Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 3 2006

statistiek
Economie en Samenleving
Bijna helft ontbonden huwelijken heeft korter dan tien jaar geduurd
In 2005 zijn 32,6 duizend huwelijken door de rechter ontbonden. Dit was iets
meer dan in 2004. Bijna één op de vier in 2005 ontbonden huwelijken heeft tussen vijf en tien jaar standgehouden. Het aandeel ‘snelle’ echtscheidingen, binnen
vijf jaar na de trouwdatum, is sterk afgenomen, van één op de drie echtscheidingen in 1995 tot één op de vijf in 2005. Deze afname hangt wellicht samen met de
toename van het aantal ongehuwd samenwonenden. Aan het huwelijk gaat steeds
vaker een ‘proefperiode’ van ongehuwd samenwonen vooraf. Mogelijk dat minder
stabiele relaties worden verbroken zonder dat het tot een huwelijk komt. De laatste
jaren is ook het aantal huwelijkssluitingen gedaald. Daardoor zijn er mogelijk
minder kortdurende huwelijken onder de recente echtscheidingen. Bij 20 duizend
(61 procent) van de 32,6 duizend in 2005 door de rechter uitgesproken echtscheidingen waren minderjarige kinderen betrokken. In 1995 was dit nog de helft.
Deze toename hangt mogelijk samen met het feit dat er vaak niet getrouwd
wordt zolang er geen kinderen zijn. Een kinderwens is voor samenwonende paren
vaak de aanleiding om te trouwen. Als gehuwden vaker kinderen hebben, wordt
dit weerspiegeld in de echtscheidingscijfers naar kindertal. In 2005 bedroeg het
aantal huwelijksontbindingen waarbij één kind betrokken was 7,6 duizend. Het
aantal scheidingen van echtparen met twee kinderen was met 9,5 duizend groter
dan het aantal scheidingen van paren met één kind. Ruim 2,9 duizend paren

Monetaire Zaken
Sterke groei in onderhandse aandelenderivaten
De centrale banken van de Groep van Tien verzamelen ieder halfjaar gegevens
over onderhandse derivatenactiviteiten van banken met als doel de transparantie
van deze markt te vergroten. Op de onderhandse derivatenmarkt zijn voornamelijk professionele partijen actief. De onderliggende waarde van alle uitstaande
derivatencontracten van Nederlandse banken is ultimo juni 2006 uitgekomen
op USD 15.794 miljard. De bruto marktwaarde van de derivatencontracten – in
totaal USD 372 miljard – geeft een nauwkeuriger inzicht in de marktomvang
en de risico´s van de banken op de onderhandse markt, omdat onderliggende
bedragen veelal niet worden uitgewisseld tussen marktpartijen en louter worden
gebruikt voor het berekenen van kasstromen. Het overgrote deel van de activiteiten op de onderhandse derivatenmarkt concentreert zich op de handel in rentederivaten. Volgens de laatste cijfers – op basis van de onderliggende waarde van
alle openstaande contracten – heeft ruim tachtig procent van de markt betrekking
op deze producten. Het aandeel van valutaderivaten vertoont een dalende trend.
De afgelopen zeven jaar nam dit aandeel met tien procentpunten af. Hierbij heeft
de introductie van de euro veel valutahandel tussen voormalige Europese munten
overbodig gemaakt. Op basis van bruto marktwaarden komt de relatieve omvang
van aandelen- en valutacontracten wat hoger uit. In het algemeen ligt een relatief
hoge beweeglijkheid van valutakoersen en aandelenprijzen hieraan ten grondslag.
Hoewel op de onderhandse derivatenmarkt hoofdzakelijk handel wordt gedreven
in rentederivaten en de activiteiten in aandelenderivaten een zeer klein deel van
de totale markt uitmaken, laat juist de handel in aandelenderivaten sinds vorig
jaar een forse toename zien (zie grafiek). Na de reeds forse groei in de tweede
helft van 2005 is de bruto marktwaarde van deze contracten gedurende het
eerste halfjaar van 2006 wederom aanzienlijk gestegen en uitgekomen op USD
18 miljard. Ook de onderliggende waarde van de uitstaande contracten groeit de
laatste jaren flink en is uitgekomen op USD 163 miljard, bijna 25 procent meer
dan eind vorig jaar. Op de markt voor onderhandse aandelenderivaten worden
door Nederlandse banken voornamelijk Europese aandelenindices verhandeld
(circa 85 procent van de activiteiten). Het restant wordt bijna geheel in beslag

