Ga direct naar de content

De oliesector en de overheidsfinancieen van de Nederlandse Antillen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 27 1985

Internationaal

De oliesector en de
overheidsfinancien van de
Nederlandse Antillen
DRS. TH. J. HAAN*
Inleiding
Bind oktober 1984 maakte EXXON bekend dat zij haar Lago-raffinaderij op
Aruba op31 maart 1985gaatsluiten. Rond
dezelfde tijd werd van SHELL-zijde duidelijk gemaakt dat het voortbestaan van haar
raffinaderij op Curasao onzeker is. In dit
artikel wordt ingegaan op het belang van
de oliesector voor de overheidsfinancien
van de Nederlandse Antillen. Er wordt
aandacht besteed aan de ontwikkelingen
vanaf 1980 en aan de vooruitzichten voor
de nabije toekomst van de financien van de
drie belangrijkste overheden: de centrale
overheid (het Land), en de eilandgebieden
Aruba en Curacao.
Op de zes Antilliaanse eilanden, die alle
de status van eilandgebied, een status vergelijkbaar met die van een Nederlandse gemeente, hebben, wonen totaal 240.000
mensen, waarvan 154.000 (64%) op Curacao en 62.000 (26%) op Aruba. Om een indruk te krijgen van de opbouw en ontwikkeling van de gezamenlijke Antilliaanse
economieen kan bij gebrek aan nationale
rekeningen gebruik worden gemaakt van
een overzicht van de deviezenstroom naar
de Antillen, ervan uitgaande dat deze voor
kleine, zeer open economieen een sterke
correlatie vertoont met de opbouw van het
nationale inkomen.
De oliesector
Olieraffinage
De twee olieraffinaderijen op de Antillen behoren tot de grootste van de wereld.
De in 1915 op Curacao gevestigde Shell-

raffinaderij heeft momenteel een primaire
destillatiecapaciteit van 362.000 barrel per
dag, maar draaide in 1984 op rond 180.000
barrel per dag. Het belang van de raffinaderij voor de ontwikkeling van Curacao is
moeilijk te schatten, maar is zonder twijfel
van doorslaggevende betekenis geweest 1).
Met de komst van de raffinaderij begon de
industrialisatie van het eiland. Vele andere
bedrijven vestigden zich op Curacao, zoals
de Curacaose Droogdok Maatschappij. De
directe werkgelegenheid bij de raffinaderij
nam na het hoogtepunt van ruim 11.000 in
1952 door de voortgaande automatisering
af tot 2.000 eind 1984. Indirecte effecten
zorgen voor een additionele werkgelegenheid van 8.000, zodat de totale door de raffinaderij gegenereerde werkgelegenheid
momenteel op 10.000′ kan worden berekend 2). Rond 20% van de eilandelijke beroepsbevolking vindt hierdoor werk.
Door de als gevolg van de oliecrisis van
1973 veranderde Amerikaanse wetgeving
verloor Shell-Curacao de VS als belangrijkste afzetmarkt, waarna de positie van
de raffinaderij steeds moeilijker werd, mede door de nationalisatie van Shell-Venezuela in 1976. De opleving in 1979 en 1980,
toen door sterke prijsverhogingen van de
OPEC de raffinaderij grote voorraadwinsten boekte, was niet structured van aard.
Te meer daar de vraag naar zware olieprodukten, waar de raffinaderij het van moet
hebben, na deze tweede oliecrisis in absolute termen begon te dalen. De overcapaciteit
in het Caribische gebied liep op tot 40%,
wat reeds tot sluiting van enkele raf finaderijen leidde. Steeds duidelijker blijkt het
concurrentienadeel van raffmaderijen die
niet bij de bron van ruwe olie of bij de verkoopmarkt van olieprodukten zijn geves-

Tabel 1. Deviezenstroom naar de Nederlandse Antillen
1980

1981

1982

1983

Totaal

1983

759,4
208,0
513,4
108,2
390,9
86,3
98,0
603,6

576,5
93,4
444,2
88,2
519,2
43,2
135,0
578,6

28,5
10,5
10,5
7,0
9,6
4,1
7,6
22,2

23,3
3,8
17,9
3,6
20,9
1,7

191,9
558,3

785,7
265,2
347,0
183,9
309,6
97,2
126,0
515,1

2.511,4

2.629,7

2.767,8

2.478,3

100,0

100,0

714,7
263,0
263,2

174,8
241,9
103,6

5,4

23,3

Bron: Bank van de Nederlandse Antillen.
a) De Antilliaanse gulden is gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, volgens de vaste pariteit $. 1,00 = NAf. 1,79.

204

Alleen over de laatste eis is tot nu toe
overeenstemming bereikt. Mocht de reddingsoperatie niet lukken en derhalve de
raffinaderij sluiten, dan zal minimaal 25%
van het nationale inkomen van Curasao
wegvallen.
In tegenstelling tot de Shell op Curacao
had de EXXON-raffinaderij van 420.000
barrel per dag op Aruba, Lago, een ,,low
upgrading facility”, waarbij zij praktisch
volledig was aangewezen op de zware Venezolaanse olie. De Lago had een langetermijncontract met Venezuela, dat in
1982 verliep. Dit contract voorzag in een
aanvoer van 290.000 barrel per dag en was
zeer winstgevend voor de raffinaderij, wat
tot uiting kwam in de winstbelastingafdrachten aan het Eilandgebied Aruba in
1981, 1982 en 1983.
Toen eind 1983 Venezuela de prijs verhoogde en naar aanleiding van OPEC-afspraken de aanvoer terugbracht naar
180.000 barrel per dag verminderde de raffinaderij haar personeelsbestand met 275
tot 975. Bij de subcontractors gingen 200
van de 650 banen verloren. De totale door
de Lago gegenereerde werkgelegenheid
kon op ca. 4.750 worden becijferd. Dit is
rond 18% van de totale lokale beroepsbevolking 3). Onderhandelingen met Venezuela om te komen tot een nieuw leveringscontract mislukten door de weigering van
Venezuela de aanvoer van ruwe olie te vergroten en een preferentiele prijs te berekenen. 1984 was het eerste jaar in de
zestigjarige geschiedenis van de Lago dat

in proc. van het totaal

in mln. Antilliaanse gld. a)
Toerisme
Handel
Olieraffinage
Olie-overslag
Financiele off shore
Scheepsreparatie
Ontwikkelingshulp
Overig

