Op volle toeren
Aute ur(s ):
CPB (auteur)
Deze b ijdrage is verzorgd door het CPB.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4263, pagina 540, 30 juni 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
vooruitblik
Zowel de uitvoer als de investeringen en de consumptie blijven volgend jaar sterk groeien. Het binnenlands product stijgt dan ook,
terwijl de werkloosheid daalt.
Het CPB verwacht dat de Nederlandse economie dit jaar groeit met 4½ procent, zoals blijkt uit het vandaag te publiceren CPB Report.
Dat is één procent-punt meer dan vorig jaar. De groeiversnelling komt vooral door een sterkere toename van de uitvoer. Ook voor
volgend jaar zijn de perspectieven gunstig: de ontwikkeling van het bbp verliest dan waarschijnlijk maar weinig aan dynamiek.
Wereldeconomie groeit sterk
De wereldeconomie ontwikkelt zich voorspoedig. De wereldproductie stijgt zowel dit als volgend jaar met 4 à 4½ procent. De economie
van de Verenigde Staten zal dit jaar waarschijnlijk opnieuw krachtiger groeien dan eerder werd geraamd. De binnenlandse bestedingen
aldaar namen in de afgelopen twee kwartalen gemiddeld toe met maar liefst 7½ procent op jaarbasis. Korte-termijnindicatoren, zoals
industriële orders, wijzen echter op een afnemende economische groei in de nabije toekomst. De consumptie boet naar verwachting aan
dynamiek in vanwege de verkrapping van het monetaire beleid en afzwakkende vermogenseffecten. Toch zal het Amerikaanse bbp dit
jaar waarschijnlijk nog met bijna vijf procent toenemen. Voor volgend jaar wordt echter op een vertraging gerekend tot 3¼ procent.
De Japanse economie kromp in de tweede helft van vorig jaar, maar leefde sterk op in het eerste kwartaal van 2000. Hoewel de yen sterk
is, trekt de export aan dankzij de bijzonder krachtige groei van de Aziatische economieën. De bedrijfsinvesteringen lijken na een diepe val
weer iets aan te trekken. De particuliere consumptie zou vooral volgend jaar het binnenlandse vraagherstel kunnen versterken bij
gunstiger vooruitzichten voor de werkgelegenheid en de reële inkomens. Dit jaar blijft de groei van de Japanse economie in de projectie
nog beperkt tot 1¼ procent, maar voor volgend jaar lijkt een toename mogelijk van ruim twee procent.
De Europese conjunctuur trekt dit jaar sterk aan. De uitvoer profiteert van de forse toename van de wereldhandel en de depreciatie van
de euro. Daarmee levert de uitvoer een grote bijdrage aan de groei van het bbp. In 2001 zwakt de bijdrage van de internationale handel
aan de economische groei waarschijnlijk af, maar blijft wel positief. De consumptieve bestedingen profiteren met name van een
sterke uitbreiding van de werkgelegenheid. De investeringen ondervinden stimulansen van de aantrekkende productiegroei en de
verbeterende winstgevendheid. Verwacht wordt dat de groei van het Europese bbp uitkomt op 3½ procent dit jaar en 3¼ procent
volgend jaar.
Bij de geraamde ontwikkeling van de wereldeconomie past een krachtige toename van de relevante wereldhandel (10 procent in 2000 en
9¼ procent in 2001). Dit jaar nemen voor het eurogebied de prijsimpulsen uit het buitenland sterk toe, mede vanwege de opgetreden
daling van de eurokoers en de forse prijsstijging van olie op de wereldmarkt. De Nederlandse invoerprijs stijgt waarschijnlijk met zo’n
acht procent. Voor volgend jaar wordt gerekend op een stabilisatie van de internationale prijzen uitgedrukt in guldens, mede vanwege de
geprojecteerde koersdaling van de dollar. De laatste hangt samen met de geprojecteerde groeivertraging van de Amerikaanse economie.