560

ESB 3

november 2006

Nic Steenbrink en Arno Sprangers (CBS)

hadden drie of meer kinderen. In totaal waren bij de
in 2005 ontbonden huwelijken 36 duizend minderjarige kinderen betrokken. Van de kinderen van wie
ouders gingen scheiden is een vijfde jonger dan vijf
jaar en een derde tussen de vijf en tien jaar.
Echtscheidingen naar het aantal minderjarige kinderen,
1995 en 2005
%
60
50
40
30
20
10
0

0

1

2
1995

3

4 of meer

2005

Bron: CBS

Wim Goes (Divisie Statistiek & informatie DNB)

Ontwikkeling in de markt voor onderhandse
aandelenderivaten
Index

Miljarden USD

8000

20
18

7000

16
14

6000

12
10

5000

8

4000

6
4

3000

2
2000
2000

0
2001

2002

2003

2004

2005

2006

Bruto marktwaarde onderhandse aandelenderivaten (r)
DAX-30 (l)

genomen door aandelenindices uit de Verenigde
Staten. Overigens vindt deze handel voornamelijk
plaats tussen financiële partijen, waarbij opties verreweg het meest populaire instrument zijn.
Over het algemeen wordt de handel in derivaten gestimuleerd door veranderingen in de verwachtingen van
marktpartijen over de toekomstige prijsontwikkeling
van het onderliggende product. Een hoge volatiliteit
of een nieuw ingezette trend in de prijsontwikkeling
kunnen invloed hebben op de verwachtingen van de
markt. Het herstel van aandelenprijzen wereldwijd gedurende de tweede helft van vorig jaar en de enigszins
toegenomen volatiliteit tijdens de eerste zes maanden
van 2006 hebben een bijdrage geleverd aan de gestegen activiteit in de onderhandse derivatenhandel.

Financiële Markten

Frank Griffioen (FDA)

De ondergewaardeerde Japanse yen
De yen is recentelijk gedeprecieerd tot Y150 per
euro, het laagste niveau tegenover de euro ooit.
Alhoewel er inmiddels een licht herstel heeft plaatsgevonden, bedraagt de depreciatie sinds het begin
van dit jaar nog altijd circa zeven procent, terwijl de
yen ten opzichte van de dollar daarnaast met iets

