Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 400

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 1923

29 AUGUSTUS 1923.

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch„Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEËLINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1923

No. 400

INHOUD
131z.
DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE JAVASCHE BANK 1
door

Mr.

G.

Vissering

……………………….
754

Spoorwegtarieyen door
Mr. E. F. M. ‘van Meerbeke….
757
I)e houding der Arbeidsbeurzen tegenover den Loonstrijd
door Ir. W. Maas Geesteranus…………………
759
Scheepvaart-ondersteuning in

het Buitenland II door
Mr. F.
W. A.
de Koek van Leeuwen…………….
760
BU1TENLANDSCHE MEDEWERKING
Het Bevolkingsvraagstuk in Frankrijk door
Prof.
Ilertran4 iToga?.o
…………………………
761
AANTEEKENINGEN:
Schadevergoeding en intergeallieerde schulden

. . . .
762
De Britsche kolenexport in de laatste maanden ….
762 INGEZONDEN STUKKEN:,
De Salarissen der Rijksambtenaren in verhouding tot
de waardevermindering van het geld door
C.
Ii.
Westrils,
met Naschrift door
Mr. Dr. J. ii. van,
Zanten
………………………………..
763
MAANDCIJFERS:
Postchèque

en

Girodienst……………………
765
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….766-772
Geidko
Efiectenbeurzen.
Wisselko raen.
Goederenhandel.
B aukstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Reclacteur-mSecretaris van het weekblad: D. J. Wans’ink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchôque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

28
ATJGIJSTTJS
1923.

Veel stof tot bpmerkingen geeft de geidmarkt ook

deze w’eek niet. De geheele situatie is onveranderd

gebleven. Geld ruim en geen wissels.

* *
*

Op de wisselmarkt heeft de onzekere stemming

zich aanvankelijk onverminderd doen gelden. Vast wa-

ren bv. op 22 dezer Fransche F.rancs, die voor Engel-

sche (Fransche?) rekening op l.4,524 uit de markt

genomen werden. Plotseling keerde de stemming op

politieke berichten en liep de koers bijna in eens tot

14,15 terug, d.i. dus bijna 3 pOt. Het is dus zeer wel

te begrijpen, dat men zich zoo veel mogelijk onthoudt.

Tlegen het eind der week is er echter een ige teekening

in den francs-koers gekomen en was de stemming be-

paalci wilii.g te noemen; het slot was voor Parijs 14,54

en voor België 11,90.

* *
*

Op den weekstaat vai’i De Neclerlandsche Bank geeft

dc post birinenlandsche wissels een stijging van ruim

f
2 nii1Ioen te zien. Deze stijging laat zich vrj’c1

geheel vcrki.ren uit de credieteischen van den Sta,t

Nadat gedurende een aantal weken in het geheel geen

schatkistpapier rechtstreeks bij de Bank geplaatst

was, blijkt thans weder voor een bedrag van
f .2
mil-

iioeu aan dit papier bij de Centrale Oredietinstelling

te zijn’ ondergebracht. De beleeningen vertoonen een

daling van
f
2,9 millioen, welke nagenoeg uitsluitend

de effectehbeleeningen betreft en voor rekening komt

van de 1

Ioofdbank en de Agentschappen.

Het renteloos voorschot aan het
Rijk
blijkt in de

afgeloopen week met
f 14
millioen te zijn vermeer-

derd. De metaalvoorraad der Bank bleef
vrijwel
op

dezelfde hoogte. De post papier op het buitenland

steeg met
f
3,1 millioen. De diverse rekeningen op de
act:iefzijde der balans noteerden
f
9,3 mïl]ioen lager

dan verleden week.

De biljettencirculatie steeg met
f
1,2 millioen. De
rekening-courant-saldi blijken met
f
6,3 niillioen te

zijn toegenomen. Het beschikbaar metaalsaldo’ stelde

zich
f 1,4
millioen lager.

LONDEN, 25
AUGUSTUS
1923.

De geidmarkt is, niettegenstaande het feit dat er

slechts weinig schatkistwissels vervielen, gedurende

de geheele afgeloopen week vrij ruim gebleven. Stor-

‘tingen op nieuwe leeningen en spoorweg- en andere

dividenden veroorzaakten evenwel belangrijke geld-

verplaatsingen. Daggeld noteerde niet hooger dan

234 pOt. Zevendaags-geld was tegen denzelfden prijs

erkrjgbaar.

Disconto’s waren iets flauwer dank zij de toene-

mende schaarschte aan handelswissels.

2-maands prima bankaccept 3_
1
1
pOt.

3-maande

idem

31/_31 pOt.

4-maands

idem

31145/15 pOt.

6-maands

idem

3I4—/8
pOt.

754

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
Augustus 1923

DE NEDERLANDSÇHE BÂNK EN DE

JAVASCHE BANK.

Ik zou mij kunnen begrijpen, wanneer het buiten-

staanders in deze quaestie ging dwarrelen voor cle

oogen. Het regent stukken in de pers, verschillende

interviews, andere bladen nemen die ten deele edr

met commentaren op; het te berde gebrachte feitenma-

teriaal is overweldigend en voor buitenstaanders bijna

niet te overzien; te meer daar van de verschillende

zijden volkomen tegenstrijdige feiten vermeld schijnen
te worden.

rf
oc
h is de oplossing

.

vrij eenvoudig, mits wij twee
zaken scherp in het oog houden:

10.. het verschil in opvatting in juridische rich-
ting en in economische richting;

2o. de tijdstippen waarop de gerelateerde feiten
zich hebben voorgedaan.

In deze dupliek, waarvoor de E.S.B. mij welwil-

lend de plaatsruimte aanbiedt, zal ik in hoofdzaak

bespreken de repliek van Mr. Gerrit,zen, in twee arti-
kelen verschenen in de nummers van de E.S.B. van
1 en 8 Augustus; ik wil daarbij echter ook trachten te

behandelen en ten deele te weerleggen het perscom-
muniqué van een interview van den eersten plaats-
vervangenden. president van De Javasche Bank, den
heer K. F. van den Berg, die tijdelijk in het land ver-
t.oef t, aangezien dat interview
feitelijk
over dezelfde
quaestiën loopt en dus als eene aanvulling van de

artikelen van Mr. Gerritzen moet worden aangemerkt.

Het meest uitgebreide overzicht van dat interview
heb ik tot nu toe in de Dagelijksche Beurscourant
van Vrijdag
3 Augustus gevondin; dat couranten

overzicht zal ik •dus als punt van uitgang voor de
mededeelingen van den heer Van den Berg aannemen.

Del heer Gerritzen zegt in
zijn
artikel in de E.S.B;
van 1 Augustus nadrukkelijk, dat het debat tusschen
hem en mij niet loopt over diepgaande problemen vai
bank- en muntpolitiek, maar enkel en alleen over de

goudafgiften •van De Nederlandsche Bank aan Dé
Javasche Bank, waarover gehandeld wordt op pag. 17-19 van het laatste jaarverslag van den President

der Nederlandsche Bank, en over hetgeen in verband
daarmede door dien President werd opgemerkt cci
medegedeeld.

Do heer Gerritzen heeft daarmede den juridischen

kant van de zaak tot grondslag van zijn debat gemaakt;
De Nederlandsche Bank (in casu in mijn persooll
q.q.) heeft in het laatste jaarverslag evenwel juist de
economische beteekenis van de daarin vermelde feitei
en handelingen willen doen uitkomen en beschouwt
de quaestiën in geschil juist als veel meer diepgaandè

problemen van bank- en muutpolitiek. Op die wijze
moeten Mr. Gerritzen en ik noodwendig langs elkan-
der heen blijven redeneeren. Ik zal trachten aan dit
bezwaar tegemoet te komen, door gedeeltelijk den heei
Gerritzen op het feitelijke en juridische. terrein te volgen. Ik doe dit hier ter plaatse evenwel slechts
noodgedwongen; immers dat geschil met zijne juri-
dische bewijsvoeringen wederzijds, is niet belangwek-
kend genoeg voor de lezers van de E.S.B. en ligt bo-
vendien buiten hunne competentie, omdat tot staving
dier beweringeci schriftstukken zouden overgelegd
moeten worden en getuigen of deskundigen gehoord zouden moeten worden. Het forum der E.S.B.-lezers
is hiervoor niet geschikt.
Ik
wil,
dus als hoofdzaak van mijn betoog aanhouden
de economische zijde van de quaestie, indezdaad de
problemen van munt- en bankpolitiek, welke aan De
Nedorlandsche Bank aanleiding hebben gegeven tot
hare uitingen op blz. 17-19 van het laatste jaar-
verslag.
En dan moet mi. op den voorgrond worden ge-
schoven de vraag: wat
behoort
eene circulatiebank in
cle gegeven omstandigheden te doen, niet wat
kan
zij
doet volgens eene juridische interpretatie van haar
wettelijk octrooi en hare Statuten en van de uitzonde-
ringsmaategelen, die tijdelijk daarnaast getroffen

zijn met het oog op den oorlogs- en crisistoestand.
Eene circulatiebank
kan
zeer veel doen; ‘zij heeft
eene groote macht in de maatschappij en op de geld-.
mar]ct. Des te scherper moet
zij
zich rekenschap geven
van hare hndeliegeu en kritiek op zichzelve uitoefe

nen, of zij het algemeen belang wel voldoende in het
oog houdt.

