Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 433

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 16 1924

16 APRIL 1924

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi”sch,-Statistische

Beri
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

9E JAARGANG

WOENSDAG 16 APRIL
1924

No. 433

*

INHOUD

Blz.
WIn AUT CONTRA VISSERING
door
Prof. Mr. G.W. J. Bruins
342
De Geidpolitiek door
Prof. Mr. W. C. Mees RAm.. ….
343
De
5
‘ pCt. Ponden-leening van de Gemeente Amsterdam
door
S…………………………………….345
Uit het Scheepvaartbedrijf door
C.
Verrney ……….
345
Naar aanleiding van ,,De Industrialisatie van Ned. 0.-
Indi6″ door
J. Sibinga Mulder ………………..
347
BUTTENLANDSCHE MEDEWERKING:
Fin ancieele en andere vooruitzichten door
Dr. T. E.
Gregory……………………………….
349
AANTEEKENINGEN:
Een adres uit de Londensche City inzake de crediet-
verleening aan Rusland……………………
350
Het Italiaansch-Russische handels- en scheepvaart-
verdrag en de Italiaansch-Russische douaneconven-
tie van
7
Februari
1924 1 …………………351
MAANDCT.TFERS:
Emissies in Maart
1924
…………………….
352
STATISTIEKEN EN OvERzIOMTEN …………….
353-359
Gel dkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnemenisprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en Kolonin
f
25,-
per jaar. Losse nummers
50
cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

BERICHT.

Met het oog op de a.s. Feestdagen zal het volgend
nummer Donderdag 24 April verschijnen.

15
APRIL
1924.

Het overvloedige aanbl van geld op prolongatie

kromp deze week weder sterk in. Maandag werd nog

4 pOt. genoteerd, maar Dinsdag kwam de noteering

reeds op
41%
pOt. en Vrijdag werd de normale notee-
ring van de laatste weken, 5 pOt., weder bereikt. Op

de discontomarkt kwam geen verandering. Het aanbod

van wissels was niet groot, maar desondanks moest

men voor wissels met drie handteekeningen herhaalde:

lijk 415/ pOt. toestaan en voor die met twee hand-

teekeningen 5
It
51% pOt.
* *

• De weekstaat van De Nederlarrdsche Bank geeft

slechts wijzigingen van ondergeschikte beteekenis te

zien. De post binnenlaridsche wissels daalde van

f
259,9 millioen tot
f
252,1 millioen. Deze verminde-

ring laat zich ten deele verklaren uit aflossing van

schatkistpapier; het totaal der rechtstreeks bij de

Bank geplaatste schatkistpromessen liep in de afgeloo-

pen week van
f
91 millioen tot
f
88 millioen terug.

De beleeningen vertoonen eveneens een kleine daling;

zij stelden zich in totaal op
f
143,3 millioen tegen

f
145,2 millioen op den vorigen weekstaat.

Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met

f2,6 millioen. De metaalvoorraad der Bank bleef

vrijwel op dezelfde hoogte. De stijging van
f
1,5 mii-

lioen, clie de diverse rekeningen op de actiefzi,jde der

balans te, zien geven, correspondeert nagenoeg geheel

met do
gelijktijdige
vermindering van den post papier

op het buitenland, welke van
f
20,9 millioen tot
f
19,2

millioen terugliep.

De biljettencirculatie blijkt met
f
1,4 millioen te

zijn afgenomen. De rekening-courant saldi bleven na-

genoeg onverandeid. Het beschilcbaar metaalsaldo

stelde zich
f
1,6 millioen hooger dan verleden week.
* *

– Op de wisselmarkt heerschte deze week een vaste

stemming. Voor de meeste wissels waren de koersver-

heffingen weliswaar niet groot, maar de siotkoersen

w’aren toch voor nagenoeg alle wissels hooger dan de

openingskoersen. Vooral Marken konden niet onbe-

fangrijk verbeteren, daar door de hernieuwde crediet-

rantsoeneering en steeds scherper maatregelen tegen
ongeoorloofden of niet strikt noodzakelijkert uitvoer

an betaalmidde.len, het aanbod steeds geringer werd.

Maar ook Franken waren meestal gezocht en een

sterke stijging werd alleen voorkomen door gestadige

afgifte door de Fransche regeering.

LONDEN,
12
APRIL
1924.

Maandag zette de geidmarkt ruim in. Ondanks het

feit, dat dier dag een groot bedrag aan de Bank of

England terugbetaald werd, hoefde men voor daggeld

niet meer dan 134 pOt. te betalen. Dinsdag echter was
ket aanbod niet meer zoo groot, en toen eenige banken

hun uitsfaande leeningen lieten afloopen, werd Woens-

dag weer bij de Bank geleend. Ook Donderdag was dag-

geld nog sterk gevraagd, maar Vrijdag zakte de

koers, die de vorige dagen tot 21% pOt. opgeloopen

was, weer in tot 134 pOt. Zevendaagsgeld bleef on-

veranderd 234 pOt.

De discontomarkt was iets vaster. Mei Treasury

Bills werden verhandeld tegen
2%1h/io
pOt.

2-mnds. prima bankaccept 3—’/io pOt., 3-mods. idem

3
1
A
3
Iio
pOt., 4-mnds. idem 3
3
1
18
_34 pOt., 6-mnds.

idem
35/6..%
pOt.

ri

342

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

WIBAUT CONTRA VISSERING.

Het artikel van Mr. Vissering in het Haagsch Maandblad van Februari ji. onder den titel ,,De
Bankgulden” heeft den heer Wibaut aanleiding ge-
geven tot een uitvoerige contra-beschouwing in het
Aprilnumm’er van hetzelfde tijdschrift.

Door Mr. Vissering werd, in aansluiting aan een
door hem aan de monetaire verhoudingen in Roe-
menië gewijd schrijven, deze vraag gesteld: wat behoo;rt,
mochten zich te eeniger tijd hier te lande eenigszins
ernstige inflatieverschijnselen voordoen, de houding
te zijn van de Neder]andsche Bank. Deze vraag heeft thans hoofdzakelijk beteekenis tegenover de grootste
inflatiemakers, de Staat en cle Gemeenten. Wat de
Gemeenten betreft i.s reeds, met succes, een rantsoe-
neeringsstelsel door de Bank ingevoerd. Het oogen-
blik kan komen, dat de Bank gelijk staadpunt tegen-
over den Staat zal hebben in te nemen. Renteverhoo-
ging baat h:ier niet – vooral niet tegenover den
Staat, di.e
7/
van de overwinst der Bank geniet –
resultaat is slechts te bereiken, doordat de Nederland-
sche Bank een maximum stelt aan de door den Staat
op de geldmarkt ouder te brengen schuld op korten
termijn. Evenals bij de Gemeenten geschiedde, kan
de Bank door haar invloed op de particuliere banken
en kassiers verhinderen, dat schatkistpromessen of
-biljetten, boven dit maximum uitgaande, aldaar plaat-
sing vinden, zoodat de Staat zich tot andere groepen
van geidgevers of tot het beleggend publiek zou. heb-
ben te wenden. Hiervan zal een belangrijk hoogere
rente het gevolg zijn, terwijl, mocht de Staat, niette-
geiistaande •deze hooge rente, haar credietbehoeften
niet kunnen bevredign en zich mitsdien tot directt
geldcreatie genoodzaakt zien, aldus in laatste instantie
naast cle op peil gehan’dhaafde ban’kgalden een gede-
precieerde staatsgulden zou kunnen ontstaan. Mr. Vis-
sering, die, zooals prof. mr
. W. 0. Mees R.Azn. in een
hierna volgend artikel terecht in herinnering brengt,
hiermede herhaalt en uitwerkt, wat reeds op 21 Augus-
tus 1922 door hem in een brief aan de Broederschap
der Notarissen als beginsel werd gesteld, drukt zich
overigens zeer voorzichtig uit. Het door de Bank te
stellen maximum behoeft niet steeds een absoluut
maximum te zijn en overleg tusschen Regeering en
Bank zal wenschelijk zijn.

De heer Wibaut begint zijn artikel met uiteen te
zetten, dat en waarom inflatie ook naar zijne mee-
ning met alle kracht dient te worden tegengegaan.
Ook een begin van inflatie zou ons brengen op een
uitermate gevaarlijk hellend vlak. Een erkent,enis, die
naast de luchthartigheid, waarmede van den heer
Wibaut na staande zijde wel eens over ,.een beetje
inflatie” gesproken is, welda’dig aandoet. Met dat al
heeft de heer Wibaut tegen het door Mr. Vissering
ingenomen standpunt een tweetal ernstige bezwaren,
die in het kort aldus kunnen worden geformuleerd:

Voor de vraag, of overhei’dslichamen inflato-
risch werken, dient scherp onderscheiden te worden
tusschen den gewonen en den buitengewonen dienst.
,,Indien openbare lichamen zich bij ‘hun financieel
beleid zorgvuldig houden aan deze eischen: gewone
uitgaven door gewone inkomsten dekken; ton opzich-
te van buitengewone uitgaven volgen een strenge
leeningspolitiek en een even strenge aflossingspoli-
tiek, dan houden deze openbare lichamen, zou men
zoo zeggen, zich volkomen vrij van elk aandeel in
inflatie.”

Het standpunt van Mr. Vissering, ‘dat de
Bank zich het recht moet voorbehouden te’beoordee-
len, of nieuwe vlottende schuld van den Staat al dan
niet is te beschouwen als het scheppen van ku,nstma-
tige koopkracht, waardoor de waarde van het ruil-
middel zou kunnen worden aangetast, komt – aldus
de heer Wibaut – in verband met het onder ‘1. ge-
stelde hierop neer, dat de Ned. Bank zelfstandig
wenseht te benordeelen, wat als gewone en’ wat als

buitengewone uitgaven dient te worden aangemerkt.
Hiermede stelt de circulatiebank zich in het wezen
‘der zaak t’ot een macht boven den Staat. Er is op het
oogenblik een tekort op den gewonen dienst. Het is
onmogelijk dit tekort ‘op korten termijn te dekken. De
Ncd. Bank heeft dit, zooals de ge’heele Natie, te aan-
vaarden. ,,Is het denkbaar dat ‘de Staat, vertegen-
woordiger en drager van’ de volkssouvereiniteit, die
krachtens zijn souvereine bevoegdheid het geldwezen
en het geldverkeer binnen zijn grenzen heeft te rege-
len, zic’h bij deze regeling de ondergeschikte zou ma-ken van de door heni zelf ter uitvoering van deze taak
met belangrijke hevoedheden bekleede circulatie-
bank.” De heer Wibaut acht dit niet denkbaar.

Geconstateerd moet worden, dat de eerste dezer
beide stellingen berust op een zeer ernstige en in een
man als den heer Wibaut, wiens economische beschou-
wingen steeds de aandacht waard zijn, moeilijk’ te ver-
ontechuldigen misvatting.

Wat met een ‘sluitende begrooting op den gewonen
dienst en goede beginselen van geldieening voor den
buitengewonen dienst wordt bereikt, is, dat op het
eigen vermogen der betrokken overheid niet wordt
ingeteerd. Of die overheid inflatorisch werkt, heeft
echter met deze beginselen van intern beleid niet
te maken, doch wordt uitsluitend beheeracht door de vraag, of de financieele eischen, die de overheid aan
de bevolking stelt, van zoodanigen aard zijn, dat zon-
der kunstmatige koopkrachtcreatie aan deze eischen
kan worden voldaan. Het doel waarvoor de gevraagde
gelden hebben te dienen, staat hier ten eenen male
buiten. Of de behoeften hun oorzaak vinden in
ccii

tekort op den gewonen dienst dan ‘wel in een over-matige uitzetting van den huitengewoneii dienst, is
in dit opzicht onverschillig. ‘) ‘Het gaat om den om-
vang dezer behoeften in verhouding tot het beschik-
bare surplus bij de bevolking. Uit dit surplus moet
eveneens in de kapitaalbehoeften der bevolking worden
voorzien. Is ‘het surplus voor dit doel en voor de geza-
menlijke behoeften van Staat en Gemeenten niet vol-
doende, dan is – tenzij men in het buitenland leent –
kun stmatige koopkrachtcreatie onvermijdelijk.

Zoo weinig is het waar, dat de door den ‘heer Wi-baut gestelde eisch beslissend is, dat zelfs een over-heid, die niets uitgeeft op den buitengewonen dienst
en zijn gewone uitgaven geheel door gewone inkom-
sten. dekt, infiatorisch werken kan. Immers ook de
belastingen kunnen zoo hnog worden opgevoerd, dat
voor cle overige noodzakelijke kapitaaisbehoeften geen
voldoende surplus overblijft. Dat de kunstmatige koop-
krachtereatie zich in een dergelijk geval niet zal voor-
doen in den bruten vorm van directe geldvermeerde-
ring door den Staat, doch in dien van overmatige
credietvraag van de zijde der belastingbetalers hij
particuliere banken en centrale bank, brengt in het feit, dat kunstmatige koopkrachtcreatie met de ge-
volgen van dien plaats vindt, geen verandering.

De buitengewoon hooge belastingen hier te lande
brengen Nederland gevaarlijk dicht bij deze grens. De
abnormaal hooge rentestand, de toenemende moeilijk-
heden bij het plaatsen van schatkistpapier in de open
markt, nu cle kunstmatige steun der Duitsche saldi
voor een deel is komen weg te vallen, liet weinig gun-
stige resultaat – om geen sterker woord te gebruiken
– van de jongste staatsleening, ondanks het geringe
bedrag en de naar verhouding met elders buitengewoon
gunstige voorwaarden, zijn altemaal aanwijzingen,
die een onmiskenbaar duidelijke taal spreken.
2)

i)
Het eenige verschil kan dit zijn, dat wanneer voor de
totale credietbehoeften voldoende surplus bij de bevolking
a’inwezig is, dit surplus vermoedelijk vil1iger en op gemak-
kelijker voorwaarden ter beschikking zal worden gesteld, wanneer het gaat om dekking van buitengewone uitgaven dan om aanvulling van een tekort op den gewonen dienst.
2)
Met de meening van den schrijver van het hierna vol-
gende artikel, dat een herstel iau de volledige goudpariteit
van den gulden hierin veel verandering zou brengen, kan

16 ‘April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

343

Het geeft reden tot erns
.
tige bezorgdheid een, man

als de heer Wibatit, die bovendien door zijn functie van
Wethouder van Financiën van Amsterdam grooten

invloed uitoefent
01)
het financieel beleid van het

publiekrechtèlijke lichaam, dat na den Staat het meest
omvangrijke huishouden bezit, onder de bestaande om-
standigheden een theorie te hooren verkondigen, die
neerkomt op een vrijbrief aan cle overheid tot het doen

van buitengewone uitgaven.

De tweede stelling van don heer Wihaut verliest
door het bovenstaande reeds een deel van haar fun-
dament. De verdeeliog tusschen gewone en buitenge-
wone uitgaven kan de Ned. Bank betrekkelijk onver-
schillig laten. Van een zich stellen van de Bank boven
den Staat is ‘dan ook in dit opzicht geen quaestie.
Voor de Bank is de Staat een credietvrager als ieder
ander. Ook tegenover den Staat heeft de Bank zich de
dubbele vraâg te stellen, of de aanvrager voldoende
waarborg geeft en of de omvang van het cred jet met
het, oog op de positie van de geidmarkt, den stand
der wisselkoersen etc. toelaatbaar is. Wil de Bank
zich niet te eeniger tijd voor een fait accompli zien
gesteld, dan wel de nemers van het papier ernstig
dupeezen, dan dient zij zulks te beoordeelen en haar
oordeel ‘kenbaar te maken op het moment, ‘dat ‘het
papier gecreëerd wordt, niet waarop het haar mocht worden aangeboden. Wil zij bovendien haar ‘besluit
effect doen sorteeren, dan is niet voldoende, dat
zij

het bewuste papier niet discontahel verklaart, maar
ook, dat zij zorgt draagt, dat niet, ‘door ander papier
hij haar te herdisconteeren, voor het niet discontabele
staatsiJapier ruimte wordt gemaakt. Hierin ligt niets abnormaals. Ook bij papier van particulieren plegen
cle banken van te voren zich van de discontabiliteit te
verevissen en neemt de Bank’ zo’o noodig gelijke
maatregelen. Of het hierbij ooit tot een onderscheid
in bank- en staatsgulden zou komen, is overigens
voorshands bezwaarlijk aan te nemen. De bedragen,
waarom het vermoedelijk zou gaan, zijn van dien aard,
dat tegen een voldoend hooge rente hiervoor wel
plaats te vinden zou zijn buiten de geidmarkt in

erigeren zin.
T
a
t
de heer Wibaut wenscht komt nu hierop neer,
dat cle Nederlandsche Bank zal voortgaan voor den
Staat een uitzondering te maken, zoodat steeds en
onder alle omstandigheden het schatkistpapier zonder
meer disconta’bel zal zijn. De Nederlandsche Bank zou
haar plicht verzaken,’ indien zij zich hiertoe verbond.
:De reeds meer genoemde ‘fatale Duitsche ealcli hebben
de voornaamste oorzaak gevormd, dat tot dusver deze
quaestie niet binnen het bereik der werkelijkheid is

geweest. Na-de verlichting, die de jongste leenin’g zal
brengen, al dit vermoedelijk voorshands evenmin het
geval zijn. Mocht het echter eenmaal zoover komen,
dat hot ‘belang van de waardevastheid van het Neder-
landsche ruilmiddel zich verzet tegen verdere opvoe-
ring van de door de schatkist aan de geldmarkt te
stellen eisc’hen, clan dient de Nederlandsche Bank een
hooger belang van thet Nederlandsche volk, wanneer
zij zonder aanzien des persoons den Staat behandelt,
zooals zij iederen anderen credietvrager onder soort-
gelijke omstandigheden behandelen zou.

De heer Wibaut meent, dat het parlement dit niet
zou moeten gedoogen, en hij heeft zelfs het octrooi
der Nederlandsche Bank ter hand genomen om na te
gaan, op welke wijze en in welk jaar op zijn vroegst
aan deze zelfstandigheid van de Nederlandsche Bank
een eind ken worden gemaakt.
Afgewacht zal moeten worden, welke gedragslijn het
parlement, mocht het geval zich voordoen, zal volgen.
Een ding staat evenwel vast, en dat i’s, dat, mocht
inderdaad het parlement in deren de Nederlandsche

ik dan ook niet instemmen. Het beschikbare surplus zou
hierdoor niet worden vergroot, eerder door de onverinij-
clelijke, zij het beperkte, dcl latie verkleind. Wel zou het ver-
trouwen stijgen. Of dit echter momenteel een invloed van
beteekenis zou hebben, 1jetwijfel ik.

Bank op
zij
willen en kuhuen zetten, dit aan het toch
niet overmatig sterke vertrouwen in den gulden den

genadeslag zou toebrengen.
De President van de Nederla.ndsche Bank zal reke-
ning hebben gehouden met de mogelijkheid, dat er
stemmen in de door den heer Wibaut voorgestane rich-
ting zouden opgaan. Des te meer valt te waardéeren,
dat hij niet heeft geschroomd zijn bezadigd waarschu-
wenci woord te laten hooren. Het algemeen belang gaat
in clezen boven parlementaire gevoeligheid. B.

DE GELDPOLITIEK.

Prof Mr. W. 0. Meës R.Azn. te Wageningen

schrijft ons:

Het
prijsniveau
wordt bepaald door de verhouding

van de
hoeveelheid
betaalmiddelen tot de
behoefte

aan hetaalmiddelen.

Die behoefte wordt echter mede heheerscht door

het prijsniveau.

Toch mag voor wie een zoo standvastig mogelijk
prijsniveau wenscht, eene intredende verhoogirig van
dat niveau nimmer aanleiding zijn om vermeerdering
van de hoeveelheid betaalmiddelen te bepleiten of te verdedigen, want die verhooging van het prijsniveau
wil men juist
bestrijden;
men moet haar dus niet

als fait accompli aanvaarden.

Men zal zich herinneren, dat de President der
Nederlandsche Bank destijds vermeerdering van de
hoeveelheid geldmiddelen noodzakelijk achtte, omdat
de prijzen zoo veel hooger waren dan voorheen. De
hoeveelheid betaalmiddel nam ten onzent dan ook
angstwekkend toe. Toch werd de politiek der Neder-
]andsche Bank vooral door de mannen der practijk”
steeds in bescherming genomen. Ook de pers zong
steeds haar lof.

Op het aangeduide punt schijnt er eenige kentering
te komen. Althans de financ’ieele redacteur van het
Algemeen Handelsblad, een der ,,zeventien”, wijst in
zijn weekoverzicht van 16 Maart op het gevaar van
de boven door
mij
gewraakte handelwijze. Hij deelt

mede, dat de directie van de Banque de France als
verklaring van de groote uitzetting der circulatie
erop wees, dat deze voor een groot deel verband hield
met de
stijging
van het binnenlandsche prijsniveau,
waardoor een grooter hoeveelheid ruilmiddel noodig
w’as geworden. Daarop laat
hij
volgen: ,,Men heeft
,,in de laatste jaren genoeg les gehad in practische-
,,economie, om in te zien, dat zulk een verklaring de
,,zaak niet beter, doch erger maakte. De stijging der
,,goederenprjzen is een rechtstreeksch gevolg van de
,,inflatie van het ruilmiddel. Wanneer zij op haar
,,beurt aanleiding geeft tot grooter vraag naar bank-
,,papier, dan beteekent dit een verscherping van het
,,inflatie-proces. Uit de nieuwe vermeerdering dci
,,circulatie moet dan w’eder een verdere stijging van
,,het prijsniveau voortvloeien.” Zeer juist, maar de
geachte schrijver had dit niet door de, steeds hard-
handige, practijk behoeven te lèeren. De gesmade
theoretici hebben hetzelfde reeds vôir jaren betoogd.
In ieder geval is hel verheugend als ook zij, die zich
gaarne aan de
zijde
der practici scharen, het thans
inzien. Als zij het maar niet weer vergeten zijn, van-
neer ten onzent de
prijzen
omhoog loopen.

