Ga direct naar de content

Reaganomics en de vooruitzichten in Amerika

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 1982

Internationaal

Reaganomics en
de vooruitzichten in Amerika
DR. M. CORPORAAL

Inleiding
Het is vijftig jaar geleden dat de economische politick van de VS duidelijk verbonden is met de naam vaneen president.
Daarvoor schijnt een crisis nodig te zijn.
In de jaren dertig lanceerde Roosevelt
onder de ,,New Deal” een economisch
herstelprogramma met de nadruk op publieke werken en gee’nt op nieuwe keynesiaanse ideeen. In de jaren tachtig lanceert Reagan het einde van de ,,New
Deal” met de introductie van een economisch programma dat gericht is op het
terugdringen van de publieke sector en
dat weinig betekenis hecht aan .functional finance”. Het verschil is dus groot, althans in conceptie, maar er zitten toch
voldoende elementen van overeenkomst
in het programma. Het programma van
president Reagan en de daaraan ten
grondslag liggende ideeen (in de wandeling vaak aangeduid als ,,Reaganomics”)
is een nadere beschouwing waard.
Reaganomics is een interessante tak van
de economic die veel optimisme in zijn
voorspellingen doet en gelooft dat het
scheppen van verwachtingen het halve
werk is. Verwachtingen alleen scheppen
geen groei en werkgelegenheid. De andere helft van het herstel moet komen
van wat deregulatie wordt genoemd, in
combinatie met een passende monetaire
en fiscale politick.
Na een jaar Reagan-administratie ziet
de balans er somber uit. De depressie
heeft stevig om zich heen gegrepen met
een sterk stijgende werkloosheid en de
vooruitzichten voor 1982 zijn weinig florissant. In deze omstandigheden is het
niet eenvoudig om de optimistische verwachtingen die aan het begin van 1981
heersten op peil te houden. Inmiddels is
gebleken dat de scepsis over de le vensvatbaarheid van het Reagan-scenario die
buiten overheerste ook bestaat in de ,,inner circle”. De minister van Begrotingszaken, Stockman, verklaarde in een
openhartige bui dat veel van de getallen
die aan het rooskleurig programma ten
grondslag lagen met de nodige intuitie in
elkaar waren gezet en de voorzitter van
de ..Council of Economic Advisers”,
Weidenbaum, decide onlangs mee dat de
verwachte groei van 5,2 procent in 1982
ESB 24-2-1982

dat over de doeleinden weinig verschil
van mening bestaat. ledereen wil een
krachtig economisch herstel met volledige werkgelegenheid en een redelijk inflatietempo. De motor van de groei is een
adequaat investeringsniveau en een geldvoorziening die is afgestemd op het
groeipotentieel. De onenigheid is gerezen over hoe en in welke mate de inflatie het best kan worden bestreden en
hoe hoog de reele prijs mag zijn om dat
met monetaire middelen te doen. Daarbij is de invloed van de regering op wat
de „ Federal Reserve” aan beleid voorstaat, beperkt en het gebeurd dan ook
regelmatig dat het Witte Huis de ,,Federal Reserve” via de media op de hoogte
stelt van wat een meer accomoderende
monetaire politick zou kunnen zijn.
Het is trouwens niet zo geweest dat er
vanaf het begin van de Reagan-administratie een conflict gezien werd tussen de
instrumenten om de stagnatie en de inflatie te bestrijden. In de eerste helft van
1981 heerste het inzicht dat de inflatie
kon worden bezworen met een restrictieve monetaire politiek zonder dat daarvan een negatieve invloed zou uitgaan op
de reele ontwikkeling. Men dacht dat de
hoge rentestand vooral het gevolg was
van een hoge inflatieverwachting en dat
een verandering in de verwachtingen onmiddelijk zou leiden tot een aanpassing
van de nominale rentestand. Dat is echter niet gebeurd, tot ongenoegen van degenen die een groot vertrouwen hadden
gesteld in de rationele verwachtingen
van consument en producent. Toen dan
ook gaandeweg bleek dat de reele rentestand omhoog vloog bij een dalende inflatie begon de minister van Financien,
Regan, zich publiekelijk af te vragen of
de ,,Federal Reserve” niet iets aan de
hoge rentestand kon doen, want het was
inmiddels wel duidelijk geworden dat die
een bedreiging vormde voor het herstel.
De nominale rentestand is inderdaad
in het laatste kwartaal van 1981 naar beneden gekomen, maar dat was naar alle
maatstaven gemeten een half jaar te laat.