Eene circulatiebank kan een grooten invloed uit-

oefenen ten goede, maar ‘ook ten kwade; zij kan de
geld- en ‘discontomarkt sterk beïnvloeden; zij kan in-
flatie maken; zij kan een Gouvernement steunen in
verkeerd opzicht, ‘door middelen te .verschffen voor
het voeren van eene verkeerde landspolitiek; zij kan
bewerken, dat de vlottende schuld
bij
haar wordt on-
dergebracht met
voorbijgaan
van de belangen van de,
open geldmarkt; zij ‘is in staat aldus hare uitzettingen kunstmatig te vergrooten, en• aldus aboormaal groote winsten te maken. Dat alles
kan
zij doen; het is juri-
disch mogelijk volgens hare Statuten en vooral

ook door die juridische mogelijkheden welke die
uitzonderingsmaatregelen haar openden; maar is zij

gedechargeerd. . met een beroep op die juridische

mogelijkheden? Mij dunkt, neen. Hare directki
moet veel verder gaan. Deze moet in de eerste
plaats zich afvragen, of zij, het algemeen belang

wel het’ best dient door tot deze
mogelijke
han-
delingen té komen. Daarin ligt een van de grootste verschillen in aard tusschen eene particuliere bank

en eene circulatiebank. De particuliere bank moet in
de eerste plaats de belangen harer aandeelhouders in
het oog houden; de c,irculatiehank moet het algemeen
belang laten voorgaan, en ‘zal aldus doelbewust tot
handelingen moeten komen, die voor eene particuliere
bank als slechte Icoopmanschap zouden’ worden beti-
teld. De circulatieharik kan geroepen zijn tot eene

steuciactie in het algemeen belang, welke haar finan-
cieel op offers kan lc.omen te staan. Zoo moge De
Javasche Bank met de eene hand op h hart, met
de andere
01)
de Statuten met fier opgeheven hoofd

kunnen verklaren, ‘dat zij volgens de voorschriften
van hare Sttuten tot eene verdeeling van de winst
tot 166 pOt. op de aandeelen kan en moet komen; toch
kunnen wij dan niets gevoelen voor dat aigument en
stellen wij daartegenover de vraag: hoe zijt
Gij
aan die winst gekomen? Is het van het standpunt van
eene c.irculatiehank behoorlijk, dat
Gij
een dergelijk bedrag, op die
wijze
verkregen, als winst boekt en
volgens Uwe statuten tot uitdeeling brengt?’ Hier
staat het economische, het bank-politieke standpunt
lijnrecht tegenover het juridische; en dan is het juri-dische voor ons niet meer overtuigend. Want wee de circulatiebank, die te veel volgens juridische begrip-
pen zou bestuurd woren! Zij zou hare roeping mis-
kennen en als circulatiehank ten slotte ondergaan, al,

zou zij juridisch nog zoo sterk staaci.
Het kenmerkende
van
het geheele betoog van Mr. Gerritzen nu is de zuiver juridische lijn, die cle ar.i n
gevolgd is. Mr. Gerritzen maakt het mij niet gemak-
kelijk; volgens de methode van sommige advocaten
ontkent
hij
alle feiten en feitjes, en legt de ‘bewijs-
last daarvan aan de tegenpartij op. Ik kan Mr. Ger-ritzen niet op d’en voet volgen, want om tegenover
eene ontkenning bewijs te leveren heeft men veel
meer ruimte noodig; alleen tegenover het twee-arti,-

kelen-betoog van Mr. Gerritzen zou ilc dan wel meer
dan een vier-artikelen-betoog moeten leveren! Die
methode van Mr. Gerritzen brengt bovendien cle
eigenaardige moeilijkheid mede, dat ik, om het ge-
rraagde bewijs te leveren, wei genoodzaakt zou zijn
brokken uit ambtelijlce besprekingen en stukken uit
correspondentie op te halen en hier ten dccle publiek
te maken, waartoe ik op het oogenblik nog niet zou
uenschen over te gaan. Toch zal ik hem op eenigc
feitelijke beweringen te woord staan.
De heer Gerritzen zegt dan:
,,De heer Vissering houdt vol dat De Nederlandsehe
]lank door hare goudafgifte aan De J’avasche Bank aan
deze een steun verleende, waarom door die bank ge-
vraagd was.
Zij
ontkent dat feit uitdrukkelijk.”

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

755

De heer Gerritzen stelt zich dan op het gestreng

juridische standpunt van het begrip
belaliarg
volgens

liet Burg. Wetboek en ziet in iederen vorm van vol-

doening aan eene vraag eene
betaling.
Waar De Java-

sche Bank in rekening eene vordering had op De

Nederlandsche Bank en De Nederlandsche Bank goud

afgaf, was dit dus volgens hem
betaling.
Tot betaling

van zijne schulden is ieder verplicht; de verplichting
voor De Nederlandsche Bank tot betaling harer bil-

jetten met metaal was niet officieel opgeheven; im-

mers de Regeering had van de bekende machtiging tot

opschorting dier verplichting nog geen gebruik ge-
maakt; de afgifte van goud was dus de zuivere riako-ming van een betalingsverplichting en droeg dus niet

het karakter van steun aan de Indische circulatie-

bank; aldus het juridische betoog van Mr. Gerritzen.
Laten wij zien in hoeverre dit van economisch stand-
punt kan volgehouden worden.
Tusschen 11 April 1014 en 5 September 1910 heb-

ben 140 mutaties in den omvang van het earmark-dépôt plaats gevonden. Tot 16 Mei 1917 hadden er
voortdurend bijvoegingen op en terugstortin gen van
het speciedépôt plaats, waardoor dit over langere
periodes betrekkelijk op één hoogte bleef; tot dien

datum overtrof het de
f
11,1 millioen niet. Na 16 Mei

1917 neemt de belangrijke vergrooting reeds een aan-

vang, zelfs tot
f
35 iaiillioen (op 14 December 1918),

doch nog steeds hadden ook terugbetalingen plaats.
Eerst na 31 December 1918 blijft ‘de beweging een-
zijdig van steeds verdere vergrooting, inclusief de

Sovereigns, tot ongeveer
f
86.200.000 op 5 September

1.919, op welken datum de bereidverklaring van De
Nederlandsche Bank tot hetverder vergrooten van

het earmark-dépôt een einde had genomen. Die muta-
ties werden steeds per brief aangevraagd. In den late-
ren tijd ging telefonisch overleg• daaraan meermalen
vooraf. Die briev’jt waren meestal volgens een zelfde
schablone. Ik zal eenige typische brieven daaruit

1 inhten:

8
Februari 1918:
,,Wij verzoeken 11 beleef cl om van onze rekening naar
ons te Uwen kantore berustend specie-dépôt te willen
overbrengen een bedrag van
f 500.000
in gouden munt,

waarna dit specie-dépôt zal bedragen
f 1.4.000.000
aan

gouden munt.
• TJwe schriftelijke bevestiging, dat Gij aan ons verzoek
hebt voldaan zien wij gaarne tegemoet, etc.”

4 September 1919:
,,Onder verwijzing naar onze correspondentie van 13 en
14
Mei I.I. betreffende het earmarkeii van Sovereigns,
verzoeken wij IJ aan ons specie-dépôt toe te voegen
330.000 Sovereiges, waarna dit depôt zal bedragen
f 50.000.000
gouden Neclerlandsche munt en
2.560.000
Sovereigns. Wij zien Uwe schriftelijke bevestiging tege-moet, dat Gij aan ons verzoek hebt voldaan.” eriz.

