Niet iedere betrokkene bij de energietransitie was blij met de juridische overwinning van Greenpeace op de Staat: op de korte termijn kunnen duurzame projecten in de knel komen. Op de langere termijn is de transitie echter wel degelijk gebaat bij de uitspraak: het dwingt échte verandering af.
Vanuit de aanhoudende stroom negatief nieuws over de staat van de Nederlandse natuur, het verlies van biodiversiteit en de toenemende risico’s die klimaatverandering met zich meebrengt, komt de overwinning van Greenpeace op de Nederlandse staat als een welkome afwisseling. Door veel partijen die duurzaamheid een warm hart toedragen, wordt het oordeel van de rechter – de overheid moet meer doen om stikstof te reduceren zodat de natuur zich kan herstellen – gezien als een mogelijke transitiehefboom.
Gemor in groene hoek
Toch klinkt er uit onverwachte hoek gemor. Zo beklaagde Alexander van Noort, directeur van het Ennatuurlijk Aardwarmte, zich erover dat de overgang naar aardwarmte als duurzame energiebron door de uitspraak bemoeilijkt wordt. “De intentie van Greenpeace is goed”, aldus Van Noort, “maar zo snijden we onszelf en onze groene ambities in de vingers”.
Ook de voorzitter van de branchevereniging voor duurzame-energiebedrijven (NVDE) vindt dat de “impact op de energietransitie moeilijk te onderschatten [is]”. Want nieuwe energieprojecten kunnen door de kleine hoeveelheid stikstofuitstoot gedurende de bouw in gevaar komen. En René Peters, energiedeskundige van TNO, doet het vonnis af als „slecht nieuws” voor de energietransitie.
Uiteindelijk goed nieuws
Het is wellicht onvermijdelijk dat ook dit type projecten geraakt wordt, maar deze reactie getuigt van een te beperkt begrip van de transitieopgave waar we voor staan. Net als andere welvarende landen moet Nederland namelijk een veel bredere sociaaleconomische transformatie doormaken waarin het verduurzamen van de energievoorziening maar één onderdeel is. Voor die transformatie is de uitspraak van de rechter om drie redenen goed nieuws.
Allereerst omdat nu juridisch afgedwongen wordt dat gevestigde belangen deels plaats zullen moeten maken voor de natuur. Tijdens de formatie vonden de huidige coalitiepartijen elkaar nog in het veiligstellen van zulke belangen: die van de luchtvaartindustrie door de PVV, van de gevestigde (fossiele) bedrijven door de VVD en van de intensieve veehouderij door de BBB. Ingezet beleid en beschikbare budgetten werden zonder pardon geschrapt.
Nu is kraakhelder geworden dat je de realiteit niet eindeloos weg kunt moffelen door middel van geitenpaadjes, desinformatie of stoere taal richting Brussel.
Ten tweede is deze uitspraak een goed excuus voor het kabinet om hun achterban uit te leggen dat het toch echt anders moet. Ook al heeft het niet je politieke voorkeur, dit is een uitgelezen kans om in gang te zetten wat al jaren onvermijdelijk is: krimpbeleid in economische sectoren die de natuur en het klimaat zwaar overbelasten. Dan kan gelijk afscheid genomen worden van holle uitstelfrases als ‘de rechter bedrijft politiek’, ‘we gaan met de sector in gesprek’ en ‘nu is het echt tijd voor innovatie’.
Richting was verkeerd
Dat brengt ons bij het laatste punt: het idee dat de transitie vertraging oploopt is misleidend. Want het heeft alleen zin om over ‘vertragen’ of ‘versnellen’ te spreken als je in principe de goede richting op gaat. En dat is nu vaak niet zo. Want in de landbouw gaat het in feite niet om stikstofdeposities maar om het versneld uit faseren van intensieve veehouderij, kunstmest en pesticiden om te komen tot een gezond voedselsysteem voor mens, dier en natuur.
In de energiesector draait het om het snel uit faseren van fossiele brandstoffen – inclusief bijpassende afhankelijkheden en onrechtvaardige verhoudingen – op weg naar een veel decentraler, democratischer en duurzamer energiesysteem. Een groter probleem hiervoor zijn de fossiele subsidies die kolen, olie en gas kunstmatig goedkoop houden voor grootverbruikers. En ook fossiele ‘oplossingen’ van twijfelachtige statuur, zoals blauwe waterstof en CO2 afvang en opslag, brengen de noodzakelijke verzwaring van het elektriciteitsnetwerk al in de verdrukking.
Zo bezien kan enige ‘vertraging’ helemaal geen kwaad. Het stelt de overheid in staat om zich te bezinnen op de doodlopende weg van langzaam veranderen om gevestigde belangen in stand te houden. Nu de rechter ons vertelt dat dit niet vol te houden is, kunnen we niet anders dan voorbij de korte termijn kijken. Dan zien we dat de energievretende bulk chemie helemaal niet zoveel toevoegt aan de Nederlandse economie en dat de staalindustrie elders wellicht beter af is. In een wat rustiger vaarwater kunnen we de vraag weer centraal stellen hoe een agrarische sector eruit kan komen te zien die bestaat uit grotendeels plantaardige landbouw en de productie van fossielvrij isolatiemateriaal. Of de vraag hoe we mobiliteit vormgeven voorbij onze afhankelijkheid van de (elektrische) auto.
Kantelpunt komt dichterbij
Door het heersende Haagse cynisme wordt je soms overvallen door een gevoel van moedeloosheid. Toch zijn heel veel mensen en bedrijven al goed op weg met het opbouwen van een nieuwe samenleving die significant minder grondstoffen en energie nodig heeft. En ook sociale bewegingen die politiek en samenleving, op zichtbare en soms verstorende manier, wijzen op de noodzaak van snelle verandering winnen aan kracht en betekenis. Er komt een punt waarop zelfs de achterban van mee-stribbelende politieke partijen het uitstel van de transitie niet meer ziet zitten en gewoon mee wil in een ombouwplan.
Het wachten is op een institutioneel kantelpunt: een nieuwe vorm van collectief leiderschap dat de transitiebeweging macht geeft en groepen die zich schuldig maken aan klimaat- en ecologische obstructie juist macht ontneemt. Rechterlijke uitspraken die op de korte termijn roet in het eten lijken te gooien zouden zo’n kantelpunt zomaar dichterbij kunnen brengen.
Auteurs
Categorieën