■ Petra Molenaar-Cox (CBS)
Eind 2016 waren er ongeveer 9,8 miljoen personen tot de AOW-leeftijd van 65 jaar en zes maanden, met aanspraken op een levenslang ouderdomspensioen.
Om inzicht te krijgen in de verdeling van het tweedepijlerpensioen van verschillende inkomensgroepen, maakt het CBS een pensioenaansprakenstatistiek die vanaf verslagjaar 2015 wordt samengesteld op basis van een integrale, verplichte uitvraag op individueel niveau (Burgerservicenummer). De populatie van de statistiek omvat daarmee alle pensioenaanspraken in de tweede pijler die in Nederland worden opgebouwd bij alle pensioenfondsen en -verzekeraars, waarbij een persoon meerdere pensioenaanspraken kan hebben.
Gemiddeld hebben Nederlanders per jaar gemiddeld 5.500 euro bruto ouderdomspensioen opgebouwd, met een mediaan bedrag van 2.400 euro. Het gemiddelde per persoon te bereiken ouderdomspensioen was ongeveer twee maal zo hoog als het reeds opgebouwde pensioen: 10.800 euro, met een mediaan van 6.500 euro.
Uit de cijfers blijkt ook hoezeer de aanspraken per persoon uiteenlopen, namelijk van nul tot meer dan een miljoen euro. Opvallend daarbij is de scheefheid in de verdeling van de pensioenbedragen. Dit wordt in beeld gebracht in de figuur, die is gebaseerd op het idee dat achter ‘de parade van Pen’ zit, van de Nederlandse econoom Jan Pen. Hierin zijn alle personen gesorteerd op respectievelijk het opgebouwde en het te bereiken pensioenbedrag, van laag naar hoog, en verdeeld in decielen. Per deciel is vervolgens berekend hoe hoog het gemiddelde bedrag aan te bereiken en opgebouwd pensioen is.
De figuur maakt zichtbaar dat de meeste personen een opgebouwde en te bereiken pensioenaanspraak hebben die onder het gemiddelde liggen. De eerste drie decielen hebben nauwelijks opbouw, terwijl de opbouw pas in de drie laatste decielen (ver) boven het gemiddelde van de totale populatie uitstijgt. In het eerste tot en met het zesde deciel ligt ook het gemiddeld te bereiken pensioen onder het totaalgemiddelde.
Auteur
Categorieën