Dit zijn twee voorbeelden uit verschillende tijd-
stippen uit een menigte brieven die van gelijke strek-

king waren.

as dat :nu een wijze van redigeeren van brieven,

die betrekking hadden op
betaling
waartoe wij
ver-

plicht
waren? Dat is toch moeilijk vol te houden. De
heer Van den Berg komt dan ook in zijn interview
in dit opzicht geheel in tegenspraak met Mr. Gerrit-

ze ii. Rij zegt:
,,De verhouding tusschen De Nederlandsche en De
J avasche Bank inzake de metaalafgif te werd beheerscht
door de z.g. earmark-overeenkonist, waarbij De Neder-
landsche Bank op zich nam om de s ge v er de r d (spa-
tieeriug van mij.
(. V.)
voor het van De Javasche Bank bij
haar staande te goed staudpenningen uit haren metail-
voorraad af te staan en deze als een afzonderlijk specie. depot voor De Javasche Bank in bewaring te nemen.”

:i

verder

,,Mr. Vissering legt er in zijn laatst verschenen artikel
den nadruk op, dat de goudafgiften op
verroek
van De
Javasche Bank geschiedcleu en dat De Nederlandsche Bank
bij dat afgeven van goud steeds deed uitkomen, dat het alleen gebruikt mocht worden voor vergrooting van de
encaisse métallique. ,Deze wedergave sticht verwarring;

want het stellen van die voorwaarden was niet noodig
(cursiveering van mij. G. V.), aangezien cle geheele earniark-
overeenkomst berustte op de noodzakelijkheid
cie metaal-
dekking van Dc Javasche Bank te eeniger tijd met van
De Nederland.sche Bank te betrekken standpenningen te
kunnen aénvullen.
Ook in de verzoeken van De Javasche
Bank ligt niets ongewoons, omdat dit het eenige middel
i’as om de earmark-overeenkomst uit te voeren” (zie
voor beide citaten Dagel. Beurscourant bovengen.).

Blijkt uit deze gegevens niet voldoende, dat liet

initiatief in deze
niet
van De Nederlandsche Bank

uitging, gelijk wel het geval was met Spanje, Zweden,

Zwitser] and, enz.?
De Nedeilandsche Bank heeft honderdduizenden

crediteuren; ieder houder van een bankbiljet is een
crediteur. Waarom weigerde zij aan al die honderd-

duizenden gou.dafgifte en waarom maakte zij alleen
eene uitzondering voor De Javascho Bank? Omdat het
Uw eigen belang was, zegt Mr. Gerritzen. Eigenbe-
lang? Dan toch alleen het belang van de gemeenschap,
omdat wij de koloniale zusterinstelling in staat wilden

stellen hare encaisse métallique op peil te houden bij

de toeneming harer obligo’s. En wij hielpen bepaal-

deljk
voor dit doel;
de heer Van den Berg
erkent
dit

uitdrukkelijk! De Jas asche Bank wist dus,
dat het

voor dit doel
was; het gold dus niet enkel eene een-

voudige betaling; het was eene gecompliceerde han-
deling, welke beoogde steun te verleenen aan De
Javasche Bank voor verhooging van hare encaisse

métallique.
De Nederlandsche Bank is echter veel verder ge-

gaan. Zij heeft
dikwijls
te kennen gegeven, .dat het

door haar afgestane goud dan ook
voor geen ander

doel gebruikt mocht worden.
Alleen op grond van dit

motief heeft zij het goud afgestaan, als uitzonderings-
maatregel tegenover De Javasche Bank en nog wel
tegen den voordeeligen prijs van véér den oorlog.
Toen de gulden disagio ging doen tegenover den
dollar, heeft De Nederlandsche Bank herhaaldelijk bij
gelegenheid dier afgiften aan De Javasche Bank te
kennen gegeven, dat zij zelve in de gegeven omstandig-
heden niet den koers van den Nederland schen gulden in de open markt wenschte te steunen, omdat dit in de
gegeven omstandigheden op den duur niet mogelijk zou

blijken; zij vroeg daarom bij herhaling of De Javasche
Bank eventueel wel chèque New York of goud zou af-
geven voor dat doel. Immers dan zou er feitelijk een
,,lek” ontstaan in de politiek van De Nederlandsehe

Bank, doordat De Javasche Bank handelingen zou ver-

richten in
strijd
met de politiek der Nederlandsche

Bank, en nog wel daartoe in staat gesteld door de
goudafgiften van De Nederlandsche Bank aan haar.
Daarom wees De Nederiandsche Bank met nadruk op
de noodzakelijkheid, dat de beide circulatiebanken in
dit opzicht één
lijn
zouden trekken, en vroeg De Ne-
derlandsche Bank. de verzekering van De Javasche

Bank, dat deze De Nederlandsche Bank van hare goud-
politiek geregeld op de hoogte zou houden. Mr. Ger-
ritzen zegt op blz. 673 E. S. B., dat noch aan hem,
noch aan De Javasche Bank iets bekend is van eenc
dergelijke belofte! Het kan zijn, dat Mr. Gerritzen
dat niet weet; maar wie verschaft hem de auto ri telt
om dat ook te verklaren uit naam van De Javasche
Bank? Tegenôver die pertinente ontkentenis van Mi..
Gerritzen zou ik hier eigenlijk moeten publiceeren
extracten uit een aantal besprekingen met heeren van
de Javasche Bank; zoowel Gedelegeerden uit Amster-
diam, als Directieleden uit Indië; tot eene dergelijke
publicatie kan ik echter nog geen vrijheid vinden.
Tegenover de ontkenning van Mr. Gerritzen wil ik
volstaan met eene even pertinento bevestiging mijner-
zijds; en als Mr. Gerritzen dit niet kan aanvaarden,
dan geef ik hem de vrijheid te mijnen kantore te
komen om inzage van die stukken te neme:n. Dan
blijft over zijne ontkenning mede uit naam van De
Javasche Bank. Ik kan niet begrijpen, dat De Javasche
Bank hem machtiging kan hebben gegeven, om aldus
uit haar naam te spreken, zoo volkomen in strijd met
verzekeringen door en vanwege hare Directie aan De

756

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

Nederlandsche Bank gedaan, dat het ook de wensbh
van de Javasche Bank is in deze geheel dezelfde lijn
te volgen, welke De Nederlandsche Bank in hare goud-
politiek volgt; dat over deze zaak feitelijk niet lang
behoeft tworden gepraat, omdat er op het oogen-

blik (van die bespreking) geen quaestie van is, dat De

Javasche Bank op eigen gelegenheid goud uit Indië
naar Amerika zou uitvoeren; dat overleg met De Ne-

der]andsche Bank als het ware van zelf spreekt. Ddt

De Javasche Bank er prijs op stelt te verklaren, dat zij zich steeds zal laten leiden door den geest van samen-
werking, waardoor de besprekingen met De Neder-

landsche Bank zich hebben gekenmerkt.

Door dergelijke verklaringen is De Javasehe Bank
toch gebonden!

Later, in 1921, v66r de groote goudverkoopen door
De Javasche Bank in Amerika, heeft zich nog eens de

gelegenheid voorgedaan, dat in eene onderhandeling

met 6én der Heeren va, De Javasche Bank over een gebruik, dat deze van een deel van het geëarrnarkte
goud zou willen maken, uitdrukkelijk is gestipulee.cd
en bevestigd geworden, dat het door De Nederland-

sche Bank afgestane goud voor niets anders gebruikt

mocht worden dan voor steun tot aanvulling van cle
encaisse métallique, en dus natuurlijk ook, dat het
niet zou moeten dienen om aan De Javasche Bank de-
gelegenheid te openen, met liet overige deel van hare encaisse métal]ique handelingen te verrichtn, die met
deze bedoeling in strijd waren.

Mr. Gerritzon kan nu wel zeggen, dat dit een en

ander hem niet bekend is; dat aanvaard ik; maar dan
blijkt alleen, daaruit, dat hij spreekt over zaken, waar-

van hij niet voldoende op de hoogte is. De .Tavasche

Bank zelve zal met de hand op het hart datzelfde niet kunnen verklaren; daarvoor zijn de besprekingen met

hare vertegenwoordigers te uitvoerig en te pertinent
geweest.

