.
Reactie ESB
271Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
Reactie op:
Planbureaus overschatten economische groei
V
an Dorsser meent dat het
CPB en het PBL de
bbp-groei in de lange –
ter
mijn
scenario’s van hun recent
verschenen studie Welvaart en
Leefomgeving (WLO) overschatten
(CPB en PBL, 2015). De WLO
rekent voor de periode 2015–2050
met een bandbreedte voor de jaar –
lijkse bbp-groei per hoofd van de bevolking van 1,2 tot 1,7
procent. Van Dorsser (2015, p. 441) lijkt voor de periode
2011-2050 tot een bbp-groei per hoofd van 0,3 tot 1,0 pro –
cent te komen. De belangrijke verklaringen voor de lagere
groeiveronderstelling van Van Dorsser zijn een drie procent –
punt lagere participatiegraad in 2050 en een lagere groei van
de arbeidsproductiviteit per werkende.
Voor de constructie van de WLO-scenario’s hebben we niet
alleen gekeken naar historische trends en actuele ontwikke –
lingen, maar ook naar wat andere organisaties in circa twin –
tig scenariostudies naar voren brengen. De vijf studies die
uitkomsten geven voor de bbp-groei per hoofd van de be –
volking voor Nederland over de periode 2012–2050 komen
gemiddeld op 1,5 procent per jaar (CPB en PBL, 2015).
Wij hebben de bandbreedte in de WLO-studie bewust
niet al te ruim genomen. Er is dus een gerede kans dat de
groei lager of hoger uitkomt; zowel pessimisten als optimis-
ten kunnen gelijk krijgen. Hoe groot die kans is durven we
niet goed te zeggen. Van de pessimisten is Robert Gordon
de bekendste. Hij noemt vier economische ‘tegenwinden’,
waarvan twee vooral de economische groei per hoofd van
de bevolking substantieel zullen drukken. Dat is de daling
van het aantal gewerkte uren per hoofd van de bevolking ,
niet alleen als gevolg van de vergrijzing , maar ook vanwege
lagere arbeidsparticipatie van jongeren en volwassenen. En
het af vlakken van de groei van het opleidingsniveau, wat de
groei van de arbeidsproductiviteit drukt. Gordon (2012)
komt tot een jaarlijkse stijging van het bbp per hoofd van
de bevolking van slechts 0,9 procent. Van Dorsser gebruikt
een vergelijkbare argumentatie maar komt iets lager uit dan
Gordon.
De groei kan ook hoger uitkomen dan in het scenario Hoog.
Zo stellen Brynjolfsson en McAfee (2014) dat de nieuwe
doorbraaktechnologie er binnenkort zeker komt. Deze is er
eigenlijk nu al. Voor hen bevindt de ICT-revolutie zich nu
in een fase waarin innovaties zo ongeveer de hele economie
bestrijken en op zichzelf voortbouwen. Zo wordt het cluster
nanotechnologie, biotechnologie, informatietechnologie en cognitieve technologie – de zoge
–
noemde NBIC-technologieën – al
geruime tijd als veelbelovend gezien
(Franklin en Andrews, 2012). Dit
betreft onder andere de vooruitgang
in de medische wetenschap, die po –
tentieel kan leiden tot een sterke
toename van het aantal gezonde le –
vensjaren. De optimisten geven ove –
rigens meestal geen getallen voor hun groeiprognoses.
Voor sommige investeringsbeslissingen is het zinvol om
verder te kijken dan 2050. Zo lopen de Delta scenario’s voor
optimale investeringen in waterveiligheid door tot 2100
(Bruggeman et al., 2013). Voor waterveiligheid wordt gere –
kend met een langere horizon omdat voor vrijwel alle dijken
uitstel van het besluit tot dijkverhoging tot na 2050 een se –
rieuze optie is. Tegen die tijd is meer informatie beschikbaar
over de feitelijke economische groei en over de feitelijke stij –
ging van de waterspiegel zodat op dat moment een beter ge –
fundeerd besluit genomen kan worden dan nu (Zwaneveld
en Verweij, 2014). Nog verder vooruitkijken heeft zelden
zin omdat de onzekerheid groter wordt, waardoor de kwali-
teit van de besluiten die nu genomen moeten worden er niet
wezenlijk door verbetert.
LITERATUUR
Bruggeman, W., E. Dammers, G.J. van den Born et al. (2013) Deltasce –
nario’s voor 2050 en 2100. Nadere uitwerking 2012–2013. Deltares, KNMI,
PBL, CPB en LEI.
Brynjolfsson, E. en A. McAfee (2014) The second machine age: work,
progress, and prosperity in a time of brilliant technologies. New York: WW
Norton & Company.
CPB en PBL (2015) Toekomstverkenning welvaart en leefomgeving. Cahier
Macro-economie. Den Haag: Centraal Planbureau/Planbureau voor de
Leefomgeving.
Dorsser, C. van (2015) Very long term development of the Dutch inland
waterway transport system: policy analysis, transport projections, shipp
ing
scenarios, and a new perspective on economic growth and future discoun-
ting. Delft: TRAIL Research School.
Franklin, D. en J. Andrews (red.) (2012) Megachange: the world in 2050.
Londen:
The Economist in association with Profile Books Ltd.
Gordon, R.J. (2012) Is U.S. economic growth over? NBER Working Paper,
18315.
Zwaneveld, P. en G. Verweij (2014) Economisch optimale waterveilig-
heid in het IJsselmeergebied. CPB Notitie, 14 januari.
TON MANDERS
Sectorhoofd bij het
Planbureau van de Leefomgeving
PETER ZWANEVELD
Programmaleider bij het Centraal Planbureau