Het CDA en de VVD slaan in hun partijprogramma’s en campagne een progressieve toon aan. Maar de lakmoesproef vormen uiteraard de concrete maatregelen die zij bij het Centraal Planbureau hebben ingediend. Hoe doen ze het daar?
Het was nogal een trendbreuk in september 2020. Tijdens de laatste Algemene Beschouwingen van het huidige kabinet Rutte-III sloegen het CDA en de VVD ineens een progressieve toon aan. VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff pleitte voor een “sterkere overheid”. CDA’er Pieter Heerma constateerde dat Nederland was “doorgeschoten met de marktwerking” en dat de overheid wordt gerund als “bedrijf” met “targets, efficiency en managers”. En een week eerder had (toen nog) CDA-leider Hugo de Jonge in een toespraak gezegd dat “het jaar 2020 de geschiedenisboeken in zal gaan als het einde van het neoliberalisme”.
Progressieve programma’s
Ook in de verkiezingsprogramma’s van beide partijen en in de campagne is deze nieuwe koers te zien. De VVD wil de rol van de overheid niet verkleinen, want de komende tijd zal een “actieve en dienstbare overheid nodig zijn om ons te beschermen en onze economie en samenleving eerlijk en gezond te houden”. Maar liefst 15 keer rept het programma over een ‘sterke overheid’. Ook moet de menselijke maat terugkeren en beloven ze “betere dienstverlening bij instanties als de belastingdienst voor het mkb en belastingbetalers.” Bij het CDA constateren ze dat de economische verschillen toenamen, de saamhorigheid afnam en dat de overheid “steeds minder bescherming bood, waar mensen wel op rekenden.”
Bij de twee conservatieve partijen leek dus het inzicht te zijn ontstaan dat vrijheid niet zomaar uit de lucht komt vallen. Mensen zijn het beste in staat hun leven in te richten zoals zij dat willen, als ze daar de middelen toe krijgen aangereikt door elkaar.
Koersverandering …
Als D66’ers zijn wij natuurlijk alleen maar blij met deze inzichten uit de programma’s van het CDA en de VVD. Wij weten dat mensen pas vrij zijn als samenleving en staat je de instrumenten geven om je vrijheid te benutten. Dat vraagt om een overheid die zich inzet voor goed onderwijs, een veilige en gezonde leefomgeving en bescherming tegen krachten die sterker zijn dan individuele burgers zoals grote bedrijven of de gevolgen van klimaatverandering. Het is ook beslist niets om je voor te schamen om van koers te veranderen als de maatschappelijke omstandigheden daar aanleiding toe geven.
… of verkiezingsretoriek
Maar de vraag is wel hoe oprecht de mooie woorden van de VVD en het CDA zijn, met een blik op de deze week gepresenteerde doorrekening van het Centraal Planbureau. Want na deze uitbundige loftuitingen op het belang van herwaardering van de overheid verwacht je dan ook budget daarvoor.
D66 kiest er bijvoorbeeld voor om structureel 200 miljoen euro extra uit te trekken voor het verbeteren van de dienstverlening van uitvoeringsorganisaties. Maar de VVD kiest ervoor om datzelfde bedrag per jaar juist te bezuinigen op de Rijksoverheid en zelfstandige bestuursorganen (die vaak belast zijn met toezicht en uitvoering). Door veiligheid, defensie, bereikbaarheid en de Belastingdienst uit te zonderen, zullen andere onderdelen van de overheid extra hard geraakt worden door deze kaasschaaf. Ook bij het CDA komt er geen euro bij voor uitvoeringsorganisaties als het UWV, het CBR en de NVWA.
Ook aan de warme belangstelling voor de noden van gemeenten twijfelen we bij deze twee partijen. Gemeenten die sinds de decentralisaties belangrijke taken op het gebied van de (jeugd)zorg vervullen, hebben de afgelopen jaren meermaals de noodklok geluid. D66 kiest er dan ook voor om de slagkracht van lokale overheden te versterken met structureel 1,6 miljard euro extra door het permanent bevriezen van de opschalingskorting en extra geld uit te trekken voor de jeugdzorg, begeleiding in de bijstand, armoedebestrijding en schuldhulpverlening en uitvoering van het klimaatakkoord. Bij de VVD en het CDA komt de lokale overheid er zeer bekaaid van af met minder dan een derde daarvan: 500 miljoen euro. Van dat bedrag is geen euro bedoeld voor de jeugdzorg, terwijl onafhankelijk onderzoek laat zien dat gemeenten daar de afgelopen jaren hele forse tekorten op hadden — en dat die de komende jaren zullen blijven.