Daarop is wel eenige kans. Er is reeds een neiging tot prijsstijging.
Ook loopt de dollarkoers steeds hooger op, niettegen-
staande de Nederlandsche Bank haar kostbare gouden
kruit verschiet ter verdediging van den gulden, die echter niet anders verdedigd kan worden dan door
vermindering van de hoeveelheid betaalmiddelen, het-
geen ongelukkig genoeg de directie der Bank nu juist
niet wil of althans niet heeft weten te bereiken. Wel heeft zij met kracht front gemaakt tegen de crediet-
eischen der gemeenten, wel heeft haar President ook
tegenover den staat een dreigende houding aange-
‘nomen (zie Haagsch Maandblad van Februari), maar

344

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

dat deed deze ook reeds in een schrijven aan het
hoofdbestuur van de Broederschap der Notarissen van
21 Aug.
1922
(Oorrespondentieblad, deel 25, bi. 276),
doch ondertusschen neemt het totaal aan uitstaande
bankbiljetten in den laatsten tijd niet af, maar toe.
Thans bedraagt het 1018 millioen tegen 964 millioen
een jaar geleden. Schiet de Directie dan te kort in
kracht tegenover de overheidsorganen, niettegen staan –
de Mr. Vissering nog in genoemd nummer van het
Haagsch Maandblad
schrijft:
J’ai cru toujours et je
crois encore qu’ il est possible, même dans le plus
grand chaos financiel, d’avoir une banciue centrale,
dont les billets ont une valeur-or Jixe? Hoe is het
mogelijk, dat de biljetten eener bank, wier President
zoo iets schrijft, tegenover het goud een belangrijk
clisagio doen? Is een andere verklaring mogelijk dan
dat die bank hare onafhankelijkheid tegenover de
overheid niet voldoende heeft weten te handhaven?

Toch maakt de Heer Wibaut den President nog
een verwijt van diens gebrek aan toeschieteljkheici
tegenover de overheidsorganen. Hij meent, dat de
Nederlandsche Bank, door staat en gemeenten te
willen rantsoeneeren, zich begeeft op een terrein, dat
niet het hare is. Ten onrechte. Wanneer de openbare
lichamen zich tot een bank wenden om crediet, is
het de taak der laatste om te beoordeelen,
niet
of
de voorgenomen uitgaven gewettigd zijn, maar
wel
of dat crediet voor de bank toelaatbaar is. Vanneer
het slechts kan worden verleend door het scheppen
van bankbiljetten, dan moet het worden afgewezen,
als het verkeer die meerdere bankbiljetten niet noo-
dig heeft, wanneer m.a.w. de credietvraag niet kan
worden bevredigd dan langs den weg der inflatie.
Men onderscheide steeds scherp: behoefte aan geld
als ruilnsidclel
en behoefte aan geld
als /;apitaal.
i3ehoefte aan geld als kapitaal is er thans meer dan
ooit, behoefte aan geld als ruilmiddel allerminst;
integendeel, er is al veel te veel in omloop. Daarom
mag kapitaalbehoefte thans minder dan ooit door
het scheppen van meer ruilmiddel worden bevredigd.
Moge de staat, die toch geen ander doel heeft dan
voor de belangen zijner burgers te waken, meer be-
denken dan hij tot heden deed, dat, wanneer zijn
kapitaalbehoeften door de Nederlandsche l3ank worden
bevredigd, dit tengevolge heeft schepping van meer-
dere ruilmiddelen, waarvan er reeds te veel zijn.
Nieuwe ruilmiddelen worden niet geschapen, wanneer
de staat op de open markt leeningen sluit. Daarom
is het voor den .Nederlandschen staatsburger veel
minder nadeelig, indien de staat aldaar, desnoods
tegen zeer hooge rente, leent, dan wanneer hij van het
voor hem buitengewoon goedkoope crediet van de
Nederlandsche Bank gebruik maakt.

Zeer terecht verzet zich de Nederlandsche Bank
tegen de credieteischen der overheidsorganen. Zeei
terecht overweegt hare President, wat haar te doen
staat, indien de overheid niet wil aflaten met haai
aandrang naar inflatiecrediet. In het Februari-num-
mer van het Haagsch Maandblad ontvouwt hij een
plan.

Dit plan geldt slechts voor •geval vnu nood, voor
geval de overheid niet vooi rede vatbaar mocht
blijken. Dan wil Mr. ‘Visseriiig zijn hart van den
staatsgulderi aftrekken en trachten althans den
bank-
gulden te redden. Deze za] dan agio gaan doen boven
den staatsgulden. Door overeenkomsten in bank-guldens te sluiten, zal men zich voor de nadeelen
van inf:latie kunnen vrijwaren. –

Op de finesses van het plan wil ik thans niet in-
gaan. Slechts een tweetal bedenkingen wil ik opperen.
Gelukt het de Nederi. Bank het lot van clan bank-
gulden los te maken van dat van den staatsgulden,
dan blijven alle gevolgen der infl.tie werkzaam ten
aanzien van reeds bestaande vorderingen en schulden.
Het moge waar zijn, dat in het algemeen men l)ij
ons onder den gulden verstaat den gulden, ‘ertegen-
wooidigd door het biljet der Nederlandsche Bank (bi.

141), dit neemt niet weg, dat bestaande vorderingen en
Echulden zijn aangegaan in staatsguldens, zoodat bij
depreciatie van deze tegenover den bankgulden niet
twijfelachtig is, in welke guldens de debiteuren hunne
schulden zullen afdoen.
Mijn tweede bedenking is deze. Mr. Vissering vleit
zich met de hoop, dat de bankgulden zal kunnen
dienen ter vervulling van de behoefte tot uiting
komend in de zoo gewenschte, maar practisch niet
te vinden goudclausule (bi. 153). Hoofdbezwaar,
waarop de goudclausule telkens afstuit, is, .dat bij
belangrijke inflatie, de overheid haar buiten werking
stelt. Maar mag men er zoo vast op rekenen, dat
bankgulden-clausules in hetzelfde geval voor gelijk
lot zullen worden gespaard? Het nietig verklaren
van goudclausules is onrecht, in hoofdzaak m.i. voort-
vloeiend uit afgunst op hen, die door beter inzicht
geleid, tijdig maatregelen tegen de depreciatie heb-

ben genomen. Dezelfde afgunst zal ook de bank-
gulden-clausule doen schipbreuk lijden.

Men zal Mr. Vissering’s plan moèilijk anders
kunnen beschouwen dan als eene poging om in geval
van nood te redden hetgeen nog te redden valt. Al
is dat niet veel en al is de kans op redding ook
voor dat wëinige nog gering, toch zou die poging
moeten worden ondernomen, indien de zaak anders
hopeloos stond. Dat is echter geenszins het geval.

De meeste der tot dusverre toegepaste middelen
tot veiligstelling van den gulden zijn niet veel anders
clan lapmiddelen geweest. Door heheersching van den
wisselkoers, ook al ware zij blijvend mogelijk, ware
het kwaad allerminst genezen.
Dit zit in het binnen-
land.

Het drukken van den dollarkoers moge eenige
onrust hebben voorkomen, het bemoeilijkte echter
tevens onzen uitvoer, bevorderde den invoer en beïn-
vloedde daardoor den wisselkoers weder in vopr ons
ongunstigen zin. Bovendien leggen valutaleeningen
voor de toekomst zware lasten op ons land en in
elk geval: binnenlandsche inflatie kan op die wijze
niet worden gekeerd.
Te veel wordt door die manipulaties met de wissel-
koersen de aandacht afgeleid van de werkelijke oorzaak
van het kwaad. Deze is te vinden iii het
te veel aan
ruiln’tiddel,
dat nog steeds toeneemt, naarmate de
iNederlandsche guldens, die tijdelijk in Duitschiand circuleerden, in binnenlandsch verkeer terugkeeren.
Mr. Tetrode sprak destijds van honderden millioenen
Nederlandsch bankpapier in Duitsche handen. De
terugkeer in de circulatie voltrekt zich thans, nu de
Duitschers, tijdelijk tenminste, een eigen Vrij bruik-
baar betaalmiddel hebben. Men informeere maar eens
aan de grenzen of van dien terugkeer niets te he-
merken is.

In het te veel aan betaalmiddel schuilt het kwaad.
Daar moet dus worden ingegrepen. Zoolang dat niet geschiedt, helpt geen gedokter met uitwendige mid-
delen. Men zag het in de landen, die op den weg
der inflatie voorgingen.
Hoe lang zal genezing nog mogelijk zijn? Indien
het vertrouwen in den gulden verder vermindert,
beeft dit dezelfde gevolgen, alsof de hoeveelheid ruil-
middelen nog meer toeneemt dan zij in werkelijkheid doet. Afnemend vertrouwen in het ruilmiddel doet de
circulatiesnelheid ervan toenemen, doordat ieder het
sneller dan tot dusverre in goederen enz. omzet. De
behoefte aan betaalmiddel vermindert dus. –
Onverwijlde inperking der circlatie is dus geboden
opdat de gijiden weder op goudwaarde kome, een
waarde, waarop âlthans alle oude schuldeischers recht hebben. Den gulden weder op goudwaarde te brengen
is ook gewenscht voor ons staatscrediet. Een groot
deel onzer staatsschuld is aangegaan in goudguldens;
cle rente wordt thans wederrechtelijk in papieren
guldens voldaan.

De goldwarde zal spoediger weder bereikt worden,
indien het . vertrouwen in den gulden terugkeert.

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

345

Het aangewezen middel om dat vertrouwen te her-
winnen is m.i. nog steeds herstel van den gouden
standaard. Daarbij alleen heeft het publiek zekerheid,

dat ons ruilmiddel volwaardig blijft.

Zeker kan, ook als de gouden standaard geldt, de

overheid wel kwaad stichten, het ergste, wanneer zij,
van de Bank geen hulp meer krijgende, overgaat tot
het uitgeven van nog meer zilverbons of ander papier-
geld, maar, behalve dat zij daarmede haar aandeel in

de winst der Ned. Bank zal verspelen, zal dit kwaad
spoedig aan den dag treden, waardoor het voor de
overheid wel geraden zal zijn, zonder talmen van
den ingeslagen weg terug te keeren. Immers bleef zij
de hoeveelheid circul atiemiddelen uitbreiden, dan zou
dit het goud der Neder]. Bank automatisch het land nitdrijven. Dit nu zou een zoodanige verontwaardi-
ging in den lande opwekken, vooral wanneer van
tevoren de President der Bank zijn waarschuwende
stem had doen hooren, dat volharden bij hare handel-
wijze, voor de overheid, ook politiek, spoedig onmo-
gelijk zou zijn. Bij den gouden standaard komen de ge-
volgen van een niet gerechtvaardigde uitbreiding van
het circulatiemiddel aanstonds aan het licht. Bij den
tegenwoordigen toestand is dat niet het geval. Dit
heeft ten gevolge, dat, vooral onder de politici, thans
nog velen worden gevonden, die bezuiniging een
mooie leus vinden, maar toch liever met de door-
voering der bezuiniging niet al te veel haast maken.
1)e onmiddellijke gevolgen eener zoodanige houding
zien de kiezrs immers toch niet! Evenmin als zij
zelve! .Toch werkt het kwaad in stilte even ernstig door.

Wageningen, 4 April 1924.

W.
C.
MEnS 1{.AZN.

DE 5Y2 POT. PONDEN-LEENING VAN DE

GEMEENTE AMSTERDAM.

De Redactie vau. de E.-S. B. veronderstelt blijkens
haar naschrift op hlz. 323, dat ik den hee.r F.

Al. Wi.-

baut nog van repliek zal dienen.. Waar (leze heer
erkent, dat e.r in cle Amsterdamsche leenin.g een
specu-

latief elenrent aanwezig is, kan i:k kort zijn. De vraag
is nu alleen nog, of de kansen van dit speculatievc
element al dan niet gunstig zijn. Het antwoord daar-

Op
wordt gegeven in het artikel van i’rofessor Bruins
over ,,Financieei beleid in Engelan.d en Nederland,
dat in de E.-S. B. geplaatst is boven het verweer van
den heer Wibaut.

De aanhef van dit artikel luidt: ,,Er is dikwijls
.,:reden in deze kolommen, te verwijzen naar het i.n
,,E ngeiand gevolgde fin an cieele beleid, waarn aast cle
,,toestand in ons ]and, dat
geen
oorlog gevoerd heeft,
,,steeds en in toenemende mate ongunstig afsteekt.”

Hier te lande wordt niet gedacht aan extra-af los-
sing van schuld, integendeel Staat en Stad blijven
doorgaan, zich in nieuwe schulden te steken. Als het
werkelijk waar is, wat de heer Wibaut zegt, dat ,,de
,,Nederia.oclschc publi ek.rcehteiijie lichamen. elker. dag
,,voor het economische leven van Nederland
one f-
,,wijsbare
(ik cu:rsveer) uitgaven hebben te doen, clie ,,ujt l.eeningsgeid moeten worden gedekt”, dan, volgt
daaruit, dat beperking van uitgaven volgens het oni-
deel van den Ariisteidamscheu Vethouder van Finan-
ciën uitgesloten is. Derhalve staat ons nog leeniiig op
leening te wachten. Maar is er dan nog eenige aan-
leiding tot een ,,specuiatie ii la hausse” in den Ne-
deilandschcii gulden? Moet ,,iedere rcc:h.tgeaarcle Ne-
clerlander” zich werkelijk ,,gestreeid” voelen, omdat de heer Wibaut speculee’rt op een rijzing van onzen.

gulden? Geachte heer Wethouder, het zijn niet anders
dan groote woorden., waarmede gij U van de zaak
afmaakt. Een fei.t is ‘het, dat gij niet weet, wat cle
door U gesloten leening aan de Gemeente Amsterdam zal blijken te kosten,. Gij acht het vollcomen uitgeslo-
ten., dat cle Nederiandschegaiden denzelfclen weg
uit zal.gaan, als de Deensche en Noorsche lcroon. l.Jw’
oplim:isnie deel ik niet. Op mij blijft het een. onaari-
genamen indruk malcen, dat . de trotsche stad. Am-

sterclam, wier wapen door de keizers’kroon getooid is,
voo:r hare geldnooden de hulp van het buitenland
heeft moeten inroepen, en heeft moeten ondervinden,
dat de vreemdeling te weinig vertrouwen iii den We-
clerlandschen gulden heeft om in die munt het geld
beschikbaar te stellen. S.

* *
*

Reeds heeft men in •de pers kunnen lezen, dat
dc ,,’finies” haa.r in het nummer van dit blad van
2 dezer weergegeven standpunt ten opzichl:c van lee-
ni.ngen aan het buitenland nader heeft uiteengezet in
verband met te Londen loopende geruchten omtrent
1 eeni ii gsonderhandeli.n gen van Rotterdam en Den Haag en van. een Fransa-he stad. ,,Lecningen, wellce
niet onmiddellijk worden aangewend voor aankoop
van Bri.tsche goederen en die niet aangegaan worden
voor rep:roductieve doeleinden, zijn — het is duidelijk – op di.t tijdstip de minst wenschelijlce huitenlandsche
emissies. Naar onze meeni:ng is het niet i.n het
o ationaal belang, indien cle leeoinge’n, waarover thans
onderhan deld word t en waarop wij hierboven doel den,
hier te lande aan do markt geb’rach’t zouden worden..”
De onderstelling is geopperd, dat de Bank of Engiand
aan dit stellingnemen niet vreemd was. Hoe dit ook
zij, zonder uitwerking is het niet gebleven. Het
blad schreef 8 dezer reeds, dat het tot zijn genoe-
gen vernam, dat leidende bankiers zich het nationale
Sspect van cie kwest.i.e realiseerden en di.enoverecnkom-
stig handel-den. Uit de ochtercdbladen van heden blijkt,
dat Rotterdam de deur te Londen blijkbaar gesloten
heeft gevonden. Thans heeft het uit.Newr York een
aanbieding ontirangen, waardoor de plaatsing wordt
verzekerd van een 6 pOt. leening, groot $ 6.000.000.
De leening wordt uitgegeven in haar geheel of hij
gedeelten, bij openbare inschrijving of o’ndcrshands,
naarmate B. en W. dit noodig zullen oorcleelen, en
tegen den door hen te bepalen koers. Hie:romtrent zijn
helaas geen nadere mededeelingen gedaan.

Ve:rmeicl zij nog, dat het standpunt van de ,,Ti.nies”
in
,,The Economist” van. 12 dezer is aangevallen. O.m.
wordt ingegaan tegen

het bezwaar, dat het niet oic-
mi’ddeiiijlc voor aankoop in Engeland aanwendeu van
het provenu eener l’eening leidt tot aanbieding van
dit provenu op de wisselmarkt, waardoor de koers
van, het pond wordt geclrulct, tot de kringloop is vol-
bracht, di. export van goederen of diensten -heeft
plaats gevonden. Het is duidelijk, meent ,,The Econo-
mist”, dat deze tijdelijke depressie geen permanent
ongunstig effect zal hebben en middei.erwiji de ten-
clentie heeft, den Britschen export te bevorderen.,, It
may be
very anoinalous
(wij curs.) for Dutch citi.es,
with the Amsterciani exchange against Loudon, to he
borrowing hem, but t-he consecuen.ce is that somehody,
no our contemporary’s
own
showing, has to take
British gondls or servi.ces.” In het nummer van
1,4
dezer handhaaft, de ,,Tirnes'” haar standpunt en gaat
daarbij nog in het bijzonder in op valutaleen.i.ngen.

,,The Econonii.st” blijkt ten slotte van mcciii ng, dat
slechts twee overweg.ngen tot -discriminatie mogen
leiden.. In de eerste plaats client geen cent hesch.ilc-
baar te worden gesteld voor militaire uitgaven, en tcu
tweede -dienen zij te worden uitgesloten, die leenen,
omdat zij de kracht missen, hun begrooting in even.-
wicht te brengen.. Voor het oogenblik schijnt echter —naar hierboven bleek – cle opinie van de ,,Timcs”
ook }2iactisch te worden ingenomen. – Red.

15 April ’24.

UiT HET SCHEEÏ-1
7
AA1?TBEDR1JF.

