Motor economie sputtert
Aute ur(s ):
Kranendonk, H.C. (auteur)
Kuipers, B.J. (auteur)
Verbruggen, J.P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de afdeling Conjunctuur van het Centraal Planb ureau. Zij bedanken diverse collega’s voor hun b ijdrage.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4338, pagina 952, 7 december 2001 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuur
Na de groeivertraging in het derde kwartaal zijn de groeiramingen neerwaarts bijgesteld. In de tweede helft van 2002 wordt echter
herstel verwacht.
De wereldeconomie naderde het dieptepunt van de conjuncturele teruggang, toen de aanslagen van 11 september het consumenten- en
producentenvertrouwen opnieuw scherp deden dalen. De wereldwijde malaise laat diepe sporen na in de Nederlandse economie.
Tegenvallende realisaties voor het derde kwartaal zijn aanleiding de groeiraming voor dit jaar naar beneden bij te stellen tot één
procent. Dat is een half procentpunt lager dan de tussentijdse raming van 1 november jongstleden. De groeivertraging slaat vrijwel
volledig neer in de marktsector, die dit jaar maar heel beperkt zal groeien. In de loop van volgend jaar zal de internationale
conjunctuur naar verwachting aantrekken, en daarvan kan ook Nederland profiteren. Het herstel blijft echter fragiel. Vanwege de
instabiele internationale omgeving zijn de onzekerheidsmarges rondom de prognoses groter dan gebruikelijk.
Internationale conjunctuur
De neergang van de internationale conjunctuur leek begin september al bijna ten einde, maar mede als gevolg van de terreuraanslagen zal
de malaise waarschijnlijk nog één of twee kwartalen langer aanhouden 1. Wereldwijd heeft de vergrote onzekerheid geleid tot verlies van
vertrouwen bij consumenten en producenten, waardoor bestedingsbeslissingen zijn uitgesteld. Om de vraag te stimuleren, zijn na de
aanslagen in de industrielanden het monetaire beleid en, vooral in de Verenigde Staten, ook het budgettaire beleid aanzienlijk verruimd.
In Europa zijn extra budgettaire stimulansen nauwelijks aan de orde, maar laten de meeste regeringen hun begroting meeademen met de
conjunctuur.
Herstel
Naar verwachting zal het vertrouwen bij consumenten en producenten zich geleidelijk herstellen, althans wanneer zich geen nieuwe grote
terreuraanslagen voordoen. Gesteund door het stimulerende beleid kan de internationale conjunctuur komend jaar weer aantrekken,
vooral in de tweede helft van het jaar. De groei in de Europese Unie kan dan weer terugkeren naar zo’n 2½ à 3 procent op jaarbasis, maar
door de geringe overloop uit 2001 zal de groei in 2002 gemiddeld niet hoger uitkomen dan de 1½ procent die ook voor het lopende jaar
wordt voorzien. De verwachte groei in de Verenigde Staten (één procent) blijft dit jaar iets achter bij die in de Europese Unie, maar de
groeiverwachting voor volgend jaar is voor beide gebieden gelijk. De consumentenprijzen in de eu zullen naar verwachting komend jaar
met slechts 1½ procent stijgen, dankzij lage grondstoffenprijzen, een zwakkere dollar en een normalisatie van de voedselprijzen.
Wereldhandel
De wereldhandel is in de afgelopen maanden aanhoudend gedaald, maar vanwege het hoge startniveau aan het begin van het jaar zal de
jaar-op-jaarmutatie nog net positief kunnen uitpakken. Naar verwachting zal komend jaar de wereldvraag naar producten fors herstellen.
Dit betreft vooral de vraag vanuit de Verenigde Staten en Zuidoost-Azië, waardoor de groei van de wereldhandel in 2002 gemiddeld 3¼
procent kan belopen. De groei van de Nederlandse exportmarkten wordt voor dit en komend jaar geraamd op respectievelijk twee en 3¾
procent. De prijzen op de wereldmarkt zullen waarschijnlijk pas later in 2002 weer wat gaan stijgen, en dat jaar gemiddeld lager liggen dan
in het lopende jaar. Voor de Nederlandse invoerprijs en de prijs van buitenlandse concurrenten worden dalingen geraamd van circa vier
procent.
