Figuur 2. Geregistreerde werklozen,
driemaandsgemiddelden (x 1000)
van dat jaar was de daling relatief
fors (-10%); in de tweede helft nam
het aantal uren met 4% af. De cijfers
over de eerste drie kwartalen van dit
jaar wijzen op een voortgezette daling in een versneld tempo.
425
Produktie Industrie
400
Het volume van de industriele produktie in het derde kwartaal van
1993 was vrijwel even groot als in
het tweede kwartaal. De groei blijft
hiermee stagneren. Vanaf begin dit
jaar is de industriele produktie (na
correctie voor seizoeninvloeden) vrijwel stabiel. Vergeleken met dezelfde
periode van vorig jaar lag het produktievolume in de eerste negen
maanden van dit jaar 2,3% lager.
Figuur 1. Produktie Industrie, volume,
procentuele kwartaalmutaties t.o.v.
voorgaand jaar
375
350
Conjunctuurtest Industrie
1990
325
x
ԉۢ>
300
– J991- – •f’
275
j
f
m
a
m
j
j
a
s
o
n
d
laagste punt van 274 duizend bereikt. De stijging sindsdien is veel
sneller dan de daling in de jaren daarvoor, namelijk gemiddeld 8 duizend
per maand (100 duizend per jaar).
De daling van de voorgaande jaren
wordt hierdoor snel teniet gedaan. In
de periode augustus-oktober van dit
jaar lag de geregistreerde werkloosheid 131 duizend hoger dan op het
laagste punt medio vorig jaar.
Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest in de Industrie daalde
het indexcijfer van de orderpositie
van augustus op September met
1%-punt. De index, die beoogt een
beeld te geven van het aantal maanden werk in portefeuille, bedroeg in
September 81 ( 1990-IV =100). Nadat
dit cijfer in de eerste vier maanden
van dit jaar onafgebroken is gedaald,
bleef het indexcijfer in de maanden
daarna op een niveau van 82 staan.
Uitzendkrachten
nmrv|i nnnvji nmrv|i nmrv|i nm
1989
1990
1991
1992
1993
Binnen de industriele bedrijfsklassen werden de grootste dalingen
waargenomen in de rubber- en kunststofverwerkende Industrie en in de
chemische Industrie. Ook in de metaalindustrie was de daling groter
dan die van de Industrie als geheel.
Het produktievolume in de voedingsen genotmiddelenindustrie en in de
textiel-, kleding- en lederindustrie
was ongeveer even groot als in de
eerste negen maanden van 1992.
Hiermee lijkt de daling die in de
afgelopen jaren in de laatstgenoemde bedrijfsklasse werd waargenomen, zich niet verder door te zetten.
Het aantal door uitzendkrachten gewerkte uren in het derde kwartaal
van 1993 was 11% lager dan in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. In de
eerste twee kwartalen van 1993 werden dalingen waargenomen in dezelfde orde van grootte. Vanaf het eerste
kwartaal van 1991 worden nu onafgebroken dalingen geregistreerd
(steeds vergeleken met hetzelfde
kwartaal een jaar eerder). Over 1991
als geheel bedroeg de afneming 6%.
Vorig jaar was de daling iets groter
(-7%). De ontwikkelingen in 1992
liepen sterk uiteen. In de eerste helft
Figuur 3- Aantal uren uitzendkrachten,
procentuele kwartaalmutaties t.o.v.
voorgaand jaar
Werkloosheid
Het aantal geregistreerde werklozen
is in de periode augustus-oktober
1993 gestegen tot 405 duizend. De
werkloosheid is nu voor het eerst
hoger dan in 1989. De geregistreerde
werkloosheid stijgt sinds medio vorig
jaar. Daarvoor daalde de werkloosheid jarenlang, sinds 1988 met ongeveer drieduizend per maand. In de
periode juni-augustus 1992 werd een
• l i SB
ai
nmrvji nmiv|i nmrv|i nmrv|i nm
1989
1990
1991
1992
1993
Uit de kwartaalvragen van de Conjunctuurtest blijkt dat de bezettingsgraad van de beschikbare produktieinstallaties voor de vijfde achtereenvolgende maal is afgenomen. Van
juni op September daalde de bezettingsgraad van 80,8% naar 80,5%. Na
december 1983 is dit percentage niet
meer zo laag geweest.
Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden September
en midden oktober met 0,1% gestegen. Tussen midden oktober 1992 en
midden oktober 1993 nam de index”
met 1,9% toe. Gemiddeld over de eerste tien maanden van dit jaar stegen
de prijzen met 2,1%. Dit percentage
blijft fors achter bij het accres over
1992 als geheel (3,7%)/
De afzet- en verbruiksprijzen van
de Industrie blijven dalen. Hierbij is
de daling van de verbruiksprijzen al
vanaf medio 1991 sterker dan die
van de afzetprijzen. De meest recente cijfers voor het derde kwartaal bevestigen deze trend. De prijzen van
de afzet daalden met 1,5% en die van
het verbruik met 3,1%.