Wij hebben nimmer bezwaar er tegen gemaakt, dat
De Javasche Bank goud afgaf aan Amerika; op zich:

zelf was zij daarin vrij; de winst daarop gemaakt mis:
gunnen ‘wij haar ook niet, mits zij slechts het principe
volgt, dat het niet juist is het avans op goud tegen
over eene eigen, ten opzichte van goud gedeprecieerde,

valuta als een werkelijke handeiswinst in de winst:
en verliesrelcening te brengen, en aldus ter verdeeliïig
onder deelgerec.htigden in de winst te bestemmen. t

Maar waar wij wèl tegen opgekomen zijn, is dat De
Javaschè Bank het middel gevonden heeft ôm zooveel
goud aan Amerika af te geven als een gevolg van de menigte goud, die wij aan haar
op
haar verzoek
heb’
ben afgestaan voor het earmarkdepot, d.i. dus voor het
bepaalde doel van opvoering van haar encaisse m&al-
liquc tegenover cle snelle toeneming van hare obligo’s;
en dat De Javasche Bank die groote winst voor een
belangrijk deel slechts heeft kunnen maken, omdat wij
voordien ons goud zoo goedkoop aan haar hadden af-
gestaan als vriendendienst. Mr. Gerritzen, die ons op
alle punten zoo fel bestrijdt, geeft dit nochtans
direct toe in het laatste deel van zijn tweede repliek-
artikel, immers hij zegt aldaar:

,,De bewering van den heer Vissering, dat De Javasche
Bank
bij het goud en cle saldi, clie zij in Amerika had, niet de minste risico heeft geloopen, en nieffiand daar-
mede geholpen heeft, is geheel en al uit de lucht gegre-
pen.
Uit eigen wetenschap is mij bekend, dat De Javasehe
Bank dat goud en die saldi tot hooge prijzen en ver
boven pariteit gekocht heeft, en dat zij deze transacties deed ons den Indischen import en export te steunen.” ‘)

Hierbij geeft Mr. Gerritzen dus toe, dat dit vrijelijk
in Amerika gekochte goud, nadat De N’ederlandsche
Bank hare goudafgiften ha’d gestaakt, aan De Java-
sche Bank ver boven pariteit is te staan gelcomen!
De bron van de gioote winst op den verkoop van goud
moet dus ook ergens anders gezocht worden!
Mr. Gerritzen houdt nog een ‘uitvoerig betoog, dat De
Nederlandsche Bank verplicht was geweest De Java-
sche Bank in edel metaal te betalen, en dat zilverbo,ns

1)
Curs. van mij. G. V.

daarvoor niet gebruikt mochten worden; mitsdien

ontkent hij, dat De Nederlandsche Bank vrijw’illig
een steun zou hebben gegeven aan de Indische circu-
latiebank door die goudafgiften. Zijn betoog in beide

richtingen is ook weder zuiver juridisch. Als die
plicht voor De Nederlandsche Bank bestond, waarom

heeft dan niemand anders van De Nederlandsche Bank
afgi±te van goud
geischt,
en waarom heeft De Java-
sche Bank dan niet De Nederlandsche Bank gesom-meerd tot afgifte van Nederlandsch goud, toen deze
na 26 April 1919 (de laatste afgifte van Nederlandsch

goud) bezwaar maakte om met die afgifte van gou’den
tientjes langer voort te gaan?
Het antwoord hierop is gemakkelijlc te geven: Of-
schoon De Nederlandsche Bank juridisch nog ver-
plicht was tot inlossing harer biljetten in gouden of
zilveren munt, begreep iedereen, en ook De Javasche

l3ank, dat het op economische gronden tegen het alge-

meen belang was om die afgifte van edel metaal te
eischen. Ware dit toch geschied, dan zou een over-

leg met de Regeering in Den Haag voldoende geweest

zijn voor de Regeering om onverwijld de maatregelen
te nemen om De Nederiandsche Bank van deze ver-
plichting te ontslaan.

Zijn betoog omtrent de niet toelaatbaarheid om met
zilverhons te betalen, is evenmin van eenige icracht.
Waarom werden dè zilverbons in het leven geroepen?

Ik zelf heb het voorstel aan de Regeering daartoe ge-claan, dus meen ik over cle origine te mogen oordee-

len. ‘Niet alleen eene verg.L’ooting van de hoeveelheid

kleine circulatiemiddelen was noodig, maar het zilver
we:rd vastgehouden; als met een tooverslag was

het verdwenen uit de circulatie. Wij moesten dus
vooral in cle plaats van dat verdwenen zilver een tij-

clelijic hulpmiddel hebben; daarom werden de zilver-
hons geschapen; hun taak was om tijdelijk de rol van
het opgepette zilver te vervullen, meer nog dan om cie
hoeveelheid circulatiemiddelen van kleine coupure te

vergrooten. Het aanvankelijk gevraagde kleine bezirag
van
f
25 millioen toch wees in die richting, alsook de naam
zilverbon,
in tegenstelling met buy. de
Treasury Notes in Engeland. Deze laatste waren zui-
ver muntpapier; de zilverbons waren zuiver hons om
tijdelijk zilver te vervangen;, vandaar dan ook, dat De

Nederlandsche Bank verlclaarcle deze zilverbons niet te
zullen beschouwen als muntpapier in den zin’van artikel
16 en 31 van haar Octrooi, zoodat door uitgifte van die
bons het recht voor den Staat op een aandeel in hate winst niet verloren zou gaan. Die zilverbons konden
dus in ieder opzicht tijdelijk de rol van onze grove zil-
veren munten vervullen. Zij werden dan ook ten volle

als wettig betaalmiddel bestempeld, en indien wij De
Javasche Banlc ter voldoening van eene vordering had-
den willen betalen,
dan zou zij de aanueming van zil-verbons nimmer hebben kunnen weigeren. Als De Ja-
vasche Barilc de dwaasheid gehad zou hebben om met
alle geweld meer metaal van ons op te eischen voor
betaling van hare vordering op ons’dan eventueelet
zi,]’i,erbons onzerzij’ds gekweten had kunnen worden,

clan zou dit unicum van optreden in de geheele We-
reld onverwijld gevolgd kunnen zijn door eene verhoo-
ging van het geautoriseerde bedrag van zilverbon-
uitgifte.

Al deze redenoeringen van Mr. Gerritzen in juridi-
sche richting zijn dus van nul en geener waarde tegen-
over de economische opvatting voor de oplossing van
deze geldproblernen, welke door de omstandigheden
geboden was. Al die redeneeringen van Mr. Gerritzen
moeten evenwel slechts dienen ôm te ontzenuwen ons
argument, dat ‘de afgifte van goud aan De Javasche

Banic cciie welwillenheid was.
Indien men in den gedachtengang van Mr. Gerrit.
zen doorredeneert, zou’ men tot eigenaardige gevolg-
trelckingen moeten komen. Dan zouden toch de nood-

maatregelen door de Nederlandehe Regeering ge-
nomen om den goudvoorraad van De Nederlandsche Bank te beschermen, alleen niet van Icracht geweest zijn tegenover De Javasche Bank. De Javasche Bank

29 Augustus 1923

ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

757

echter was door soortgelijke noodmaatregelen be-
schermd door de Indische Regeering; zij zou dus in
de eigenaardige positie zijn gekomen, dat zij zelve

tegen elke goud-onttrekking volkomen beschermd zop
zijn geweest, en daarnaast onbeperkt aanspraak had
kunnen maken op den goudvoorraad der Nederland-

sche Bank. Aangenomen zelfs, dat die wonderlijke po-
sitie zou zijn geschapen, dan zou dit desnoods nog te
verdedigen zijn geweest met het oog op een algemeen
Nederlandsch en Koloniaal belang, indien dit ware aan te toonen geweest. Het spreekt echter van zelf,

dat eene dergelijke positie alleen had geschapen kun-
nen worden in de veronderstelling, dat de Koloniale

Cireulatiehank van die abnormale regeling geen mis-
bruik, althans geen gebruik uit winstbejag zou mogen

of kunnen maken.