.l)e verbetering die zich tegen het eind van 1923
op de vrachtenmarkt scheen baan te breken en die
zich vooral gedurende de beide eerste maanden van
het jaar door een uiterst willige stemming voor
seheepvaartwaa.rden op de fondsenm arkt manifesteerde,
zoozeer dat insiders – zich met verbazing afvroegen

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

waarom op eenmaal zôé groote belangstelling werd
getoond voor een rubriek, die gedurende langen tijd
zoozeer door het publiek was verwaarloosd, is helaas
voor de zooveelste maal gedurende den achter ons
liggenden en voor dezen tak van bedrijf zoo uiterst
zorgelijken tijd gebleken slechts van voorbijgaanden
aard te zijn geweest.
Het valt niet te ontkennen, dat ditmaal de auspiciën
bij uitstek gunstig waren. Verschillende markten toch,
die gedurende het afgeloopen jaar volkomen in gebreke
waren gebleven, spreidden een waarlijk ongekende
activiteit ten toon.
In een vorig overzicht
1)
wezen wij reeds op de

zeer aanzienlijke tonnenmaat – volgens deskundige
schatting niet minder dan 1.000.000 tons – die
emplooi vond in de vaart Pacific Ooast—Japan.
Bovendien ontwikkelde zich levendige vraag naar
ruimte van de rijsthavens en daar ook de Zwarte
Zee-havens gedurende de eerste maanden van het
jaar aanzienlijke hoeveelheden graan ter verscheping
hadden aan te bieden, deed zich de onvermijdelijke
en reeders zoo welgevallige wisselwerking alras gelden
met als gevolg zeer behoorlijke vrachtcijfers van
IBurmah zoowel als van de Zwarte Zee. Ook Australië
onderging den invloed der gunstiger tendenz; immers
moest het, teneinde reeders te bewegen hun tonnage
daarheen te dirigeeren, de tot dusver geldende en
tegenover de rjstvrachten onvoldoende vrachtcijfers herzien en op hooger peil brengen.
Tenslotte deed ook de Laplata-markt – immer
grillig en zelfs voor den meest deskundigen reeder
onberekenbaar – zich door een waren record-oogst
gelden en nam tot regelmatig stijgende vrachtcijfers
tonnage in aanzienlijke hoeveelheid op.
Door deze zoozeer gewenschte verruiming van vraag,
waardoor een einde werd gemaakt aan de opeen-
booping van tonnage op één enkele markt met als
onvermijdelijk gevolg voortdurend dalende vracht-
cijfers, leek inderdaad de grondslag voor een blijvende verbetering in het bedrijf gelegd. Engelsche en Scandi-
navische reeders meenden reeds tot bestelling op vrij
aanzienlijke schaal van nieuwe tonnage te moeten
overgaan paraat zijn voor den naderenden ,,boom”
werd het wachtwoord in reederskringen
bij
herhaling

gehoord en het publiek op onze beurs, dat steeds
behoefte heeft aan het terecht of ten onrechte ,,op-
zetten” van de een of andere categorie van fondsen,
meende dat thans de tijd gekomen was om ook de
scheepvaartwaarden, ,,die immers op een zéér laag
peil waren aangeland”, meer in overeenstemming te
brengen met de zoo optimistische beschouwingen, die
cle ronde deden en het spreekt wel vanzelf, dat de
daghandel dit voor hem zoo sympathieke streven om
koerswinst te hehslen, aanvankelijk slechts al te gaarne

steunde.
Van al deze schoone verwachtingen is helaas bitter
weinig vervuld; slechts de scheepswerven op Engeland’s
Oostkust en in Denemarken, waar speciaal Burmeister
& Wain talrijke orders voor Dieselschepen van Noor-
sche reeders ontvingen, hebben eenig blijvend profijt van deze kortstondige opleving Icunnen trekken.
De Pacific-markt bleek alras meer ruimte te hebben

bevracht dan in
werkelijkheid
noodig was; ernstige
opeenhooping van schepen in de voornaamste Japan-
sche.loshavens – in Yokohama lagen tot voor kort
niet minder dan• een tweehonderdtal schepen ter
reede – met daarmede gepaard gaande aanzienlijke
vertraging in de lossing was oorzaak dat tal van
schepen hun ,,cancelhing-date” voor de tweede reis
misten en bevrachters maakten slechts al te gaarne van deze gelegenheid gebruik om zich van de dure
charters te ontdoen.
Het gevolg hiervan was groot aanbod van schepen
en de onvermijdelijke vrachtdaling bleef niet uit.
Graanvrachten van de Pacific-Coast naar het Ver.
Koninkrijk/Vasteland, in Januari nog ca. 40/-, zijn

1)
Op pag. 52 in het no. van 16 Jan. 1.1. Red.

inmiddels reeds gedaald tot ca. 33/9 per ton en zelfs
tot dit allerminst aantrekkelijke
cijfer
is de animo
tot bevrachten bij afiaders uiterst gering.
Van West-Australië liep de vracht naar dezelfde
bestemmingen van 40/- in Januari terug tot 33/9,
terwijl Burmab in de a,fgeloopen week tonnage wei-
gerde op basis van 28/- Ver. Koninkrijk/Vasteland,
ofschoon in Februari/Maart grif 35/- en voor een
enkele boot zelfs 37/6 werd betaald. Dat ook de
Zwarte Zee-vrachten achteruit liepen van 16/6-17/-
tot 13/6 Ver. Koninkrijk met 6 d. reductie naar het Vasteland kan nauwelijks verwondering baren. De
La Plata-vrachten zijn eveneens vrij aanzienlijk lager
dan’ een tweetal maanden geleden, toen tal van
booten op basis van 35/- werden bevracht, terwijl
thans niet meer dan 28/- wordt betaald voor Mei/Juni
aflading.

Ook de Middellandsche Zee-vrachten zijn in sym-
pathie met de algemeene tendenz gedecideerd flauwer,
doch voor Rotterdam doet zich het aangenaam ver-

schijnsel voor, dat de ertsvrachten op deze haven
vrij gezocht zijn in verband met de kolenladingen,
clie via Rotterdam naar West-Italië verscheept wor-
den en die gedurende de maand Maart een totaal
van ca. 400.000 tons bereikten.
Rotterdam handhaaft ten aanzien dezer ladingen
zijn ouden roem van uiterst vlugge despatch en het
is juist deze factor – in tijden van depressie vaak
beslissend voor het reisresultaat – die reeders

hun
schepen bij voorkeur op Rotterdam doet bevrachten, wat de havenbeweging aldaar ten goede komt.

Wanneer echter een goed gefundeerd bedrijf als
de Maatschappij Zeevaart, welker vloot na aftrek
der reserves voor een laag cijfer te boek staat, die
de beschikking heeft over een behoorlijk saldo mid-
delen en niet gebukt gaat onder een zwarn renfe-
last uit hoofde van scheepshypotheken dan wel bank-
credieten, gedurende het afgeloopen jaar niet in
staat bleek voldoende winst te behalen om na het
effectueeren der noodige afschrijvingen ook nog een
dividend over het voor tegenwoordige verhoudingen
niet groote kapitaal uit te keeren, dan zal men goed
doen zich ten aanzien der door onze scheepvaart-
maatschappijen gedurende 1923 behaalde resultaten,
geen al te groote verwachtingen te maken.

Ook het verslag der Koninklijke Nederlandsche
Stoomboot Mij., één der voornaamste nationale lijn-
bedrijven, stemt tot nadenken. Terecht gewaagt de
Directie in haar jaarverslag van scherpe concurrentie
op enkele der door de Maatschappij bevaren trajecten.
De vaart op Amerika’s Weskust, doch meer nog op
de Zwarte Zeehavens en Levant is aan scherpe
concurrentie onderhevig en het is voor ingewijden
geen geheim dat speciaal op laatstgenoemde trajecten
een zware concurrentiestrijd met de door den rugge-
steun van het Thyssen-concern zoo machtige Halcyon
Lijn is onthrand.

Blijft het bedrijf onzer reederjen zorgelijk, de
werknemers achten dit klaarblijkelijk allerminst een
bezwaar om door stakingen, die juist den laatsten
tijd aan de orde van den dag
zijn
en
duidelijk
demonstreeren, dat voor de werknemers in het algemeen
slechts geldt het egoïstisch begrip ,,charity begius at
home”, aan dit bedrijf bij voortduring nieuwe moeilijk-
heden in den weg te leggen. Het geenszins ongevaarlijke
van dit zoo ongewenscht
verschijnsel,
dat niet anders
dan funest op den gang van zaken kan inwerken
en ertoe bijdraagt om terugkeer tot meer normale
verhoudingen – ôôk voor den werknemer zoozeer
noodzakelijk – te vertragen, is wel dat in tal van
stakingen zoowel hier te lande als elders de arbeiders-organisaties
feitelijk
machtëloos tegenover de beweging
staan en niet voldoende prestige
blijken
te bezitten
om ook voor hen ongewenschte stroomingen te keeren.
Het ware te wenschen dat de werknemers meer
doordrongen werden van de
noodzakelijkheid
om in
tijden als de tegenwoordige schouder aan schouder

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

te strijden met de werkgevers, teneinde uiteinde-
lijk te komen tot een loonend bedrijf, een resultaat
waarvan beiden – en de werknemers zeker niet in
cle laatste plaats – de vruchten zouden plukken.
c.v.

NAAR AANLEIDING VAN ,,DE INDUSTRI-

ALISATIE VAN NED. 0.-INDIË”.

De heeren Ir. C. foyer, directeur van de papier-
fabriek te Padalarang, Ir. Van Reigersberg Versluys,
oud-gedelegeerd lid van de Nijverheidscommissie, en
Ir. v. d. Waerden, tegenwoordig gedelegeerd lid en
voorzitter van die commissie, hebben respectievelijk
in de Nos. 423, 427 en 428 opmerkingen geplaatst
naar aanleiding van
mijn
beschouwingen over de

industrialisatie van Indië.
Wat betreft de opmerkingen van den heer foyer
kan ik volstaan met ZEd. te verwijzen naar hetgeen

Mr. Gerritzen in de Twee
.
de Kamer ter zake te berde
bracht en het antwoord daarop van den Minister
van Koloniën, opgenomen in No. 424 van dit weekblad.
Het eenige wat ik er aan heb toe te voegen is mijn
verwondering, dat eene bespreking, hoe men tot de
industrialisatie van Indië meende te komen, geen
vraagstuk zonde zijn dat op economisch terrein ligt
en dus op het gebied waarop het tijdschrift ,,Eco-
nomisch- Statistische Berichten’ zich beweegt.
De heer Van Reigersberg Versluys gaat, nadat hij
heeft betoogd, dat meerdere industrieën alleen met
staatshulp kunnen tot stand komen, hetzij door
beschermende invoerrechten, hetzij door directen finan-
cieelen steun, van de veronderstelling uit, dat men,
waar in Indië vele onontbeerlijke factoren ontbreken,
zooals goedköope arbeidskrachten, men voor het
alternatief staat: 5f steun aan beginnende industrieën
ôf van deze afzien, en zegt verder dat men in de
keuze niet Vrij
5,
omdat de bevolkingsdichtheid, die
sterk toeneemt, oorzaak is, dat op Java reeds .veel
te weinig bebouwbare oppervlakte is voor eene hoofd-zakelijk landbouwende bevolking.
Ja, zoo meende men ten
tijde
van de oprichting
van de commissie tot bevordering van de fabrieks-
nijverheid, zooals ik in den aanvang van mijn artikel
betoogde. Maar de werkelijkheid heeft die hypothese,
naar de rubriek ,,nachtmerries” verdreven. Men
baseerde zich vooral op de zoo sterke bevolkings-
toename, maar toen later nauwkeurige voikstellingen
werden gehouden, bleek die toename heel wat min-
der te zijn dan men dacht. De vroegere
cijfers
wa-
ren weinig betrouwbaar. Die toename was veel
minder dan men dacht, niettegenstaande de levens-
omstandigheden van de bevolking niet achteruit,
maar vooruit waren gegaan. De zorg voor de hygiëne
is belangrijk verbeterd. De vrijwel periodieke cholera-
epidemieën b.v. zijn uiterst zeldzaam geworden. Maar
de proef op de som is, ,dat er op Java voor de be-
volking nog voor zeker zeer langen tijd gelegenheid
is om zich door landbouw en landbouwindustrie in
de eerste plaats een behoorlijk bestaan te verzekeren
en de markt daarin nog allesbehalve overvoerd is.
Immers vrijwel alle landbouwondernemingen op Java
klagen over gebrek aan werkvolk en de bonen zijn
daarmede in overeenstemming. Voor tienduizenden
meer dan thans is er nog werkgelegenheid. Niet
alleen, dat er nog heel wat grond op Java op
ontginning wacht, ook voor eigen landbouw, maar de
intensiveering van den landbouw. en de landbouw-
industrie in handen van het Europeesch kapitaal
zal in verre toekomst nog reikhalzend doen uitzien naar
meerdere arbeidskrachten en, al is het ook langzaam,
zal vooral bij werkelijk gebrek aan bouwgrond ook
de inlandsche landbouw het proces der intensiveering
niet ontgaan.

Het dreigend spook, dat men toen ter tijde meende
te zien, bestaat in
werkelijkheid
niet en ik acht dat
in elk opzicht voor de bevolking een gelukkig ver-
schijnsel. De Javaan is in de eerste plaats land-

bouwer en landarheid ligt in zijn natuur en karakter. Ook als hij geen landarbeid verricht op eigen grond,
gevoelt hij zich als arbeider op het land in den
regel veel gelukkiger dan in eene fabriek. Kijk
O
onze Java-suikerfabrieken het verschil eens tusschen
de z.g.n. fabriekskoelies en de veldarbeiders en ge
zult
begrijpen,
hoe de groote massa slechts noode
fabrieksarbeider wordt. Die arbeid ligt niet in zijn aard.
En zouden we nu werkelijk een volk als dit geluk-
kiger maken door een belangrijk deel van landar-
beider tot 1 abrieksarbeider te maken?

“Nanneer de nood aan den man komt, de bodem
van Java direct en indirect den Javaan niet meer kan
voeden, dan zie ik nog heel iets anders gebeuren,
dan
zie ik, wat nu zeldzaam is, den Javaan uittrekken
naar andere eilanden om er
landbouwkolonies
te
stichten zooals hij ook in vroeger eeuwen, door om-
standigheden gedrongen, toenmaals meer van poli-
tieken aard, heeft gedaan. Dat landbouwvolk wordt
niet door een machtswoord fabrieksvolk ook niet
wanneer we eens een oo,genblik denken, niet aan
Europeesche grootindustrie, maar aan eigen industrie.

,,Nu in de laatste twee jaren die
tijdelijke
vraag
naar werkkrachten is verdwenen, komt het tekort aan
werkgelegenheid veer aan het licht” schrijft de heer
v. R. V. Deze zin is in flagranten strijd met de wer-
kelijkheid zooals boven gezegd.

De heele basis voor het betoog van den heer Van
Reigersberg Versluys valt dus weg. Industrieën met
kunst en vliegwerk op te richten, die langs geheel
natuurlijken weg geen bestaansmogelijkheid in Indië
kunnen vinden, is dus onnoodig en alleen mogelijk
met belangrijken regeeringssteuu, in dezen geld, dat enkelen industrieelen wellicht ten goede komt, maar
door de belastingbetalers wordt betaald, zonder dat
er eene bate voor het algemeen belang tegenover staat.

De keuze ôf steun aan beginnende industrieën ôf
van dezen afzien is dus gemakkelijk. Geen andere
steun dan ik in mijn artikel aangaf en is dat niet
voldoende, dan er van afzien.
Men zou nog kunnen zeggen: elk land moet trach-
ten zich voor al zijn behoeften van eigen bodem te
voorzien, maar dit beginsel staat de algemeene econo-
mie in den weg, waar het eene land dit, het andere
dat beter en goedkooper kan produceeren. Wat Indië
betreft meen ik, dat dit streven alleen verantwoord
is wat betreft de eerste voedselbehoefte: rijst.
Wat Selatdjaran betreft vergist de heer Van Rei-
gersberg Versluys zich. Het was geen grootrjst-
bedrijf. Het was
een’proef bedrijf
om te trachten door
toepassing van meehanischen arbeid een oplossing’
te vinden voor het toenemend rjsttekort in Indië
en de gevaren, die de aanvulling bedreigen.
Het heeft
daarbij nimmer in de bedoeling gelegen bij slagen
van de
proef
van staatsege grootrjstbedrjven op
te zetten.
De proef ,,mislukte geheel” zegt de heer Van Reigersberg Versluys. Mag ik hem er op attent
maken, dat de proef de technische mogelijkheid heeft
bewezen, een zaak dan toch zeker van zeer groot
belang, maar het financieele resultaat nog onvol-
doende was. (Bij rationeel bedrijf zou de ongepelde
rijst op
f
8.50 per pic. komen te staan). Phytopatho-
logische oorzaken dwongen de
proef
te Selatdjaran
te staken.
Ik verheug mij er over dat ook de heer Van
Reigersberg Versluys den staf breekt over het Rhein-
Elbe contract op zich zelve, hoewel hij zwijgt over de wijze waarop het tot stand kwam en, het nadeel
voor onze
Nederlands che metaalindustrie
daar en hier,
maar het
,,bijna
kosteloos verschaffen van eene fabriek”,
wat hij in sommige gevallen verantwoord zoude ach-
ten, acht ik onverantwoordelijk, waar die industriali-satiebehoefte, zie boven, niet bestaat.
En nu over de commissie zelve. Ik meen volstrekt
niet, dat de directeur van L. N. H. zonder die com-
missie meer en beter werk zou hebben gedaan.

348

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

Hij zou zich op een ander standpunt hebben gesteld,
vooral omdat hij de economische factoren Landbouw,
Nijverheid, l:[andel in hun onderling verband be-
schouwt en in en door zijn departement de organen heeft om de economische behoeften van het land te

beoordeelen.

En wat de outillage van de afdeeling Nijverheid
aangaat, die was gemakkelijk op peil te brengen en
weinige maanden na het Koninklijk Besluit van Augus-
tus 1918 was het plan daartoe gereed en door mij
aan cle regeering aangeboden. Maar 2 Gouverneurs-
Generaal gingen er ten slotte niet op in, want men
wist met het gedelegeerd lid geen raad en wilde den
president van de Javasche bank, den voorzitter van de Kamer van Koophandel en ,Ian en Piet en Klaas
niet voor ‘t hoofd stooten, allen leden van die com-
missie. Perroonsbelangen en dito ijdelheden staan in
Indië. het landsbelang maar al te vaak in den weg.
Wie zal er in eene particuliere maatschappij aan
denken een orgaan te hebben om dit of dat vraag-
stuk te bevorderen en er een ander orgaan naast te
stellen en te betalen, dat onafhankelijk van het eerste
hetzelfde doet? Dwaasheid is het ook in financieelen zin en zoo iets moet desorganiseerend werken.

Op zich zelve beschouwd kan het nuttig zijn,
wanneer in zoo’n commissie tusschen industrieelen
ook een enkele financieele specialiteit zich bevindt.
Maar. dat er zoo’n gebrek zou zijn aan industrieelen
om lid van deze commissie te zijn is met de feiten
in strijd. Waar de directeur van L. N. II. door de
regeering werd gevraagd eene voordracht tot aan-
vulling te doen, heb ik nimmer moeite gehad industri-

eelen aan te wijzen, die daartoe bereid waren.

Het is volkomen juist, wat de heer Van Reigers-
heig Versluys zegt, dat het aan goede samenwerking

tusschen die commissie en
twee
achtereenvolgende

directeuren heeft ontbroken. Dat getal twee zegt
veel, ook al stonden Dr. Lovink en ik niet op het-
zèlfde standpunt. Door het Koninklijk Besluit van
Augustus 1918, waarbij de afdeeling Nijverheid van
het departement van L. N. R. belast was met de
bevordering van de nijverheid in haar ganschen om-
vang, was mijn taak omschreven zonder eenige
beperking en bij mijn optreden werd mij nog eens
extra door den Gouverneur-Generaal er op gewezen,
dat de bevordering van de fabrieksnijverheid daar
niet alleen in was begrepen, maar werd ze mij nog
eens bijzonder op het hart gedrukt. Het is zeer goed
mogelijk, dat met den heer Van Reigersberg Versluys
samenwerking ware mogelijk geweest; dat hij zich

niet op het standpunt had gesteld:
de industrialisator

van Indië te zijn en het daartoe aangewezen depar-
tement te saboteeren, maar de heer Van Reigersberg
Versluys was bij mijn optreden reeds als gedelegeerd
lid afgetreden. Ik achtte mijn positie als directeur
van L. N. H. en als zoodanig belast met de bevor-

dering van de Nijverheid in haar
ganschen omvang,

niet onmogelijk om de
samenstelling
van die com-

missie, ook al meen ik, dat clie anders had moeten
zijn, maar om de wijze van optreden, die ik daar van
het gedelegeerd lid moest ondervinden en die oorzaak
was dat ik een belangrijk deel van de mij opgelegde
taak niet kon vervullen. 1)e man, die uit de parti-
culiere bedrijven was voortgekomen, gevoelde de
dwaasheid van die, zachtjes gezegd, oneconomische
wijze van nijverheidsbevordering door twee onaf-
hankelijk van elkaar werkende organen en persoon-
lijke reclame, promotiejacht, dikdoenerij waren hem
vreemd. Als men in de hooge ambten in Indië eens
wat meer personen plaatste, uit de particuliere be-
drijven voortgekomen, zou het er in de regeerings-
keuken heel wat zindelijker uitzien en heel wat

economischer worden huisgehouden daarbij.

Ten slotte een enkel woord naar aanleiding van

de opmerkingen van Ir. J. v. d. Waerden.
Het teekent wel heel sterk dat de regeering, die
een departement heeft belast met de bevordering

van de nijverheid in haar ganschen omvang, buiten
dat departement om onderhandelingen inzet over de

oprichting van eene groote fabiiek met regeerings-
steun, en die zaak naar de fabrieksnijverheids-
commissie verwijst. De directeur van L. N. H. was
wel is waar lid van die commissie, maar met of
zonder die commissie is hij het hoofd van het
Nijverheidsdepartemejit en dient als zoodanig daarin
te worden gekend. Dat is ook met alle andere zaken
gebeurd. De directeur van L. N. H. werd steeds
door de regeering als zoodanig,
geheel af g’escheiden

van de commissie,
om advies gevraagd, maar in deze
zaak niet. Die werd ,,opgeknapt” door het drietal
door den heer v. d. Waerden thans zelf aangegeven,
n.l. het gedelegeerd lid, de directeur van de I. C. A.
en de directeur van G. B. en zij lieten ook de regeering
er verder buiten, totdat het contract geteekend moest
worden. De I. C. A. ressorteerde ouder mijn depar-
tement, zooals ik schreef, maar de chef meende ook
al het ideaal te hebben bereikt, n.l. geen departements-
chef boven zich te hebben en liet er zijn departe-
mentschef buiten, totdat het contract geteekend
moest worden en het drietal tal van bindende beloften

had gedaan.

Als lid der Nijverheidscommissie had ik al kort
na de eerste vergadering, die ik bijwoonde, alle rela-
ties er mee verbroken en zij bestond voor mij niet
meer na de behandeling, die ik daar van het ge-
delegeerd lid had ondervonden, en die door enkele
leden werd gesteund, maar als directeur van L. N. H.
heb ik elke vraag om oordeel of advies van de

regeering in Nijverheidszaken, stedds behoorlijk be
antwoord en van sabotage kan in dezen dus geen

sprake
zijn.
Geen lid eener commissie is verplicht
alle vergaderingen bij te wonen of alle stukken te
lezen, maar een departementshoofd kan en mag zich
niet onttrekken, wanneer de regeering zijn ministerie
vraagt in zaken tot zijn ambtskring behoorende.

