Ga direct naar de content

PvdA – Earned Income Tax Credit als aanvulling op het arbeidsmarktbeleid, ESB 4495, jaargang 91.

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 17 2006

‘Earned Income Tax
Credit’ als aanvulling op
het arbeidsmarktbeleid
Het toelaten van werknemers uit de nieuwe lidstaten
van de Europese Unie vraagt om aanpak van de
problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
De EITC kan daarbij een oplossing bieden.

D

W. van Megesen
Doctoraalstudent
eco­nomie Open
Universiteit Nederland

68

e arbeidsmarkt is gedurende de
laatste jaren veranderd. De econo­
mie bevindt zich in een expansie­
fase en de werkloosheid is aanzien­
lijk gedaald. Het aantal onvervulde vacatures
is toegenomen. Dit heeft een heroriëntatie van
het arbeidsmarktbeleid van de overheid tot
gevolg gehad. Van een fiscale stimulering van
de vraag naar (lager gekwalificeerde) arbeid
ontwikkelt het beleid zich naar stimulering
van het arbeidsaanbod, vooral met betrekking
tot laaggeschoolde uitkeringsgerechtigden en
partners. Deze verschuiving in de aandacht
van beleidsmakers beoogt vooral de afhanke­
lijkheid van uitkeringen voor de betrokkenen
te verminderen. Maar tegelijkertijd worden
daarmee de al lang bestaande problemen
aan de onderkant van de arbeidsmarkt weer
actueel: de armoedeval en de relatief hoge
replacement ratio (de verhouding tussen een
netto werkloosheidsuitkering en het nettoloon
op minimumloonniveau).
Daarnaast heeft ook de uitbreiding van de
Europese Unie gevolgen voor de arbeidsmarkt.
De vrees voor een grote toestroom van werkne­
mers uit de nieuwe lidstaten heeft de regering
doen besluiten een overgangsregeling in het
leven te roepen. De regeling legt werkgevers
beperkingen op bij het in dienst nemen van
deze werknemers. Toch zal de uitbreiding van
de Europese Unie grote gevolgen hebben voor
de arbeidsmarkt.

ESB november

2006

Het is zinvol nu met deze ontwikkelingen
rekening te houden en naar goede oplossingen
te zoeken. Dit artikel richt zich op de mogelijk­
heden die een zogenaamde earned income tax
credit daarbij kan bieden.

De Earned Income Tax Credit (EITC)
Een EITC is een belastingsubsidie op het ar­
beidsinkomen van werkenden. Het is een sub­
sidie die beoogt het werken aantrekkelijker te
maken. De subsidie kan verschillende vormen
aannemen: die van een algemene subsidie op
arbeidsinkomen en die van een subsidie op
alleen lage arbeidsinkomens. Bij deze laatste
vorm kan nog onderscheid gemaakt worden
tussen lage arbeidsinkomens die het gevolg
zijn van een laag uurloon en lage arbeidsinko­
mens die het gevolg zijn van een (zeer) klein
aantal gewerkte uren per periode.
In de Verenigde Staten bestaat de EITC op
basis van het jaarinkomen al sinds 1975. Er
worden daar met de EITC twee doelen nage­
streefd: armoedebestrijding en werkpartici­
patie. De EITC richt zich op alle lage arbeids­
inkomens en beoogt de arbeidsparticipatie van
armen te verbeteren via hun werkmotivatie.
Het is een zeer omvangrijk programma met
in 1998 een uitgavenniveau van meer dan
22 miljard dollar (Rosen, 1999).
In Nederland heeft aan het einde van de
vorige eeuw de invoering van een EITC even in
de belangstelling gestaan. Daarbij richtte de
discussie zich uitsluitend op de doelstelling
werkparticipatie en betrof een EITC op basis
van het uurloon. Mogelijk heeft dit laatste
ertoe bijgedragen dat een EITC geen onder­
deel van het arbeidsmarktbeleid is geworden:
de fiscus beschikt niet over het uurloon en

invoering ervan is daarom zonder nadere maat­
regelen niet mogelijk.

Mogelijke vormen van de EITC

jaarinkomens geldt, is veel meer gericht op de doelgroep. Er zijn echter
ook hier werkenden die wel zullen profiteren van de EITC terwijl ze niet
binnen de doelgroep vallen: werknemers met een deeltijdbaan die wel
een relatief hoog uurloon hebben maar toch een relatief laag jaarinko­
men als gevolg van een klein aantal gewerkte uren. De derde vorm, de
EITC met als basis het uurloon van de werknemer, is het meest gericht
op de doelgroep.