Het was bij de:n aanvang en gedurende den oorlog
zeer moeilijk te voorzien tot welke consequentiën die
beschermingsmaatregelen zouden leiden; aan de cii-
culatiebanken was daarbij eene groote mate van vrij-

lieid van handelen gelaten, omdat men a priori kon
aannemen, dat die instellingen althans dat groote ver-
trouwen niet zouden beschameri, en véér alles her

algemeen belang in het oog zouden hebben gehouden,
hun eigen belang tdn minste ni.et sterk naar voren
zouden hebben gebracht. Derhalve, ook indien geen
enkele afspraak was gemaakt of toezegging was ge-

daan van de zijde der Koloniale Circulatiebank, had
zij uit den aard van de zaak een voortgezet overleg
hebben moeten zoeken met de Nederlandsche Circu-
latiebank over het gebruik van dat onder abnormale
omstandigheden afgestane goud; en daarom is ook het beroep van De Javasche Bank op hare zelfstandigheid om ove:r hare encaisse métallique te kun:nen beschik-ken, nadat zij die encaisse métallique zoo had kunnen
vergrooten methet goud uit Nederland, afgegeven on-
der zoo abnormale omstandigheden en op grond van
zoo bijzondere motieven, volkomen mispiaatst. Het
heeft toch nooit in de bedoeling der Regeering gele-
gen bij het nemen der bekende noodmaatxegeleri, welke
afwijkingen van de octrooien der Circulatiebanken
toelieten, dat slechts één de:r beide banken alle voor-
deden, daaruit voortspruitende, voor zichzelve zou
houden en zelfs geen overleg daarovèr met het andere
instituut zou plegen. Cireulatiebanken zijn toch geen
gewone banken; aan haar wordt toch het goud van de
gemeenschap toevertrouwd; de achter haar liggende
gemeen schappen hebben toch zekere rechten daarop;
die rechten moeten voor beide toch in zekere mate
parallel loopen, vooral indien zij het doel hadden ei-
kouder te steunen. Uit dat moreele verband mag toch niet één der banken zich losscheuren, indien de gele-
genheid zich voordoet daaruit een groot particulier
profijt te trekken, op grond, dat zij ,,hare zelfstandig-
.lieid als Koloniale Circulatiebank wil handhaven”.
Overleg was in deze eene moreele plicht geweest, zelfs
indien op dit punt geen bindende toezeggingen of be-
loften waren gedaan.

liet is eene fout, zoowel van Mr. Gerritzen als van
de Directie van de Javasche Bank, dat zij naast hunne
juridische bewijsvoering de Koloniale Circulatiebank
te veel beschouwen als eene particuliere bankin stel-
ling, die véér alles haar eigen onafhankelijkheid en haar eigen profijt heeft te dienen. Heeft Mr. Gerrit-
zen wel ooit de zaak van dien kant bekeken?

(Wordt vervolgd).

G.
VISSEIdING.

SF0 0RWEGTARIETTEN.

De thans in Nederland geldende spoorwegtarieveu
blijven in tal van dagbladen en geschriften aanleiding
geven tot een critiek, die tot de meening voert, dat de
meeste Nederiandèrs met die tarieven ontevreden
zijn.

Verklaarbaa.r moge dit zijn, omdat men nu eenmaal liever minder dan meer betaalt, gerechtvaardigd is het
echter niet. De Nederlanders zijn verwend, want Ne-
derland had v66r den oorlog zeer lage spoorwegtarie-

ven en sedert 1911 zelfs de laagste reizigerstarieven
van Europa.
Door den oorlog is alles duurder geworden en ook

van de spoorwegtarieven was verhooging uit den aard
van de zaak niet te vermijden.

In sommige landen was die verhooging. belangrij-
ker, in andere weer geringer dan in Nederland, maar
zoo heel veel gewicht leggen deze verschillen niet in
de schaal. Wat echter een vergelijking van de tegen-

woordige Nedeilandsche spoorwegtarieven in et die
van andere landen ten nadeele van Nederland doet

uitvallen, is de stand van de wisselkoersen, die de ori-

derlinge verhouding tusschen de tarieven van de ver-
schillende landen ingrijpend gewijzigd heeft. Ten on-

rechte wordt evenwel die voor ons land ongunstige
verhouding meestal aan de tariefpolitiek van de Ne-

derlandsche Spoorwegen toegeschreven.
Sedert eenigen tijd zijn intusschen verscheidene prij-
zen weer begonnen te dalen en ook de spoorwegtarie-
ven voor het vervoer van relzigors en goederen zijn

in sommige onderdeelen verlaagd geworden.
Niet genoeg echter naar den zin van het Neder-
landsche publiek, dlat in deren tijd van ,,malaise” van
een belangrijke algemeene tariefsverlaging verbete-

ring van den economischen toestand verwacht en
meent, dat ook het belang van het spoorwegbecirijf
medebrengt, dat daartoe overgegaan wordit.
Vant schier algemeen wordt do opvatting gehul-

dligd, dat de voortdurende achteruitgang van de spoor-
wegontvangsten aan de hooge tarieven te wijten is en
dat verlaging van de tarieven tot uitbreiding van het vervoer en vermeerdering van de bedrijfsinkomsten

leiden zal.
Op feiten steunt men daarbij niet, het is een zaak
van gevoel, want onmögelijk kan vooraf met zekerheid
vastgesteld worden, welke gevolgen een tariefswijzi-

ging hebben zal.
De spoorwegbestuurde.rs van hun ldant zien natuur-
lijk zeer goed in, van hoe groot belang een tariefsver-
laging zijn zou, maar zij dragen de verantwoordelijk-
heid voor het beheer en moeten alles vermijden, wat
de spoorwegtekorten nog zou kunnen doen toenemen.
En al weten ook zij n jet met zekerheid, hoe. een ver-
laging van de tarieven werken zal, zij bezitten toch
dienaangaande ervaring. En die ervaring, zoowel in
het binnen- als in het buitenland, noopt tot de groot-
ste. voorzichtigheid.
Aangenomen mag wel worden, dat een verlaging
van de tarieven tot toeneming van het vervoer zal lei-
clan, maar hieruit volgt nog niet, dat ook dc opbrengst
stijgen zal.
Daarvoor is beslissend de mate, waarin het ver-

voer toeneemt, want om dezelfde opbrengst te behou-
den moet die toeneming geschieden, in gelijke verhou-
ding als het tarief verlaagd wordt.
T-Jet tarief voor buurtverkeer bij’. beteekent een zon-
clanige verlaging van de prijzep van de gewoné plaats-
bewijzen, dat, om een gelijke opbrengst te verkrijgen,
een uitbreiding van het vervoer met $0 pCt. noo-

d.ig is.
Met de wederinvoering van dlit tarief, waarop reeds
gcruimen tijd aangedrongen werd, besloot de spoor-
wegdirectie een proef te nemen op een veertigtal baan-
vakken, op welke blijkens de ervaring de beste uit-
komsten verwacht mochten worden. Voorloopig achtte
zij het niet geraden verder te gaan, al bood zij on-
gaarne weerstand aan de dringende vertoogen
0.0.
van
verscheidene Kamers van Koophandel, welke als hun
overtuiging te kennen gaven, dat van toepassing van dit populaire tarief ook op andere lijnen vermeerde-ring van het vervoer in het financieele belang van de
Nederlandsche Spoorwegen het gévolg zou zijn.
De spoorwegdirectie had juist gezien, want tot dus-
ver zijn de uitkomsten van de proef weinig bevredi-
gend gebleken: de vervoersvermeerdering van 30 pOt.,
noodig om dezelfde opbrengst als in 1922 te verkrij-
gen, werd slechts bereikt in April op 5, in Mei op 10
en in Juni op 3van de meer dan 40 baanvakken.

758

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

– En terwijl op de lijnen, op welke geen buurtverkeer

ingevoerd werd, in 1923 de opbrengst van April ruim

131% pOt. lager, van Mei ruim 936p0t. hooger en van
Juni
191%
pOt. lager was dan van de overeenkomstige

maand van 1922, viel op de baanvakken, op welke het
tarief vooi: buurtverkeer toegepast is, in de drie maan
;

den een achteruitgang waar te nemen, en wel van bijna
141% piOt. in April, van ruim 6/ pOt. in Mei en vat

20 pOt. in Juni, wat toch wel duidelijk bewijst, dat

deze tariefsverlaging verlies opgeleverd heeft
1)

Dit geval staat niet op zichzelf, met het goederen
;

verkeer is de’zelfde ervaring opgedaan.