1980

tigd. De lokale verkopen vormen slechts
3% van de afzet van de Curacaose raffinaderij. De in tabel 1 vermelde hoge deviezeninstroom in 1982 is naast de grote Lagobelastingafdracht, het gevolg van een
groot defensief investeringsproject van de
Shell, te weten een kraakinstallatie.
De Shell heeft naar aanleiding van haar
verliezen in 1982, 1983 en 1984, die het gevolg waren van de voor haar verslechterende marktomstandigheden, de Antilliaanse
regering vier eisen gesteld ter eventuele
redding van de raffinaderij:
– de overheid neemt een meerderheidsaandeel van $. 135 mln. in het bedrijf;
– de loonkosten, die mede door de hoge
dollarkoers te sterk zijn opgelopen,
moeten worden verlaagd en het personeelsbestand moet verder worden teruggebracht tot 1.600;
— de minimum winstbelasting van
NAf. 28 mln., per jaar, die nu wordt
betaald ongeacht het resultaat dat is behaald, wordt afgeschaft;
— de olietoevoer uit Venezuela wordt opgevoerd met 50.000 barrel per dag.

* Drs. Th. J. Haan is stafmedewerker bij de
Bank van de Nederlandse Antillen. Het artikel is
op persoonlijke titel geschreven. De schrijver
dankt drs. C.H.F. Kruuk voor zijn commentaar.
1) Zie: J. van Soest, Olie als water, 1977, en:

Shell Curacao NB, Shell op Curafao, 1980.
2) Berekendm.b.v. een door drs. J. deBoerontworpen Impact-model voor de Nederlandse Antillen.
3) Zienoot2.

de raffinaderij verlies leed. Eind oktober
1983 werd bekendgemaakt dat de Lago de
produktie in januari 1984 zou stopzetten
vanwege blijvend ongunstige vooruitzichten. Op 31 maart 1984 sloot de Lago haar
poorten. Hierdoor zal het bruto nationale
produkt van Aruba met ruim 35″% dalen en
de werkloosheid tot ongeveer dit zelfde

percentage toenemen. Het afbreken van de
raffinaderij en emigratie van voormalige
werknemers kan dit percentage enigszins
doen afnemen.

Op- en overslag van olie
Naast olieraffinage vindt er op de Antillen ook op- en overslag van olie plaats: op
Aruba door de Lago, op Curacao door de

Curacao Oil Terminal, een zelfstandig
Shell-bedrijf met 125 werknemers, op Bonaire door de Bonaire Petroleum Company met 125 werknemers, en op St. Eustatius door de Statia Oil Terminal waar 80
mensen werken. Deze op- en overslagbedrijven werden oorspronkelijk opgezet om
olie uit mammoettankers, die de havens
van het zuidoosten van de VS niet konden
bereiken, over te slaan in kleine tankers.
Toen de VS als afzetmarkt minder belangrijk werd, werd gezocht naar andere mogelijkheden, waardoor nu o.a. kleine tankers
uit Mexico hun olie komen opslaan dan wel

overslaan in grote tankers die naar Europa
en Afrika varen. De opslag (bewaar)functie van de terminals is door de dalende tendens van de olieprijzen verminderd. Zoals
tabel 1 laat zien is de deviezeninstroom,
door de lagere omzet van de olieterminals,
van 1980 tot 1983 met de helft verminderd,
waarmee ook de toekomst van deze bedrijven onzeker is geworden.

Tabel 2. Inkomsten centrale overheid (exclusiefontwikkelingshulp) (in mln. Antilliaanse gld.)
1980

1981 1982 1983 1984
43,9 43,0 49,8 62,3

Accijnzen
Invoerrechten
Deviezenprovisie
Resterende

41,1

belastingen

16,5
10,2

17,9
11,0

15,8
11,6

15,4
10,9

15,9
11,2

6,0

8,0

6,5

15,0

5,0

17,8

31,0

51,5

88,3

98,4

21,2

23,3

25,8

30,7

25,8

Posterijen
Winst Centrale Bank
ERNA
(netto)
Overige
inkomsten

Landsbijdrage
86,1

105,2

96,0

82,0

Onderwijs
Steun aan

11,5

15,6

15,8

16,7

23,3

bedrijven

Totaal
inkomsten

198,5 236,8 275,2

Totaal
uitgaven

247,7

Saldo

-49,2 -80,0 -74,2 -67,6 -52,3

322,8 323,9

De centrale overheid draagt zorg voor de
lands-aangelegenheden en vult voor zover
nodig de begrotingstekorten aan van Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba.
De inkomsten van de centrale overheid
bestaan voor het merendeel uit de indirecte
belastingen en de ERNA-inkomsten (Eilanden Regeling Nederlandse Antillen). De
hogere opbrengst uit de deviezenprovisie
en uit de accijnzen in 1983 en 1984 waren
het gevolg van de tariefsverhogingen. Nadat in 1981 de tarieven van de invoerrechten voor alle goederen al waren verhoogd,
volgde in 1983 een verdere verhoging voor
bepaalde luxegoederen. Door de lagere
economische activiteit namen echter met
de afnemende invoer de totale opbrengsten
uit de invoerrechten in 1983 af. Deze afname zette zich in 1984 voort en zal in 1985
onder invloed van de sluiting van de Lago
worden gecontinueerd.

