Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 436

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 7 1924

7 MEI 194

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E

Behchton

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAC

INHOUD

Blz.
HET HAVEN VERKEER TE ROTTERDAM
door
Jan Schilthuis
405
Inflatie en Parlementair regeeren II (Slot) door
F. M.
Wiba

ut

…………………………………
.
409
De Rapporten der Commissies van Deskundigen, benoemd
door de Commissie van Herstel II door
Prof. Mr. G.
14
7
. J. Bruins ……………………………..
410
De buitenlahdsche Handel van Nederlan
.

d in het jaar
1923 II door
Dr.
W.
Mautner ………………..
413
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:.
. Het eerste budget der Ar!eidersregeering door
1)r.
T. E.
Gregory …………………………..
416
AANTEEhTENINGEN:
])e
Fransche staatsschuld ……………………418
Een der ,,managing directors” van het Skandinaviska ireditaktiebolaget over het herstel van den Gouden
Standaard in Zweden ……………………. 419
OvERzIöu’r VAN TIJDSCHRIFTEN ……………….’.
420
MAANDCIJFERS:
R6umé uit het ,,Monthly Bifiletin of Statistics”.’… 420
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
42 1-428
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goe’derenhandel.
Baakstaten.

– Verkeerswezen.

INSTITUUT

:VOQR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruine.
RedacteurSecretaris van het weekblad: D. J Wanink.

Secretariaat: Pieter de Hooch,weg’ 12e, Rotterdam,
Aan geteekende stukken: Bijkantoor.Ruige Plaotweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchè qua- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

7 MEI 1924.

De geldvi’aag voor de maandwisseling was deze

keer bijzonder groot. Geld voor particulier disconto

was er dan ook niet beschikbaar en de prolongatieren-

te nöteerde ca. 5 pOt. Direct na de maandwisse-

ling trad er echter een- flinke ontspanning in, daar

een belangrijk bedrag aan schatkistpapier niet ver-

lengd was geworden en voor het vrijkomend bedrag op

de open markt belegging werd geocht. Particulier

dirconto werd dan ook helangrijk gemakkelijker; in de

nieuwe week werden enkele postjes prima papier met

drie handteekeningen zelfs voor
44
pOt. -geplaatst.
* *

De weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft èn-
kule vrij belangrijke wijzigingen te zien. De Post bi-n-

nenlandsche wissels blijkt van
f
253 millioen tot

,f
284,3 milhioen te zijn gestegen. Deze vermeerdering

komt weder voor het groptste gedeelte voor rekening

van den Staat;. het totaal der rechtstreeks bij de Bank

geplaatste schatldstprodiessen steeg in de afgeloopen

week van
f
80 millioen tot
f 109
millioen. De effec-

teubeleeningen bleven nagenoeg op dezelfde hoogte,

doch de goederenbeleeningert liepen met een kleine

f 4
millioen op. Deze stijging betreft uitsluitend de

agen tschappen.

7 MEI 1924

No. 436

Het renteloos voorschot aan ht Rijk steeg met

f
500.000; de zilvervoorraad der Bank stelde zich

f
250.000 Iger. De goudvoorraad vertoont blijkbaar

als gevolg van verderen gouduitvoer naar de Ver-

eenigde Staten opnieuw een daling van’ ruim
f
12,5

millioen, terwijl ten slotte ook de post papier op het

buitenland met
f
1,6 millioen blijkt te zijn afgenomen.

De omvang van -de ‘daliflg dezer laatste posten zou

doen verwachten, dat de diverse rekeningen op de

actiefzijde der ‘balans met een goede
f
14 millioen zou-

den zijn gestegen. In werkelijkheid bedraagt de stij-
ging van de diverse rekeningen echter aanmerkelijk

meer. In totaal beloopt zij rond
f
21 millioen. De ver-

klaring hiervan is vermoedelijk te zoeken in het feit,
dat de Bank in de afgeloopen week een gedeelte van

het provenu van d6 reente Pohdenleening der ge-

meente Amsterdam van het gemeentebestuur ter reali-

satie heeft overgenomen.

De – biljettencirculatie steeg met
f
35,8 millioen.

De rekening-courant saldi met
f
6,5 millioen. Het

besc

hikbaar metaalsaldo noteert
f
21,1 milhioen lager

dan verleden *eek.


* *
*

De

wisselmarkt was -deze, week weinig – belangrijk.

Na d ‘zeer flauwe opening op Maandag bleven de

koeisegdurende de geheele week vrijwel tationnair.

Alleen België zakLe nog iets verder in,
maai
werd

later toch ook weder gesteund, waardoor de’ dling

belangrijk geremd werd:

LONDEN, 3 MET -1924.

Met de maa-ndwisseiing was kort rdiet op de geld-

markt vrij strk gevra’gd, en’ daggel’d, dat tegen – ‘het

einde van de vorige week ziet meer dan il POt.

kostté,’deed in het midden, van deze, beriôhtsweek in

vele gevallen 3 pOt. Door couponbetalingen kwam de

markt’ Donderdag
in
het -bezit van ruimer middelen,


maar eerst Vrjcag werd daggeld meer’ aangèboden

tegen 2 â 2 -pOt. Het vernieuwe van zevendaagsche

leeningen kostte onveranderd 2 ‘pOt. – –

‘Op de ‘discontomarkt – heescht’e ‘Doderdag, door het

verlagen van dé Bankrate der Federal ‘Reserve Bank

in New York van 44 tot 4 pOt. een flajwe toor, zon-

der dat de. omzet zich op grooter schaal bewoog. – In
het al-gemeen wordt niet verwacht, dat er binnen af-

zienbaren tijd een verandering in het disconto van

de Bank of England zal ‘komen.
2:ninds. prima bankaccept

2
1
7i
pOt.

3 pOt.

pOt.
3’/tG—

6-

‘, ‘ , ‘ ‘,,

– –

Wjis-% pOt.

406

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

HET HAVENVERKEER TE ROTTERDAM.

De verontrustende afname van het Rotterdamsche
havenverkeer in de laatste jaren houdt reeds lang
veler gedachten bezig en talrijk zijn de berichten en artikelen, die daarover in dagbladen en tijdschriften
verschijnen. Het onderwerp is echter zoo veelzijdig en
verdient zoozeer de aandacht, dat ook na de on]angs in
dit blad verschenen artikelen van den heer D.
J.
Wansink over de economische gevolgen van de Roer-
bezetting voor Nederland, eenige verdere beschouwin-
gen nog wel mogen volgen. Als hoofdoorzaak van de
ongunstige cijfers der Rotterdamsche havenbeweging,
dient wel teworden beschouwd de slechte economische
en commercieele toestand in vele landen der wereld
en vooral die in Duitschland. Ons land en onze havens
zijn nu eenmaal in verband met onze geografische
ligging voor hun welvaart in hooge mate afhankelijk
van. ons Duitsche en verdere achterland. Toen in de
laatste dertig jaren v66r den oorlog de Duitsche mijn-
bouw en industrie tot steeds grooter ontwikkeling
kwamen, hebben onze havens zich met Rotterdam aali
het hoofd voortdurend aangepast aan het zich steeds
uitbreidende verkeer met het achterland. Gepoogd
werd om door vooruitzieude uitbreiding en verbete-
ring van omvang en outillage der havens voor iedere
verdere vermeerdering van het verkeer klaar te staan.
De snelle groei van het Rotterdamsch havenverkeer
blijkt uit het volgende staatje van de inklaringen uit
7ee in netto register-tonnen van 1850 tot 1913:
1850 …………..346.180
1870 …………..

1.02 6.348

1890 …………..2.918.425
1902 …………..6.546.473
1907 …………..10.101.155
1912 …………..12.094.030
1913 …………..12.785.861
Een groot gedeelte der goederen, met deze scheeps-
ruimte aangebracht, betond uit grondstoffen voor de
Duitsche industrie (vooral erts), voedingsmiddelen
voor de bevolking der industriestreken, (waarbij tarwe
en rogge), veevoeder voor de vleeschvoorziening dier
bevolking (mals, gerst), terwijl industrieproducten en
kolen Rijnafwaarts naar Rotterdam kwamen.
De geheele hoeveelheid goederen, die in Rotterdam
in. 1913 uit zee werd aangevoerd, bedroeg 22 millioe.n
tonnen van 1000 KG. In 1922 was dit cijfer
141/
mii-

lioen ton; in 1923 was het geslonken tot 12 millioen
ton. Bij de genoemde 22 millioen ton in 1913 waren
8 millioen ton ertsen voor Duitschiand, 24 millioen
ton tarwe en rogge, waarvan ongeveer 1.400.000 ton
voor Duitschiand en 1,6 millioen ton maïs en gerst,
waarvan de helft voor Duitschland. 4,3 millioen ton Duitsche steenkolen werden te Rotterdam langs den
Rijn aangevoerd en 700.000 ton producten van de
Duitsche metaalindustrie. Volgens de in- en uitkla-
ringscijfers van Lobith beliep het totale goederenver-
voer langs den Rijn naar Rotterdam in 1913
1
mil-

lioen ton, terwijl 15 millioen ton Rijnopwaarts van
Rotterdam kwam. Van vele der te Rotterdam uit zeç
en van den Rijn aangevoerde goederen was weliswaar
een gedeelte bestemd voor en afkomstig uit Nederland,
doch het Duitsche achterland was daarbij van over-
wegende beteekenis. De ertsaanvoer was vrijwel ge-
heel voor Duitschiand. Wel bleef van de 4 millioen
ton graan ongeveer
1/3
gedeelte in Nederland, terwijl
ook van de rest een groot gedeelte eenigen tijd edr-
landsch eigendom was, v66r het verder zijn weg vond
naar het achterland, doch dit verandert niets aan het
feit, dat wij zonder de behoefte aan in- en uitvoer van
ons achterland, met een veel kleinere Rotterdamsche
haven zouden kunnen volstaan. Dat de afname van de
goederenbeweging ten gevolge van malaise en econo-
mische depressie in Duitschland (en natuurlijk ook in
ons eigen land) in, hooge mate het Rotterdamsche
verkeer heeft doen verminderen, blijkt uit vergelij-
king der cijfers van 1913 en 1922, het laatste jaar
véôr de Roerbezetting. De
cijfers
der inklaringen vor-

men hier geen juisten maatstaf, vooral omdat te Rot-
terdam daarin een aantal schepen werden medegeteld,
die ledig aankwamen om Duitsche kolen te laden ter
levering aan geallieerde landen op rekening der scha-
devergoeding. De inklaringen beliepen in 1922 11,9
millioen netto register-ton, tegen 12,8 irnllioen in
1013. De aanvoeren van goederen uit zee naar Rot-
terdam vermin derden echter van 22 millioen ton van
1000 KG. in 1913 tot 14,5 millioen in 1922. In hoe
hooge mate deze afname in het Rotterdamsche goe-
derenverkeer het gevolg is geweest van de verminde-
ring in de Rijnvaart, blijkt uit het feit, dat in 1913
1
5,7
millioen goederen uit Rotterdam te Lobith wer-
den uitgeklaard en in 1922 8,5 millioen ton van 1000
KO-. De inklaringen te Lobith verminderden van 7
ruillioen tot 3,1 millioen ton.. Juist, toen aan het einde van 1922 eenige opleving in het achterland te bespeu-
ren viel, gingen Frankrijk en België over tot de be-
zetting van liet Roergebied. Voor Rotterdam betee-
kende zij verschuiving naar een verdere toekomst van
het herstel van het achterland. De verdere gevolgen
der Roerbezettirig zijn onlangs door den heer Wan-
sink uitvoerig uiteengezet, zoodat het hier voldoende
is, te wijzen op verdere daling van den goederen-
aanvoer uit ree te Rotterdam van 14Y2 millioen in 1022
tot 12 millioen in 1923, van de uitklaringen van Rot-
terdamsche goederen te Lobith van 8,5 op 5,7 millioen
ton en van de ink].aringen aldaar voor Rotterdam van
3,1 op 1,7 millioen ton. Behalve de economische de-
pressie en de
Roerbezetting
heeft een aantal andere,
doch gedeeltelijk daarmede in verband staande oorza-
ken bijgedragen tot den achteruitgang van het Rot-
terdamsche havenverkeer en gedeeltelijk behooren zij
ook nu nog tot de factoren, die een herstel tegen-
houden. Eigenlijk zijn zij van veel geringer betee-
kenis dan de genoemde hoofdoorzaken, doch bij voor t-
during trekken zij, in hooge mate de aandacht, omdat
zij zich voordoen als nieuwe, gemakkelijk aan te wijzen
verschijnselen. In de pers werden en worden deze
oor

zaken telkens bij haar optreden uitvoerig gesignaleerd
en bovendien brengt haar aard mede, dat zij bij het
publiek belangstelling wekken en tot veelvuldige be-
spreking leiden. Veelal toch betreft het hier maat-
regelen van vreemde overheden, die gedeeltelijk in-breuk maken op bestaande verd.ragen of waarin wij
onmiddellijk een benadeeling onzer belangen zien. In beide gevallen prikkelen zij onze nationale gevoelens
of ons zelfbewustzijn. Gedeeltelijk ook beteekenen zij
benadeeling van de financiee]e belangen van aanwijs-bare personen, die zich dan natuurljkerwijze daarover ten zeerste beklagen. Andere zulke maatregelen, meer
van economischen aard, of waarbij arbeidsloonen en
wisselkoersen in andere landen te pas komen, bevatten
soms momenten, die kunnen dienen ter verdediging
van meeningen op sociaal-politiek gebied in ons eigen
land en worden dan ook daarom veel besproken. Dit alles heeft ten gevolge, dat aan deze secundaire oor-zaken van den achteruitgang van het Rotterdamsche havenverkeer wel eens grooter waarde wordt toege•
kend, dan zij verdienen in
vergelijking
met de hoofd-oorzaak, de economische depressie in ons achterland,
en in Nederland zelf, verscherpt door de vreemde be-
zetting van een groot en voor ons belangrijk gedeelte
van dat achterland. Tot die secundaire oorzaken mo-
gen worden gerekend:

de kwestie der Frausche surtaxes d’entrepôt et
d’origine,
de inbreuken door de bezettende mogendheden
op de Rijnvaartacte, ‘de concurrentie van de haven van Antwerpen,
de concurrentie van de Duitsche havens en ver-
keersverschuivingen in ons achterland.

Surtaxes d’entrepôt et d’origine.

De Fransche surtaxes d’entrepôt et d’origine zijn
speciale invoerrechten, die boven het algemeene tarief
worden geheven. De surtaxe d’entrepôt geldt voor
niet-Europeesche goederen, ingevoerd via andere dan

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Fransche zeehavens. Voor de meeste artikelen be-
draagt zij Frs. 36 per 1000 KG. en voor sommige,
vooral uit koloniën van Europeesche landen afkom-
st.ige goederen, zijn zij hooger.
1)
De surtaxe d’origine
moet worden betaald op een aantal artikelen, die ech-
ter rdet, zooals bij de surtaxe d’entrepôt bijna den
gebeden internationalen gooderenhandel omvatten,
welke afkomstig zijn uit Europeesche landen, doch in-
gevoerd worden uit andere landen dan het land van
oorsprong. Toen Elzas-Lotharingen weder deel ging uitmaken van Frankrijk, bracht dit mede, dat goede-
ren, die, na in Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam of
andere niet-Fransche havens uit het zeeschip in Rijn-
schepen te zijn overgeladen, naar Straatsbu.rg worden
vervoerd, aan dit extra recht onderhevig zijn. De sur-
taxes zijn bedoeld als beschermende maatregel ten
voordeele der Fransche zeehavens en daarmee wordt
bereikt, dat ook streken in liet Oosten en Noorden van
Frankrijk, die op zuiver geographische gronden, haar
overzeesche producten het best zouden kunnen betrek-
ken over Antwerpen of Rotterdam, dit nu voordeeliger
kunnen doen over Duinkerken, Calais, Boulogne,
.r-1âve of Rouaan. In 1919 en 1021 nu zijn in twee
étappes de Belgische havens op dit punt gelijkgesteld
niet de Fransche. In December 1919 werden voor Ant-
werpen de .surtaxes alleen opgeheven voor vervoer
langs den Rijn en werd van Fransche zijde nog de
voorwaarde gesteld, dat over Antwerpen aangevoer-
de goederen slechts dan van de surtaxes zouden zijn
vrijgesteld, indien zij zich daar niet langer dan een
beperkten tijd hadden bevonden. Ter levering van het
bewijs, dat dit tijdsbestek niet was overschreden, waren
formaliteiten en certificaten noedig, die in België als hinderlijk werden gevoeld. In 1921 ging Frankrijk er
toe over, ook deze belemmering weg té nemen en werd
de opheffing der surtaxes tevens geldig verklaard voor
vervoer per spoor over Thionville. Beide tegemoet-
komingen van Frankrijk tegenover België dienen waar-
schijnlijk te worden beschouwd in verband niet Bel-
gië’s samenwerking, in 1919 bij de bezetting van
Frankfurt, in 1921 bij de toen voorgenomen bezetting
van het Roergebied, beide door Frankrijk gewenscht,
en in ieder geval in verband met de wapenbroeder-
schap in den oorlog. Voor de juistheid dezer opvat-ting pleit de uitspraak van l’Association des Grands Ports français in het begin van dit jaar. In een reso-
lutie, aangenomen op een in Januari door die ver-
ceniging gehouden vergadering van vertegenwoordi.-
gers van Hâvre, Duinkerken en Straatsburg wordt
o.m. gezegd, dat men tot de in 1019 en 1921 aan Bel-
gië ingeruimde concessies overgegaan is: ,,dans un
intfrêt national et pour r6pondre h des engagements
pris solennellement par le gouvernement français
i’égard d’un peuple ami et allié dont le concours a
ét des plus utiles et des plus efficaces.”

De vergadering, waarin deze resolutie werd aan ge-
nomen, behandelde het N.ederlandsche verzoek om Rot-
terdam op denzelfden voet als Antwerpen te behande-
len en dus ook voor de over Rotterdam naar den
Elzas vervoerde goederen de surtaxes op te heffen.
In de reeds genoemde resolutie verklaren de Fransche
havens echter, dat het aan België ingeruimde voor-
recht reeds werkt ,,au détriment des intérêts particu-
liers des ports français de la mer du Nord et de la
Martche”, en dat dit voorrecht reeds ,,a été très préju-diciahie aux ports français”. Verder geeft de resolutie
wel toe, dat de Noderlandsche havens lijden onder het
voorrecht, dat België geniet, doch dat daarin geen
;ieden mag liggen, oni de Fransche havens nu nog
verder van den eenigen steun te berooven, dien zij nog
hebben. Zij beklagen zich er integendeel nog over, dat
de hun beloofde verbeteringen in het verkeer naar
hun nieuwe achterland (Elzas-Lotharingen) niet tot
uitvoering komen en hebben daarbij op het oog ver-
beteringen der kanalen, die Straatsburg verbinden
met Rhône en Marne. Het Rijn-Rhône kanaal is slechts

1)
Tabak en kinabast
zijn
Vrij.

bevaarbaar voor schepen van 150 ton, het Rijn-Marne
kanaal Voor schepen van 300 ton. Ook het wachten op
verbetering in de spoorwegverbinding door de Voge-
zen, de nieuw oalvorpen Percéc des Vosges, duurt
den Franschen havens te lang.

Werkelijk heeft de opheffing der surtaxes voor Ant-
werpen alle gunstige gevolgen gehad, die België maar
kon verwachten, ten nadeele van Rotterdam. Dit is trouwens geen wonder, want alleen al door de sur-
taxe d’entrepôt kosten goederen, welke aan •dat recht
onderhevig zijn, bij verzending langs den Rijn over
Rotterdam naar Straatsburg dan Elzasser. importeur
Frs. 36,— per ton meer, dan diezelfde goederen
.,’ er-
zouden over Antwerpen. Hoe groot en practisch ge-
sproken onoverkomenljk deze voorsprong is, blijkt uit
de omstandigheid, dat dit bedrag de geheele vracht
van Rotterdam naar Straatsburg overtreft. Daarbij
komt dan nog, dat de Belgische regeering voor sche-
pen van Antwerpen naar Straatsburg en terug het

sleeploon tusschen Dordrecht en Antwerpen betaalt,
waardoor het nadeel van dan grooteren afstand van
Antwerpen grootendeeli wordt opgeheven. Tegenover
het groote bedrag der surtaxe heteekent trouwens dit.
Vrije sleepen, waarvén de waarde gemiddeld slechts on-
geveer 15 cent per ton bedraagt, niet veel. Sedert
het najaat- van 1923 varieert het Rijnverkeer van
Antwerpen naar Straatsburg van 20.000 tot 40.000
ton per maand, wal dus bij een gemiddelde van
30.000 ton aan den Belgischen staat maandelijks

f
15.000 heen en
f
15.000 terug zou kosten, of totaal
per jaar circa 3 h 400.000 gulden.

Door dit alles is het goederenvervoer over den Rijn
van Rotterdam naar Straatsburg bijna geheel vcr-
plaatst naar Antwerpen. In 1013 bedroeg dit verkeer
van Rotterdam 320.000 ton, van Antwerpen .108.000
ton, in 1919 Rotterdam 209.000 en Antwerpen 267.000
en van 1920 af is het Rotterdamsche aandeel tot de
kleinst mogelijke afmaling teruggebracht. Nu rijst de
vraag, hoe groot de schade nu wel is, die hierdoor aan
.Rotterdam’wordt berokkend. De hoeveelheid goederen,
die Straatsburg per jaar over dan Rijn ontvangt, be-
draagt ongeveer 400.000 ton. In de gunstigste jaren
leverde Rotterdam daarvan %, terwijl het geheele
Rotterdamsche vervoer Rijnopwaarts in 1913 15 mii-
lioen bedroeg. Tegenover dit laatste cijfer is een ver-
lies van 300.000 ton niet van overweldigende betee-
kenis, ook wanneer in. aanmerking wordt genomen, dat
de schepen, welke goederen naar Straatsburg brengen,
weder geladen in Rolterdam kunnen worden teiugver-
wacht. Tegenwoordig worden, voor dit verkeer vooral
Belgische’en Fransche schepen gebruikt, di.e op den
terugweg een groot deel van den uitvoer van Elzas-
Lotharingen héwerkstelligen. Dientengevolge v’ordt als zijdelingsch voordeel van Antwerpen uit de vrij-
stelling van de surtakes, de uitvoer uit de herwonnen
Fransche provincies naar de Fransche koloniën vooral
over Antwerpen geleid.

Daarbij dient men niet te vergeten, dat zelfs indien
Rotterdam van surtaxes werd vrijgesteld, toch een ge-
deelte der overzeesche producten den Elzas, nu die
weder tot Frankrijk behoort, wel via de Fransche ha-vens, dank zij de voordeeligo tarieven per spoor, zal

bereiken. Ook België heeft goedkoope uitzndering•-
tarieven voor vervoer naar dan Elzas van over Ant-
werpen aangevoerde goederen. Het zou dus in ieder
geval wel voor Rotterdam onbereikbaar blijven, w’eder
tot % van 400.000 ton te komen en 200.000 ton zou
reeds een mooi resultaat zijn.

Indien dus de hoeveelheid goederen, die Rotterdam
mist door de surtaxes d’entrepôt et d’orgine niét van
buitengewoon grooten omvang is, zoo heeft deze kwes-tie, gecombineerd met het vrije sleepen naar Dordrecht.
juist in Nederland in hooge mate de aandacht getrok-
ken, omdat juist in dezen tijd iedere hoeveelheid goe-
deren, die aan onze haven wordt onttrokken, zwaar weegt en bovendien wegens het minder aangename-
karakter dezer Rotterdam aangedane concurrentie.

408

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

Wie
den.kt over maatregelen tot teenweer, overweegt verschillehde mogelijkheden; die echter alle bij nader
inzien, bf onuitvoerbaar ôf zeer bezwaarlijk blijken.
Tot een beroep op de Rijnvaart-acte is onze regee-

ring nog niet overgegaan. Het is trouwens ook de
aag, of zij daarmee iets zôn bereiken. Een
afweermaatregel, die wei bij belanghebbenden is op-

gekomen, zou

zijn vrij sleepen voor rekening der
Nederlaridsehe of Rotterdamsche overheid. Vrij slee-pen naar Dordrechtzou echter waarschijnlijk niet vol-
doende zijn, daar hirmede wel hetAntverpche voor-
deel van het vrije sleepen naar Dordrecht wordt
opgeheven, doch lang niet het voordeel van de

Belgische ontheffing der surtaxes. Zou echter
bovendien niet dadelijk het Belgische vrije slee-
pen worden uitgebreid tot êen hoger Rijnopwaarts
gelegen punt? AfdoerLde zou het misschien slechts

zijn, indien de Nederladsche overheid de geheele sur
taxes betaalde voor aile via Nederlandsche havens naar
Straatsburg vervoerde goederen. Dat zou hij den te-

genwoordigen Frankenkors en een vervoer van bij-
voorbeeld 200.000 ton een uit.vd vorderen van onge-veer 1,3 millioen guidn per jaar. Indien de bereidver-

klaring der Nederlandsche overheid om de surtaxes
voor haar rekening te neme, geen Straatshurgsch ver-
voer naar de Nede.riartdsche havens trekt, zullën geen uitgaven noodig zijn, doch indien onze havens op deze
wijze hun vervoer naai deii. Elzas terug kregen, zon
het mogelijk zijn, dat d6 Fransche havens, daar dan
Antwerpen uit de vrijstelling van de surtaxes geen
voordeel meer trekt, krachtiger âaridrongën op het
itrekken dier vrjstellingen dan misschien met meer
kans op succes dan onder de tegenwoordige omstan-

digheden. In ieder geval zou echter moeten vaststaan,

dat de handel in den Elzas niet ook om andere rede-
nen dan de vrijstelling der surtxes aan Antwerpen
de voorkeur geeft boven Rotterdam: Op het bestaan

dier redenen zal ik straks nog kuhtien wijzen. Ook is
wel eens gedaèht aan het betalen der geheele Rijn-
vracht door de Nederlandsôhe overheid, doch hiermede
zoi weinig te bëreiken zijn, daar de surtaxe hôoger is
dan de vracht. Het heffen van hooge rechten op het
Kanaal van Hansweert naar Wemeldinge of het bc
lasten van den doorvoer als tegenmaatregel zijn ons
op grond van verschillende verdragen onmogeljk.
(Verdrag van Barcelona en Rijnvaart-adte art. 7), ter-wijl men daarvoor ook om andere reden in Nederland
waarschijnlijk weinig zou gevoelen.