Nederlandse economie draait op volle toeren
Ook de vooruitzichten voor de Nederlandse economie zijn gunstig. De economische groei komt dit jaar naar verwachting uit op 4½
procent. Dat is ruimschoots hoger dan in 1999, toen de economie met 3,5 procent groeide. De groeiversnelling komt vooral voor rekening
van een aantrekkende uitvoerontwikkeling. De CPB-conjunctuurindicator, die een indicatie geeft van de groei van het bbp in de komende
drie à vier maanden, ondersteunt deze verwachting. De stijgende lijn in figuur 1 geeft aan dat de komende maanden de stijging van het
bbp belangrijk boven de trendmatige ligt. Het zijn vooral de indicatoren voor de uitvoer en de industriële productie die hiervoor
verantwoordelijk zijn.
Figuur 1. CPB-conjunctuurindicator
Het CPB beschikt ook over een long-leading indicator. Deze heeft een wijdere horizon (thans tot het eind van het eerste kwartaal van
2001) en is voornamelijk gebaseerd op financiële indicatoren. Volgens dit instrument neemt de groei van het bbp eind dit jaar en begin
volgend jaar geleidelijk af naar een meer trendmatig tempo. Dit hangt vooral samen met de opgetreden stijging van de lange rente.
Toch zwakt de groei van het Nederlandse bbp in de projectie maar weinig af, van 4½ procent dit jaar naar 4 procent volgend jaar. Deze
groeivertraging komt naar verwachting geleidelijk tot stand en hangt samen met een minder dynamische ontwikkeling van de uitvoer en
de investeringen in woningen. De investeringen van bedrijven en de consumptieve bestedingen van gezinnen, daarentegen, blijven zeer
dynamisch (zie hieronder).
Consumptie blijft sterk groeien
Voor 2000 wordt een groei van de gezinsconsumptie voorzien van 4¼ procent. Dat is aanzienlijk meer dan verwacht had mogen worden
op grond van de ontwikkeling van het reëel beschikbaar gezinsinkomen. Daarmee past deze raming in het patroon van de vier voorbije
jaren, toen de consumptieve bestedingen met gemiddeld 3,7 procent per jaar toenamen, hetgeen gemiddeld 1,3 procent-punt meer was
dan de reële inkomensgroei. De scherpe daling van de individuele besparingen, die hiervan het gevolg was, valt vooral te verklaren uit de
aanzienlijke vermogenswinsten die Nederlandse gezinnen hebben geboekt. Ze hebben niet alleen geprofiteerd van de hausse op de
aandelenmarkten, maar hebben bovendien de waarde van de eigen woning sterk zien stijgen. Het vermogenseffect op de
consumptiegroei zwakt dit jaar naar verwachting af. Toch neemt de consumptie in de projectie met hetzelfde percentage toe als vorig jaar
(4¼ procent). Hierbij is er rekening mee gehouden dat gezinnen waarschijnlijk anticiperen op de btw-verhoging per 1 januari 2001 door
sommige aankopen die anders pas volgend jaar zouden plaatsvinden al voor het eind van dit jaar te doen.
Ook voor volgend jaar zijn de vooruitzichten voor de consumptieve bestedingen van Nederlandse gezinnen gunstig: de consumptie
groeit in de raming dan opnieuw met 4¼ procent. Deze ontwikkeling kan niet los worden gezien van de omvangrijke belastingherziening
per 1 januari 2001. Zo gaan de tarieven in de loon- en inkomstenbelasting flink naar beneden, maar daar staat een verhoging van het hoge
btw-tarief, van 17½ procent naar 19 procent, tegenover. Per saldo gaan de lasten van gezinnen evenwel omlaag: de lastenverlichting
heeft een omvang van 0,7 procent van het bbp. De groei van het netto gezinsinkomen versnelt in de raming van 23/4 procent dit jaar tot
4½ procent volgend jaar. Toch neemt het tempo van de consumptiegroei om drie redenen naar verwachting niet toe. In de eerste plaats is
het vermogenseffect op de consumptiegroei volgend jaar waarschijnlijk kleiner dan dit jaar. Ten tweede leiden de hogere netto inkomens
als gevolg van de belastingherziening voor een deel pas in 2002 tot hogere bestedingen. Tenslotte wordt de consumptie volgend jaar
gedrukt doordat sommige aankopen al dit jaar zullen plaatsvinden, door het anticiperen op de btw-verhoging. (zie ook tabel 1)
Tabel 1. Bbp-volume naar regio’s, 1999-2001, mutaties per jaar in procenten
1999
wereld
industrielanden
» Verenigde Staten
» Japan
» EU -landen
overige landen
3,3
2,8
4,2
0,3
2,3
3,8
2000
2001
4½
4
5
1¼
3½
5½
4
3
3¼
2¼
3¼
5¼
Uitvoer trekt sterk aan
Dit jaar levert de uitvoer een flinke bijdrage aan de stijging van het bbp. De groei van de uitvoer van goederen, exclusief energie, versnelt
in de projectie van ruim vijf procent in 1999 tot tien procent in 2000. Het marktaandeel van de exportsector op de wereldmarkt blijft
daarmee dit jaar naar verwachting ongewijzigd. De toename van de uitvoer ondervindt weliswaar een gunstig effect als gevolg van de
verbetering van de prijsconcurrentiepositie in 1999 en 2000 door de lagere euro, maar daar staat een ongunstig pakketeffect tegenover, dat niet in de groei van de relevante wereldhandel is verdisconteerd. De internationale vraag naar machines en
elektronica is in de raming zeer dynamisch en daarin is de Nederlandse exportsector niet gespecialiseerd. De internationale vraag naar
landbouwproducten en voedingsmiddelen, uitgerekend de producten waarin Nederland wél is gespecialiseerd, blijft in de huidige, sterk
opgaande, fase van de conjunctuur bovendien achter.