Had de directeur van de I. C. A. vanaf het begin
gedaan wat zijn plicht was, n.l. zijn chef in die zaak
te kennen, dan zou ik zeer zeker de regeering ge-
waarschuwd hebben tegen die onnoodige en anti-
nationale zaak en tegen de wijze, waarop die werd
behandeld er bij.

Zooals ik iii mijn artikel schreef kreeg ik er pas
kennis van, toen de chef van de 1. 0. A. met het
contract tei teekening bij mij kwam. De m.i. gerechte
actie der Hollandsche industrieelen had daar niets
mee te maken, was mij toen nog niet bekend, want dan zou ik zeker lont hebben geroken en den Gou-
verneur-Generaal hebben gewaarschuwd. Toen ik er-
voer, hoe de 1. 0. A. belangrijke zaken buiten den departementschef om bedisselde met de beide ge-
noemde ambtenaren, liet ik van alle stukken daarop
betrekking hebbende en bij de I. C. A. berustende,
afschriften maken. Alle portefeuilles van de Nijver-
heidscommissie waren zoolang ik lid was, vaaf het
oogenblik dat ik feitelijk met die commissie brak,
ongeopend doorgezonden naar No. 3 op de lijst, maar
toen mij het Rhein-Elbe schandaal bekend werd, was

ik al een
tijd
te voren op herhaald verzoek ,,oneer-
vol” als lid van die commissie ontslagen.

We hebben nu ervaren wat voor onze nationale
industrie in Indië en in Holland de gevaren zijn van
een optreden als hier heeft plaats gehad en waartoe
een gebrek aan goede organisatie, een gebrek aan
durf om ongeschikte ambtenaren op zij te zetten, leidt.

Op ,,alle werk” van anderen heb ik nimmer laag
neergezien. Veler werk, ook van ambtenaren, niet tot
mijn departement behoorende, heb ik hoog gewaar-
deerd, menigeen daarvan doen
blijken,
maar ik noemde

zwart, zwart, een kraan een kraan, een prul een prul, een bedrieger een bedrieger, een kwast een kwast en
dat is in ambtelijk Indië al een misdaad op zich zelf.
De man ,,uit de particuliere bedrijven voortgeko-
men” staat er nog van versteld, dat zulke ambtenaren
het vertrouwen van de regeering blijven genieten en-

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

349

zelfs nog belangrijke regeeringsopdrachten krijgen. En velen met mij, hier zoowel als in Indië deelen in
die verbazing en meenen dat dergelijke toestanden
een goed en economisch regeeringsbeleid in den weg

staan. J. Sinuc M.uLmcic.

.Rnssum, Maart 1924.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

J?INANCIEELE EN ANDEBE VOORUITZICHTEN.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons d.d.
9 April 1924:

De critici ‘zijn het er over eens, dat de vooruit-
zichten voor de Regeering iaiet van de aangenaamste
zijn, zoodat clie voor het bedrijfsleven, welke reeds
onder den invloed van de uitbarsting van moeilijk-
heden in de arheiderswerold minder optimistisch wei-
den beschouwd, verder in ongunsti.gen z;in worden
beïnvloed door de mogelijkheid van een algemeene
verkiezing. De oorza]cen van dit hernieuwde pessi-
misme moeten wij voorloopig ter zijde laten, want het is nauwelijks waarschijnlijk te achten, dat cle Regee-
ring v66r de indiening van de beg.rooting een neder-
laag zal lijden, terwijl verder de financieele situatie van invloed is op cii beïnvloed wordt door
dc
alge-
meene politiek der arbeiderspartij.
Het financiecie jaar 1923/24 sloot niet onbevredi.-
genci af met een overschot van £ 48 ru.iilioen. Dit sur-
plus is natuurlijk reeds aangewend voor aflossing
van schuld en moet dus gevoegd woiden bij het be-
drag, dat krachtens de wet in het Sinking Pand ge-
stort is, ten einde tot totaal bedrag der gedeigde
schuld te komen. Dat het mogelijk bleek, terwijl de
toestand in het bedrijfsleven betrekkelijk slecht was,
de schuld in een jaar tijds met ongeveer £ 100 mil-
lioen te verminderen, is een mooi succes, doch natuur-
lijk beteekent het tevens, dat de simplistische opvat-
ting, dat het surplus van dit jaar direct kan worden
aangewend voor belastingverlaging in het volgende,
verlaten dient te worden. Al wat het overchot wil
zeggen is, dat indien cle uitgaven, in het volgende
niet grooter zijn dan in het afgeloopen jaar en
de opbrengst der belastingen niet vermindert, belas-
tingverlaging mogelijk word t. Of deze mogelijkhe.i d
een feit zal worden is een andere kwestie.
In groote trekken is de toestand als volgt, verou-
dersteld, dat de suppletoire begrootingen reeds in de
raming voor 92.3/’24 zijn begizepen:

:l3egootingsjaar
1922/23.
Verkelijke ontvangsten
..
. £ 914
millioeij

uitgaven ………..
812

11
Surplus

£
102
millioen
Begroutiugsjaar
1023124.
Werkelijke ontvangsten …. £
837
millioen
11

uitgaven ……..

,,
788

11
Surplus
. . . . £ 49
millioen
Geraamde ontvangsten ……. £
819
millioeji
uitgaven ……..

,,
829

11
11

Tekort …..
£-
10 millioen

Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat de verbetering
voor een grooter deel het gevolg is van te hooge
raming der uitgaven, dan van te lage schatting der
ontvangsten. Wanneer men zich een oordeel over de
toekomst wil vormen dient men de ramingen te stel-
len naast de werkelijke uitgaven over het afgeloopen
begrootingsjaar. Het bedrag der geraamde uitgaven,
vergeleken bij de werkelijke uitgaven -der laatste
jaren, is als volgt geweest: (In millioenen £)

Militaire uitgaven.

Burgerlijke uitgaven.
Geraamde Werkelijke Geraamde Werkelijke
1921/22

185

189
N

590

530 1922/23

136

111

383

348
1923124

122

106

327

300
1924125

1141
,
j

290

De ramitg -der uitveu voor militaire doeleinden
is iet £
11
‘mi-Ilioen verminderd, terwijl zij in wer-

keljkheid £ 83Y2 millioen terugliepen. De werkelijke
uitgaven voor de burgerlijke dienaten zijn £ 230 mii-
lioen gedaald, terwijl £ 300 millioen geraamd was. Dit
kan beteekenen, dat cle militaire diensten in meer-dcie mate te hoog raawden dan de andere, doch in
ieder geval blijkt wel duidelijk, dat de marge tuasc-hen
le werkelijke uitgaven in het afgeloopen jaar en de
ramin.g voor het huidige klein is voor de burgerlijke
diensten, terwijl cle militaire uitgaven zelfs een stij-
ging vertoonen. De Consolidated Pand Services, mei;
inbegrip van het Sinking
Pïual,
gaven in 1923/’24
£ 383 millioen uit, tegen £ 35234 millioen in
19221’23,
terwijl de uitgaven de ramirig in het afgeloopen jaar

met £234 millioeii overtroffen. Het minimum, dat
de Regeering voor het loopeude jaar dus noodig meent
te hebben, bedraagt £11434 plus £290 plus £380 of
£ 785 millioen, d.i. slechts 3 miHioen minder -dan de
werkelijke uitgaven in 1 923/’24.

Indien wij thans de -inkomsten in het oog vatten
komen wij tot het resultaat, dat de meeste middelen
meer opleverden dan gedacht werd. Het beeld is het
volgende:

Op-

Meer of inindei
brengst. dan de raming

millioen
£
millioen
£
Invoerrechten en accijnzen
268
Plus

7
Inkomsten belastingen Super Tax
330
10
Successierechten …………..
58
6
Belasting op motoren en
zegelrechten …………….
36
3
Corporation Profits Tax, Poste- rijen, kroondomeinen, rente.
100
4

0. W.
belasting. …………..

Minus
12

Diversen …………………….
52

Nihil.

Het volgende jaar ‘zal de Regeeriiig zich waarschiju
lijk -gesteld zien tegenover het geheel verdwijnen- van
ontvangsten uit oude oorlogsv-oorraden, zoowel als
tegenover definitieve verdwijning van de 0. W.-belas-
ting. Daarbij icomt, dat het stelsel, waarbij als grond-
slag vopr de inkomstenbelasting wordt genomen het

gemi-ddel.d inkomen der laatste drie jaren, het resul-
taat ‘zal hebben, dat de opbrengst dezer belasting, die
in het afgeloopen jaar niet zal overschrijden. Doch
zelfs indien wij aannemen, dat de werkelijke op-
brengst der huidige belastingen in het loopende jaar
hetzelfde zal zijn als in het vorige, valt niet gemak-
kelijk in te zien, welke belastingen de heer Snowden
nu wel uit zal kiezen voor verlagingsexperimenten. Gelijk gewoonlijk op dezen tijd van het jaar roepen
allerlei particuliere belangen om verlichting. Zoo ver-
klaart het amu-sementsbedrijf, dat het vermindering
van lasten moet hebben, terwijl de aanhangers van de
,,Pree Breakfast Table” verlaging van de rechten op
suiker, zooal niet mede van die op thee en koffie
eischen. De zakenwereld heeft zich reeds gewapend
naar aanleiding van het in ruimen kring verspreide
bericht, dat als compensatie voor verlaging van an-
dere belastingen de heer Snowden de bedoeling heeft
de grens van den Super Tax te verlagen, waardoor
alle inkomens van £ 1000 en meer eronder zullen val-
len, waarmede hij een verhooging van het belasting-
vrije minimum gepaard zou willen laten gaan, ten
einde arbeidsloonen zooveel mogelijk uit te sluiten. Het
schijnt haast ongelooflijk, dat inkomens, die niet mee]’
dan £ 1000 bedragen en tezelfder tijd slechts 10/16
van de koopkracht van 1913 ‘hebben, reeds onder de
Super Tax zouden vallen. Doch het gerucht is aoo
sterk, dat men wei moet aannemen, dat het een
reëelen grond heeft.

De fina.ncieeie moeilijkheden der Regeering zul-
len waarschijnlijk niet minder worden, door dat deel
van de algemeene politiek, hetgeen op het oogenbli’k
de meeste aandacht trekt. Ten einde het vraagstuk
‘der uitzettingen als gevolg van niet-betaling der huur
te regelen, diende de Regeering de vorige week een
ontwerp in, waarin bepaald werd, dat indien de niet-
betaling van de huur het gevolg was van werkloos-
heid, uitzetting niet kon plaats vinden. – Direct werd

350

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
April 1924

er in het Lagerhuis op
gewezen,
dat het resultaat

van dit voorschrift zou zijn, de lasten uit werkloos-
leid voortvloeiende bijzonder zwaar op een bepaald
deel van de bevolking te laten drukken, ni. op de
huiseigenaren, welke reeds door de huurwet.geving aan
een differentieele behandeling zijn onderworpen. De
Regeering werd gedwongen ‘het ontwerp in te trek-
ken, ten einde een nieuwe redactie te zoeken voor
•de betreffende clausule. De indruk was, dat daarin
de zorg voor het geld een deel van de taak der arm-
besturen zou uitmaken, terwijl de Staat hen :i.n laatste
instantie uit het werkloosheidsverzekeringsfonds (dat
– in het voorbijgaan opgemerkt – op het oogenbii’k
voor 14 miflioen pond bij de Treasury in de schuld staat) zou bijstaan, hetgeen de vraag doet nyzen, of
de geest van het verzekeringsstelsel, waarbij de kosten
wo:rden betaald uit de bijdragen der verzekerden, een
dergelijke afwijking wel gedoogt. Op het oogenbl.ik, dat ik dit schrijf, schijnt cle bedoeling van de Regee-
ring te zijn, de blaam, hulp geweigerd te hebben, op
de plaatselijke autoriteiten te werpen: indien zij wei-
geren kan de huurder niet worden uitgezet. Het is echter duidelijk, dat dit een onmogelijke toestand
is, want het brengt de armbesturen in zekere mate in
de verleiding den last op de ongelukkige huiseigenaren
af te wentelen. De geheele kwestie is karakteristiek
voor de Engelsohe financieele politiek, ni. het geloof,
dat de bevolking in het algemeen niet inziet, dat het
op dan langen duur precies op hetzelfde neerkomt of
nieuwe lasten door de Regeering dan wel door de
plaatselijke autoriteiten worden opgelegd. Er bestaan
belangrijke verschillen in de heffingen van nationale
en plaatselijke belastingen, doch de meest faire en
wetenschappelijke beginselen van belastingheffing
kunnen niet op do kleine plaatselijke bestuurseenhe-
den worden toegepast, zoodat het wenscheiijk schijnt,
dergelijke nieuwe uitgaven in ieder geval te bestrij-
den uit de mid•deleu der landsregeering. Des te meet
is dit het geval, indien wij ons ‘het huizentekort en den
toestand in het bedrijfsleven voor oogen stellen.
Waarom zou de huur voor personen in een bepaald
district wonende, door de armbesturen af de huis-eigenaren in dat district betaald worden, omdat de
werkgevers dier personen, in een geheel ander dis-
trict, hen hebben ontslagen. Men raamt dat de kosten
dezer huurbetaling 9
a
10 millioen pond per jaar
zouden bedragen. Dit maakt op het totale budget nu
niet zoo heel veel uit, ofschoon het de plannen van
den heer Snowden wellicht kan beïnvloeden. Het is
niet omdat •de nieuwe last ondraaglijk is, dat een
onbehageljk gevoel is ontstaan, doch omdat men ziet,
hoe ondanks zeer veel idealistisch gepraat en een
verlangen om in het algemeen fair te zijn, de regee-
ring niet aarzelt een bevooroordeelde wetgeving voor
te stellen, wanneer de. extremisten zulks eischen.
M.a.w. klassegevoel en klassebelarig zijn bezig de
,,eenheid der klassen” te vernietigen, waarop bij de
algemeene verkiezingen de idealisten in de partij een
beroep deden. Onder deze omstandigheden wordt, ter-
wijl een nieuwe verkiezing niet onmiddellijk waar-
schijnlijk lijkt, toch een geest van onzekerheid ge-
voed, die weinig goeds voor het bedrijfsleven in zich

bergt. T. E. GaEooaY.

P.S. Sinds het bovenstaande werd geschreven
heeft de Regeering op de ,,uitzettingsclausule” een
nederlaag geleden. Dit maakt echter naar het mij
wil toeschijnen het voorgaande niet overbodig. Het
vraagstuk is er ten slotte een van het vinden der kas-
middelen en blijft in dat opzicht onopgelost. Opge-
lost kan het, naar het mij toeschijnt, niet worden
zonder financieele regeeringshulp. –

AANTEEKENINGEN.

Een adres uit de Londensche City
inzake cle credieverleening aan Rus-
1
a n d. –
Ter gelegenheid van de opening van dè
Russisch-Engelsche Conferentie is door de leidende

Engelsche bankiers een Memorandum tot dan Premier
gericht ter zake van het herstel van -het Russische
crediet in Groot-Brittannië. Ten aaiizieu van enkele desiderata der bankiers bev.at het :[taliaansch-R.is-

sische handelsverdrag, van weiks hoofdzaken men
hieronder het eerste deel vindt afgedrukt, eenige be-
palingen, waarnaar wij hierbij verwijzen.
J:iet adres luidt als volgt:

De Regeering van de Unie van Socialistische Sovjet Repu-l)liekeli heeft Z.M. Regeering van haar bedoeling verwittigd,
iii cle naaste toekomst gevolmachtigde vertegenwoordigers
naar Londen te zenden, tot wier taak om. de ,,vaststelling
van de middelen tot herstel van het fliissisclie rreiit in
Groot-Brittannië” zal behooren.
Aangezien het wenschelijk is, dat al degenen, welke be-lang hebben bij het herstel van normale verhoudingen tus.
schen dit land en Rusland, tot de oplossing van dit vraag-
stuk bijdragen wat zij kunnen, veroorloven ivij ons aan te
geven hetgeen naar onze meening de middelen
zijn,
waar-
door het doel der Sovjet-Regeering kan worden bereikt, te
de hieronder volgende uiteenzetting onzer inzichtdn geloo-
ven wij op juiste wijze de algemeene opinie der finan-
cieele wereld hier te lande tot uitdrukking te brengen.
Do ,,middelen” voor het herstel van Rusla.nds crediet in
Engeland zijn de volgende
I. Het erkennen van openbare en particuliere schulden
op voorwaarden, aannemelijk voor beide landen.
Het treffen van een billijke regeling i’oor cle terug-
gave van particulieren eigendom aan vreemdelingen.


Het in werking treden van een behoorlijk burgerlijk
wetboek, het instellen van een onafhankeiijke rechterlijke
macht en het opnieuw krachtig bevestigen van de on-
scheucibaarheid. van particuliere overeenkomsten.
4.. Het geven van een definitieve garantie door de Rus-
sische Regeei-ing, dat in de toekomst het particuliere eigen-
dom in geen enkele omstandigheid gevaar zal loopen door den Staat geconfisceerd te worden.
Het verleenen van vrijheid aan bitekiers, iudustriee-
leu en kooplieden hier te lande om zonder regeeringsinmen-
ging handel te drijven met dergelijke particuliere instellin.
gen in Rusland, welke staan onder cle leiding van man-
nen, die zij persoonlijk kennen en in wier karakter, woord
en kundigheden zij vertrouwen hebben.
Het zich onthouden door de Russische regeering van
propaganda tegen de iiastellingen van andere landen en in
het bijzonder van al liegene, waarvan zij zich voorstelt
financieele hulp te vragen.
Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn zal het vertron-
ven in Rusland zich beginnen te herstellen en de stroom
van crediet opnieuw beginnen. Het proces zal echter van ge-
leidelijken aard zijn. Crediet en vertrouw’en kunnen met
46fl
slag worden vernietigd; zij hebben echter jaren noodig om
zich te herstellen.
]3ovendien is het ook .goed rekening te honden met de
werkelijke toestanden hier te lande -en op de wereld, clie
grenzen stellen aan het voor Rusland beschikbare kapitaal
en crediet.
Op de beschikbare inlichtingen afgaande schijnt het, dat
de Russische regeering wellicht den indruk heeft, dat uvan-
neer een regeling is getroffen zeer groote kapitalen onmid-dellijk beschikbaar zullen zijn, hetzij direct van regeerings. wege of door particuliere financieel9 kanalen. Deze opvat-
ting is onjuist om de volgende redenen.
Financieele hulp aan Rusland kan, kort en in het alge.
meen gezegd, twee vormen aannemen: 6f werkelijke, min
of meer permanente investeering van kapitaal in produe-
tieve ondernemingen in Rusland zelf, bijv. in spoorwegen,
havens, industrieele, commercieele en financieele ondei-iie-
mingen enz., 6f het verleenen viun tijdelijk bankerediet, ten
einde ex- en import te financieren, welke voorschotten
geenerlei werkelijke investeering in Rusland beteekenen en
voortdurend op de gewone wijze worden geliquideerd en ver-
nieuwd.
Voor cle permanente voorziening met kapitaal, waaraan
het zoo dringend behoefte heeft, client Rusland, als alle
andere landen,’ niet den blik te wenden tot bankinstellin.
gen, clie hun middelen in investeeringen van dezen aard niet
kunuen vastieggen, doch tot den particulieren belegger cii
den ondernemer, zoo grpot als klein. Doch deze laatsten,
welke een keuze kunnen doen over de geheele wereld, zullen
natuurlijk hun geld in clie landen beleggen, waar de omstan-
digheden voor het kapitaal het veiligst schijnen te zijn.
Het is duidelijk, dat zij Rusland slechts zullen uitkiezen,
wanneer en naarmate volledig vertrouwen in dit land terug.
keert.
De toestand wordt geen andere, indien, naar wij aannemen,
iedere hulp, welke ook, door Z. M. Regeering, indien zij al

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

35.1
II

mocht worden overwogen, niet zal worden verstrekt in den
vorm van directe leeningen aan de Russische regeering, doch
in dien van een uitbreiding van de Trade Facilities Act en
het Export Credits Scheme tot Rusland. Want in beide ge-
vallen zullen cle risico s in eersten aanleg neerkomen op cle
personen en maatschappijen, welke hun geld in Rusland
wagen. Indien derhalve de risico s daar te laude beschouvcl
worden grooter dan elders te zijn, zal van dezen vorm van
i-egeeringshulp geen gebruik worden gemaakt.
Bovendien moet Rusland om het permanente kapitaal,
door welke kanalen, regeerings- of particuliere, het wordt
verschaft, concurreeren met de rest van de wereld. Het
bedrag, dat hier te lande voor export naar andere landen
beschikbaar is, is beperkt. De Board of Trade heeft on-
langs geraamd, dat gedurende 1923 het totale bedrag,
dat beschikbaar was voor het uitleenen aan alle andere
landen, £ 97 millioen bedroeg. En cle laatste drie jaren
hebben wij gemiddeld aan het Britsche Rijk alleen meer
dan £ SO millioen per jaar geleend. In herinnering moet
worden gebracht, dat ons vermogen, aan den vreemde
te leenen, dooi- den oorlog is verminderd, zoowel als door
de noodzaak, waarin wij ors bevinden, jaarlijks een groot
bedrag aan de Vereenigde Staten te betalen.
Het verleenen van tijdelijk bankcrecliet staat op een
eenigszins anderen grondslag. Dergelijk crecliet voor het
1 inancieren van ladingen grondstoffen uit Rusland, nadat
deze daar de kust hebben bereikt, wordt reeds thans in
zekeren omvang verstrekt. Doch indien de Russische
Regeering all&n buitenlanclschen handel tracht te houden bin-
nen door de RegeeriBg gecontroleerde kanalen, zal deze be-
perkt blijven. Rusland moet, zooals alle andere volken, zich
verlaten op de duizend en een kanalen van cle particuliere
financieelo, industrieele en commercieele samenwerking.
Indien echter de boven uiteengezette voorwaarden voor
het herstel van het vertrouwen in oprechtheid worden aan-
‘aard en cle Russische Regeerii.ig de hand houdt aan hun
nakonnng, zal het crecliet opnieuw beginnen te stroomen en
indien het aldus betoonde vertrouwen gerechtvaardigd blijkt,
snel in omvang toenemen. Indien daarentegen de Sovjet-
Regeei’ing de ,,middelen tot herstel van het crediet”, welke
wij schetsen, van zoodanigen aard acht te zijn, dat zij hen
niet wil en kan aceepteeren, zal, terwijl de handel tusschen
Rusland en de buitenwereld ongetwijfeld zal voortduren, deze
handel binnen enge grenzen beperkt blijven. Het herstel van Rusland, dat afhangt van het weder aanvaarden van
overal ter wereld aangenomen wijzen van onderling ver-
keer, zal clan voor onbepaalden tijd worden uitgesteld.