Blijft dus het voortdurend aandringôn bij Frankrijk
langs diplomatiekeri weg op gelijkstelling met Ant-
werpen, doch veel kans van slagen bestaat hier zeker
niet. Slechts indien voor Frankrijk de redenen om

België ter wille te
zijn,
vervallen en de Fransche re-
geering gevolg kan geven aan de voortdurende klach-
ten der Fransche havens over de begunstiging van Bel-
gië te haren nadeele, zou verandering kunnen komen.
Die zou dan echter geheel buiten onze bemoeiingen
om tot stand komen. Dat de Fi’ansche havens de vrij-
stelling Van. Atwerpen van de surtaxes gevoelen als
benadeeling haref belangen, blijkt uit de aangehaalde
resolutie van de Assôciation deë Grafids Ports franS
çais. Het zijn ook de Fransche havens geweest, die

zich indetjd hebbeii verzét tegen het verzoek van.
Straatsburg om- te• worden beschouwd als zeehaven,
waardoôr voor den Straatsbuigschen invoer de. kwestie
der surtaxôs âutontisch zou zijn verdwenen en Rot-terdam, wat deze aangaat, niet ongunstiger zou zijn komen te staan dan Antwerpen. Aanlëiding om den
Nederlansche havens dezelfde voordeelen te ver-
schaffen als den Belgischen heeft Frankrijk, voor zoo-
ver nu. te zien is, niet in het minst, waar er geen
Nederlandsche diensten – te beloonen vallen, zooals
tegenovei België het geval was:

De kwestie der surtaxes onttrekt zich dus practisch
gesproken ‘aan alle werkingssfeer van Nederlandsche
pogingen om verandering te verkrijgen en wij zullen
ons dus bij de feiten moeten neerleggen. Daarbij komt,

dat indien Antwerpen en Rotterdam later in dier
voege worden geljkgesteld, dat de Antwerpsche be-
voordeeling weer wordt ingetrokk’eu, het geheele Rijn-

verkeer naar Staatsburg, zoowel van Antwerpen als
van Rotterdam, zeer zal achterstaan bij den omvang vai v66r den oorlog. Ongetwijfeld zal dan Frankrijk
trachten. door lage spoorwegtarieven het verkeer naar
zijn herwonnen provincies over zijn eigen havens te
leiden, geholpen door den voorsprong dor surtaxes. Ik
voorzie dan ook, dat dan Straatsburg nooit weder als
Rijnhaven de beteekenis zal krijgen, die het had in
zijn Duitschen tijd. Wel verheugt men zich tegenwoor-
dig in Frankrijk over het drukke verkeer in de haven
van Straatsburg en wordt sterk aangedrongen op
krachtiger uitvoering der uitbreidingsplannen van die
haven,’ doch een groot gedeelte van het verkeex wordt
veroorzaakt door den aanvoer van Duitsche reparatie-
kolen, die Rijnopwaarts via Straatsburg Frankrijk en
gedeeltelijk Italië bereiken. Het valt niet te zeggen,
welk gedeelte van dit verkeer ook voor de toekomst

blijvend zal zijn.

Belangwekke’nd is de hoüding der Elzasser koop-

lieden ten opzichte van de kwestie der surtxes. -Men
zou meenen, dat zij betreurden âfhnkeljk tè zijn van
de monopolistische positie van Antwerpen; dat zij
liever ten opzichte van vrachten, expeditieloon, etc.
Rotterdam en Antwerpen zouden laten’• concurreeren

en dus zouden aandringen op ohffing dcii surtaxes,

obk voor goederen, aangevoerd over Rotterdam. Blijk-
baar zijn zij daarvoor echter te goede Fiianschen ge-
worden. Dit, blijkt ook uit de reeds eerder aange-
haalde resolutie aangenomen op de vergadering in
Januari van de Association des Grands Ports français,
waarin voorkomt: ,,Il est reconnu. que l’accès de
,,Strasbourg par Rotterdam est plus facile que paz
,,Anvers et bien que la situation des reprsentants de
,,Strasbourg soit jugée délicate, ces deiniers estiment
,,devoir s’élever au-dessus de leurs intérêts purement
,,strasbourgeois et se placer au point de vue de l’in-
,,térêt général.”

Wei beklaagt men zich er te Straatbarg’ over, dat
de Belgen zich meer moeite, geven om per spoor met
goedkoope tarieven dan Elzas te bedienen en niet vol-doende acht slaan op den waterweg, waarvan de haven
van Straatsburg de dupe wordt. Dat men zich te.
Straatsburg geen moeite .geeft, om zich van Rotter-
dam’s voordeelen t bedienen (betere outillage, betere
en snellere behandeling der goederen, kortere afstand)

blijkt uit het feit, dat ook goederen, die niet aan sur-taxes onderhevig zijn (Europeesche) toch, over Ant-
werpen gaan. Tot, de voornaamste oorzaken van dit
verschijnsel behooren blijkbaar de valutaverhoudingen.
de nauwe relaties uit – den oorlogstijd , en het vrije
sleepen. …

Verbetering, is. misschien te verwachten, als bin-
nen enkele jaren Kehl weer Duitsch is en de bevoor-
rechting van goederen uit Elzas-Lotharingen bij in-
voer in Duitschiand niet meer geldt. Volgens artikel
65 van het verdrag van Versailles zijn voor den tijd
van 7 jaren de havens van Kehi en Straatsburg. tot
één havenbedrijf vereenigd, onder een Franschen di»
recteur, die benoemd en ontslagen wordt door de Cen-‘
trale Commissie voor de Rjnvaart, welke ook op zijne
leiding toezicht uitoefent. Indien na zes jaren Frank-
rijk van oordeel is, dat het stadium, waarin de haven-
werken te Straatsbuig .verkeeren, verlenging van den
termijn van 7 jaren noodig maakt. kan de Centrale
Commissie voor de R.jnvaart, dien termijn met ten
hoogste 3 jaren verlengen. Verder.bepaalt artikel 6,
dat goederen, afkomstig uit Elzas-Lotharingen gedu-
rende 5 jaren na het van kracht worden van het
Verdrag vrij van alle invoerrecht in Duitschland moe-
ten, worden toegelaten. Na afloop der in deze artikelen
vermelde termijnen voelt Straatsburg misschien- weer
het nadeel, dat Rotterdam aan surtaxes onderhevig
is en komt uit Sti-aatsburg zelf aandrang om Rotter-
dam gelijk te stellen met Antwerpen, indien ten min-

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

409

ste tegen dien tijd de vrijstelling van Antwerpen nog
bestaat. Ook echter indien de nadeelige p6sitie van
Rotterdam nog lang blijft bestaan, is uitbreiding van
het Rotterdamsche Rijnverkeer met Straatsburg niet
onmogelijk. Dat verkeer Rijnopaarts heeft altijd, voor
een groot gedeelte bestaan uit graan, waarvan bij-
voorbeeld in 1922 190.000 ton van Antwerpen ‘naar
‘Straatsburg werden vervoerd, plus de hoeveelheid, die
per spoor haar weg naar Elzas-Lotharingen vond. Meer
cii meer -zal, nu Rusland en de Balkan weder geregeld
als graaaleverancier optreden, daarbij sprake zijn van
Enropeesch graan, dat niet getroffen wordt door de
surtaxe d’entrepôt. De surtaxe d’origine is op graan
slechts toepasselijk, indien dat graan grondstof is voor
macaroni en dergelijke artikelen. Slechts enkele tar-
wesoorten komen daarvoor in aanmerking en. zoolang
het tarief van de surtaxe d’origine in zijn tegenwoor-
cligen vorm wordt gehandhaafd, ligt er dus in de sur-
taxes geen aanleiding, dat Elzas-Lotharinen zijn
Eutopeesch graan niet over Rotterdam zou betrekken.

Ik wil ten slotte niet onvermeld laten de vrees, die
iii Nederland nog al eens is opgekomen, dat bij defi-
.iiitieve consolidatie van den Franschen invloed in het
verdere Rijnland de surtaxes ook daarvoor zouden wor-
den ingevoerd, al of niet met uitsluiting van Antwer-
pen en in ieder geval ten voordeele der Fransche ha-
vens en tal verder groot nadeel van Rotterdam. Het
laatst werd deze vrees nog weder geuit door den heer
Brautigam in de Rotterdamsche Raadsvergadering van
17 Jhnuari 1924. Veel belangrijker dan in het geval
van Elzas-Lothariugen zou voor Rotterdam liet verlies
aan achterland zijn, indien de werkiugssfeer der ver-
taxes deze uitbreiding onderging. Het lijkt mij zeer
bezwaarlijk ons hiertegen te wapenen, doch ik mccii
tevens, dat de ontwikkeling der politieke gebeurtenis-
seli der laatste maanden op een vermindering van het

gevaar wijst.
JAN SOHILTRuIS.

(Wordt vervolgd.)

INFLATIE EN PARLEMENTAIR REGEEREN.

II
(&ot.)

Wij vrageR dus voor publiekrechtelijke lichamen
geen ,,vrijbrief” tot het doen van buitengewone uit-
gaven. Wij stellen, dat de verlofhrief tot het doen van
buitengewone uitgaven door de daarvoor gekozen
organen niet moet worden gegeven, hij goed beleid
zelfs hun iiet moet worden gevraagd, indien niet vast
staat, dat de buitengewone uitgaven als kapitaalsuit-
•gaïv

en – om met jrofessor Bruins van het Memo-
ranclum te spreken – kunnen worden gezien. Dat is,
dat de economische productiviteit, het kapitaalkarak-
ter, van deze buiténgewone uitgaven vast staat. Het
feit, dat wij voor buitengewone uitgaven den eisch
stellen, -dat zij een kapitaalkarakter -zullen hebben, sluit in, dat wij aanvaarden, dat het bedrag dier bui-
teiigewone uitgaven moet worden gevonden uit mid-
delen voor kapitaalvorming bestemd. Uit geld dus,
dt bélegging zoekt. De aanvaard’ig dezer stelling is
geen concessie, clie wij doen aan de nieuwe eisehen, die
Prof. Bruins aan de buitengewone uitgaven van pu-
bliekrechtelijke lichamen stelt. Zij is voor ons een
axioma.

Volgt nu u,it onze aanvaard ing dezer stelling, dat

wij ôok aanvaarden, dat publiekrechtelijke lichamen,
eer zijtot ecohomisch productievo uitgaven besluiteii,
het voor ‘deze uitgaven vereischte kapitaal op de be-
leggingsmarkt opnemen? Is het anders gezegd
,,creatie v-an kudstmatige koopkracht”, is het inflatie,
wanneer publiekrechtelijke lichamen anders handelen?
Indien w’ij ons konden terugtrekken in professorale
afzondering, dan zouden wij ertoe kunnen koman deze
vraag bevestigend te beantwoorden. Een publiekrech-
telijk lichaam, dat kapitaalsuitgaven voteert, zelfs
reeds zulke uitgaven doet, eer zij aan de beleggings-
markt het belegging zoekende kapitaal heeft onttrok-
ken; 1oopt theoretisch gesproken vooruit op een koop-

kracht, die eerst later zal ontstaan. Immers de econo-
mische p.oductiviteit van de kapitaalsuitgave zal eerst
in werking kunnen treden, wanneer de kapitaalsaan-wending heeft plaats gehad en het daarmede verkre-
gen productieve object zijn werking zal kunnen doen.
Feitelijk wordt eerst dan de productieve werking ver-
kregen van het met de – kapitaalsuitgaven gestichte
object, ‘die nieuwe koopkracht kan scheppen, welke
het- eqnivalent zal opleveren voor de kapitaalslasten
van -de kapitaalsuitgaven, die zijn gevoteerd.

Hoe komen na echter deze dingen te staan in het

economisch leven? –

In het jaar 1913, een voorbeeld, heeft de Amster-
damsche Raad besloten tot aankoôp en onteigening
van gronden ten behoeve van den aanleg van de haven-
West en den aanleg van de Coenhaven. In Januari
1917 heeft diezelfde Raad een krediet gevoteerci voor
den aanleg van de Coenhaven. Einde 1923 was de
Coenhaven nog niet voltooid en was niet het graven
i’art de haven-West nog ujet begonnen. Doch voor
beide objecten te zamen was uitgegeven een bedrag
van ongeveer 7 milhioen gulden. Het zal nog enkele
jaren duren eer met het graven van •de haven West
wordt begonnen. Dan nog enkele jaren eer de haven-
West is voltooid. Dan allicht nog een paar jaar eer dit
economisch productief object ten volle productief is
geworden. Hier hebben wij nu een uitgave van 7 mil-
lioen, die voor economisch productieve objecten wordt
gedaan, jaren voordat deze objecten, inderdaad pro-
ductief kunnen worden. En zon-der twijfel wordt hier
theoretisch-economisch gezien
01)
Dog te ontstane pro-
ductiviteit geanticipeerd.

Zou
nu Prof. Bruins werkelijk willen, dat de be-
leggingsgelcien voor die economisch productieve Idapi-
taalsuitgaven -aan de beleggingsmarkt zouden zijn
onttrokken in het jaar 1913? Indien hij dat zou willen
moet hij de consequentie aanvaarden, dat het publiek-
rechtelijke lichaam, dat zulke economisch productieve
stichtingen moet doen, zeer belangrijke bedragen aan
cle beleggingsmarkt onttrekt, jaren voordat het de fel-
telijke kapitaalsuit.gaven heeft te doen. Zeer belang-
rijke bedragen, want de Coenhavon. en de haven-West
zijn voor het publiekrechteljke lichaam in kwestie
hier maar twee voorbeelden van een reeks van soort-
gelijke uitgaven, die zulke publiekrechtelijke lichamen
eveneens moeten doen. Moeten doei, omdat het het
economisch leven hij voorbaat lam zou slaan, indien
het deze kapitaalsaitgaven niet deed. De consequentie
zou zijn, dat de opgenomen kapitalen gedurende jaren zouden zijn te bewaren of onvoordeelig en niet zonder
risico te beleggen. De consequentie zou ook zijn, ander
voorbeeld, dat het volle bedrag, gedurende een reeks
van jaren uit te geven voor de drooglegging van de
Zuiderzee, andere kapitaalsuitgaven, die economisch
produetief worden geacht, door den Staat aan de he-
leggingsmarkt waren onttrokken, eer met het doen van
een groot deel dezer uitgaven voor deze drooglegging
een begin van uitvoering was gemaakt.
Wij zien de mogelijkheid, dat Prof. Bruins en Prof.
Mees ons vergasten
01)
een economische theorie, die
.1 uderdaad gebiedt, dat deze consequenties zouden wor-
den aanvaard. Gebiedt in naam van het inflatiegevaar
om infiatorisehe werking van liet scheppen van kunst-
matige koopkracht, het fingeeren van productiviteit
die er nog niet is, ‘te voorkomen. Doch wij wagen het
te zeggen, dat het volgen van zulk een theorie de eco-
nomische ontwikkeling in hooge mate zou belemmeren
en schaden. Wij durven niet betwisten, dat de aanb cii-
ger van zulk een theorie een vdortreffelijk professor

zou zijn, maar vij stellen daarnaast, dat hij onbruik-baar zou zijn om het financieel beleid te voeren van
Staat en Gemeente. Wij stellen, dat publiekrcchtelijke
lichamen telkens en herhaaldelijk in het belang van het
economisch leven economisch productieve uitgaven
hebben te doen, waarmede zij op de nieuwe koopidracht,
die van deze productieve uitgaven wordt verwacht,
vooruitloopen. En dat men de vrees voor inflatie tot

410

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

een rem maakt voor het economisch leven; wanneer men in naam van het infiatiegevaar financieel beleid
van publiekrechtelijke lichamen als hier werd ge

schetst, veroordeelt,

Hoe staat het nu met de beleggingsmarkt?

Wij aanvaarddeu reeds het axioma, dat kapitaals-
uitgaven moeten worden gedaan uit geld, dat beleg-
ging zoekt. Doch moeten nu publiekrechtelijke licha-
men, die voor weloverwogen kapitaalsuitgaven beleg-
gingsgeld vragen, zich eerst rekenschap geven of de
beleggingsmarkt, indien aan hun vraag werd voldaan,
nog voldoende ruimte laat voor beleggingsgeld, dat par-
ticuliere ondernemingen wellicht zullen begeeren? Dit
wordt door Prof. Bruins gesteld, doch wordt door ons
verworpen. Publiekrechtelijke lichamen kunnen zich
niet op het stndpunt stellen, dat hun kapitaalsuitga-
ven in economische productiviteit, hun kapitaalsaan-
wending, economisch productief gezien, achter zouden
staan bij particuliere kapitaalsaanwending. Zij kun-

nen het niet aanvaarden in het belang van hun aan-
deel in de bevordering der ontwikkeling van het econo-
misch leven, waarvoor zij de verantwoordelijkheid
dragen. Zij behoeven het ook niet, omdat in geenen
deele vaststaat, dat de particuliere kapitaalsaanwen-
ding economisch productief gezien voor het econo-
misch leven meer bevorderlijk is dan de kapitaalsaan-
wending door publiekreclitelijke lichamen. Moeten
dan, Prof. Bruins zinspeelt daarop, publiekrechtelijke
lichamen zich met hun vraag beperken tot de nationale
belêggingsmarkt? Prof. Bruins zegt het niet ronduit.
In onderschriftjes onder artikeltjes van ,,S.” over de
leening in vreemde valuta door Amsterdam gesloten,
lijkt de Redactie van Economisch-Statistische Berich-

ten te dezen opzichte weifelend en wankelend. Wij
sfellen voorloopig als onze meening, dat de beleggings-markt ook door publiekrechtelijke lichamen, zoowel als
door particuliere ondernemingen, die beleggingsgeld
voor kapitaalsaanwending’ zoeken, internationaal mag
worden gezien. Mag worden gezien telkens, wanneer
leeningen buiten het eigen land voor het publiekrec.h’
telijk lichaam tastbaar voordeeliger zouden blijken,
dan leeningen in het eigen land. Moet worden gezien,
wanneer de beleggingsmarkt in het eigen land geen
ruimte biedt voor economisch productief noodzakelijke
uitgaven van publiekrechtelijke lichamen en de bui-tenlandsche markt die ruimte wel biedt. Waarbij dan
in dit laatste geval de eisch van voordeeliger leenen
op de vreemde heleggingsmarkt dan op de binnen-

land’sche vervalt.

Indien, wij zeiden het reeds, Prof. Bruins van mee-
ning is, dat publiekrechtelijke lichamen zich tot de
binneulandsche beleggingsmarkt moeten, bepalen, aan-
vaardt hij dan ook voor het binnenlandsche beleggings-geld een verbod om zich in buitenlandsche beleggingen
te begeven? Wij stelden de vraag reeds en veroorloven

ons die ‘te herha’len.

Onze conclusie is dus, dat wij voor het financie’el
beleid van publiekrechtelijke lichamen de formulee-
ring van Prof. Bruins uit het Brusselsche Memoran-
dum ten volle aanvaarden. Onze conclusie is voorts,
dat kapitaalsuitgaven door publiekrechtelijke lichamen té doen, ten opzichte vah hun economische productivi-
teit ‘scherp moten •wordeii: Setoetst. Zijn echter de
kapitaalsuitavn van publiekrechtelijke lichamen
noodig voor ht economisch.’ leven, dan. moeten .. zij
worden gedaan.
Iu
de kapitaalsuitgaven moet dan
worden voorzien, onrschillig’of de beleggingsmarkt
ruim is of minder ruim. Wij verwerpen daarbij, dat.in
naam van een theoretische conclusie-van’ theoretisch
inflatiegevaar aan deze publiekrechtelijke lichamen de eisch zou worden gesteld kapitaalsuitgaven na te
laten, die voor de ontwikkeling van het economische
leven worden vereischt. Wij verwerpeh ook, dat eenige
circulatiebank in hoogste instantie over het doen van
deze kapitaalsuitgaven zou beslissen. Maar wij gaan
verder. Wij zeggen, dat de circulatiebank wel dege-
lijk tot taak heeft, met het voorrecht van biljetienuit-

gifte, dat zij in ‘haar octrôoi ontving,.ten volle reke-
ning te houden ten opzichte van haar medewerking
bij ‘de finanierin’g van uitgaven, door publiekrechte-lijke lichamen op goeden grondslag gedaan. Op goe-den grondslag d.w.z. op den grondslag van sluitende
budgetten voor gewone ontvangsten en gewone uitga-ven, op den grondslag van goede leeningspolitiek, dat
wil zeggen, om alweer met Prof. Bruins van het Me-
morandum te spreken, dat ,,leeningen slechts wor-
den toegestaan voor kapitaalsuitgaven”. Doch wij wij-
zen ‘daarbij af, dat de circulatiebank, indien niet for-
meel, dan toch feitelijk, in de financieele gestie van
publiekrechtelijke lichamen zou
ingrijpen
door haar

medewerking te onttrekken voor het financieren van
op deze grondslagen geoorloofde uitgaven, indien deze zouden komen buiten een• grens, die de Nederlandsche
Bank zelfstandig zou trekken. Ook dan zou de Ned. Bank in naam van een theoretisch inflatiegevaar het
economisch leven van den Staat, die haar het octrooi
verleende, mede om het economisch leven te bevorde-
ren, gaan belemmeren , en gaan beletten.

F.
M..WIBAUT.

DE RAPPORTEN DER COMMISSIËS VAN

DESKUNDIGEN, BENOEMD DOOR DE

COMMISSIE VAN HERSTEL.

II.

In het vorige nummer werd uiteengezet, hoe de
Oommissie-Dawes als bronnen waaruit het’ voor scha-
devergoedingsdoeleinden te reserveeren surplus ver-
kregen zal moeten worden, aanwijst:

lo. een budget-oveichot, bereikbaar door een juist financieel beleid, gesteund door enkele nieuwe spe-
ciale heffingen, waaronder een tabaksbelasting, die
practisch veel van een monopolie weg heeft;

•2o. een uitkeering van de schuldvrj geworden
spoorwegen, te dien einde te belasten met een obliga-
tieschuld van 11 milliard goudmark; deze uitkeering
te vermeerderen met de huidige speciale spoorwegbe-

lasting;
3o. een uitkeering van de industrie, te dien einde
eveneens met een nieuwe obligatieschuld, ten bedrage
‘an 5 milliard goudmark, te belasten.
Het is de bedoeling der commissie, ‘dat deze bedragen
zullen worden overgebracht op een loopende rekeniflg
bij de nieuw op te richten circulatiebank. Sommige be-dragen zullen één- of tweemaal ‘s jaars wôrden betaald,
andere zullen meer geregeld vloeien.
De tweede stap, is nu de overbrenging dezer saldi
naar de gerechtigde vreemde regeeringen.
Reeds sedert Keynes’ eerste boek is door hen, die
van het schadeveroedingsvraagstuk een ernstige studie maakten, ingezien, dat deze twee quaesties zelfstandig
naast elkander’ stonden. Scherp wordt dit.00k op den
voorgrond gesteld in het de vorige ‘week reeds genoem-
de onderzoek van het Amerikaansche Institute of

Economics.
Het gaat in het wezen der zaak om :den surplus in
tweeërlei opzicht. In de eerste plaats om een-surplus
in binnenlandsche koopkracht, .hetwelk de Commissie
wenscht’ te ontleenen aan de evengenoemde bronnen, in de tweede plaats om een surplus op de buitenland»

sche betalingsbalans.

In principe is vol te houden, dat er tusschen beide
surplusvormen verband bestaat. Ook in dit opieht
kan men een volk zien als een som ..van individuen,
voor welke som in ingewikkelder vorm geldt, wat voor
één individu vanzelf sprekend’ zou’
zijn,.
Het binuen
landsche verkeer is’ een’ interne gesloten cirkel. Het
gevolg is, dat, waar meji ‘ook het surplus’ aan koop-
kracht aftapt, dit steeds ten gevolge moet hebben een vermindering van verbruik, die voor het volk en bloc
genomen leiden moet tot een rerhoogden eport of
vermiuderden import.
Uit deze beschouwing, waarvan dejuithejdin theo-
rie niet te ontkennen is, vloeit ,intusschen slechts

7 ‘Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN

411

voort,- dat, .indien storende invloeden uit anderen
hoefde afwezig zijn, beide ,urplussen de. neiging zut-
len hebben uiteindelijk samen te vallen. Beide vormen
echter een rekeningcourant en kunnen als zoodanig
tijdelijk een onderling zeer verschillend verloop ver-
toonen, terwijl bovendien vreemde storende invloeden,
waaraan de zoo ingewikkelde betadingbalans’ van een
modern land steeds onderhevig kan zijn, alsmede ge-
forceerde internationale kapitaalverplaatsin.gen deze
afwijkingen nog belangrijk kunnen vergrooten.
Overwegingen van -dezen aard zullen moeten ver-
klaren, waarom de Commissie de vraag, of inderdaad,
wanneer de mark ‘blijvend zal zijn gestabiliseerd, de
Duitsche betalingsbalans een voldoend overschot voor
de betaling der schadevergoeding zal kunnen opleve-
ren, niet zelfstandig onder het oog heeft gezien. Zoo-
als’ uit het rapport blijkt, is de Commissie tot de vast-
staande overtuiging gekomen, dat de Duitsche volks-
huishouding de door haar gewenschte surplussen in
den vorm
ven
interne koopkracht zonder overmatig
bezwaar zal kunnen opleveren, en zij steunt deze over-
tuiging met krachtige gronden. Met dat al zou een
zelfstandig onderzoek van de Duitsche betalingsbalans
en de mogelijkheden van uitzetting en inkrimping van
de samenstellende posten in actief en passief, als proef
0))
de som goede ‘diensten hebben kunnen verrichten.
1)

Intussc’hen heeft de Commissie bij h’aar concrete
voorstellen ter dege met dit dubbele karakter van het
schadevergoedingsvraagstuk rekening gehouden en
duidelijk blijkt, dat zij de mogelijkheid onderstelt, dat
te eeniger tijd beide surpluasen meer zuilen gaan uit-eenloopen, dan hetgeen als een eenvoudig verschil in
verloop van reken ing-courant kan ivorden aangemerkt.