De belastingverdeling zoals deze wordt
geregeld door de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, schrijft voor dat de indirecte belastingen door de centrale overheid
en de directe belastingen door de Eilandge-

bieden worden gei’nd. De Eilandgebieden
Aruba en Curasao moeten 25% van de
ESB 27-2-1985

Rentebetalingen
Overige uitgaven
Totaal lopende
uitgaven
Netto
investcringen 0
Aflossing leningen

156,0 193,0 233,8 236,6 244,2
20,7 17,4 25,8 22,7 21,0
14,2 16,1 16,1 16,1 16,9
2,1 5,6 5,4 27,9 11,7
10,3 15,5 18,8 27,7 23,1
28,3 61,0 41,3 51,1 51,1
231,6 308,6 341,2 382,1 368,0
12,2
3,9

5,1 5,4 5,6
3,1 3,1 2,9 2,6
Totaal uitgaven
247,7 316,8 349,4 390,4 376,2
Bron: Departement van Financien en Bank van de Nederlandse Antillen.
5,1

door hen gei’nde belasting aan het land afdragen. De bedragen worden verminderd
met 50% van de door het Land op het desbetreffende eiland gei’nde indirecte belastingen. Er gaat aldus een netto ERNA
geldstroom van Aruba en Curacao naar
het Land.
Echter, tot 1982 voldeden deze twee Eilandgebieden slechts zeer gedeeltelijk aan
hun verplichtingen, waardoor zij forse

den bij met name de politic, belastingdienst en douane sterk toegenomen.
Totaal nam de personeelsformatie van
de centrale overheid van 4.755 eind
1980 tot ca. 5.300 eind 1984 toe. Hiervan werken rond 3.600 personen op
Curafao. Aruba heeft zich verplicht
om met het ingaan van haar Status
Aparte de op Aruba werkzame 1.200
landsambtenaren over te nemen. Hierdoor zullen vanaf 1986 de uitgaven van
het land NAf. 40 mln. lager komen te
liggen. Sinds eind 1982 heeft geen indexering van de lonen van de landsambtenaren meer plaatsgevonden, terwijl in 1984 3,5% i.p.v. 6% vakantie-

schulden t.o.v. het Land opbouwden. In

geld werd uitgekeerd. De overheden

1983 werd door Curacao begonnen met de

betalen uit de algemene middelen de
toelagen i.v.m. de gestegen kosten van
levensonderhoud op de ambtenarenpensioenen, de z.g. duurtetoeslagen.
Deze betalingen liepen van 1980 tot
1984 op van NAf. 11 naar NAf. 36

316,8 349,4

390,4

376,2

Bron: Departement van Financien en Bank van de Nederlandse Antillen.

aflossing van haar schuld. Het zijn vooral
stijgende ERNA-afdrachten die ervoor
hebben gezorgd dat de centrale overheid de

laatste jaren toenemende inkomsten had.
Met ingang van eind 1984 heeft het Eiland-

De centrale overheid

1980 1981 1982 1983 1984
Personele lasten

74,2

gebied Aruba zijn afdrachten gestaakt weDe overheidssector

Tabel 3. Uitgaven centrale overheid, exclusief ontwikkelingsprojecten (in mln.
Antilliaanse gld.)

gens de benarde liquiditeitspositie. Dit
scheelt het land NAf.22 mln. aan inkomsten. Dit gecombineerd met lagere opbrengsten uit de accijnzen en invoerrechten, die op NAf. 9 mln. worden geschat,
houdt in dat het totaal van de inkomsten in
1985 terugloopt tot NAf. 293 mln. Vanaf
1986 mag Aruba de op het eiland gei’nde

accijnzen en invoerrechten volledig zelf behouden, zodat de inkomsten van de centrale overheid verder zullen afnemen.

Als de totale uitgaven van de overheid
verder worden onderverdeeld ontstaat het
volgende beeld (zie tabel 3):
— veruit de grootste uitgavenpost van de
centrale overheid zijn de personele las-

ten. Deze nemen vooral in 1980-1982
snel toe. In 1980 werden alle ambtelijke
salarissen alsnog met terugwerkende
kracht volledig gei’ndexeerd. De indexering zorgt ook in 1981 en 1982 bij
hoge inflatiecijfers voor grote loonstijgingen. De inflatie bedroeg 14,6% in
1980,12,2% in 1981,6% in 1982,2,9%
in 1983 en 2% in 1984. In 1982 vonden

bovendien uitbetalingen plaats i.v.m.
functieherwaarderingen bij de douane,
gevangenis, posterijen en politic, hetgeen ertoe leidde dat voor deze diensten
loonsverhogingen van gemiddeld 17%
plaatsvonden. Daarnaast zijn gedurende de laatste jaren de personeelsbestan-

mln.;
— de Landsbijdrage i.v.m. begrotingstekorten aan de vier kleine eilanden nam

in 1983 en 1984 af, daar St. Maarten,
dat economisch een sterke expansie
doormaakt, geen Landsbijdrage meer
nodig heeft. Vanaf 1986 zal St. Maarten 25% van haar belastinginkomsten
gaan afstaan aan de centrale overheid;
– de Landsuitgaven aan onderwijs bestaan uit studiebeurzen en exploitatiekosten van de Universiteit van de Nederlandse Antillen;
— bedrijven die regelmatig financieel
worden gesteund, zijn de nutsbedrijven
op de kleine eilanden. Daarnaast ontvingen o.a. de Curacaose Droogdokmaatschappij (COM) in 1982 en de Antilliaanse
Luchtvaartmaatschappij
(ALM) in 1983 en 1984 subsidies;
– door het slecht nakomen van Aruba en
Curacao van hun ERNA-verplichtingen en de snel oplopende personeelslasten ontstonden voor de centrale overheid grote tekorten. Om deze tekorten
gedeeltelijk te kunnen dekken werd in
1980-1984 voor totaal NAf. 164,5 mln.

netto aan schatkistpapier en obligaties
uitgezet. Met het oplopen van de uit-

staande schuld en de binnenlandse rentevoet bereikten de binnenlandse betalingen in 1983 een recordhoogte. Daar
in 1984 het bankwezen met NAf. 9 mln.
205

Tabel 4. Inkomsten eilandgebied Aruba,

Tabel 5. Uitgaven eilandgebied Aruba,

produktie liep het tekort in 1983 zelfs op

exclusiefontwikkelingshulp (in mln. Antil-

exclusief ontwikkelingsprojecten (in mln.

