Ga direct naar de content

OESO te pessimistisch over Europa

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 10 1991

OESO te
pessimistisch
over Europa
Economic Outlook
In haar jongste Economic Outlook
schetst de OESO het beeld na de recessie in een aantal landen en na de
Golfcrisis. De algemene conclusie
luidt dat de recessie met name in de
VS een mild karakter droeg, dat gezien de voorraadpositie en bezettingsgraden bij een toename van de
bestedingen ook de industriele produktie weer snel kan aantrekken,
dat de inflatie onder controle blijft,
en dat ook de onevenwichtigheden
op de lopende rekening geen grote
reden tot zorg vormen. Na een kleine min in 1991 zal de Amerikaanse
economic in 1992 weer een groei
vertonen van 3,1%. In Japan komt de
groei weliswaar op een lager maar
toch behoorlijk niveau van 3,5%. In
Europa is, na de afzwakking in 1991
tot een gemiddelde groei van 1,4%,
het herstel in 1992 tot 2,4% matig te
noemen. De belangrijkste oorzaak
hiervan wordt gevonden in de ontwikkeling van de Duitse economic,
waar de groei volgens de OESO via
2,8% in 1991 afneemt tot 2,2% in
1992.
Onzes inziens is het geschetste scenario voor de Verenigde Staten te optimistisch, terwijl we tegen de ontwikkelingen in Europa wat zonniger
aankijken.
Voor de VS geldt dat de consumptieve bestedingen na het vertrouwensherstel de aanleiding vormen voor
een aantrekkende produktie, gevolgd door de investeringen. Maar
ook aan de export wordt een bestedingsimpuls toegedicht, met een toename van circa 7% in 1992. Gezien
echter de kracht van de dollar is het
maar de vraag of deze exportontwikkeling inderdaad kan doorzetten. Zeker het Europese bedrijfsleven, in de
loop van 1990 onder druk gekomen
van de zwakke Amerikaanse economic en lage dollar, zal zijn positie
trachten te herstellen.
Een tweede punt van aandacht
vormt de staat waarin het Amerikaanse bankwezen verkeert. Het lijkt er
op dat dit jaar in ieder geval nog nodig zal blijken te zijn om de zaak op

orde te krijgen. Daarbij geldt dat nog
substantiele afboekingen gepleegd
zullen moeten worden op lopende
vorderingen, hetgeen de solvabiliteit
onder druk zet. Het financieren van
de groei lijkt dan ook een probleem
te vormen. Hoewel wij niet pessimistisch zijn over het herstel van de
Amerikaanse economic, lijkt ons het
genoemde groeipeil volgend jaar te
hoog ingeschat.
Voor Europa geldt het omgekeerde
verhaal. Daar begint de analyse in
Duitsland. Natuurlijk is het zo dat de
Duitse eenwording veel meer geld
kost dan aanvankelijk werd gedacht,
hetgeen de Westduitse burger via belastingverhogingen koopkracht kost.
Bedacht moet echter worden dat de
hierdoor misgelopen bestedingen
via de achterdeur weer terugkomen.
Het is dus niet het absolute bestedingsniveau dat onder druk komt,
maar het is een kwestie van herverdeling. En hoewel de loonontwikkeling zorgen baart voor de industrie
en de inflatie kan aanwakkeren, zal
ook hiervan een bestedingsimpuls
uitgaan. In de Economic Outlook
gaat de OESO echter uit van een teruglopende groei van alle bestedingscategorieen, zodat de totale
binnenlandse vraag een afnemende
stijging vertoont van 5% in 1990, via
3% in 1991 tot 2,5% in 1992. Daarnaast mag, hoewel het zeker nog jaren zal vergen voor de produktie in
de oostelijke deelstaten weer goed
op gang komt, getwijfeld worden
aan het geraamde negatieve effect
op de groeicijfers voor de gehele
Duitse economic. Bovendien kan de
Duitse export profiteren van het aantrekken van de Amerikaanse economic. Een laatste argument tegen de
minder rooskleurige visie op Europa
wordt gevonden in het feit dat de Europese eenwording blijft gelden als
een factor van betekenis in de economische ontwikkeling.

sitiever werden echter de indices
gei’nterpreteerd die meer naar de toekomst kijken. Zo steeg de index die
het consumentenvertrouwen meet
tot 78 in juni, tegenover nog 76,4
een maand eerder. De index van inkoopmanagers steeg tot 50,9%. In
het algemeen wordt een cijfer boven
50% gezien als terugkeer naar groei.
Een dissonant in het geheel vormde
de werkgelegenheid. Die nam in
juni met 50.000 personen af, zodat
de werkloosheid steeg tot 7%.
De Amerikaanse aandelenmarkt vertoonde relatief grote uitslagen van
soms 50 punten per dag. Nadat de
Dow Jones even op meer dan 50
punten verlies had gestaan, zette het