De, in dit opzicht zeer uitgewerkte voorstellen der
Commissie komen hierop neer.
Er zal worden benoemd een ,,Agent for Reparation
Payments”, te wiens name de betrokken rekening bij
de circulatiebank zal komen te staan. Hij zal ‘worden
bijgestaan door 5 personen, deskundig op het gebied
van het internationale wisselverkeer, in welke Com-
missie, naast Engeland, Frankrijk, Italië en België,
Amerika vertegenwoordigd zal zijn. Tezamen vormen
deze met den ,,Agent” het zoogenaamde ,,Transfer
Committee”, hetwelk nu de overdracht van de op de rekening overgebrachte bedragen aan de geallieerde
schuldenaren heeft te bewerkstelligen. In de eerste
plaats zal het de leveranties in natura uit dezen post
betalen. Zooals de vorige week reeds werd medegedeeld
wenscht de Coinmissie-Dawes met deze leveranties in
natura niet te breken. Niet alleen hebben de interna-
tionale verhoudingen zich aan dezen vorm van terbe-
schikkingstelling aangepast, maar bovendien is het
hierbij onmogelijk, dat de Duitsche producent de op-
brengst in het buitenland laat staan. Ook is, mits de
eischen niet overdreven worden, er een prikkel voor de
Duitsche productie,in gelegen. Aan den anderen kant
stelt de Commissie.,.den categorischen eisch, dat de
goederen door het ontvangende land niet ‘weder op de
internationale markt zullen worden gebracht. In de tweede ‘plaats zal het:Transfer-Committeè de op rekening gebrachte bedragen, voorzoover de wis-
selmarkt het zonder gevaar voor het Duitsche ruilmid-
del toelaat, idoor aankoop van wissels omzetten in

1)
Öelijk men weet is vooral deze quaestie in Lal van ge-
schriften, in den jongsten tijd en. ook in het onderzoek
van het Institutë of Econornics, uitvoerig önder het oog
gezien. ‘
In dit laatste geschrift wordt in dit opzicht een zeer wei-
nig optimistische meaning verkondigd, die intussehén in be-
langrijke mate gebaseerd is op de Duitsche statistieken van
in- en uitvoer van de laatste jaren. Het is echter de vraag, of men deze statistieken tot grondslag mag nemen. Reeds
de Commissie- Visser ing-B rand, die in
1922
op verzoek van
de Duitsche regeering een onderzoek instelde naar de positie
van dit land, schoof in de beide rapporten, die zij uitbracht,
deze statistieken in vrij krasse termen terzijde. Ook de nog
te bespreken Commissie-McKenna deelt mede, dat zij -deze
statistieken met name wat de waarde van im- en’ export
betreft, geheel ter zijde hef t gesteld.

geallieerde valuta. Hierbij zullen zoowel de Duitsche
Regeering als de nieuwe circulatiebank behulpzaam
moeten zijn, deze laatste o.a. door haar discontopoli-
tiek te regelen naar de in dit opzicht te stellen
eischen. Bovendien zal het Committee op verzoek van
iederen crediteur-Staat aan particulieren uit dat land
bedragen voor blijvende doeleinden (aankoop van vast
goed etc.) ter beschikking kunnen stellen, waarbij
l)uitschland echter zeker medezeggenschap zal hebben.
Middelerwijl zal het saldo op rekening bij de
circulatiebank door deze voor haar normale crediet-
operaties, mogen worden benut.
1)
Dit saldo zal echter
twee milliard niet te boven mogen gaan. Zwelt liet
nog verder aan, dan kunnen door het Committee nog
tot een verder bedrag van drie milliard obligaties wor-
den aangekocht en leeningen op korten termijn wor-
den aangegaan. Is ook deze grens bereikt, dan acht
de Commissie het beter, dat de bijdragen, van het Duit-
sche budget te
verkrijgen,
tijdelijk naar verhouding
worden verlaagd, ‘met dien verstande evenwel dat deze
verlaging niet zal plaats vinden, wanneer de accumu-
latie het gevolg is van manoeuvres van de Duitsche
regeering of van bepaalde groepen op de wisselmaikt.
In dat geval zal het Committee de maatregelen kun-
nen nemen, die het wenschelijk acht om deze manoeu-
vres tegen te gaan.

Uit het bovenstaande blijkt, dat de Commissie aller-
minst voor de practische moeilijkheden, die mogelij-
-kerwijs uit dezen hoofde te wachten zijn, de oogen
– gesloten heeft. Over haar voorstellen oordeelt de Com-
missie zelf in de volgende bewoordingen, die men ge-
neigd zou zijn ten volle te onderschrijven: ,,We do
,,,not deny that this part of our proposal will present
)
,difficulties of a novel character which cnn only be
solved by experience. But what are the alternatives?”
Terecht schrijft de Commissie echter tevens: ,,We
)
,are convinced that some kind of co-ordinated policy
-,,with continuous expert administration in regard to
,,the exchange, lies at the root of the reparation pro-
,,blem and is essential to any practicable schema in
,,obtaining the maximum sums from Germany for the
,,benefit of the Allies.”

Het lig-t voor de hand, dat de enorme wisseltra.ns-
acties, die uit de schadevergoedingsregeling zullen
voortvloeien,
onvermijdelijk
een buitengewoon grooten
invloed op de gestie van de
nieuwe circulatiebank zul-
len uitoefenen. En om deze reden, én om de zeker-
heid te erlangen, dat van een hernieuwde inflatie-
periode geen sprake zal kunnen zijn, is door de Com-
missie voor do nieuwe circulatiebauk een uitgebreid buitenlandsch toezicht ontworpen, uitgebreider dan,
behalve in gevnl van opzettelijke tegenw’erking, voor
het bestuur van den Staat.
De beteekenis, die de Commissie aan een juisten
opzet van de nieuwe circulatiebank hecht, blijkt uit het feit, dat de in het rapport getrokken hoofdlijnen
in een bijlage verder in een -uitvoerige concept-rege-
ling worden uitgewerkt. Legt men deze concept-rege-
ling naast de bestaande ‘wettelijke regeling voor cle
Rijksbank, — dan blijkt, naast overeenkomst, van zeer
belangrijk verschil. – , – – –

Het verschil zit in hoofdzaak in het feit, ‘dat de
bestaande zeer nauwe banden met de regeering
zoo nauw, dat de vraag of ‘de Rijksbank eigenlijk wel een afzonderlijke naamlooze vennootschap was, voor
den oorlog -een geliefkoond onderwerp was voor disser-
taties – geheel worden verbroken. Terwijl in dit op-
ziht dus volledige zelfstandigheid is nagestreefd, is
daartegenover een internationaal toezicht in het leven

geroepen, dat ‘zon-der op essentieele punten het zeggen-
schap uit handen van het Diitsche bestuur te nemen,
toch practisch een juist beleid zal kunnen waarbor-

1)
Waar de schadevexgoedingsrekening bij de bank een
rekening is als alle andere, spreekt dit feitelijk van zelf.
Curieus is evenwel, dat’de woorden, waarin dit in den Engel-
scheii tekst wordt geconstateerd, in den Franschen tekst
ontbreken. -‘ – –

412

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

gen. Dit toezicht

en dit is een zeer belangrijk punt

– verschilt intusscheu principieel van. de reeds ge-
noemde en verderop nog ter sprake komende inter-
nationale organen, wier instelling de verzekerdheid
van de betaling der schadevergoeding ten doel heeft.
Terwijl deze laatste toch uitsluitend geallieerde orga-

nen
zijn,
is hij het toezicht op cle centrale bank, dat
niet in de eerste plaats de voldoening der schadever-
goeding doch geordende monetaire verhoudingen bin-
nen het Duitsche gebied ten doel heeft, ook aan ver-
tegenwoordigers van neutrale landen een plaats ge-
geven. Het feit, dat hierbij twee neutrale landen, Ne-
derland en Zwitserland, betrokken zijn, is mede hier-
om van groote beteekenis, omdat bij verschillende
stemmingen over belangrijke punten eenstemmigheid der vreemde vertegenwoordigers wordt vereischt dan
wel hoogstens één afwijkende stom is toegelaten.

De gang van zaken zal de volgende zijn. Eerste daad
is de instelling van eeü comnissie van organisatie,
bestaande uit twee personen, den huidigen president
vaii de Rijksbank, dr. Schacht, en een lid van de
commissie-Dawes, als hoedanig, naar verluidt, Sir
Robert Kindersiey is aangewezen. Deze Commissie

ontwerpt de statuten en bereidt de verdere maatre-

gelen voor.

De nieuwe bank, die hetzij een geheel nieuw
lichaam, hetzij de gereorganiseerde Rijksbank zal kun-
nen zijn, zal een kapitaal hebben van 400 millioen
goudmark, waarvan 100 millioen zal strekken voor
inbreng van de bestaande Rijksbank en de rest zal
worden uitgegeven, in Duitschland roowel als in
het buitenland. Voor de aandeelhouders is de winst-

verdeeling – eerst 8 püt. aan de aandeelhouders en
de rest gehalveerd met den Staat – een zeer gunstige.
Intusschen zal in een langdurige aanvangsperiode cle
voorgeschreven vorming van een reservefonds een
eersten claim leggen op 20 pOt. van de winst.

President en directeuren – de Managing Board –
zullen Duitschers zijn. Zij zullen bij hun taak onder-
worpen zijn aan een ,,General Baard” met uitgebreide
bevoegdheden, die dezen van belangrijk grooter beten-
kenis maken dan een college van commissarissen. Deze
General Board zal bestaan uit 14 leden, waarvan
7 Duitschers en 7 vreemdehngen, te weten een En-
gelschman, een Franschman, een Italiaan, een Belg,
een Amerikaan, een Nederlander en een Zwitser. De
aanwijzing van de verschillende titularissen geschiedt
als volgt. De President, die ambtshalve lid is van den
General Board, zal door dozen – worden benoemd. De
President benoemt onder goedkeuring van den General
Board zijn medodirecteuren. De Duitsche leden van
den General Board worden benoemd door de aandeel-
houders, de vreemde leden de eerste maal door de
commissie van organisatie, later bij coöptatie. Overleg
met de centrale bank in het vreemde land is voorge-
schreven. Van benoeming zijn uitgesloten allen, die in

eenigerlei vorm inkomen genieten van den vreemden
staat. De Duitsehe regeering heeft dus geenerlei be-
noemingsrecht, de aandeelhouders slechts een onder-

geschikt.

De General Baard wijst een vreemdeling aan als
,,Oommistioner”. Aan dezén functiönaris, die ambts-
halve lid -van den Boord wordt, en voor wien dus zoo
noodig het lid van dezelfde nationaliteit moet plaats
maken, is in de concept-regeling een zeer belangrijke
positie toebedacht. Terwijl de General Board alleen op
gezette tijden bijeenkomt, is zijn functie een continue.
Zijn taak is het houden van een voortdurend toezicht op de geheele gestie der bank: hem behoort van alles inzage gegeven te worden en hij is bevoegd alle ver-
gaderingen van den Managing Baard bij te wonen. Met
name houdt hij toezicht op den goudvoorraad, terwijl
geen. bankbiljetten mogen worden uitgegeven zonder
zijn toestemming. Alle uitgegeven biljetten dragen dan
ok naast de handteekening van den president den
stempel van den ,,Commissioner”.

De voorgeschreven dekking blijft voor de bankbil-

jettêg 33Y
3
pOt:, terwijl voor deposito’s een dekid

ing
van 12 pOt. wordt voorgeschrevén. Wanneer deze per

centages tijdelijk niet mochten worden bereikt,, dan
zal een sterk progressieve belasting verschuldigd zijn
en is tevens een piogressieve. verhooging van. de dis-
contorente voorgeschreven..

Inwisselbaarheid zal aanvankelijk niet verplicht
zijn. Het is echter gewenscit zoo spoedig mogelijk hiertoe te komen. Wordt ertoe overgegaan, dan zal
ter keuze van de bank kuunèn worden afgegeven: ge-
munt goud, goud in baren of wissels in vreemde va-
luta, omgerekend tegen pariteit plus de kosten van de
verscheping van goud. –

Verder worden maatregelen in overweging gegeven om zon spoedig mogelijk alle bestaande papier en met
name cle Rentemark te vervangen door papier van de
nieuwe centrale bank. Dit is,- wat de Rentemark aan-
gaat, ook voor de schadevergoeding van beteekenis,
aangezien hiermede tevens het voor de Rentemark
op de industrie gelegde hypothecaire verband zal
komen te verdwijnen.

De credietverleening zal geschieden in soliecl han-
delspapier met maximaal 3 maand looptijd. Beleening
van effecten is niet toegestaan, terwijl wat openbare
lichamen betreft, voorschotten aan afzonderlijke staten
en gemeenten geheel verboden zijn. Aan het Rijk kan
de Bank ten hoogste 100 millioen goudmark voorschie-
ten, echter voor niet langer dan 3 maanden, terwijl
aan het eind van het boekjaar in ieder geval de Staat
blanco zal moeten staan. Op gelijke wijze kan aan de
Post en de Spoorwegen ten hoogste 200 millioen goud-
nark tijdelijk worden verstrekt. Overigens mogen
overheidspapier en overheidsobligaties zelfs niet als
,,coll-ateral” worden aanvaard, op welken regel de
General Boarcl evenwel tijdelijk voor op langen ter-mijn uitgegeven regeeringsobligaties, tot een bedrag
ten hoogste overeenkomend met kapitaal en reserve
der Bank, een uitzondering kan maken.
Van belang is voorts de bepaling, dat ‘de Regeeriug
verplicht is haar kasbeheer te voeren door tusschen-
komst van de Bank.
Uit het bovenstaande blijkt voldoende, dat inder-
daad gepoogd is om, zonder het overwicht in de leiding
van de b.nlc te brengen bij het, vreemdo elemeni.
toch dit element een zoodanige positie te geven, dat
een juist bartkheleid verzekerd is. In het dikwijls uit-
gesproken denkbeeld de metaaldekking van de bank
en de uitgifte dr bankbiljetten naar het buitenland
over te brengen, is – cle Comissie niet, getreden. De
Commissie acht dit een politieke quaestfe, welke bui-

ten haar -domein ligt. . . – – –


Voor de
verzekering vav en het toezicht op çlè na:

komin,q van den schadevergoedingsplicht
stelt de C
o
m

missie nu, naast de instelling van dien ,,Agent fôr
Reparation Payments” en het ,,Trahsfer Oomrnittee,
nog de volgende maatregelen voor.

Wat de betalingen uit het budget betreft, heeft de
Commissie zich op het. standpunt gesteld, dat aan
:Duitschland zelf het te voeren algemeene financieele beleid behoort te worden overgelaten. lIet herstel van

het evenwicht
cii
daarna het verkrijgen van – een vol-
cloend surplus op het met uitkeeringen aan lagere open-
bare lichamen overbelaste budget is geen gemakkelijke
taak. Het belang van Duitschland en -dat– van.’ de
geallieerde landen gaat hier ‘evenwel parallel ‘en – de
taak is, naar de stellige meening dei Oomistie, in
aanmericing iiemend de reeds genoemde leening van
800 millioen goudmark voor het eerste jaar, uitvoer-
baar. Terwijl het uiteraard voor betaling der – schade.-
vergoeding er om zal gaan, dat een aequivalent over-.
schot op het totale budget verzekerd zal zijn, heeft de
Commissie derhalve gemeend geen algemeen tezicht
hierop te moeten instellen, doch zich ertoe beperkt en-
kele bijzondere inkomstenbronnen als speciale zekei-
heden aan te wijzen. Dit zijn de inkomsten uit de be-
lastingen op tabak, alcohol, suiker en bier en de in –
voorrechten. Ingesteld wordt ,een ,,Oommissioner f –

7 Mei I924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

413

ContiolI ed Revenues” met ,,sub-commissioners” voor
ieder der vijf be1astingen De opbrengst dezer geza-
menlijke belastingen, die voor het op het budget te
vinden jaarlijksch bedrag van 1.250 millioen mark vol-
doende wordt geacht, zal door tusschenkemst dezer
controle-organisatie direct op scliadevergoedingsreke-
uing bij de Bank worden gestort, waarna jaarlijks het teveel of te weinig met de Duitsche Regeering wordt
verrekencL

Voor de spoorwegen wordt, gelijk reeds werd mede-
gedeeld, de oprichting van een particuliere maatschap-
pij voorgesteld. De Commissie acht dit, ten einde in
de geheele gestie het element van het bereiken van een
voldoend rendement meer naar voren te laten komen,
noodzakelijk.

Evenals bij de centrale bank zal aan het vreemde element, ditmaal. echtei naar het schijnt meer in het
bijzonder het gêallieerde element, een hehingrijke
plaats in de leiding worden gegeven, terwijl ook hier
een ,,Commissioner” naast den Duitschen General Ma-
nager zal worden gesteld. 1-let benoemingsrecht valt,
wat den vreemden invloed betreft, in hoofdzaak toe
aan den tevens in te stellen Trustee voor den dienst
der voor de schadevergoeding verpande obligaties.
Deze Trustee zelf wordt benoemd door de Commissie
van Herstel.

Het zou te veel plaatsruimte eischen in detail op
een en ander in te gaan. Het algemeene beginsel is
echter hetzelfde als bij de centrale bank: de leiding
laten aan de Duitsche directie, doch voidoend vreemd
toezicht om het a.lgemeenerebelang – in dit geval
speciaal de verkrijging vafi een voidoend surplus voor
schadevergoedingsdoeleinden – zooveel mogelijk te
verzekeren. Het Belgische plan van verschillende mo-
riopolies onder vreemd beheer, waaronder ook de spoor-
wegen, hetwelk veel verder ging, is dus niet overge-
n omen.

De aan de industrie op te leggen obligatieschuld
zal
eveneens worden beheerd door den reeds genoemden
Trustee. De obligaties zullen door de Duitsche Regee-
ring moeten worden overgegeven. Zij blijft voor rentc
en hoofdsom subsidiair aansprakelijk en garandeert
belastingvrijheid. De betrokken md ustri.eën zullen
alle bevoegdheid erlangen tot vervroegde aflossing.

Hiermede is de organisatie zooals de Commissie
zich deze denkt, in hoofdzaak weergegeven. Aan den
eenen kant staat het, mede door overwegingen van
meer algemeen karakter ingegeven, toezicht op de c:ir-
culatiebank, daarnevens het toezicht van de schuld-
eischers wegens schadevergoeding, hetwelk zich, wat
de staatsfinanciën betreft; beperkt tot een contrôle
over enkele speciale heffingen en voorts tot een toe-
zicht op de beide andere bronnen der schaclevergoe-
ding.

Ook in dezen beperkeia vorm wordt het eigen zeg-
genschap van het l)uitsche volk op belangrijke onder-
doelen van zijn economisch leven ernstig ingeperkt.
Het gaat echter op ieder onderdeel om een preferente
vordering, die, naar de overtuiging der Commissie, bij
jnist beleid dubbel en dwars gedekt is, zoodat, is de
ernstige wil tot medewerking aanwerig.liet belang van

debiteur’ en crediteur zal samenloopen en het toezicht
mitsdien in de l)ractijk niet ingrijpend zal behoeven te
zijn..
In hoeverre dit inzicht juist is, zal de toekomst moe-
ten leeren. Is de wil tot- medewerking echter te ecni-
ger tijd niet aanwezig, dan zal naar de meening der
Commissie een verdere stap moeten worden gedaan er.
in plaats van contrôle over speciale heffingen een
contrôle over het geheele financieele beleid van den
Staat moetn worden ingesteld. In de plaats van
den ,,Commissioner of Controlled Revenues” zou
dan moeten treden een ,,Commissioner for German
Admi.nistration”. Een commissaris dus als voor
Oostenrijk en ‘Hongarjo,’ niet dit cardinale verschil,

dat de instelling niet’ geschiedt voor, het bestwil
van het onder voogdij teld land ‘zelf
s
doch ten

bate van een vreemden crediteur over een clebiteur
van klaarblijkeljke – onwilligheid.

Meer behoeft hiervan niet te worden gezegd. liet
bewijst opnieuw het uiterst delicate van het geheele
schadevergoedingsvraagstuk, dat zonder goeden wil

van weerskanten niet oplosbaar is. Dat liet rapport der
Commissie-Dawes intusschen van, zijn kant vami deren

goeden wil de duidelijke sporen draagt, zal geen onhe
vangen beoordeelaar ontkennen.

Tot besluit de volgenda maal nog het ‘een en andër
over de Commissie-MacKanna.
(Slot volgt.)

B.

DE BUITENLANDSCHE HANDEL VAN NEDER-

LAND IN HET JAAR 198.

II.

De ontwikkeling volgens artikelen.
Overeen-
komstig het schema, in het vorige artikel aangegeven,
zullen wij thans overgaan tot beschouwing van Ne-
derlan-d’s handel met het buitenland volgens de
voor-
naamste artikelen;
deze, zôow’el als de belangrijkste
veranderingen, die bij in- en uitvoer in het laatste

jaar tegenover 1922 te constateeren vielen, vindt men
in de volgende opstelling: (Zie volgende pagina.)

De handel met de verschillende landen.
Be-
langwekkend is het te-zien, hoe zich

le handel met Nederlands voornaamste afnemers en leveranciers
heeft ontwikkeld; de officieele statistiek geeft de be-
trokken cijfers, verdeeld volgens de vijftien groepen.
voor G’root-Bnittanië, Duitschland, België, de Ver-
een igde Staten en Nederlandsch-Indië, sedert 1921.
ook voor Frankrijk. Den rang, welken deze landen
afzonderlijk in Nederland’s buitenl an dschen handel sedert het einde van den oorlog hebben ingenomen,
toont de volgende opstelling:

Volgorde der afzonderlijke landen in den buitenlandschen
handel van Nederland
1919-1923.
Land

Invoer

Uitvoer
1919 1920 19211922 1923 1919 1920 1921 1922 1923
Duitschiand …

T

1

1

1

1

1

1 II II
II
Groot-Brittanië
II II III III II II II 1 1 1
België ………
V IV 1V IV IV III IV IV IV III
Vereen. Staten
III -III
II II III
V V VI VI VI
Nederl.-Indië.
..
IV V V V V 1[V IIIE III III
V
Frankrijk ……
1 1 VI VI VI ? 1 V V IV

In -de laatste drie jarefl bedi’oeg het aandeel dezer
staten gezamenlijk volgens de quantiteit ongeveer vier
vjfden en volgens de waarde circa drie vier-Jen van
het totaal van -den buitenlandsehen handel. De juiste
cijfers der waarde van in- en uitvoer bij elk dezer
zes landen zoowei als eiks aandeel naar verhouding

blijken uit de volgende overzichten d-er hammdelshew-e-
ging in waarde en hoeveelheid: –

Buitenlandsche handel van- Nederla6d met eenige der voor-
naamste staten (Waarde in
f
1000).
Aand. in pCt. v. d.
– Land

Jaar Invoer Uitvoer Totaal

totalen
invoer uitv. hand.
(1921 628.966 254.273 883.239 28,1 18,6
24,5

i)uitsch.!
1922

608.997

i67.982

776.979 30,0 13,8 23,9

land
t
1923

501.128

187.648

688.776 24,6 14,3 20,0

(1192]

310.998 -350.237

661,235 13,9 25,6 18,3
Groot-

1922 328.499 307.045 635.544 16,2 25,1 19,6

Britt.
‘11923

317.292

368.267

685.559 15,6 28,0 20,5

(1921

392.006

46.471

438.478 17,5 3,4 12,1
Vereen.

1922 . 270.849

87.064 357.913 13,4 7,1 11,0

Staten
1923 256.110

69.452 325.562 12,7 5,3 9,7

(1921

226.636

1167.418

394.054 10,1 12,2 10,9
België

1922

188.024

174.063 .362.087 9,3 1.4,3 11,2

1
1923

215.264

139.328

354.592 10,6 10,6 10,6

(1921

128.707 .190.628

319.335 5,8 14,0 8,8
Ned.-

. 1922

102.729

132.338

235.067 5,1. 10,8 7,2
mdie

1923

114.184

110.913

225.097 5,7 8,4 6,8

(1921

65.000

84.625 149.085 2,9 6,2 4,1
Franki.

1922

57.297

1-14.534

1.71.831 2,8 9,4 5,3

1923

68.753

126.115 – 194.808 3,4 9,6 5,9

(1921 1.752.374 1.093.651 2.846.025 78,2 79,9 78,8
.Totaa1,
1922 1.556.396 983.025 2.539.421 70,8 80,5 78,2

1923 1.472.730 1.001.723 2.474.453 72,7 70,2 74,1

414

ECONOMISCH.STATISTISCHE
BERICHTEN

7 Mei 1924

.

Voornaamste uitgevoerde goederen.

S

1922
1923

.

Artikel
Voornaamste landen van bestemming:
Hoeveelh.
Waarde
Hoeveelh.
Waarde
.
in tons
in
f
1000
in tons
in
f
1000

1. Suiker (Melis enz.)
197.615 50.595
210.763
71.475
Groot-Brittanië, Frankrijk, Finland.
2. Kaas
65.213
53.626 61.982
54.226
België, Frankrijk, Groot-Brittanië. 3. Margarine
59.163 36.246
743.277
49.620
Groot-Brittanië, Duitschland.
4. a) Katoenen goederen gebleekt
11.528
39.686
11.988
42.133
Nederlandsch-lndië, Britsch-Indië.
b)

,,

,,

geverfd

.
2.302
8.135
2.969
9.907
Nederlandsch-Indië, Argentinië.
0)

,,

,,

bont geweven
3.434
13.439
4.567
16.603
Nederlandsch-Indië, Britsch-Indië, Ceylon.
d)

,,

bedrukt
.
1.458
8.048
1.427
7.842
Britsch-West-Afrika, Britseh-Oost-Afrika.
6)

,,

,,

ongebleekt
2.508 5.313
2.763
5.840
Nederlandsch-Indië.
23.125 44.125 23.936
41.330
Groot-Brittanië, België, Frankrijk.
1.242.590
21.842 2.034.557
37.787
Frankrijk, België, Duitsehiand.
311.430
5.140
242.784
4419
Duitschland,

root-Brittanië.
7.
Varkensvleesch, versch
28.524
29.911
33.557
34.251
Groot-Brittanië, Frankrijk, België.
83.215
36.303 65.817
31.607
Duitschland, Groot-Brittanië, België.
9. Gecondens.,suikerh.ondermelk
66.508
24.122
75.13
28.633
Groot-Brittanië.
10.

,,

,,

volle melk
18.166
9.445 22.857
11.713
Groot-Brittanië, Duitschiand.

5.

Boter

……………………..

6.

a)

Steenkolen

…………….

24.081
22.641 24.951
26.383
Vereenigde Staten, Groot-Brittanië, Zweden.

b)
Bunkerkolen

……………

12. Metaaldraad.gloeilampen
. . .
.
3.430
22.313
4.678
25.816
Argentinië, Frankrijk, Italië.
71.632 27.231
52.761
22.679
Duitschland, Veren. Staten, Groot-Brittanië.