Volgend jaar is de groei van de uitvoer met 9¼ procent waarschijnlijk iets lager dan dit jaar. De ontwikkeling van de uitvoer loopt ook dan
gelijk met de ontwikkeling van de relevante wereldhandel. De exportsector profiteert volgend jaar weliswaar nog van de verbetering van
de prijsconcurrentiepositie in 1999 en 2000, maar daar staat opnieuw een ongunstig pakketeffect tegenover. Het voor volgend jaar
verwachte verlies aan prijsconcurrentiekracht door herstel van de euro heeft slechts een beperkt effect op de marktprestatie in hetzelfde
jaar. In het verleden bleken veranderingen in de prijsconcurrentiepositie namelijk met een flinke vertraging door te werken in het
marktaandeel van de exportsector.
Productiegroei jaagt investeringen aan
Ook de investeringen van bedrijven in vaste activa zullen naar verwachting hoge groeicijfers laten zien. Voor zowel dit als volgend jaar
wordt een groei van ongeveer 6½ procent verwacht. De stuwende kracht achter de investeringsdynamiek is de hoge groei van de
productie in de marktsector. Bovendien leidt krapte op de arbeidsmarkt tot additionele investeringen, omdat deze krapte ondernemers in
toenemende mate aanzet de productie kapitaalintensiever te maken.
Werkloosheid daalt
Bij de verwachte sterke economische groei blijft de werkgelegenheid snel stijgen. Voor 2000 en 2001 wordt een uitbreiding van de
werkgelegenheid in arbeidsjaren voorzien met achtereenvolgens 2½ procent en 2 procent. De groei van het aantal banen is in de projectie
in beide jaren iets lager, omdat werknemers met een deeltijdbaan naar verwachting langer gaan werken. De toename van de
werkgelegenheid maakt een verdere daling van de werkloosheid mogelijk, van vier procent van de beroepsbevolking in 1999 tot drie
procent in 2001.
Inflatie versnelt
De eerste vijf maanden van dit jaar is de consumentenprijsindex met twee procent gestegen. Dat is in het licht van de ontwikkeling van
de invoerprijzen, die sinds begin vorig jaar sterk zijn toegenomen, een bescheiden stijgingstempo. Verwacht wordt dat de
kostenstijgingen van producenten die goederen en diensten leveren aan gezinnen, met enige vertraging in de resterende zeven maanden
van het jaar alsnog in de afzetprijzen worden doorberekend. Als gevolg daarvan zal het inflatietempo in de loop van dit jaar gaan
versnellen. Daar komt bij dat de gasprijs voor kleinverbruikers per 1 juli sterk omhoog gaat. Het jaarcijfer voor de stijging van de
consumentenprijsindex komt dit jaar in de projectie uit op 2½ procent.