Forse terugval
Door de verslechterde internationale economische situatie kent de economische groei ook in Nederland een forse terugval. De
groeiraming van het bbp van één procent voor dit jaar steekt schril af tegen de groei van gemiddeld bijna vier procent in de afgelopen
vier jaar. Dat de groei zo sterk vertraagt, kan voor het grootste deel aan de uitvoer worden toegeschreven, maar ook de andere
afzetcategorieën ontwikkelen zich minder gunstig (zie tabel 1). De enige uitzondering hierop vormen de overheidsbestedingen,
aangezien de budgettaire meevallers met name bij de rentelasten en uitkeringen door het kabinet zijn aangewend voor
beleidsintensiveringen. De overheidsbestedingen leveren daarmee dit jaar een substantiële bijdrage aan de groei en hebben zodoende
een behoorlijk matigend effect op de neergaande conjunctuur. De werking van de automatische stabilisatoren aan de inkomstenkant
verlaagt het EMU-saldo tot circa 0,4 procent van het bbp in 2002.
Tabel 1. Bijdragen aan economische groei, 1997-2002, in procentpuntena
1997-2000
particuliere consumptie
investeringen in woningen
overige investeringen
overheidsbestedingen
uitvoer
bruto binnenlands product
1,1
0,1
0,5
0,6
1,6
3,8
2001
¼
0
0
¾
¼
1
2002
¾
0
-¼
½
¼
1¼
a. In deze opstelling is de gecumuleerde invoer van intermediaire en finale producten in mindering gebracht op de betreffende
afzetcategorieën.
Herstel in 2002
De economie ontwikkelde zich in het derde kwartaal slechter dan verwacht. Voorlopige CBS-cijfers wijzen op een bescheiden groei van
0,4 procent vergeleken met hetzelfde kwartaal van vorig jaar en op een krimp van het bbp ten opzichte van het voorgaande kwartaal met
0,4 procent. Voornamelijk door de tegenvallende kwartaalcijfers zijn de ramingen voor dit jaar en volgend jaar naar beneden bijgesteld.
Pas in de tweede helft van volgend jaar zal de economie naar verwachting weer wat aantrekken (zie figuur 1). Dan kunnen exporterende
bedrijven profiteren van het internationale herstel. Naar verwachting zal de consumptie al eerder in het jaar gaan aantrekken, maar daar
staat tegenover dat de overheidsbestedingen minder hard toenemen dan dit jaar. Bovendien neemt de invoer naar verhouding sterk toe,
doordat buitenlandse producten relatief goedkoper worden. Met een gemiddelde groei van 1¼ procent zal de economie het volgend jaar
nauwelijks beter doen dan dit jaar.
Figuur 1. Economische groei in de periode eerste helft 1995 – tweede helft 2002a
Arbeidsproductiviteit
De groeivertraging vindt vrijwel volledig plaats in de marktsector. Van groei is dit jaar nauwelijks sprake (½ procent), terwijl het herstel
volgend jaar slechts gematigd zal zijn (één procent). Desondanks ontwikkelt de werkgelegenheid in de marktsector zich dit jaar nog
alleszins redelijk (groei 1¾ procent). Het is gebruikelijk dat de werkgelegenheid vertraagd reageert op een afzwakking van de
productiegroei. Vanwege de nog altijd krappe arbeidsmarkt verloopt dit aanpassingsproces extra traag en is er in hoge mate sprake van
het creëren van een bedrijfsinterne arbeidsreserve (‘labour hoarding’): met veel moeite aangetrokken werknemers worden immers niet
direct weer ontslagen als de groei tegenvalt.
