Redactioneel
Eva Niesten
Redacteur ESB
e.niesten@sdu.nl
Groen en geel
De nieuw gekozen president van de Verenigde
Staten, Barack Obama, kondigt veel ingrijpende
v
 eranderingen aan, ook voor het Amerikaanse
energiebeleid. In zijn plan New Energy for America
streeft hij naar onafhankelijkheid van buitenlandse
olie en een economie die gedreven wordt door
schone energie. In dit plan stelt hij de veiling van
emissierechten voor, zodat de uitstoot van broeikasgassen in 2050 gedaald zal zijn tot tachtig procent
van het niveau van 1990. Verder moet in 2012 tien
procent van de elektriciteit worden opgewekt met
hernieuwbare energiebronnen, en in 2025 moet
dit 25 procent zijn. Voor de komende tien jaar wil
Obama ook honderdvijftig miljard dollar beschikbaar
stellen voor groene initiatieven vanuit de private
sector.
The Economist van 8 november keurt het plan
grotendeels af, en vat het samen als “easy and
wrongâ€. De afkeuring van het plan is gebaseerd op
veronderstelde problemen met Obama’s subsidies.
Het subsidiëren van groene energie is een slecht
idee, volgens The Economist, omdat de keuzes voor
de beste groene technologieën niet door politici
gemaakt kunnen worden. Uit een aantal voorbeelden moet blijken dat overheden in het verleden de
verkeerde technologieën hebben gesubsidieerd. Deze
keuzes moeten volgens The Economist aan de markt
worden overgelaten. The Economist is echter iets
te voorbarig met zijn afkeuring van het plan. In het
huidige plan wordt namelijk nog niet duidelijk hoe
deze subsidies verstrekt worden, op basis van een
door de overheid gekozen technologie of op basis
van private voorstellen.
Tevens vergeet The Economist om een tweede
belangrijke boodschap in Obama’s plan te benadrukken. Dit zijn de energienormen voor de Amerikaanse
bedrijven en consumenten, namelijk die voor de
daling van de uitstoot van broeikasgassen en voor
de stijging in het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Uit de literatuur is bekend dat ener-
gienormen innovaties in groene energie stimuleren.
(Porter en Van der Linde, 1995). Dit gaat vooral
op wanneer de normen streng zijn, en de bedrijven
dus veel geld kunnen besparen met het gebruik van
groene energie (Ashford et al., 1985). Recentelijk
werd aangetoond dat met name de percepties van
de gereguleerde bedrijven over de strengheid van de
energienormen van belang zijn voor het stimuleren
van groene innovaties (Frondel et al., 2007). Obama
stelt in zijn plan voor dat de bedrijven moeten
betalen voor alle emissierechten die zij nodig hebben
voor hun uitstoot. Deze rechten worden niet toegekend op basis van de vervuiling door de bedrijven in
het verleden. Met deze energienorm van reductie in
broeikasgassen geeft Obama de bedrijven dus een
stimulans tot groene innovatie om hun kosten te
reduceren.
De keuze voor de meest efficiënte technologieën
die bedrijven moeten helpen bij het voldoen aan
de energienormen wordt in het plan duidelijk bij
de bedrijven zelf neergelegd. Er wordt vermeld dat
private partijen zelf oplossingen moeten vinden om
groene energie te stimuleren. Het plan stelt bijvoorbeeld met betrekking tot het emissierechtensysteem dat “this market mechanism (…) will give all
American consumers and businesses the incentives
to use their ingenuity to develop economically effective solutions to climate changeâ€. Uit de literatuur
blijkt ook dat de keuzes voor innovaties beter aan
de industrie kunnen worden overgelaten dan aan de
regulator die de normen bepaalt (Porter en Van der
Linde, 1995).
Hoewel het mogelijk is om bij iedere vorm van overheidsbeleid te verkondigen dat de markt het beter
kan, moet er in dit geval toch echt een ander verhaal
verteld worden. Er is wel degelijk een regulator nodig
die bedrijven stimuleert om te investeren in nieuwe
technologieën wanneer de huidige technologieën
goedkoper energie kunnen produceren. Dit is zeker
het geval in een periode waarin de olieprijzen dalen.
Overigens valt aan de strengheid van Obama’s
normen nog wel te twijfelen: wat de Verenigde
Staten in 2050 wil bereiken, wil de Europese Unie
al in 2020.
Literatuur
Ashford N., C. Ayres en R. Stone (1985) Using regulation to
change the market for innovation. Harvard environmental law
review, 9(2), 419–466.
Frondel M., J. Horbach en K. Rennings (2007) End-of-pipe or
cleaner production? An empirical comparison of environmental innovation decisions across OECD countries. In:
Johnstone, N. (red.) Environmental policy and corporate behaviour.
Cheltenham: Edward Elgar Publishing.
Porter, M. en C. van der Linde (1995) Toward a new conception
of the environment-competitiveness relationship. Journal of
economic perspectives, 9(4), 97–118.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
93(4548) 28 november 2008
707