tot NAf. 23 mln. De door Nederland ter

liaanse gld.) a)

Antilliaanse gld.)

uitbreiding van de capaciteit geschonken
nieuwe waterfabriek, werkte geenszins
optimaal. In de jaren 1980-1984 moest
per schip voor vele miljoenen water wor-

1980 1981 1982 1983
(raming)

1980 1981 1982 1983
Loon- en

inkomstenbelasting
Winstbelasting
– oliesector
— financiele offshore
Motorrijtuigenbelasting
Hotelbelasting
Overige inkomsten
Totaal inkomsten

Totaal uitgaven
Saldo

65,0
59,4
34,5
1,5
3,1
3,4
15,5

82,9 82,9 95,1
130,9 183,3 160,5
109,4 156,4 129,3
0,4 2,1 7,2
3,3 3,5 3,7
3,0 3,4 3,1
26,4

13,7

12,6

146,4 246,4 286,8 275
152,8 161,7 201,6 265
-6,4 84,7 85,2 10

Bron: Voorlopige Rekeningen van het eilandgebied
Aruba.
a) Niet opgenomen zijn de inkomsten van het Water- en
Energiebedrijf (WEB), de Telefoondienst, de Luchthavendienst, de Dienst voor Openbare Werken en het Administratiebureau Ontwikkelingsprojecten, de z.g.
,,Niet Rechtspersoonlijkheid Bezittende Overheidsbedrijven” (NRBO). Deze diensten hebben hun eigen begroting en worden alleen met hun (veelal negatief) saldo
op de gewone dienst van de eilandelijke begroting opgenomen.

haar schatkistportefeuille terugbracht
en daar met de stijgende dollarkoers de
in Nederland te betalen rente- en aflossingsverplichtingen uit hoofde van de
ontwikkelingshulp in Antilliaanse valuta gerekend lager werden, namen de
rentebetalingen en de aflossing leningen af;
– de netto investeringen van de centrale
overheid zijn gering en bestaan voornamelijk uit de aanschaf van dienstauto’s.

Ingeval de uitgaven in 1985 worden gestabiliseerd op het niveau van 1984 zal het
tekort rond NAf. 75 mln. komen te liggen.
Het tekort voor 1986 zal in dezelfde orde
van grootte liggen daar de inkomsten en de
uitgaven i.v.m. de Status Aparte met naar
schatting NAf. 40 mln. zullen dalen.

Het eilandgebied Aruba
Blijkens de loonbelastingopbrengsten,
vertoonde de Arubaanse economic in

Algemene Zaken
Water- en
Energievoorziening
Volkshuisvesting
Verkeer en vervoer
Economische Zaken
Onderwijs en Cultuur
Sociale Zaken
Volksgezondheid
Totaal lopende uitgaven

20,2 22,8 28,5
9,7
0,1
11,0
6,4

32,0

14,4 23,3
0,0 0,1
9,7
7,6
10,2 12,1
36,9 44,7 51,7 55,1
17,9 19,2 22,3 27,5
29,0 30,9 36,7 56,4
9,0
0,1
8,8
8,6

131,2 144,1 173,5

214

ERNA-bijdrage aan centrale overheid

4,7

2,8

13,7

31

Netto investeringen

6,9

9,5

7,9

13

10,0

5,3

6,5

7

Aflossing leningen
Totaal uitgaven

152,8 161,7 201,6 265

Bron: Voorlopige Rekeningen van het eilandgebied
Aruba.

de Lago gedaalde eilandelijke produktie
met circa 35% afnemen.
Daar ook de winstbelastingafdrachten
van de Lago vanaf 1985 wegvallen, kan het
totaal van de inkomsten van het eilandgebied Aruba voor 1985 worden berekend op
NAf. 140 mln. Met het vertrek van de La-

go valt derhalve de helft van de inkomsten
van het eilandgebied weg. Met de ingang
van de Status Aparte begin 1986 zal Aruba
als land binnen het Koninkrijk gaan functioneren 4). De ERNA-belastingverdeling
zal b.v. dan niet meer van toepassing zijn
op Aruba, zodat dit (ei)land zijn opbrengsten uit invoerrechten en accijnzen, ongeveer NAf. 40 mln., volledig mag behouden. Te zamen met de overige inkomensten
a NAf. 120 mln., zal het totaal van de inkomsten van Aruba in 1986 ongeveer
NAf. 160 mln. bedragen.
Het Water- en Energiebedrijf (WEB),
dat zijn brandstof afnam van de Lago en
de raffinaderij voorzag van water en elektriciteit, zal zijn produktie na de sluiting

1980, 1981 en 1983 een hoge reele groei en

van de raffinaderij moeten inkrimpen. De

een stagnatie in 1982 (zie tabel 4).
Van zeer grote invloed is de oliesector op
Aruba. Na jarenlang het overeengekomen

verkopen van water en elektriciteit aan
huishoudens, hotels, handel en overige industrie bedroegen in 1984 ca. NAf. 30 mln.
resp. NAf. 50 mln. Begin 1985 zijn de wa-

minimumbedrag van ca. NAf. 35 mln. aan

winstbelasting te hebben betaald, verdrievoudigde het afgedragen bedrag in 1981.
In 1982 vond een verdere toename plaats
tot NAf. 156 mln., terwijl ook de afdracht
in 1983 zeer hoog was. Daar de olieraffina-

tertarieven met gemiddeld 30% verhoogd,
als onderdeel van een pakket inkomstenverhogende maatregelen, waarbij ook de

tarieven van het vliegveld, de haven en de

den ingevoerd o.a. voor de olie-raffinaderij. Juist nu door nieuwe uitbreidingsinvesteringen de capaciteitsproblemen
goeddeels zijn opgelost, zal het WEB
door de sluiting van de Lago te maken
krijgen met overcapaciteit;
— nagenoeg alle volkswoningbouwprojecten worden uit ontwikkelingsgeld betaald. De woningbouwstichting FCCA
voert het beheer over de rond 1.000
volkswoningen;
—in 1982 werd de Dienst Haven- en