S.

Cocosnootolie

……………..

14.

Stroocarton …………….
171.484
15.329
183.556 18.216
Groot-Brittanië.
13.381
8.451
21.025
14.440
Duitschiand, Groot-Brittanië, Frankrijk.
62.913
14.510 90.271
14.297
Groot-Brittanië, Frankrijk, België.

11.

Bloembollen

………………

15.

Reuzel, gesmolten ………….

304.764

..

17.090
361.935
14.004
Duitschiand, Groot-Brittanië, België.

13.

Lijnolie

………………….

16. Aardappelmeel …………….

350.052
7.019
561.718
12.946
Frankrijk, Luxemburg.
42.633
11.346
51.570
12.633
Groot-Brittanië, Duitschland, Frankrijk.

17.

Aardappelen ……………..

9.465
13.522 12.288
Groot-Brittanië, België.

18.

Cokes

………………….

19.

Groene erwten …………..

21. Garens van kunstzijde
794
6.774
1.754
11.932
Vereenigde Staten, Groot-Brittanië, Spanje.
20.

Eieren

…………………8.904

12.948 9.049
11.782
België, Gr.-Brittanië, Zwitserland, Frankrijk.
Cacaoboter

……………..8.747
Plantage-rubber ………….
12.347
11.489
6.809
10.040
Duitschland, Vereenigde Staten.

Voornaamste
ingevoerde
goederen.

1922 1923

Artikel
Voornaamste landen van herkomst:
Hoeveelh.
Waarde
Hoeveelh.
Waarde
in tons_
in f1000
in -tons
in fl000

6.216.044
102.508
6.386.716
113.786
Groot-Brittanië, Duitschland, België.
2.

Tarve …………………
541.299
72.914
566.400
68.275
Vereen. Staten, Argentinië, Canada, België.
879.506
78.256
710.114
67.115
Argentinië, Vereen. Staten, België, Roemenië.
4. Naaldhout, gezaagd enz …..
783.432
56.934
714:143
54.283
Finland, Zweden, Duitschland.
173.655
48.796
147.545
46.878
Nederl.-Indië, Malakka, Australië.
6. Katoenen garens, ruw
32.740
50.729 25.726 46.752
Groot-Brittanië, Duitschland, België.
248.612
51,834
195.946
41.650
Argentinië, Britsch-Indië.
8. Katoen,

onbew.

N.-Amerika
20.807
26.945
19.006
32.052
Vereenigde Staten.
143.918
15.239
283.751
25.088
Roemenië, Vereenigde Staten, België.
22.669
18.372 31.939
24.887
Brazilië.
b.

(andere Amerik.)
18.634
17.491 10.882
10.301
Midden-Amerika, Venezuela, Suriname.
C.

(Nederl..Indische)
14.476
10.652 7.355
5.971
Nederlandsch-Indië.
164.059
25.512 197.295
23.854
Vereenigde Staten, Duitschland.
12.

Rietsuiker ………………
106.774
17.615
85.754 23.779
Cuba, Peru, Brazilië, Suriname.
13, Kleeding voor vrouwen, meis-
1.849
24.611
1.688
23.353
Duitsehland, Frankrijk. 14. Meel en bloem van tarwe
93.346
16.742 142.076
22.861
Vereenigde Staten, België.
15.

Chilisalpeter ……………
116.995
17.810
151.024
21.383
Chili.

3.

Mais ……………………

41.225
‘22.567
44.313
21.199
Britsch-West-Afrika, Portugal, Brazilië.

5.

Copra …………………..

17. Gebreide en tricotgoederen
4.109
22.132
3.436
20.901
Duitschland, België, Groot-Brittanië.

7.

Lijnzaad

………………..

18. Wollen en halfwollen manuf.

3.002
23.231
2.594
20.577
Frankrijk, Duitschiand, Groot-Brittanië.

1.

Steenkolen

……………..

9.

Gerst

…………………..

9.914
9.272
11.727
17.058
Nederlandsch-Indië, (lroot-Brittanië.

10.

a. Koffie,

(Santos) ………….

20. Talk en technische vetten
.
22.176
9.646
35.584
16.383
Vereen. Staten, Argentinië, Groot-Brittanië.

11. Lijnkoeken (en meel) ………

21.

Staafijzer

enz …………..
168.709

..

17:302
148.676
16.129
Duitschland, België.
22. Hand- en krachtwerktuigen
25.943 20.559
16.008
15.734
Duitschland, Groot-Brittanië, België.
44.679
19.165
31.986
15.051
Duitschland.

16.

Cacaoboonen ………………

46.886
11.799 68.397 14.912
Nederlandsch-Indië, Vereen. Staten.
22.828
5.307
49.252
14.695
Nederlandsch-Indië, België, Duitschland.

jes en kinderen …………..

170.tt08 13.389
19.521
13.902
Vereenigde Staten, Mexico.
3.086
9.060 5.554
13.414
Vereenigde Staten, België, Duitschiand.

Ijzer- en staalwaren ……….
Benzine ………………….
Suiker (Melis enz.) …………

(Aantal)
(Aantal)

19. Thee, Nederl.-Indische ………

449.022
14.266
476.766
12.452
België, Duitschiand.

..
..
..

..

11.836
29.864
12.379
Japan.

28.

Cement

………………..

29.

Sojaboonenolie …………..30.447

30.

Traan …………………
19.553 6.779
33.766
12.363
Br. Bezitt. in Amerika, Unie

Zuid-Afrika.
31.

Grondnoten…………….
.
44.589
..
10.167 53.246 12.333
.-I
Fr. West-Afrika,

Brndië,

China, Spanje.

Petroleum ……………….
Personenautomobielen……….

5.961 131.706
12.278
Vereen. Staten, Rusland, België. Naaidhout (rond en vierkant)
259.278
10.884
280.728
12.123
Rusland, Duitschland, Letland.
Katoenen goederen, geverfd
2.737
14.226
2.342
11.545
Groot-Brittanië, België, Duitschland.

32.

Rogge ………………….52.937

25.326
15.754 19.264 11.516
Duitschland, België.
96.051 11.464
85.346
11.183
Duitsebland, België, Groot-Brittanië.
5. Meubelen van hout ……….
36.

Plaatijzer

……………..
7.787
7.731
11.075
Nederlandsch.Indië, Malakka.
Plantage-rubber ………….8.565
Oleomargarine …………..
14.700 8.433
17.327
10.802
Vereenigde Staten.

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

415

Buitenlandsche handel van Nederland met eenige der voor- naamste staten (hoeveelheid in 1000 tons).

A’and. in pCt.
v.
d.
Land

Jaar

Invoer

‘Uitvoer

Totaal

totalen
invoer uitv. hand.

1:921

6,194

1.041

7.236 36.0 18,2 31,6

Duitsc’h-
( 1922

6.508

1.517

8.026 33,4 22,0 30,4

land
11923

5.006

1.481

6.487 25,9 17,0 -23,1

(1921

2.162

1.230

3.392 12,5 21,5 14,8

Groot- .!
1922

5.022

981

6.003 25,8 14,2 22,8

Britt.
(1923

4.928

1.249

6:177 25,5 14,4 22,0

( 1921

2.172

392

2.564 12,6 6,9 11,2
Vereen.

1922

1.771

161

-1.932 9,1 2,3 7,3

Staten i.
1923

1.780

280

2.060 9,2 3,2 7,3

T

( 1921

214

182

396 1,2 3,2 1,8

1922

221

139

360 1,1 2,0 1,4

mdie
(1923

246

119

365 1,31,4 1,3

(1921

– 3.793

1.703
.

5.497 22,0 29,8 24,0
België

1922

2.711

2.208

4.920 13,9 .32,0 18,6

, 1923

3.057

2.747

5.805 15,8 31,6 20,7

(1921


– —
Frank.

1922

135

734

869 0,7 10,4 3,3

1923

263

1.475

1.738 1,4 16,9 6,2

T taa
1 1922

16.369

5.740

22.109 84,0 83,0 83,8
0

1923

15.280

7.352

22.632 79,0 84,5 80,6

Het is wellicht dienstig er in dit verband aan te
herinneren, dat de cijfers voor ‘de Ver. Staten worden
opgegeven exclusief die van ‘den ier
.
– belangrijken
export aan (geslepen) diamant daarheen. In 1923 ver-
tegenwoordigde deze een waarde van $ 19.501.363,
tegen $ 18.052.465 en $ 12.901.884 in, de jaren 1922
en 1921, waarbij nog komt de uitvoer van ruwe
diamant ($1.098.537 in 1923 tegen $ 594.684 in 1922).
Dit cijfer moet zoowel bij beschouwing van de Neder-
landsch-Amerikaansche handelsbetrekkingen als bij de
ontwikkeling van de betalingsbalans tusschen deze
beide landen en bij -de algemeene belalingsbalans van
Nederlad in aaniierking worden genomen.
1) –

Het aandeel van
Duitschland
in den
import is
van
30 pOt. in het jaar 1922 tot 24,6 pOt. gedaald; het
aandeel in den
uitvoer
van 18,6 pOt. in 1921 via 13,8
pOt. in 1922 tot 14,3 pOt. teruggegaan. Opmerkens-waardig is het,- dat tegenover deze lichte stijging in
het laatste jaar een aanzienlijke vermindering in de quantiteit bij den uitvoer staat (van 22 tot 17 pOt.).
De stijging kan derhalve slechts op deze wijze wor-
den verklaard, dat Nederland gemiddeld duurder naar
Duitschland heeft verkocht dan vroeger, en zooals
een vergelijking met de kwartaalscijfers van den Duit-
schen handel doet zien, komt deze uitsluitend op
rekening van het vierde kwartaal. Over die periode
immers beliep de handel met Duitschland
f
134.03
mill. bij den invoer en
f
63.11 mill. bij den uitvoer,
tegen slechts
f
114.39 milI. invoer in het 2e kwartaal
en
f
35.32 mili. uitvoer in het le.
In totaal neemt Duitschland nog steeds de eerste
plaats in, maar nog slechts met den bescheiden voor-
sprong van 1/10 pOt. tegenover
Groot-Brittannië,
dat met 20,5 pOt. in de tweede plaats komt. Evenals
het aandeel van Duitschland in den geheelen import
met 24,6 pQt. in weerwil van ‘de daling nog immer
een grooten voorsprong toont tegenover dat van alle
andere landen, is het aandeel van Groot-Brittannië
in den Nederlandschen
uitvoer
overwegend. Van 25,6
pct. kon dit tot 28 pOt. stijgen, d.w.z. Nederland heeft
in Engeland een afnemer, die meer betrekt dan de beide naastbijliggende afzetgebieden Duitschland (14,3 pOt.) en België (10,6 pOt.) te zamen. Het is
Nederland gelukt een- deel van den afzet voor zijn
producten, welke het elders ontging, in Engeland te
herkrijgen. Deze vermindering van den afzet was boven-
al sterk – vergeleken met 1922 – ten aanzien van
België,
ni. van 14,3 pOt.
tot 10,6 pOt.; ongetwijfeld

1)
Bovendien moeten zelfs de bovenstaande uitvoercijfers
als to laag worden beschouwd, daar een gedeelte van den
diamant-uitvoer aan de Nederla.nclsche statistik ônttrokken
blijft, doordien, .Amerikaansche handelaren de goéderen per-
soonlijk – soms via. Antwerpen – naar de Ver. Staten
medenemen. . •. – –

een gevolg dr veranderingen in den stand van den
Belgischen Franc, die eveneens tot uitdrukking komt in een’ verméerderiiig van den import uit België, van
9,3 pOt. tot 10,6 pOt. Met deze cijfers komt; België op
de dere plaats, waarbij dan de handels-beweging met
Nederland slechts ongeveer de helft bedraagt van
die tusschen ons land en Duitschlan.d of Engeland.
Het aandeel van de
Vereenigde Staten is
gedaald
en voornamelijk moet dit worden toegeschreven aan
den geregelden teruggang in den invoer uit Amerika,
waarvoor de vermindering van 17,5 pOt. tot 12,7 pOt.
teekenend genoeg is; de uitvoer is insge]ijks gedaald
van 7,1 ‘pOt. tot 5,3 pOt., maar dee bedroeg in 1921
slechts 3,4 pOt.

De invoer
uit liet
Indische
gedeelte van het Rijk is
iets gestegen, maar toont in de drie jaren waarover
het hier gaat, geen noemenswaardige varanderingen;
geheel anders staat het evenwel met den
uitvoer
naar
Indië. Deze stelde zich achtereenvolgehs op 14 pOt.,
10,8 pOt. en 8,4 pOt. De oorzaak daarvan zal men wel
niet in Nederland zelf moeten, zoeken, doch waar
schijnlijk vooral in het feit, dat de koopkracht van
de groote massa ‘der Indische en zelfs dei Europeesche
bevolking o.m. door de groote loons- en salarisverla-
gingen, waarvan de crisis in den importhandel en de
exportcultures indertijd de directe aanleiding was,
ernstig heeft geleden. Ook de ongunstige toestand in
den Nederlan dsch-Ittd ischen i mporthandel moet ge-
deeltelijk daardoor w’orden verklaard; dat in deze
maatregelen minstens één oorzaak moet worden ge-,
zocht, ‘daaromtrent zijn het jaarverslag van De Java-
sche Bank,
i)
dat van de Bank voor Indië ) en de
Nieuwjaarsbeschouwing van -de hoeren Helfferich en
‘s
Jacob
3)
het vrijwel eens. Ten aanzien van Neder-
l’andsch-Indië verkrijgt het vraagstuk van ‘handhaving
of verlaging der ,,reëele bonen”, dat immers ook voor
Nederland zoo belangrijk is, een bijzonder duidelijke heteekenis, omdat men ‘daar niet alleen te doen heeft
met de statistisch moeilijk en slechts onvolledig vast
te stellen productie voor interne en buitenlandsche
vraag, maar vooral met -den statistisch wèi te bepalen
invoer. Indië heeft in de laatste jaren als land, waar-van de uitvoer den Nederlaud’schen ondernemers en
kapitalisten groote winsten verzekert, eerder nog in

beteekenis gewonnen; als afzetgebied voor Nederland-
sche producten is het in belangrijkheid sterk gedaald.
En voor 1924 schijnt het wel niet veel beter te zullen worden. )

De economische betrekkingen met
Fran1irij1c
zijn in
de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Ook in dit geval kan men een betrekkelijk groote stijging van
den invoer constateeren, van 2,8 pOt. tot 3,4 pOt.,
maar het verdient de aandacht, dat daartegenover de
uitvoer van Nederland ei

heen niet is verminderd. In
totaal is Frankrijk’s aandeel in -den Nederlandschen
buitenlandschen handel sinds 1921 van 4,1 pOt. tot
5,9 pOt. gestegen. Dr. Wll,i’izj,at
MAUTNER.
-,
(Slot volgt.)

1)
Blz. 43.

– ) Noemt vooral andere oorzaken (begane fouten enz.).

) In het ,,Soerab. Hbld.”.
1)
Deze verwachting is – langen tijd nadat zij neerge.
chreven was – in dubbelen zin bevestigd. Ten eerste door de cijfers betreffende den uitvoer van Nederland naar Ne-
derl.-Indië in het eerste kwartaal van
1924, welke doen zien,
dat Indië slechts voor circa
f 8
millioen per maand vin
het moederland heeft gekocht, of beter gezegd, kOn koopen.
‘Vant – en dit vormt het tweede punt van bedoelde bevesti-
ding – de oorzaken zijn, naast het stopzetten van alle Open-
bare werken, vooral te vinden in de verstoring van de koop-
kracht, zooais ten cluidel.ijkste blijkt uit het artikel van
den Indischen medewerker in de ,,Haagsche Post” van
5
pril .j.l. Zijn opmerkingen bevestigen ten volle de zuiver
theoretische conclusies ten aanzien der aldaar toegepaste
maatregelen eener niet voldoende d,iscrimineerende loons-
en bezuinigingspolitiek.’

416

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET EERSTE
BUDGET DER ARBETDERSREGEERING.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

iTet lijdt geen. twijfel of de eerste begrooting van
den heer Snowden heeft hem een groot tactisch suc-
ces bezorgd, een succes, dat wonderlijk genoeg in
hoofdzaak is verkregen door vast te houden aan begin-
selen van belastingheffing, die het hart van een
econooa uit de periode van het midden der Regeering
van Koningin Victoria goed zouden hebben gedaan.
In groote trekken is de toestand, zooals die voortvloeit
uit de hegrooti.ngsrecle van Maandag 28 April ji., als
volgt:
in
millioeneii f
Werkelijke ontvangsten in
1923i24
…………
837.2
Geraamde ontvangsten zonder wijziging in de
belastingen in
1924/25

………………..
828.1

Mi
ntere ontvangsten bij behoud van de huidige
belastingen

………………………..
9.1

Jiaming der uitgaven voor
1924/25
…………
790.0

Beschikbaar ovei schot ………………….38.0

Geraamde ontvangsten na wijziging der belastin-
gen………………………………..
794.0

(ieraamcl overschot voor
1924/25
…………..
4.0

:Eidioii alles gaat, zooa]s do heer Snowden hoopt,
dat liet zal gaan, zal de rekening.dus met een surplus
van 4 millioen sluiten, nadat belastingverlaging tot
een bedrag van 38 millioen zal zijn doorgevoerd. Ret
is van belang na te gaan, hoe de details van den toe-
stand er uit zien.
In de eerste plaats blijkt met betrekking tot de ver-
cleeling der inkomsten over verschillende bronnen, dat
hij vergelijking van de geraamde opbrengst der belas-tingen, na de daarin aangebrachte wijzigingen, met de
werkelijke opbrengst in het afgeloopen begrootings-
jaar, de reductie grootendeels voor rekening komt van
de invoerrechten en accijnzen. iiermede is echter niet
gezegd, dat alle verlagingen geconcentreerd zijn op
deze bijzondere categorie. Wat de heer Snowden ge-
claan heeft is in groote trekken het volgende:
In de eerste plaats heeft hij, wat de invoerrechten
en
accijnzen
betreft, de rechten. op thee gehalveerd en
die op cacao, koffie e.d. naar evnredigheid verlaagd.
Verder is de suikeraccijns zeer belangrijk verminderd,
zoodat zij van 518Y2
.
per cwt. tot 2/1 voor de goedkoo-
pere en van 16/3 tot 1/5 voor de betere soorten omlaag
zal gaan. De verhouding van de voorkeurrechten tot
deze heffingen blijft wat zij is, ni. 5/6. Verder zullen
nog verschillende kleinere redu.cties plaats vinden, die
geen afzonderlijke vermelding behoeven.
In de tweede plaats en van veel meer belang van het
standpunt van de algemeene politieke politiek, is de
afschaffing van de z.g.n. McKenna-rec:hten ôp eind-
producten. Hu.ii opbrengst is niet groot, doch wei hun
politieke beteekenis en hieronder zal nog nader op hen
worden ingegaan.
Van groote politieke beteekenis is verder ook de
verlaging der amusementsbelasting. Deze hoeft alleen
betrekking op de lagere entréeprijzen. i)esoiêttemiii
moet de schatkist rekenen mét £ 3.4mil]ioen vermin-
dering van inkomsten uit dezen hoofde. Ten derde heeft, wat de ,,Inland Revenue” aangaat,
de heer Snowden de O0Lporations Profits tax geheel
ingetrokken. Het onmiddellijk resultaat hiervan is een
inkomstenvermindming van 2 millioen, aangezien de
afschaffing niet direct van kracht wordt, doch haar
uiteindelijk gevolg is van veel meer beteekenis. Te-
zeifder tijd wordt de ,,Inhabited House duty” verlaagd,
hetgeen de heer Snowden als een soort compensatie
voor de handhaving van de Super-tax en de inkom-
stenbelasti ng op hun huidig, eenigszins overdreven
hoog niveau beschouwt.
Ten slotte vinden dan nog enkele kleinere reducties
plaats in de heffingen op motorvoertuigen en een niet
onbelangrjjke verlaging van de telefoontarieven, waai-
schijnljk voorgesteld, ten einde aan de bij voortduring

fiitgespoken wenscli der zkeiiwereld naar verlaging
van de posttarieven tot hun vooroorlogseh niveau te-
gemoet te komen, welke wensch de Postmaster Gene-
ral steeds synipathiek gezind is, doch die immer wordt afgewezen door den Kanselier van de Schatkist.
De werkelijke vermindering van inkomsten gedu-
rende 1924/25, welke van al deze belastingverlagirigen liet gevolg zal zijn, is 34 millioen. Wanneer men echter
hun uitwerking op het belastingstelsel van het land
nagaat, moet eraan worden herinnerd, dat, indien zij
alle onmiddellijk in werking waren getreden, de
achteruitgang der inkomsten veel ernstiger zou zijn
geweest, daar de offieieeie raming hiervan over een
vol jaar genomen bijna 50 millioen, in juiste cijfers
47,9 millioen, bedraagt: Indien wij de cijfers over een
volledig begrootingsjaar nemen, beloopt de inkomsten-
vermindering uit invoerréchten en
accijnzen
32 m:il

lioen (hieronder is de verlaging van de amusements-
belasting begrepen) cii 15 mi]lioen uit ,,Inland Re-
venue”, zoodat de indirecte belastingen met twee-
maal zooveel verminderden als de directe.
Werkelijke Ongewij- Na wijzi-
opbrengst

zigd

ging der

Verschil

1923124

1924125

belastingen

1

II

III

(1) en (111)

Invoerr. en accijnzen
267.9

267.5

237.7

– 30.2
Motorvoertuigen
. .

14.7

15.6

15.6

-j- 0.9

Inland Revenue
.. 435.4

436.0

432.3


3.2
Inkomsten niet uit

belastingen ….
119.1

109.0

108.5

– 10.6

Do begrooting doet drie geheel verschillende vragen
rijzen. In de eerste plaats: heeft de Kanselier van de
Schatkist haar op correcte wijze opgemaakt? Ecu aaji-
zienlijke hoeveelheid eritiek is uit dezen hoofde ovr
denhear Snowden uitgestort, daar de critici van mee-
1ing zijn, dat hij zijn inkomsten te hoog heeft geraamd
en zijn uitgaven te laag. Het meeste commentaar is
uitgeoefend op de geraamde 30 miljoen uit bijzondere ontvangsten en het lioogo bedrag van 265 millioeu uit
de inkomstenbelastihg, om niet te spreken van. de 61
millioen uit de Super-tax en de 8 millioen uit de
Exeess Profits Duty. Het is intusschen gemakkelijk
het geheim te onthullen, hoe men tot dez6 cijfers ge-
komen is. De economische toestand verbetert. Op het
oogenbhik bestaan nog zeer groote schulden negens
achterstallige zooeven genoemde belastingen en het is
duidelijk, dat de kanselier van meening is, hoewel hij
het niet met zooveel woorden zeide, dat deze bedragen
nu althans ten deele binnen zullen komen. Verschil-
lende autoriteiten hebben mij medegedeeld, dat éen be-
langrjk doel van de oude oorlogsvoorraden niet â con-
tiint doch op crediet werd verkocht, zoodat de post van
30 m.iflioen uit speciale inkomsten in werkelijkheid het vervallen van wissels, getrokken op koopers van oorlogsvoorraderi, beteekent,. De groei in de andere
inkomsten, clie de heer Snowden. verwacht, is geba-
.seerd op de veronderstelling, dat de werkloosheid zal
dalen en de toestand in het, bedrijfsleven verbeteren,
waardoor de consumtie van de groote massa der bevol-king omhoog zal gaan.
Wat de uitgaven aangaat is liet van belang op te
merken, dat de Kanselier slechts 4 milliöen heeft ge-reserveerd voor onvoorziene uitgaven ter bestrijding
van een geheele men:igte sociale hervormingen, waar-
toe zijn partij zich verbonden heeft. Daar is het vraag-
stuk van het doen vei:vallen der z.g.n. ,,spaarzaamheid-
voorwaarde” voor ouderdomspensioenen, terwijl de
weduwenpensioenen in beginsel reeds zijn aanvaard :De
Regeering zal zich vroeg of laat tegenover het feit ge-
steld zien, dat een nieuwe campagne tot vergrooting
van den woningvooraad haar geld zal kosten . Er
xiie
verder nog andere richtingen, waarin uitgaven ge-
schieden lcuinen, zooais bijv. voet onderwijs, welke po-pulair zullen zijn bij groote massa’s kiezers. Onder dèze
omstandigheden valt moeilijk in te zien, hoe op den
duur evenwicht in de begrooting kan worden verkre-gen, tenzij de departementen hun gewone uitgaven to
ho6g g&raamd bebbeii en de achterstallige belastingen
veel sneller binnouvloeien dan pessimisten bereid zijtt

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

417

toe, te geven. Cynici zeggen, dat liet optimisme van den heer Snowden een gevolg is van het feit, dat hij
zeer goed weet, dat de machtsverhoudingen in het La-
gerhuis een breed uitslaande politiek van sociale her-
vormingen in het komende begrootingsjaar zullen ver-
hinderen.