Arbeidsinkomensquote
Keerzijde van de aanhoudende werkgelegenheidsgroei is dat de arbeidsproductiviteit dit jaar fors afneemt; de verwachte daling met 1¼
procent in de marktsector is zelfs een na-oorlogs dieptepunt. Door de combinatie van een aanzienlijke loonstijging en een ongunstige
productiviteitsontwikkeling stijgen de arbeidskosten per eenheid product sterk (zes procent). Een dergelijk forse stijging is sinds 1975
niet meer voorgekomen. Dit komt ook tot uitdrukking in de sterke toename van de arbeidsinkomensquote (aiq) in 2001. De totale stijging
van de aiq in de jaren 1999-2001 komt daarmee naar verwachting uit op 4½ procentpunt, waardoor de winstgevendheid flink onder druk is
komen te staan.
Volgend jaar komen de gevolgen van de groeivertraging en de toename van de reële arbeidskosten wel duidelijk tot uiting in de
werkgelegenheid; na jarenlange forse groei wordt voor volgend jaar zelfs een daling van de werkgelegenheid in de marktsector verwacht
(-¼ procent). De totale werkgelegenheid zal naar verwachting nog in beperkte mate kunnen stijgen, aangezien de werkgelegenheid in de
zorg en bij de overheid behoorlijk toeneemt. Naar verwachting zal het werkloosheidspercentage oplopen van 3¼ tot vier procent, de
eerste toename sinds 1994. Bij een lagere werkgelegenheidsgroei kan volgend jaar de productiviteit weer wat aantrekken. Samen met een
lagere groei van de lonen resulteert een kleinere stijging van de arbeidskosten per eenheid product dan in 2001. Toch nemen de
arbeidskosten per eenheid product nog even hard toe als de prijzen die ondernemers in rekening kunnen brengen, zodat de geraamde aiq
volgend jaar nog niet zal afnemen.
Marktpositie onder druk
De forse stijging van de arbeidskosten per eenheid product heeft ook een ongunstig effect op de prijsconcurrentiepositie. Hierdoor blijft
de versnelling van de uitvoergroei (van 2½ procent dit jaar tot 3¼ procent volgend jaar) achter bij de versnelling van de groei van de
Nederlandse afzetmarkten. Veelzeggend is dat de in Nederland geproduceerde uitvoer volgend jaar naar verwachting zelfs met een half
procent afneemt. Dat de totale uitvoer toch nog groeit komt doordat de wederuitvoer in beide jaren met ruim zes procent stijgt 2. De
verslechterde concurrentiepositie leidt niet alleen tot een geringer buitenlands marktaandeel, maar ook tot meer invoerpenetratie op de
binnenlandse markt.
Investeringen dalen
Het is gebruikelijk dat de investeringen tamelijk heftig reageren op conjuncturele schommelingen. Dit jaar zullen bedrijven waarschijnlijk
twee procent minder investeren dan vorig jaar. Volgend jaar zullen de investeringen naar verwachting verder afnemen, maar in mindere
mate. De bezettingsgraad blijft laag, terwijl bovendien de winsten reeds geruime tijd onder druk staan. Dit maakt investeren minder
aantrekkelijk en bemoeilijkt de financiering. Als gevolg van de sterk tegenvallende afgifte van woningbouwvergunningen worden ook
voor de investeringen in woningen dalingen verwacht.
Consumenten wachten af
Ondanks een sterke toename van de koopkracht door de invoering van het nieuwe belastingstelsel groeit de particuliere consumptie dit
jaar naar verwachting slechts met 1¼ procent. Om uiteenlopende redenen nemen gezinnen een afwachtende houding aan. Zij zijn
aanzienlijk meer gaan sparen, nadat de spaarquote jaren achtereen daalde en vorig jaar zelfs negatief werd. De lage besparingen in het
recente verleden hingen samen met de vermogenswinsten op huizen en aandelen die deels voor consumptie werden aangewend.
Verwacht wordt dat de consumptiegroei komend jaar weer aantrekt, mede door de vertraagde doorwerking van de forse
koopkrachtstijging van 2001. Wat dit betreft is het bemoedigend dat de koopbereidheid en de aandelenkoersen zich snel hebben hersteld
na de daling die volgde op de terreuraanslagen.
