Ga direct naar de content

Subjectieve rationaliteit

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 27 1985

D.J. Wolf son

Subjectieve
rationaliteit

Economisch handelen is het doelbewust
richting geven aan een omzettingsproces van
middelen (inputs) in resultaten (outputs).
Voor de produktiezijde van het economisch
proces is dat intuitief duidelijk, maar ook
consumptieve bestedingen kunnen zo beschreven worden. We doen boodschappen
(middelen) om een maaltijd op tafel te krijgen
(resultaat). Wie de melk laat overkoken heeft
het omzettingsproces niet in de hand. Natuurlijk geven we niet altijd bewust richting aan
processen; soms doen we maar wat. (Ik laat
melk zelfs aanbranden.) Maar zodra we doelbewust afwegingen maken wordt ons handelen rationeel en economisch, althans voor zover we daarbij beschikkingsmacht uitoefenen
over schaarse middelen. In deze paar zinnen is
het domein afgebakend waarover de economische denktrant vruchtbare uitspraken kan
doen. Is een bladzijde genoeg om dat te verduidelijken? We zullen zien.
Ons handelen is nooit integraal „ economisch”; het heeft een economisch aspect, dat
wordt gekarakteriseerd door het doelbewust
omgaan met schaarse middelen. Zonder
schaarste belanden we in luilekkerland.
Schaarste kan tot afweging stimuleren, en is
daarmee het meest aansprekende facet van
het economisch vraagstuk. Maar niet het enige. Afweging veronderstelt dat er wat te wegen valt, dat middelen alternatief aanwendbaar zijn. Zonder alternatief heeft,,omgaan
met” of ..beschikkingsmacht uitoefenen
over” geen wezenlijke inhoud. Alternatieve
aanwendbaarheid is daarmee het tweede criterium van de economische dimensie in ons
handelen. De drang tot weging is evenwel niet
absoluut. Daarmee zijn we aan het derde criterium: de rationaliteit, het doelbewust richting geven aan de loop der dingen. Kortom,
het gaat in de economic om schaarste, alternatieve aanwendbaarheid en rationaliteit.
Van die drie criteria is het rationaliteitsvereiste het moeilijkst te hanteren. Het doet ons
alras beklemd raken tussen de Scylla van de
,.rational fool” als mensbeeld 1) en de Charybdis van de tautologie dat rationaliteit uit
klaarblijkelijke voorkeuren af te leiden zou
zijn. Rationaliteit veronderstelt dat wij onze
voorkeuren ordenen naar eigen welbevinden,
en relateren aan de grens van de mogelijkheden binnen ons bereik, zoals aangegeven door
een budgetrestrictie.
Reduceert het rationaliteitscriterium de
mens tot een ,,rational fool”, een op het
ESB 27-2-1985

maximaal haalbare resultaat beluste rekenautomaat? Neen, het verlangt slechts dat we
informatie zoeken en rangschikken om genoegdoening te schenken aan onze voorkeuren. De klassieke presentatie van optimeringsgedrag suggereert dat dit zoeken en rangschikken geen geld, tijd of inspanning kost,
en dat we ons in onze voorkeursbepaling niet
laten leiden door het gedrag of het belang van
anderen. Dat is niet zo. Rationele mensen wegen ook de kosten van het beslissen mee, en
dan hoeft het allemaal niet zo precies. Genoegdoening schenken (,,satisficing behaviour”) heet deze gedragsvorm. Bovendien zijn
we niet altijd gedisponeerd tot maximale inspanning; als we geen zin hebben gooien we er
met de pet naar, ook dat is een vorm van voldoen aan een voorkeur. En ten slotte speelt
het gedrag of het belang van anderen een rol.
Sommigen geven blijk van een behoefte om
op Willem Duys te lijken, volgzaam te zijn
(,,aiming to please”) of op kruistocht te gaan
(tegen die raketten, of voor de Paus, ik noem
maar wat). Wie weet wat hij wil, handelt weliswaar subjectief, doch niettemin rationeel.
Als nut een subjectieve belevenis is, dan is rationaliteit dat ook.
Zijn we met deze conclusie in een tautologie
beland? (,,Wat mensen doen is rationeel; kijk
ze dus eens rationeel zijn”). Neen, want niet
ieder gedrag wordt als rationeel bestempeld.
We moeten weten wat we willen. In het individuele keuzegedrag is apathie als regel geen rationele opstelling tegenover het eigen welbevinden. Er meet sprake zijn van doelbewust
kiezen, van ..appropriate deliberation” 2).
Als je edit op de heer Duys wilt lijken kan de
aanschaf van een smoking rationeel zijn. Wie
informatie over kiespijn verdringt en zijn afspraak met de tandarts uitstelt heeft zijn toekomstig welbevinden waarschijnlijk wat slordig verdisconteerd. Maar wie zijn gezicht
heeft verloren en de toekomst hier op aarde
echt niet meer ziet zitten handelt, met Van
Speyk, subjectief rationeel door dan maar liever de lucht in te gaan. Toegegeven, er is hier
een probleem: wat is ,,echt”? Wanneer weten
we of een keuze bewust gemaakt is? Dat weten we nooit zeker. Handhaving van de economic als denktrant vraagt dan ook om de hypothese dat mensen hun welbevinden voor
ogen houden. Toepassing daarvan vraagt om
maatschappelijke spelregels om van die hypothese af te wijken door iemand niet-handelingsbekwaam te verklaren. Stel dat U deze