In de tweede plaats: is de begrooting billujk, zoo-wel ten opzichte van de betalers van directe als van
indirecte belastingen? Dit punt heeft in de zakenwe-reld tot de meeste commentaren aanleiding gegeven
en niet weinig klassenhaat is de laatste dagen tot
uiting gekomen in de commentaren der financieele
pers. Een theorie is ontwikkeld, dat, indien de directe
belastingen worden afgeschaft, het bedrijfsleven in
mecrdere mate geprikkeld zal worden dan bij afschaf-
fing der indirecte belastingen, voor welke theorie naar
mijn meening niet de m:inste rechtvaardiging kan
worden gevonden. Anderzijds wordt met nadruk be-
toogd, dat de totale inkomsten uit belastingen hier te
lande thans voor een grooter deel uit directe dan uit
indirecte vloeien en daarom, totdat de oude ver-
houding tusschen deze twee groote bronnen van in-
komsten is hersteld, de verlaging in hoofdzaak de di-
recte belasting en behoort te treffen. Vergeten moet
echter niet worden, dat door het afschaffen van de
Corp orations Profits tax de heer Snowden de ge-
wone aandeelhouders van Naamlooze Vennehtschap-
pen over een geheel begrootingsjaar gerekend 12V2
millioen cadeau heeft gedaan, terwijl de afschaffing
van de Inhabited Heuse duty voor de inkomstenbe-
last ing-betalers ongeveer 2 rnillioen voordeel beteekent.
Hoewel het verder waar is, dat de oude verhouding
tïisschen directe en indirecte belastingen nog niet is
hersteld, is het ook waai-, dat de begrootingen, welke
aan die van den heer Snowden zijn voorafgegaan, vee]
ëdelmoediger waren ten opzichte van de betalers der
directe belastingen dan ten opzichte van die der indi-
recte. ik geloof niet, dat er uit dezen hoofde veel kan
worden aangevoerd tegen den heer Snowden, omdat
hij in zijn begrootingsrede uitdrukkelijk heeft erkend,
dat het huidig peil der inkomstenbelasting niet als
het toekomstige en normale behoort te worden be-
sh ouwd –

In de derde plaats blijven dan nog de werkelijk be-
langrijke kwesties der amusemeutsbelasting en (ie McKenna-rechten over. Behalve de eigenaren vati
bioscopen heeft de afschaffing van de amusementsbe-
lasting voor de lagere rangen zeer weinig vrienden.
1-let is een door en door verkeerde concessie aan de
kiezers, in hoofdzaak het gevolg van de enorme pro-
paganda, welke de film-industrie thans onder de en-
ontwikkelde keizers ken voeren. Voor deze opoffering
van een belangrijk bedrag aan inkomsten schijnt wei-
nig rechtvaardiging te bestaan. Indien ooit een luxe-
belasting gerechtvaardigd is, schijnt een amusemerits-
belasting wei de meest geschikte vorm daarvoor.
– De McKe.una-rechten doen natuurlijk zeer belang-
rijke vraagstukken rijzen. De heer Snowden heeft in-
derdaad een radicaal vrijhandelsbudget ingediend. Hij
heeft aangekondigd, dat de regeering niet van zins is,
zich gebonden to achten dooi- de preferentieele vooi–

stellen van haar voorgarigstc.rs. Op zichzelf is dit reeds
genoeg om een storm van protest te verwekken, doch
hij is nog verder gegaan en heeft de automobiel-in-
dustrie aangevallen. ludeL-daad is ei- wat te zeggen
vooi- de opmerking, dat de wijze, waarop deze rechten
worden afgeschaft, wei iets te w’enschen overlaat. Het
zou wellicht beter geweest zijn de industrie. een wat
lange]- periode dan het tijdsverloop tot 1 Augustus

a.. te geven, om haar maatregelen te treffen, of iii
het andere geval de rechten ineens af te schaffen. In
beide gevallen zouden de fabrikanten -in een gunstiger
positie gekomen zijn. dan thans, omdat de anticipatie
vati lagere prijzen voor automobielen oorzaak kan zijn,
dat het publiek zich van koopen onthoudt en dus een
irjsdaiing forceert, als gevolg van verwachtingen,
die. wellicht– fto.oit,, verwezenlijkt zullen worden. Want

of de prijs van automobielen in ‘de ‘toekomst al dan
niet zal dalen als resultaat van de afschaffing der
rechten, zal niet voor het volgend vooi-jaar gezegd kun-
nen worden; daar voordien een aanzienlijke herleving
van den invoer niet zal plaats vinden. Na September
zullen zeer weinig personen een automobiel koopen en
zelfs aan het vrijhandelsstandpunt zou dus zeer weinig
schade zijn toegebracht, indien de rechten waren ge-
hand]iaafd tot 1 Januari a.s. Anderzijds zou, indien
de rechten direct waren afgeschaft, er veel te zeggeli
zijn geweest voor de opvatting, dat het phlield zich
zou hebben gerealiseerd, hoe weinig inhoud de argu-
menten van de automobielfabrikanten in werkelijk-
heid hebben. De meest wilde mededeelingen worden
door sommige fabrikanten en niet de eerste de beste
gedaan. Reeds nu zien zij de helft van de in de in-
dustrie werkzame -arbeiders werkloos, of meenen al-
thans dat deze het zijn.

Er zijn echter gegronde redenen om aan te nemen,
dat de stand van zaken in de automobiel industrie veel
beter is dan dit beeld zou willen doen gelooven. Zij,
die het weten kunnen, zeggen, dat de Ford-automobiel,
zooals hij op het oogenblik hier te lande verkocht
wordt, slechts ongeveer voor £ 10 vreemd materiaal
bevat. Verder hebben de MeKenna-rechten in de laat-
ste jaren niet volledig gedrukt op Amerikaansche
automobielen, omdat deze, inzoover zij werden geïm-
porteerd, in Canada- werden ineengezet en derhalve
1)rofiteerdeu van de lagere preferentieele rechten. Voor-
zoover het Frnsche auto’s betreft wordt erop gewezen,
dat dé stabilisatie van den Franc op hooger niveau het,
voor de fabrikanten hoogst moeilijk heeft gemaakt te
concurreeren Ten slotte vestigt men er nog de aan-
dacht op, dat de vrachtautomobielenindusti-ie hier te lande erin geslaagd is, de prijsdaling zonder bescher-
mende rechten te overléven en er geen reden is te vei’-
onderstellen, dat de luxe-industrie het hoofd niet
boven water kan houden, wanneer in aanmerking
wordt genomen, dat de economische toestand verbetert
en do automobiel niet langer buiten het bereik valt
van bi-eede lagen der bevolking en dat prijsverlaging,
indien zij plaats vindt, vrij zeker een nog grootei-e
vraag zal uitlokken. In zooverre is de agitatie, welke
thans begonnen wordt, in vele opzichten geheel enge-
rechtvaardigd. Anderzijds dient men de kracht van de
actie der automobielfabrikanten bij een verkiezing
niet te onderschatten. Zij kunnen ni. diezelfde werk-
loosheid, welke zij vreezen, in het vuur werpen en be-
ginnen i-eeds zulks te doen, door te weigeren nieuwe
zaken te entameeren. Het publiek kan dan een beeld
worden geboden van de werkloosheid in de automobiel-
industrie, zelfs nog v66r de rechten zijn afgeschaft en
met die voorliefde voor het concrete voorbeeld, dat den Engelschman zooveel zegt,- zal het voor vrijhandelaren
moeilijk zijn aan te toonen, dat het werkloosheids-
vraagstuk er geen is, dat kan worden opgelost door be-
paalde bedrijfstakken tevreden te stellen, doch dat het
ten slotte afhangt van een herleving van de koop-
kracht van het geheele ]and. De heer Snowden heeft,
gelijk ik in het begin opmerkte, een groote overwin-
ning behaald, doch of hij de afschaffing der McKenna-
rechten erdoor zal krijgen, zelfs tegen zijn eigen vol-
gelingen in, is nog niet geheel duidelijk.

T. E. GREGOnY.

AANTEEKENINGEN.

De Frausche saa1sschuld.—In een
re-
cent nummer van de ,,Wirtschaftsdienst” w’ordt een
overzicht gegeven van den stand van de Fransche
staatsschuld. Aangezien, gelijk bekend, de Fransche
1-egeering slechts zelden mededeelingen over de staats-
schuld doet en ons vërder bleek, dat iu de parlemen-
taire stukken tot huien toe geen nadere gegevens hier-
omtrent verschenen zijn, meenen wij, dat de hieronder
zolgende ‘ijst, die een, overzicht geeft van de Fran-sche staatsschul op 30 April 1923,. nog van genoeg
belang
is;.dmhaii
‘ifi
haai” geheel af–te drukken:

11
418

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

Het overzicht is als aanhangsel aan het verslag, van
de commissie van financiën van den Franschen Se-
naat, belast met het onderzoek van het wetsontwerp
houdende vaststelling van het algemeene budget
over

1923,
gepubliceerd in een brief van den minister
van

financiën aan genoemde financieele commissie (zie
Journal Officiel de la République française,
Docu-
ments parlementaires, Sénat, Annexe no.
302,
année

1923, p. 331
en speciaal voor dit overzicht, p.
415).

I.

Dette flottante. in
1000 franes
Bons ordinaires clu trésor

…………….
2.364.732
Bons

de la

cléfense

nationale

…………
53.229.285
In Japan uitgegeven schatkistbiljetten
. . .
51.600
4 Bij

de

Engelsche

schatkist gedeponeerde schatkistbiljetten

……………………
14.993.930
5 Bij de Bank of England gedeponeerde schat-
kistbiljetten

……………………….
1.387.100
Depositos bij de schatkist van departemen-
ten, gemeenten en openbare instellingen van
hun loopende inkomsten

…………….
365.325
Rekening-courant-saldi hij de schatkist
491.971
])eposito’s bij de schatkist ter waarborg van
noodgeld (Kamers van Koophandel, Saar-
groeven, Bank van Syrië, enz.)

……….
3.869.376
Op korten termijn opgenomen credieten: In

Spanje

…………………………
119.109
In

Argentinië

……………………..
92.353
In

Nederland

……………………..
114.565
In

‘Uruguay

……………………….
80.400

Totaal

……
77.159.740

II.

Dette è terme. Tienjarige Obligations cle la défense nationale
290.024
Vijfjarige Obligations de la défense nationale
15.800
Zesjarige Obligations de la défense nationale
410.053
Zesjarige obligaties,

ter hand gesteld aan
personen in

het

verwoeste

gebied,

welke
schade hebben geleden (sinistrés)
925.000
Tienjarige schuldbekentenissen, gedeponeerd
als betaling der oorlogsschaden

(Wet van
28

Februari

1923)

………………….
10.024
Tienjarige, bij de banken in Elzas-Lotharin-
gen gedeponeerde, schuldbekentenissen ..
270.000
Tweejarige Bons du Trésor
1)

…………
3.054.700
Drie- en vijfjarige Bons du Trésor ……..
8.232.124
IS. Drie-, zes- en tienjarige Bons dci Trésor
1).
.

10.082.582
Leening van 100 millioen dollar in de Ver-
eenigde

Staten,

van

1920

…………….
466.376
Idem,

van

1921

……………………
449.652
Leeningen van Lyon, Bordeaux en Marseille
210.235
Voorschotten v. d. Amerikaansche schatkist
15.195.033
Bij de Amerikaansche regeering gedeponeer-
de schuldbekentenissen, voor door de V. S.
geleverde

voorraden

………………..
2.110.026
In

Japan

uitgegeven

leening

…………
258.000

Totaal

……
41.979.634

III.

Dette perpétuelle et 4 Zong terme.
Rentes

5

p.

100

1915 et 1916

…………
14.452.682
Rentes

4

p.

100

1917

………………
9.070.939
Rentes

4

p.

100

1918

………………’
21.014.960
Rentes 5 p. 100 1920 amortissables
)

– . .
15.894.280
Rentes

6

p.

100

1920

………………
26.873.040
Obligaties der Staatsspoorwegen ……….
1.289.350
Bons et obligations du Crédit national
– . . –
21.977.950
Rentes

3

p.

100

……………………
10.740.445.
Rentes 3 p.

100 amortissables …………
14.301
Rentes 3Y2 p. 100 amortissables ……….
14.301
Contante

waarde

van

de

door den Staat
betaalde

anuuïteiten

………………..
7.707.990
Contante vaarcle van de rechten op annuïtei-
ten,

toegekend

aan

personen

in het ver-
woeste gebied (Wet van 31 Juli 1920)
6.754.955

Totaal

……
152.730.997
IV.

A.vances des banqucs.

37.

Banque

de

France

………………….
22.500.000

Totaal generaal ……
294.370.377
Hiervan af te trekken:
Rentes 5 p. 100 1920, genoemd in noot 2 ……
4.339.921

Totaal

……
290.030.456

Voorloopig cijfer, dat later verbeterd zal
worden, bij
de bekendmaking van het definitieve resultaat
van de uit-
gifte van de drie-, zes- en tienjarige Bons.
Onder. dit cijfer zijn begrepen stukken, afgegeven ter

De Wirtschaftsdienst.geeft bij de verschillende
.OS

:
ten de volgende toelichtingen:

Ad. 2. De Bons de la défense nationale, die sedert Septem-
ber 1914 worden uitgegeven, geven een rente van 3 tot
6 procent en hebben een omloopstijd van 1, 3, 6 en
1.2 niaanden. Volgens een mededeeling van dei
minister van financiën, de Lastayrie, in de Kamer-
zitting van 14 Februari 1.1., was van de gewone Boos
dci Trésor (zie post 1), en de Bons de la défense
nationale (zie post 2) clan 31 December 1923 te-‘
zainen een bedrag van 58.404 milioen francs in om-
loop.
Ad. 4. De stand op 31 Mei 1923 was: 595.203.500 pond;
op 31 Augustus 1923: 15.075.242.000 goudfrancs,
Aan den anderen kant, heeft de Banque de France
een gouddepot van 53.500.000 pond (ongeveer 1350
millioen goud.francs) bij de Bank of Englanci.
Ad. 5. 55 millioen pond.
Ad. 9. Leeningen van 5 tot S procent.
Ad. 10. Eerste uitgifte 10 Februari 1915. Rente 5 procent.
,

Ad. 11. Eerste uitgifte in Februari 1917. Uitgiftekoers 100;
aflosbaac- tegen koers 102,50, met dien verstande, dat
cle bezitter terugbetaling
A
pari kan eischen na af-
loop van het eerste jaar. Rente 5 procent.
Ad. 12. Eerste uitgifte in Mei 1919 tegen koers 100, aflos-
haar tegen koers 103. Rente 5 procent.
Ad. 15. Om de marken in te wisselen.
Ad. 16. Uitgegeven in Juni 1922. Rente 6 procent.

-.
Ad. 19. Leening van S procent, 15 September 1920
1k
pan
uitgegeven, moet binnen 25 jaar tegen koers 110
afgelost worden.
Ad. 20. Leening van 7Y
2
procent, in Juni 1921 tegen koers
95 uitgegeven; moet binnen 20 jaar
Ii.
pari afgelost
worden.
Ad. 21. Leeningen in de Vereenigde Staten tegen 6 procent.
Stand op 31 Maart 1923: 40.586.000 dollar.
Ad. 22. Stand op 31 Mei 1923: 2.933.265.232 dollar. Stand
op Augustus 1923: 15.194.314.000 gouclfrancs.
Ad. 23. Overdracht van Amerikaan sche legervoorraden in
Frankrijk (1 Aug. 1919) ……400.000.000 dollar
Overdracht van spoorwegmate-
riaal (9 Mei 1920) …………6.566.762
Overdracht van werktuigen (5
Juli 1920)

………………774.383

407.341.145 dollar
Al deze schuldbekentenissen doen 5 procent en moe-
ten na 10 jaar worden afgelost.
Ad. 24. Leening van 6 procent. Stand op 31 Maart 1923:
100 milliocn yen.
Ad. 25. ‘Uitgegeven van 25 November tot 15 December 1.915,
i’esp. van 5 tot 29 October 1916.
Ad. 26. Uitgegeven van 26 November tot 16 December 1917. Ad 27. Uitgegeven van 20 October tot 24 November 1918.
Ad. 28. ‘Uitgegeven van 19 Februari tot 20 Maart 1920.
Ad. 29. Uitgegeven van 20 October tot 30 November 1 920.
Ad. 31. Sedert 1919.
Ad. 37. Door een overeenkomst met de Banque de Frame
van 29 December 1920 had de Staat zich verplicht,
met ingang van 1 Januari 1922, jaarlijks minstens
2 milliard francs van zijn schuld aan de Banque
af te lossen. 1-lij was daartoe echter niet in staat.
14 December 1923 sloot de minister van financiën,
de Lasteyrie, met den gouverneur van de Banque
de France de volgende overeenkomst: ,,De in art. 3
,,van de overeenkomst van . 29 December 1920 be-
,,paalde aflossing en de daaruit voortvloeiende ver-
mindering van de voorschotten., welke de minister
van financiën gemachtigcl is, op te nemen, worden,
,,bijwijze van uitzondering, voor het jaar 1923 tot
,,800 millioen francs verminderd.”
1)

Volgens den staat van
24
April
1924
bedroegen de
voorschotten
22,5
milliard francs.
Zooals de Wirtschaftsdienst verder nog opmerkt,
moet men bij de bebordeeling van het eindbedrag der
schulden van
290.030.456.000
francs, in het overzicht
van den minister in het oog houden, dat de buiten-landsche schulden, die in goudfrancs luiden, in dit

voldoening van de buitengewone oorl ogswinstbelasting, cle
op de beurs teruggekochte stukken en die, welke ontvangen
zijn als . storting op cle zesprocents leëning 1920. Deze
stukken zijn op naam van cle schatkist ingeschreven en
zullen eerst geannuleerd worden met de serie, waartoe zij
behooren (Wet van 2 Augustus 1920). Zij bedragen tezamen
4.339.921.000 fratics. . .
1)
Verg. p.p. 131 en 227 in de nos. van 6 Febr. en 5 leErt. 11.

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ME

overzicht opgenonÏen zijn voor een bedrag van

35.528.375.000 ,,francs” ei dat ze bij de optelling als papierfrancs-schulden behandeld zijn. Alen zou dus,
om tot een zuiver eindbedrag te komen, de bedragen,
in goudfrancs luidend, eerst moeten omrekenen in het
daarmee overeenkomende bedrag papierfrancs.

Dan ontbreken in hetoverzicht, aldus het blad,
enkele leeningen, waarvoor de Staat zich borg heeft ge-
steld en eveneens de renten, die Frankrijk voor bui-
tenlandsche schulden, bijv. voor de voorschotten van
de Amerikaansche schatkist tegen 5 procent, schuldig
is gebleven; immers, terwijl het overzicht van den
minister een schuld van Frankrijk aan de Vereenigde
Staten van ongeveer 3.580 millioen dollar opsomt. be-
droeg, volgens opgaven van de Amerikaansche comniis-
sie voor de schulden van 21 October 1923, de schuld
mèt rente 3.911.326.000 dollar.
Ten slotte moet men niet vergeten, dat sedert 30
April 1923 de schuld verder gestegen is.

Aan den Anderen kant is Frankrijk schuldeischer
van andere Staten; het Journal Officiel van 10 Maart
1924 geeft in de Documents parlementaires van de
kamer, Annexe no. 6600, p. 289, het volgende overzicht
van deze leeningen, volgens den stand van 31 Maart
1922:
in millioen franes
Rusland (oude rdgime)

…………….
5.459
Rusland (verschillende regeeringen)

480 België

…………………………
3.684
Joegoslavië ……………………….
1.795
Roemenië
…………………………1.181
Griekenland

……………………..
861
Polen

…………………………..
1.056
Tsjechoslowakije

………………….
574
Italië

…………………………..
49
Montenegro ……………………….
13
Estland
…………………………10.5
Letland

…………………………
11
.Lithauen

…………………………
6
Hongarije

……………………….
1
Oostenrijk

……………………….0.5

Totaal ……
15.181
Hierbij moet men natuurlijk in het oog houden, dat
de nieuwste leeningen aan België (500 millioen
francs), Oostenrijk (55), Polen (400), Roemenië (100)
en Joegoslavië (300) nog niet hieronder begrepen zijn. Het blad komt, na deze becijferingen, tot de slotsom dat men op het oogenblik de nettoschuld van Frankrijk
op ongeveer 400 milliard francs zal moeten schatten.

Een der ,,managing director.?’ van het
,Slcandinavislia Kredita7tiebolaget
over het h.ersiel van den Gouden Stan-
d a a r d i n Z w e d e n. –
Gelijk bekend zijn met in-
gang van 1 April I.I. de bankbiljetten in Zweden we-der in goud inwisselbaar en is de export van het gele
metaal weer Vrij. De goudinvoer is voorloopig nog
verboden, behalve voor goud, bestemd voor de Rijks-
bank. Eenige weken voor het desbetreffende besluit
werd genomen sprak de ,,managing director” van het
Skandinaviska Kreditaktiebolaget, de heer 0. Ryd-
beck, in een vergadering van het Bankers’ Institute te
Londen over zijn ervaringen met betrekking tot in-flatie en deflatie en ging daarbij vrij uitvoerig in op
de vraag van het herstel van den gouden standaard
in Zweden. Volgens het jongste Quarterly Report
van genoemde bank, dat den tekst der lezing bevat,
wees hij er eerst op, hoe begin 1922 de Zweedsche
kroon de goudpariteit practisch reeds weder bereikte,
daar sindsdiens de dollar nog slechts weinig boven
pari bleef schommelen. Eerst in Augustus werd .het
bovenste goudpunt echter pas bereikt en eind 1922
moest de Rijksbank energieke maatregelen treffen,
tea einde te voorkomen, dat de koers van de kroon
boven pari steeg. Een beweging in tegengestelde rich-
ting zette einde 1923 in. Groote graanimporten, de
daling van den franc, een ongunstige handelsbalans,
veroorzaakten eenige onrust. De koers . op de open
markt steeg tot 2 h 3 pOt. boven pan, doch de Rijks-
bank bleef aan importeurs slechts tegen een paar öre
boven het bovenste goudpunt afgeven. Verklaringen
van de regeering, zoowel als van de leiding der Rijks-

bank, dat de tot dusverre gëvolgde politiek van hand-
having der pariteit zou worden voortgezet en men van
geenerlei infiatiepolitiek wilde weten, deden echter

spoedig het beginnend wantrouwen verdwijnen.

Na o. m. nog het feit te hebben gereleveerd, dat
van de sociaal-democraten het krchtigst verzet tegen
alles wat tot inflatie zou kunnen leiden was uit-
gegaan, terwijl van de zijde van reeders en exporteurs

sterk was aangedrongen op ,,een beetje inflatie”, die
de Zweedsche kroon op pariteit met het pond sterling
i. p. v. met den dollar zou brengen, zulks ten einde
hun concurrentievermogen te verhoogen, wees de heer
R. er tea slotte op, dat, nu ondanks de grootste moei-
lijkheden een betrekkelijke stabiliteit van het prijsni-
veau en de vroegere goudpariteit was bereikt, het een
groot waagstuk zou zijn, van koers te veranderen.

,,Uet voornaamste doel van de financieele politiek van
alle landen moet stabilisatie van het prijsniveau zijn.
Maar stabilisatie van het binnenlandsch prijsniveau is
sleChts één aspect van de kwestie. Volledige stabilisatie
kan niet worden verkregen, voordat het geidwezen van
een land ook in evenwicht is met betrekking tot dat
van andere landen. Dit vooronderstelt een gemeenschap.
pelijken waardestandaarcl en ondanks alle pogingen zal
het hoogstwaarschijnlijk zeer moeilijk zijn, iets beters dan liet goud te vinden. Doch opdat het goud in statt zij dezon
dienst te vervullen, is het noodig, dat zijn eigen waarde
een standvastige is. Dit nu is niet het geval, zoolang
cle waarde van het goud er uitsluitend van afhangt, hoe
lang het den Vereenigden Staten behaagt tegen dollar-
pariteit al het aan dat land aangeboden goud te koopen.
Niet voordat het goud opnieuw over de . geheele wereld gevraagd zal zijn en de goudhandel vrij, zal zijn waarde
weder standvastig worden. De fluctuaties in zijn prijs
zullen dan het resultaat zijn van alle factoren, die de
prijsvorming in alle landen, welke den gouden standaard
weier hebben ingevoerd, beïnvloeden. In dat geval mogen
de bewegingen van den goudprijs vergeleken worden niet
de resultaten van een aantal krachten, clie verschillende
punten, welke langzaam stijgen of dalen, verbinden. In-
dien nu b.v. Zweden alleen, behalve de Vereenigie Staten,
terugkeert tot den gouden standaard, dan is het beeld,
dat zich voor mijn geest stelt, dat van een staaf, die een grootea bol met een klein bolletje verbindt, welk laatste
blootgesteld is aan de meest hevige rukken naar boven
en naar beneden, wanneer de groote bol aan het andere
eind van de staaf zich ook maar in de geringste mate
beweegt. Daarom zou het, naar mijn meening, voor
Zweden het wijst gehandeld zijn, zijn terugkeer tot den gouden standaard uit te stellen tot verschillende landen
te zamen – en onder hen in de eerste plaats Engeland
– dezen stap doen. Tot dat oogenblik moeten wij voort-
gaan de kroon op goudpariteit met den dollar te houden,
ten minste zoolang er geen alarmeerencle teekenen
van ernstige veranderingen in het Amerikaansche prijs-
niveau zijn. Mocht zulk een wijziging zich voordoen dan
zouden wrij den toestand opnieuw zorgvuldig dienen te
overwegen. Want zoo mogelijk venschen wij te vermij:len,
dat wij in een nieuwe inflatie wordea meegesleept, ter-
wijl anderzijds een verdere deflatieperiocle boven onze
krachten zou gaan.”

De argumentatie van den heer R. loopt vrijwel
parallel met die van Mr. Tetrode in zijn lezing
0])
8 Nov. 1.1. over de Staatkundige beteekenis van den
gulden.
1)
Zelfs de door hen gebruikte beelden vertoo-
nen een groote mate van gdlijkenis. Mr. Tetrode sprak
ni., naar in herinnering zij gebracht, van den aan den
dollar vastgeklemden gulden als van den ongelukkigen
jongen, die zich vastklemt aan een voorbijvliegende
auto en die zich niet meer los kan laten, maar op ge-
vaar af van zijn hals te breken of minstens arm of
been, in alleronplezierigste vaart wordt medegesleept,
of door een onverwacht geweldig remmen er afgeslin-
gerd wordt.
De bezwaren van den heer R. zijn echter door Rijks-
dag en Rijksbank blijkbaar niet gedeeld. Gelijk in den
aanhef opgemerkt, is 1 April 1.1. de gouden standaard
in Zweden vrijwel hersteld.

‘) Zie
p.p. 982
en
998
van den vorigen jaargang.

420

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E c en o in i s t. – ‘s-Gravenhage, 15 Februari

1924.
Mr. B. J. F. Steinmetz,
De beiasingwetgever en

de Naamlooze Vennootschap; Mr. Dr. A. A. van

Rhijn,
Vrije concurrentie en collectieve arbeidsover-

eenkomst. II; Dr. G. H. Bousquet,
Leven en werk

van Vilfredo Pareto.

T d e m. – ‘s-Gravenhage, 15 Maart
1924.

Mr. Dr. J. M.. de Moor,
Twee belangrijke wetsont-

werpen;
Mr. Dr. A. A. van Rhjjn,
Vrije concurrentie
en collectieve arbeidsovereenkomst. (Slot.)

Revue d’Economie Politique. – Parijs,

Nov.-Dec.
1923.

B. Simonide,
La question agraire en Grèce;
Z. Lad-

kievicz,
La question agraire en Pologn.e;
Lafont,
La

criso de l’élevage et la lutte contre ie trust des frigo-

rifiques en Répubiique Argentine.