De EITC kan een drietal vormen aannemen
(Graafland et al., 2001). Allereerst is er de
meest eenvoudige vorm: een vaste EITC voor
alle werkenden. Dan is er de tweede vorm
waarbij de EITC alleen voor lage jaarinkomens
Simulatieresultaten en uitvoeringsaspecten
geldt. Indien het jaarinkomen meer bedraagt
Het CPB heeft de effecten van de verschillende EITC-vormen door­
dan een zeker maximum bestaat geen recht
gerekend (Graafland et al., 2001). Daaruit is gebleken dat een vaste
meer op een EITC. Bij de derde vorm vormt
EITC voor alle werkenden het minst effectief is. De beide andere
niet het jaarinkomen van de werkende de
vormen zijn beduidend effectiever. Het meest effectief van deze twee
basis, maar het uurloon. Indien dit uurloon
is een EITC, gebaseerd op het uurloon van werknemers: de invloed op
meer bedraagt dan een zeker maximum be­
de replacement ratio is gunstiger en ook treedt er een grotere da­
staat geen recht meer op een EITC.
ling op van het aandeel van de langdurige werkloosheid in de totale
De hoogte van de EITC voor alleen lage jaar­
werkloosheid. Daarom spreken Graafland et al. een voorkeur uit voor
inkomens is afhankelijk van dit jaarinkomen
de derde vorm, een EITC gebaseerd op het uurloon (Graafland et al.,
en kent daarbij drie fasen.
2001). Wel worden daar enkele kanttekeningen bij
Werknemers met een zeer
gemaakt. In dit verband is de meest belangrijke daar­
laag jaarinkomen bevinden
Het is echter
van dat, indien het uurloon door de werknemer aan de
zich in de opbouwfase waarin
fraudegevoelige
van groot belang fiscus moet worden opgegeven, een van de werkgever
de EITC toeneemt met dit
weg wordt ingeslagen. Inschakeling
inkomen; dan volgt een fase
de EITC voor de
zou dit kunnen voorkomen.
waarin de EITC gelijk blijft als
Het is zinvol om wat dieper in te gaan op de uitvoerings­
laagstbetaalden
het jaarinkomen hoger is en
aspecten van een EITC. Vergelijken we de drie vormen
ten slotte volgt een afbouw­
duidelijk zichtbaar voor een EITC dan kan geconcludeerd worden dat de
fase waarin de EITC tot nihil
eerste, een vaste EITC voor alle werkenden, de meest
te maken
daalt bij het toenemen van het
simpele is. De fiscus kan eenvoudig vaststellen wie
jaarinkomen. (Rosen, 1999).
ervoor in aanmerking komen. Maar door het weinig
Indien het jaarinkomen hoger is dan een
specifieke karakter komen de beschikbare gelden voor een deel te­
zeker maximum bestaat dus geen recht op
recht bij werknemers die niet binnen de doelgroep vallen. Daardoor
een EITC. De EITC gebaseerd op het uurloon zal de hoogte van de EITC bij eenzelfde beschikbaar budget beperkt
kent, mutatis mutandis, eenzelfde fasering.
zijn. Dat blijkt ook uit de door Graafland et al. gepubliceerde resulta­
Met deze fasering wordt het mogelijk vele
ten: bij een budget van 0,25 procent van het bnp bedraagt een vaste
varianten van de EITC, gebaseerd op jaar­
EITC 140 euro en een EITC voor alleen lage jaarinkomens maximaal
inkomen dan wel uurloon, te onderscheiden,
340 euro (Graafland et al., 2001). Dat is een aanzienlijk verschil.
afhankelijk van de lengte van elke fase en
Bij deze laatste vorm, de EITC die alleen voor lage jaarinkomens geldt,
de hoogte van de maximale EITC. Het is
kan de fiscus eveneens eenvoudig vaststellen wie ervoor in aanmerking
daardoor mogelijk beide EITC’s verfijnd af te
komen. Er zijn echter ook hier werkenden die wel zullen profiteren van
stemmen op de doelstelling en de beschik­
de EITC terwijl ze niet binnen de doelgroep vallen: bijvoorbeeld hoogop­
bare middelen.
geleide partners met een deeltijdbaan die wel een relatief hoog uurloon
Vergelijken we de drie vormen voor een EITC,
hebben, maar als gevolg van een klein aantal uren toch een relatief laag
dan kan geconcludeerd worden dat de eerste,
jaarinkomen.
een vaste EITC voor alle werkenden, het minst
Bij de derde vorm, de EITC met als basis het uurloon van de werk­
specifiek is. Grote groepen werkenden die niet
nemer, is het voor de fiscus niet zondermeer mogelijk vast te stellen
tot de voor het arbeidsmarktbeleid relevante
wie ervoor in aanmerking komen. Het zal dan nodig zijn dat de fiscus
doelgroep van laaggeschoolden en partners
de beschikking krijgt over het uurloon van de werknemer. Een opgave
behoren, zullen van deze vorm profiteren. De
ervan kan door de betrokkene zelf worden verzorgd dan wel door de
tweede vorm, de EITC die alleen voor lage
werkgever.