Loonstijging en inflatie
De contractloonstijging versnelt dit jaar tot 4¼ procent, met name door de hoge inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt. Volgend jaar
zullen de contractlonen naar verwachting wat minder sterk stijgen (3½ procent). Dit hangt vooral samen met een geringere inflatie, maar
ook de vertraagde doorwerking van de ongunstige arbeidsproductiviteitsontwikkeling in 2001 en de oplopende werkloosheid hebben
een drukkend effect. De contractloonstijging op jaarbasis voor volgend jaar wordt gedeeltelijk bepaald door afspraken die reeds in 2001
of eerder zijn gemaakt. Daardoor werkt eventuele loonmatiging in de nog af te sluiten cao’s in 2002 slechts voor de helft door in de
gemiddelde loonstijging op jaarbasis voor volgend jaar.
Een lichtpuntje is dat in oktober de groei van de consumentenprijsindex eindelijk is afgenomen. Met name door lagere benzineprijzen
daalde de inflatie ten opzichte van september met 0,4 procentpunt tot 4,3 procent. Naar verwachting zet deze daling door, zodat de inflatie
volgend jaar uitkomt op gemiddeld 2¼ procent. Een belangrijke rol hierbij speelt het wegvallen van het opwaartse effect van de
verhogingen van de btw en de energiebelastingen uit het inflatiecijfer van 2002. Bovendien leiden de lagere invoerprijzen en de geringere
groei van de arbeidskosten per eenheid product tot minder druk op de prijzen.
Conclusie
De nieuwste raming toont een beduidend scherpere groeivertraging dan vóór en kort na de terreuraanslagen werd voorzien. Deels
vanwege de krappe arbeidsmarkt vertaalt de lagere groei zich vooral in een ongunstige productiviteitsontwikkeling en een forse stijging
van de arbeidsinkomensquote. Omdat veel cao’s reeds zijn afgesloten, zal het effect van eventuele loonmatiging op de loonontwikkeling
in 2002 beperkt zijn. Dit vertaalt zich in een verdere verslechtering van de prijsconcurrentiepositie van de Nederlandse economie. Om te
voorkomen dat de werkloosheid blijft doorstijgen, ook wanneer de internationale conjunctuur weer aantrekt, zullen deze ongunstige
economische ontwikkelingen tijdig moeten worden gekeerd.
Zie ook tabel 2.
Tabel 2. Kerngegevens voor Nederland, 2000-2002, mutaties per jaar in procenten
2000
volume bestedingen en productie
particuliere consumptie
bruto investeringen bedrijven (exclusief woningen)
goederenuitvoer (exclusief energie)
goedereninvoer
bruto binnenlands product
arbeidsmarkt
werkgelegenheid (twaalf of meer uur per week, personen)
werkloze beroepsbevolking (niveau, in procenten)
lonen en prijzen
contractloon marktsector
prijs bruto binnenlands product
consumentenprijsindex
overig
vorderingensaldo collectieve sector (procenten bbp)
arbeidsinkomensquote marktsector (niveau)
2001
2002
3,8
5,4
10,8
9,5
3,5
1¼
– 2
2½
2¾
1
3¼
– ¾
3¼
3¾
1¼
2,5
3,6
2
3¼
¼
4
3,3
3,7
2,6
4¼
5½
4½
3½
3
2¼
0,9
85½
0,4
85½
2,2
83,1
1 Het buitenlandbeeld in de actuele raming wijkt nauwelijks af van het beeld dat ten grondslag ligt aan de CPB -raming van 1 november
jongstleden. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar: CPB, Nieuwe raming 2001-2002, CPB Notitie 01/59, Den Haag,
november 2001. Zie ook CPB Report 2001/4.
2 Voor de relatie tussen wederuitvoer en de marktpositie, zie CPB, Macro Economische Verkenning 2001 , Den Haag, 2001, blz. 139150.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)