Ga direct naar de content

Nieuw Rechts en Nieuw Links

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 1982

Nieuw Rechts
en Nieuw Links
De nadagen van de snelle economische
groei brachten ons Nieuw Links. De zich
voortslepende depressie brengt ons
Nieuw Rechts. Is er verband tussen die
twee ontwikkelingen? Ongetwijfeld, en
men kan zelfs meer dan een verband
vaststellen.
Nieuw Links was een reactie op de
jaren van economische groei. Het besef
brak door dat groei niet alleen maar
voordelen had. Er groeide afkeer van de
grootschalige produktieorganisaties die
de groei bewerkstelligd hadden, van de
daarmee gepaard gaande bureaucratisering in de staat en in de massa-organisaties. Er was ergernis afhankelijk te
zijn van de beslissingen van weinig
machthebbers, ergens aan de top der
hierarchieen zetelend. Marcuse’s verwijt
dat deze constellatie leidde tot totale
onderdrukking kreeg vooral door de
oorlog in Vietnam voor de jongeren een
zekere mate van geloofwaardigheid.
Nieuw Links kwam op voor vrijheid van
het individu en zag die vrijheid en door
de staatsbureaucratie van het Oosten en
door de markteconomie van het Westen
bedreigd. Beide waren immers bezig met
hetzelfde project: de steeds verdergaande
opbouw van een consumptiemaatschappij waarin de produktie alle andere menselijke activiteiten verdringt. Raymond
Aron noemde de Mei-revolte van 1968
in Parijs ,,la revolution introuvable”.
De actievoerders verwierpen zowel de
staatsbureaucratie als de markt. Maar
wat wilde men dan wel? Een leuze gaf
aan wat men in gedachte had: ,,Autogestion”. Arbeiderszelfbestuur in een
maatschappij gebaseerd op democratische planning. ,,Dat is geen program,
het is een protest”, zei Alain Touraine
terecht. En omdat Nieuw Links geen
kans zag een program te concretiseren
Hep het dood in kleine splintergroepen.
Nieuw Rechts heeft met Nieuw Links
meer gemeen dan men zou vermoeden.
Ook daar de ergernis over de onvermijdelijke instituties van de massamaatschappij, ook daar de afkeer van de daarmee gepaard gaande bureaucratic, en de
voorkeur ,,to do your own thing”. Maar
Nieuw Rechts kwam naar voren in een
tijd van economische stagnatie en wilde
ESB 24-2-1982

herstel van de economische groei. Anders
dan Nieuw Links had men wel een concreet programma: herstel van de vrije
markt. Reductie van de almachtige staat
tot een noodzakelijk minimum. De vrije
markt als voorwaarde voor vrijheid van
het individu en efficiency in de economic.
Men kan stellen, dat beide inderdaad
enige verwantschap vertonenen wortelen
in hetzelfde culturele klimaat. Wellicht
mag men stellen dat Nieuw Rechts ook
een contrarevolutie was tegen de ontwikkeling van Nieuw Links tien, vijftien
jaar eerder.
Traditioneel, kan men schematiserend
stellen, toonde Rechts ons een simpel
instrumentarium, de markt, dat zowel
efficiency als vrijheid en rechtvaardigheid garandeerde. Links toonde een
door de vrije markt verworden samenleving, die noch efficient, noch rechtvaardig of vrij mocht worden genoemd.
Daar tegenover stond dan de nobele en
rechtvaardige staat, waarvan alle — of
ten minste veel — heil mocht worden
verwacht. Nieuw Links keerde zich af
van het simplicisme van oud Links: ook
de staat bleek niet te deugen. Nieuw
Rechts keerde terug naar de simpelheid
van de oude utopie van Adam Smith.
In een tijd, waarin ten gevolge van de
economische stagnatie vooral de overdrachtsinkomens enorm aanzwellen, had
de aanval van Nieuw Rechts opdesociale
zekerheid de wind mee. De kreet ,,get the
bums off welfare”, gaf beterdan de fraaie
redeneringen van economisten en sociaal
filosofen weer, wat vooral veel Amerikaanse kiezers beweegt. Terwijl Nieuw
Links alleen maar voor veel lawaai en
stapels boeken zorgde, leverde Nieuw
Rechts een Amerikaanse president.
Blijft natuurlijk de vraag welke koers
overblijft voor Pens ,,vrienden van de
welvaartsstaat”, die aan het einde van
de jaren zestig best begrip hadden voor
de ergernissen van Nieuw Links, maar
het ,,program” dat daaruit voortvloeide
verwierpen. Ontmanteling van de wel-

vaartsstaat a la Reagan is voor hen onaanvaardbaar. Maar niemand ontkomt
aan de noodzaak de financiele crisis te
lijf te gaan, en dat lijkt slechts mogelijk
door in ieder geval een paar stappen met
Reagan mee te gaan: aan een zekere
stroomlijning van de welvaartsstaat is
nauwelijks te ontkomen. Loonmatiging
is evenmin te vermijden.
Gaat een program van bezuiniging en
beperking der loonkosten, in combinatie
met een beleid van herindustrialisatie,
ons binnen afzienbare tijd opnieuw
groei en volledige werkgelegenheid
brengen? Ik betwijfel het. De aanhoudende wereldrecessie blokkeert voorshands herstel van groei en werkgelegenheid. Een hoogst onaantrekkelijk perspectief: een periode, waarvan het einde
nog niet te zien is, waarin een onaantrekkelij k beleid ons weinig hoop op echt
herstel kan geven. Het lijkt mij dat juist
dat perspectief aanleiding moet zijn om
meer te doen dan te streven naar herstel
van de welvaartsstaat van de jaren zestig.
Twee punten zou ik daarbij hoog op de
agenda willen plaatsen. Ten eerste: zijn
er alternatieven voor werkloosheid die
minder stigmatiserend en discriminerend
zijn? En ten tweede: welke ruimte is erom
de relatie tussen groei en werkgelegenheid te veranderen?
Deze vragen komen er uiteraard op
neer dat de ons opgelegde tragere groei
aanleiding moet zijn om terug te komen
op de discussie van de jaren zestig over
de wenselijkheid te leren leven met lagere
groeipercentages om andere en meer
fundamentele redenen dan de tijdelijke
stagnatie van de wereldeconomie.

191

Auteur