FvanLanschot
Bankiersnv
SINUS 1737

beursbestuur de ‘uptick rule’ in werking, die restricties oplegt aan computergestuurde handel in aandelenopties.
De bankencrisis in de VS is nog niet
ten einde. Volgens William Seisman
van de FDIC moet rekening worden
gehouden met faillissementen van
grotere banken aan de Oostkust van
de VS. Vastgoedleningen zijn de grote boosdoener. Keerzijde van de problematiek is een aanzwellende fusiegolf in de Amerikaanse bankwereld.
De nieuwe bankwetgeving, waaraan
momenteel met voortvarendheid
wordt gewerkt, verruimt de mogelijkheden tot samenwerking belangrijk.
Verwacht wordt dat een aantal grote
regionale bankorganisaties zullen
worden gevormd die qua grootte zullen behoren tot de grootste in de VS.

Forse recessie in Engeland
Economic VS toont herstel
Het economische nieuws uit de Verenigde Staten kent een steeds positievere ondertoon. De cijfers over
mei en de indicaties over de activiteiten in juni bevestigen dit nog eens.
Dat de bestedingen weer aantrekken
blijkt bij voorbeeld uit de orderontvangst voor duurzame consumptiegoederen in mei. Die vertoonden
een stijging van 3,8%. Maar ook de
bestedingen van gezinnen kenden
een toename van 1,1% ten opzichte
van een maand eerder. De gehele industrie zag haar orderpositie die
maand met 2,9% toenemen. Nog po-

Volgens een onderzoek van het Engelse CBI dalen bij de helft van de
Britse producenten werkgelegenheid en export nog steeds. “Vraag en
produktie in de industrie tonen nog
geen enkel teken van herstel”, zo
concludeert de CBI. Het onderzoek
werd gehouden tussen 29 mei en 19
juni. Bij 66% van de Britse fabrikanten is de orderportefeuille abnormaal klein voor de tijd van het jaar.
Slechts 8% van de ondervraagden
meldt een florissante orderpositie.
Het bruto binnenlands produkt van
Groot-Brittannie is in het eerste
kwartaal van dit jaar afgenomen met

0,6% in vergelijking met het laatste

Valutakoersen

kwartaal van 1990. Ten opzichte van

.OBglfS

het eerste kwartaal van vorig jaar

daalde het zelfs met 2,5%. Het tekort
op de lopende rekening van de Britse betalingsbalans bedroeg in mei
£ 523 miljoen, terwijl het handelstekort uitkwam op £ 923 miljoen tegen
nog & 837 miljoen in april.

*l*:”~’,*l’-l'”‘ *L ^ ,2V* I

Nederland
In Nederland was de produktiedaling
in april met 2% ten opzichte van
maart bar slecht; op jaarbasis was

De Amerikaanse minister Brady ziet
weinig noodzaak tot ingrijpen. Maar

sprake van een daling van 1%. Gere-

vooral Japan en Duitsland is er veel

kend over de eerste vier maanden is

aan gelegen de vlucht van de dollar

de produktiegroei teruggevallen tot

aan banden te leggen. Zij zijn be-

een schamele 1%. In grote delen van
de halffabrikatenindustrie, die traditioneel vooroploopt in de conjunctuurbeweging, gaat het duidelijk minder.
In de basismetaalindustrie en in de
chemische industrie daalde de pro-

vreesd voor een opwaartse druk op
hun binnenlandse prijspeil wanneer
de Amerikaanse munt verder in koers
stijgt. Niettegenstaande de uitspraken
van de G7 stoomde de dollar op naar
nieuwe hoogtepunten op/ 2,07, nadat vlak voor het G7-overleg een flinke verzwakking had plaatsgevonden.
Een nieuwe stimulans vormde later
de onrust injoegoslavie.

duktie in de eerste vier maanden
zelfs. Ook in de bouw gaat het minder. Het aantal in aanbouw genomen
woningen lag maar liefst 33% onder

dat van vorig jaar. In de consumptieve sfeer gaat het de voedings- en genotmiddelenindustrie met een groei
van rond de 3% nog duidelijk voor de
wind. Dat laatste wordt veroorzaakt
door het goede verloop van de vraag.
In het eerste kwartaal groeide de con-

sumptie op jaarbasis met 4,5%, het
hoogste groeipeil sinds jaren. De afna-

me van duurzame consumptiegoederen scoorde boven gemiddeld. Indien

enig geloof gehecht mag worden aan
de toekomstvoorspellers zal de uiteen-

lopende ontwikkeling tussen de kapitaalgoederen- en consumptiegoederensector nog even doorgaan. De
totale orderpositie voor de Nederlandse industrie lag in mei 1 punt lager op

95, hetgeen 5% onder het niveau van
het vierde kwartaal van 1990 is. De

kapitaalgoederensector zag de deelindex met 2 punten dalen tot 94, de
consumptiegoederensector realiseerde een stijging van 1 tot 99.