Nadat tot vermindering van de gewone vrachtprij
;

ren een lange reeks van speciale tarieven ingevoerd

was en ook andere maatregelen met dezelfde strekt

king genomen waren, werd met ingang van 1 Januari
1923 het tarief voor bestelgoed voor afstanden tot

100 KM. belangrijk verlaagd.
2)

Hoe deze tariefsverlaging werkte, blijkt uit de op-

brengst gedurende de maanden Jaruari t.m. Mei:

1921 ……….f3.112.654

1.

1922 ……….,, 3.096.201

1923 ……….,, 2.464.344

i:nderdaad sprekende cijfers!

Eell ander voorbeeld: Speciaal Tarief No. 16 voo

het vervoer van groenten en fruit naar het buiten-
land, dat toch reeds een groot voordeel gaf, werd voor

cle maanden Januaii, Februari en Maart 1923 verlaagd
met 25 pOt., w’at neerkwam op een vermindering vaci

52 pOt. van de normale vrachtprijzen. Slechts indien

een vervoer van ten minste 4000 wagens gedurendè

deze drie maanden bereikt werd, zou door deze ‘ver
laging geen verlies geleden worden. –
Het resultaat was echter, dat slechts 3267 wagens’
vervoerd rerden!

Ten slotte moge nog op het buitenland gewezen wor-
den, waar in verscheidene landen tot tariefsyorlagin besloten werd, niet omdat daarvan geldelijk voordeel

verwacht werd, maar ofschoon men overtuigd was, dat

gerekend moest worden op een vermindering van de
phrengst, waarin men door bezuiniging trachtte te

voorzien.

1-let meest volledig bekend geworden zijn dè resul
taten van de tariefsverlaging in Denemarken, welke
ook in de Nederlandsche pers de aandacht getrokken

heeft.
Daar werden op 1 Mei 1922 de stukgoederentai’ie
;

ven met 25 pOt., de wagenladingstarievon met
1211
2
pOt. en de veetarieven met
331%
pOt. verlaagd, terwijl

0
1) 1 Juli 1922 de reizigerstarieven 10 tot 12 pOt
goedkooper w’erden. –
Op deze maatregelen volgde een toeneming van het
goederen- en veevervoer, daarentegen een geringe af-,
nem:i ng van liet reizigersvervoer, terwijl de inkomsten
in het tijdvak April 1922J.anuari 1923 vermindert
den met Kr. 101% millioen, zoodat ook hier de tarief s
verlagingen, velker warcle
op
Kr. 30 millioen per
jaar geschat werd, niet gedekt werden door de ver-,
voerstoeneming.

Geen beter gevolg valt in Engeland waar te nemen,

waar de tarieven met ingang van 1 Januar.i 1923 ver-,
laagcl werden met

/
7, cl.i. ruuim 14 pOt. Terwijl, o.rn
een gelijke opbrengst te verkrijgen, het vervoer met
16% pOt. moest toenemen, bedroeg deze toeneming in
de maand Januari 1.923 (latere resultaten zijn niet
bekend) slechts 3% pOt., zoodat de ontvangsten met
0/o
pOt. afnamen. ,,More passengers, less receipts”
schrijven de- Erugeische dagbladen.
Tijdens de tegenwoordige ,,malaise” heeft tot dusver
trouwens nergens, voor zoover bekend; een eenigszins
beiangiijke verlaging van de spoorwegtarieven geleid

.Elierbij moet in aanmerking genomen worden, dat

Pinksteren met zijn druk reizigersvervoer in
1022
viel in
Juni, in
1923
in Mei, wat de vergelijking voor Mei
1923
te gunstig, voor Juni
1923
daarentegen te ongunstig maakt.

Vergeljk pgns.
238
en
358 van
dcii loopenden jaar-
gang. – lIed]

tot een vervoerstoeneming, welke een stijging van de

inkomsten ten gevolge had.

De opvatting, dat slechts tot verlaging van de ta-

rieven overgegaan behoeft te worden om een grooter
vervoer en een hoogere opbrengst te
verkrijgen,
is
clan ook onhoudbaar. –

Ongetwijfeld hebben de vrachtprijzen invloed op deii
omvang van het verkeer en het normale verschijnsel

is, dat het vervoer door tariefsverhooging afneemt,
door tariefsverlaging toeneemt.

Maar dit geldt toch slechts binnen zekere grenzen
en zeer, zeker mag daaruit niet de gevolgtrekking ge-

maakt worden, dat een verhooging of een verlaging

van dle tarieven steeds door een vermin-dering of een

vermeerdering van het vervoer in dezelfde verhouding
gevolgd zal worden.

Dan zou immers b.v. bij een tariefsverhooging van 100 pOt. ook het vervoer met 100 pOt. moeten afne-

men, man’. er zou in het geheel geen veivoer meer
zijn. Dit is even ondenkbaar, als -dat een verlaging
van de tarieven tot ‘/io met een toeneming van het
vervoer tot het tienvoudige gepaard zou gaan:

in hoeverre het peil van de vrachtprijzen en een

verhooging of verlaging -dezer vrachtprijzen hun in-
vloed doen gelden op den omvang van het verkeer,

hangt ten nauwste samen met hetgeen de Duitschers
noemen het ,,Verkehrsbedürfnis”, dat door tal van

factoren bepaald wordt, waarvan de economische toe-
stand, welken men juist -door tariefsverlaging wil ver-
beteren, een v-an de voornaamste is.

Dat door welvaart -het verkeer bevorderd wordt,
ligt voor de hand. Het publiek koopt meer, d-e in-
dustrie prodpceert meer en deze goederen moeten ver-

voerd worden. Maar het publiek reist ook meer, niet
alleen voor het doen van zaken, maar ook voor zijn

genoegen, want het heeft daarvoor geld beschikbaar.
Maar even duidelijk is, dat door ,,malaise” het ver-
keer belemmerd wordt, want dan bestaat aan vervoer minder behoefte en zijn ook de middelen om de ver-
voerskosten te betalen geringer. Tariefsverlaging en

lage vrachtprijzen kunnen dan ve1 eenig gevolg- hebben,
maar zijn alleen toch niet voldoende om den invloed
van den ongunstigen economischen toestand op te
heffen.

Bel emmerend werkt ook de concurrentie van andere
vervoermiddelen als hinnen’scheepvaart en automo-

bielen, welke door geringere hedrijfsiasten in staat
zijn met lage tarieven hun bedrijf toch nog winstge-
vend te maken. – –

I-ioezeer het verkeer afhankelijk is van andere fac–
toren dan de vervoersprijzen blijkt wel uit het feit,

dat de inkomsten van de Nederlandsche Spoorwegen
nimmer hooger waren dan in 1920 en 1021., ofschoon
toen ook de tarieven voor het vervoer van reizigers en goederen liet hoogst waren, en dat zij belangrijk
zijn gaan dalen in 1922, hoewel toen de, eerste stappen
in de richting van tariefsverlaging gedaan ivedeu.
En dat een tariefsverlaging, ook al slaagt zij, toch

niet steeds winst oplevert, blijkt uit de resultaten van de herziening van de reizigerstarieven in 1911. Toen werden nagenoeg over de geheele lijn de
prijzen
z66 aanzienlijk verlaagd als zeiden of nooit, waar dan ook,
plaats vond (men denke buy, aan den jaarprijs van
een ahonnementskaart T Id. voor liet geheele Neder-
land sche spoorwegnet, welke – op
f
430 gesteld werd,
terwijl tot dusver een jaarkaart der S.S. alleen
f
800,
der 111. S. M. alleen
f
600 kostte), waarbij nog kwam,
dat door S.S. en H. S. M. de hij het publiek zoo
p0-
pulaire tarieven voor buurtve-rkeer, voor kilometer-
boekjes en voor vacant-iekaarten van elkaar overgeno-
nietu en bovendien nog kilometerkaarten ingevoerd
werden. Alles droeg er dus- toe bij om deze tariefsver-laging te doen slagen, terwijl ook do economische toe-
stand niets te won schen overliet en geen ongunstigen
invloed kon uitoefenen. –
De stijging nu van de opbrengst van het vervoer van
reizigers in vergelijking met het voorafgaande jaar
bedroeg in –

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

759

1908 ……2.10 pOt.

1911 ……4.56 pOt.