moest worden bijgesteld tot ongeveer
een procent.
De mineurstemming wordt versterkt
door het begrotingstekort, dat als een
spook rondwaart. Enerzijds wordt de beheersing daarvan als een ,,sine qua non”
gezien voor het herstel van de economic,
over het hoe en waarom precies lopen de
meningen uiteen, en anderzijds wordt er
op gespeculeerd dat met het herstel het
tekort vanzelf verdwijnt, wat meer in de
rede ligt. De belofte die Reagan in de verkiezingscampagne heeft gedaan om in
het verkiezingsjaar 1984 het tekort op
nul te hebben, is na veel aarzeling opgegeven, maar het streven om het zo laag
mogelijk te houden is onverminderd
aanwezig.
Intussen heeft de regering het zich niet
gemakkelijk gemaakt om dit tekort binnen de gestelde perken te houden. Met de
grootscheepse tariefsverlaging in de inkomstenbelasting van 5 procent in oktober 1981, 10 procent in juli 1982 en 10
procent in juli 1983 en een sterke verhoging van de defensie-uitgaven moet het
federale budget in balans worden gebracht door een krachtig herstel, een vermindering van de sociale overdrachten
en een verschuiving van de federale uitgaven naar die van de staten. Met dit
laatste is ook de bestuurlijke decentralisatie of wel het terugdringen van de rol
van de federale overheid gediend.
Al met al is het plaatje van de
De beginselen van de Reaganomics
Reaganomics aanzienlijk beschadigd.
De Amerikaanse renaissance 1) moet
Een van de hoofdproblemen is de juiste
afstemming van de fiscale en monetaire komen van het terugdringen van de rol
politick geweest en het ziet er naar uit dat
van de overheid in het economisch
ook in 1982 dit een rol van betekenis zal
leven. Die rol bestaat niet alleen of misspelen. De uiteenlopende visie op het
schien zelfs niet primair uit het verschafmacro-economisch beleid is volgens fen van goederen en diensten, die soms
sommigen niet verwonderlijk in een on- complementair zijn aan, en soms concurgemakkelijke coalitie van belastingver- reren met particuliere activiteiten, maar
lagers, voorstanders van krap geld en ook uit het opleggen van voorschriften die
fervente aanhangers van een sluitende het economisch verkeer in de maatschapbegroting, zoals de Washington Post on- pelijk gewenste richting moeten sturen.
langs het gezelschap van politieke econoOnder de aanhangers van de Reaganomics
misten aanduidde. De financieel-economische driehoek van ,,Treasury”, ,,Federal Reserve” en Begrotingsbureau is geen
hechte eenheid. De standpunten over
wat nodig is lopen uiteen en de aandacht
1) Zo heet het boek van de parlementarier
is vooral gericht op wat er in de eigen Jack Kemp, die een van de geestelijke jonge
winkel gebeurt. Het behoeft geen betoog
vaders van het Reagan-programma is.

207

,<;rst de ferine overtuiging dat de over-

het onderscheid tussen arbeidsinkomen

neidsregulering te ver is voortgeschreden

Hoe interessant deze cijfers ook zijn,

en niet-arbeidsinkomen is komen te ver-

ze krijgen perspectief als de veronderstel-

en dat de marginale kosten ver boven de
marginale opbrengsten zijn uitgestegen.

lingen die eraan ten grondslag liggen in
beschouwing worden genomen. De begroting is het produkt van jaarlijkse en
eerder genomen beslissingen, die een on-

dingen verstoort, remmend omdat de

vallen. Het tarief van het niet-arbeidsinkomen is teruggebracht tot dat van het
arbeidsinkomen. Daarnaast is er een belastingvermindering op de kapitaalwinsten doorgevoerd, zijn de afschrijvingsregels geliberaliseerd, en gelden belas-

steld kan worden. Dit laatste maakt de
begroting in hoge mate afhankelijk van

De voorschriften werken in de meeste gevallen ontregelend en remmend: ontrege-

lend omdat net vraag- en aanbodverhou,,red tape” de gemiddelde produktietijd

tingfaciliteiten voor bepaalde spaar-

in de economic belangrijk verlengt.
Bovendien moet die regulering gefinancierd worden uit hoge marginale belastingtarieven, die een wig drijven tussen

vormen. Bovendien wordt in 1984 een
automatische inflatiecorrectie van de belastingschalen ingevoerd om een sluipende drukverhoging tegen te gaan. Het an-

wat de ondernemer moet betalen en wat

dere oogmerk van de belastingverlaging,
te weten het oppeppen van de bestedin-

de werknemer ontvangt. Milton Friedman wijdt een heel boek, Free to choose,
aan de groei van de overheidsvoorschriften. De strekking is dat de intenties meest-