Valuta’s en rente
Dollar verder omhoog
In het communique na afloop van de
juni-top verklaarden de ministers van
Financien en presidenten van centra-

le banken van de G7 dat gezamenlijke acties op de valutamarkten nodig

kunnen zijn om een ordelijk verloop
van de markt af te dwingen. Daarbij
werd gerefereerd aan het niveau van
de dollar. Tot gecoordineerde afspraken ten aanzien van interventies
kwam het voor zover bekend echter
niet.

ESB 10-7-1991

Rentestijging in Duitsland
Aan het rentefront was het de stijging in Duitsland die de markt beheerste. Enerzijds speelde een oplopende inflatie(vrees) een rol. In het
westelijk deel van Duitsland is in de
maand tot half juni de inflatie op
jaarbasis gestegen tot 3,5%. Overigens was het gezien het oplopen
van de dollar opvallend dat in de
maand tot half mei de importprijzen
constant bleven.
De inflatie ligt nu op het hoogste peil
sedert 1983. Daarbij komt per 1 juli
dan nog de belastingverhoging, die
naar schatting circa 0,75 procentpunt
aan het inflatiecijfer zal toevoegen,
waardoor de inflatie dan boven 4%
komt. Voor de maand juli wordt gerekend met 4,4%. Dit is een niveau dat
voor de Bundesbank aanleiding zou
kunnen zijn het monetaire beleid te
verscherpen. Gedacht zou dan eerder
moeten worden aan een symbolische
verhoging van het disconto bij een ongewijzigd Lombardtarief, zodat de
daadwerkelijke financieringslasten
van overheid en bedrijfsleven niet stijgen. Ook geruchten dat op 1 januari
1993 de btw niet met 1 maar met 2
procentpunt tot 16% verhoogd zou
worden droegen bij aan de negatieve
stemming.
Naast de inflatie-angst speelden de
uitspraken van minister van Financien
Waigel de markt parten. Deze deden
de markt vrezen voor een strenger regime voor belastingen op rente-inkomsten. Gevolg zou zijn een massa-

le kapitaalvlucht en daardoor een stijging van de Duitse rente. In dit verband moet worden bedacht dat volgens sommige waarnemers slechts de
helft van de rente-inkomsten in Duitsland voor de belasting zou worden
opgegeven. De speculaties over een
discontoverhoging kwamen tot uitdrukking in een stijging van de korte
Duitse rente richting 9%.

Rentedaling in Japan
In Japan was eindelijk sprake van een
discontoverlaging van 6% naar 5,5%,
de eerste in vier jaar tijd. Toen de goede cijfers voor de economische groei
in het eerste kwartaal van dit jaar bekend werden gemaakt, vreesde de
markt dat het nog wel even zou duren vooraleer een monetaire verruiming mogelijk zou zijn. De maatregel
lijkt dan ook mede te zijn ingegeven
om het vertrouwen in de financiele
markten te herstellen na de recente
schandalen bij de grote brokers.
Ook de Japanse beurs vertoonde
een wispelturig verloop, waarbij de
trend omlaag was. De schandalen in
de financiele wereld, waarbij grote
effectenhuizen hun klanten compensatie zouden bieden voor geleden
koersverliezen, zijn hieraan mede debet. De omstandigheid dat ook juist
in deze periode de meeste aandeelhoudersvergaderingen worden gehouden waarbij politic aanwezig
moet zijn om criminelen onder controle te houden draagt bij tot de ongunstige beeldvorming rond de Japanse aandelenhandel.
En hoewel de discontoverlaging positief werd ontvangen – een stijging
van 818 punten of 3,5% op een dag —
bleek dat de vreugde slechts van korte duur was. Later werd een nieuw
laagterecord geboekt beneden het niveau van 23.000. Een neerwaartse
doorbraak wordt als zeer negatief gezien, mede omdat veel financiele instellingen dan in solvabiliteitsproblemen zouden komen.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.