1909 ……. 2.80

,,

1912 ……5.18
1910 ……6.59

,,

1913 ……8.20

Hierbij moet in aanmerking genomen worden, dat

sedert 1911 als opbrengst geboekt werd een belangrijk

bed tag aan waarborgsommen van kil.ometerb’oekjes en
abonnemerttskaarten, (lat feitelijk n?et tot de inkom-

sten behoorde, en dat in 1013 het eeuwfeest van ‘s lands
onafhankelijkheid met talrijke feestelijkheden, ten-

toonstellingen, congressen
enz.
gevierd werd, wat een
abnorrnaal groot reizigersvervoer ten gevolge had.

Wordt hiermede rekening gehouden, dan blijkt de
stijging van de opbrengst sedert 1911 ongeveer gelijk
te zijn aan die van de voorafgaande jaren, w’at slechts
aan een zeer aanzienlijke toeneming van het vervoer

toegeschreven kan worden.

Maar toeneming van vervoer brengt vermeerdering
van kosten mede, en al wordt na een tariefsverlaging

ook een gelijke opbrengst behouden, dan kan door de

stijging van de vervoerskosten de eindafrekening toch
nog ongunstig zijn.

Uit een en ander blijkt, dat in de tegenwoordige
omstandigheden elke tariefsverlaging een sprong in

het duister is en kans geeft op verlies.
De grootste voorzichtigheid is dus noodig, want
stijging van de spoorwegtekorten komt ten laste van

den bclastingbetale. E. F. 51.
VAN StEERBISKE.

Utrecht.

DE HOUDING DER ARBEIDSBEURZEN

TEGENOVER DEN LOONSTRIJD.

In eenige afleveringen van dit tijdschrift
1
) bespreekt

de heer
Defiger
de houding der arbeidsbeurzen tegen-

over den loonstrijd en
bij
arbeidsconflicten, waarbij

hij als voordeel der openbare arbeidsbemiddeling,
de absolute
onpartijdigheid
van deze organen aan-
voert, welke onpartijdigheid noodig is, om hij alle
betrokkenen voldoende vertrouwen in die instelling

te wekken.

Inderdaad is vertrouwen noodig, wil de arbeids-
beurs aan haar doel beantwoorden, maar dit moet
niet alleen zijn een vertrouwen in de onpartijdigheid
van het orgaan, maar in de eerste plaats een ver-
trouwen in de geschiktheid van de beurs voor haar taak in den ruimsten zin des woords. Die taak be-

staat in het geven van zoo volledig
mogelijke
inlich-
tingen over den stand der arbeidsmarkt, in het tot
elkaar brengen van werk- en personeel-zoekenden,
die beiden den juisten man op de juiste plaats wen-
schen. Voor de uitvoering van die taak is noodig,
dat de arbeidsbeurs in staat is te beoordeelen, aan
welke geschiktheidseischen de werkzoekende voldoet
en aan welke eischen voor de vervulling van een
open plaats voldaan moet worden. Maar voldoende
is dit niet, want in de eerste plaats zullen de organen
der arbeidsbemiddeling
volledig
moeten zijn ingelicht
over de beschikbare arbeidskrachten.

Toetsen wij deze voorwaarden aan de werking der
huidige arbeidsbeurzen, dan zal men moeten erkennen,

dat op dit terrein
bij
de meesten nog veel te wen-schen overblijft. De eene in meerdere, de andere in
mindere mate, verkeeren
zij
in de positie van een
winkelier, die slechts tweede kwaliteit waren in voor-
raad heeft en die de kennis en de ervaring om inlich-
tingen over de kwaliteit der waren te verstrekken
mist. Hij zal zijn klanten slechts zien komen, indien
deze de mindere kwaliteiten wenschen. Prima waren
zullen
zij
langs anderen weg zien te betrekken, aan-
gezien de winkelier niet in staat blijkt die te onder-
kennen en op te sporen.

Gezien het bovensthande, zal het geen verwondering
wekken, dat niet overal het vertrouwen in de arbeids-
beurs even groot is. Dit gebrek aan vertrouwen is
dan evenwel niet toe te schrijven aan een partijdig-

1)
[Nos. van 25 Juli en 22 Augustus ji. – Red.]

heid der bemiddelingsinstelling, maar aan de onvol-
komenheid harer geschiktheid.
Partijdigheid,
hier-

mede ben ik het volkomen ‘eens, zal bij openbare
instellingen niet voorkomen. Trouwens, deze zou

slechts kunnen bestaan, uit het opzettelijk niet bren-

gen van den juisten man op de juiste plaats, om welke

reden dan ook.
Partijdigheid
van een bemiddelings-

instelling is
mijns
inziens niet anders op te vatten.

Spreekt men nu, zooals de hr. D. van de onpar-

tijdigheid, de neutraliteit als de voornaamste pijler

van de openbare arbeidsbemiddeling, dan zou ik

willen zeggen, neen, die pijler, waarop de openbare

arbeidsbemiddeling rust en rusten moet, moet het
algemeene vertrouwen zijn, dat in de bemiddelings-

instelling gesteld wordt, wat de opvatting van en de

geschiktheid voor haar taak betreft. Wellicht is dan

de onpartijdigheid – om
bij
hetzelfde beeld te blijven
– een der bouwstoffen van dien pijler, doch ook
slechts één der vele.

Blijkbaar hecht echter de hr. D. aan onpartijdig-

heid een uitgebreider beteekenis, dan hierboven werd

aangegeven.
Hij
wenscht iedere bevoordeeling van
den een ten koste van den ander te
vermijden,
zelfs
al zou dit geheel vallen buiten het brengen van den

juisten man op de juiste plaats en wil daarom keuring
en beoordeeling der arbeidsvoorwaarden en onthouding
van arbeidsbemiddeling in geval deze
afwijken
van
de normaal geldende.
Mijns
inziens zeer terecht wijst
de Redactie er in haar naschrift op het eerste
artikel op, dat keuring en beoordeeling der arbeids-
voorwaarden door de organen der arbeidsbeurs een uitbreiding der oorspronkelijke taak inhoudt, welke
ligt buiten de
eigenlijke
arbeidsbemiddeling, buiten

het brengen van den juisten man op de juiste plaats.
Bedenkt men
daarbij,
hoevele de onvolkomenheden nog zijn, die aan de huidige arbeidsbemiddeling kle-
ven, dan vraagt men zich
bij
de lezing van de arti-
kelen van den heer D. wel af, ware het niet beter,
dat eerst getracht werd de arbeidsbeurzen uit te
bouwen tot grootere volkomenheid, alvorens over te

gaan tot uitbreiding der
eigenlijke
taak.

Bij het vaststellen van de verordening op de
Amsterdamsche arbeidsbeurs heeft als principe ge-
golden, dat ook beoordeeling der arbeidsvoorwaarden
door de organen van de beurs moest plaats hebben,
en dat bemiddeling geweigerd moest worden als deze
arbeidsvoorwaarden afweken van de normaal gel-
dende. De arbeidsbeurs wordt daarbij genoemd de
dienares van het
bedrijf,
die niet beoordeelt, wat
door het
bedrijf
werd vastgesteld en geregeld, doch
dit handhaaft uit een oogpunt van bedrijfsbelang.
Verklaarbaar is deze houding tegenover werkgevers
en werknemers voor wie de bepalingen van een col-
lectief contract geldend zijn, hoewel ik mij zou kunnen
voorstellen, dat
partijen
van een ongevraagde in-
menging harer ,,dienares” niet gediend zouden zijn.
Voor de
bedrijven,
waar geen regeling, of geen
bindende regeling geldt en voor die werkgevers en
werknemers, die zich niet
bij
een
dergelijke
regeling
aansloten, geldt dit in versterkte mate. Zij zullen de arbeidsbeurs toeroepen: ,,Schoenmaker houdt U bij
uw leest; wij zijn op uw origevraagde diensten en
voorschriften niet gesteld”. Men kan een unifor-
miteit in de bedrijfsvoorwaarden wenscheljk achten,
ook de arbeidsbeurs kan die meening zijn toegedaan,
de beoordeeling daarvan ligt evenwel evengoed buiten
haar terrein als de beoordeeling van de billjkheid
van een bedrijfsregeling. Daar komt nog
bij,
dat
men, door te handelen in het z.g. algemeene bedrjfs-
belang zich een andere richtsnoer kiest als de in
den aanvang der artikelen zoo zeer geprezen neutra-
liteit. Werd aanvankelijk als voordeel der openbare bemiddeling aangevoerd, dat deze bemiddeling ge-
schiedde op geheel onpartijdigen voet, tegenover de
arbeidsbemiddeling met het algemeen belang als
grondslag, welk begrip voor tal van variabele sub-
jectieve uitleggingen vatbaar bleek, hier zien wij

760

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

thans dit gesmade algemeen belang haar intrede

doen, bij het openbare bemiddelingsorgaan ten koste
der neutraliteit.