gen, is aarzelend naar voren geschoven
toen twijfels groeiden rondom de te verwachten aanbod reactie. Het staat opge-

al wel goed zijn, maar dat het maatschap-

spannen voet met de uitgangspunten van

pelijke doel zelden naderbij wordt gebracht. Hij concludeert dat het niet de

de leer, omdat het een positieve rol toekent aan het begrotingstekort. Dit onderdeel van het programma is niet algemeen geaccepteerd. Het kan dus zijn
dat ongeacht de omstandigheden wordt
vastgehouden aan een vermindering van
het begrotingstekort, met als hoogtepunt
1984 waarin het budget geheel zonder

boze opzet van de overheid is om de zaak
te ontregelen, maar dat in veel regulering
elementaire economische wetten worden
genegeerd. Het is zoiets als van een toren
afspringen maar verzuimen de zwaartekracht uit te schakelen.

De regulatie moet dus de institutionele

bepaalde werkingsduur hebben en waarvan de omvang niet op voorhand vastgede economische ontwikkeling. Volgens
het ..Congressional Budget Office”, het
bureau van het Congres dat begrotings-

ramingen maakt, ligt de helft van de
overheidsuitgaven vast in wettelijke aanspraken en is niet onderworpen aan een
jaarlijks vast te stellen plafond. Bovendien is een derde van de uitgaven gekoppeld aan de inflatie door aanpassing van
aanspraken aan de kosten van levensonderhoud. De rooskleurig te noemen veronderstellingen bei’nvloeden dan ook in
hoge mate het geprojecteerde pad van
uitgaven en inkomsten, wat niet wil zeggen dat het scenario onmogelijk is. Het
betekent wel dat onder minder gunstige
omstandigheden het doel minder auto-

krediet kan worden gefmancieerd. In dat

matisch wordt bereikt en hogere eisen

geval is alle hoop gevestigd op de aanbodmultiplier.

aan het besluitvormingsproces worden
gesteld.

de angst voor een uitdijend begrotingstekort — dwingt tot het aanpassen van

Het scenario voor de publieke sector

de overheidsuitgaven. Met het ontslaan

De vertaling van het Reagan-programma in enkele cijfers is te vinden in
label 1. Het weerspiegelt een zich afwenden van de verzorgingsstaat en het benadrukt de beperkte rol van de overheid als

punt is het geprojecteerde begrotingstekort belangwekkend. Als saldo van twee
omvangrijke grootheden is het bijzonder

voorwaarden scheppen voor de terug-

keer naar een periode van voorspoed. De
hefboom om dat van de grond te krijgen,
is de belastingverlaging, die — gegeven

van de reguleerders wordt het probleem
bij de bron aangepakt. Behalve dit strategisch oogmerk dient de belastingverlaging nog twee doeleinden, namelijk het
vergroten van het aanbod en het vergroten van de vraag. Volgens de ,,supply

economics” worden arbeid en kapitaal
ontmoedigd om zich in te zetten, omdat
van de marginaal door arbeid verdiende

dollar 50 procent naar de fiscus gaat en
van het marginale niet-arbeidsinkomen
70 procent 2) moet worden afgedragen.
Het ontmoedigende effect van belastingen

is door Laffer, de ideoloog vandeaanbodeconomie, uitgebeeld. Hij heeft met veel
fantasie een curve ontworpen die laat

zien dat het verkleinen van de wig tussen
bruto en netto beloning substantiele ef-

fecten heeft op vraag en aanbod van produktiefactoren 3). Om dit negatieve effect te beperken is in oktober 1981 de
eerste verlaging van 5 procent van het

tarief van de inkomstenbelasting effectief geworden, terwijl per 1 januari 1982

Vanuit macro-economisch gezichts-

leverancier van echte collectieve goederen. Kort en bondig kan het worden samengevat als een min 1 procent-beleid
voor de uitgaven en een min ‘/2 procentbeleid voor de collectieve-lastendruk. In
historisch perspectief betekent het een terugkeer naar de verhoudingen die halver-

wege de jaren zestig golden. In de uitgaven
is een sterke verschuiving gepland. De
defensieuitgaven, die tussen 1970en 1980
zijn teruggelopen van 8 tot 5 procent van
het nationale inkomen, moeten in 1984 op
6 procent zijn gebracht. De sociale uitkeringen moeten terug van 11 tot minder

gevoelig voor een kleine wijziging in de
veronderstellingen. Om een indruk te
geven van wat er kan gebeuren als de
reele groei lager uitvalt, de werkloosheid
hoger blijft en de rentestand minder zakt,
is de volgende tentatieve becijfering te
maken 4). Aangenomen dat in afwijking