ESB november

2006

69

Praktische problemen met de EITC
gebaseerd op een uurloon

Een EITC richt zich
op het verhogen van
de arbeidsmotivatie
van de werkende
en daarmee op het
terugdringen van de
werkloosheid

Het feit dat een opgave van het uurloon van de werkende
aan de fiscus moet worden verstrekt, kan aangemerkt
worden als een wezenlijk nadeel. Er doet zich namelijk
een aantal grote problemen voor rond de vaststelling
van het uurloon en met betrekking tot de fraudegevoe­
ligheid van de opgave.
Het is bekend dat Nederland een land is met een groot
aantal deeltijdbanen, ook bij werkenden met een laag
uurloon. Daarnaast heeft zich in de laatste decennia
een belangrijke ontwikkeling voorgedaan op het gebied van de arbeids­
overeenkomsten. Voor steeds meer mensen gelden ‘van het normale
patroon’ afwijkende arbeidsvoorwaarden. Er zijn mensen die werken in
ploegendienst en dus een ploegendiensttoeslag hebben dan wel een
onregelmatigheidstoeslag. Bovendien wisselt het uurloon van mensen
in ploegendienst met het tijdstip waarop gewerkt wordt. Er zijn men­
sen met een normale arbeidsovereenkomst die oproepbaar zijn en een
standby-vergoeding ontvangen, ook als zij ‘s avonds of ‘s nachts niet
naar het werk komen. Als zij opgeroepen worden, ontvangen ze het
uurloon dat geldt voor dat tijdstip (meestal ‘s nachts of in het week­
end). Er zijn oproepkrachten, er bestaan nuluren contracten, er zijn
thuiswerkcontracten en werken in deeltijd is heel gewoon geworden.
Er wordt door mensen met dergelijke arbeidsovereenkomsten of met
een deeltijdbaan relatief vaak overgewerkt, waarbij de compensatie kan
plaatsvinden in geld dan wel in vrije tijd. Ook zijn er mensen met meer
dan één baan. In dat geval is er geen werkgever die ‘het uurloon’ kan
vaststellen. Kortom, er bestaat een veelheid van regelingen en situaties
en het vaststellen van ‘het uurloon’ is dan ook iets dat voor al deze
gevallen in de praktijk noch door de werkende, noch door de werkgever
wordt gedaan. Er zou dan ook een aanzienlijke hoeveelheid regelgeving
moeten worden ontwikkeld om te kunnen komen tot het vaststellen van
‘het uurloon’. Een zekere willekeur zou daarbij onvermijdelijk zijn.
Maar de overheid en in het bijzonder de belastingdienst heeft toezeg­
gingen aan het bedrijfsleven gedaan
om de lasten van regelgeving voor de
Uit de onderzoeksresul- werkgever aanzienlijk te verminderen.
ondermeer in 1999 de beschik­
taten blijkt dat een EITC Zo isvermindering loonbelasting/pre­
king
een effectief instrument mie volksverzekeringen afgeschaft en
betaalt de belastingdienst de voor­
kan zijn. Het meest
lopige teruggaaf uit. Het introduceren
effectief is de vorm,
van een nieuwe hoeveelheid regel­
behoeve
gebaseerd op het uurloon geving voor de werkgever tendan ook
van de belastingdienst moet
van de werkende
noch als wenselijk noch als haalbaar
worden aangemerkt.
Een ander praktisch probleem is de fraudegevoeligheid van de opgave.
Zij zou moeten worden vastgesteld door de werkgever en ook aan de
werknemer moeten worden verstrekt. Onherroepelijk leidt dat tot discus­

