B
ARnold Heertje
Emeritius hoogleraar
aan de Universiteit van
Amsterdam
lijkens de beschouwing van Arnoud
Boot, hoogleraar aan de Universiteit
van Amsterdam en voorzitter van
de Koninklijke Vereniging voor de
Staatshuiskunde, blijft het programma economie
voor het voortgezet onderwijs de gemoederen
bezighouden (Boot, 2009). Met betrekking tot het
conceptadvies van de commissie-Teulings uit 2002
spreekt Boot niet ten onrechte van een tunnelvisie
omdat de nadruk in het programma eenzijdig is
gelegd op de werking van markten in het economisch leven. In het voetspoor van Friedrich Hayek,
wordt de rol van de prijzen in het marktmechanisme
beschouwd als informatiedrager voor het maken van
optimale keuzes door consumenten, producenten
en aanbieders van productiefactoren. Het is buiten
kijf dat zodoende een belangrijk onderdeel van
de economie is aangeduid, ook al gaat het te ver
om van de kern van de economie te spreken. Niet
alleen omdat allocatie van productiemiddelen en
goederen zich ook buiten de markt om voltrekt, en
zich derhalve aan monetarisering onttrekt, maar ook
omdat gewichtige macro-economische verbanden,
deels in internationaal verband uit het oog worden
verloren. Boot dringt dan ook terecht op aanvulling
en  orrectie aan, nu het voorgestelde programma
c
het instrumentarium ontbeert de kredietcrisis te
behandelen in het licht van bijvoorbeeld het keynesianisme, het monetarisme, de reële conjunctuurtheorie en het voortschrijden van de techniek. Het
is ongewis wanneer de kredietcrisis zal zijn beteugeld. Vaststaat echter dat wereldwijd, in Europees,
nationaal en lokaal verband, de vraag opkomt naar
nieuwe institutionele constructies, prikkels en
normeringen, die de kans op een herhaling van de
huidige dramatische gebeurtenissen verminderen.
Voor economen en juristen is hier voor jaren werk
aan de winkel, waarbij het om toepassingen gaat van
economische analyse van het recht en van mechanism design. Ten vervolge op de lacune die Boot
aanduidt wijs ik daarom op het ontbreken in het
conceptprogramma van enige voorbereiding van de
leerlingen op deze nieuwe institutionele constructies,
een gebrek dat evenzeer samenhangt met de eenÂ
zijdige visie dat de markt zorg draagt voor natuurlijke
evenwichten zonder dat daartoe efficiënte coördinatie van publieke aard nodig is. Om het programma te
wortelen in de huidige stand van de wetenschap kan
behalve bij de economische analyse van het recht,
worden aangeknoopt bij de theorie van mechanism
design waarvoor Leonid Hurwicz, Eric Maskin en
Roger Myerson in 2007 de Nobelprijs ontvingen.
De Nobelprijs voor speltheorie in 1994 voor John
Nash, Reinard Selten en John Harsanyi en die voor
informatietheorie in 2001 voor Joe Stiglitz, George
Akerlof en Michael Spence kunnen als bouwstenen
voor deze fundamentele uitbreiding van de economiÂ
sche theorie worden gezien. In de woorden van
Myerson: “Mechanism theory expanded our general
view of the economic problem to include incentive
constraints as well as resource allocation.†(Myerson,
2008). Uiteenlopende instituties of maatschappeÂ
lijke coördinatiemechanismen leveren, gegeven
de informatievoorkeuren en middelen waarover de
subjecten beschikken, uiteenlopende spelsituaties
op met een waaier aan Nash-evenwichten. Bij het
voortgezet onderwijs kunnen de uitgangspunten van
deze overkoepelende theorie worden geïntegreerd in
het conceptprogramma, waardoor de allocatie buiten
de markt om het noodzakelijke maatschappelijke
gezicht krijgt. Een belemmering is dat in wiskundig
opzicht in het concept-Teulings veel minder van de
leerlingen wordt geëist dan in het oude programma,
waardoor eenvoudige optimalisatievraagstukken
onder randvoorwaarden niet langer aan bod komen.
Door de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) wordt
een pilot begeleid waarvan de resultaten negatief
zijn. Onlangs merkte de hoofdredacteur van het
Tijdschrift voor economisch onderwijs op dat “het
pilotmateriaal niet het niveau haalt van de huidige,
reguliere econo iemethodes†(Gorter, 2009). De
m
SLO is achter met het verschaffen van materiaal.
De bekende oud-journalist van de Volkskrant Ferry
Haan, die economielessen is gaan geven over de
pilot, merkt op: “Niet alleen staan er regelmatig
taalkundige fouten in de teksten, maar soms gaat
het ook economisch behoorlijk mis.†Verscheidene
afgestudeerde economen die voor de klas zijn gaan
staan hebben om deze reden hun aanstelling niet
verlengd. Terecht spreekt Schöndorff in zijn open
brief aan Ferry Haan van het gebrek aan deskundigheid bij de schrijfgroep van de SLO. Als het concepteconomieprogramma indicatief is voor rest van het
werk van SLO dan is dit een schoolvoorbeeld van
een institutie waarvan de transactiekosten à la Coase
al jaren hoog en de didactische en maatschappelijke
resultaten negatief zijn.
Literatuur
Boot, A. (2009) Economieonderwijs slachtoffer van tunnelÂ
visie. ESB, 94 (4553), 90–91.
Gorter, G. (2009) Van de hoofdredacteur. Tijdschrift voor
economisch onderwijs, 1, 4.
Myerson, R. (2008) Perspectives on mechanism design in
economic theory. American economic review, 98(3), 586-603.
De redactie behoudt zich het recht voor inzending voor de rubriek reactie te wijzigen, in te korten, aan te passen of
te redigeren ten behoeve van de leesbaarheid en argumentatie.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
94(4554) 20 februari 2009
125
reactie
Reactie op: Economieonderwijs slachtoffer van
tunnelvisie