CHARLES ADDIS

ERIC HAMBRO
R. H. BRAND

R. HOLLAND-MARTIN
LAURENCE CURRIE

WALTER LEAF
W. R. GLAZEBROOK

R. McKENNA
F. C. GOODENOUGH

J. BEAUMONT PEASE
HARRY GOSCI-IEN

SWAYTHLING
E. C. GRENFELL

Hel Ilaliaansch-Russisehe handels- en
scheepvaarlverdrag en de italiaan.sch-
Ri.cssische douanecon.venlie van 7 Febru-
aa•i 1 924. 1. – Nu
de teksten van het handels- en scheepvaartverdrag, zoowel als van de douanecon-ventje, die den 7en Februari 1924 te Rome gesloten zijn, bekend zijn geworden (men vindt ze afgedrukt
in het Board of Trade Journal van 3 April I.I. en
in het Bulletin van het Internationaal Intermediair
Instituut te ‘s Gravenhage van April 1924), laten wij
hieronder den tekst der voornaamste bepalingen en
een overzicht van enkele andere artikelen volgen.
Zooals men weet zijn de ratificaties 7 Maart 11. te Rome uitgewisseld; het verdrag is, krachtens de be-
palingen van art. 33, 15 dagen nadien in werking
getreden.
De eerste twee artikelen luiden als volgt:

De normale diplomatieke en consulaire betrekkingen tus-
schen het Koninkrijk Italië en de Unie van Socialistische
Sovj et-Republieken
1)
worden gevestigd.
liet gezag van elk der beide verdragsluitende partijen
wordt wederzijds erkend als het eenig i ettige en souvereine
in dien Staat, met alle gevolgen, die daaruit voor de andere
partij voortvloeien krachtens het volkenrecht en de inter-
nationale gewoonten.
Art. 2. De beide verdragsluitende partijen verklaren, dat zij
hun eigen eischen, zoowel als die van hun onderdanen, hand-

1).
Verder afgekort als USSR.

haven tegenover de andere partij, voor zooverre deze eischen
betrekking hebben op eigendom en rechten, voortvloeiend
uit verplichtingen, die de bestaande regeering of de vroe-
gere regeeringen van elk d,r beide verdragstuitende par-
tijen tegenover eisehers op zich hebben geuomnen.
Verder verklaren zij, dat de sluiting van dit verdrag
van handel en scheepvaart tusschen cle beide verdragslui.
tende partijen in geen enkel opzicht prej-uclicieert
01)
de
bestaande eischen, welke betrekking hebb-n op betaling van
vergoeding of op de teruggave van de goederen en van de
rechten in kwestie, terwijl deze eischen, onder overigens gelijke omstandigheden, aan een niet ongunstiger behan-
deling zullen worden onderworpen, dan cle eischen van de
regeering of de bnrgers van eenigen anderen Staat.

In het eerste lid van art. 3 wordt door Italië toe-

gestaan, dat de Russische handelsdelegatie in Italië
de functies uitoefenen zal, die de
USSR
aan haar
heeft opgedragen, in verband met het feit dat de
buitenlandsche handel der USSR staatsmonopolie is.

Voorts bepaalt het artikel, dat de handelsver-
tegenwoordiger en de leden van de Directie van de handelsdelegatie van de
USSR
in Italië, een inte-
greerend deel zullen vormen van de gevolmachtigde
delegatie en persoonlijke onschendbaarheid, extra-territorialiteit van hun kantoren en de andere voor-
rechten en immuniteiten zullen genieten, welke aan
leden van diplomatieke zendingen worden toegekend.

De regeering van de USSR stelt zich verder ver-
antwoordelijk voor alle handelingen, door haar handels-
delegatie in Italië verricht.

Art. 5 bepaalt o.m. dat Italiaansche onder-
danen in de USSR en Russische onderdanen in
-Italië volkomen vrijheid zullen hebben, om hun zaken
wederzijds op precies dezelfde wijze te regelen als
de onderdanen van het land zelf, zonder in dezen
aan eenige andere beperkingen te zijn onderworpen
dan aan die, welke zijn of naderhand worden vastge-
steld door de algemeene wetten voor de eigen onder-
‘danen of voor die van het land, dat in dezen meest-
begunstiging geniet.

In art. 6 wordt o.a. bepaald, dat de onderdanen
van een der beide verdragsluitende partijen, die in
het gebied van de andere zullen worden toegelaten,
noch ten opzichte van hun persoon, noch ten op-
zichte van hun goederen, onderworpen zullen zijn
aan eenige andere plichten, beperkingen, heffingen of belastingen, dan waaraan de onderdanen van het
land zelf onderworpen zullen zijn, uitgezonderd de
speciale gevallen, welke voorzien zijn in de bestaande
wetten en we]ke voor alle vreemdelingen gelden. In
die gevallen zullen de onderdanen van de beide ver-
dragsluitende partijen niet kunnen worden onder-
worpen aan minder gunstige voorwaarden dan die,
welke zijn gesteld voor de onderdanen van het land
dat meestbegunstiging geniet.
De onderdanen van een der beide verdragsluitende
,
>
partijen, die zijn toegelaten in het gebied van de
andere, zullen, aldus art. 7, volledige vrijheid hebben
tot het dodn van mededeelingen per post of telegraaf
en tot het gebruik maken van telegrafische codes,
mits slechts de sleutel daarvan tevoren is medege-
deeld en voldoet aan de regeling van de internationale
Telegraaf-conventie van 1875/1908.

Volgens art. 8, lid 2, mogen de onderdanen van een
der verdragsluitende partijen bij het drijven van hun
handel of het uitoefenen van hun industrie op het
gebied van de andere partij, niet uit dien hoofde worden
onderworpen aan eenige andere of hoogere rechten,
heffingen of belastingen dan die, welke zullen worden
geheven van de onderdanen van het land zelf of van
het land dat in dit opzicht. meestbegunstiging geniet.
Evenzoo zullen de rechten, voorrechten, vrjstellingen,
immuniteiten en andere gunsten van algemeenen aard,
die op het gebied van handel of industrie genoten
worden, door de onderdanen van eèn dr beide
verdiagsluitende partijen of door die van. eenigen
anderen- Staat, onvoorwaardelijk worden uitgebreid
tot die van de andere partij.

352′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

Een slotprotocol bepaalt o.a. nog nader omtrent
dit artikel, dat elk der beide verdragsluitende partijen,
ondanks de bepalingen van het tweede lid van art.

8,
speciale beperkingen mag maken ten opzichte van
de verrichtingen van vreemdelingen op het gebied
van industrieën, welke voor de nationale verdediging,
van essentieel belang of Staatsmonopolie zijn.
Verder is men het er over eens, dat de bepalingen

van het tweede lid geen afwijking vormen op de
speciale bepalingen, die in bepaalde zones van het
gebied van elk der beide landen in het belang van de

nationale verdeding mochten gelden.
Artt.
9
en 10 luiden als volgt:
Handel-, industrie- en financieele maatschappijen (hier-
onder begrepen openbare verzekeringsmaatschappijen en
-instellingen), die zijn gevestigd in het gebied van een der
verdragsluitende partijen, en die daar opgericht zijn volgens
hun nationale wet, zullen erkend worden wettig te bestaan
in het gebied van de andere verdragsluitende partij, met
inachtneming echter van de beperkingen door de geldende
bepalingen gemaakt en
01)
voet van wederkeerigheid.
Zij
zullen het recht hebben, als partij in rechte, te verschijnen,
overeenkomstig de geldende voorschriften en wetten, hetzij
als eischer, hetzij als gedaagde.
In elk geval zullen de bovengenoemde maatschappijen,
in het gebied van de andere verdragsluitende partij, dezelfde
rechten van algemeenen aard genieten als die, welke ver-leend zijn of naderhand verleend mochten worden aan de
maatschappijen van eenig ander land.
De beide verdragsluitende partijen verbinden zich om’
alle kwesties betreffende belastingen, heffingen en andere rechten, welke mochten worden opgelegd aan maatschap-
pijen van de eene partij op het gebied van de andere, ge-
zamenlijk in een verdrag te regelen, ten einde dubbele
belasting te vermijden.
In elk geval is men overeengekomen, dat, tot aan het
tijdstip dat zulk een verdrag gesloten zal zijn, de fiscale
behandeling, in art. 8, lid Z ‘), geregeld voor de onder-
danen, tot maatschappijen van alle soort zal worden uit-
gestrekt.
Art. 10. Elk der verdragsluitende partijen waarborgt den
onderdanen en rechtspersonen, waaronder begrepen handels.
)

of burgerlijke maatschappijen, van de andere partij de be-
handeling, welke genoten wordt door de eigen onderdanen,
wat betreft het genot, de onschendbaarheid en het volle
beschikkingsrecht over al hun goederen, hetzij het be.
treft de goederen, die in de respectieve landen zijn inge-
voerd, overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag, hetzij
goederen, verworven door of wettig eigendom geworden
van bovengenoemde onderdanen of rechtspersonen.

Art. 11 bepaalt, dat het erfrecht van de onderda-
nen van het eene land in het andere land voor de
roerende goederen wordt geregeld door de nationale
wet van dien onderdaan en voor de onroerende goe-
deren door de wet van het land, waar ze gelegen zijn.

Over deze materie zal, binnen
3
maanden na in-

werkingtreden van het handeisverdrag, een conventie

gesloten’ worden.
In art. 12 verbinden de verdragsluitende partijen
zich, alle arbitrageclausules te erkennen, die zijn op-
genomen in contracten tusschen hun respectieve

onderdanen en alle ‘soorten maatschappijen.

Art. 16 luidt:
Elk der beide verdragsluitende partijen verbindt zich,
geenerlei onderscheid te maken tusschen de behandeling van
den doorvoer van personen, bagage en goederen van de andere
verdragsluitende partij en die van personen, bagage en
goederen van een derden Staat.
Voor zooverre de doorvoer is toegestaan, zullen de goe-deren in doorvoer, van de gebieden van een der beide ver-
dragsluitende partijen afkomstig of daarvoor bestemd, op
het gebied van de andere partij over en weer’ worden vrij-
gesteld van alle doorvoerrechten, ongeacht of zij direct
worden doorgevoerd of dat zij, gedurende den doorvoer,
moeten worden uitgeladen, opgeslagen en weder ingeladen.
In ieder geval wordt de vrije doorvoer gewaarborgd aan
personen en hun bagage, met inachtneming echter van de
bepalingen, die te dezer zake door elk der verdragsluitende
partijen zijn vastgesteld. –

Artt.
18
en
19
bepalen:
De regeling van de wederzijdache bescherming van den

1)
Zie hierboven.

i udustrieelen, letterkuncligen en artistieken eigendom, in
het bijzonder van de patenten, handels- en fabrieksmerken,
monsters en modellen, namen en liandelsnamen van de
onderdanen van de beide verdragsluitende partijen zal het
onderwerp uitmaken van afzonderlijke overeenkomsten,
welke zoo spoedig mogelijk gesloten zullen worden.
Zoolang deze overeenkomsten nog niet gesloten zijn,
zullen de bovengenoemde rechten van den industrieelen,
letterkundigen en artistieken eigendom vanaf den dag van
inwerkingtreden van dit verdrag op de gebieden van elk
der verdragsluitende partijen worden uitgeoefend door cle
onderdanen van de andere partij, overeenkomstig de be-
perkingeit en voorwaarden Van de bepalingen van de
binnenlandsche wetten en van de internationale conventies,
overeenkomsten en verdragen, gesloten met diengene der
andere Staten, die in dit opzicht meestbegunstiging geniet.
Art. 19. Zonder te prej udicieeren op gunstiger bepalingen in
dit verdrag, zullen alle faciliteiten, rechten en voorrechten
van algemeenen aard, die in de ‘USSR of in Italië op
handelsgebied verleend zijn of verleend zullen worden aan
onderdanen van eenige andere vreemde natie, of aan hun
goederen, op voet van volkomen wederkeerigheid worden
uitgestrekt tot [taliaansche onderdanen en hun goederen
in de ‘USSR en tot onderdanen van de USSR en hun
goederen in Italië.
Deze bepaling is echter niet toepasselijk: a) op preferentieele voordeelen, die Italië heeft verleend
of ‘in de toekomst zal verleenen aan zijn koloniën, pro.
tectoraten of bezittingen;
Ii) op de speciale bepalingen betreffende den handel, die
voorkomen in verdragen, welke de ‘Unie heeft gesloten of
in de toekomst zal sluiten met de staten, welker gebied
in alle opzichten den eersten Augustus 1914 een integreerend
deel vormde van het voormalige Russisalie Keizerrijk, noch
op de continentale greosstaten in Azië.

(Slot volgt).

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MAART
1924.

Prov. en Gemeentelijke
Leeningen.
f
14.650.000,-

zijnde:

Amsterdam
f
10.000.000,— 6
0
/0
obi.
ff
97
‘s.Gravenhage
/
5.000.000,— 6
0
/0
obl.
a
98

0
/0.

Bank- en Oredietiostellingen ……

,,
990.000,-

zijnde:

Maatschappij voor Geineente.Crediet
fl.000.000,_
6
0/

obl.
a
99
U/.

Oultuurondernemingen

……….,,
147.400,-

zijnde:
Cult,uur-Maatschappij,,Soeban-Aj cm”
fi34.000,— aand. It 110
o/.

Scheepvaart-Maatschappijen ……,,
1.200.000,-

zijnde:

Van

Nievelt,

Goudriaan

&

Co’s
Stoomvaart.Maatsch.
fl .200.000,_ aand. It 100
0
/0.

Diversen

………………….,,
6.000.000,-

zijnde:

Kon. Vereen
.
,,Koloniaal Instituut”

/
6.000.000,— 3′
0/

premie obl.
It
100
oj.

Totaal ….
f
22.987.400,-

Totaal der emissies in Januari ….
f
11.862.250,-

Februari .. ,
16.454.500,-

Maart . . . ,,
22.987.400,-

Algemeen Totaal.
. f
51.304.150,-

Bovendien:

f
34.540.000,— 31m. Schatkistpromessen
It
f
987,23

11.580.000,— 6/m.

,,

,, ,,
974,78

5.092.000,— 5
0/,
Schatkistbiljetten

,, ,,
1000,-

16
April
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

353

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned (Djs Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff.
5*24 Jan.’24
N.Bk.v.Denem.
7 17Jan. ’24
Vrsch. in R.C.
6*24
Jan. ’94
Zweedsehe Rbk 5j
8Nov. ’23
Javasche Bank …. 31
1Aug.’09 Bankv.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Ju1i’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29
Dec.’23
slowakijë… 6*
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 0
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rijk 9
28ept.’22
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb.
’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4*21Feb.
’23
Bank v. Italië.
5*liJuli
’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

I

Amsterdam

I

Londen
1
Berlijn IParijsI N. Yok

Part.
1
Data

7rt.
1
Prolon- disconto
1
Part. Part.
1
Cail- disconto
1

(3 mnd.)
1
disconto disc. money

12 Apr. ’24 471
8
5

3ij_ij


4%
_i,, 1
712 A. ’24 47/5 4_5

2
H-
3
‘/s –

– ‘% 5%
31M..5A.’24 47f_5 3%_5
3
-/

– 4-5%
24-29 M. ’24 4/b-5 4% -5 3_a,-

– 3_59/

9-14 A.
1
23
38/_3/
3%

2I/_5/

– 4_53
10-13
A.
1
22
41/3/9
3 _4′ 2_%


20…24Jli’14
3
/8/j6
12343% 2(%

2% 1%…2%
1)
Noteering van
II
Apri.

WISSELKOERSEN.
De wisselmarkt
was
deze week Vrij stationnair met vaste
stemming voor bijna alle wissels. Londen en New York waren
zeer stabiel en ook Skandinavië onderging niet veel veran-
dering. Voor Zwitserland was de stijging iets grooter. Spanje,
dat de vorige week zoo sterk schommelde, was deze week
eveneens bijna zonder beweging.
Marken waren zeer vast. Geopend op 57 werd aan het einde der week 60% betaald. De regeering had blijkbaar
de teugels weder goed in handen en het klandestiene aan-
bod had weder geheel opgehouden. Alleen Franken schom.
melden nog Vrij hevig, hoewel de steiiiming voor deze wissels
eveneens vast was. De vraag blijft nog steeds zeer groot en
wordt meestal slechts bevrecligd door aanbod van de Fransche
regeering, die echter meestal eerst ingrijpt als de itijging
bijzonder groote afmetingen aanneemt en op wisselvallige
koersen, zoodat een buitengewone onzekere stemming bljtt
heerschen. Vooral geldt dit voor België, daar voor deze wissel
geen directe interventie plaats vindt, maar meestal alleen door
arbitrage via Parijs. Ook is de markt hiervoor veel kleiner,
zoodat betrekkelijk geringe vraag of aanbod reeds een
buitengewone koersbeweging tengevolge kan hebben.
15 April 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a

Londen Berlij

ij
n
4
) Weenen Pars Brussel New
)

*)

)

)

) York
8*)

7April1924 11.630.00057 0.003771
8 15.67*
13.40 2.68
/6
S ,,

1924 11.6210.000581, 0.00377/
s
15.65 13.26

2.68 7/
9

1924 11.64* 0.00058 0.003734 16.15
1
3.8
1
* 2.67+{
10

1924 11.64 0.00055* 0.00377/
8
16.10 13.79 2.68k
II

1924 11.64 0.00058k 0.0037ii 15.79 13.34 268H
12 1924 11.64*
0
.00060*
0.00377/3
16.07* – –
Laagsted.w.’ 11.62 0.00056 0.0037% 15.45 12.92* 2.67% Hoogste,,,,
1
11.64* 0.00060k 0.0038
16.27*
14.- 2.69
5
April 1924 11.61 0.00056
3
0.0038
15.52*
12.95
8
2.69%
29 11rt. 1924
1
1.
6
3* 0.00060* 0.0038t/ 14.85 11.69 8 2.70+*8
Muutpariteit 12.10 59.26
9)
50.41 48.- 48.- 2.48%
8)
Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 4 April ’24.
3)
Idem van 28 Maart.
4
Gulden per milliard Mark.
9)
Gulden per 100 Mark.

13

Stock- Kopen- Chrls-
5JJ
1
Spanje Batavla’)

a a

holm) hagen) flanta)

8)
telegrafisch

7 April 1924 71.10 44.60 36.75 46.90

968/
9
_7/
3

8

1924 71.05 44.55 36.90 46.95 36.- 968/
8
_7/
8

9 ,,

1924 70.80 44.70 36.90
47.02*
36.- 965/..71
10

1924 71.- 44.70 37.- 47.20 36.05 968/
3
..7/
3

11

1924 71.- 44.70 36.80 47.20 36.-
12

1924 71.- 44.65 3.90 47.15 35.95 96%
8
4
L’ste d. w.
1)
70.75 44.25 36.55 46.75 35.80 965/
8

H’ste ,, ,,
1)
71.25 44.85 37.05 47.30 36.20

967/
5 April 1924 71.25 44.50 36.90 46.90 35.90 961/
9
_8/
9

29 Mrt. 1924 71.70 43.- 37.- 46.90 36.15
965/
3
_71
3

Muntpariteit. 66.67 66.67 66.67 48.- 48.- 961/
8

8)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
1
Cable Lond.
1
Zicht Pa,ijs
1
Licht
ue?iiJn Zicht Am3t8rd.
1

(lnlper
cia.

M0,k)I0″ cia. P. gld.)
12 April

1924

4.33.62

6.06
0.00022

37.26
Laagste d. week

.4.32.62

5.79
0.00021

37.18
Hoogste
,,

,,

4.33.87

6.06
0.00022

37.38
5 April

1924

4.33.75

5.75
0.00021

37.25
29 Maart

1924

4.29.87

5.48
0.00022

36.99
tefuntpariteit..

