statistiek
Internationaal
Jeske de Lint en Remco van der Molen (Ministerie van Financiën)
De populariteit van Wereldbank leningen
De leningen van de International Bank for Reconstruction and Development
(IBRD), een onderdeel van de Wereldbank, zijn bedoeld voor landen die beperkt
toegang hebben tot internationale kapitaalmarkten. In de afgelopen jaren is de
toegang van opkomende economieën en ontwikkelingslanden tot internationale
kapitaalmarkten sterk verbeterd. De risicopremies voor de middeninkomensÂ
landen die in aanmerking komen voor IBRD-leningen zijn sinds 1999 enorm
gedaald en deze landen kunnen daardoor steeds goedkoper lenen op de interÂ
nationale private kapitaalmarkt. Dit heeft geleid tot een verzesvoudiging van de
netto private kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden tussen 2002 en 2007.
In dezelfde periode zijn de IBRD-leningen minder populair geworden: de omvang
van de leningenportefeuille van de IBRD liep terug van ruim 120 miljard dollar in
2002 naar minder dan 100 miljard dollar in 2007. Om deze trend te keren heeft
de IBRD in 2007/2008 onder andere de prijzen van haar leningen verlaagd en
de looptijden verlengd, om zo haar leningen aantrekkelijker te maken.
Aan de verbeterde toegang van ontwikkelingslanden tot internationale kapitaalÂ
markten is dit jaar abrupt een einde gekomen. De huidige financiële crisis heeft
geleid tot een zeer sterke afname van de private kapitaalstromen naar ontwikkeÂ
lingslanden, en die daling zal naar verwachting in 2009 doorzetten. De omvang
van private kapitaalstromen halveert hierdoor in twee jaar tijd. Tegelijk neemt het
beroep op de IBRD toe. In 2008 was er sprake van een lichte stijging, en de verÂ
wachte nieuwe toezeggingen voor 2009 kunnen de omvang van de portefeuille
doen toenemen tot 120 miljard dollar. Hiermee zou het totaal aan uitstaande
leningen weer terugkomen op het niveau van 2002. De negatieve relatie tussen
de omvang van de leningenportefeuille van de IBRD
en de netto private kapitaalstromen naar opkomende
economieën en ontwikkelingslanden laat zien dat
de IBRD bijdraagt aan het opvangen van schomÂ
melingen in de beschikbaarheid van privaat kapitaal.
Naar verwachting zal de toename van de leningen
de terugval in private kapitaalstromen echter niet
geheel kunnen compenseren.
Omvang private kapitaalstromen en IBRD-leningen
(in miljarden dollars).
700
350
600
300
500
250
400
200
300
150
200
100
100
0
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
Netto private kapitaalstromen (linkeras)
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
50
Uitstaande IBRD-leningen (rechteras)
Bronnen: Wereldbank, 2008 en World Economic Outlook,
IMF, 2008
Monetaire Zaken
Martin Admiraal (DNB)
Sterke daling Amerikaanse olievraag
De Amerikaanse vraag naar olie is in de loop van 2008 sterk verminderd. Deze
ontwikkeling komt het duidelijkst tot uitdrukking in het olieverbruik per inwoner,
dat op een vooralsnog historisch dieptepunt van 22,5 vaten per jaar is gekomen.
Eind jaren zeventig was er eveneens sprake van significante vraaguitval. Destijds
leidde een prijsstijging tot honderd dollar per vat, omgerekend in prijzen van
2007, tot een scherpe terugval in de totale olievraag en in het olieverbruik per
inwoner. De daling van de reële olieprijs die hierop volgde, zorgde weliswaar dat
de totale olievraag zich herstelde tot er een nieuwe top van 21,5 miljoen vaten
in 2005 werd bereikt, maar tegelijkertijd bleef het verbruik per inwoner op een
structureel lager niveau steken. Zo nam de consumptie per inwoner van de
Verenigde Staten af van 32 tot gemiddeld 25 vaten per jaar in de periode 1982
tot 2007. Overigens is dit nog ruim twee maal zo hoog als in de meeste WestEuropese landen.
Wanneer de verbruiksdaling per inwoner in de huidige recessie wordt vergeleken
met de daling in vorige recessieperiodes, dan valt het op dat de huidige verÂ
bruiksdaling met tien procent procentueel al even groot is als tijdens de recesÂ
sies van 1982 en 2001, maar nog wel minder dan de daling met vijftien procent
in 1991, terwijl nu de conjuncturele bodem nog niet is bereikt. In absolute
termen is het olieverbruik historisch laag en wordt er per eenheid reëel bbp nu
ruim zestig procent minder olie verbruikt in vergelijking met 1978. Of er in de
Verenigde Staten nu sprake is van een versnelde overgang naar grotere energieefficiëntie kan pas over enige tijd worden vastgesteld, al zijn hiervoor wel indicaÂ
ties. Zo stijgt de vraag naar energiezuinige auto’s en zal de nieuwe Amerikaanse
regering waarschijnlijk meer aandacht schenken aan energiebesparing.
784
ESB
93(4550) 19 december 2008
Economische groei en olieverbruik in de Verenigde
Staten.
10
35
8
33
6
31
4
29
2
27
0
25
-2
23
21
-4
78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08
Recessieperioden
Procentuele groei reëel bbp per inwoner
Olieverbruik per inwoner (vaten per jaar, rechter as)
Bron: DNB
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Financiële Markten
Sander Hoek (FDA)
Markt ziet flinke daling inflatie
De ontwikkelingen op de financiële markten en in de
economie zijn in de laatste maanden spectaculair
te noemen. De crisis in de financiële sector heeft in
toenemende mate effect op de reële economie. De
Europese Centrale Bank verlaagde onlangs de verÂ
wachting voor de economische bedrijvigheid in 2009
in de eurozone van een toename van 1,2% naar een
daling van 0,5%.