T d e rn. – Parijs, Jan.-Febr.
1924.

M. 1yedel1ovitch,
La r5forme agraire en Yougo-

slavie;
J. Lagrenée,
La dépréciation monétaire ct les

valeurs mobilières françaises;
Mourre,
Les causes des

variations du taux de l’int&rét;
Ch,. Turgeon,
L’hom
2

me est-il un capital?
M. Augé-Laribé,
te blé français

est-il trop cher?

,Tournal des Economistes. – Parijs, 15

.Tanuari
1924.
Yves-Guyot,
L’année de l’occupation de la Ruhr;

N. Mondet,
Les réparations des dommages de gucrre;

G. de Nouvion,
La Commision des réformes;
X. X. X.,

Chronique de l’inflation;
J. A. Legros,
L’avance des

Soviets en Asie;
G. Cioriceanu,
La dette publique de

la Rournanie depuis
1914; J. A. Legros,
Les empiéte-.

ments de 1 ‘Etat aux Etats-Un:i
5;
M. Marion,
Un .éc.o-

nomiste arnusant: Camilie de Saint-Aubin;
A. B. L.,

Le péril juif;
G. de Nouvion,
Les allocations fami-

liales en Belgique;
B. L. L. E.,
La Ligue du libre-

échaiige (janvier
1924).

Woltwirtschaftliches Archiv. – Jeiia,

Januari
1924.
Dr. M. Pap pen-heim, Zur
Frage der internationalen
Vereinheitlichung des Konnossenientsrechts;
Dr. W.

Mitscherlich,
Der moderne Wirtschaftsmensch;
Dr.

W. Vogel,
Erciteilstaateri als Weltmhchte;
Dr. G. M.

Verrijn Stuai t, 1)as
Geldwesen Niederliindisch-

Indiens.

MAANDCIJFERS.

RESUMÉ
UIT
HET MONTHLY BULLETIN
OF
STATISTICS (VOLKENBOND).

Maandelijks_gemiddeld

1
1923
1924

1913

1
1922

1
1923

1
Aug.

I
Sept.

I
Oct.
Nov.

I
Dec.

I
Jan.
Febr.

Productievan
24,336 21,133
23,450 22,265
22,221
25,714

24,871 22,496
23,787 24,283

steenkool
43,088
34,565
49,268 52,365 44,529
52,521

49,945 48,912 53,268
48,394

(1000 tons)
Frankrijk
1)
3,404
3,596
3,981
4,517
4,410
4,862

4,583
4,303
4,927
3,649
2

Duitschiand 3)

..
. .
15,842 9,929
2,341
12

2,075 2,186 2,052

1,935
2,324
3,302

Productievan
809
415
630 609
568 605

608 637 642
623

ruw ijzer
2,601
2,276
3,392 3,505 3,176 3,200

2,941
2,968
3,067 3,124

(1000 tons)
434
427
442
486 482
514

536 565 586
590

Engeland ………..
Ver.

Staten ………

207 134
182 199 194 196

205
209
209
206

Schepen

op

Engeland …………

1,957
1,469 1,395
Kwar-
(
1,271

)

(
1,395

)
stapel eind

Ver.

Staten ……….
Frankrijk

)………..

148
106 42
taals-
65
1,

Kwartaals-

,P
42
1,

Kwartaals.

der maand
229
189
111
o

ave’
pg
143
opgave
Iii
f

opgave

(1000 tons)
5

125
211
120
(.
145
1

1.
120
)

Import(voor
Engeland 1000
£

4)
54,931
74,950
81,620 82,614
75,155
88,768

91,414 98,793
87,948 83,475

binnenl.
Ver. Stat. 1000

$
147,932
256,042
308595
13

279,757
261,329
301,299

285,618 282,415
289,433
335000′

verbruik)
Frankrjkl000Frs)
0

701,778 1994,194
2717,334
2633,217 2613,376
3068,974 3160,504
3833,382 2887,921 3713,800

België …………….

Engeland ………….

Italië

1000 Lire
8

303,803
1313,730 1435,420
1187,111
1135,773
1301,420 1410,507
1837,484 1168,486
1558,537

Export (bin-

Ver.

Staten ………….
Frankrijk …………..
Italië

6)
……….
…….

Engeland 1000
£
14
)
43,771
59,959
63,944
60,103 63,836 71,323

65,768 64,115 64,235
67975
nenlandsche
Ver. Stat. 1000

$
204,024
313,758
341
14113

305,055 374,949 392,207

395,670 426,148 389,064
367000′

producteb)
Frankrjkl000Frs.
11

573,351
1781,579
2535,959
2542,820
2434,645
2813,539 2941,386
3113,874 2699,833 3918,279

Italië

1000 Lire
8

209,303
775,197
921,574
81,821
802916
1075,154 1057,037
1605,870
838,170
1105,09

Scheepsbew.:
Engeland (geladen)’
4

4,089
3,611
4,257
4,529
4,367 4,798

4,288
4,714
,910
3,459

Binnenkom.
Ver. Staten
schepen
(ge!. en

ballast)..
4,440 5,433
5,521
6,574
5,685
5,960

5,619 5,529 4,324
4,545

(1000 tons)
Frankrijk

(geladen)
2,876 2,955 3,480
3,586
3,711
3,770

3,567
3,309
2,926

Index-cijfers:
Engeland
Groothand.-
(Board

of Trade)
100 158.8
159.1
154.7
158
158.1

161.1
163.4 165.4
166.9

prijzen
Ter.
Staten (Bureau
of Labour Statist.)
100 149
154
150.0
154
153

152 151 151
152

Frankrijk (off. cijfer)
100
326.6
419.0 413.1 423.0 420.5

442.6 458.3
494.6

Italië (Prof.

Bachi)
100
562.3 574.6 566.7
569.2 563.4

571:4 577.2
570.8
572.8

Wisselkoer-
New York op Londen
100
90.96 93.99 93.71
93.34
9246

90.05
89.60
$7,52
88.52

sen: (j aarl. of
New York op Parijs.
100
42.47 31.47
29.28
30.34 30.83

28.59
27.21
24.18 22.90

maand.gem.)
9

NewYorkopRome. .
100
24.61
23.84
22.32
23.00
23.40

22.58 22.48 22.49 22.52

Inclusief bruinkool. Vanaf 1919
mci.
Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 inclusief Elzas-Lotharingen en het Saargebied.

Uitgezonderd het Saargebied.
Vanaf 1919 zonder Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 zonder E1zas-Lotharingen het Saargebied en de Pfalz. Vanaf,
Juli 1922 zonder Poolsch Opper-Silezië.

.

.
Vanaf 1919 inclusief Elzas.Lotharingen.
5)
Kwartaaiscijfers volgens Lloyd’s Register of Shipping.
Vanaf 1919 inclusief Triëst.
Vermindering tengevolge van de mijnwerkersstaking.
Sedert Januari 1922 nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden.

.
Waarde der genoteerde geidsoorten in percenten der pariteit. Jaarlijksch of maandelijksch gemiddelde.
Sedert Januari 1921 geschiedt de waardeering van den invoer volgens de opgaven van importeurs. Daarvoor was
zij gebaseerd op officieele waardecijfers.

.
Vanaf Juli 1922 waardeert men den uitvoer volgens de of ficieele waardecijfers van 1921. Uitgezonderd de productie van het bezette Ruhrgebied.

13) Voorloopig cijfer. –
14)
Vanaf 1 April 1923 met inbegrip van den handel van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met den lerschen vij-

staat en uitgezonderd den buitenlandschen handel van den lerschen vrjstaat

.

.

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

421

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned ~Bd
l
in
n.
DiscWssels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16 Juli ’23
Eff.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem.
7 17Jan. ’24
Vrch.inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk
54
8Nov.
’23
Javasche Bank
….
34
1Aug.’09 Bankv.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29 Dec.’23
slowakijë…
64
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rijk 9
2&pt.’22
Belgische Nat. Bnk. 6
14 Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4
30Apr.’24
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
2331rt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
Pr
Part.
N. York
Cali-
Part.
1
Prolon..
disconto
1

gatie
(3 mnd.)
disconto
disc.
money

3 Mei

‘244%
4%-%
3_ij
– –
3%_%
28A.-3M.1244%_5
i
4
%-
5
%
3_’

-.
34_4%
21-26 A. ‘245
I-x
3_31i


334-4% 14-17
,,
’24
47/_5
1434 -5
3_
1


4_42/

30A.-5M.’23
3’i-
334-4

– –
4_6%
1-6 Mei’22
4uj
4_5
2%



35

20_24Jli’14131/
8
_s,
io
12X _334 12%

12
1
/_34
I
23%
134
_234
1)
Noteering van 2 Mei.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen opende deze week zeer flauw, zoodat in enkele
dagen de belangrijke rijzing van de vorige week weder
bijna geheel verloren ging. Nadat voor 11,6734 was afge-
(laan, trad een klein herstel in tot ca. 11,71 d 11,72. Dol-
lars varen eveneens flauw. De koers daalde van 2,6934 tot
en.
2,6634.
Marken vrijwel onveranderd. Ook Francs open-
den zeer flauw.
01)
en. 17,25 werd echter de Fransche
koers sterk gesteund, zoodat er bijna geen verandering meer
kwam. België bleef echter doorloopend sterk aangeboden en
kou blijkbaar slechts niet moeite op peil gehouden worden.
Ï)e overige koersen bewogen zich vrijwel op pariteit met
Poiiden en Dollars; de omzetten waren gering.

6 Mei 1924.
– KOERSEN IN NEDERLAND.

ILonden
1
Berlijn4)
1
Weenen
t
Parijs
1
Brussell New
Data

i

)

1

1
York
)

28April1924 11.78* 0.0006250.0038 17.40 14.79 2.68%
29
,,
1924 11.72 0.000624 0.0037% 17.35 14.68 2.67
f16 30
,,
1924 11.724 0.0006340.0037% 17.234


1Mei 1924 11.69 0.00063 0.0037% 17.174 14.23 2.671/
2

1924 11.704 0.00063 0.00372/
s
17.30 14.42 2.6634

;
1924 11.714
0.00063*
0.0037% 17.274

Laagsted.w.’ 11.68 0.000614 0.00378/
2
17.15 14.18 2.66
2
/6
Hoogste,,,,
1
11.824 0.00064 0.003834 17.70 15.20 2.69i1
26April1924 11.794 0.00062 0.0038

17.25 14.53
2
2
.
68
/s
I
17
,,
1924 11.694 0.000604 0.00378/
9
16.774 14.25 2.68+
Muntpariteit 12.10 59.26
6)
50.41

48.- 48.- 2.4834

*) Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
3
Noteering van 25April ’24.



4
Gulden per milliard Mark.
6)
Gulden per 100 Mark.

Data
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen
)
Chris-
tiania)

fl1
Spanje
‘)
Batavial)
telegrafisdi

28 April 1924
70.80 45.05 37.10 47.75
37.-
962f
5
_7/
9

29

,,


1924
70.40
44.90 36.80 47.60 36.50
968/
8
_7/
8

30

,,

1924
70.25
45.05 36.80
47.674
36.75
965/_7/
1Mei

1924
70.40 45.10
37.—
47.60
36.75
961i_3
2

,,

1924
70.374
45.124
36.90
47.40 36.70
961/_3/
3

,,

1924
70.40 45.20
37.-
47.55
37.-
96%
-34
–L’ste d. w.
1)

70._
44.75
36.70 47.35 36.50
968/
s

‘H’ste

,,

,,

1)
70.75 45.35
37.50
47.80
37.20
967/
9

26 April 1924
70.70 45.10
37.30
47.70
36.80
961/
9
_5/
9

-17-

,,

1924
70.85
44.70
37.10 47.35
36.70
968/
9

I
8

.Muntpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
961/
8

-‘)Noteering te
Amsterdam.
1)

Particuliere
opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data

1
Cabit Lond.
1
Zich, Parijs
Zich!
Berlijn ‘Zicht
Amstcrd.
(in $
per
1
(
$
e’)
(in
cis.p.frs.)I_,,,,_._i
nq…nI(in
eis.
P. gid.)

3 Mei

1924 4.38.37

6.46

0.000234

37.43
Laagste d. week 4.38.-

6.44

0.00023

37.34
Hoogste
,, ,,

4.38.75

6.49

0.000234

37.50
26 April 1924 4.38.87

6.49

0.00023

37.20
19
.,,

1924 4.38.-

6.32

0.000224

37.29
tduntpariteit.. 4.86.67

19.30

23.8134
1)

403/
1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en Noteerings-
17
Aar. 26Apr.
28
April13 Mei’24
3
Me,
Landen eenheden
19i4 1924
ILaagstelHoogste
1924

Alexandrië. .
Piast. p. £
9719/
33
9715/ 9715/

9715/ 9715
1

Bangkok… Sh.p.tical 1/108/
9
11107/
9
1/10

110

1110
B. Aires’)
. .
d. p.
$
411 401/
9
402/
s
413/
17
41
1/
16

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/427/
33
1/425/
3
1/4
23
1
32
1/4
1
5/
1/4
27
1
Constantin.
.
Piast.p.g 805 812% 805 825 8121/,
Hongkong
..
Sh. p.
$
2/47/

2141

2/41/
9
2/434 2/45/
16

Lissabon
1)
.
d. per Mil.
125/32
121/3,1

11/
8

11
1
/
16

1
21
/
32

Madrid … ……Peset.p.. 31.50 31.674 31.53 32.20 31.564
Mexico
…..
..d. per
$

2934 29

29

30

291/
3

Montevideo
1
)

id.

427/9
3)
42
34

4234

43

4234
Montreal
$
per
X.
4.44%
4.453/s
4.44sj
4.46% 4.45%
Praag ……….Kr. p. £ 147% 148% 148% 1503/, 148+*
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil. 6’I 6%
6
1
/8
61/
1
6
9
/
33

Rome ……..Lires p. £ 98%
97
11
/86
97’1
2

9834
971
i
Shanghai

5h. p. tael 2135/ 312% 3/2% 3/2%

31281
8

Singapore

id. p.
$

2/4
1
/
2/4
3
/

2137I

2/47/32
2/4
Valparaisol) peso
p.0
40.30 39.80 39.30 39.90 39.40
Yokohama

Sh. p. yen l/l0
T
1
9
119
89
1
31
1/92/
4
1/10

11929/
33

*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
1)
90 dg.
8)
Noteering van
14
April.

NOTEERING VAN ZILVER.
te LondenN. York

te Londen N. York
3Mei

1924..

18/
16
64

5Mei 1923..

6734
26April 1924.. 33

648/
8

6Mei 1922.. 35

69
17
,,

1924.. 335

648/
8
1
) 20Juli 1914- 241i/

541/
1)
Noteering van 16 April.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 Mei 1924.
Activa.
Binueni. Vis-1 11.-lik.
f
181.572.967,-
sels, [‘roin.,’
B.bk.

,,
42.056.777,91
enz.in
disc.t Ag.sch.
,,
60.652.409,01
f

284.282.153,92
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……..

Idem eigen portef.
.
f
28.785.416,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

28.785.416,-
Beleeningen H.-bk.
f
31.165.908,61
mcl. vrsch. B.-bk.

10.354.759,89

n rek.-crt. Ag.sch.

109.087.237,02
op onderp.

f
150.607.905,52

Op Effecten ……..
f
139.829.782.28
Op Goederen en Spec.
,,
10.778.123,24

150.607.905,52
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,

13.281.559,08
MuntenMuntmateriaal
Munt, Goud .. … …
f
56.240.100,-
Muntmat., Goud
.. ,,
475.166.977,40

f
531.407.077,40
Munt, Zilver, enz.. 9.540.835,48
Muntmat. Zilver

Effecten

,,
540.947.912,88

Bel. v. h. Res. fonds
.
f

5.983.677,31
id.van
1/
v.h. kapit.

3.985.557,89

9.969.235,20
Geb.en Meub. der Bank …….
.. … …..

5.000.000,-
Diverse rekeningen
…… .. . .

. .

89.775.182,41

f
1.122.649.365,01
Passiva.
Kapitaal ………
.- ………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds ……
.-. ……………..

5.999.469,43
Bijzondere reserve ………………..
in omloop ……………
,,
1.036.860.830,-
Bankassignatiën in omloop …………..

1.290.209,94
Rek.-Cour.j Het R
ij
k
f


saldo’s: ‘l Anderen

28.920.601,57

28.920.601,57
Diverse rekeningen
.-.

-…

… … …

20.578.254,07

f
1.122.649.365,01

Beschikbaar metaalsaldo
. .

.. … .. ..
f
327.037.650,77
Op de basis van

metaaldekking
.. ..

113.623.322,47
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.635.188.250,-

422

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

NED. BANK 5 Mei 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bank-
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Goud
Zilver
bijetten

ischulde
d
opeisch
Metaal-

I
kings
saldo
perc.

5 Mei 1924
531.407
9.541
1.036.861 30.211
327.038
51
28 Apr. ’24
543.979
9.791
1.001.099
24.214
348.188
54 22

’24
543.992 9.575 1.000.044 29.581
347.123
.

54
14

,,

’24
556.564
8.868 1.000.303
21.433
1
360.542
55
7

’24 556.564
8.767
1.007.700
21.534
358.942
55
31

1lrt, ’24
569.138
9.267
1.018.014 19.286 370.379
56

7 Mei ’23
581.790
7.832
976.722
26.871
388.207
59
8 Mei

’22
605.889
5.521
1.040.788
34.892
395.599
60

25 Juli

’14
162.114
8.228
310.437
1

6.198
1

43.521’j
54

Totaal
Hiervan
1
Papier
1
Diverse
Data
t

bedrag1
Schatkist-
I
Belee-

1
op
het

discont
lrchtstreeks
promessen
ningen

1 1
buiten-Iningen
land
2)

5 Mei 1924 284.282 109.000 150.608 28.785 89.775
28 Apr. 1924 253.021

80.000 146.705 30.380 68.779
22

1923 255.845

91.000 146.741 21.398 77.021
14

1924 252.123

88.000 143.350 19.182 66.407
7

1924 259.905

91.000 145.200 20.858 64.917
31 Mrt. 1924 254.185

78.000 157.533 23.412 49.670

7 Mei 1923 183.061

37.000 159.622 83.706 25.984
8 Mei 1922 239.952

39.000 132.073 92.951 25.397

25 Juli 1914 67.947

14.300 1 61.686 20.188

509
1)
Op de basis van
2
/6
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s RIJKS SCHATKIST.
De Min.ister van Financiën maakt o.m. bekend:
1 28
April
1924

5
Mei
1924

dat uitstonden
aan schatkistprornessen
f355.160.000,-
[332.620.000,-
waarv.direct bij Ned.Bk. ,, 80.000.000,- ,,109.000.000,-
aan schatkistbiljetten. ,,186.91 3.000,- ,,l 83.919.000,-‘
aan zilverbons ……..,, 31.324.389,50 ,, 31.319.105,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘a Rijks Schatkist.. .j ,,106.558.196,53jj ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

133.163.318.93 ,,118.038.801,22
VoorschotaanGemeenten) 29
Februari
1924

31
Maart
1924

voor door Rijk voor hen

76.790.423,26 ,, 74.334.520,58
te heffen Ink. belastingj
Voorschot aan rek, houders

28April1924

5
Mei
1924
v. d. Postch. en Girodst.,,103.759.584,07 ,,106.088.342,29
1)
Waarvan
f
37.056.000 verval en op of na
1
April 1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

26 April_I94

1
3_Mei_1924

Voorschot uit
‘8
Rijk8
kas aan N..I. ……..
..(113.537.800,87 (105.851.127,74
md. Schatk.prom. in omi. ,, 79.100.000,- ,, 79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I. ,, 31.300.000,

,, 33.800.000,
Muntbiljetten in ômloop. ,, 39.700.000,-

40.000.000,-
6)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten iu duizenden guldens. De samengetrok.
ken cijfers der laatste veken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

b°en Opeischb. ,neta,l
schulden saldo

3Mei1924

213.750

258.500

82.000 145.650
26Apr. 1924

219.750

256.500
‘1
89.000 150.650
19 ,, 1924

217.000

259.000

85.500 148.100

29Mrt. 1924 158.435

64.240 257.066

83.923 155.237
22 ,, 1924 158.470

64.091 258.085

85.487 154.604

5 Mei 1923 161.218

61.158 271.806

97.769 149.093

6 Mei 1922 143.525

45.300 267.524

90.756 117.785

25-Juli 1914

22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
1
,

Data
____________

Dis-
confos
1

‘”
N.-Ind.
betaaib.

1
Belee-
ningen
1

schotten
ajh. Gou-I
vernem.

Diverse
reke-
1
nin
g
eni)
1
kings- percen-
tage

3 Mei1924
150.75
3a.800
***
63
26Apr. 1924
149.230 31.300
64
19

,,

1924
149.890.
30.600

63

29Mrt.1924
14.219 14.645
65
35.2501
18.761160.708
22

,,

1924
35.2221
18.3281

62.667
7.982 21.991
65

5 Mei 1923
36.5651 28.2851
59.161
29.166 21.976
60
6 Mei 1922
35.221!
19.6941
80.088
5.675
47.217
53

25 Juli 1914
7.2591

6.3951
47.9341
6.446
2.228
44
6)
Sluitpost
activa.
2)
Basis
21

metaaldekklng.
2)

Creditsaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu
latie

1

Andere
opeischb.
schulden

Discont.

15 Maart1924..
1.175 1.416
767
1.112 482
8

,,

1924..
1.175
1.548
725
1

1.105 456
1

,,

1924..
1.186 1.586
460
1.109
432
23 Febr.

1924..
1.196
1.433
654
1.100 440
16

,,

1924..
1.187
1.437 642 1.105 435

17 Maart1923..
1.206
1.596
1.047 1.201
468

25 Juli

1914..
645
1.100 560
735
396
1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
..irculatie
Currency_Notes
Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

30
Apr. 1924
128.121
125.816
290.116
27.000
245.956
23
,,

1924
128.123
124.853
292.429
27.000
248.177
16
1924
128.112
125.477
292.153
27.000
247.868
9
1924
128.116
125.742
288.216
27.000
243.840

2
Mei

1923 127.521
124.192
285.746
27.000
241.220

22
Juli

1914
40.164
1

29.317
11

– – –

a a
D t
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve Dek-
kings-

30
Apr. ’24
42.633 74.346
10.587
110.992
22.255
1

18,30
23
’24
42.238
74.493
13.704
108.375
23.017
18,85
16
’24
40.917
74.843
18.403
102.066
22.385
18,57
9
’24
41.518
75.932
12.976
108.909
22.123
18,15

2
Mei ’23
45.359
70.130
13.235
107.636
23.079
19,01

22
Juli ’14
11.0051 33,633
1

13.735
1

42.185
29.297
52sj,
JYCflLVUUUI5 tuaa..lLct, flC3CI VC CH IJCpU6IID.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data
Metaal
Daarv.
Goud
t
Icirc.bkn’l

t
Kassen-
scheine
1
Circulatie
1
Dek-
1
kings

23 April’24
0,4
0,442

1
0,016
1.758
674.040
0,3
15

’24
0,5
.
0,460
.
0,016
.
1.975
678.254
0,3
7

’24
0,6
0,465
0,021
E
g
2.479 683.651
0,4
31 Mrt. ’24
0,9
0,465
0,021
4.124
689.864
0,6

23 April’23
14,0
0,920
0,165
1.363′
6.096′
23
23
Juli

’14
1,7
1,357

0,065′
1,9


93

Wissels
lDarl.
kas.
____________
enten

Rek.
t sensch.

Totaal
Handels-
61
Schatkist.
I
s
b
che
n
e

Courant’
I
1
Tot, uit-
wissels
1

papier
1
gegeven

1.906.679 1.906.679

332.591 1.418.504 1.800

w 1.900.217 1.900.217

259.781 1.324.348 2.000

g’ 1.867.237 1.867.237

282.961 1.255.128 2.500

1.767.443 1.767.443

225.389 1.053.120 4.100

8.578′

2.758′

5.820e

3.671′ 1.376′

0,751′

0,751′

0,944e


1) Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door me aal en Kassenscheine.
3) In milliarden. ‘)In billioenen.
5)
Waarv. in Renten mark, uitgedrukt in
papierm. op 31 Mrt. 1.096.281 billiard.; op 7 Apr. 1.156.717 bill.; op 15 Apr.
1.163.894 bill.; op 23 Apr. 1.149.502 bill. 6) Idem: op 31 Mrt. 348.426 bill.;
op 7 Apr. 439.787 bill.; op 15 Apr. 474.360 bill.; op 23 April 474.567 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizeuden franc,.

Waarvan
Te
goed
Buit. gew.
Data
Goud
in
het
Zilver
in
het
voorsch.
Buit enl.
Buitenland
ajd. Staat

1
Mei ’24
5.542.449j
1.864.321
298.762
578.703 23.000.000
24 Apr.’24
5.542.354
1.864.321
298.603
573.423
22.700.000
17

,,

’24
5.542.134
1.864.321
298.343
571.347 22.700.000

3 Mei ’23
5.536.861
1.864.345
292.083
597.513
23.000.000

23 Juli ’14
4.104.390


639.620
– –

Wissels
Uitge-
stelde
elee-
ankbil-
Rek.
Crt.
Parti
____(

Rek.
Crt.
so
Wissels
n ngen
jetten
culieren
Staat
_

4.943.506
9.753
2.534.811 40.020.828 2.280.548
16.720
4.602.939
10.053
2.564.704
39.824.094 2.419.339
17.666

4.694.887
10.288
2.604.361
39.943.151
2.481.129
18.503

.234.785
21.682
2.119.144
36.902.486 2.285.778
18.110

1.541.980

769.400
5.911.910
942.570 400.590

7-Mei- 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

423

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal
I
Beleen.’ Beleen.
Blnn.
Rek.
Data
mcl.
van
1

van
wissels
Circu-
c,t.
buitent.
buft.l.
1
prom.d.
en
latle
1

partic.
saldi
vorder.I
provinc.
beleen.

1 Mei ’24
357.572
84.653
480.000
1835.99817.697.576
234.683
24Apr.’24
357.921
84.653 480.000
1778.90017.622.338

292.727
17

’24
357.825 84.653
480.000 1774.412j7.655.576
211.179
10

,,

’24
357.741
84.653
480.000
1807.93217.705.315
217.881
3Mei ’23
347.079
8.653
480.000 914.14216.846.950
86.157

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
F. R.
Zilver
Notes In
Totaal
_____________

Dekking
77iI
pata
etc.
circu-
____________
bedrag
F. R. Notes
buitenl.