Loodswezen omgezet in de Aruba Port
Authority NV. Deze omzetting vond
plaats in het kader van de reorganisatie
van de haven en de aanleg van de containerhaven. De gezamenlijke tekorten van
de Luchthaven- en Telefoondienst en de
NV Arubus bedroegen ca. NAf. 6 mln.
per jaar;
— de voornaamste en snelst groeiende
posten welke vallen onder Economische
Zaken zijn de nieuwe hotelvakschool en
de bevordering van het toerisme vanuit

de VS. Ten einde de in 1982 opgerichte
Arubaanse ontwikkelingsbank te voorzien van kapitaal stort het eilandgebied
jaarlijks NAf. 2 mln. op de volledig in
haar bezit zijnde aandelen;

— onderwijs en cultuur is met 30% van de
tot ale lopende uitgaven de grootste post.
Het bijzonder onderwijs valt onder de
Stichting Katholiek Onderwijs Aruba,
dat evenwel geheel uit de algemene middelen wordt gesubsidieerd;
—de uitgaven aan sociale zaken lopen
vooral op door de geldelijke ondersteuning aan behoeftigen, de z.g. onderstand (1982: NAf. 8,4 mln.). Daarnaast zijn de kosten van de Tijdelijke
Arbeidsvoorziening, een arbeidspool die
voor de overheid losse werkzaamheden
verricht, hoog. In 1982 werd hieraan
NAf. 9,6 mln. besteed;
— personen met geen of een te gering inkomen hebben recht op gratis medische bijstand. In 1980 gaf het eilandgebied
NAf. 17,7 mln. uit aan kosteloze behandeling door artsen in overheidsdienst, in
ziekenhuizen en/of aan medicijnen. In
1982 was dit opgelopen tot NAf. 26,2
mln., een toename die zich in 1983 versterkt heeft doorgezet;

zien. Met de afname van de oliewinstbelasting in 1984 tot NAf. 48 mln. neemt het totaal van de belastinginkomsten af tot
NAf. 200 mln. De loonbelasting bleef in

telefoondienst worden verhoogd.
Met de hoge winstbelastingafdrachten
van Lago werden de uitgaven stevig opgevoerd. De uitgaven lagen in 1983 ruim
NAf. 100 mln. boven het niveau van 1981.
Zoals label 5 laat zien, werden bijna alle
posten verhoogd:
– de uitgaven aan Algemene Zaken namen

1984 nog op peil doordat de 275 personen

vooral toe door sterk stijgende uitgaven

Land eind 1984 kwam op NAf. 25,7

die bij de Lago weggingen hoge afvloei-

voor de toeslagen op de ambtenarenpen-

mln;

derij deze belasting in dollars betaalt, heeft
dit ook een sterke invloed op de deviezen-

stroom in deze jaren, zoals tabel 1 laat

ingsbonussen ontvingen. Zo zal ook de

sioenen;

loonbelasting in 1985 op niveau blijven
i.v.m. de uitkeringen die de resterende
werknemers eind maart ontvangen en door
de verhoging van de belastingtarieven.

— de problemen bij het Water- en Energiebedrijf zijn al jarenlang zeer omvangrijk. Door een te kleine produktiecapaciteit, slecht onderhoud en bedrijfsvoe-

Echter, in 1986 zullen de inkomsten uit de

ring lagen de tekorten rond NAf. 10

loonbelasting door de door de sluiting van

mln. per jaar. Door grote storingen in de

206

— door de hoge winstbelastingontvangsten
in 1981-1983 werden de ERNA-verplichtingen voor Aruba vanaf 1982 veel hoger. In 1980-1984 droeg het eilandgebied
totaal NAf. 8,5 mln. te weinig af aan de
centrale overheid, waarmee de nog
openstaande schuld van Aruba aan het

— grote investeringen vonden de laatste jaren plaats bij het Water- en Energiebedrijf en de Telefoondienst.
4) Op 1 januari 1986 neemt Aruba als het ware
de plaats van Suriname binnen het Koninkrijk

Bij de eilandendiensten, het openbaar
onderwijs en de NRBO’s werkten eind
1983 2.780 personen (1980 : 2.385), bij het
bijzonder onderwijs 570 (625) en bij de Tijdelijke Arbeidsvoorziening 1.175 (885). In
drie jaar tijds was derhalve het personeelsbestand van de Arubaanse overheid met
630 personen (16%) tot totaal 4.525 toegenomen. De totale personeelskosten (exclu-

nancieringsmaatschappijen lenen vooral
Amerikaanse ondernemingen op de Euro-

dollar-markt. Op de Antillen vallen deze
maatschappijen onder lage belastingtarie-

ven. Door de grote omvang van de lenin-

NAf. 68,2 naar NAf. 100,2 mln. De perso-

gen zijn de belastingopbrengsten echter
aanzienlijk 5). In 1984 kwam circa NAf.
375 mln. aan offshore-belasting binnen,
terwijl voor 1985 NAf. 375 mln. wordt verwacht. Echter, halverwege 1984 heeft de
Amerikaanse regering maatregelen geno-

sief NRBO’s) stegen in deze periode van
neelslast van de NRBO’s bedraagt ca.

men waardoor ondernemingen niet meer

NAf. 39 mln.

via de Antillen maar rechtstreeks Eurodol-

De uitgaven stegen in 1984 naar raming
verder tot NAf. 280 mln., zodat in de situatie waarbij de Lago nog draaide er reeds
een tekort van NAf. 80 mln. ontstond. Dit
tekort kon worden gefinancierd door intering op de door de hoge winstbelasting opgebouwde bankreserves. Echter, door het
wegvallen van de Lago kon het huidige uitgavenniveau niet meer in stand blijven, en
is begonnen met het nemen van maatrege-

lar-leningen plaatsen. Een groot gedeelte
van de offshore-belasting zal daarmee binnen 7 jaar wegvallen, welke termijn aanzienlijk kan worden verkort indien de rente
daalt en de via de Antillen geplaatste leningen vervroegd worden afgelost.