van de veronderstellingen in de betreffende jaren de reele groei een punt lager

ligt en de werkloosheid en rentestand een
punt hoger, dan valt het begrotingstekort in 1982 (T) uitgedrukt als percentage van het bruto nationale produkt (T)
0,8 punt, in 1983 1,1 punt en in 1984 1,4

punt hoger uit. Er behoeft dus niet zo veel
te gebeuren om het harmonische beeld te
verstoren en de kloof tussen ideaal en
werkelijkheid te vergroten. Uit recente
uitlatingen valt trouwens al op te maken

dan 9 procent, terwijl in de overige overheidsuitgaven (exclusief de rente op de

dat het begrotingstekort moet worden

schuld), die voor de helft bestaan uit

wordt het tekort twee maal zo hoog ge-

transfers aan de lokale overheden, een
niveauverlaging van 4 naar 2 procent
wordt voorgestaan.

bijgesteld. Volgens de laatste berichten
raamd als in label 1 is weergegeven, $ 109

2) Dit tarief geldt voor ..unearned income”
(interest, dividend, winst uit eenmanszaken)
in de inkomstenbelasting. De winstbelasting
in de ..federal corporation tax” (van toepassing op naamloze vennootshappen) kent een
marginaal tarief van 46 procent.

3) Voor een gematigder, empirisch onderbouvvde kijk op het potentiele aanbod kan
men terecht bij John A. Tatom, We are all
supply-siders now, Review, Federal reserve
bank of St. Louis, mei 1981.

4) Mijn berekening steunt op een door het
Congressional Budget Office (CBO) uitgevoerde gevoeligheidsanalyse, zie: Baseline
budget projections; fiscal years 1982-1986,
CBO.

208

Tabel 1. Het begrotingsscenario
1982

1981

1983

1984

ringe aanbodprikkel van het belastingplan, dat immers pas in oktober effectief
was geworden.

Veronderstellingen:
3,4
9,6
7,5

— werkioosheid (percentage van beroepsbevolking) . .

4,5
7,0
6,6

7,3

6,2

Werkt Reaganomics?

De vraag die velen bezighoudt is of

Resultaten (in procenten van net bruto nationaal
produkt):
22,4

19,7

18,5
18,5

20,1

Reaganomics bevredigende resultaten
zal opleveren. In de politick is het nooit
te vroeg om conclusies te trekken en het
ongeduld is groot. De druk zal dit jaar

toenemen, want eind 1982 zijn er ver-

Bron: TJie economic and budget ouilook: an update, CBO, September, 1981.

kiezingen voor het Huis van Afgevaar-

digden en de Senaat, die voor een derde
wordt vervangen. Vanuit een economi-

Tabel 2. Enkele kerngevens van de Amerikaanse economic
1977

Deflator van het bruto nationaal produkt . . . . . . .
Werkioosheid (percentage van de beroepsbevolking) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rentestand (3-maandelijks schatkistpapier) …..

1978

1979

1980

5,5
5,8

4,8
7,3

3,2
8,4

-0,2
8,9

9,0

8,2

7,8

7,0
6,2

7,5
6,7

7,2

10,0

11,6

14,5 b)

6,9
7,5
2,7
5,3

1981

1982

8,0
4,5
2,2a)
12,4 a)

a) Raming Congressional Budget Office.
b) 1980IV-I98IIII.
Bron: Economic outlook. Economic survey USA.OESO; International financial statistics. IMF; Tlte economic and budget
outlook: an update. CBO.

sche invalshoek is er mogelijk een interessante ontwikkeling aan de gang. De
grondslag is gelegd voor wat ik bij gebrek aan een mooier woord maar aanduidt met belasting-keynesianisme. De

deficitfinanciering is in een slecht daglicht komen te staan, niet in het minst
omdat de resultaten zo teleurstellend
waren. Het is echter nagenoeg altijd deficitfinanciering van het uitgaaftype ge-

weest, waarbij door een verdere vergroting van de overheidsuitgaven een
oplossing voor de conjuncturele pro-

blemen werd gezocht. Het zal wel eens
kunnen blijken dat de twee niet zo synoniem zijn als wordt aangenomen en dat
zou hoop kunnen geven. Maar het lijkt

mrd. in plaats van $ 42 mrd. en voor 1983
zou bij ongewijzigd beleid gerekend kun-