16 April’24
3.104.886
2.054.079

100.404 1.966.349
.9

»

’24
3.103.446 2.041.277

97.975 1.981.638
2

’24
3.091.767
2.025.157

99.564 1.987.262
26 Mrt. ’24
3.122.944 2.139.604
– .
100.107 1.982.706

18 April’23
3.082.622 2.096.360

95.920 2.220.251

Algem.
Data
Wissels
Totaal
Gestort
I

Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
perc.
1
)
perc.
2
)

16 April’24
646.250 2.011.585
110.869
78,1
80,6
9

’24
727.165
2.055.067
110.837
76,9
79,3
2

’24
743.432
2.062.364
110.859
70,3 78,8
26 Mrt. ’24
684.773
2.007.116
110.831
78,5
80,8

18 April’23
920.909
1.991.001
108.649 73,2
75,5
t)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en
wettig betaalmiddel
tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal

uitgezette

bij de

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

banken

gelden en

F.R. banks

deposito’s

deposits
lbeleggingen

time

9Apr.’24

755

16.568.636

1.439.107 15.641.610

4.241.000
2

,,

’24

756

16.629.350

1.435.579 15.713.731

4.230.384
26 Mrt. ’24

756

16.579.757

1.414.945 15.639.372

4.230.974
19

,,

’24

756

16.620.383

1.482.880 15.857.778

4.194.133
11 Apr.’23

777

16.501.317

1.387.452 15.538.839

3.951.362

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 5 Mei 1924.

De achter ons liggende week heeft enkele feiten naar
voren gebracht, welke, zoo zij al niet van clirecten invloed
op het koersniveau aan de betrokken beurzen zijn geweest,
toch niet hebben nagelaten een min of meer (liepen
fl-
druk achter te laten. In de eerste plaats was dit het geval
met de begrooting, welke de Kanselier van de Schatkist
bij het Britsche parlement heeft ingediend. Lang tevoren
waren hieromtrent reeds schattingen in omloop, doch wel
niemand heeft durven verwachten, dat de hervormingen,
thans op fiscaal gebied door te voeren, voorgesteld zou-den worden. Speciaal de sterke verlaging van de rechten
op thee en de afschaffing vn de belasting op de winst
van vei.tuootschappen hebbeu als een verrassing gewerkt.
Weliswaar kdn de Kanselier tot deze ingrijpende maatrege-len komen, omdat hij de inkomsten voor het jaar 1924/1925
hooger geschat heeft dan zijn voorganger, Baldvin, heeft
gedaan en is uit dien hoofde in de City dan ook eenige
twijfel ontstaau aangaande de mogelijkheid, om het geheele
thans opgestelde programma tot uitvoer te brengen, doch
aan den anderen kant is het onmiskenbaar, dat vorige
taxaties Nran de inkomsten steeJs sterk aan den lagen kant
zijn geweest. Hierdoor is wel veroorzaakt, dat een zeer
groot gedeelte van de openbare schuld in den loop der
laatste jateu (sedert 1919 heeft de aflossing fliet minder
dan £ 650 millioen bedragen) kon worden gedelgd, doch
in vele kringen bestaat de opvatting, dat een langzamer
tempo van aflossing geen nadeel voor het staatscrediet met
zich zou brengen en (lat een deel der rijksinkomsten aan
een vermindering van de lasten der bevolking mag worden

besteed. In deze richting is de heer Snowden dan ook dit.
maal gegaan. Voor een lid van de arbeiders-partij, welke
vÔÔr het aanvaarden der regeering de heffing ineens heeft
bepleit als middel om tot een spoedige delgiug van de
staatsschuld te komen, moge deze politiek wellicht op het
eerste gezicht wat vreemd schijnen, bij nadere beschouwing
wordt het duidelijk, dat het thans aan de regeering zijnde
bewind in Engeland gevoelt geen oppositiepartij te zijn en
vdör alles een zuivere ,,Real-politiek” wil voeren, waarbij
de theorie ten achter wordt gesteld bij de eisaken van de
prLct1Jk. Het behoeft dan ook niet de minste verwondering
te wekken, dat de. thans ingediende begrootiug vooral in
de City een zeer goede ontvangst heeft gehad, al zijn er
natuurlijk ook hier sommigen, die een niet onverdeeld
gunstig oordeel kunnen vellen. Voor enkelen ligt het zwaar,-
tepunt in het scepticisme aangaande de mogelijkheid van
verwezenlijking – zooals hierboven reeds werd uiteenge.
zet – voor anderen in de afschaffing van de z.g. ,,McKenna-
rechten” op piano’s en automobielen, waaromtreut men
vreest, dat tal van jonge industrieën het onderspit tegen-
over de buitenlandsche concurrentie zullen moeten delven.
Hier vindt men de weerspiegeling van den strijd tusschen
vrjhandel en protectie, welke het m.inisterie-Baldwin heeft
doen vallen. Ook toen echter is reeds gebleken, dat de City
op dit punt geen onverdeelde overtuiging bezit, hoewel de
meerderheid toeh wel geporteerd schijnt te zijn voor de oude
tradities van den Engelsclien handel. In ieder geval heeft
het meer begrensde deel van de City, dat rechtstreeks met
de fondsenmarkt in contact staat, een optimistische opvat-
ting van den tegeuwoordigen loop van zaken verkregen, getuige de opgew’ekte stemming, welke aan de beurs als
regel heeft bestaan, al waren dan ook de omzetten niet al
te ruim.

Als tweede feit van betekenis zij vermeld, dat de Federal
Reserve Bank van New York heeft besloten haar discon-
tovoet met
Y
2
pCt. tot 4 pCt. te verlagen, welk voorbeeld
reeds door enkele memberbanks in andere districten is ge-
volgd. Bij de eigenaardige structuur van het Federal Re-
serve-systeem, waarbij een gtoote differentiatie in de dis-
Ôouto-tarieven mogelijk is, kan uit deze disconto-verlaging
geen algemeene consequentie voor den stand van zaken in
de Unie worden getrokken. Waar echter de kern van het
economisch leven zich in New York bevindt, kin men vel
tot eenige conclusie aangaande de geldmarkt in het Oosten
van de Vereenigde Staten komen, vooral indien men ook
nog op andere teekenen let. Ondanks een zeker niet ver-
Sainderende vraag naar crediet hij de deposito-banken heeft
de circitlatie van Federal Reserve Notks zich in den laat-
sten tijd niet uitgebreid, hetgeen er op kan wijzen, dat
de Reserve Bank haar invloed op de geidmarkt bezig was
to verliezen. De di sconto-verl aging moet dan ook vermoe-
delijk in hoofdzaak in dit licht worden beschouwd. Het is
minder waarschijnlijk, dat zij is toegepast om het bedrijis-
leyen een stimulans te verleenen. Men is vermoèdelijk hier
en daar tot deze gevolgtrekking gekomen, omdat de in-
dustrie in de Unie werkelijk eenige teekenen van verslap-
ping begint te vertoonen, doch, waar dit niet het gevolg is
van te duur geld, moet het twijfelachtig worden genoemd, of
een verlaging van de rentekoersen hier wel eenige verbete-
ring zou kunnen brengen. Indien de disconto-verlaging is
toegepast, om de contrôle over de geldmarkt te herwiunen,
lou hiermede tegelijkértijd gepaard kunnen gaan grooter
zeggenschap in een tijdperk, dat nu aanstaande lijkt en
waatin voor allerlei buitenlandsche behoeften een beroep op
het Amerikaansche kapitaal zal worden gedaan. In dit ver-
band zij herinnerd aan de te verwachten Duitsche inter-
nationale leening. Men hecht er. in New York groote waarde
aan, dat te dezen aanzien én lijn wordt getrokken en wel
een zoodanige, dat het grootst mogelijke voordeel voor de
Asnerikaansche nijverheid en den Amerikaanschen handel
kan worden behaald. Op deze wijze zou ook de thans eenigs-
zins kwijnende export wellicht een opleving kunnen onder-
gaan. De markt te Wallstreet heeft echter nog geen teeke-
nen gegeven, dat zij in verband met 66n en ander de naaste
toekomst buitengewoon hoopvol inziet. Wel was de stem-
ming verre van ongeanimeerd, doch de markt heeft toch ook
geen weerspiegeling gegeven van de verwachting eener pe.
node van hoogeonjunctuur.

Iii scherpe tegenstelling met New York heeft de beurs te
B e r 1 ij ii nog steeds den druk van den gelduood in Duitsch-
land weerstaan. Officieel heeft cle leiding van de Duitsche
Rijksbank in de achter ons liggende week medegedeeld, dat
zij niet wenschte over te gaan tot verhooging van het bank-
disconto ad 10 pCt., ondanks het feit, dat in de vrije markt
rentevergoedingen van 50 en 60 pCt. ‘s jaars worden be-
taald, omdat door een zoodanige disconto.verhooging de be.
drijven, die voor de eerste levensbehoeften des lands werken,

424

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei. 1924

geschaad zouden worden. Van leiding door de circulatiebank
is derhalve hier geen sprake, doch het zou twijfelachtig zijn.
of men hiertoe wel zou zijn gekomen, indien men den dis-conto-voet scherp omhoog had gebracht. liet eenige gevolg
zou wellicht zijn geweest een verscherping van de catastro-
phale verhoudingen, welke thans reeds in Duitschiand be-
staan. Indien toch waar is, dat alleen de eerste levensbe-
noodigciheclen met het goedkoope crediet van cle Rijksbank
worden gefinancierd, dan zou het uitsluitende gevolg van
een disconto-verhooging zijn ccii opdrijving van de kosten
van le’eusouderhoud, zonder dat eenig nut voor de overige
i:redietbehoe.i’ende ondernemingen zou zijn geschapen. Dc simpele erkenning echter, dat de Rijksbank onmachtig is de
leiding ian de geldmarkt te hernemen, zonder groot gevaar
voor de bevolking te verooryaken, is wel teekenend voor de
actueele verhoudingen in Duitschland. De beurs heeft dit
sterk gevoeld en heeft door ecu verdere daling
van
liet
koerspeil uitiii.g aan het heerschencie gevoel van onrust ge-gevén. Hierbij kwamen natuurlijk de geforceerde verkoopen
van hen, die hun middelen lic1nide moeten maken, hetzij om
tegemoet te komen aan de kapitaal-eischen van hun beclrij 1,
hetzij om de verliezen uit de Francs-operaties te dekken.
Wat deze laatste betreft, is ding geen bepaalde ,,clearing’
tot stand gekomen, doch nagenoeg is toch ii’el bekend, welke
verplichtingen alsnog per einde Mei komen te vervallen,
zoodat de onrust uit dien hoofde wel eeuigszins afgenomen
is. De slachtoffers, welke echter nog dagelijks in verband
inef cle Fraucs-verliezen vallen en de faillissementen, of off i-
cieuze liquidaties, welke hiervan liet gevolg zijn, laten niet
na de beurs in beroering te houden. In de allerlaatste dagen
is hieriif eenige wijziging ten gunste gekomen, omdat men
van meening is, dat men binnen afzieuharen tijd tot een
Op-
lossing in zake het vraagstuk dr schacleloostelling zal kun-
nen komen.
De beurs te P a r ij s heeft niet i’eel aanleiding tot een
bijzondere bespreking gegeven. De handel is hier van bui-
tengewoon kleinen omvang gebleven, eensdeels doordat de
heftige fluctuaties in buitenlandsche betaalmiddelen tot
staan zijn gekomen, anderdeeis doordat de mentaliteit van
het publiek en dus ook van den beurshandel geheel is inge-
steld op de komende verkiezingeii.
T e n o ii z e n t heeft de markt voor
beleggingswaarden,
wat Neclerlancisehe staatsfondsen betreft, een ‘rij aangena-
me houding aan den dag gelegd. In hoofdzaak dient dit te
worden toegeschreven aan het of sluiten eener leeniiig te
Neiv York, groot $40 millioen, renteude 6 pCt., tot den
koers van 9SY2 pCt. Het is vooral deze emissiekoers geweest,
w&ke een gunstigen indruk hêef t gemaakt. In de eerste
plaats is hij hooger clan de koers van uitgifte der jongste
dollar-leening der gemeente Rotterdam, in de tweede plaats
blijkt hieruit, dat het Amerikaansehe publiek ten aanzien
van een Nederlandsehe staatsleening met een geringer ren-
dement genoegen neemt, dan de Nederlandsche belegger,
waar toch de koers van uitgifte der jongste staatsleening
aan onze beurs slechts 97 pCt. heeft bedragen. Waar, blij-
kens de nadere berichten, de leening in New York ook suc-
ces heeft gehad, zij het niet op dclataute wijze, kwam men
ter beurze tot de conclusie, dat ons staatserediet in dcii
vreemde gunstig wordt beoordeeld, hetgeen de geringe koers-
verheffing voor Nederlandsche staatsfondsen verklaart. Ove-
rigens werden er minder gunstige commentaren geuit met
betrekking tot het opnemen van gelden in het buitenland
in een buitenlandsche muntsoort, waardoor onze betalings-
balans niet alleen wordt belast, doch waardoor tevens
ccii
niet gering valuta-risico wordt aanvaard.

28 Apr. 2 Mei 5 Mei

Of
daling

6
o
Nederland 1922 ..

961j

96%

9671
16

5 o

,,

1918

84%

84
15
110
85
y4 +
4%
0/0

,,

1916 …. .

841,,

851

867/10
-f-
1i1/1

4
0/o

,,

1916 …

76

76%

77

+
1
.
3M
‘°io

,,

._.

70

70;

– .

+ 1
2

3

o

,,

-.

595

607/

607/8
4.
1
2%
0
/0
Cert.
N. W.
S. ….. 487/
8

49%

49

+ 7/

7
o,i
Oost-Indië 1921 …. lOO/to 100% 1001/10 –
/
8
6

/0

,,

1919 …..96

96

96o1

+ 0/10
o,,

,,

1915 …..91%

900/
8

90518 -5/8

5 o Rusland 1906 ……

51/8

4%

4
,
/
s

4

0/
Rus!.
bij Hope & Co.

75/
g

7
1
i1

7
”j +
/
l0
4.
0/
Japan 1899 … …….63%


5

o,
Brazilië
1895 ……
5
21
/2

52

53
‘1

+ °/io
8 o/ San Paulo 1921…. 95
0
/8

95%

96

+ 0/0
6
o/
Amsterdam 1920…. 987/8 –
7 o Rotterdam 1920…. 100%

1005/8 + 0/8

De aandeelenmarkt heeft
ccii
week van uiterste lusteloos-
heid achter den rug, waarbij de handel in sommige afdeelin-
gen van- bijna geen beteekenis is geweest. Het sterkst was

dit w’el het geval voor
suikeo–aandeelen,
waar alleen het
gunstige jaarverslag van de Javasehe Cultuur Maatschappij
eenige beweging te voorschijn heeft geroepen. Deze was even-
wel van korten duur en heeft geen al te zichtbare koers-
fluctuaties te voorsehijn geroepen.
De
tabaksafcleeling
was gedurende het grootste deel der
week vrij bom, doch kooi tegen het einde der berichtsperiode
eenigermate opleveu. De druk is hoofdzakelijk veroorzaakt
door minder gunstige verovachtingen omtrent de weersge-
steldheid in Nederlandsch.Iiudië, met betrekking waartoe
men later echter meer optimistisch oordeelde.
– Rvbberaancleelen
waren eveneens niet geanimeerd. In de
eerste pltats schijnt cle Rubber Groiver’s Associatioui geen
grooten voortgang te maken met het oprichten van een cod-
peratief verkoopkctntoor, ovaaromtreut mcii ten onzent nog-
al hoopvolle verivachtiiigen koesterde. Iii de tweede plaats
heeft het dividend op aandeelen Rubber Cultuur Mij.,, Am-
sterdam”, ten bedrage van 12 pCt., teleurstellend gewerkt.
Men trok hieruit de conclusie, dat de directie het beter oor-
deelt een voorzichtige dividend-politiek te volgen, omdat de
toekomst nog zeer moeilijk te beoordeelen valt. Na de op-
timistische bespiegelingen, welke men ter beurze eenigen tijd
geleden heeft gehouden, had deze opvatting uit den aard der
zaak een sterk kalmeerende uitwerking.
Peti-oleune-aandceien
ovaren alleen levendig voor aandee-
leui Geconsolideercie, waan ii vrij heftige fluctuaties voor-
kwiuneui in verband met het opnieuw opduiken van ,.bonus”-
geruchten. De omzetten in het hoofd/onds daarentegen ble-
ven zeer beperkt.
Indestrieele arsndeefen
io’aren gedrukt. De verschi llencle
berichten van den laatsten tijd, zooals de jaarvergadering
van de Stearinekaarsenfabniek Gouda, het voorstel tot liqui-
datie van de Algemeene Nederlandsche Electriciteits-Mij.
Groeneveld, Ruempol & Co., het jaarverslag van de Holland-
sc-he Draad- en Kabelfabriek, enz. hebben de moeilijkheden,
waarmede onze nijverheid nog te kampen heeft, in een fel
licht gesteld.
Van bankaandoelen iv
areli aaudeelen Amsterdaniscbe Bank
op bescheiden schaal gevraagd, iii verband met liet jaarver-
slag.

28 Apr.
2 Mei
5 Mei Rijzing
of
daling

Amsterdamsche Bank
125%
126
127
+
1%
Incasso Bank
.. … .-. .-.. … …
93%

9 3y4
Koloniale
Bank
……….
194
8
/
s

192%
193

11

Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.
1345/
g

134
134118

1/,
Rotterd. Bankvereeniging..
98%

98
+
Van Berkel’s Patent ……
39
3651
8
_. 2u
Gouda Kaarsen

……….
16%
16
16%
+ %
Hol!. Draad-
en
Kabelfabriek
4634
49 50
. +
3%

A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand.
57%
56
57
pr. aand.
68
68
67%
-1/4
Leerdam Glasfabrieken ….
25y
4

26%
26%
4. 134
Philips’ Gboeilampenfabriek
271%
261%
267%
_41)

Vereenigde
Blikfabrieken…
91%
963,
95
+
3%
Vereen.ChemischeFabrieken
43
42% 41%

1%
CompaniaMercantilArgent.
24
22%
237/s

1
/0
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
181
181%
11-91/

1
7
/
s

Handelsver.Amsterdam….
473
474
466%
—6%
Handelsverg. Reiss
&
Co….
34
341,2

+
u/

Int. Crediet-
en
Rande!sverg.
Rotterdam

… ……….
2020/,
204
203
+
Linde
Teves
&
Stokvis ….
78
75
75

3
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
122
118%

_- 3
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij.
202 201s/
8

201

1
,

Kon. Petroleum-Mij. ……
448%
447%
449314
+
1%
Phoenix Oil……………
93%
94lj
92

1%
Amsterdam-Rubber-Mij
..
1441
139
5
/
8

1418
.—L
2%

Kendeng Lemboe

……..
180
175%
175
—5
Oost-Java-Rubber-Mij.


222 214% 217
5
De!i-Batavia
Tabak Mij.

..
330%
326%
33834
— 8
Deli-Maatschappij

……._..:
377%
372 379
+
1%
Senembab-Maatsehappij

..
286w
287
294ij
+
7%
1) ex.
div.

Scheepvaartaandeelon
bleven buitengewoon stil en zonder
noemenswaardige variaties.

28Apr.
2Mei
5Mei Rijzing
of
daling
Rolland-Amerika.Lijn


86% 87%
.84


2%
,,gem.eig.
74%
72%
70


4%
Hollandsche Stoomboot-Mij
32j/
8

27y
4

2734

._. 45
Java-China-Japan-Lijn
89

9
87%
. –
1%
Kon. Hollandsche L!oyd
.
9,xt
9
91

-1/8
Kon. Ned.
Stoomb.-Mij …..
7Oo/
69%
71

+
o/
Konink.Paketvaart-Mij.
138
137%


Maatschappij
Zeevaart
73

75

+
2
NederL
Scheepvaart-Unie
119 i/
118
1181/2

—.1

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

425

28 Apr. 2 Mei 5 Mei Rijzing of
daling
Nievelt Goudriaan ……….99

: 96

98

– 1
Rotterdamsche Lloyd ……1171/
4
116% 117% –
Stoomv..Mij. ,,Nederland”

139% 140

140% + 1%
,,Noordzee” .. 30

28

– 2
De
Amerikaan sche ?na,rkt
was kalm, doch over het algo.
rneeu niet lusteloos.

28 Apr. 2 Mei 5 Mei Rijzing
01
daling
Americ. Smelting & Refining 66% 67
1
4 68

+ 1%
Anaconda Copper ……….70
7
/8

70′,

707/
8

Studebaker Corp . …….. 94y
4
9134

91
1
/
8
– 31/
8

Un. States Steel Corp…..107% 105% 105

– 23i
Atchison Topeka ……….
1083/
s

109
1/16 + 11/16
Ene ………………….26i,

26%

257/8 –
Southern Pacific ……….97

97

97i

+ /8
Union Pacific ………….142,

1401/

1428/8 + /8
Int. Mere. Marine orig. gew. 10it/
16
10%
1
1

/
82
+
13
132

preI. 3/8

36

399f ± 3/8
De
geld’inarkt
is ruimer geworden; prolongatie is tot circa

pCt. teruggeloopen.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

6 Mei 1924.

IDe tarwemarkten zijn in de afgeloopen week vast geble-ven. Het blijkt wel, dat nergens in Europa de voorraden bij-
zonder groot zijn, terwijl op het tegenwoordig prijshivean de
vraag
groot is. Vooral op het Continent was de vraag groot, ook Zuid-Europa trad herhaaldelijk als kooper van ladingen
op. Argentijnsclie zoowel als Australische tarwe, trok in
hoofdzaak de belangstelling. i)e Engelsche markten volgden
de Continentale, doch hier was het voornamelijk Canadee-
sche tarwe, die’ de aandacht trok, ‘Duitschiand is nog steeds
niet in staat nieuwe inkoopen te doen door, gebrek aan ka-
pitaaL Dientengevolge was ook Nederland nog overstroomd
met offertes van Duitsche houders, die hun contracten niet
konden opnemen. In de laatste dagen is dit aahbod wel wat
kleiner geworden, doch nieuwe. zaken met. de’ exportlanden
konden in. ons land nauwelijks tot stand komen, daar de tweede hand aanmerkelijk goedkooper aanbood. Ook de
Noord-Amerikaansche markten waren vast gestemd. Van .28
April tot 5 Mei liep Chicago voor den Mei-termijn op van
$ 1,03 tot $ 1,04i
7
, Winnipeg; dat op 28 April $ 0,99.14 no-
teerde, sloot op 3 Mei op $ 1,02
5
/8.
In Zuid-Aerika zijn de’
fluctuaties in de termijnmarkt gering en de verhooging heeft
hier slechts weinig te beteekenen.
De oogstherichten zijn over het algemeen in Europa niet
oi.’guirstig. In het Nooi’d-Westelijke gedeelte is het weer
tamelijk koud geweest, wat wel eenige veitraging in den groei
met zich brengt. In Frankrijk was het evenwel over het
algerneeil zeer gunstig; in Italië is men over het weer niet
erg ‘tevreden. Wat de Vereenigde Staten betreft, krijgt men

Noteeringen.’

Chicago
Buenos Ayres

Data
Tarwe
Maïs
I
Haver
Tarive’
Mais LlJnzaad
Mei
Mei
Mei Mei Mei
I
Mei

3 Mei’24 103
5
/
8

77/8
46%

11,15 7,70
19,15
26Apr.’24 103
5
18
767/8
.46%
10,85
7,75
19,15
3Mei’23 119%
80
8
/8
443f
12,05
1
)
8,60
1
)
21,95
1
)
3 Mei ’22 1447/
8

627/
8

37%
13,60
8,20 21,70
3 Mei ’21 142%
60
35
16,35
7,60
14,75
20Juli’14

82

,
568/5
3634
9,40 5,38
13,70

1)
Per Juni.

eenigszins tegenstrjdige berichten. Ook de . particu]ier
oogstramingen van wiutertarwe loopen nogal uiteen. Over
het, algemeen verschillen zij weinig van de raming om dozen
tijd van verleden jaar, met de neiging, de opbrengst eenige
procenten lager te stellen. In het .Noord-Westen is het
zaaien van zomertarwe nu vrijwel afgeloopen. Betrouwbare
schattingen over de bezaaide oppervlakte zijn nog niet ont-
vangen, doch voorloopige ‘gegevens duiden aan, dat deze on-
.geveer 15 ii 20 pCt. kleiner dan verleden jaar zal zijn. De
berichten uit Canada blijven gunstig. Toch zal men gedu-
rende het heele ‘seizoen zeer.gunstig weer in Canada moeten
hebben, wil men een even grootenoogst als het vorige jaar
bereiken en het feit, dat de markt op het tegenwoordige
niveau zoo stabiel blijft, geeft velen koopers ‘moed, daar het
het niet waarschijnlijk is, dat Canada en Argentinië weder-
om even groote oogsten als verleden jaar zullen hebbén. Hier
staat tegenover, dat hoogstwaarschijnlijk de niet-Europee-
sche landen het volgend seizoen niet die groote hoeveel-
heden zullen betrekken, die zij in het afgeloopen seizoen be-
trokken hebben, ofschoon men volgens velen toch ook in de
toekomst in grooter mate rekening zal moeten houden met
de importbehoeften van de niet-Europeesche landen, (lan
men tot nu toe gewoon was te doen. Het inzicht in de
tarwemarkten wordt daardoor des te moeilijker, aangezien
menl dan ook goed op de hoogte dient te zijn van de toestan-
den in landen zooa.ls Japan en China, wat geenszifls een-
voudig is.