De winstbelasting uit de oliesector is af-

eilandambtenaren m.i.v. februari 1985
met 10% gekort. Indien de maatregelen gezamenlijk NAf. 20 mln. opbrengen, zal
het tekort over 1985 NAf. 120 mln. bedra-

komstig van de raffinaderij, welke jaarlijks NAf. 28 mln. afdraagt, en het overslagbedrijf. Zoals is vermeld heeft de raffinaderij verzocht de minimumbelasting af
te schaffen en zijn de winstvooruitzichten
van het overslagbedrijf onzeker. Door de
gemiddeld hoge lonen van de mensen die
voor de raffinaderij werkzaamheden ver-

gen. Er van uitgaand dat de uitgaven in

richten is de door de aanwezigheid van

1986 op het niveau van 1985 zullen liggen,
namelijk NAf. 260 mln. en dat de Status
Aparte NAf. 75 mln. aan extra kosten met
zich meebrengt, zodat de totale uitgaven

Shell gegenereerde loonbelasting aanzienlijk. Geschat wordt dat 20% van de totale
eilandelijke overheidsinkomsten tot stand
komt dank zij de oliesector.
Bij de oplegging en inning van de inkomstenbelasting bestaat een achterstand van
minstens NAf. 250 mln. Het totaal van de
inkomsten zal in 1984 rond NAf. 645 mln.
hebben bedragen, welk niveau in 1985 wederom kan worden bereikt als de stijging in
de offshore-belasting het wegvallen van de

len. Zo zijn de salarissen van de Arubaanse’

NAf. 335 mln. zullen bedragen, wordt het
tekort over 1986 NAf. 175 mln. De tekorten zijn dan bijna even groot geworden als
de inkomsten.

Het eilandgebied Curasao
Ondanks de slechte economische gang
van zaken op Curasao (de ontwikkeling
van de loonbelastinginkomsten wijst op
een reele stagnatie in 1982 en een daling in
1983) zijn de inkomsten van het Eilandgebied Curacao de laatste jaren sterk
toegenomen.

De oorzaak hiervan is gelegen bij de zeei
hoge groei van de winstbelasting, betaald
door de z.g. financiele offshore-sector. De
offshore-sector bestaat voornamelijk uit
beleggings-, patenthoudsters- en financieringsmaatschappijen, welke door buitenlanders zijn opgericht om via deze maatschappijen gebruik te kunnen maken van
de belastingverdragen die de Antillen o.a.
met de VS en Nederland heeft. Via de fi-

Tabel 6. Inkomsten eilandgebied Cura-

fao, exclusief ontwikkelingshulp (in mln.
Antilliaanse gld.)
1980 1981 1982 1983
(raming)
Loon- en
inkomstenbelasting
Winstbelasting
– oliesector
– financiele offshore
Motorrijtuigenbelasting
Hotelbelasting
Overige inkomsten

178,0
188,6
54,3
99,0
8,8
0,7

Totaal inkomsten
Totaal uitgaven
Saldo

396,8 455,0 544,2 625
398,8 466,4 535,6 605
-2,1 11,4 8,6 20

209,3
208,2
28,5
118,9
9,3
1,4
20,7 26,8

222,7 214,6
285,1 380,3
45,3 34,0
189,8 292,2
9,7 10,1
0,9
0,5
25,8 19,5

Bron: Rekeningen van het eilandgebied Curacao.

ESB 27-2-1985

oliewinstbelasting compenseert.

zou af nemen door de verminderde werkgelegenheid bij de Shell en andere sectoren in

de economie, zou het totaal van de inkomsten tot ver onder de NAf. 600 mln. kunnen zakken.
Voorzien van de grote inkomsten was
Tabel 7. Uitgaven eilandgebied Curasao,
exclusief ontwikkelingsprojecten (in mln.
Antilliaanse gld.)
1980 1981 1982 1983
framing)
Water- en
Energievoorziening

73,1

65,7

78,7

Verkeer en Vervoer
Economische Zaken
Onderwijs en Cultuur
Sociale Zaken
Volksgezondheid

32,0
17,8
17,9
19,7
106,1
39,9
59,4

Totaal lopende uitgaven

365,9 412,4 472,6 522

Volkshuisvesting

– het zijn ook hier vooral de ,,duurtetoeslagen” die de post Algemene Za-

ken doen oplopen;
– de onder Water- en Energievoorziening
opgenomen bedragen zijn de door de
overheid aangezuiverde negatieve saldi
van de Dienst Waterdistributie, een
NRBO. Deze saldi zijn door de slechte
inning van de waterrekeningen en de

hoge lekverliezen zeer aanzienlijk. In
1982 was het tekort van deze dienst

even hoog als het totaal aan gei’nde
watergelden;
– de uitgaven aan Volkshuisvesting lopen

via de Dienst Ruimtelijke Ordening,
het Woningbedrijf en de Woningbouwstichting Fundashon Kas Popular, die

onder meer het beheer voert over de
met ontwikkelingsgeld gebouwde
volkswoningen. Het personeelsbestand
van het Woningbedrijf, dat zorg draagt

voor het onderhoud van overheidsgebouwen, liep tussen 1976 en 1982 op

van 430 naar 700. De gestegen uitgaven
aan Verkeer en Vervoer zijn het gevolg
van hogere kosten van het onderhoud

van wegen, waarvoor het dubbele van
de opbrengsten uit de motorrijtuigenbelasting benodigd is;
– Naast de uitgaven aan landbouw, veeteelt en visserij namen die aan het toerisme sterk toe. De binnen- en buitenlandse toeristenbureaus en reclame-

campagnes vergen grote sommen geld.
De exploitatiekosten van de Holding
Company Curacao NV, die eigenaar is
van praktisch alle grote hotels op Curacao, liggen momenteel boven de NAf.