Rente- en inflatieverwachtingen1 (in procenten).
3
5
2,5
4,5
2
4
1,5
3,5
1
3
0,5
2,5
0
-0,5
2
Jan
Mar
May
Jul
Sep
Nov
Ontleend aan Duitse indexleningen en gewone overheidsleningen met een
resterende looptijd van vijf jaar.
1
Rente nominaal (linkeras)
Inflatie verwachting (rechteras)
De crisis heeft zowel gevolgen voor de beurzen als voor de rente. Monetaire
autoriteiten trachten met renteverlagingen de bestedingen aan te zwengelen.
Centrale banken grijpen daarbij uitzonderlijk fors in. De ECB heeft de officiële
rentetarieven in acht weken tijd met 1,75 procentpunt verlaagd. Een dergelijke
renteverlaging had in het tienjarig bestaan van het instituut nog niet eerder
plaatsgevonden. De verlagingen van andere centrale banken zijn zo mogelijk
nog spectaculairder. Beleidsmakers rechtvaardigen de rentestappen door erop
te wijzen dat inflatierisico’s door de economische terugval en de scherpe dalinÂ
gen van grondstoffenprijzen flink zijn verminderd. Dalende inflatieverwachtinÂ
gen komen in het bijzonder tot uitdrukking op financiële markten met behulp
van obligatieleningen waarvan de waarde en couponuitkeringen zijn gekoppeld
aan de inflatie. Het verschil tussen de rente op gewone nominale leningen en
deze zogenaamde index-leningen (bij dezelfde looptijd en debiteur) wordt door
financiële markten, en ook door centrale banken, als een benadering van de
inflatieverwachting van beleggers gezien. Sinds afgelopen zomer zijn de grondÂ
stoffenprijzen, onder andere van olie, in een vrije val terechtgekomen. Tezamen
met de verslechtering van de economische situatie heeft dit de verwachting van
financiële markten over de ontwikkeling van de inflatie dramatisch veranderd. De
figuur toont de inflatieverwachting voor de komende vijf jaar op basis van Duitse
overheidsleningen met een resterende looptijd van vijf jaar. Nadat in de eerste
helft van dit jaar de inflatiezorgen nog de boventoon voerden laat deze exercitie
zien dat op financiële markten zelfs met de gedachte van een deflatie wordt
gespeeld. Immers, in de afgelopen maand toonde deze benadering zelfs even
een inflatieverwachting van minder dan nul procent.
Bron: FDA
Economie en Samenleving
SEO Economisch Onderzoek
Instroom Ad-programma’s naar situatie voor de start,
studiejaar 2007/2008.
Rechtstreeks van
havo 10%
Meer dan 3 jaar
gewerkt 27%
Rechtstreeks van
mbo 29%
Minder dan 3 jaar
gewerkt 13%
Uitval uit hbo-bachelor
21%
Bron: Graaf, D. de en E. van den Berg (2008) Monitor
Associate degree, tussenevaluatie. SEO-rapport nr 2008-79
Associate degree-programma is
aantrekkelijk voor werkenden en mbo’ers
In het studiejaar 2006/2007 is met een aantal
proefprogramma’s voor de Associate degree (Ad)
gestart. De proefprogramma’s duren tot en met het
studiejaar 2009/2010. Een Ad-programma is een
tweejarig onderdeel van een vierjarige hbo-bachelorÂ
opleiding dat met een diploma wordt afgesloten.
De verwachting is dat deze nieuwe opleiding tegeÂ
moetkomt aan een behoefte die er bij verschillende
groepen is. Voor sommigen zal de optimale hoeveelheid onderwijs liggen tussen
een mbo-4- en een hbo-bacheloropleiding. Voor veel mbo’ers die aarzelen over
verder studeren is een tweejarig Ad-programma aantrekkelijker dan een vierjarige
hbo-bachelor. Hetzelfde geldt voor werkenden die erover denken weer een studie
op te pakken maar niet de mogelijkheid hebben om daar lang over te doen. Voor
studenten die uit een hbo-bachelor dreigen te vallen, kan een Ad-programma een
oplossing zijn. Vanuit de arbeidsmarkt komen signalen dat er behoefte bestaat
aan opgeleiden op een niveau tussen mbo-4 en hbo-bachelor in. Veel banen verÂ
eisen complexere kennis en vaardigheden dan vroeger, zodat mbo-diploma’s niet
langer toereikend zijn om deze banen goed te kunnen uitoefenen. De overheid
verwacht dat de Associate degree een bijdrage levert aan haar doelstelling om de
deelname aan het hoger onderwijs te vergroten.
Begin december is een evaluatie van de proefprogramma’s naar de Tweede
Kamer gestuurd. Een belangrijke vraag in deze evaluatie is of de studenten in
een Ad-programma uit de groepen komen die men van tevoren had verwacht.
Dat blijkt inderdaad het geval. In de figuur is weergegeven waar de studenten
vandaan komen. De grootste groep van de nieuwe Ad’ers in 2007/2008 komt
uit een werksituatie (40%). Meestal werken ze al langer dan drie jaar. Ongeveer
30% komt rechtstreeks van het mbo. Een op de vijf Ad’ers komt vanuit een niet
voltooide bachelor-opleiding en een op de tien komt rechtstreeks van de havo.
De herkomst van de instroom in 2006/2007 is vergelijkbaar, al was het aandeel
dat al langere tijd werkzaam was in dat jaar nog groter.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
93(4550) 19 december 2008
785