Ga direct naar de content

Redactioneel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 4 2014

ESB Levensbericht

Mars Cramer
(1928-2014)

D

e geboorte van de econometrie vond plaats in de
jaren dertig van de vorige
eeuw. Nederlanders hebben hieraan
een belangrijke bijdrage geleverd, en
drie van hen in het bijzonder. Tinbergen schonk ons de operationele
modellen van een nationale economie, Theil droeg bij aan de opzet van
een econometrische methodologie.
De derde in dit trio van markante
en intelligente persoonlijkheden
was J.S. Cramer – beter bekend onder zijn dispuutnaam Mars. Hij was
een zeer onafhankelijke geest en had,
met zijn bijzondere schrijftalent
en ervaring als redacteur van het
roemruchte studentenblad Propria
Cures makkelijk schrijver kunnen
worden. Toch koos Mars die weg niet. Na enige jaren bij het Centraal Planbureau vloog hij uit naar eersteklas-onderzoekscentra
in Cambridge en Parijs. De stap naar het buitenland was in die
tijd voor de sterk op Nederland gerichte beoefenaars van de economische wetenschap een bijzondere. Hij stortte zich daar in het
consumentenonderzoek op micro-data. Toentertijd was ook dat
vrij uniek, omdat er nauwelijks data waren, en de econometrische
methodologie nog ontwikkeld moest worden. Zijn proefschrift,
verdedigd in Amsterdam in 1961, was een van de eerste studies
op dit gebied die de tand des tijds heeft doorstaan. Hij werd in
1962 benoemd tot hoogleraar Econometrie op de voor hem aan
de UvA ingestelde leerstoel. Samen met professor De Wolff ontwikkelde hij daar de studierichting Econometrie.
De eerste ondergetekende was een van de eerste afgestudeerden
van deze richting en zijn eerste student-assistent. De tweede was
zijn laatste assistent, ditmaal bij SEO Economisch Onderzoek,
waar Mars tussen 1985 en 1992 directeur was. Hij onderscheidde zich in veel opzichten van het prototype van de Nederlandse
hoogleraar. Zo was hij heel toegankelijk voor studenten en besteedde hij veel tijd aan de begeleiding. Hij was wel zeer kritisch,
maar dat was acceptabel omdat hij nog het meest kritisch was op
zijn eigen werk. Het was vaak lastig om hem te verleiden op te
treden als co-auteur, zelfs van stukken waaraan hij zelf een flink
deel bijdroeg. Hij was bescheiden en sowieso werd elk stukje
werk gepolijst. Cramer dacht niet aan de lengte maar slechts aan
de kwaliteit van zijn al met al indrukwekkende publicatielijst.
Zijn voornaamste bijdragen zijn naar ons idee zijn boeken. Naast
zijn proefschrift gaat het dan om zijn onorthodox en toegankelijk
geschreven Empirical econometrics. Dit boek was voor vele generaties studenten een leidraad en een eye-opener. Aan de hand van
de eigen ervaring van de auteur, in zijn geval dus altijd zeer prak-

220

tijk-relevant, wordt de lezer meegenomen in het onderzoek. Het boek
heeft significant bijgedragen aan
het wereldwijd tot bloei komen van
de empirische micro-econometrie.
Met empirische econometrie bedoelen we het onderzoek naar concrete problemen met ‘echte’ data,
dit in tegenstelling tot ontwikkelingen van methodologie als l’art pour
l’art, zonder oog voor toepassingen
op reële problemen. In 1989 geeft
de Cambridge University Press
Cramers Econometric applications
of maximum likelihood methods
uit. Als een van de eersten kreeg de
jongste ondertekenaar van dit stuk
hieruit les (van de auteur zelf !). Dit
werk geeft toegepaste econometristen het rijke en comfortabele gevoel dat praktische toepassingen
die niet-standaardmodellen vereisen, ook gewoon geprogrammeerd en geschat kunnen worden. Mars heeft zich ook steeds ingezet om de toepassingen van discrete econometrie toegankelijk
te maken voor anderen. Met The logit model: an introduction for
economists (1991) doet hij dit voor economen en met Logit models from economics and other fields (2003) nog breder.
In zijn laatste jaren – hij was toen al over de tachtig (!) – vlamt zijn
productie nog eens op met als thematiek nu vooral leven en dood.
Zo publiceert hij in 2010 nog een artikel in Human Biology,
waarin hij met een co-auteur beziet of er een verband is tussen het
dieet van de moeder tijdens de zwangerschap en het geslacht van
de daarna geboren baby’s. Hij doet dit op basis van data verzameld
in de hongerwinter van 1944. Een verband kan echter niet worden aangetoond. Dit was typisch Cramer, nieuwsgierig, origineel,
fantasierijk, eerlijk. Hij pleitte ook altijd voor meer publicatie
van zogenaamd ‘mislukte’ onderzoeken, ook in ESB, om een fair
beeld te krijgen van de voortgang der wetenschap.
Naast zijn hoogleraarschap was Cramer lid van de eerste Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1972–1977) en vanaf
1983 lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Tevens
schreef hij bijdragen voor onder andere het Hollands Maandblad
onder het pseudoniem Sam Koek. Mars was een markante persoonlijkheid, nog vrijwel dagelijks op de faculteit en in nauw contact met
collega’s en studenten. Hij was een leermeester en voorbeeld voor
velen, en een trouwe vriend. We zullen hem missen.
Bernard en Mirjam van Praag
Emeritus universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (UvA)
respectievelijk hoogleraar aan de UvA en aan de Copenhagen Business
School

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 99 (4682) 4 april 2014

Auteur