Kennis, code en copyright
Aute ur(s ):
Luc Soete (auteur)
De auteur is hoogleraar internationale economie aan de Universiteit Maastricht. luc.soete@algec.unimaas.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4456, pagina 123, 25 maart 2005 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
Het Europese octrooiverdrag uit 1973 beschouwde software als niet-octrooieerbaar. Tot op heden wordt software beschermd door
copyright. Industrile bedrijven doen in toenemende mate een beroep op softwaresystemen in de aansturing van hun nieuwe producten
of processen. De laatste jaren is de druk vanuit de industrie en de octrooibureaus toegenomen om het software-onderdeel middels
octrooien te beschermen. Het gaat hierbij niet alleen om software die is gekoppeld aan hardware, maar ook om software sui generis. In de
VS heeft deze druk ertoe geleid dat de wetgeving aangepast werd zodat software sinds 1996 (naast copyright) ook geoctrooieerd mag
worden. 15% van alle octrooien in de VS is tegenwoordig een software-octrooi. Deze wetgeving heeft het Amerikaanse Patent Office
geen windeieren gelegd.
Deze materie kent zijn weerga niet in termen van juridische complexiteit en spitsvondigheid. Economen zijn in deze discussie te lang
afzijdig gebleven. Daardoor is het debat ontaard in een discussie over de juridische afbakening van het al dan niet ‘computergerelateerd’
zijn van softwareprogramma’s. De vraag rond het economische nut van intellectuele bescherming versus dat van de verspreiding van de
onderliggende kennis werd echter amper gesteld.
Ook in Europa heeft het Europese octrooibureau in toenemende mate octrooien toegekend aan ‘computergerelateerde uitvindingen’ (zo’n
dertigduizend), echter zonder dat hiervoor een duidelijk Europees juridisch kader bestond. Logisch dus dat ook binnen Europa gedacht
wordt aan verdere uitbreiding van octrooien in de richting van software, vooral wanneer die gekoppeld zijn aan technische toepassingen.
Octrooien bieden immers niet alleen de uitvinder intellectuele bescherming, de onderliggende kennis wordt ook publiek gemaakt in het
door het Patent Office erkende octrooi. En loopt Europa nu juist niet achter op het commercialiseren van uitvindingen, juist op het gebied
van ict? Dit zijn de innovaties waarover tegenwoordig elke beleidsmaker het heeft in Europa. Zelfs het recente Kok-rapport pleit zonder
enige analyse of rechtvaardiging voor onmiddellijke invoering van het Commissievoorstel aangaande de octrooieerbaarheid van
computergerelateerde uitvindingen (Kok, 2004). 1
Het Europese voorstel is, zoals zo dikwijls, begonnen als een voorstel tot administratieve vereenvoudiging, ge»nitieerd door juristen van
het DG interne markt van de Europese Commissie. Dit onderwerp zal de geschiedenis ingaan als een van de meest bevochten en
omstreden onderwerpen tussen Europees Parlement, Commissie en Raad. Ondanks sterke oppositie van Denemarken, Polen en ook in het
Nederlandse parlement en tegen de verwachtingen in besloten de Europese Ministers maandag 7 maart een aangepaste maar nog steeds
sterk omstreden Commissie-directieve te steunen. Binnenkort zullen zij hierover een krachtmeting met het Europese parlement aangaan.
Copyrights zijn vrij ongepast voor computerprogramma’s die vooral het resultaat zijn van onderzoek dat is gericht op het oplossen van
concrete problemen. Het concept copyright moest dan ook tot in extreme vorm worden uitgerekt om bescherming te kunnen bieden aan
software. Copyright is een systeem van intellectueel eigendom, dat zich hoofdzakelijk beperkt tot de bescherming van de auteursrechten
van creatieve en literaire werken. In principe beschermt copyright slechts de uiterlijke, gepubliceerde vorm van het creatieve product. Het
beschermt dan ook niet de onderliggende technologische kennis die, voor zover die er is, dan ook niet vrijgegeven wordt.
Het valt te betwijfelen of de toekenning van softwarepatenten de innovatie in de sector zal bevorderen. Met name grote bedrijven
gebruiken patentportfolio’s in toenemende mate als strategisch middel voor het afkopen en ruilen van toegeigende kennis. De cijfers
tonen aan dat dit niet innovatiebevorderend is. Patenten zijn eerder onderdeel geworden van het wettelijk verzekeren van
toetredingsbarri•res tegen onverwachte nieuwkomers. Voor computergerelateerde of sui generis softwareontwikkelingen geldt dit des te
meer. De ontwikkeling van software is veelal een incrementeel proces waarbij computerprogrammalijnen veelal worden toegevoegd aan
reeds bestaande kennis; ze worden letterlijk bijgeschreven. Bescherming van software middels patenten biedt vanuit dit perspectief een
te exclusieve en moeilijk toe te wijzen bescherming van onderliggende kennis. Gevreesd mag dan ook worden dat patentbescherming de
software-ontwikkeling van nieuwkomers praktisch onmogelijk zal maken. Altijd weer zal een deel van de code al gebruikt geweest zijn en
dus door een patent beschermd zijn.
In tegenstelling tot de meeste andere, complexere technologien biedt software vandaag de dag nog steeds innovatie- en intredemogelijkheden voor kleine ondernemingen, zelfs voor individuen. Vanuit dit perspectief dreigen softwarepatenten de kosten van
innovatie sterk te verhogen en onzekerheid te creren in het bij elkaar brengen van de vele componenten die nodig zijn voor de
ontwikkeling van computerprogramma’s. De discussie is verre van over. Staatssecretaris Van Gennip liet maandag, als onderdeel van
haar agenda voor innovatie, weten dat software niet geoctrooieerd dient te worden zolang er geen duidelijk economisch bewijs is dat het
goed is voor innovatie. Beter laat dan nooit.
Literatuur
Kok, W. (2004) Facing the challenge. The Lisbon strategy for growth and employment , Report from the High Level Group chaired by
Wim Kok, november. europa.eu.int/growthandjobs/pdf/2004 -1866-EN-complet.pdf.
1 Ook hier doen geruchten de ronde, namelijk dat het in de laatste versie onder grote druk van de Commissie werd toegevoegd.
Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)