redenering aanvaardt, wat volgt daar dan uit
voor de vormgeving van de economische politick?
1. Rustig aan met bemoeigoederen (, .merit
goods”). Waarom zou de individu niet weten
wat hij wil? In individuele, micro-economische keuzesituaties valt niet op voorhand in te
zien dat de subjectieve rationaliteit van burgers zal onderdoen voor die van politici.
2. Overdrijf die individuele besliskracht
nu ook weer niet; op geaggregeeerd niveau
blijft het modderen met informatietekorten
en coordinatieproblemen die de individu
,,boven zijn macht” gaan. Dan kan zelfs apathie rationeel worden. Wie gedachtenconstructies als rationele verwachtingen wil verdedigen kan niet voorbijgaan aan de discrepantie tussen geobjectiveerde rationaliteit als
,,onmenselijke” abstractie en subjectieve rationaliteit als labiliserende werkelijkheid. We
zullen de nauwe vaargeul van het economisch
evenwicht zorgvuldig met informatie moeten
bebakenen, en sleepboothulp achter de hand
moeten houden voor het geval de coordinate
tussen brug en machinekamer hapert en het
schip uit de koers loopt.
3. Besef dat een benadering van een optimale allocatie vereist dat de overheid individuele opties aanvult met publieke goederen.
Wees echter behoedzaam met het collectiveren van eigendomsrechten (,,property
rights”) in de consumptieve sfeer. Want als
het om wezenlijk individuele goederen als
melk gaat weten particuliere huishoudingen
daar toch meer naar eigen smaak chocola van
te maken.
4. Denk niet dat de markt, al zou zij nog zo
volkomen zijn (quod non), een aanvaardbare
verdeling van beschikkingsmacht genereert;
de markt honoreert bestaande privileges (komaf, milieu)alsuitgangspositie.,,Antecedent
privilege”, noemt Rawls dat 3). Denk evenmin dat de overheid inkomensverhoudingen
zonder meer kan wijzigen, in weerwil van de
markt als coordinatiemechanisme voor de inzet van arbeid. En denk helemaal niet dat
vraagstukken van normen en waarden niet in
de economische analyse thuishoren. Zij zijn
de plechtankers van de economische orde, en
die hoort er toch bij, dacht ik.
Samenvattend blijkt maar weer dat stabilisatie, allocatie en verdeling een gedeelde verantwoordelijkheid zijn van overheid en
markt. Dat wisten we al, op gezag van objectiverende waarnemers, die ,,het goede” met
ons voor hebben. Het aardige is dat we ook
tot die conclusie kunnen komen vanuit onze
eigen, beperkte, subjectieve rationaliteit.

1) Prachtig besehreven en gerelativeerd door A.
Sen, Rational fools: a critique of the behavioural

foundations of economic theory, The Journal of
Political Economy, 1970, biz. 152- 157,herdruktin
F. Hahn en M. Hollis, Philosophy and economic

theory, Oxford, 1979, en natuurlijk door P. Hennipman, Economisch motiefen economisch principe, Amsterdam, 1945.
2) Zie H.A. Simon, From substantive to procedural
rationality, eveneens in Hahn en Hollis, op.cit.
3) J. Rawls, The basic structure as subject, American Philosophical Quarterly, 1977, biz. 159- 165.

191

Auteur

Categorieën