4.86.67

19.30 23.81%
1)

40s/ls

1

1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP LONDEN

Plaatsen en
Noteerings-
29 Mrt.
I
5Apr.
7112
April’24
12Apr.
Landen
eenheden
1924
1924
Lûü,fplHôôate
1924

Alexandrjë.
.
.I’iast. p.
£
97891
33

971819
9715/32

97161
9715/32

Bangkok…
Sh.p.tical
1/10if
1/101/
3

1/10
110%
l/1O/8
B. Aires
1) ..
d.
p. $
429/
39

4115/
417/
421/
s

419/
39

Calcutta
. . . .
5h.
p.
rup.
1/411/
16

1/4%
1/411/
1/4I1/
1/425/
39

Constantin.
.
Plast.
p. X,
827%
822*
795
830
8121/
3

Hongkong
..
Sh.
p. $
214
7
/19
2/43/8
2/41/
8

2/49/
19

214
Lissabon’)
. .
d. per Mii.
1%
1
11
/16
16/
3

1%
1it,
Peset.p.
y
,
32.35
3
2
.0
2
*
31.49
22.50
32.19
Mexico
…..
d. per
$
29%
2914
29
30
296/
2

Montevideo
1)
id.
4381
39

431/
8

42
8
4
43y
4

422/
3

Montreal

$
per
£
4.40 6/,
4.4034
4.39% 4.44%
4.417/
3

p. £
143
1458/
9

145%
146%
146

Madrid
… ….

R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.

..

6
9
/93

6y
4

6a,
1

6
18
/8
2

6%
Lires
p. £
9889/
33

989/
8

965/
9

988/
t

97%

Praag ……..Kr.

Shanghai
….
Sh.
p.
tael
3/3
3/2%
3/28
s

313
3/28/
9

Rome
……..

Singapore…
id.
p. $
2/4
833

2/48/s,

2/3
81
/
33

2/4l/
2/46/
79

Valparaiso’).
peso
p. £
42.40
41.90 41.10
41.80 41.20
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
l/ll/s
1/11*
11116/
3

1/118/
3

l/l1
5

*
Koersen der voorafgaande
dagen.

1)

Telegrafisch
transfert.
2)
90
dg.

NOTEERING VAN ZILVER.

te Londen N. York

te Londen

N. York
12 April 1924.. 3311
39
64

14 April 1923.. 329/
8

66%
5 ,,

1924.. 33
1
/16 637/
8
15 April 1922.. 33
8
/8

654
29 Maart 1924- 3351

63% 20Juli 1914… 2416,

541/
9

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 April 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-(H..bk.
f
150.464.521,63
s
els,P
rom
., P B.-bk. ,, 43.264.465,47
enz.indisc.Ag.sch.

58.393.809,58 f 252.122.796,68
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto


Idem eigen portef.
.
f
19.182.394,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.

19.182.394,
Beleeningen
md.
vrsch
.
H.-bk.

f
27.685.408,48

in rek..crt.
B.-bk.

,,
16.712.989,95

op
onderp.
Ag.sch.
,,
98.951.870,26

f
143.350.268,69

Op
Effecten………
f
137.320.9 16.-
Op
Goederen en Spec.
,,

6.029.352,69 143.350.268,69
Voorschotten a. h. Rijk ………………
,,14.511.543,78
Munt en Muntmateri aal
Munt, Goud
……..
f

56.240.100,-
Muntmat., Goud
.. ,,
500.324.288,23

f
556.564.388,23
Munt, Zilver, enz..

8.867.653,35
Muntmat., Zilver

Effecten
565.432.041 58

Bel.v.h. Res. fonds
.
f

5.986.677,31
id.van
1/
v.h. kapit.
,,

3.996.557,89
9.983.235,20
Geb. en Meub. der Bank
…………….
5.000.000,-
Diverse rekeningen
.

.. .

…………
66.407.222,52

f
1.075.989.502,45
Passiva.
Kapitaal
. …

.. … ._..,.

………..
f

20.000.000,-
Reservefonds
……
.

5.999.469,43
Bijzondere

reserve
………………..
,,

9.00Q.000,-
Bankbiljetten in omloop
……………
,,
1.000.303.110,-
Bankassignatiën in omloop..’………..
1.081.782,21
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f

14, –

saldo’s:

‘1.,
Anderen,,

20.350.870,82
20.350.870,82
Diverse rekeningen
.

.. .. .. .
19.254.269,99

f
1.075.989.502,45

Beschikbaar metaalsaldo
– … ……… ._
f

360.542.183,72
Op de basis van
2/9
inetcusldelcking..
..
,,

156.195.031,12
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
i91.
,,
1.802.710915,-

354

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1924

)

NED. BANK 14 April 1924 (vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Bank
biljetten

Andere
opeischb.
1

schuldenj

Beschïkb.

I

Metaal-
saldo

Dek-
kings
perc.

14 Apr.
‘241556.564
8.868
1.000.303
.21.433
360.542
55

7

,,

’24
556.564
8.767
1.007.700
21.534
358.942
55

31 Mrt. ’24
569.138
9.267
1.018.014
19.286
370.379
56

24

1924
581.711 9.777
978.408 28.082 389.369
.59

17

’24
581.711 9.708
985.005 20.247 389.780
59

10

,,

’24
581.711 9.915
999.070 23.576
386.508
58

16 Apr. ’23
581.790
8.075
953.783
41.141
390.184
59

18 Apr. ’22

25

Juli

1
14
~
162.114
1
.

605.9531
5.271
998.014
29.486 404.995
59

8.228
1

310.437
1

6.198
1

43.521
1)
54

Totaal
1
Hiervan

I
Schatkist-

1

Belee-

1
Papier
op het Diverse
Data
bedrag
IdisconfosI!L05!..?.J
ningen

bIjite
d
n
ningen
5)

14 Apr. 1924 252.123

88.000 143.350 19.182 66.407

7
,,

1924 259.905

91.000 145.200 20.858 64.917
31 Mrt. 1924 254.185

78.000 157.533 23.412 49.670
24
,,

1924 233.403

65.000 143.561 23.968 39.636

17
,,

1923 247.019

82.000 131.434 23.182 42.868
10

1924 253.945

84.000 131.939 24.243 43.024

16 Apr. 1923 163.605

22.000 134.153 99.444 30.682
18 Apr. 1922 176.541

30.000 140.038 92.023
1
35.753

25 Juli 1914 67.947

14.300 1 61.686 1 20.188

509
1)
Op de basis van
2/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt
o.m. bekend:,

7 April
1924
_

14
April
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen f
400.020.000,-
f
396
.
900
.
000,-
waarv.directbij Ned.Bk
,,
91.000.000,-
,,
88.000.000,-
aan schatkistbiljetten ,,188.571.000,-
1
,
193.110.000,
aan zilverbons
.

……
,
31.647.939,-
,,
31.636.018,50.
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist….! ;,1o6.558.1o6,53I ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,,]
24.967.405,86k ,,135.066.1 33,57k

Voorschot aanGemeenten’I 29
Februari
1924

31
Maart
1924
voordoorRijkvoorhen
,,
76.790.423,26
,,
74.334.520,58
te heffen Ink. belastingJ
Voorschotaan rek. houders

7 April
1924

14
April
1924
v. d. Postch.enGirodst.
,,
95.203.214,57

98.188.417,73
1)
Waarvan
f
37.056.000 verval en op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH

INDISCHE VLOTTENDE SCHULD
De Minister van Koloniën maakt bekend:

5
April
1924

1

12
April
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I…. … …..fll
2
.
972
.
826,3l
fllG.O
24
.
2Ol
,58

md. Schatk.prom. in oml.
,,
79.100.000,-
,,
79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
,;
22.900.000,_

22.600.000,-
Muntbiljetten in omloop.

39.900.000,-
,,
40.200.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

B k

Andere Beschikb. Data

Goud

Zilver

bil etten opeischb. metaal-
schulden saldo

12Apr. 1924

221.750

263.000

79.500 153.250

5
,,
1924

219.750

263.000

79.500 153.250

29Mrt. 1924

223.250

260.000

83.500 151.050

1 Mrt.1924 154.775

64.297 258.138

84.863 151.261

23 Feb. 1924 150.362

64.152 259.674

79.659 147.425
14Apr. 1923 160.605

60.980 266.431 105.903 i47.804
15Apr. 1922 144.612

40.465 265.493

98.128 112.953

25 Juli1914 22.057
1
31.907

110.172

12.634

4.8422

Wissels,

Voor-

.

Dek-
Dis-

buiten

Belee- schotten

iverse kings-
a a

conto’s N.-Ind. ningen a)h. Gou- •re

percen
betaalb.

vernem.

g

tage.

12Apr.1924

143.330

22.600

65

5
;,
1924

146.990

22.900

*

64
29Mrt. 1924

140.780.

.
14.200

66

1Apr.1924 34.746 19.922 70.571

1.409
8
24.067

64
23Feb. 1924 34.749 19.642 73.812 3.111

18.690

63

14Apr.1923 36.603 30.113 61.511 10.911

38.616

60
15Apr. 122 35.880 18.842 91.425 24.490e 51.964

51

25 Juli 19141 7.259 6.395 47.9341 6.446 1 2.228

44
‘) Sluitpost.activa.
8)
Basis
2j
metaaldekking.
5)
Creditsaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Andere
Data

Metaal

i1a’ffe

opeischb. Discont.

8 Maart1924.. 1.175

1.548

725

1.105

456
1

,,

1924.. 1.186

1.586

460

1.109′

432
23 Febr. 1924.. 1.196

1.433

654 1 1.100

440
16

1924.
.
1.187

1.437
.

042

1.105

435
9
,,

1924.. 1.170

1.531

605

1.092 1

473

10 Maart1923.. 1.194

1.666

1.019

1.197
1

479

25 Juli

1914..

645

1.100

560

735

396
1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes.
in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulatie

Currency Notes
Bedrag Goudd. Gov
. Sec.

9 Apr. 1924 128.116 125.742 288.216 27.000 243.840
3
,,

1924 128.115 126.355 285.238 27.000

241.374
26 Mrt. 1924 128.105 125.403 281.538 27.000 236.807
19
,,

1924 128.105 124.905 281.046 27.000 236.321

11 Apr. 1923 127.517 122.911 287.607 27.000 2(43.415

22 Juli 1914 40.164 29.317

.

D t

Gov.

Other

Public

Other R

Dek-
a a

Sec.

Sec.

Depos.

Depos.

eserve
kings-

9 Apr. ’24 41.518

75.932 12.976 108.909 22.123
1
18,15

3
,,
’24 47.782

79.851 16.411 114.466
21.510!
16,43
26 Mrt. ’24 48.167

72.145 26.983 100.507 22.453 17,61
19
,,
’24 48.357

76.748 23.997 105.795 22.950 17,68

11 Apr. ’23 48.444 68.884 16.116 107.872 24.356 19,64

22 Juli ’14 11.005 33.633 13.735 42.185 29.297 528/
s

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

D
/

Waarv. K

Dek-
Data

Metaal

Jd2″

Circulatie kings

31 Mrt. ’24 0,9 0,465 0,021

4.124 689.864

0,6

22

’24
0,9
.
0,464
.
0,021
.

6.186. 606.511

T

15

’24 0,9
.
0,464 0,021

9.103

613.176

2

7

1
24 0,9 0,464 0,021

9.263 612.868

2

29 Mrt. ’23 7,1

1,005 0,165

1,147′

5,518
4
21

23 Juli ’14 1,7

1,357

0,065e

1,9
8
93

Wissels

Dor!, kas.
Renten-

Rek.

sensch.
Totaal Handels-
5
Schatkist. scj,’e Courant
5
Tot. uit-
wissels

papier

gegeven

1.767.443 1.767.443

225.389 1.053.120
57
1.574.101 1.574.101

84.082 1.239.701 6.200
L431.236 1.431.236

37.917 1.119.214 9.100
1.284.298 1.284.298

35.260 1.067.696 9.300

6,924′

2,372′

4,5521

2,272′ 1,152′

0,751
8

0,751e

0,944e 1

1)
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
8)
In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waan’. in Rentenmark,uitgedrukt in
papierm. op
7
Mrt. 759.124 billiard; op
15
Mrt. 867.787 bill.; op 22 Mrt.
977.557
bill.; op 31 Mrt.
1.096.281 bill.
6)
Idem: op
7
Mrt.
359.500 bill.;
op
15 Mrt. 401.399
bill.; op 22 Mrt.
447.155
bill.; op
31
Mrt.
348.426 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.
“oornaamste posten in duizenden
1 rancs.

Waarvan

Te goed Buit. gew.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.
Buitenl. Buitenlandl a/d. Staat

10Apr.’24
5.542.0091
1.864.321 298.205 577.351 22.800.000

3
,,
’24 5.541.900 1.884.321 298.087 573.844 23.000.000
27Mrt.’24 5.541.796 1.864.321 297.967 579.469 22.700.000

12 Apr.’23 5.536.458 1.864.345 291.75 597.388 23.200.000

23Juli’14 4.104.390

639.620

Uitte-

.

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

Belee-

Bankbil-

Para-

Crt. Wissels

ningen

je
en

culieren

Staat

4.991.942

10.401 2.646.43440.145.377 2.524.681, 16.432
5.945.053

11.716 2.470.733 40.213.562 2.887.459 27.372
5.360.123

12.219 2.480.186 39.949.581 3.223.192 18.795

2.657.690

22.551 2.165.920 37.296.948 2.040.603 23.392

1.541.980

1
769.400 5.911.910 942.570 400.590

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

BANQLJE NATIONALE DE BELGIQUE.


Voornaamste posten in duizenden
francs.

Metaal
Beleen.1
Beleen.
Binn.
Rek.
Data
1,l
1

van van
1

wissels
Circa-
Crt.
buiten!.
1
buit.!. prom.d.I

en
latie partic.
saldi
vorder.
provinc.
beleen.

10Apr.’24
:357.741
84.653
480.000
1807.932
7.705.315 217.881
3

,,

’24
358.936
84.653
480.000
1813.652 7.676.033
253.421
27 Mrt.’24
358.503
84.653
480.000
1812.762
7.651.704
368.282
20

,,

’24 358.928
84.653
480.000 1763.934
7.580.429
321.368

12 Apr.’23
346.727 84.653
480.000
848.160 6.913.047
108.363

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
Zilver

F. R.
Notes in
Data
etc.
circa-
_____________

Totaal
Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
buiten!.

latie

26 Mrt. ’24
3.122.944 2.139.604

100.107 1.982.706
19

’24
3.131.845 2.150.934

101.352 1.989.848
12

’24
3.130.082 2.095.797

105.758 2.010.595
5

,,

’24
3.116.763
2.098.699

106.059 2.019.773

28 Mrt. ’23
3.063.794 2.089.685

112.494 2.232.482

Goud-
Algem.

Data
Wissels
Totaal
Deposifo’s
Gestort
Kapitaal
Dek-
kings-
I

Dek-
kings-
perc.’)
perc.i)

26 Mrt. ’24
684.773
2.007.116
110.831
78,5
80,8
19

’24
625.454 2.012.131
110.828
78,3
80,8
12

’24
726.015
2.018.850
110.836
77,7
80,3
5

’24
748.045 1.986.026
110.831 77,8 80,5

28 Mrt. ’23
954.270 1.976.270
108.623
72,7 75,5

‘) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
5)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HEL’
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

1
Totaal
Reserve
Waarvan
Data
Aantal
banken
uitgezette

~beleggingen
bij de
Totaal
time
gelden en F. R. banks
deposito’s

deposits

19 Mrt. ’24
756
16.620.383 1.482.880
15.857.778
4.194.133
12

’24
757
16.468.918
1.445.094
15.663.343
4.191.105
5

’24
758
16.383.574
1.409.988
15.492.890
4.194.062
27Febr.’24
759
16.374.403 1.419.223 15.475.202
4.183.680

21 Mrt. ’23
777
16.494.330 1.388.286 15.433.556 3.923.152

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

jmsterdam, 14 April 1924.

iLet
mag vel een cigenaardig feit worden genoemd, dat
de rapporten der commissies van
onderzoek naar Duitseh-
lands betaaikracht een zoo betrekkelijk geringen invloed
op cle internationale beurzen hebben uitgeoefend. Zelfs
heeft de aanvaarding van de aanbevelingen dier commis-
sies door cle Commissie van Tierstel er niet toe bijgedra-
gen een zeer optimistische stemming te doen ontstaan.
Ware het verloop, zooals het thaus heeft plaats gevonden,
enkele weken geleden als waarschijnlijk beschouwd, dan
zou er vermoedelijk een geheel andere tendens hebben go-
heerscht. Dan zou het element der speculatie vrij spel
hebben gehad, terwijl men nu, tegenover de zoo plotseling
gekomen zekerheid, een groote mate van reserve in acht
heeft genomen.
Toch staat men algemeen uiterst welwillend tegenover
de plannen der commissies. Er zijn twee omstandigheden,
waarop men vooral dcii nadruk legt. Primo de eisch der
commissie-Dawes van fiscale en economische eenheid voor
Duitschland, secundo de sameukoppeling van het vraagstuk
van liet herstel aan de voorwaarden voor een gezond munt-
wezen. Indien het nog in finesses door de Commissie van
Herstel op te bouweui plan op deze beide peilers gegrond-
vest blijft, acht men het in de intern ation ale centra feite-
lijk van ondergeschikte beteekenis, hoe groot de bedragen
zijn, welke Duitschland zal hebben te betalen en in hoe-
vele aanuïteitouc dit zal hebben te geschieden. Zelfs in
Duitschland zelve wordt aan de capaciteit tot betalen niet
getwijfeld, al hangt hier natuurlijk wel zeer veel al van
den omvang. Doch als hoofdzaak beschouwt men liet, dat

het land weder dé gelegenheid tot economische ontplooiing
zal kunnen krijgen, zij het dan in den aanvang

en
wel-
licht ook nog gedurende zeer langen tijd

onder sterk
bezwarende omstandigheden. De laatste jaren hebben ech-
ter wel een zoodanige mentaliteit gebracht, dat de erken-
ning van de verplichting tot schadeloosstelling feitelijk
een communis opinio is geworden. Vanuit Duitschlancl zijn
dan ook nog geen stemmen vernomen, welke bepaald zijn
opgekomen tegen de door de commissies genoemde bedra-
gen, zelfs niet tegen het ;,normale”, voor 19281’29 genoemde
totaal ad lik. 2500 millioen, vermeerderd met een toeslag,
welke dan berekend moet worden uit het welvaartspeil,
waarvoor
ook weder de samenstellende factoren zijn aan-
gegeven.
Zelfs is de beurs van 13 e r 1 ij n Cda der weinige ge-
weest, waar de publicatie der rapporten -een vrij sterken
indruk ten goede heeft gemaakt. Het vooruitzicht op de
mogelijkheid van eeuigszins normaler verhoudingen heeft gunstig gewerkt, ondanks het feit, dat de gelcinood nog in
onverminderde mate heerscht en dat meer en meer indus-
trieele ondernemingen en bankzaken het slachtoffer wor-
den van verkeerd iuzicht in de ontwikkeling der toestan-
den. Vooral de plotselinge verbetering van den koers van
het Fransche betaalmiddel heeft hier wonden geslagen.
Hierdoor is tegelijkertijd de vinger gelegd op een situatie,
welke toch te eeniger tijd onhoudbaar zou zijn gebleken.
Door de moeilijkheden van den laatsten tijd is naar voren
gekomen, dat men zich in steeds grooter mate op specu-
latie en, voor zoover het de bankvereld betreft, op zaken voor eigen rekening is gaan toeleggen, hetgeen geheel in
strijd is met de beginselen van een gezonde bedrijfspolitiek.
De op deze wijze behaalde winsten heeft men als gewone
bedrijfsresultaten beschouwd en dit wreekt zich thans. Ver-nioedelijk moet liet ook aan dergelijke winsten worden toe-
gesbre-ven, dat in de eerste twee maanden van het loopende
jaar het invoersurplus van Duitschlanci niet minder dan
389 millioen Mark heeft bedragen, een totaal, dat geheel btuten verhouding staat tot de welvaart en de prodnctivi-
teit van liet land. Een nadere beschouwing van de handels-
balans toont clan ook aan, dat te ontberen artikelen als
zuidvruchteu een groote plaats bij den import hebben inge-
nomen, terwijl voorts in belangrijke mate fabrikaten zijn
ingevoerd, hetgeen wijst op een vermeerderd binnenlandsch
verbruik van artikelen, welke tot voor kort in meer be-
perkte mate werden ingevoerd, in verband hiermede zullen
nu maatregelen worden genomen, om de credieteischen in
te perken en meer te voldoen aan zulke aanvragen, wier voldoening het economisch leven werkelijk kan dienen.
Ook de gouci-discontobank, die thans haar werkzaamhe-
den spoedig zal aanvangen, zal in deze richting werkzaam
zijn. Doch, ondanks deze niet zeer opwekkende omstandig-
heden, heeft de beurs tegdn het einde der berichtsperiode
een veel beter aanzien gekregen, waaraan het overlijden
van Stinnes zelfs niets heeft kunnen wijzigen.

