Ondernemerschap & Innovatie ESB
Naschrift bij: Een proactieve
overheid voor de lerende economie
I
schappelijke uitdagingen – wat niet wegneemt dat
n zijn reactie op onze bespreking van het
Ben Dankbaar
bewezen sterktes een goed uitgangspunt zijn voor
WRR-rapport over de lerende economie
Emeritus hoogleraar aan de Radboud
het zoeken naar Nederlandse bijdragen aan moge(WRR, 2013) en de kabinetsreactie daarop
Universiteit Nijmegen
lijke oplossingen voor deze uitdagingen.
verwijt Vrolijk (ESB 4684) ons te veel aandacht
Wij verwezen naar het pleidooi van de WRR voor
te besteden aan de ‘oude discussie’ over picking
Dany Jacobs
een eigen informatievergaring (intelligence) door
versus backing winners. We geven graag toe dat
Hoogleraar aan de Universiteit van
de overheid om het belang van sectoren en ontwikwe niet alle aanbevelingen van de WRR hebben
Amsterdam
kelingen te kunnen bepalen. Wat zijn in dat vermeegenomen. We hebben bijvoorbeeld niets
band goede indicatoren? Vrolijk bekritiseert een
gezegd over de belangwekkende suggesties van
de WRR met betrekking tot het onderwijs, maar hebben ons geconcen- studie die Snijders en Jacobs voor de WRR hebben uitgevoerd en waarnaar
treerd op de industriepolitieke aspecten van het WRR-rapport. Daar wij verwijzen, omdat daarin gebruikgemaakt wordt van exportprestaties als
waren goede redenen voor. In de eerste plaats is deze WRR-studie in indicator voor de concurrentiekracht van een sector. Dat is een tamelijk trahet voortraject vaak aangeduid als een vervolg op de invloedrijke WRR- ditionele maatstaf en wij ruilen hem graag in voor een betere. Vrolijk suggestudie over ‘Plaats en toekomst van de Nederlandse Industrie’ uit 1980; reert dat rekening gehouden zou moeten worden met het al dan niet inzetin de tweede plaats staat de reactie van de regering op het WRR-rapport ten van arbeidskrachten uit het buitenland (die overigens een Nederlands
vol van verwijzingen naar het Topsectorenbeleid; en in de derde plaats salaris krijgen) en met de toegevoegde waarde per euro export. Statistieken
wordt momenteel in vele landen en op Europees niveau gediscussieerd over de laatste indicator zijn recentelijk door de OESO gepubliceerd en zijn
over de toekomst van de industrie, zodat het voorzichtige pleidooi van zeker bruikbaar, maar hun interpretatie is niet altijd eenvoudig.
Vrolijk bekritiseert ten slotte onder verwijzing naar Rodrik (2013) de fode WRR voor een proactieve overheid momenteel zeer actueel is.
Vrolijk stelt vervolgens de vraag: “Hoe kan een overheid proactief zijn als cus op exportprestaties, omdat een beleid gericht op het creëren van exzij de backing-winners-benadering moet hanteren?†En even later vraagt portoverschotten een ‘beggar-thy-neighbour’-beleid is, waar het land met
hij: “Als bepaalde bedrijven of sectoren ‘winnaars’ zijn geworden zonder overschotten profiteert ten laste van de importerende landen. Hier lijkt
de overheid, waarom hebben ze dan toch de ‘backing’ van diezelfde over- Vrolijk twee zaken door elkaar te halen. Exportprestaties van afzonderlijke
heid nodig?†Het zijn vragen die economen traditioneel stellen als zij ge- bedrijven en sectoren zeggen iets over hun concurrentievermogen, omdat
confronteerd worden met een pleidooi voor een proactieve overheid. We ze hun producten blijkbaar wereldwijd in concurrentie met anderen kunbeginnen met de laatste vraag. Een backing-winners-benadering gaat vrijwel nen verkopen. Goede exportprestaties en ‘revealed competitive advantage’
nooit uit van individuele bedrijven, maar van sectoren. Afgezien daarvan is van bepaalde sectoren kunnen echter goed samengaan met een evenwichde assumptie in deze vraag dat bedrijven en sectoren winners zijn geworden tige betalingsbalans, als in andere sectoren evenveel geïmporteerd wordt.
‘zonder overheid’. In werkelijkheid valt het succes van bedrijven en sectoren Evenwicht is de min of meer toevallige resultante van exportprestaties en
in een economie niet of nauwelijks te verklaren zonder referentie naar ac- importen door allerlei bedrijven en personen. Permanente exportovertief beleid van de overheid – denk in Nederland aan agrofood, de chemie, schotten van landen zijn inderdaad onwenselijk en een indicatie dat er
de watersector, de elektronica. De OESO heeft niet voor niets het begrip ruimte is voor binnenlandse uitbreiding van (overheids)investeringen en
‘national system of innovation’ ontwikkeld om de verwevenheid tussen in- consumptie. Het streven naar evenwicht op de betalingsbalans is niet voor
novatieve prestaties en veelal door de overheid gefinancierde of door de niets een traditionele doelstelling van economisch beleid. Normaliter leioverheid beschermde instituties te benadrukken (Mazzucato, 2013). De den overschotten tot opwaardering van de valuta van een land en daarmee
backing-winners-benadering gaat ervan uit dat de overheid er goed aan tot druk op de exporten. In het geval van individuele landen in Europa is
doet om in haar beleid rekening te houden met bewezen sterktes. Het blijkt de situatie nog wat gecompliceerder door het bestaan van de eurozone. De
dat de sectorstructuur van landen grote continuïteit vertoont, omdat succes betalingsbalans van de eurozone als geheel profiteert van het feit dat Duitsin veel gevallen tot nieuwe successen leidt. Investeren in sectoren waar een land zo veel naar landen buiten die zone exporteert. Een evenwichtige beland nog nooit in heeft gepresteerd, is gokken met belastinggeld. Dat doen talingsbalans zegt niets over het concurrentievermogen, de veerkracht of
we wel met de financiering van fundamenteel onderzoek aan universiteiten het leervermogen van een economie. De suggestie om in het vervolg ter
en andere onderzoeksinstellingen, maar dat is relatief gezien veel goedko- inspiratie uitsluitend te kijken naar landen die min of meer toevallig een
per. Uiteraard wordt in een uitgewerkt backing-winners-beleid niet alleen evenwichtige betalingsbalans hebben (Rodrik noemt onder andere Oosaandacht besteed aan de bestaande bedrijven, maar ook aan starters met tenrijk, de Filipijnen, Urugay en Lesotho) lijkt ons dan ook weinig zinvol.
veelbelovende ideeën. Ook hier geldt echter dat het steunen van starters
in sectoren waar het land al goed in is, minder risico’s met zich meebrengt.
Literatuur
Wellicht ten overvloede wijzen wij erop dat een discussie in termen van sec- Mazzucato, M. (2013) The entrepreneurial state. Debunking public vs. private sector
toren beperkingen heeft, die samenhangen met het feit dat sectoren statisti- myths. Londen: Anthem Press.
sche artefacten zijn, terwijl innovatie vaak juist op het grensvlak van sectoren Rodrik, D. (2013) The real heroes of the global economy. New York: Project Syndicate.
en of technische disciplines plaatsvindt. Daarom ook verwijst de WRR naar WRR (2013) Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland.
landen waarin de proactieve overheid prioriteiten stelt op basis van maat- Amsterdam: Amsterdam University Press.
Jaargang 99 (4687) 13 juni 2014
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
383