Redactioneel
Frank Lindner
Redacteur ESB
f.lindner@sdu.nl
Vakantiepret
De jaarlijks terugkerende periode van zomervakanties is aanstaande. De koffers worden gepakt, de
auto wordt afgetankt, de vliegtuigtickets zijn binnen,
de verblijven in eigen land of verder weg zijn gereserveerd en het werk is overgedragen aan collega’s.
Niets staat een onbezorgde vakantie meer in de
weg. Vanaf het moment dat eind juni de schoolvakanties officieel beginnen tot eind augustus neemt
Nederland even wat gas terug. Heel Nederland? Nee,
één branche draait in deze periode op maximale
capaciteit. De aan de toerist gelieerde industrie zal
in Nederland en daarbuiten de komende maanden
weer op volle toeren draaien om aan hetgeen geboden werd tijdens de boekingsperiode begin dit jaar
tegemoet te komen.
In april sprak Het Nederlands Bureau voor Toerisme
& Congressen (NBTC) al de verwachting uit dat
2007 wederom een recordjaar zou worden voor het
toerisme in Nederland. Meer dan elf miljoen buitenlanders zullen dit jaar ons land aandoen. Veel
verwacht het NBTC van de komst van toeristen uit
Rusland en Polen, zij hebben volgens het bureau
meer te besteden gekregen als gevolg van economische voorspoed. Ook het totstandkomen van extra
luchtverbindingen tussen Spanje en Nederland,
voornamelijk opgezet door nieuwe prijsvechters van
het Iberisch Schiereiland, moet voor meer Spaanse
toeristen in Nederland zorgen. De Nederlanders zelf
besteden ook steeds meer tijd en geld aan vakantie.
Cijfers uit het Continu Vakantie Onderzoek van het
CBS over 2005 laten zien dat Nederlanders dat jaar
34,4 miljoen keer op vakantie gingen. Er werd twee
jaar geleden voor 10,3 miljard euro uitgegeven aan
vakanties. Per vakantieganger werd er gemiddeld
zeshonderd euro uitgegeven aan vakanties. De trend
in de totale uitgaven voor vakanties is vanaf 1990
(4,8 miljard euro) alleen maar stijgende geweest.
Wereldwijd gezien moet dit jaar ook volgens de
berichtgeving van The World Tourism Organization
(UNWTO) een recordjaar worden voor het toerisme.
Maar deze aan de Verenigde Naties gelieerde instantie voorspelt niet alleen maar zonneschijn. Waar
het internationale terrorisme langzaam zijn nieuwswaarde lijkt te verliezen winnen de dreigende klimaatsveranderingen aan terrein. Waar het toerisme
onder het eerst genoemde verschijnsel alleen te
lijden had, is het bij het tweede genoemde een van
de veroorzakers. De UNWTO roept op haar website
daarom op tot meer duurzaam toerisme. Natuurlijk
zijn er dure milieuvriendelijke ecovakanties te boeken en met extra bijbetaling is het mogelijk om CO2neutraal te reizen, het aandeel duurzaam vakantie
vieren weegt nog lang niet op tegen het veel hogere
aandeel van niet duurzame op prijs concurrerende
boekingsbureaus, vakantie- en vliegtuigmaatschappijen en verblijfplaatsen. De zeshonderd euro die de
Nederlandse vakantieganger gemiddeld besteed aan
zijn vakanties zullen waarschijnlijk vanuit het kostenoogpunt weloverwogen uitgegeven worden. Het zal
de UNWTO aan het hart gaan dat bij die overwegingen prijs nog altijd boven duurzaamheid prevaleert.
Economische mechanismen zouden kunnen helpen
om duurzame vakanties echt tot de norm te laten worden en om een omslag in het keuzegedrag van de vakantieconsument teweeg te brengen. Een herziening
van de vakantieprijzen naar soort zou daartoe een
optie kunnen zijn. De relatief dure duurzame reizen
worden in prijs verlaagd, de relatief goedkope vervuilende vakanties krijgen een prijsopslag. Deze opslag
wordt vervolgens gebruikt om de duurzame reizen te
subsidiëren. Wanneer de uitgaven voor vakanties gemiddeld zeshonderd euro zijn, dan zouden duurzame
vakanties vijfhonderd euro per jaar mogen kosten en
de niet duurzame reizen zouden zevenhonderd euro
kosten. Alle toeristen die niet duurzaam op vakantie
gaan dragen een gedeelte van de reisprijs af om op de
lange termijn de subsidiëring in stand te houden.
Als alle vakantiegangers duurzaam op reis gaan, zou
er een prijsherstel kunnen plaatsvinden waardoor de
prijs voor de duurzame vakantiereis weer uitkomt op
het initiële niveau en subsidiering niet meer nodig
is. De consument is zich dan bovendien bewust dat
duurzaam toerisme de noodzaak is. Het is vervolgens
de taak om de dan niet-duurzame reizen duurder te
houden dan duurzame vakanties. Dat zou kunnen
door nieuwe en hogere belastingen op milieuonvriendelijke reizen, vervoersmiddelen en verblijfplaatsen
te heffen. Als de niet-duurzame vakantie dan eigenlijk nog wel bestaat, want de prijsprikkels zorgen
bij de vakantieconsument voor een sterke toename
in de vraag naar duurzame vakanties. Het aanbod
zou de nieuwe vraag moeten volgen. Wetend dat
een nieuw prijsmechanisme zou kunnen helpen om
van duurzame vakanties de norm te maken, staat
ons niets meer in de weg om ons binnenkort of later
deze zomer onder te dompelen in de vakantiepret.
ESB
29 juni 2007
387