Te P n r ij s is men vrijwel onaangedaan gebleven. De
strijd voor den Franc neemt hier nog wel een voorname
plaats in, doch veel van de interesse heeft hij toch reeds
ingeboet. In de eerste plaats moet de reden hiervoor wor-
den gevonden in het feit, dat de internationale speculatieve
posities thans als vanzelf er toe bijdragen, den Franc te
steunen. Telkens vervallen termijnen, waarop tevoren in
blanco verkoChte Francs gedekt moeten worden en deze
brengen dan, zonder ingrijpen van Fransehe zijde, de
noodige vraag op de markt. Het schijnt zelfs in de laatste
weken zÔO te zijn geloopen, dat de Fransche leiding op de
wisselmarkt in staat is geweest de tot steun van den Franc
afgegeven posten buitenlandische betaalmiddelen met winst
weder terug te koopen. Op deze wijze moet vermoedelijk
de uitlating van den heer De Lasteyrie, den voormaligen
minister van Financiën, worden opgevat, nl. dat de Fran-
scbe regeeriug de van het buitenland ontvangen voorschot-
ten reeds weer had terugbetaald.
Toch speelt de houding van den Fraaie nog een rol van
groote beteekenis aan de beurs van Parijs. Met spanning
worden cle weekstatèn van cle Banque de France tegemoet
gezien; met spanning ook ivoi’clt de ontwikkeling van de
vlottenile schuld beschouw’d, voorzoover dit dan mogelijk
is bij de geringe publicatie, welke te dezen aanzien in
Frankrijk bestaat. De laatste officieele cijfers hieromtrent
dagteekenen van einde April van het vorig jaar; toen werd
reeds een cijfer -genoemd van bijna 83 milliard Francs. Het
spreekt vanzelf, dat gedurende het afgeloopen jaar dit
bedrag zeer aanmerkelijk is toegenomen en dat het nog
steeds een element van onrust in alle berekeningen vormt. Waar het door de commissies van onderzoek voorgestelde
plan tot liquidatie der schadeloosstelling Frankrijk geen
directe groote hulp in financieel epzicht zal bezorgen, is

356

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
April
1924

het te begrijpen, dat de beurs van Parijs hierop niet noe-
menswaardig heeft gereageerd.
Eetzelf de is voor de beurs van L o n d e n het geval ge-iveest. In Engeland heeft men ongetwijfeld zeer groot be-lang bij den terugkeer van normale, toestanden in Europa, doch middelerwiji heeft men daar te lande toch de econo-
mische ontwikkeling niet stop behoeven te zetten. Zoo is
liet verlangen naar een reconstructie dan ook in de City
niet zoo sterk geconcentreerd. Bovendien is men reeds in
andere richting bezig te trachten tot een herbouw van
Europa te komen, o.a. door een oplossing
,
te zoeken voor
het Russische probleem.
Naast deze overwegingen is echter ook de binnenland-
sche toestand een overwegende factor. Nog steeds is de
horizon van de arbeidsmarkt niet vrij van dreigende con-
flicten. Voorts hebben de cijfers van den buitenlancischen
handel over Maart een teleurstellenden indruk gemaakt.
De importeu zijn toegenomen met £
7.023.144
in vergelij-
king met de vorige maand en de exporten zijn verminderd
met £
6.872.144.
Ook over een langer tijdvak beschouwd,
hebben de importen de tendens van uitbreiding, terwijl
bij de exporten wel een toeneming valt op te merken, doch
niet in gelijke mate. Door deze feiten is iie terughoucling
op de beurs van Londen in cle hand gewerkt.
De markt te N e
w
Y o r k daarentegen heeft wel van
de gunstige ontvangst der rapporten kunnen profiteeren.
Ondanks een lage raming voor den oogst van wintertarwe
en van rogge, hebben de meeste koersen een verbetering
kunnen boeken, waardoor echter de daling van de voor

gaande periode nog niet is genivelleerd.
T e n o n z e n t heeft de
beleggingsmerkt
een zwak voor-
komen gehad. De jongste staatsleening is, op een klein
bedrag na, bi,j het publiek geplaatst, doch het heeft geen
aangenamen indruk gemaakt, dat van een volledige plaat-
sing, om niet te spreken van een overteekening, geen sprake
is geweest. Aan den anderen kant mag het verblijdend
worden genoemd, dat het fonds thans vermoedelijk dadelijk
geclasseerd is, iii tegenstelling met vorige leen.ingen, toen
de kans op een ,,premie” bij verkoop na de inschrijving,
velen uitsluitend om die reden tot inschrijving heeft
gebracht.

7
Apr. 11Apr.
14
Apr
.Ruis
01
daling
6
0
/0
Nederland
1922

978%

97
1

97o,,, – /
16
5

0
/0

,,

1918 . . .

869,

861/
1

85i/,8 – 18%
48%
0/

,,

1916 …..

85s/

84


7/8

4

oj

,,

1916 …. 78

781/

7
7i

– Vs
3X oj

,,

._. . . 73

727

728% –
3

°/o

,,

.-.. .

61y,

611/

61i/
28%
0/
Cert. N. W. S
………51
1
/
8

51

50
7
/
s

7

o/ Oost-Indië
1921

1015/
5
1017/, 1012/10 – /
10
6

o/

,,

1919 _. . . 968/

968%

961/2 + /io
5

0/

,,

1915 ….. 928%

927/
6

92a/


3/8

5

0/,
Rusland
1906 …….58%

58%

52/
4

4 o
Rusl. bij Hope & Co.
7ls/ –

8i/
+ x
4 o/o
Japan
1899 ………64

638%

631/
2

5

o
Brazilië
1895 … …’. 52

513f

52

– 7/
16

8
0
/0
San Paulo
1921…. 968%

96

97

+
8%
6 o/
Amsterdam
1920.. .. 99;,

987/
s

987/8

5/8
7
0/
Rotterdam
1920…. 1017/

101% .1013%
—BIo
Van ie aancieelénmarkt is wederom in hoofdzaak de
aandacht op
petroleum fondsen
gevallen. Aanvankelijk was
de geheele beurs buitengewoon ougeanimeerd en ook hier
heef t de publicatie der deskundigen-rapporten slechts wei-
nig verandering gebracht. Tegen het slot der berichtspe-
node echter viel een plotselinge opleving voor aandeelen
Geeousolicicercle Hollandsche Petroleum Mij. te constatee-
ren, waardoor dit fonds den roep der geheimzinnigheid,
waarin het vaak verkeert, nog eens heeft bevestigd. Een
bijzondere reden toch viel voor de snelle rijziug niet op to
merken. Ter beurze sprak men van de wanver’houcling in de koersen van Consols en van Astra Romana, doch deze
is reeds vaker nanr voren gebracht, zonder dat dit eenigen
invloed op het koerspeil heeft uitgeoefend. Indien er dus al
van een bijzondere overweging sprake is geweest, dan moet
deze later nog aan het licht komen. In aansluiting aan
Consols ivaren ook aandeelen Koninklijke iets hooger in
koers.
Naast de
petroleurnnearkt
heeft de afdeeling voor
tabeks-
aandeelen de aandacht getrokken. In hoofdzaak waren liet
hier aandeelen Dcl i.Maatschappij, welke een koers- avance
konden behalen, in verband met de zeer gunstige prijzen,
welke de tabak dezer onderneming op de thans gehouden
vier inschrijvingen heeft opgebracht.
Voorts heeft de belangstelling zich geconcentreerd op
suikeraandeelen
en wel voornamelijk op aandeeleii H.in-
delsvereenigiug ,,Amsterdam”. Hieromtrent verluidde, dat

binnenkort zal worden overgegaan tot het uitgeven van
nieuwe aandeelen, waarbij dan de oude aandeelhouders van
een ,,claim” zouden kunnen profiteeren. Ondanks het feit,
dat cle directie der H. A. V. de geruchten niet heeft beves-
tigd, hielden zij aan en hebben zij een rijziug voor het fonds
veroorzaakt. Het hoogst bereikte peil kon echter niet be-
houden blijven. Voor de overige suikerfondsen heerschte
eerder aanbod.
Ook de
rubberafdeeling
heeft zich niet in groot optimisme
kunnen verheugen, hoewel cle omzetten hier te klein zijn
geweest, om veel invloed op het koerspeil te kunnen uit-
oefenen.
Van
industrieele aarsdeeien
waren Philips Gloeilanipen-
fabrieken gevraagd, ondanks liet, in vergelijking met liet
vorig jaar, onveranderd gebleven dividend. Ook voor aan-
deden Jurgens trad een iets betere stemming naar iJoren,
nu de niecledeelingen der directie een niet al te ongunstig
jaarverslag hebben doen verwachten.

7
Apr. 11 Apr. 14 Ap
r
.R
1
5 of
daling
Amsterdamsche Bank ..
.. 123i,i,,

1253% + 2
1
/
Incasso Bank …….
.
…..
96%
96%
96%
Koloniale Bank
……….
1943%
1933%
193
3
/

1I/
Ned. Handel-Mij. cert.v.aan d.
133% 133%
133

i/
2

Rotterd. Bankvereeniging
983%

983%
+
3%
Van Berkel’s Patent
……
39
381,


1/8
Gouda Kaarsen

………..
208%
203%
253%
+
5
Holl. Draad- en Kabelf abriek
54
/
A.
Jurgens’Ver.Fabr.gaand.
543%
53
55′,
+
7/4

,;

pr. aand.
633%
62
06s
-j–
27
Leerdam Glasfabrieken
….
29

-,
Philips’ Gloeilampenfabriek
2568%
260
265
+
8X
Vereenigde Blikfabrieken..
92

881/4

3
Vereen.ChemischeFabrieken
46
42%
40
1
4

53%
CompaniaMercantilArgent.
26%
25%
253%

1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
183
182
181t

Handelsver. Amsterdam… . .
477
47971
480
+
3
Handeleverg. Reiss
&
Co….
33
/8
34
34
+
Int. Crediet-en Handeisverg.
Rotterdam

…………
195
191
189
—6
Linde Teves
&
Stokvis
….
76X
76%
7334

3
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
1268%
122
120

63%
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
1837/
181
1970/4
+
138
Kon. Petroleum-Mij.

……
4428%
442I/
4441
i
+
16
Phoenix

Oil…………..
90
928%
938%
+
33%
Amsterdam-Rubber-Mij
….
1438%
141%
1400/4

3
/8
Kendeng.Lemboe

……..
180
1763%
176
— 4
Oost-Java-Rubber.Mij.

….
2188%
212
209

9%
Deli-Batavia Tabak Mij.

..
341
3433%
33634

42/,
Deli-Maatschappij

……..
374%
384%
385
+
10%
Senembah-Maatschappij

..
292w
287%
2893%

3%

De
scheepvaartmarkt
was ongeanimeercl en doorgaans
was hier liet aanbod overheerschend.

7
Apr. 11 kpr.
14
Apr Rijzing of
daling
Hofland.Amerika-Lijn
8734 840/
8

85

2%
,,gem.eig
72
703%
71
j

Hollandsche Stoomboot-Mij
27%

27

3%
Java-China-Japan-Lijn
90

90
Kon. Hollandsche Lloyd
8oj

8%

Kon. Ned. Stoomb.-Mij
…..
72 66
69%

23%
KoninkPaketvaart-Mij.
137
3
/
4

133%


4
Maatschappij Zeevaart
75

74%
—3%
Nederi. Scheepvaart-Unie
122
120%
120%

1 i/
Nievelt Goudriaan … … …..
99%
90
92%

7
Rotterdamsche Lloyd
…….
122%
1223%
1220/
2

+
3%
Stoomv..Mij. ,,Nederland”
1443%
1393%
140

4%
,,Noordzee”
303%

De
Amerikaansche mai-kt
bleef,
als gewoonlijk,
stil

en
eerder lager. Alleen op den laatsten dag der berichtaweek trad een lichte verbetering in.

7
Apr.
11 Apr.
14
Apr.Rijzing
of
daling
Americ. Smelting
&
Refining

66
633%

653%

3%
Anaconda Copper

-. .-……
703%
70

723%
+
2
Stidebaker Corp…………101
96′

93′
_73%
u1L
States Steel Corp
…….1063%
103

103

3%
Aehison Topeka .
.
… … … …

1087/
16
1.07I5/

1073f5
– Dho
Ene

.. ._ ………………
27o/

26
._,

ii/i
u

Southern Paciûc
…………98
7/1e

96i5/

96718

19I
Union Pacific

……………143
1415/

142
—1
Int. Merc. Marine onig. gew.

97/
9%
+
0
/io
pref.

343%
323%

323/

1
7
/
s

De
yelcimarkt
heeft den toestand van vÔÖr de
aankon-
digiug der nieuwe staatsleening bereikt;

prolongatie no-
teercle aan het einde der week
5
pCt.

16 April 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

357

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
15 April 1924.

in den
1001)
der afgeloopen week is de uitbreiding van
de belangstelling voor tarwe over een aantal Europeesche
landen, waarvan in ons vorige bericht reeds sprake was,
gehandhaafd gebleven. Het beste blijft deze vraag in Frank-
rijk, waar ook deze week weder verschillende ladingen
Argentijusehe en Australische tarwe plaatsing vonden en vrij geregeld parcels i’lata tarwe werden gekocht, en ver

der in Italië. De voortgaande belangstelling op het Euro-
peesche vasteland werkte ook verbetering van den koop-
lust in Engeland in de haïid en ook de molens breidden
daar weder hun inkoopen uit ter dekking van hun behoef-
ten in de komende maanden, waarbij vooral weder Cana-
deescite soorten werden gekocht. In overeenstemming met den loop der markten in Noord-Amerika ondergingen aan-
vniikelijk de prijzen van Canadeesche tarwe een Vrij aan-
tuerkelijke verlaging, doch toen verdere prijsverlaging iii
het uitvoerland uitbleef en bovendien de vraag aan ver-
schillende Europeesche markten bevredigend bleef, trad de
laatste dagen slechts zeer weinig prijsverauclering in. Ar-gentijusche turve kon zelfs iets iii prijs verbeteren en had
ook in het begin der week geen prijsverlaging van eenige
beteekeuis ondergaan. Deze standvastige houding der prij-
zen voor Argentijnsche tarwe is opmerkelijk, omdat ook
deze week weder de tarw’everschepingen uit Argentinië bui.
tengewoon groot varen. Vermindering van de voorraden in
de Argentijnsche havens had dit echter niet tengevolge,
omdat de aanvoeren daar eveneens zeer omvangrijk blijven.
Het zal zeker ook in verband staan met de, ondanks tin
reeds langen tijd zoo groote Argentijnsche tarweversche-
pingen, toch zeer bevredigende vraag, die voor Plata.tarwe
in Europa blijft bestaan, dat de tarweprijs aan de Argen-
tijnsehe termijumarkten zich zeer goed kon handhaven en
zelfs ten slotte nog eenige verbooging onderging. Van 7 tot
:14 April bedroeg die verhooging 5 a 20 centavos per 100 Kg.
De tarwevcrschepingen zijn tot nog toe in dit seizoen
niet kleiner geweest dan in het vorige, niettegenstaande
de tarweopbrengst in de meeste Europeesche landen toch die
van 1922 vrij sterk heeft overtroffen. Indien Euroja op
den zelf den voet tarve blijft opnemen als tot nog toe het
geval is geweest, zal het misschien mogelijk zijn, dat de
tarwemarkt den vasten ondertoon blijft behouden, die zij,
aigezien van eenige prijsverlaging, die den laatsten tijd in
Noord-Amerika heeft plaats gevonden, nu reeds zoo langen
tijd bezit. Den steun van uitvoer naar niet-Europeesche
destinaties, zal zij daarbij echter moeilijk kunnen missen,
doch tot nog toe blijft die uitvoer geregeld voortgaan
dl
ook in de afgeloopen week werd weder een flinke hoeveel-
heid, vooral naar Oost-Azië verscheept. Door dit alles oefe-
nen de groote voorraden, clie in cle uitvoerlanden ter be-
schikking zijn, geringeren druk op -de markt uit dan anders
het geval zou zijn. Dat die voorraden echter gemakkelijk
tot prijsverlaging kunnen leiden, is onlangs wel gebleken,
toen men in de Vereenigde Staten tot de overtuiging
kwam, dat daar

ten slotte toch veel meer tarwe beschik-
baar was clan in het land zelf kati wordefl verbrtiikt en
toen die overtuiging ten gevolge had, dat men zich te
Chicago meer bewust werd van de groote voorraden in
Canada en Argentinië en de tarweprijs een niet onbelang-
rijke daling onderging. De laatste weken verminderde
langzaam cle zichtbare voorraad in Noord-Amerika, doch
nog steeds is die voorraad zeer veel grooter dan in vorige
jaren. Binnen enkele weken kat
1111
een hervatting der
verschepingen van Canadeesche tarwe over de Oostelijke
havens worden verwacht en reeds valt een vermindering
in de af cleclitigen over Vaticouver te constateeren. Steeds
gunsti
g
er worden de berichten over den stand der winter-tarwe in de Vereenigde Staten, doch de in deze week ge-1ubliceerde raming der opbrengst van het Ministerie van
Landbouw te Washington blijft nog ongevéer 4 pCt. be-
neden het resultaat van het vorige jaal. Als een hausse-
factor schijnt die raming in Amerika echter niet te zijn
beschouwd. Na de publicaties der rnmiug trad ten minste
geen prijsverhooging in. Later verbeterde de markt eetkgs-
zins, waarschijnlijk ook door de verbetering der Europee-she tarwcvrnag, ofschoon eigenlijk de Vereenigcle Staten uog altijd nauwelijks als uitvoerland voor tarve in aaunir-
king komen.

De termijnmarkt te Chicago sloot voor Mei-tarwe op 14 Aprilz % cent en voor Juli % oent per 60 lbs. lager dan op
dcii Tdeii, terwijl te Witinipeg Mei % lager was en Juli
evenveel hooger. – –
Rusland had de laatste week weder een hinken uitvoer
van tarwe; ongeveer de bdf t daarvan t’as- beemd naar

Spanje cii Griekenland en de rest naar Nederland en
Duitschlancl. Duitschland koopt echter den laatsten tijd
zeer weinig tarwe, vooral tea gevolge van de bezwaren, die
men daar ondervindt bij het verkrijgen van vreemde be-
taalmidelen. Een vrij geregelde handel in tarwe vindt welis-
vnar nog plaats naar Hamburg, doel) het schijnt dat deze
gedeeltelijk het gevolg is van vraag
rijt
Denemarken! Zuid-
Duitschland is clan ook bij voortduring nog als her-verkoo-
ier van vroeger gekochte partijen aan de markt en ver-
koopt vrij geregeld naar Nederland. Daar onderging de be-
langstelling in tarwe eenige verbetering en behalve deze
zaken uit Duitschland werd nu en dan ook weder direct uit
cie uitvoerlauden naar – Nederland geplaatst. De omzet is
echter nog steeds niet groot en daar ook België den laat-
sten tijd geen groote tarweinkoopen doet, waren Rotterdam en Antwerpen deze week cle slechtste Europeesche tarw’e-
markten.
In de meeste Europeesche landen was deze week liet we-
der zachter, zooclat wrel verbetering in den stand van het
wiatergraau, die hier en daar nog steeds als achterlijk
wordt beschreven, mag worden verwacht. Over het algemeen
zijn trouwens de vooruitzichten niet ongunstig. Uit de Ver-
eenigde Staten van Amerika wordt bericht, dat met den uit-
zaai der zomertarwe goede voortgang wordt gemaakt. Wel
hoort men nog van de waarschijnlijkheid van een Vermin-
dering in de met zomertarwe te bezaaien oppervlakte, in
vergelijking met het vorige jaar, doch het percentage, waar-
mede die te verwachten vermindering wordt aangeduid, is
minder groot dan eenigen tijd geleden. Datzelfde geldt ook
voor Canada, waar uit nog slechts van vermindering van
eenige procenten sprake is. In Britsch-Indië maakt men
zich ongerust wegens droogte en hitte in sommige gedeelten
van het land, waarvan schade voor den oogst wordt ver-
wacht.
Voor rogge vertoonde de markt ditmaal iets meer leven
dan de vorige week. We] is de aanleiding tot nieuwe inkoo-
jieti van buitenlandsche rogge in Duitschland nog niet
groot, nu de Reichsgetreidestelle uit haar voorraad in een belangrijk deel der behoefte voorziet, doch eenige verbe.
tering van den inderneaningslust viel toch te constateeren,
waartoe ook de verlaging der prijzen, waartoe Noord-Ame-
rika rogge aaubie:lt, medewerkt. Te Chicago daalde van 7
tot 14 April de roggeprijs
id
1 cent, per 56 lbs., en de
groote Amerikaansche roggevoorraden lieten nog verder hun
invloed op de markt gelden, door aan de kust den prijs
te di-ukken, zoodat Amerikaansche rogge in Europa tot niet
onbelangrijk lageren prijs te koop was. Daardoor namen
de zaken naar Duitschland toe en ook Nederland deed enkele
inkoopen. De verschepiugen van rogge uit Noord-Amerika
zijn de laatste w’eken grooter dan tevoren, wegens de om-vangrijke zaken, die onlangs zijn gedaan naar Scandinavië en Denemarken, waar rogge meer dan elders de plaats van
de zooveel duurdere mais inneemt. Van de verschepingen dezer week was het grootste contingent naar Denemarken
en Scandinavië bestemd en van de 12.000 qrs. naar Ham-
burg, zal wel gedeeltelijk eveneens Denemarken de eind-
destinatie zijn. Russische rogge wordt uit Rusland niet
sterk aangeboden, doch de verschepingen waren de vorige week zoo groot, dat men vn die hoeveelheid te za.men met
cle flaiiw’e stemming in Noord-Amerika wel eenigen druk
01) cle markt zou hebben verwacht. Dit is echter nauwelijks
het geval en bij iets betere vraag kon de prijs van Russi-
sehe rogge zich zeer goed handhaven, zoodat hiervoor nu
een flinke premie boven Noord-Amerikaansche rogge wordt betaald. De prijs voor Russische rogge ondervond ook eeni-
gen steun
‘flI)
de omstandigheid, dat deze week minder
werd afgelaclen ei) bovendien van die verschepingen 25.500
drs. bestemd waren voor Griekenla.nd en 5.500 qrs. voor
Spanje, zoodat voor Noordwestelijk Europa slechts 7.000
qrs. overbleven.
– Voor mais blijft de markt het onzekere karakter behou-
den, dat .haar reeds eenige weken kenmerkt. De hoeveel-
hedeu onderweg naar West-Europa zijn klein en nauwelijks 1oldoende voor de vraag, zoodat voor spoedige mais hooge
prijzen worden betaald, terwijl voor latere posities de prijs
gedrukt is door de naderende lente, cle te verwachten spoe-
dige toename van de Argentijnsche verschepingen en de
belangrijke hoevealheden, die binnenkort van Oost-Europa
naar de invoerlanden onderweg-zullen zijn. Dat die hoeveel-
heden uit Roemenië groot zullen zijn, staat wel vast, daar
zij gedeeltelijk reeds verleden zijn. Tot den zeilenden voor-
raad kan men ze echter niet rekenen, daar de reeds gecleel.
t.eljk of grootendeels afgeladen booten in Roemeensche
havens w’orcIen opgehouden, wegens onvoldoende aanvoeren
en de laatste dagen nog door ruw weder, dat de belading
onmogelijk maakte. Ofschoon dus deze week de versche-
pingscijfers van mais groot waren door een zeer ruime hoe-
veelheid van den Donau (en trouwens ook 80.000 qrs. van

II
358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN°

16 April 1924

Noteeringen.