Buitenland
Figuur 5- Consumentenvertrouwen,
saldo van positieve en negatieve
antwoorden in % van het totaal
Beoordeling orderpositie
Medio vorig jaar begon in Nederland
het oordeel van de industriele ondernemers over hun orderportefeuille te
verslechteren. Dit oordeel wordt wel
gezien als een indicatie voor het ver-
NED
loop van de toekomstige industriele
produktie. Eenzelfde ontwikkeling
deed zich voor in Frankrijk, zij het
dat de neergaande lijn daar wel wat
namen toe. In de eerste twee kwartalen werd nog een daling geregistreerd. De positieve ontwikkeling in
het derde kwartaal zou kunnen samenhangen met het slechte zomer-
sterker was dan in ons land. Het pessimisme had bij de Duitse ondernemers al veel eerder – vanaf begin
1991 – toegeslagen.
Figuur 4. Beoordeling orderpositie
Industrie, saldo positieve en negatieve
antwoorden in % van het totaal
20r
-35 j m m j s n lj m m j s n I) m m j 5
1991
1992
1993
groeiend vertrouwen in de ontwikkeling van hun economic. Voor de EG
als geheel is het Consumentenvertrouwen in de loop van dit jaar vrij stabiel geweest.
NED
De consumptie van voedings- en genotmiddelen kende de laagste groei
(0,5%). Binnen deze categoric daalde
de consumptie van tabaksartikelen
sterk. Al meer dan zes kwartalen
achtereen is dit het geval.
De bestedingen aan de categoric
duurzame goederen groeiden het
sterkst (2,8%). De aankopen van kleding, een belangrijke subcategorie,
weer. De aankopen van auto’s ken-
den in het derde kwartaal een lichte
stijging. Deze stijging volgt op een
zeer sterke daling in de eerste zes
maanden van dit jaar.
Figuur 7. Binnenlandse consumptie per
categorie, volume, procentuele kwartaal-
mutaties t.o.v. voorgaand jaar
Binnenlandse gezinsconsumptie blijft stijgen
Het volume van de binnenlandse
»;,..
•to
DUI
‘ ”-“”
FRA
gezinsconsumptie blijft in tegenstelling tot veel andere conjunctuurindicatoren toenemen. In het derde kwar-
In al deze drie landen buigt de neergaande trend in de tweede helft van
1993 om en de meest recente cijfers
wijzen op een voorzichtige verbete-
taal van dit jaar bedroeg de stijging
2,2% vergeleken met hetzelfde kwartaal van 1992. Alleen in het eerste
kwartaal van dit jaar werd een daling
geregistreerd. Dit was voornamelijk
het gevolg van een sterke terugval in
de aankopen van auto’s. In de eerste
drie kwartalen van dit jaar lag de
consumptie 1,1% hoger dan een jaar
ring. Eenzelfde ontwikkeling is te
eerder.
zien voor de EG als geheel. Binnen
de EG toont het Verenigd Koninkrijk
(VK) een afwijkende ontwikkeling;
daar is vanaf medio 1992 al een duidelijke verbetering te zien.
De bestedingen aan alle onderscheiden hoofdcategorieen van de
particuliere gezinsconsumptie namen
in het derde kwartaal van 1993 toe.
De consumptie van overige goederen en diensten steeg met 2,4%. Het
gasverbruik nam sterk toe. De weersomstandigheden waren hier debet
aan. De afgelopen drie jaar zijn er, in
vergelijkbare perioden, geen lagere
gemiddelde temperaturen gemeten
dan in het derde kwartaal van dit
Consumentenvertrouwen
Figuur 6. Binnenlandse consumptie
jaar. Ook het passagiersvervoer in de
Nadat in Nederland het Consumentenvertrouwen in de periode oktober
1992 – maart 1993 fors is afgenomen,
is er in de maanden hierna een wat
aarzelend verloop. De stijging die
zich in augustus en September voordeed, is door de meest recente cijfers
voor een deel teniet gedaan. Dit
beeld is globaal ook in West-Duitsland en Frankrijk te zien. In WestDuitsland was de terugval het
grootst; het saldo van positieve en
negatieve antwoorden viel terug naar
het laagste niveau van de afgelopen
tien jaar. In het VK daarentegen kregen de consumenten dit jaar een
gezinnen, volume, procentuele kwartaalmutatie t.o.v. voorgaand jaar
luchtvaart nam toe. De prijsdalingen
van chartervluchten en de wens het
slechte zomerweer te ontvluchten,
droegen hier mogelijk toe bij. Het
aantal hotelovernachtingen vertoonde een sterke daling. Voor een deel
I I I I I H MMI I I I I I I I I I M I I I I I 1 MI I I I
j m m j s n p m m j s n j j m m j s
1991
1992
1993
ESB 24-11-1993
• – – voedings- en genotmiddelen
——duuizame consumptiegoederen
– — overige goederen en diensten
ninrvn niniv i nimvn nrnrv i iini
1989
1990
1991
1992
1993
is dit te wijten aan een daling van
het inkomend toerisme.
Deze bijdrage is ontleend aan het
Conjunctuurbericht, nr. 11-93, dat wordt
i n mrvl i n mrvl i n rarvl i n rarvl i n m
1989
1990
1991
1992
1993
samengesteld door de hoofd^fdeling
Nationale Rekeningen van het CBS.