ESB Onderwijs & Wetenschap
Onderwijs
& Wetenschap
Economentop 40
2013
De nieuwe ESB Economentop 40 laat door een nieuwe methode
grote veranderingen zien in de ranking. Veelschrijvers winnen het van
specialisten en interdisciplinaire hoogvliegers worden gekortwiekt.
Sandra
Phlippen
Hoofdredacteur ESB
776
H
et jaar 2013 was een onrustig jaar voor
de Economentop 40. Het begon met de
reactie van Charles van Marrewijk op de
Economentop 40 van 2012, waarin hij
liet zien dat kleine faculteiten bij gelijke
onderzoekskwaliteit een kleinere kans hebben om in de echte
toptijdschriften als Lancet, Nature en Science te staan.
Afgezien van het terechte commentaar dat deze tijdschriften weinig met economie van doen hebben, tellen ze onevenredig zwaar mee in de article influence score die bepalend
is voor de positie in de top (kader 1). Zodra een econoom tot
deze kopgroep van tijdschriften weet door te dringen, is zijn
of haar positie in de top vrijwel onmogelijk om in te halen. Zo
krijgt bijvoorbeeld de Nature-publicatie van onze wederom op
nummer één eindigende Richard Tol een AIS (Article Influence Score) van 20,35, tegenover een gemiddelde score van 1.
Voor het probleem dat na een eerste publicatie op de decanenlijst alle andere publicaties in elk tijdschrift meetellen
– jazeker, we staan in ons vakgebied wijd open voor andere
disciplines – is een oplossing gevonden. Tabel 1 geeft namelijk de best publicerende economen per subdiscipline in de
economie, waarbij alleen publicaties van de decanenlijst zelf
zijn meegeteld.
De echte econoom der economen is dus Micheal McAleer van de Erasmus School of Economics. Voor de top 40 zelf
is tijdens het decanenoverleg in september besloten om de absolute scores te vervangen door de percentielscores. Hierdoor
worden uitbijters voorkomen en is de bias naar de multidisciplinaire toptijdschriften verdwenen. Hoewel hiermee ook de
kritiek van Van Marrewijk over de benadeling van kleine faculteiten is verdwenen, blijkt het voor de Universiteit Utrecht
niet echt te baten (tabel 3). Ze bungelt toch weer onderaan
het lijstje.
De race tussen de faculteiten concentreert zich duidelijk
op Rotterdam en Tilburg, waarbij die laatste dit jaar toch duidelijk als winnaar uit de bus komt. Opvallend is verder dat
Amsterdam het niet geweldig doet. Het valt te hopen dat de
Amsterdammers niet vergeten af en toe eens voorbij de A10
te kijken wat daar speelt.
De overstap naar percentielscores betekent nogal wat
voor de plek op de ranking waar economen terechtkomen.
Vergelijk hiertoe de kolommen 1, 6 en 7 uit tabel 2. Het lijkt
erop dat veelschrijvers hoger eindigen en dat economen die
vooral in de toptijdschriften publiceren relatief laag eindigen.
Voor de economen die beide strategieën tegelijk volgen, de
top 5, maakt het niet zo veel uit. Maar de veelschrijvers Peter
Nijkamp en Peter Goos zullen hier blij mee zijn. Zij zouden
zonder de nieuwe methode respectievelijk acht en negen
plaatsen zijn teruggezakt, maar ze blijven nu hoog staan.