Luisteren naar eigen gelederen
De VVD en het CDA hoeven niet van ons aan te nemen dat een progressieve koers om investeringen vraagt. VNG-voorzitter Jan van Zanen, ook van de VVD, waarschuwt nu al voor een valse start van het nieuwe kabinet omdat partijen te weinig geld voor gemeenten uittrekken. De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag onder leiding van CDA-Kamerlid Van Dam maakte de penibele staat van de Belastingdienst als uitvoeringsorganisatie al pijnlijk duidelijk.
Deze conclusies werden vorige week nog eens onderstreept in het rapport Klem tussen balie en beleid van een parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van VVD-Kamerlid Bosman die zich uitgebreider boog over de staat van de uitvoering. “Uitvoeringsorganisaties hebben te maken gehad met forse bezuinigingen en efficiencytaakstellingen, terwijl ze meestal niet minder taken kregen. Er zijn zorgen over de personele capaciteit en deskundigheid. (…) Er is sprake van achterstallig onderhoud van de systemen en van gebrek aan deskundig ICT-personeel.”
Tot slot
Het begon afgelopen september zo hoopvol toen ook de VVD en het CDA leken te erkennen dat de overheid aan herwaardering en versterking toe is. Nu we de cijfers van het Centraal Planbureau kennen, moeten we concluderen dat die mooie woorden minder waard waren dan gehoopt. Toch is een nieuw begin na 17 maart noodzakelijk om een herhaling van de affaires van de afgelopen jaren te voorkomen en om de overheid te helpen zorgen dat vrijheid in verbondenheid voor iedereen een bereikbaar ideaal wordt.
Auteurs
Categorieën
2 reacties
In een beschaafd land weet men dat belasting betalen hoort bij een infrastructuur die de beschaving ondersteund. En vice versa.
Als je het ziet, dan snap je het, om het maar eens Cruyfiaans uit te drukken.
VVD en CDA zitten de laatste decennia echter met een andere visie in het bijzonder. De Angelsaksische filesofie van Friedman en consorten. ( zo’n klein mogelijke overheid; alles naar de markt; weg met de nuts- en staatsbedrijven; als iemand veel geld verdient dan is het zijn verdienste , maar dat komt dankzij de goddelijke werking van de Markt, iedereen ten goede enz. Enz...)
De heer Piketty heeft onlangs het tegendeel aangetoond, en het derde wereldland America illustreert onder tussen het gevolg voor bevolking en infrastructuur.
We zijn nu acuut op een omslagpunt beland. Oplossing voor ons : Kies weer voor de Rijnlandse cultuur en richt je op Europa. Mijn Stemadvies : kies voor VOLT.
Heel goed dat er kritisch wordt gekeken naar de mate waarin zeggen en doen op elkaar lijken aan te sluiten.
De recente ervaringen, bijv. het slachtofferen van de belastingdienst ten faveure van de haagse ministeries, is geen incident. Eerder is op een vergelijkbare manier al rijkswaterstaat zo ongeveer ontmanteld en kijken we nu aan tegen een groeiende onderhoudsachterstand van onze bruggen, sluizen e.a..
Zeker, veel, misschien wel de meeste overheidstaken kunnen effectiever uitgevoerd worden op een lager bijv. gemeentelijk niveau. Mijn indruk is echter dat uitvoering op bijv. gemeentelijk niveau praktisch betekent dat die verbeterde effectiviteit als regel ook wordt ingeboekt wordt op dat decentrale niveau terwijl je zou verwachten dat de besparing juist op het centrale niveau - het ministerie - zichtbaar wordt.
Dat laatste lijkt vrijwel nooit het geval , 'De kapper heeft het kennelijk erg moeilijk met het knippen van zich zelf.
CDA en VVD lijken zo in het Haagse verankerd dat er binnen die partijen eenvoudig geen ruimte is voor de gedachte dat een sterke overheid ook kan met minder haagse / ministeriële beleids- & controle neurose.