berder geworden 5) en houdt het crop
dat de stagnatie 0,5 procent bedraagt en

nen worden op $ 152 mrd. in plaats van

de werkioosheid oploopt tot 9 procent

me dat ten minste twee voorwaarden ver-

J 23 mrd. Aan deze cijfers moet paradoxaal genoeg wel en geen betekenis
worden gehecht: geen betekenis omdat
het zo langzamerhand gewoonte is geworden om dagelijks met herziene raraingen te komen, waarbij de schatting
van vandaaggeen verband lijkt te hebben
met die van gisteren en het maar beter is
om op het cijfer van morgen te wachten;
wel betekenis omdat ze een signaal geven

van de beroepsbevolking.
De OESO maakte in zijn Economic
outlook van juli jl. het algemene voorbehoud dat voorspellen vandaag de dag
een onmogelijke opgave is vanwege de
labiliteit van de wisselkoersen en de uitzonderlijke rentestanden. Tegen de officiele Amerikaanse voorspelling werd

vuld moeten worden om het herstel van
de grond te krijgen. In de eerste plaats
is het gewenst om de monetaire aspiraties
te matigen en een rentepolitiek te voeren
die de ree’le kosten van investeringen
meer in verhouding brengt met de te ver-

dat er iets gedaan moet worden. Dat aspect is minder positief dan men op het

de specifieke bedenking gemaakt dat

wachten opbrengsten. Alseroverliquiditeit dreigt dan is het niet te laat om te
reageren. Een minimum voorwaarde
lijkt te zijn dat de liquiditeitsvoorziening

historische samenhangen enigszins uit
het oog waren verloren. Dit sloeg met
name op de ree’le ruimte die de restrictieve monetaire politick bood. Terwijl in

gebracht met de bovengrens van de aangekondigde doelstelling; te weten een

ten minste in overeenstemming wordt

eerste gezicht zou denken. Het voortdurend tussentijds aanpassen van het beleid leidt tot een ,,stop-go”-politick in de
openbare financie’n met onvoldoende
aandacht voor de macro-economische

het achter ons liggende decennium de

groei van de geldhoeveelheid (M 1 -B) van

omloopsnelheid van het geld (V = Y/ M)
met gemiddeld 3,8 procent groeide, zou
bij een groei van de geld hoe veelheid van

8’/2 procent. Daarmee zou bereikt kunnen worden dat de financiering van de

omgeving.

3,7 procent en een nominale groei van het

In de tweede plaats moet voorkomen

nationale inkomen van 13,3 procent de
omloopsnelheid met 9,3 procent moeten
toenemen. Deze onaannemelijke versnelling van het zuinig omgaan met geld
werd nog onwaarschijnlijker omdat een
daling van de rentestand werd voorzien.
De vraag doet zich dus voor of de monetaire politick de ree’le ontwikkeling in
de wielen rijdt. De realisten geloven dat

worden dat het Congres en de adviseurs
verder kappen en snoeien of belastingverhogingen het verwachte tekort naderbij brengen. Wat dit betreft is er een verandering in de houding van sommige
economische adviseurs te bespeuren, getuige de uitspraak van Weidenbaum, da*

als gevolg van de hoge rentestanden de

begrotingstekorten in een recessie anders

produktie het onderspit zal delven, terwijl de monetaristen crop vertrouwen
dat de inflatie en/of de omloopsnelheid

zondere omstanigheden en dat voor inflatoire impulsen niet al te zeer gevreesd

Het jaar 1982

In juli 1981 publiceerde de Amerikaanse regering een groeivooruitzicht
van 5,2 procent voor 1982. Ongeveergelijktijdig kwamen projecties van IMF en
OESO beschikbaar die aanzienlijk gematigder waren en slechts een groei van
rond 1 procent voorzagen. Ookdepriveinstituten die zich regelmatig op de voorspelmarkt begeven, konden het optimisme van de autoriteiten niet delen en
kwamen met conservatieve schattingen.
In een half jaar kan veel veranderen. De
jongste officiele vooruitzichten zijn naar
beneden bijgesteld met een ree’le groei
van ergens tussen de 1 en 3 procent,
voornamelijk te realiseren in de tweede
helft van het jaar. De OESO is nog somESB 24-2-1982

zich tijdig zullen aanpassen zonder veel
schade toe te brengen aan de produktie.
Het jaar 1981 heeft laten zien dat het met

gehoopte groei niet op knelpunten stuit.
van Reagan zenuwachtig worden over

het begrotingstekort en door middel van

moeten worden beoordeeld dan in ge-

hoeft te worden.

M. Corporaal

excessieve monetaire middelen terugdringen van de inflatie met aanzienlijke

kosten gepaard gaat. Daarbovenop
kwam een contractieve bestedingsimpuls
van het overheidsbudget en een te ge-

5) OESO, Economic outlook, december 1981.

209

Auteur