Van overmoed naar weemoed
Aute ur(s ):
Molle, W. (auteur)
* De auteur is president-directeur van ecorys Holding en hoogleraar Europese Integratie aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam.willem.molle@ecorys.com
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4370, pagina 547, 26 juli 2002 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
Deze week loopt het verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (egks) af, dat vijftig jaar geleden werd aangegaan.
Dit verdrag was de concretisering van het plan-Schuman. Het schiep de eerste supranationale opzet voor een internationale
organisatie. Het hoofddoel van de egks was politiek: de bevordering van vrede in Europa. Het belangrijkste middel om dit doel te
bereiken was echter economisch. Door de opzet van een geïntegreerde markt voor kolen, de belangrijkste energiebron van die tijd, en
die voor staal, het belangrijkste materiaal voor de zware (wapen)-industrie, moest een onderlinge afhankelijkheid tot stand komen
die verdere oorlogen zou uitsluiten.
Vijftig jaar geleden was deze opzet eigenlijk een waagstuk. Dat blijkt ook uit de manier waarop er in esb over werd geschreven. “Er is
enige moed, zo niet overmoed toe nodig in dit blad en in dit stadium een bespreking van het plan-Schuman te entameren. Blijkt het plan
na verloop van enige tijd een mislukking […] dan zal de toevallige speurder, die zijn blik nog eens over de oude kolommen van dit blad
laat weiden, meesmuilen over de argeloosheid van zo’n esb-scribent, die [..] zijn tijd […] verspilde aan een mis-baksel”1.
De schrijver van dit citaat was echter toch optimistisch met betrekking tot de slaagkans. Maar hij voorzag al de tijdelijkheid van de
sectorspecifieke opzet van de egks. Daarom pleitte hij voor een voortzetting van het integratieproces dat de gehele economie betreft.
Ook hoopte hij dat het “overkoepelingswerk der Regeringen in de economische en sociale sfeer op een hoger plan kan integreren”. In
moderne terminologie: volledige marktintegratie en de daarbij behorende beleidsintegratie. Meer dan vijftig jaar na dato ben ik als
‘toevallig speurder’ getroffen door de scherpzinnigheid van de analyse en de juistheid van de aanbevolen richting.
Door Europa wordt met weinig ophef en met enige weemoed afscheid genomen van de egks 2. Weinig ophef, omdat in de afgelopen jaren
steeds duidelijker is geworden dat door de ontwikkeling van de Europese Unie (eu) de rol van de egks is uitgespeeld 3. Ook kolen en
staal zullen nu onder de normale regels van de eu gaan vallen. Weemoed, vanwege het pionierswerk dat door de egks is verricht op het
gebied van supranationale bestuursorganen.
Voor een evaluatie van de historische betekenis van de egks moet een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de ontwikkeling
van de sectoren kolen en staal en anderzijds de ontwikkeling van de gemeenschappelijke institutionele opzet 4. Gedurende de
oprichtingsperiode heeft de egks een gemeenschappelijke markt tot stand gebracht op terreinen waar zeer veel belemmeringen op het
inter-nationale handelsverkeer bestonden. Sindsdien lopen de beide sectoren uiteen. Het belang van kolen is sterk teruggelopen: sinds
de kolencrisis van 1958 kan de inheemse productie zonder flinke steun niet op de been blijven. De vraag blijft open of die steun vanuit
een oogpunt van veiligheid van voorziening gerechtvaardigd is. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw brak een periode van diepe
crisis in de staalindustrie aan, waarbij de egks eigenlijk volledig heeft gefaald. De nodige herstructurering werd langdurig gefrustreerd
door nationale steunmaatregelen van een enorme omvang, waartegen de egks weinig heeft kunnen uitrichten. In de laatste jaren heeft de
egks echter, met inzet van haar bijzondere instrumenten, kans gezien om weer gezonde marktverhoudingen te creëren. De daarmee
gepaard gaande herstructurering heeft ertoe geleid dat de staalindustrie nu ook wereldwijd de concurrentie aankan.
Wat de institutionele opzet betreft heeft de egks gefunctioneerd als een testopstelling voor het grotere bouwwerk van de huidige
Europese Unie. Vaak wordt aangenomen, dat de egks met zijn sterke supranationale opzet eigenlijk een stuk verder was dan de Europese
Gemeenschap. Dat moge juridisch zo zijn, in de praktijk bleken veel van de bijzondere bevoegdheden van de egks eigenlijk niet te worden
toegepast. Dat betrof met name het mededingingsbeleid, de handelspolitiek en de crisisaanpak. “In menig opzicht is de eu van vandaag
aanzienlijk supranationaler dan de egks”. Als voorbeeld stelt Hosman: “Het huidige mededingingsoptreden van de Europese Commissie
is vele malen souvereiner en effectiever, dan dat van de Hoge Autoriteit ooit geweest is.”
Het verdrag van de egks heeft op een cruciaal moment in de geschiedenis de rol vervuld van aanjager van de integratie, die ons
sindsdien voorspoed en vrede heeft gebracht. In de huidige tijd, met veel politieke spanningen, zou het afscheid van dit verdrag
weemoedig kunnen stemmen. Uit de overmoed van destijds kan echter ook inspiratie worden geput om de verdere Europese integratie
met kracht ter hand te nemen. De Oost-Europese kandidaat-lidstaten hebben immers ook behoefte aan vrede en voorspoed
1 A.A. van Ameringen, Enkele economische facetten van het plan-Schuman, I en II, ESB, 27 juni en 11 juli 1951, blz. 478- 482 en blz. 513518.
518.
2 Voor enige algemene informatie zie: http://europa.eu.int/ecsc
3 W.T.M. Molle, The economics of European integration; theory, practice, policy, vierde uitgave, Ashgate, Aldershot, 2001.
4 J.M.A. Hosman, Bij het afscheid van het egks-verdrag; droom en werkelijkheid, Sociaal-Economische Wetgeving, jrg. 50, nr.4, 2002, blz.
134-144.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)