10 mln. per jaar;

Indien de off shore-belasting in 1986 al
flink zou dalen en de loonbelasting verder

Algemene Zaken

het eilandgebied in staat zijn uitgaven fors

te verhogen (zie label 7):

27,8 37,3
20,5 26,1
37,8 44,0
23,9 25,9
121,3 130,2
46,0 51,5
69,4 78,9

– de grootste eilandelijke uitgavenpost is
het onderwijs. Ondanks het afnemend
aantal leerlingen nemen de uitgaven
vooral bij de overkoepelende ambtelij-

ke diensten toe;
– ten bate van de Aanvullende Werkvoorziening, waar 700 mensen die geen
baan hebben werkzaam zijn, wordt
jaarlijks rond NAf. 9 mln. besteed. Het
leeuwedeel van de uitgaven van Sociale
Zaken gaat op aan bijstands- en nood-

voorzieningen aan behoeftigen. Bedroeg het aantal bijstandsgerechtigden
eind 1976 nog 3.640, eind 1983 was dit
al toegenomen tot 8.800. Het bedrag
aan uitkeringen ging in deze periode
van NAf. 6,2 naar NAf. 30,8 mln. Deze
cijfers wijzen op een sterk groeiende

werkloosheid en verarming onder de
bevolking. Een alleenstaande die bijstand ontvangt, krijgt ca. NAf. 60 per
week, een echtpaar NAf. 105, plus voor
ieder kind rond NAf. 6;

ERNA-bijdrage aan centrale overheid

13,1

28,2

37,8

57

Netto investeringen

11,1

17,6

13,5

15

Aflossing leningen

8,8

8,2

11,7

– momenteel kunnen rond 64.000 mensen, d. w.z. ruim 40% van de Curacaose
bevolking, aanspraak maken op gratis

11

medische verzorging. De eilandelijke
overheid heeft zelf arisen in dienst ten

behoeve van deze patienten. De kosten
5) Geraamd wordt dat in de jaren 1980-1983

Totaal uitgaven

398,9 466,4 535,6 605

Bron: Voorlopige Rekeningen van het eilandgebied
Curacao.

Amerikaanse bedrijven voor $ 23 mrd. via de
Antillen hebben geleend. Zie: VBC Newsletter,
juli 1984.

207

voor verpleging in ziekenhuizen, verstrekking van geneesmiddelen, behandelingen in het buitenland en verzorging van ouden van dagen bedroegen in
1982 NAf. 41,1 mln. Totaal stegen deze
vier posten tussen 1980 en 1982 met
NAf. 11,3 mln. tot NAf. 50,6 mln;
— door toename van de opbrengsten uit
de offshore-winstbelasting nemen de
ERNA-verplichtingen van Curasao
t.o.v. de centrale overheid vanaf 1980
sterk toe. In 1983 werd daarenboven
door Curacao begonnen met de afbetaling van de schuld, welke ontstaan was
door het niet volledig voldoen aan de
ERNA-verplichtingen in voorgaande
jaren. Bind 1984 bedroeg de schuld van
Curasao aan het Land NAf. 117 mln.;

– de netto investeringen van de Curacaose overheid zijn vrij gering. De meeste
kapitaalwerken worden betaald met
ontwikkelingsgeld. Zelf betaalde investeringen van meer dan NAf. 1 mln.

vonden de laatste jaren plaats bij het
Elektriciteitsbedrijf KAE NB, de
Dienst Waterdistributie, het Vrije Zone
bedrijf Curinde NV, en de FKP, het Telefoonbedrijf Setel NV, de Ontwikkelingsbank, en de Holding Company
Curasao NV ter renovatie van over-

heidshotels.
Het personeelsbestand nam tussen eind
1980 en eind 1983 met 190 toe tot 8.240.
Eind 1983 werkten 2.880 personen bij de

diensten, 1.930 bij de NRBO’s, 2.240 in het
onderwijs, 650 in de Aanvullende Werkvoorziening en waren 540 personen ter beschikking van de overheidsondernemingen
gesteld. De totale loonsom steeg van 1980
tot 1982 met 26%, van NAf. 210 naar
NAf. 270 mln. Voor 1984 wordt NAf. 300

aangehouden.
Totaal stegen de uitgaven in 1984 naar
raming met 9% tot NAf. 660, waardoor
voor NAf. 15 mln. op de bankreserves
moest worden ingeteerd. Indien deze uitgavenstijging zich blijft voortzetten zullen
door afnemende (winst)belastingontvangsten uit de olie- en offshore-sector zich
vanaf 1985 veel grotere tekorten op de
eilandbegrotingen gaan voordoen.

Ontwikkelingshulp

eind 1983 f. 180,3 mln. voor de centrale
overheid, f. 194,0 mln. voor Aruba, en
f. 366,1 mln. voor Curacao. De centrale
overheid heeft de bemoeienis met de algemene landsprojecten en de projecten van
St. Maarten, St. Eustatius, Saba en
Bonaire.

Tabel 8. Nederlandse Ontwikkelingshulp

in het kader van de meerjarige Ontwikkelingshulp (in mln. Antilliaanse gld.)
1980 1981 1982 1983
Centrale overheid
St. Maarten
St. Eustatius
Saba
Bonaire

40,0 18,3
4,9 2,5
0,5 0,5
1,2 1,0
5,5 4,5

Aruba
Curacao

19,9 19,7
49,9 41,3

52,8

34,4
46,1

121,9 87,8

87,5

93,6

Totaal

9,1

4,5

2,3
0,3
1.1

0,1

2,5
19,4

1,0
0,9
6,6

Bron: Departement van Financien.