Alfonds Oude Lansink, landbouweconoom in Wageningen met ten minste 23 publicaties in 2012, zal vanavond wel
Subtoppen
tabel 1
Rang Specialisatie
1
Economics
Naam
Michael McAleer (EUR)
Score
31,901
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Rick Ploeg, van der (VU)
Jan Ours, van (UvT)
John Geweke (EUR)
Thomas Dohmen (UM)
Albert Menkveld (VU)
Harry Huizinga (UvT)
Patrick Verwijmeren (EUR)
Luc Renneboog (UvT)
Thorsten Beck (UvT)
Daan van Knippenberg (EUR)
Henk Volberda (EUR)
Joep Cornelissen (VU)
Pursey Heugens (EUR)
Frans Bosch, van den (EUR)
Ruud Teunter (RUG)
René Koster, de (EUR)
Etienne Klerk, de (UvT)
Rommert Dekker (EUR)
Iris Vis (RUG)
Rik Pieters (UvT)
Peter Leeflang (RUG)
Ko Ruyter, de (UM)
Stefan Stremersch (EUR)
Peter Verhoef (RUG)
26,952
18,895
18,616
18,36
18,855
17,616
13,442
10,531
9,438
25,529
13,315
11,601
9,482
9,02
9,733
9,165
7,453
7,076
6,703
15,741
11,869
11,532
11,177
11,072
Economics
Economics
Economics
Economics
Finance & accounting
Finance & accounting
Finance & accounting
Finance & accounting
Finance & accounting
Management
Management
Management
Management
Management
Management science
Management science
Management science
Management science
Management science
Marketing
Marketing
Marketing
Marketing
Marketing
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 98 (4674 & 4675) 13 december 2013
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Onderwijs & Wetenschap ESB
een fles bubbels opentrekken. Hij zou volledig van het podium zijn af gevallen, maar weet zich door de nieuwe methode
verzekerd van plaats acht.
Piet Rietveld van de VU verdient een speciale vermelding. Op 1 november jongstlede is hij overleden. Piet schreef
niet alleen vele, maar ook prachtige stukken in zeer goede
tijdschriften. Zo verschaft Piet in zijn nog te verschijnen Economica-publicatie inzicht in de relatie tussen agglomeratievoordelen en verschillen in productiviteit van bedrijven, door
slim gebruik te maken van commerciële huurprijzen.
Tenslotte is vooral John Einmahl – what’s in a name –
de dupe van deze nieuwe rekenmethode. John, zelf een zeer
gespecialiseerde methode-econoom met publicaties die de
1969
1952
1963
1966
1972
1946
1973
1967
1952
1956
1954
Universiteit
VU (o.a.)
EUR (o.a.)
EUR
EUR
EUR
VU
EUR (o.a.)
WUR
VU
VU (o.a.)
UvT
2012 obv
ruwe score
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Naam
Richard Tol
Michael McAleer
Philip Hans Franses
Daan van Knippenberg
Werner Brouwer
Peter Nijkamp
Peter Goos
Alfons Oude Lansink
Piet Rietveld
Rick van der Ploeg
Jan van Ours
Rang obv
ruwe score
De zes grote economiefaculteiten (EUR, RUG, UM, UvT, VU en
UvA) leveren elk twintig namen aan en de kleinere faculteiten (WUR, RUN, UU en TUE) elk tien. Uit het totaal van 160
namen worden de toppen samengesteld. Kandidaten moeten voor ten minste 0,2 fte aan een Nederlandse universiteit
werkzaam zijn. Daarnaast moet de wetenschapper minimaal
één publicatie hebben in een tijdschrift dat voorkomt op de
DEB-lijst (Decanenoverleg Economie en Bedrijfskunde) in de
onderzochte periode. Dit garandeert een minimale link van
iedere genomineerde met het vakgebied Economie en Management.
Naast de totale Top 40 zijn er ook vijf subtops voor de vakgebieden Economics, Marketing, Finance & Accounting, Management Science en Management gemaakt. In deze subtops
worden alleen de publicaties meegeteld die binnen het specifieke vakgebied vallen.