Volgend jaar is de bijdrage van de hogere invoerprijzen aan de inflatie aanmerkelijk kleiner dan dit jaar. Toch komt het prijsstijgingstempo
(3½ procent) een vol procentpunt hoger uit. Dat komt vooral door de verhoging van de indirecte belastingen als onderdeel van de
belastingherziening, die de inflatie tijdelijk verhoogt. De afgeleide consumentenprijsindex is hiervoor geschoond en deze stijgt volgend
jaar naar verwachting met 2½ procent. Het effect van de hogere indirecte belastingen op de koopkracht wordt overigens meer dan
gecompenseerd door lagere directe belastingen. (zie ook tabel 2)
Tabel 2. Kerngegevens voor Nederland, 1999-2001, mutaties per jaar in procenten
1999
volume bestedingen en productie
particuliere consumptie
investeringen in woningen
bruto investeringen bedrijven
(excl. woningen)
goederenuitvoer (exclusief energie)
goedereninvoer
bruto binnenlands product
arbeidsmarkt
werkgelegenheid, (twaalf of meer
uur per week, personen)
werkloze beroepsbevolking
(niveau, in procenten)
lonen en prijzen
contractloon marktsector
loonsom per werknemer marktsector
reëel beschikbaar gezinsinkomen
consumentenprijsindex
idem, geschoond a
4,2
2,8
2000
4¼
43/4
2001
4¼
2 3/4
4,8
5,2
5,4
3,5
6¼
10
10
4½
6½
9¼
9¼
4
2,5
2¼
2
4,0
3½
3
2,5
3,3
2,2
2,2
1,7
3½
4
23/4
2½
2
3
33/4
4½
3½
2½
a. Exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van de kostprijsverhogende en consumptiegebonden belastingen, voor
werknemersgezinnen met een inkomen tot modaal.
Belastinghervorming matigt contractloonstijging
Voor ongeveer veertig procent van de werknemers in de marktsector is voor het hele jaar 2000 een collectieve arbeidsovereenkomst
afgesloten met een gemiddelde contractloonstijging van krap 3¼ procent. Voor de overige werknemers wordt een iets hogere
contractloonmutatie verwacht. Per saldo ligt in de raming een contractloonstijging voor heel 2000 besloten van 3½ procent voor
werknemers in de marktsector.
Volgend jaar zullen de contractlonen als gevolg van de lastenverlichting in het kader van de belastingherziening naar verwachting iets
minder stijgen, met drie procent. Er is echter sprake van een opwaarts risico. Bij de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het niet
uitgesloten dat de contractloonstijging hoger uitkomt. De krappe arbeidsmarkt resulteert waarschijnlijk ook in enige toename van de
incidentele loonstijging.
Winstgevendheid herstelt zich
De arbeidsinkomensquote nam vorig jaar met twee procent-punt toe. Vooral in de chemische industrie stonden de winsten onder druk.
Verwacht wordt dat de arbeidsinkomensquote dit jaar enigszins verder stijgt (met een kwart procent-punt). Bij de krachtig groeiende
internationale vraag slagen met name exporterende bedrijven er beter dan vorig jaar in om kostenstijgingen in de prijzen door te
berekenen. Vorig jaar zagen deze ondernemingen hun marges krimpen, vooral vanwege een sterke stijging van de olieprijs. In de projectie
voor 2001 daalt de arbeidsinkomensquote met één procent-punt, vooral vanwege de neerwaartse invloed van de lastenverlichting in het
kader van de belastinghervorming op de contractloonstijging.
Slot
De huidige opgaande fase van de conjunctuur, die begon na de milde conjuncturele neergang van 1995, duurt op dit moment al achttien
kwartalen. In de afgelopen vijftig jaar is zo’n lange periode van hoogconjunctuur niet voorgekomen. Verwacht wordt dat de groei van de
Nederlandse economie ook in de tweede helft van dit jaar en volgend jaar boven de trendmatige blijft. Een sterke toename van de
internationale handel, en daarmee van de uitvoer, draagt hieraan belangrijk bij. Daarnaast behouden de consumptieve bestedingen,
onder meer als gevolg van de lastenverlichting in het kader van de belastingherziening, hun dynamiek. De krachtige productiegroei gaat
gepaard met een snelle expansie van de werkgelegenheid. De krappe arbeidsmarkt moedigt meer mensen aan te participeren op de
arbeidsmarkt Bovendien besluiten parttimers langer te gaan werken. Toch daalt de werkloosheid waarschijnlijk verder en komt volgend
jaar uit op drie procent.
1
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)