Paars verdeelt de miljarden
Aute ur(s ):
Berg, B., van den (auteur)
Economisch b ureau ABN AMRO. Met dank aan Caroline van de Kerkhof, Joost van Leenders en Nico Klene.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4272, pagina 734, 22 september 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
miljoenennota
Het kan niet op in Nederland. Paars deelt miljarden uit voor extra uitgaven en weet ook een overschot op de begroting te realiseren.
Er dienen zich echter nieuwe problemen aan.
In 2001 blijven de totale overheidsuitgaven voor het derde opeenvolgende jaar binnen de daarvoor gestelde limieten. Dit is volledig toe
te schrijven aan de ontwikkeling in de sociale zekerheid. Minder dan verwachte uitgaven in deze sector compenseren
budgetoverschrijdingen op de Rijksbegroting en in de zorg. Een zuivere toepassing van het trendmatige begrotingsbeleid vereist dat
alle begrotingsonderdelen afzonderlijk binnen hun vastgestelde uitgavenkaders blijven. In het verleden heeft ook wel eens onderlinge
compensatie plaatsgevonden, maar kwam alleen de zorg boven de uitgavenlimiet uit.
Bomen tot in de hemel
Mede door de goede economische prestaties boekt het kabinet volgend jaar Æ’ 20,7 miljard aan inkomstenmeevallers. In het
Regeerakkoord is afgesproken dat bij een EMU-tekort lager dan ¾ procent van het bbp de inkomstenmeevallers gelijk worden verdeeld
over lastenverlichting en tekortreductie. Dit resulteert in een wel heel erg forse ruimte voor lastenverlichting in 2001. De extra ruimte voor
lastenverlichting die in 2001 ontstaat, wordt voorlopig geparkeerd vanwege de al op stapel staande forse lastenverlichting in het kader
van de belastinghervorming en de huidige stand van de conjunctuur. Ook in 2002 echter lijkt conjunctureel gezien de tijd niet rijp voor
een lastenverlichting die, volgens huidige inzichten, ruim acht miljard gulden bedraagt.
Zelfs wat goed is, kan nog beter
Alhoewel de komende jaren een begrotingssurplus zal worden geboekt en de schuld in snel tempo afneemt is een enkele relativerende
opmerking op zijn plaats. Ten eerste moet worden bedacht dat het kabinet wel een uitzonderlijk sterke conjuncturele rugwind geniet.
Tegen deze achtergrond plaatsen wij dan ook de waarschuwing dat de extra uitgaven die zijn gepland voor 2000 en 2001 voor een
belangrijk deel een structureel karakter hebben, terwijl de dekking (onder andere reductie uitgaven werkloosheidsuitkeringen) beduidend
minder structureel oogt. Zoals eerder vermeld, wordt over de aanwending van inkomstenmeevallers geen knoop doorgehakt. Het kabinet
lijkt gevangen te zitten in de regels uit het Regeerakkoord, die geen rekening houden met de huidige gunstige stand van zaken. In de al
langer spelende politieke discussie over de procyclische aanwending van inkomstenmeevallers wordt dus nog steeds geen knoop
doorgehakt. Het kabinet heeft het probleem een jaartje vooruitgeschoven.
Vergrijzing gooit roet in het eten
De Nederlandse bevolking is aan het verouderen. Dit brengt hogere uitgaven aan AOW en zorg met zich mee. Er zijn al
voorzorgsmaatregelen getroffen om te zijner tijd de stijgende vergrijzinglasten te kunnen financieren. Eén van de maatregelen was de
oprichting in 1997 van het AOW-spaarfonds als potje voor de financiering van de toekomstige vergrijzing. Momenteel bedragen de
jaarlijkse stortingen in het spaarfonds circa 0,6 procent van het bbp. Stortingen van deze omvang zijn te bescheiden om op een houdbaar
pad voor de overheidsfinanciën te komen. De ambities voor schuldreductie moeten dan ook onherroepelijk naar boven worden bijgesteld
en nog wel deze kabinetsperiode. Pas wanneer de overheidsschuld in 25 jaar volledig wordt afgelost, bevinden de financiën zich weer op
een houdbaar pad, zo concludeert het kabinet. Het wegwerken van de overheidsschuld ligt pas goed op schema wanneer in de komende
tien jaar overschotten van één à twee procent van het bbp worden gerealiseerd. Immers, al vanaf 2010 slaat de vergrijzing in snel tempo
toe. Tegen deze achtergrond vinden wij een begrotingssurplus tussen nul en één procent van het bbp voor 2000 en de twee
daaropvolgende jaren dan ook te bescheiden. Te meer daar de economie zich momenteel ook nog eens op haar conjuncturele top
bevindt.
Nieuw beleid
Boven op de al in het Regeerakkoord geplande intensivering van de uitgaven met Æ’ 7,1 m
iljard komt een extra impuls van Æ’ 7,7 m
iljard.
Deze ruimte ontstond door uitgavenmeevallers elders. De totale intensivering van Æ’ 14,8 miljard komt vooral ten goede aan zorg,
onderwijs, infrastructuur en werkgelegenheid en inkomensbeleid.