De auteur dankt Linda Kamperman en Pieter Vreeburg (Erasmus
School of Economics) voor het samenstellen van de toppen.
tabel 2
Score in
percentielen
Voor het berekenen van de scores en het samenstellen van
de Economentop 40 wordt gebruik gemaakt van de Web
of Science database van Thomson Reuters voor de periode
2008–2012. Geteld worden artikelen, commentaren, brieven,
notities, besprekingen en congresartikelen. Andere documenttypen worden niet meegeteld. De score van een publicatie wordt bepaald aan de hand van de Article Influence Score
(AIS) van het tijdschrift in 2012 en gewogen voor het aantal
auteurs. Dit jaar zijn twee varianten van de top 40 berekend.
In de eerste variant zijn de geselecteerde artikelen gescoord
op basis van de ‘ruwe’ AIS. Voor de tweede variant is gescoord
op basis van de percentielscore van het betreffende tijdschrift
in de totale AIS-lijst van 2012.
In beide gevallen is de volgende formule gebruikt om de score
van iedere wetenschapper te bepalen:
Pi=W(auteur) ×W(influence),
met Pi=de score van publicatie i
W(auteur) = het gewicht van de auteur volgt uit de
breuk van 2 / (1+#auteurs)
W(influence) = de AIS van het tijdschrift in 2012
of
W(influence) = de percentielscore van het tijdschrift in de totale
AIS-lijst van 2012
ESB economentop 40
Geboortejaar
kader 1
Rang 2013 obv
percentielen
De telmethode
32,05
25,696
19,503
19,49
19,145
18,702
14,826
12,925
12,9
12,717
12,661
1
3
9
2
4
13
18
37
8
16
1
2
3
4
7
5
9
13
6
23
8
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Erik Verhoef
Rik Pieters
Erwin Bulte
Job Exel, van
Arthur van Soest
Eva Demerouti
Jakob Haan, de
Bernard Nijstad
Jos van Ommeren
Siem Jan Koopman
Luc Renneboog
Peter Wakker
Jean-Jacques Herings
Bert Scholtens
Eddy van Doorslaer
Pieter van Baal
John Einmahl
Peter Verhoef
Han Bleichrodt
Peter Leeflang
Etienne de Klerk
Arjen van Witteloostuijn
Ruud Teunter
Peter Borm
Marius van Dijke
Ko Ruyter, de
Hans van Trijp
Jan Magnus
Benedict Dellaert
1966
1955
1968
1969
1958
1970
1960
1971
1966
1963
1966
1956
1969
1959
1958
1974
1957
1972
1965
1946
1968
1960
1970
1963
1972
1961
1960
1948
1967
VU
UvT
WUR / UvT
EUR
UvT
TUE
RUG
RUG
VU
VU
UvT
EUR
UM
RUG
EUR (o.a.)
EUR
UvT
RUG
EUR
RUG
UvT
UvT (o.a.)
RUG
UvT
EUR
UM
WUR (o.a.)
UvT
EUR
11,782
11,53
11,455
11,325
11,06
11,015
10,978
10,961
10,267
9,898
9,82
9,776
9,208
9,199
9,045
9,004
8,884
8,811
8,773
8,727
8,659
8,402
8,014
7,993
7,91
7,701
7,6
7,589
7,549
30
10
7
5
27
33
6
35
15
19
28
38
17
39
40
26
–
16
12
11
15
40
18
27
30
10
14
21
26
29
20
39
17
19
45
33
28
49
32
42
44
24
25
92
mysterieuze titel ‘The half-half plot’ dragen, zou de formidabele sprong van 22 plaatsen omhoog hebben gemaakt, ware
het niet dat de nieuwe methode hem weer diep terugwerpt in
de spelonken van de top 40. Het is wachten op de volgende
ESB-reactie waarin een methodewijziging wordt voorgesteld.
Universiteitentop
tabel 3
Universiteit
UvT
Score
77,8815
Universiteit
WUR
Score
39,902
EUR
RUG
VU
UvA
74,642
57,321
56,195
48,3465
UM
TUE
RUN
UU
38,7345
33,808
25,812
22,504
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 98 (4674 & 4675) 13 december 2013
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
777