Eenige weken achter elkaar waren de verscheingen naar
Europa tamelijk gering, doch in de afgeloopen week waren
zij wederom grooter, waarschijnlijk ten gevolge van de meer-
dere vraag, die in Europa de laatste twee weken is ont-
staan. De sedert 1 Augustus naar Europa verscheepte hoe.
veelheid scheelt slechts zeer weinig met hetgeen een jaar
geleden naar Europa afgeladen werd. Naar niet-Europeesche
havens bedragen de verschepingen bijna het dubbele, nl 15,1
millioen tegen verleden jaar 8 millioen qrs. Wegens het ge-
brek aail mais is ongetwijfeld in den laatsten tijd nog een
aanzienlijke hoeveelheid tarwe voor kippenvoer gebruikt.
Daar evenwel de af ladingen van maïs de laatste weken groot
geweest zijn, zal deze vraag wel spoëdig ophouden.
Ook deze week zijn van La Plata de m a 1 s-verschepinge”
Leer groot geweest,. doch ten gevolge van een algemeene
werkstaking is het aanbod voor spoedige verscheping ver-
minderd. Bovendien deed zich het verschijnsel voor, dat
men op verschillende Europeesche markten tot de ontdek-
king kwam, dat de voorraden wel wat al te gering waren
‘en dat men zich, nog vSÔr de groote aanvoeren van La Plata
beginnen aan te komen, van maïs, diende te voorzien. Dien-
tengévolge vonden verschillende partijen Russische en Hoe-
meensebe mais plaatsing tot goede prijzen. Het aanbod van
Roemenië is trouwens afgenomen, althans naar de Noor-
delijke havens. Op het oogenb]ik schijnt men naar Italië en
andere Zuidelijke landen hoogere prijzen te kunnen maken.
Noord-Amerikaansehe mais speelt in Europa slechts een kleine rol. Nederland en Engeland zijn de eenige landen,

Locoprijzen te ‘RotterdamjAmsterdam.

Soorten

5 Mei
1
28 April
1

7 Mei
1924

1

1924

1

1923

12,–
12,-
13,50
Rogge (No. 2 Western)
. .
9,60
9,70
10,85
Tarwe

……………. …

MaIs (La Plato) ……..
2

225,-
230,-
214,-
Gerst (48 lb. malting)

.
196,-s)
202,-
4
)
185,-
Haver (38 ib. white clipp.)
1

9,80
5
)
9,70
5
)
10,70
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
11,25
12,40 11,10
Lijnzaad (La Plata)

. . . .
393,- 395,-
440,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)
per
1960 KG.
*No. 2 Har d/Red Winter Wheat.
4)
Donaugerst.
5
)Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen

27Apri13 Mei)

Sedert

Overeenk. 27 Apri113 Mei
Sedert
Overeenk.
1924

.

1 Jan. 1924

tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak 1923
1 2
2
19 3

Tarwe ……………….
32.352
320.332.
238.110
,

1.829
13.957
l7.811
334.289
255.921
4:553
187.542 148.660
,


3.325
485
190.867


149.145
1.025

8.313 5.050



8.313 5.050
MaIs

………………..,
15 .536
229.785 221.096

3.674 33.163 34.382
262.948 255.478
6.427 113.669

58.475
1.617
22.090
4.12t
135.759
62.602

Rogge ………………

670
74.392


29.274
– –

533
74.392
29.807

Boekweit

…………….

6.563
87.496 49.722
1

3.048 33.891
41.520
1

121.387
91.242

Gerst ………………
Haver

………………..

5.500

69.374
78.513
‘ –
700

70.074
78.513
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………..
6.116
88.524
26.177′


7.981
3.864
96.505
30.041
Tarwemeel ……………..
Andere meelsoorten
. .
..

3.256
627
‘ ‘ –


3.256

627

426

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

die iets van beteekenis importeeren, doch ook voor deze
landen zijn de hoeveelheden gering. De prijzen in Chicago
gingen beurtelings op en neer, doch de grondtoon was vast,
voornamelijk ten gevolge van de regelmatig afnemende
zichtbare voorraden. Verleden jaar heeft men het verschijn-
sel gehad, dat gedurende den zomer geleidelijk de geheele
voorraad verdween, zoodat in het najaar zeer hooge prij-
zen voor direct

leverbare mais betaald moesten worden.
Niettegenstaande den officieel zooveel grooteren oogst, is
cle zichtbare voorraad op dit oogenblik nog kleiner dan een
jaar geleden en ofschoon meermalen grootere aanvoeren
voorspeld worden, blijven deze toch nog maar steeds ach-
terwege.
Voor gerst bleef Duitsehiand cle beste markt. Vooral
ii ussische gerst werd daar in flinke hoeveelheden gekocht.
Overigens ging in dit artikel niet veel om. De prijzen bie.
ven vrijwel onveranderd.
Ook voor haver Nvaren er geen veranderingen van betee
kenis. De aangeboden hoeveelheid is nog steeds ruim vol-
doende voor de vraag.
In lijnzaad was de stemming vast, mede ten gevolge van
een geleidelijke verbetering der olieprijzen. In Noord-Ame-
rika verwacht men, in verband met de vermindering van den
tnrve-uitzaai een groote vermeerdering van uitzaai van lijn-
zaad, doch de voorloopig ontvangen berichten bevestigen
niet, dat deze vermeerdering zoo geweldig groot zal zijn
als door sommigen verwacht werd. Natuurlijk moet men er
rekening mede houden, dat, indien men eenigszins kunst-
matig den uitzaai van lijnzaad forceert, (leze gedeeltelijk zal
geschieden 01) landen, die daarvoor minder geschikt zijn, wat
vel eens ernstige teleurstelling voor de betreffende boeren
ten gevolge zou kunnen hebben.

SUIKER.
NOTEERINGEN.

Londen
New York
White Java’s
Cuba’s
Amster-
96pCt.
Data

i
dam per
Tates
f.o.b. per
96 pCt.
c.i.f.
Centri-

Mei/Juni
Mei
Aug.
Cubes
No. 1
fuga/s

Sh. Sh.
$
ets.
2 Mei ’24
f277/
j

4716
22/7k
2313
6,03
25 Apr. ’24
.,273
61/6 22/9
24/_
6,28
2 Mei ’23
,,378/8
71
/
_
28/9 32/_
7,87
2 Mei ’22
,,23′;
8

52/9
1 7/10
1313
3,98
4 Juli ’14
,,il’j.,
18/-
– –
3,26

Volgens F. 0. Licht was in 1) u i t s c h 1 a n d het veer
gedurende Maart en April te ruw en is het grondwerk op
o
bietvelden intussehen ongeveer 4 weken ten achter ge-
raakt, zoo.at, indien de omstandigheden niet weder ongun-stiger worden, dit eerst tegen half Mei afgeloopen zal zijn.
Of de achterstand in de ontwikkeling van het gewas in de
volgende maanden door beter weer zal worden ingehaald,
iiioet thatis worden afgewacht. –
Ook in Tsjechoslowakije, Frankrijk, België
en N ede r 1 a n d was het weer de oorzaak van vertraging
in velclwerk en uitzaai.
F. 0. Licht geeft de volgende ramiitg van het met beet-
ivorte’en te beplanten areaal in E n r o p a, welke nog groo-
tendeels gebaseerd is op veronderstellingen:

1924/25

1923124

1922/23

H.A.

H.A.

H.A.

Duitschland …………390.000

338.554

358.339

lsjechoslowakye …….290.000

225.712

184.591

Frankrijk …………..1.90.000

149.848

127.450

Holland ……………75.000

67.226

55.956

België ……………..85.000

72.264

59.176

Zweden …………….48.000

43.700

16.716

Denemarken ………..33.000

30.300

24.330

Polen ………………170.000

141.217

109.353

iongai-ije …………..80.000

46.037

28.775

Oostenrijk ………….15.000

12.889

10.584
Roemenië …………..

45.000

39.100

22.500

.Joego-Slavië ………..35.000

28.750

22.000

Italië ………………95.000

91.000

85.000

Rusland ……………310.000

248.353

175.608

Overige landen ………114.000

96.187

84.215

Totaal in Europa. . 1.97.5.000

1.633.137

1.364.593

Dit zou eene uitbreiding beteekenen van bijna 21 pCt.
vergeleken bij verleden jaar.
In A m e r i k a toonde cle markt deze week, behoudens
eene opleving op 29 11., veroorzaakt door de opstandbe-
richten uit Cuba, ecne dalende richting. De openings- en
slotnoteeringen voor Spot Centrifugals waren d.c. 6,15 en 5,96, terwijl die op de termijnmarkt met het claartussehen

liggende hoogste punt varen: Mei 4,40/4,5914,20; Juli
4,59/4,76/4,33; Septeber 4,60/4,7714,38 en December 4,19/
438/4,05. Gumas op Zaterdag gepubliceerde laatste ra-
ming van den Cubaoogst met 3.900.000 tons, heeft dien
dag dan ook .de flauwe stemming allerwege geaccentueerd.
Cubasuiker voor hleïverscheping werd de eerste dagen
der week verhandeld tot prijzen op- en neergaande tusschen
dc. 4,37Y2 en cle. 4,50 c. & f. New York, waarna afdoe-
ningen plaats vonden tot dc. 425 en tot clezen prijs verder
aanbod bleef bestaan.
De laatste C uh a-statistiek luidt als volgt:

1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 26 April ’24

94.472 122.662 198.664
Tot, sedert 1Dec. ’23_26 Apr.’24 2.736.563 2.667.640 2.305.117
Aantal werkende fabrieken

134

87

163
Weekexport 26 April’24 ……81.483

121.140

157.391
Tot, sedert 1 Jan.’24-26 Apr.’24 1.818.609 1.912.385 1.307.627
Totalevoorraad op 26 April’24 917.954 756.155 1.084.047

Op 3 Mei was de totale productie der afgemalen fabrieken
5.490.000 zakken, tegen 5.520.000 zakken verleden jaar op
dien tijd, of ongeveer 40.000 tons meer, terwijl het aantal
nog malende fabrieken thans 126 bedraagt, tegen 65 in 1923. In 11 n ge 1 an d vond na cciie periode van afwachting dci’
begrooting een levendigen handel plaats toen bekend werd
dat het invoerrecht ingaand 20 April I.I. verlaagd was met
14/- per cvt., hetgeen nog meer was dan algemeen ver-
wacht werd. Bij de lager afkomende New Yorksche noteerin-
gen verflauwde de stemming aldaar echter eveneens.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Licht:

1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 Mrt. ’24 ……830.858

868.491

614.577
Tsjechoslowakije 1 Apr. 24. .

373.257 257.395 258.943
Frankrijk 1 Apr. ’24 …….128.089

148.134

104.868
België 1 Apr. ’24 ……….61.593

57.343

71.380
Holland 1 Apr. ’24……….35.590

75.152

104.738
Engeland 1 Apr. ’24 ……..285.120 295.625

225.800

Totaal (Europa). 1.714.507 1.702.140 1.380.300
Ver. Stat. 9 Apr. ’24 …….163.176 199.546 216.328
Cuba (alle havens) 19 Apr. ’24 904.965 754.633 1.053.758

Totaal .. 2.782.648 2.656.319 2.650.392
1)9 oogst van 1? o r m o s a wordt door het Japaasche
(ouivernement geraamd op 427.000 tons tegen 342.000 touis
verleden jaar.
Op ,i a v a vonden eenige herverkoopen plaats van No.
16 en hooger eerste helft Juni verscheping tot
f
15,50,
waarna de prijzen aantrokken
01)
berichten van den Cuba-
opstand en Mei-verscheping No. 16 en hooger tot
f
16,- en
Superieur tot
f
17,75 werd verhandeld. Daarna ging er na-
gonoeg niets meer om en zijn de noteeeringeu basis Supe-
perielir Mei-levering
f
17,50, Juni
f
16,50, Juli
f
15,75 en
later f15,37J’.
EI i e r te 1 a n d e hadden na kalme opening de berichten
der Cubarevolutie en der verlaagde Engelsche invoerrech-
ten, welke de contramine tot dekken noopten, eene vaste
inarktstemming ten gevolge. Mei werd tot
f
32,75, Augus-
tus tot f28,25 en December tot
f
24,624 afgedaan. Toen New York echter weer lager afkwam, verflauwde ook hier
de stemming en sloot de markt kalm op eene noteering van

f
27,37
Y
2
voor Augustus en f24,37 voor December, ter-
wijl Mei wegens groot aanbod aan het slot zelfs tot f 31,37
werd afged aan. De omzet bedroeg deze week 5700 tons.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 23 April 1924.
Bij de hervatting van den handel op Maandag na Paschen
daalden prijzen van Amerikaansche katoen aanzienlijk, het-
geen grootendeels wordt toegeschreven aan het gunstiger
weer in de katoendistricten, de vrees voor moeilijkheden in
de districten der Amerikaansche spinnerijen en den beteren
sterlingkoers. Ook de Liverpoolmarkt volgde de daling in
New York; op een zeker oogen blik daalden de eerstkomende
future-maanden zelfs bijna 100 punten, terwijl het slot vau gisterenavond 95 punten lager was dan verleden Zaterdag.
De markt is echter nog niet weer geheel op zijn verhaal
na de vacantiedagen, hoewel de opening van vanmorgen
slechts enkele punten beneden het slot van gisterenavond
noteerde.
Prijzen van Amerikaansche garens varen gisteren vast
en Spinners voelden er weinig voor de daling in het ruwe
materiaal te volgen. Er waren echter weinig aanvragen
aan de markt en over het algemeen zijn niet veel zaken
tot stand gekomen. Naar Egyptische cops bestond wel

7 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

427

eenige vraag, terwijl er zoowel van het continent als van
Indië biedingen aan de markt waren voor 60/2 tot 100/2
Eg., hoewel de limites eenigszins te laag waren.
Ook de doekmarkt ondervindt nog den invloed van de
vacantie en van de talrijke biedingen van voor-Paschen is
nu nog maar weinig overgebleven; dit is ook grootendeels
een gevolg van den loop der katoenprijzen, daar de tijd
nadert, waarin de nieuwe oogst haar invloed op de prijzen
zal doen gelden. Desniettegeustaande blijven doekprïjzen
vast, gesteund door de vaste houding van spinners en
prijsconcessies zijn moeilijk te verkrijgen. Zooals reeds boven
gezegd is de markt nog niet van de vacantie hersteld en
is het moeilijk iets deflnitiefs over den stand van zaken te
melden.

Manchester, d.d. 30 April 1924.

De groote stijging in Amerikaansche katoen gedurende
het laatste gedeelte van de vorige week werd niet geheel
door Liverpool gevolgd, hoewel prijzen daar 40 tot 50 punten
stegen, terwijl de huidige Liverpoolnoteeringen slechts iets
lager zijn dan verleden week. De slotnoteering voor Liver-
pool is slechts, een paar punten hooger dan de opening,
hoewel deze op den liden 200 punten hooger noteerde. De
vraag naar locokatoen is van weinig beteekeois, doch zijn
er gisteren vrij belangrijke zaken in Amerikaansche katoen
voor export geboekt, terwijl er eveneens flinke verkoopen
in Egyptische katoen plaats hadden. De ontvangsten in de
havens bedroegen 873.000 balen meer dan verleden jaar, de uitvoer naar Engeland bijna 300.000 balen en naar het
Continent 400.000 balen meer. Oogstberichten, zoowel in
Amerika als in Egypte, luiden over het algemeen bevredigend.
Spinners van Amerikaansche garens doen hun best buit
prijzen staande te houden, doch deze zijn wel iets lager
dan in het begin van de week. Over het algemeen zijn de
marges van Amerikaansche spinners echter wel verbeterd;
fully middling katoen noteerde 1 Januari j.l. 21.06 en 32er
twistcops 277j d. terwijl deze prijzen gisteren resp. 17.71
en
261/
8
bedroegen. Spinners beweren echter, dat in de
afgeloopen 14 dagen prijzen minstens 50 punten achteruit
zijn gegaan. Er bestond gisteren een goede vraag naar
Amerikaaasche garens, speciaal ringgarens, doch zijn de
steeds terugkeerende fluctuaties in katoenprijzen wel een
beletsel voor den goeden gang van zaken, hoewel er in de
meestgevraagde kwaliteiten flinke zaken tegen behoorlijke
prijzen gedaan zijn. Gedurende het laatste gedeelte der
vorige week, bestond er een goede vraag naar getwijnde garens voor het Continent, doch over het algemeen is de
exportvraag momenteel slecht. Naar Egyptische garens
heerscht een goede vraag. Er zijn enkele flinke orders in
cops geplaatst terwijl er eveneens voor getwijnde garens,
zoowel gewoon als gezengd, belangstelling bestaat. Het
wordt nu moeilijker vlugge levering voor Egyptische garens
te krijgen. Prijzen van garens van Uppers gefabriceerd zijn
duurder in vergelijking met die gemaakt van de betere klassen.
In de doekmarkt is de flauwe stemming, door de Paasch-
vacantie veroorzaakt, thans weer geheel verdwenen en de vtaag weer aanzienlijk toegenomen. Over het algemeen is
de positie echter door de voortdurende fluctuaties in katoen-
prijzen en de vaste houding van spinners niet verbeterd.
De overzeesche markten verwachten als gewoonlijk bij elke
daling van katoenprjzen concessies te kunnen verkrijgen,
doch worden hierin door de vaste garenmarkt meestal
teleurgesteld en doekprjzen blijven dan ook over het
algemeen vast. Op het oogenblik zijn de looms in Lancas-
hire beter bezet dan sedert maanden het geval geweest is; zaken zijn echter nog van weinig beteekenis; dat de voor-
raden op de overzeesche markten gering zijn bewijst wel
het feit, dat bij de vaste stemming van spinners, vaste
doekprijzen en onzekere katoennoteeringen de vraag der
overzeesche markten blijft voortduren. Ook Egyptische
doekprjzen zijn bepaald vaster en de stijging in deze artikelen
nog van meer beteekenis dan in de Amerikaansche sectie.

23 Apr. 30 Apr. Oost. koersen. 22Apr.29 Apr. Liverpoolnoteeringen.

T.T. op India l/
4
fl
1
/
4
11
F.G.F. Sakellaridis 22,40 23,15 T.T.opHongkong2/4

2/41/
8

G.F. No. 1 Oomra 11,- 10,90 T.T.op Shanghai 312k 32

Noteeriug voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

2
Mei
1924
1
25
April
1924
1
17
April
1924
1

2
Mei
1923
1

2
Mei
1922

New York voor
Middling …
30,15 c
31,- c
30,700
27,95e
19,90e
New Orleans
voor Middling
29,88e
30,88e
30,75e
27,-c
17,870
Liverpool voor
Fy Middl. ..
17,85 d
18,20 d
18,85 d 15,07 d 10,60 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaanselie havens.

(In duizendtallen balen).

1 Aug. 23
1
Overeenkomstige periode
tot
2Mei24

1912-’23

1
1921-22

Ontvangsten Gulf-Havens,
6.396

5.484
11

Atlant.Havens
5.301

Uitvoer naar Gr. Brittannië

1.553

1.234
1.354
‘tVasteland

2.976

2.489
2.673
Japan

554

559
797

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Oeereenkomstig tijdstip

1923
1922

453
439 894
Amerik.

havens

………..
Binnenland …………..
435 565
974
NewYork

……………
– –
– – –

New Orleans ………….
Liverpool …………….
311
356
518

KOFFIE.
Mededeeliug van de Makelaars G. Duuring & Zoon, IÇolff
& ‘itknnip, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio
San tos
Data
Voorraad
..
Voorraad
..
Pr
Wisselkoers

3 Mei1924
1) 1) 1)
1)
1)
26 Apr. 1924
262.000 26.000
1.070.000
27.500
6’/
16

19

,,

1924
237.000
25.600
1) 1)
611/st

3 Mei

1923
1)
1)
1) 1)
1)

Ontvangsten.

Rio
San tos
Data
Afgeloopen
Sedert
Sedert
week
1Juli
week

I
1juli

3 Mei

1924….
40.000
3.126.000
161.000
1
8.655.000
3 Mei

1923….
6.000
2.346.000
18.000
6.264.000
1)
Feestdag.
.

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Mei 1924 in duizenden balen.

1924 1923 1922 1921 1920

Voorraad in Europa..
1.658
1.900
2.324
1.904
2.006
Stoomend fBrazilië ..
288
533 525
567
702
n. Europa kOost

Indië.
47
5
18
9

1.993
2.438 2.867
2.480 2.708
Voorraad Ver. Staten
652 1.033
1.011
2.104
1.809
Stoomend
naar,Brazilië ..
474
164
630 499
283
Ver.StatenJ

3.119

3.635

4.508

5.083

4.800

Voorraad in Rio ….

239

936 1.716

590

344

Santos.. 1.057

1.535

2.598

2.867

2.414

Bahia..

30

17

15

40

23

Totaal ….. 4.445

6.123

8.837

8.580

7.581

Op 1 April ……… 3.964

6.984

9.140

8.687

8.174

1923 1922 1921

1920 1919

01) 1 Juli ………. 5.340

8.639

8.700

6.750 10.336

NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)

(Herleid tot 1/1 Kisten.)

Voorraad 31 Maart 1924 ………….58.987

Sedert aangevoerd ………………..38.884

97.871

Sedert afgeleverd …………………..

19.572

Voorraad heden (Entrepôt en Consumtie) 78.299

Waarvan in de eerste hand …………. -.

31.468

Amsterdam, 30 April 1924.

RUBBER.
In het begin van de afgeloopen week konden de prijzen zich handhaven, doch na enkele dagen trad een daling in,
terwijl vooral aan het slot de prijzen snel afnamen.

428

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Mei 1924

De markt sluit flauw, op de volgende noteeringen
:

einde voorafgaande week:
Smoked Sheets Mei

67
1
4 ct. ………….. 69
Juni

67

,.

………. ….
69
Juli/Sept. 69

,.

…………. .
71
Prima Crêpe

Mei

66

,…………..
67 et.

,,

,,

Juni

67

,.

………….
68
Juli/Sept. 673f
,.

………….
68
6 Mei 1924.

_____________

COPRA.
De markt was deze week aanvankelijk flauw gestemd,
doch op het lagere niveau kwam er meer belangstelling
van de fabrikanten. De premie voor stoornend en vroege
aflading wordt steeds kleiner. De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. April aflading

31(
1{ei

31
1
/8
Juni

,,

,,
31,-.-.-.
Juli

,,

,,
31,-
5 Mei 1924.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch Tin
Lood
Zink

5 Mei 1924..
63.7
1
1
6
69.5/_
235.12/6 29.17/6
30.716
28 Apr. 1924..
63.12/6
69.12,6
243.17/6
31.15/_ 31.15/_ 22

1924..
64.126
70.126
247.17/6
32.171_
32.1216
14

1924..
64.7/6
70.5/_
246.12/6
32._/_
32.716
7 Mei 1923..
70.1216
79.15/_ 210.7/6
25._/_
32.2/6
20 Juli 1914..
61._1_
145.15/_
19._/_
21.101_

‘I’ERKEERS WEZEN.

GRAAN.

Petro

Odessa Af!. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Data
grad
Londen
Rotter-
1

/R’dam
dam
Rotter-
1
Bris tol
Rotter-
Enge dam
J
kanaal
dam
land

28 A.-3 Mei 1924

1
14/_

2

14c’

3015 3015
21-26 April 1924

1413

2
14c’

2817
28/7
30 A.-5 Mei 1923

1
201_
2
3,258
2/6
331_
331_
1-6 Mei

1922

1

3,124
3

4/3
326
3216
Juli 1914
11 d.
7/3 1/11
1/11(
121_
12/-.

KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland

Data
Bordeaux
1
Genua
1

Port

1

La
Plafa

Rotter-
Gothen-
Said
Rivier

dam
burg

28 A.-3 Mei ’24
5/_
11/6
1313
131_
4/4

21-26 April’24
511
11/6
13/4y,
1314
4/714

30 A.-5 Mei ‘3
6/9
10111
1111
13/6 5/6
71.,
1-6 Mei

’22
6/6
12/6
14/3
14/_
5/3
8/_t
Juli 1914
fr. 7,-
7/
7/3
14/6
3/2
4/2

‘) Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
8
)$ per ton kolen

DIVERSEN.

Bombay
Birma
Vladivo-
CiTlï

D a
West
West
stock
West
Europa Europa
West
Europa Europa
(salpeter
,

28 April-3 Mei 1924..
2319
28/9
311_
27/6
21-26 April

1924..
2317 2817
311-
27/6
30 April-5 Mei 1923..
291_
3216
351-.
35/.-.
1-6 Mei

1922..
191_
27/3
351-
30/_
Juli

1914..
14/6
16/3
251_
22/3

1.1

TUn
reLrugrua per quarer
.VUfl
480 898.
Zwaar, uueooa per
unit, Ver. Staten per quarter van 480 ibs. zwaar.
Overige noteerin gen per ton van 1015
EG.

RIJN VAART.
Week van 28 April t/m. 3 Mei 1924.

Het verkeer was in de afgeloopen week tamelijk druk.
De aanvoeren bestonden hoofdzakelijk uit erts. De beschik-
bare scheepsruimte bleef tot het laatst der week voldoende om aan de aanvraag te voldoen. Ertsvraciten Werden tot 1 Mei gemiddeld genoteerd met

f
0,60-0,70 met %-Y
.2 lostijd, daarna liep de vracht op
tot
f
0,90-1. Voor den Bovenrijn bedroeg de vracht voor
ruwe producten in doorsnee
f
1,60 per last.
De waterstand was tot ongeveer het midden der week nor-
maal, daarna sterk wassend.
Het sleeploon liep geleidelijk van het 55 cts. tot 75 cts.
tarief op.

INKLARINGEN.
VLISSINGEN.

_____
Landen van
herkomst

April 1924

Aantal

M8.
schepen

April 1923

Aantal
schepen

Binneni, havens
1
1.958
2
23.983
Groot-Brittannip
34
269.530
31
249.158
Duitschiand.
1
3.896

-.
Zweden ……..


3
4.338
België ………..
..1
1.882
1
1.023
Italië’)
4
7.491
3
474
Levant
2)
10
6.481
4
2.425

51
291.238
44
281.401
Totaal….

Nat io n al
i
te
i
t.
Nederlandsche
40
253.166
34
256.600
Britsche
7
27.582
2
18.471
Duitsche
2
8.107
3
3.449
Noorsche
1
1.958


Belgische
1
425
3
1.602
Zweedsche
…..


1
1.208
Vereen. Staten.
.

1
65

Totaal ….
51
291.238
44
281:401

1)
Bijleggers.
2)
Sleepbooten.

(Barend Stof koper & Co.)

The
An
9
rlo=South
America in Bank, Ltd.

Kapitaal en Reserves meer dan £ 13.000;000,-.

Argentinië – Chili – Uruguay –

Peru – Mexico – Barcelona –

Bilbao – Madrid – Vigo – Sevilla –

Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hôoîdkantoor: 62 Old Broad Street, London E.C.

The Anglo-South American Bank Ltd. is ook vertegenwoordigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
American Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo-Sud Américaine,
Société Anonyme,
Parijs, en in Brazilië en in geheel Centraal Amerika door haar
zuster-instellingen: The British Bank of South America Ltd. – The Commercial Bank of Spanish Arnerica Ltd.

Auteur