Chicago
Buenos Ayres

Data

Tarw
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Ltjnzaad
Mei Mei Mei
April
Mei
April

12Apr.
1
24 1021/
8

77H
47
10,70
8,-
19,10

5

,,

’24

1038/
8

78;
46(
10,70
8,05
19,15

12Apr.’23

1241i
801
465/
5
11,85
1
)
8,85
22,10
1
)

12Apr.’22

1307/
8

59 37
1
/8
13,IiO
8,30 21,20

12Apr.’21

136
567/
8

37
16,70 8,45
13,60

20Juli’14

82
56
8
/8
36X
9,40 5,38
13
8
70

1)
Per April.

Locoprijzen
te.
RotterdamfAmsterdam.

s
oor en
14 April
194
7 April
1924
16 April
1923

Tarwe
.
…………….
1

11,75

11,75
13,75

Rogge (No. 2 Western)
.

1
9,65

9,70
11,-

Maïs (La

Plate)

……..
2

228,-

227,-
220,-

Gerst(48 Ib. malting)

. . .
205,-
4
)

206,-
4
)
192,-
Haver (381b. white clipp.)’
9,40
5
)

9,50
5
)
10,90

Lijnkoeken (Noord-Amen

kavan La Plata-zaad)
1
13,40

14,10
11,25

Lijnzaad (La Plata)

.8
398,-

400,-
470,-

1)
per 100KG.

2)
per2000KG.

8)
per 1960KG.
*No. 2 Hard/Eed Winter Wh
ea
t
.
4)
Donaugerst.
5)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

1

Amsterdam
Totaal

Artikelen
1
6/12 April
1

Sedert

Overeenk. 1 6/12 April 1

Sedert

Overeenk.
1924

1923
11924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923

194

1Jan. 1924
1
tijdvak 1923

253.802 215.722
615 12.128
17.811
265.930
233.533
Tarwe ………………732
Rogge

……………..
21.652
167.955
142.497

3.325
435
171.280
142.932

40
6.615
3.975

.



6.615
3.975
Boekweit ………………
M ais

……………..
177.759
196.916
4.560 24.951
31.802
202.710
228.718

13.538
99.704 45.564
3.189
15.861
4.127
115.565
49.691

71.133
24.971


533
71.133
25.504

Lijnzaad …………..2.735

16.5
.91

74.297
42.233
1.341
29.886

.
41.147
1

104.183
83.380

Gerst ………………
Haver……………7.441

Lijukoek …………….5.200
52.758
61.992

700

53.458
61.992

Tarwemeel ………….10.346
72.092
21.651
1

1.319
5.348
3.377
77.440 25.028

Andere meelsoorten
100
2.989
500



2.989
500

Rusland) werd de eigenlijk zeilencle voorraad niet in de-
zelfde mate vermeerderd. Bovendien laadde Noord-Amerika
weder weinig mais af en laat ook de toename der Argen-
tijnsehe verschepingen op
zich
wachten, zoodat nog stee:ls
spoedige mais gezocht blijft. Nu en dan was van Argenti-
nië het aanbod van maïs ter verlading in April wat ster,

ker, doch ook daar gaat de belading niet snel in haar werk
Cli
w’ie spoedig maïs nooilig heeft, ctienteen flinke premie te betalen. Enkele spoedlige ladingen Plata maIs werden in
Engeland gekocht. Een stoomende lading Roemeensche
mais ging naar Ierland en Nederland kocht een lading
stoomende Oclessa-maïs, alsmede een aan de Engelsche kust
aangekomen lading Galfox. Van de ladeucle en reeds lang
geladen Roemeensehe maïs, waarin de laatste weken gere-
geid zaken naar Nederland zijn gedaan, is eerst een enkele
boot Constantinopel gepasseerd. Naar de andere wordt
reikhalzend uitgezien, uoch tot algemeene teleurstelling laat
het vertrek uit ue laadhaven nog steeds op zich wachten en te’kens worden weder nieuwe booten gevoegd bij de vloot,
die straks met maIs naar Nederland zal komen. Weliswaar mag men aannemen, dat ze niet alle tegelijkertijd eindelijk
haar reis zullen aanvangen, doch ten gevoige van dit lange oponthoud zal de maïs aankomen op een oogenblik, waar-
op de krachtigste vraag naar maIs gewoonlijk voorbij is.
De lust om lauende of reeds geiadlen Donaumaïs, die nog
niet vertrokken is, te koopen, is dan ook sterk afgenomen
en slechts tot verlaagde prijzen waren de laatste dagen
enkeje zaken in die positie mogelijk, terwijl stoomende en
aangekomen partijen goed van de hand blijven gaan. Dit laatste is ook het geval met Noord-Amerikaansehe mais,
waarvan het aanbod schaarsch is. De markt te Chicago va
aanvankelijk flauw met eenige prijsdaling, wat echter het
Amerikaansche aanbod voor export nauwelijks deed toe-
nemen. Later trad eenig herstel in, doch het slot op 14 April
oas toch nog ongeveer 1 cent per 56 lbs. lager dan een
week tevoren. Aan de Argentijnsche termijnmarkten bleven
prijsiluctuaties eerst w’e.er bijna geheel achterwege. Later
trok de markt iets aan en somnhige termijnen waren tea
s,otte 5 1. 10 eentavos hooger, doch in overeenstemming
metcle toename der aanvoeren in de Argentijnsche havens,
was Platamaïs in Europa geleidelijk vat lager te koop. Dit
gelut zoowel voor zomerafading als voor spoedige Plata-
maIs, waarvoor nog steeds een zeer hooge premie wordt
gevraagd. De omzet nam deze week naar de meeste in-
– voerlanden nauwelijks toe en de zaken zijn dus nog altijd
minder levendig, dan in andere jaren, ondanks de om-
standigheid, dat de groote omvang van den oogst reeds
teruege in de prijzen verdisconteerd schijnt. Duitschland
blijft vrij geregeld op ruimere schaal da,n het overige vaste.
land Platamaïs op aflading koopen. Ook NeJerlanci doet nu
en dan mee en in Engeland w’orden daarin dagelijks zaken
gedaan; ook Scandinavië en Denemarken doen nu en dan
inkoopen. België toont minder belangstelling clan in andere
jaren. Al is dus ten slotte de hoeveelheid nieuwe Plata
maïs, die reeds in Europa is verhandeld, lang niet onbe-

teekenend, levendig is de handel daarin dit geheele seizoen
nog niet geweest. Uit Zuid-Afrika wordt bericht, dat van
den nieuwen oogst op zichzelf waarschijnlijk zeer weinig
voor uitvoer zal overblijven, doch het overschot van den
ouden oogst is nog groot, zoodat Zuid-Afrika toeh ook dit
seizoen niaïs zal kunnen exporteeren. Het aanbod, dat on-
langs dringend was, is later sterk afgenomen, doch juist
de laatste dagen hoort men daarvan weder w’at meer.
Gerst blijft vooral op het vasteland moeilijk te plaatsen. Slechts Duitschland toont wat meer belangstelling in ver-
band met de hooge prijzen voor spoedige maIs, en het kost
daar• iets minder moeite koopers voor gerst te vinden dan
in Nederland en België, waar voor dit artikel de vraag
bepaald slecht is. Engefand had een iets beteren handel
dan in de vorige week en behalve Britsch-Indische werd ook
Canadeesche, Plata en Russische gerst wat pieer gekochh
Dat de kooplust echter nog steeds ook in Engeland niet
groot is, blijkt wel uit de omstandigheid, dat verschepers
van Britsch-Tndische gerst, clie in verband met de droogte
in Britsch-ilnclië geneigd waren vroegere contracten terug
te koopen, daartoe in staat varen tot lagere prijzen, dan
twee weken geleden in Engeland voor dezelfde gerst waren
betaald.
Ook in haver willen de zaken nog steeds niet tot leven
komen. Tot dalende prijzen werden in Engeland zaken ge-
daan in Plata haver, doch de zaken waren klein en ook
Canadeesche haver vond slechts plaatsing ten koste van
prijsverlaging. Op het vasteland is voor haver de belang-
stelling al even teleurstellend.

SUIKER
In Aus erik a was de tendens in de afgeloopen week
dalende met eenige kleine opwaartsche reacties op de ter-
mijnmarkt. Spot Centrifugals, op 6,65 geopend, sloten op
6,28, terwijl de openings- en slotnoteeningen op de termijn.
markt als volgt waren: Mei 4,95/4,57; Juli 5,09/4,72; Sep.
tember 5,04/4,68 en December 4,36/4,24.
Ouhasuiker werd verhandeld tot prijzen van ongeveer
dollarc. 5,- dalende tot dollarc. 4,50 c. & 1. New-York.
Het departement van Handel in de Vereenigde Staten
raamt den wereldoogst op 19.286.000 tons waaronder
3.813.000 tons Cubasuiker, welke raming ook niet vreemd
zal zijn aan de jongste daling.
De laatste Cubastatistiek luidt als volgt:
1924

1923

1922
– Tons Tons Tons
Weekontvangsten 5 April l’24 205.848 122.568 189.068
Tot. sedertl Dec.’23_5April’24 2.321.809 2.244.391 1.804.64
Aantal werkende fabrieken 170 161 185
Weekexport 5April ’24 …… . 115.784

98.464 137.419
Tot. svdert 1 Jan.’24-5 April’24 1.571.357 1.567.495 953.174
Totale voorraad op 5 April ’24 750.452 677.796 979.842
In Engel a n d is de stemming, ondanks de prijsverlaging,
niet flauw en verhoogden Raffinadeurs hunne prijzen voor
alle posities met 6 d.

16
April
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

359

De laatste Board of Trade statistiek luidt als volgt:

Maart.

Jan./Mrt.

1924

1923

1924

1923

Tons

Tons

Tons

Tons

Import Riet ……..129.230

95.386 316.072 271.884
Geraffineerd .

29.144

20.071 115.189

70.059

Totaal …………..148.374 117.457 431.261 341.943
Voorraad in Entrepot 203.000 208.350

in Raffinader. 61.300 68.900


Opbrengst

,,

57.462

56.361 217.752 218.592
Tot, binnen!, verbruik

79.743

80.968 322.266 322.142
Totale export

4.392

6.789

18.953

10.552
Voorr. op 29
Febr…..1924
f193.200

1923 f 252.150

31 Mrt

264.300

‘i, 277.250

Op Ja v a vonden nog eenige herverkoopen van Superieur,
Augustus/September-levering plaats tot
f
153j, waarna de
kooplust echter verflauwde en deze prijs niet. nieer te be-
dingen was.
Ook h i e r te 1 a n d e overheerschte deze week het aan-
bod, zoodat prijzen geregeld afbrokkeldeu. Aan het slot
echter trokken deze weder wat aan en noteerde Mei
f
323f
Augustus / 283. en November
f
25
‘/8.
De handel was tame-
lijk beperkt en de omzet bedroeg ongeveer 6000 tons.

NOTEERINGEN.

Araster-
Londen
New York
Whife Java’s
Cuba’s
Data
dam per Tates
Job. per
96 pCt.
c.l.f.
96
.
p Ct.
Cetri-
Mei/Juni
April
Aug.
Cube
No. 1
fugals

Sh. Sh.
$
ets.
10Apr, ’24
(27
i
1
/io
63/6
23/9
25/3
6,40
3

,,

1
24
,,28
64
1
/_
24/3
26/_
6,53
10Apr. ’23
,,,37
4

67/3 27/9
29/_
7,66
10Apr.’22
,,23’f
53/_
18/3
1316
3,86
4 Juli
’14,,1118/e2

18/_
– –
3,26

KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

Ii April
I
4 April 28 Maart 11 April 11 April
1924

1924

1924

1923

1922

New York voor
Middling

..
31,35 c
30,60e 27,40e 29,35e
17,90e
New Orleans voor Middling
31,50e 30,75e
27,50e
29,13e
16,50e
Liverpool voor
Fy Middl. ..
19,41 d
18,13 d 16,46 d
15,93 d
10,46 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe havens.

(In duizendtallen balen).
*)

1Aug. ’23
I
Overeenko rnstige periode
tot
II April’24
1922-23

1

1921-’22

Ontvangsten Gulf-Havens.
6.195

5.392 5.012
,,

Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1.487 1.225 1.199
‘tVasteland.
2.756
2.369 2.486
Japan

….
541
540
784

Voorraden.
(In duizendtallen balen).
*)

Overeenkomstig tijdstip

1923

1

1922

Anierik. havens ………….595

545

1.004
Binnenland …………..546

658

1.078
NewYork ……………-


New Orleans …………..-


Liverpool …………….355

417

483

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio
.
Santos

1
Data
Voorraad
1
Prijs
No.7
Voorraad
Prijs
(
No.4

Wisselkoers

12 Apr. 1924
225.000 26.000
.974.000
J
27.000
61
1
1
II
5

,,

1924 191.000
1 25.250
877.000 27.000
61I
29 Mrt. 1924
182.000
25.875
772.000
28.000
6°’
181
12 Apr. 1923
993.000
23.500
1.702.000
23.500 5″/16

Ontvangsten.

Rio

Santos
Data
Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

12 Apr. 1924…..

69.000 2.976.000
1
211.000
1
8.146.000
12 Apr. 1923… ..

7.000 2.323.000

62.000 6.180.000

RUBBER.
De stemming bleef gedurende de afgeloopen week tamelijk
onveranderd. De prijzen ondervonden steeds kleine fluc-
tuaties en een kleine verbetering aan het einde der week
bracht de noteeringen wederom op het aanvangsniveau terug.
De slotnoteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Smoked Sheets April

67 ct. … ……….

67
Mei/Juni

68 ,.

……

67
Ji1i/Sept.

69

……………….68
Prima Crêpe

April

65

,……………..66 ct.
Mei/Juni

66

,……………-
66
K
Juli/Sept.

67

,……………- 673
14 April 1924.

COPRA.
De markt was deze week weer wat flauwer gestemd.
Consumenten blijven regelmatig koopen. De premie voor
stoomende partijen wordt voortdurend geringer.
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind, f.m.s. stoomend

f
313/
April aflading

,, 31i
5{ei

,, 31,-.-
Juni

,, 30
I8
14 April 1924.

STEENKOLEN.
Er beginnen zich teekenen te vertoonen, dat de markt
aan vastheid verliest. Ongeveer niemand gelooft meer aan
het uitbreken van de Engelsehe staking, waarvan de vrees zoo lang over de markt heeft gehangen. Immers, voor een
meerderheid, die besluiten mag voor staking, zijn noodig

2/
van de geldige stemmen of wel ca. 450.000, terwijl hij
de jongste stemming over de voorstellen van de werkgevers slechts enkele stemmen meer dan de helft vÔÔr verwerping
van die voorstellen waren.
De verwachting is, dat de prijzen langzaam aan zullen
gaan dalen, vooral ook, waar de moeilijkheden in den
Duitsehen Bergbau vermoedelijk zonder staking zullen wor-
den opgelost en last not least omdat de productie in de
Ruhr door het vernieuwen voor 2 maanden van de4ieum-
overeenkomst verzekerd is.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde ..
f
l6,7
S
Durham Ongezeefde ……….,, 16,50
Cardiff Ongezeefde ………… ,, 19,50
Schotsche Gezeefde ……….,, 16,-
Westfaalsche Vetförder ……,, 17,25 Vetstukken ……,, 19,50
Smeenootjes … . ,, 18,25
Gasvlamförder .. ,, 17,50
Gieteokes ……., 24,50

alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam/
Amsterdam. Markt onregelmatig.

15 April 1924.

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 6 t/in. 12 April 1924.

Het verkeer was wederom zeer druk. De aanvoeren
bestonden hoofdzakelijk uit erts, graan en stukgoed.
De beschikbare scheepsruimte was voldoende om in de
aanvraag te voorzien.
De daghuren voor groote schepen liepen geleidelijk van
5 ets, tot 3 ets, terug en voor kleinere middelsoort schepen
van 5X tot 3
1
j, h 3% ets.
Begin van de week betaalde men naar de Ruhrhavens
voor fi 1,20/1,35 met Y
4
-‘4 lostijd, deze vraehten liepen
geleidelijk terug tot 11 _,65/_,75 per last met % –
1/
2
lostijd.
De waterstand, hoewel vallend, was nog steeds gunstig.
Het sleep!oon was gemiddeld genoteerd volgens het 70 ets tarief.

360

16 April 1924

DE TWENTSCHEBANK

AMSTERDAM – ROTTERDAM ‘s-GRAYENRAGE – DORDRECHT• UTRECHT – ZAANDAM

11

Maandstaat op 31 Maart 1924

DEBET

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….

Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. teEnschede;
LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld gestort …………………………………..

waarvoor effecten gedeponeerd ……………………

Deelneming in bevriende Bankinstellingen ….
f
10.190.169,84
waarvoor in geld gestort ……………………….

waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
ten eigen gebruike …………………………….

Kassa, Wissels en Coupons …………………………

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen .

Saldo’s bij Bankiers
D aggeldieeningen………………………………….
Prolongatiën gegeven ………………………………

Eigen Effecten en Syndicaten ……………………….
Oredietvereeniging ………………………………..

Af: loopende Promessen

Voorschotten tegen Oxiderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt.

Af: loopende Promessen

Voorschotten op Consignatiën …………………………
Gebouven……………………………………….

f
1.550.000,-

,, 2.707.200,-

,1
3.000.000,-
28.556.835,—
IV

f
60.416.503,53
12.550.000,-

f
55.953.677,63

11
2.483.000,-

f

1.607.400,-
6.435.000,-

7.482.969,84

35.814.035,—
IV
23.967.417,62
35.090.127,42 12.625.459,77
650.000,—.
11.378.880,-
7.659.148,91

11
47.866.503,53

31
53.470.677,63
1.888.619,44

17

4.609.703,67

Totaal …..
f
250.545.942,83

CREDIT

Kapitaal………………………………………….
Reservefonds ……………………………………..

Buitengewone Reserve
Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………
Reserve Credietvereeniging …………………………

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten …………………………
Contanten ………………………..
in Leen-Depot Effecten ………………………….

11

Contanten ……………………….

Totaal Effecten………………………….
Totaal Contanten ……………………….

Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s ……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s …………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen ……………
Saldi Rekeningen Courant …………………………

,,

,,

voor gelden in het Buitenland
Credietvereeniging …………..

B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,

Enschede en Ledeboer & Co., Almelo
Daggeldieeningen………………………………….
De Nederlandsche Bank……………………………..
Te betalen Wissels ………………………………..
Diverse Rekeningen…………………………………

f
35.500.000,-
8.388.581,85
1.700.000,-5.488.100,-
2.593.606,20

f
53.670.288,05

f
1.597.620,-
9.780,-
34.216.415,—
IV
,,

55.735,-

35.814.035,-
65.515,-
2.017.573,12

19
38.738.630,33
1.974.300,-
536.075,78
21

f
67.213.079,43
13.764.769,48 4.259.476,53

91
85.237.325,44

9.870.583,89
1.100.000,-
1.905.224,22 16.218.060,81 3.398.331,19

Totaal……
f
250.545.942,83

Auteur