De herziene corporategovernance-code geeft de tijdgeest goed weer. Ondanks dat de letter van de code uitgaat van het primaat van de aandeelhouder, doet de geest dat niet meer. Dat creëert ruimte om maatregelen voor te stellen om de te sterke financiële dynamiek in te perken zonder zich belachelijk te maken.
Overnames lukken lang niet altijd en kunnen zorgen voor maatschappelijke kosten. Een maatschappelijke toets door de Ondernemingskamer kan helpen om de belangen van alle stakeholders mee te laten wegen bij een overname. Hoe zou zo’n toets eruit kunnen zien?
De Corporate governance code bevat de spelregels voor (het toezicht op) het bestuur van beursgenoteerde vennootschappen en is ingesteld naar aanleiding van de boekhoudschandalen in Amerika en Europa begin deze eeuw.
De Nederlandse Corporate governance code tracht het ondernemingsbestuur te verbeteren door transparantie te stimuleren en door gedrag van bestuurders te beïnvloeden. Hoewel de naleving over het algemeen hoog is, blijft de informatieverschaffing op een aantal essentiële onderdelen achter bij wat de Code beoogt.
Familiebedrijven vormen de kern van de Nederlandse economie. Om goed en verantwoord bestuur van deze bedrijven kracht bij te zetten, raden wij familiebedrijven aan om een governancecode te initiëren die gericht is op de bijzondere facetten van het familiebedrijf.
Transparantie van het ondernemingsbestuur is volgens de Nederlandse Corporate governance code een voorwaarde voor goede governance. Maar transparantie lijkt geen garantie voor succes te zijn
Kan de Corporate governance code misschien een handje helpen om het blazoen van accountants op te poetsen? Het antwoord is een kort maar krachtig ‘nee’.
Het CPB houdt bij de raming van de AOW-uitgaven geen rekening met toenemende arbeidsparticipatie en achterblijvende indexatie. Hierdoor lijkt verhoging van de AOW-leeftijd een noodzakelijkheid, maar het is een keuze. (+ maak uw eigen AOW-berekening)
De AOW-leeftijd wordt vanaf 2013 verhoogd. Heeft deze verhoging tot dusver ertoe geleid dat degenen die daardoor later AOW krijgen langer blijven werken? En heeft dit dan negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid van andere groepen?
In de optiek van werkenden zijn de reële lonen nauwelijks toegenomen. Vanuit het perspectief van werkgevers groeien de lonen mee met de productiviteit, maar de reële loonvoet ten opzichte van de consumentenprijzen heeft zich vlak ontwikkeld.