Plaagstoot voor de netten misplaatst
Aute ur(s ):
Damsté, J.J. (auteur)
Kort, C.J.M. (auteur)
Verb onden aan Sectie elektriciteitsnetb eheerders van EnergieNed, federatie van energiebedrijven in Nederland.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4194, pagina 188, 12 maart 1999 (datum)
Rubrie k :
Discussie
Tre fw oord(e n):
elektriciteit
De tariefstructuur voor elektriciteit benadeelt decentrale productie niet. Zij dient niet door een zonesysteem vervangen te worden.
Dat beperkt slechts de concurrentie.
In ESB van 22 januari leveren A.E.H. Huygen en J.J.M. Theeuwes een interessante bijdrage aan de discussie over de toekomstige
tariefstructuur voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Dit vraagstuk is actueel in het licht van de gewijzigde Elektriciteitswet.
Huygen en Theeuwes stellen dat het cascadestelsel als basis voor de nieuwe tariefstructuur ongunstig uitwerkt voor de voor Nederland
kenmerkende ‘decentrale’ productie die plaatsvindt aan het laagspanningsnet. Afnemers van hoogspanningsnetten zouden slechts
betalen voor het gebruik van dat net, ook wanneer zij van lagere netten afnemen; verbruikers aan lagere netten zouden daarentegen
voor hogere netten betalen, ook wanneer zij daarvan geen gebruik maken. Er zou dus van een impliciete subsidie van het
hoogspanningsnet sprake zijn. Met deze stellingname zijn wij het niet eens. De wijze waarop het cascadestelsel nu wordt toegepast,
biedt wel degelijk voordelen voor de decentrale productie.
Het cascadestelsel
Het principe van de cascademethode is gebaseerd op het ‘kostenveroorzakersbeginsel’. Dit houdt in dat:
» de totale kosten van het hoogspanningsnet naar rato van het verbruik worden toegerekend aan klanten, aangesloten op het
hoogspanningsnet en aan de daaraan gekoppelde middenspanningsnetten;
» vervolgens worden de kosten van het middenspanningsnet zelf èn de vanuit het hoogspanningsnet toegerekende kosten verdeeld
naar rato van het verbruik aan afnemers, aangesloten op het middenspanningsnet en aan het op het middenspanningsnet aangesloten
laagspanningsnet (zie ook figuur 1).
Figuur 1. Kostenberekening voor gebruik van elektriciteitsnetten in het cascadestelsel
Het bovenstaande maakt dat alleen aan de kosten van hoger liggende netten wordt meebetaald voor zover deze daadwerkelijk door de
afnemers van lager gelegen netten worden belast. Van een indirecte subsidie van de afnemers op lagere spanningsniveaus ten opzichte
van afnemers op hogere spanningsniveaus, zoals Huygen en Theeuwes stellen, is dus geen sprake. De producenten van decentraal
opgewekte stroom beïnvloeden actief het kostenverdelingsmechanisme. Op het moment dat een decentrale opwekker invoedt op het
lokale net wordt er namelijk minder afgenomen uit hoger liggende netten en derhalve ook minder meebetaald aan deze netten. Dit
voordeel komt in de huidige praktijk ten goede aan alle afnemers in het lokale net, waarin de decentrale producent invoedt.
Zonetarief geen goed alternatief
Huygen en Theeuwes stellen voor om in plaats van het cascadestelsel een tariefsysteem gebaseerd op zones toe te passen. Belangrijk
voordeel van een dergelijk systeem zou zijn dat afnemers alleen betalen voor de netten die zij gebruiken en niet voor andere. Daarmee zou
de toepassing van dit systeem economisch zinvoller zijn dan het cascadestelsel. Het zonetarief is echter niet, zoals bij het
cascadestelsel wel het geval is, gebaseerd op het kostenveroorzakersbeginsel. Toepassing van het zonetarief, dat is gebaseerd op
transacties tussen partijen, kan er in sommige gevallen zelfs toe leiden dat in het geheel geen kosten worden veroorzaakt 1. Dit is een
merkwaardige consequentie en maakt het systeem in de Nederlandse situatie feitelijk niet toepasbaar.
Marktwerk ing geremd
Ook het argument van Huygen en Theeuwes dat het zonetarief een prikkel creëert voor een efficiënt vestigingsbeleid snijdt geen hout. In
het door hen voorgestelde systeem is het nettarief niet langer gebaseerd op een kostentoerekening binnen het gehele – met elkaar
samenhangende – netsysteem, maar op een bilaterale klant- leveranciers relatie. Dit nu staat haaks op het nieuwe marktstelsel dat door de
wetgever wordt beoogd. Juist om optimale marktwerking te garanderen, is daarin namelijk gekozen om de tariefstructuur voor gebruik van
de netten af te zonderen van de handelskant, productie en levering. Het nettarief is uitsluitend gebaseerd op factoren die met het net zelf
te maken hebben. Het is dan ook onafhankelijk van de vestigingsplaats van de producent. Hierdoor kan elke producent, dus ook een
decentrale producent, op de simpelste wijze met elke afnemer handelen, ongeacht de fysieke locatie. Het zal duidelijk zijn dat dit de
marktwerking bevordert. Het voorgestelde zonetarief past bovendien niet bij het, door alle betrokken partijen toegejuichte, initiatief tot
een geanonimiseerd systeem van beurshandel en staat dit in de weg.
Bevordering van decentrale productie
Nu de energiemarkt open gaat, komt decentrale opwekking desalniettemin onder druk te staan. Zo wordt het speciale lage gastarief voor
decentrale opwekking afgeschaft. Tegelijkertijd gaan de elektriciteitsprijzen op de vrije markt omlaag, hetgeen ook gevolgen heeft voor
de prijs die decentrale opwekkers voor hun elektriciteit kunnen vragen. Daardoor zijn de vooruitzichten voor de milieuvriendelijke
decentrale opwekking minder gunstig, hetgeen ook de politiek zorgen baart. Toch is er een eenvoudige wijze om de decentrale productie
in het geschetste tariefsysteem te bevorderen.
Zoals reeds aangegeven komen in de huidige praktijk de door de gunstige vestiging van de decentrale producent uitgespaarde kosten
op het hogere spanningsniveau ten goede aan alle gebruikers van het lokale net, waarop de decentrale producent invoedt. In lijn met het
kostenveroorzakersbeginsel zouden deze uitgespaarde kosten ook rechtstreeks kunnen worden uitgekeerd aan de decentrale producent.
De vraag die dan nog wel moet worden beantwoord, is welke kosten van het net als gevolg van de decentrale productie nu precies
worden bespaard. Het net zorgt namelijk naast het directe transport ook nog voor de betrouwbaarheid en stabiliteit van het totale
elektriciteitssysteem. Deze aspecten zijn ook van belang voor klanten die gebruik maken van decentraal opgewekte elektriciteit, al valt
thans niet vast te stellen in welke mate dit het geval is. Daarom zal eerst duidelijk moeten worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre
decentrale elektriciteitsproductie op lange termijn leidt tot kostenbesparingen op het net.
Zie ook:
A.E.H. Huygen en J.J.M. Theeuwes, Naschrift: Wet verhoogt kosten, ESB, 12 maart 1999, blz. 189-190
1 Indien bijvoorbeeld bedrijf A in Arnhem een relatie heeft met klant B in Utrecht en bedrijf B in Utrecht heeft een even grote leverantie
aan klant A in Arnhem, dan kan bedrijf B de feitelijke levering aan klant B verzorgen en bedrijf A de levering aan klant A. Er worden dan
geen transportkosten veroorzaakt want er is geen fysiek transport.
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)