De uitgaven aan projecten van de centrale overheid waren in 1980 en 1981 exceptioneel hoog door de aankoop van vliegtuigen
voor de ALM en de Marine. In 1982 werd
de noodlijdende Curacaosche Droogdok
Maatschappij met NAf. 5 mln. gesteund.
Op St. Maarten wordt de Ontwikkelingshulp vooral aangewend ter verbetering van
de watervoorziening en op St. Eustatius en
Saba voor volkswoningbouw en wegenaanleg. Ook op Bonaire ligt de nadruk op
de volkswoningbouw en verbetering van de
waterproduktie. Op Aruba werden in de
jaren 1980-1983 o.a. bij het Busbedrijf
(NAf. 4 mln.), het Water- en energiebedrijf (NAf. 15 mln.) en de Telefoondienst
{NAf. 9 mln.) grote investeringen uitgevoerd. In deze jaren werd tevens gebouwd
aan de containerhaven (uitgaven NAf. 31
mln. van de totale projectkosten van NAf.
46 mln.) en werd voor meer dan NAf. 26
mln. aan volkswoningbouw uitgegeven.
Op Curacao werd in deze vier jaar NAf. 95

mln. besteed aan volkswoningbouw. Ook
hier werd voortgegaan met de bouw van
een containerhaven, waarvoor in deze periode NAf. 49 mln. van de totale projectkosten van NAf. 86 mln. werd uitgegeven.
Daarnaast werd op Curacao het Telefoonbedrijf met NAf. 20 mln. en de water- en
elektriciteitsbedrijven met NAf. 18 mln.
gesteund.

voor Internationale ontwikkelingen. De
extreem sterke toename van de inkomsten
van de drie Antilliaanse overheden in de
afgelopen jaren en de te verwachten afname in de komende jaren zijn dan ook te
verklaren uit ontwikkelingen op de internationale olie- en kapitaalmarkt. De hoge
belastingafdrachten van de raffinaderij op
Aruba waren het gevolg van een voordelig
contract dat deze maatschappij had met
Venezuela. Echter, door OPEC-afspraken
gedwongen, beperkte Venezuela zijn olieexport en werden de prijzen van enige ruwe
oliesoorten verhoogd. Door de hierop volgende sluiting van de Lago-raffinaderij zal
1/3 van de produktie op Aruba wegvallen.
De inkomstenbelasting zal navenant dalen
en de winstbelasting zal op de helft van het
niveau van 1980 komen te liggen, waardoor de totale inkomsten van de Arubaanse overheid met ruim 50% zullen afnemen.
Ook de oliesector op Curacao dreigt te
vertrekken. De verliezen van de raf finade-

rij houden aan en de multinational Shell
heeft om overheidsparticipatie gevraagd.
Mocht ook deze raf finaderij dichtgaan dan
zullen de eilandelijke produktie met 25%
en de overheidsinkomsten met 20% afnemen. Het wegvallen van de minimum
winstbelasting zal in 1985 nog worden gecompenseerd door een stijging van de offshore-winstbelasting. Echter, door de in
1984 genomen maatregelen van de Amerikaanse regering ten aanzien van leningen
op m.n. de Eurodollar-markt zullen de of f-

shore-afdrachten sterk gaan verminderen.
De eilandgebieden van Aruba en Curacao zagen door de hoge winstbelastinginkomsten, en de centrale overheid door de
daarop volgende ERNA-afdrachten, tussen 1980 en 1983 hun inkomsten met meer
dan 50% toenemen. Hierop werden de uitgaven met bijna hetzelfde percentage verhoogd, zodat nu de helft van het nationaal
inkomen door de overheden wordt uitgegeven. Het ambtenarenbestand nam met 8%
tot boven de 18.000 toe, terwijl de gemid-

delde loonkosten per ambtenaar evenals de
pensioenduurtetoeslagen opliepen. Andere stijgende uitgavenposten zijn de tekorten van de water- en energiebedrijven, de
subsidising van de ALM, CDM en de
Curacaose hotels, en de sociale zekerheid
en volksgezondheid in de vorm van bij-

Naast deze meerjarenhulp wordt jaarZoals hierboven aangegeven zijn de
door de overheden zelf direct bekostigde
kapitaalwerken gering van omvang. Het
overgrote deel van de kapitaalprojecten

wordt betaald met Nederlands ontwikkelingsgeld in het kader van de meerjarenplannen. Overigens geschiedt de hulpverlening op projectbasis en niet op programmabasis. Regel is dat de helft van de meerjarenhulp ter beschikking komt in de vorm
van schenking. Voor de andere helft worden dertigjarige annuiteitenleningen,
waarvan de eerste acht jaren aflossingsvrij
zijn, met een rente van 2,5% uitgeschreven. In 1983 betaalde de centrale overheid
f. 10,5 mln. aan rente en aflossing aan Ne-

stand en kosteloze medische behandeling.

lijks zo’n NAf. 10 mln. van Nederland ontvangen voor sociale, culturele en educatieve projecten. Hiermee worden o.a. bibliotheken, sportcomplexen en buurtcentra op
de eilanden gebouwd en historische panden gerestaureerd. Tevens krijgen de Antillen jaarlijks rond NAf. 5 mln. aan ontwikkelingsgeld van de Europese Gemeenschap. Deze hulp wordt vooral aangewend
voor scholing i.v.m. het bevorderen van
het toerisme, de bouw van infrastructurele

De meeste van deze uitgavenposten zullen
zich moeilijk laten terugdringen. Daar ook
bezuinigingsmogelijkheden op de kapitaaldiensten door hun geringe omvang
nauwelijks aanwezig zijn, en op de Ontwikkelingshulp geen beroep i.v.m. tekortfinanciering kan worden gedaan, zijn bij de
te verwachten afnemende inkomsten grote
financieringsproblemen voor de Antilliaanse overheden te verwachten. Aan sanering van de overheden zal dan ook niet
meer te ontkomen zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het opheffen van overheidsdiensten in combinatie met het decentraliseren van landstaken naar de eilandgebieden. Tegelijkertijd zal moeten worden

werken zoals vliegvelden en het opzetten
van de ontwikkelingsbank.
Besluit

derland. Voor Aruba en Curacao waren
deze bedragen resp. f. 14,3 en f. 19,5 mln.
De d.m.v. de meerjarenleningen opgebouwde schuld aan Nederland bedroeg
208

geprobeerd de werkgelegenheid in de toeOpen, kleine economieen zijn, daar ze
zich vaak op een zeer beperkt aantal buitenlandse markten bewegen, erg gevoelig

ristische sector te vergroten, mede om de
verloren gegane arbeidsplaatsen in de oliesector te vervangen.
Edo Haan

Auteur