70

ESB november

2006

sie en de definitieve vaststel­
ling wordt dan gedaan binnen
het overleg van een belangheb­
bende (de werknemer) en een
neutrale betrokkene (de werk­
gever). Dat kan niet anders dan
een neerwaarts effect hebben
op het op te geven uurloon.
Maar ook vanuit een andere
invalshoek is dit een slecht
idee. Zou de EITC via de
werkgever bij de werknemer terechtkomen, dan
wordt deze vermeld op het loonstrookje. Dat is
een complex (en voor velen daardoor slecht te
begrijpen) document waarvoor de laagstbetaal­
den dan ook vrijwel geen belangstelling heb­
ben, waardoor de EITC naar de achtergrond zou
verdwijnen. Immers, de uitbetaling van de EITC
in maandelijkse termijnen betekent een verho­
ging van het netto maandinkomen met slechts
enkele tientallen euro’s. Het is echter van groot
belang de EITC voor de laagstbetaalden duide­
lijk zichtbaar te maken. Het doel is immers de
werkmotivatie te verhogen. Het verdient daarom
de voorkeur dat de EITC door de belasting­
dienst rechtstreeks aan de rechthebbende
wordt uitbetaald, bij voorbeeld in slechts één of
twee termijnen. Alleen dan wordt het door hen
ervaren als een extra stuk inkomen en mag er
de gewenste verhoging van de arbeidsmotivatie
van worden verwacht.

Beleidsaanbeveling
De economie bevindt zich op dit moment in
een expansiefase. De werkloosheid is gedaald
van zeven procent een jaar geleden tot minder
dan zes procent nu. Het aantal vacatures is in
sommige sectoren al groot. Daarnaast heeft
het kabinet besloten om per 1 januari 2007
werknemers uit de nieuwe lidstaten van de
Europese Unie onder voorwaarden toe te laten
tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Er geldt dit
jaar een overgangsregeling maar sinds medio
september is deze regeling voor zestien nieuwe
sectoren verruimd, naast de vijf sectoren waar­
voor dat al eerder was gebeurd. Werknemers
uit de nieuwe lidstaten kunnen nu in eenen­
twintig sectoren worden aangenomen zonder
dat werkgevers eerst Nederlandse werknemers
moeten zoeken. Verwacht mag worden dat

als gevolg van deze ontwikkeling nog meer
arbeidskrachten uit vooral de nieuwe lidstaten
van de Europese Unie naar Nederland komen.
Het verdient daarom aanbeveling de EITC,
gebaseerd op het jaarinkomen uit arbeid, nu in
te voeren. Daarmee wordt bereikt dat werken
voor de laagopgeleide werknemer financieel
aantrekkelijker wordt. Hij wordt daardoor ge­
stimuleerd er harder aan te trekken om (weer)
aan de slag te komen. En dat zou goed zijn:
voor de mensen zelf, voor het verder omlaag
brengen van de uitkeringskosten, voor de
Nederlandse economie als geheel.

Conclusie
De EITC is een belastingsubsidie op het
arbeidsinkomen van werkenden. Er bestaan
verschillende vormen voor een EITC: een vaste
EITC voor alle werkenden; een EITC die alleen
voor lage jaarinkomens geldt, waarbij naarmate
het jaarinkomen hoger is, de EITC lager is en
waarbij boven een maximum jaarinkomen geen
recht meer op een EITC bestaat en de vorm
waarin niet het jaarinkomen de basis vormt,
maar het uurloon van de werkende. Indien dit
uurloon meer bedraagt dan een zeker maxi­
mum bestaat geen recht meer op een EITC.
Een EITC richt zich op het verhogen van de
arbeids­motivatie van de werkende en daarmee
op het terugdringen van de werkloosheid,
vooral onder ongeschoolden, laaggeschoolden
en partners. Het CPB heeft de effecten van
verschillende vormen van een EITC onder­
zocht. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat
een EITC een effectief instrument kan zijn.
Het meest effectief is de vorm, gebaseerd op
het uurloon van de werkende.
Dit uurloon is echter in een groot aantal geval­
len niet bekend en de belastingdienst beschikt
er nooit over. De werknemer of de werkgever zou
het uurloon daarom aan de belastingdienst moe­
ten opgeven, een aspect waaraan zodanig grote
bezwaren kleven dat een EITC op basis van het
uurloon moet worden afgewezen. Daarmee komt
alleen de EITC, gebaseerd op het jaarinkomen,
voor invoering in aanmerking. Het per 1 januari
2007 tot de Nederlandse arbeidsmarkt toelaten
van werknemers uit de nieuwe lidstaten van
de Europese Unie is een goede reden om die
invoering nu ter hand te nemen.

Literatuur
Graafland, J.J., R.A. de Mooij, A.G.H. Nibbeling &
A. Nieuwenhuis (2001) MIMICing Tax Policies and
The Labour Market. Amsterdam: Elsevier Science.
Rosen, H. S. (1999) Public Finance. Fifth edition.
Singapore: McGraw-Hill International Editions.

ESB november

2006

71

Auteur