Onderwijs: met alleen geld kom je er niet
Nu er wat meer ruimte in de begroting is, komt het kabinet met flink wat extra geld over de brug. Naast meer uitgaven voor ict in het
onderwijs is een belangrijk speerpunt het inzetten van meer leraren. In aanvulling op een marktconforme salarisontwikkeling wordt extra
geld uitgetrokken voor bijvoorbeeld de flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden en verbetering van de opleidingsfaciliteiten. Ook zijn
meer middelen beschikbaar voor klassenverkleining. Op langere termijn zal het (financieel) aantrekkelijker maken van het beroep van
leraar tot een hogere instroom kunnen leiden, maar wij zetten vraagtekens bij de effectiviteit van deze maatregelen op korte termijn. Op dit
moment zijn er in het onderwijs circa 6000 vacatures. Het kabinet wil nu ook nog eens leraren aantrekken vanwege de klassenverkleining.
Hoogstwaarschijnlijk zal dit op korte termijn leiden tot meer vacatures maar niet tot meer leraren.
Wachten op zorg
De zorg kampt met twee problemen: hardnekkige wachtlijsten en tekorten aan gekwalificeerd personeel. De wachtlijsten worden
aangepakt door directe financiële prikkels in te bouwen voor ziekenhuizen bij het wegwerken van de wachtlijsten. Daarnaast wordt een
betere registratie van wachttijden afgedwongen door het extra budget voor wachtlijsten alleen toe te kennen aan ziekenhuizen die
meedoen aan het nationaal registratiesysteem. Om het personeelsprobleem in de zorg op te lossen, moet werken in de zorg aantrekkelijker
worden. Door hogere contractloonstijging voor 2001 in te boeken, schept het kabinet ruimte om in de zorg de beloning meer
marktconform te maken. Een andere factor is de werkdruk. Het kabinet wil deze verminderen door extra personeel aan te trekken en door
maatregelen te treffen gericht op het voorkomen van ziekteverzuim.
Eenzijdige focus
In de beleidssectoren Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt staat vergroting van de arbeidsparticipatie centraal. Een hogere
arbeidsmarktparticipatie is volgens het kabinet nodig om de gevolgen van vergrijzing en een dalende beroepsbevolking op te kunnen
vangen. Het kabinet presenteert een waslijst aan maatregelen, gericht op verschillende groepen waarvan de arbeidsparticipatie op dit
moment laag is. Deze maatregelen zijn volgens ons echter gericht op zaken waarvan onzeker is of het tot resultaten leidt of waar de rek al
grotendeels uit is. Voor de WAO geldt dat er grote mogelijkheden liggen voor verbetering, maar het terugdringen van (de instroom van)
het aantal WAO-ers blijkt in de praktijk een moeilijke taak. Voor de andere groepen, met name vrouwen, geldt dat de participatie al flink
gestegen is. Ook door het Centraal Planbureau wordt er op gewezen dat bij de huidige regelingen en instituties relatief weinig mensen
animo hebben om (meer) te gaan werken. Om de vergrijzing financieel op te vangen, kan ook nog een andere weg bewandeld worden:
vergroting van de arbeidsproductiviteit. Daaraan wordt in de Miljoenennota echter nauwelijks aandacht geschonken.
Besluit
Ook dit jaar zien de begrotingscijfers van Paars II er weer goed uit. Onderhuids laat het begrotingsbeleid echter wat scheurtjes zien. Ten
eerste lijkt strikte scheiding tussen de uitgaven in de drie budgetdisciplines definitief te worden losgelaten. Verder lijkt het kabinet
gevangen te zitten in de starre regels die zijn opgesteld voor de verdeling van mee- en tegenvallers. De gunstige conjunctuur heeft voor
zoveel inkomstenmeevallers gezorgd dat, via deze verdeelsleutel, de ruimte voor lastenverlichting ongekende hoogtes heeft bereikt.
Aangezien de economische vooruitzichten gunstig blijven en in 2001 al meer dan Æ’ 6,5 m
iljard aan lastenverlichting plaatsvindt, heeft het
kabinet deze ruimte doorgeschoven naar 2002. Meer lastenverlichting zou immers olie op het vuur van de economie zijn, terwijl de
arbeidsmarkt al krap is en de inflatie volgend jaar ruim boven de drie procent ligt. Het is echter maar de vraag of in 2002 de
omstandigheden wél geschikt zijn voor nog een forse lastenverlichting. Het kabinet heeft nog geen oplossing weten te vinden voor de
procyclische verdeelsleutel en heeft het probleem gewoon een jaartje vooruit geschoven (zie figuur 1).
Figuur 1. Lastenontwikkeling (miljarden guldens), 1999-2002
Naar onze mening zou in de volgende kabinetsperiode bij het opstellen van de begroting van een benedengemiddeld maar wel iets
minder conservatief groeiscenario mogen worden uitgegaan. Dit schept ruimte voor noodzakelijke uitgaven en specifieke
lastenverlichting terwijl, onafhankelijk van de conjuncturele situatie, hoge ambities ten aanzien van de schuldreductie kunnen worden
gesteld. De verdeling van de beschikbare middelen kan dan in het begin van de kabinetsperiode worden bepaald en wordt niet
overgelaten aan de grillen van de conjunctuur. Daar bovenop zouden inkomstenmeevallers volledig ten gunste van de schuld moeten
worden gebracht, zodat het pro-cyclische element uit de systematiek verdwijnt (zie figuur 2).
Figuur 2. EMU-schuldquote ten opzichte van EMU-saldo
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)