Nog meer dan bij de verkiezingen van democratische vertegenwoordigers laten referenda de burger toe om zich rechtstreeks uit te spreken voor of tegen een beleidsmaatregel. Na het Brexit-referendum bleek onder meer dat vooral oudere kiezers hebben gestemd. Een grote meerderheid van hen koos voor een uittreding uit de Europese Unie. Daarnaast werd in verschillende media gesuggereerd dat sommige “leave”-stemmers slecht geïnformeerd waren over de eventuele gevolgen van hun keuze.
Betreft dit een toevallig verschijnsel of spelen demografische factoren een belangrijke rol bij democratische besluitvorming? Kunnen we nog wel spreken van democratische verkiezingen wanneer bepaalde groepen slechts in geringe getale of beperkt geïnformeerd naar de stembus afzakken?
Vroeger was alles anders
Verschillende studies tonen aan dat stemgedrag sterk bepaald wordt door de eigen leeftijd.
Bijgevoegde grafiek plot data van British Election Study, een samenwerkingsverband van verschillende Engelse universiteiten. Voor vijf verkiezingsjaren wordt telkens het aantal kiezers per leeftijdsgroep aangegeven dat voor de conservatieve partij stemde. Onderzoeker James Tiley, van de universiteit van Oxford (Verenigd Koninkrijk), leidt hieruit af dat over de generaties heen een hogere leeftijd correleert met een grotere kans op een stem voor de conservatieve partij.
Het PEW onderzoekscentrum kiest voor een andere invalshoek. Zij onderzoeken het stemgedrag van opeenvolgende generaties in de Verenigde Staten. Daaruit blijkt dat er een sterke correlatie is tussen het politieke klimaat waarin een bepaalde generatie opgroeit (rond de leeftijd van 18 jaar) en het stemgedrag dat ze nadien vertoont. Zo zouden stemmers die 18 jaar werden tijdens de presidentschappen van Clinton, Bush jr. en Obama vaker een stem voor Democratische kandidaten uitbrengen. Kiezers die opgroeiden tijdens het presidentschap van Ford, Carter, Reagan of Bush sr. spraken dan weer vooral hun voorkeur uit voor de Republikeinse partij.
Ook een lopend onderzoek van Webster en Pierce (Emory University) suggereert dat leeftijd een zeer bruikbare heuristiek kan zijn bij het voorspellen van kiesgedrag. De onderzoekers ontdekten dat de kans op een voorkeursstem voor een bepaalde kandidaat kleiner wordt naarmate de “age-gap”, het leeftijdsverschil tussen de kandidaat en kiezer in kwestie, groter wordt. Interessant is dat dit effect sterker zou spelen bij hoger opgeleiden.
Deze observaties ondergraven enigszins de notie dat elke kiezer louter rationeel de pro’s en contra’s van zijn stem voor een bepaalde partij of kandidaat afweegt. Er is duidelijk sprake van zogenaamde vooroordelen die de uiteindelijke voorkeur kleuren.
Betrokkenheid komt met de jaren
Een heterogene politieke-voorkeur langs de leeftijdsgrenzen hoeft natuurlijk de goede werking van een democratie niet in de weg te staan, zolang de verschillende meningen maar representatief weer worden gegeven in verkiezingsresultaten. Hier blijkt leeftijd een tweede en mogelijk nog belangrijker rol te spelen.
Jongeren nemen immers minder vaak deel aan verkiezingen dan ouderen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek van het centrum voor informatie en onderzoek naar burgerlijk engagement (CIRCLE) uit de Verenigde Staten.
Hiervoor zijn tal van oorzaken, maar positief is het natuurlijk allerminst.
Een vaak voorgestelde oplossing is het invoeren van stemplicht, om een voldoende representatieve opkomst te garanderen. Dit systeem wordt bijvoorbeeld gehanteerd in België. Mariën (Katholieke Universiteit Leuven) toonde aan dat, in vergelijking met de Verenigde Staten, verkiezingen in België tot evenwichtiger resultaten leiden, ondersteund door een meer representatieve groep kiezers.
Holbein en Hillygus (Universiteit Duke, VS) onderzochten een andere mogelijkheid. Pre-registratie, waarbij kiezers die leeftijdsgrens van 18 nog niet haalden zich reeds vroegtijdig aanmelden voor een latere stemming, kan het aandeel jongeren dat uiteindelijk een stem uitbrengt gevoelig optrekken. De onderzoekers noteerden een effect van maximaal 13 procent, bij zowel republikeinen als democraten.
Op naar een representatief beeld
We kunnen in sommige gevallen dus spreken van tekortkomingen in de representatieve besluitvorming, maar gericht beleid kan hier antwoord bieden en het democratische evenwicht helpen bewaren.
Enerzijds kan er worden ingezet op het kwantitatieve aspect. Het garanderen van een hoge opkomst voor verkiezingen is een must. Stemplicht invoeren is voor sommige democratieën een te drastische maatregel, maar het actief betrekken van vooral de jongere generatie zou zeker wat hoger op de politieke agenda mogen.
In dit kader vallen bijvoorbeeld de controversiële voter ID wetten in de Verenigde Staten op. Daar leggen sinds kort verschillende staten strengere eisen op aan de documenten waarmee kiezers zichzelf mogen identificeren aan het stemhokje, waardoor het risico bestaat dat bepaalde bevolkingsgroepen minder vaak of helemaal niet zullen stemmen.
Ook de kwaliteit van de individuele stem kan verbeterd worden. Het transparant en verstaanbaar beschikbaar maken van de standpunten van partijen en kandidaten aan het grote publiek strekt zeker tot aanbeveling. Burgers kunnen alleen gefundeerd stemmen wanneer ze zich kunnen én willen informeren.
In het boek The Myth of the Rational Voter, gooit Ryan Kaplan alvast de knuppel in het hoenderhok.
Kaplan vergelijkt ongeïnformeerd stemmen met dronken rijden: het ondoordacht uitoefenen van een publiek recht moet kunnen bestraft worden met het verliezen van dat recht (een rijbewijs, dan wel stemrecht). Hij vraagt zich in het boek af of we op een verkiezingsdag met z’n allen niet beter eerst voor een kennistest moeten slagen, waaruit moeten blijken of we instaat zijn onze democratische plicht te vervullen. Food for thought.
Auteur
Categorieën