Reële effectieve wisselkoers yen
170
160
150
140
130
120
110
100
90
80
70
1970

1975

1980

1985

1990

1995

2000

2005

meer dan twee procent is verzwakt en tegenover het pond Sterling negen procent moest prijsgeven. Dit is verrassend aangezien Japan geconfronteerd wordt
met hoge binnenlandse besparingsoverschotten, weerspiegeld in het structurele
lopende-rekeningoverschot van circa vier procent van het bruto binnenlands
product. De verzwakking van de yen kan worden toegeschreven aan het extreem
ruime kwantitatieve monetaire beleid van de Bank of Japan (BoJ), waardoor er
veel yen werd aangeboden. Sinds maart is de Bank of Japan evenwel afgestapt
van dit extreem stimulerende beleid, aangezien aan de verlammende situatie van
deflatie een einde was gekomen. In juni heeft de BoJ bovendien het ‘nulrente­
beleid’ verlaten en werd de rente opgetrokken tot 0,25 procent. Tevens heeft
BoJ-voorzitter Fukui voorgesorteerd op verdere renteverhogingen. Desalniettemin
blijft er, getuige de daling van de yen, meer kapitaal uit Japan stromen dan dat
er via de lopende rekening binnenkomt.
Niet alleen in nominale termen is de Japanse valuta zwak te noemen. In reëel
effectieve termen (gewogen tegenover een mandje van valuta’s van de belangrijkste handelspartners en rekening houdend met inflatieverschillen) bereikte de
yen zelfs het laagste niveau sinds 1985. Destijds werd het zogenoemde Plazaakkoord gesloten, een gezamenlijk initiatief van de belangrijkste industrielanden
om de Amerikaanse dollar te laten verzwakken.
Dat de yen in reëel effectieve termen momenteel op dit lage niveau is aanbeland,
betekent in de praktijk dat de Japanse concurrentiepositie sterk is verbeterd. De
(politieke) aandacht in de wereld is evenwel met name gericht op het beleid van
China, dat ervan wordt beticht de renminbi kunstmatig laag te houden om de
export te stimuleren. In feite is de yen sterker ‘ondergewaardeerd’.

Bron: Bank of Japan

Arbeidsmarkt

Hans Langenberg (CBS)

Contractuele uren per voltijdbaan per jaar
2500
2400
2300
2200
2100
2000
1900
1800
1700
1600
1500
’50

’55

’60

’65

’70

’75

’80

’85

’90

’95

’00

’05

Bron: CBS

Arbeidsduur steeds korter
De Nederlandse arbeidsmarkt wordt gekenmerkt
door een steeds hogere arbeidsparticipatie en een
steeds kortere arbeidsduur. De stijging van de
arbeidsparticipatie en de verkorting van de arbeidsduur passen in een langlopende trend.

In 2005 bedroeg het aantal overeengekomen uren gemiddeld 1299 per baan.
Het aantal overeengekomen uren voor voltijdbanen lag in 1950 nog op 2280 uur.
Dit aantal is stapsgewijs gedaald tot gemiddeld 1720 uur in 2005. De afname
van de arbeidsduur is het gevolg van een combinatie van verkorting van de werkweek en een toename van het aantal verlofdagen, waaronder extra verlofdagen
op grond van leeftijd.
In de periode van wederopbouw gold een werkweek van 48 uur. Dit is in de jaren
zestig en zeventig afgebouwd tot een 40-urige werkweek. Het in 1982 afgesloten
Akkoord van Wassenaar betekende een verdere verlaging van het aantal overeengekomen uren. Door het akkoord werd onder meer een aanvang gemaakt met de
arbeidsduurverkorting. Tussen begin jaren tachtig en midden jaren negentig is de
arbeidsduur van voltijders met ruim 100 uur gedaald.
Het akkoord betekende tevens een stimulans voor deeltijdwerk. De deeltijdbaan
is vanaf die tijd bezig met een onstuitbare opmars. In 1995 was 40 procent
van alle banen van werknemers een deeltijdbaan. In 2005 was dit 48 procent.
Illustratief is dat terwijl het aantal voltijdbanen in 2005 op vrijwel hetzelfde
niveau lag als in 1995 (ongeveer 4 miljoen), het aantal deeltijdbanen in deze
periode steeg van 2,6 naar 3,6 miljoen.
In 2005 telde een deeltijdbaan gemiddeld 843 overeengekomen uren per jaar.
Vanwege deeltijd is er vandaag de dag een grote variatie in het aantal uren dat per
baan wordt gewerkt. In 2005 had van alle werknemers tien procent een kleine
deeltijdbaan (12-19 uur per week). Ruim een kwart had een grote deeltijdbaan
(20-34 uur per week) en ruim 60 procent een baan van 35 uur of meer per week.

ESB 3

november 2006

561

Auteurs

Categorieën