Ook neutraliteit blijkt, als men de definitie daar-

van stelt als in het artikel, ni. het vermijden van

eenig middellijk of onmiddellijk bevoordeelen of steu-

nen van een der groepen tegenover andere, voor

velerlei uitlegging vatbaar. Vrijwel iedere handeling

toch zal gevolgen hebben, welke hetzij meer of minder,

hetzij direct of indirect voor den een van voordeel,

voor den ander van nadeel kunnen
zijn.
Toch zal

niemand iedere handeling, die in
zijn
gevolgen per

slot den een tot voordeel den ander tot nadeel strekt

als niet neutraal kwalificeeren. Eerder zal men daaren-
tegen iedere afwijking van den normalen gang van
zaken
bij
de bemiddeling, iedere uitbreiding buiten

de oorspronkelijke taak als niet neutraal moeten
kenmerken, voor zoover deze
afwijking
een der par-

tijen bevoordeelt boven een ander. Neemt men dit

aan, dan is het z.g. passieve standpunt der arbeids-
beurs het juiste.

Hetzelfde wat geldt voor de houding ten opzichte

van den loonstrijd, geldt voor de houding van de

beurs ten opzichte van, arbeidsconflicten. Practisch

zal, zooals de hr. D. opmerkt de bemiddeling stil

staan. Het geldt hier dus alleen de principieele be-

paling der houding en uit de onthouding der beurs

in geval de aangeboden arbeidsvoorwaarden afwijken

van de normale concludeert hij ook tot onthouding

van bemiddeling hij conflicten. Is dit neutraal? Zeker

niet. Evengoed als een der
partijen
voordeel kan

ondervinden van doorbemiddelen, kan die partij na-

deel van het staken der bemiddeling ondervinden.

Om dan op grond van de economische ongelijkheid

een keuze te doen is ook al wegens de variabele
opvattingen dier
ongelijkheid
gevaarlijk en niet onpar-
tijdig. Werkelijk, de zoover
mogelijk
doorgevoerde passi-
viteit, die oorspronkelijk werd aangenomen, had een

zeer goeden grond en was gebaseerd op onpartijdiger,

standpunt, waarbij de bemiddeling hoofdzaak bleef.
Door dit standpunt
prijs
te geven loopt men in

ernstige mate gevaar het vo6r de arbeidsbeurs

zoo
noodzakelijke
vertrouwen in haar leiding te
verliezen.

. Ir.
W. MAAS GEESTERANUS.
Amsterdam.

SCHEEPVAART-ONDERSTEUNING IN HET
BUITENLAND.’)

II.

Eeu ander voorbeeld ervan, hoe een kunstmatig in
het leven gehouden staatskoopvaardijvloot het op den
duur toch niet houden kan, levert
Portugal.
Dit land
bezat voor den oorlog een vloot van 304 schepen, te
zamen metende 125.881 br. ton, waaronder slechts OOs
stoomschepen. In 1916 legde het beslag op de zich in
Portueesche havens bevindende Duitsche schepen ten
getale van 35. Deze buitgemaakte schepen werden na
de eerste jaren aan Engelsche maatschappijen te zijn
vercharterd, in 1919 ingebracht in een staatsreederij,-
de Transportes Maritimos do Estado, die verschil-.’
lende overzeesche lijnen opende voornamelijk op
Noord- en Zuid-Amerika en Japan. Tot op dat tijd-
stip voeren de Poitugeesche schepen bijna uitsluitend op de Portugeesche bezittingen in Afrika, de Azoren..
en Madeira.
Dat deze grootsche plannen totaal schipbreuk leden
zal niemand verwonderen. De exploitatie van een aan-
tal wereldlijnen is niet een onderneming, die in een
vloek en een zucht kan worden georganiseerd. Ook,
hiervoor is een deugdelijke basis noodig, waarop eerst
langzamerhand kan worden voortgebouwd. En dat
staatsexploitatie voor een zoodanig bedrijf een deug-
delijke basis is, moet nog voor ‘t eerst worden be-

wezen.

1) [Zie voor het eerste deel dezer beschouwingen het

i

van
2
Mei ji. – Red.]

Evenals wij in Amerika gezien hebben moest ook

in Portugal de Staat bijspringen om de tekorten te
dekken, ontstaan döor de onafscheidelijke gevolgen van
staatsexploitatie, t. w. onvoldoende of te stroeve organ;i-
sati.e, onzuinig beheer en vaak verzwakt verantwoor-

delijkheidsgevoel. De Portugeesche Regeering begon
zich ongerust•te maken over cle vraag, waar al de aan

de maatschappij geleende bedragen bleven. Zij vroeg
om financieele inlichtingen, maar de Transportes

Maritimos kon deze slechts verschaffen vanaf de eerste
paar maanden na de oprichting!

Getracht werd door het uitvaardigèn van regee-

ringsbesluiten, welke ‘op bevoorrechting van Portu-
geesche schepen waren gericht, het ten doode opge-
schreven
bedrijf
nieuw leven in te blazen. Het Dc-
creet van 22 Nov. 1921 stond voor goederen, vervoerd

in nationale schepen ‘een reductie van 10 SpOt. toe op

de douane-rechten en voorts voor nationale schepe:o

een reductie van 20 pOt. op havengelden e.d. Maar
bovendien bepaalde het decreet, dat deze heffingen
ten aanzien van Portueesche schepen in escudos kon-
den worden betaald, terwijl daarentegen buitenland-
sche schepen verplicht werden, tot betaling i.n ponden

sterling, berekend tegen den parikoers, wat neer-

kwam op ongeveer 4 pence, pe.r escudo! Dit had tot
gevolg, dat een buitenlandsch schip voor havengel-

den 42 maal zooveel als een Portugeesch schip te be-

talen had. Wat dit vooi vreemde schepen te betee-
kenen had, kan men afleiden uit het feit, dat een

klein scheepje van 250 ton d. w. voor havengelden te

Lissabon £ 162/10/- betaalde! Het bovengenoemde
decreet werd in Februari 1922 van kracht en had een
vrijwel algeheele verlamming van het zee-verkeer

onder vreemde vlag ten gevolg. Doch ook de Portu-

geesche scheepvaart bleek door deze drastische maat-
regelen niet geholpen.

Behalve een kwistig beheer bleek er bij de Trans-
portes Maritimos bedenkelijk iliet de staatsgelden ge-
knoeid te zijn. Een hervorming der maatshappij had
plaats, doch eveneens zonder succes: het totale tekort

liep tot het niet geringe bedrag van 90 millioen escu-
do’s op. Nadat de Duitsche Stinnesgroep een aanbod
tot oveineming van de geheele vloot had gedaan tegen
betaling van alle bestaande schulden, welk aanbod

echter voornamelijk op aandrang van Engeland niet
is – aanvaard, werd tot ontbinding van de Trans-
portes Maritimos besloten, doch de schepen mochten

uitsluitend overgaan in handen van Portugeesche
particuliere ondernemingen, terwijl het onderhouden
van zekere lijndiensten tot voorwaarde werd gesteld.
Hiertegenover gaf de Regeering aan de reedenijen,
die de voormalige staatsschepen zouden exploiteeren,
het uitsluitend recht van vervoer van regeringsgoe-
deren en -passagiers en deed voorts de toezegging, cle
bestaande belastingen voor de overnernende ieederije.n
niet te zullen ve:rhoogen. Te zelfder
tijd
bracht een
nieuw decreet van Sept. 1922 eenige verzachting in
het eerstgenoemde besluit, doch dezelfde hetalings-
w’ijze bleef daarin gehandhaafd. Bovendien bevatte het
nieuwe besluit in verband met de opheffing der
staatsreederj een bepaling, volgens welke de vaart
tusschen moederland en koloniën aan de Portugeesche
vlag kon worden voorbehouden. Ten gevolge hiervan
zijn thans vreemde schepen, die reeds sedert 1880
van de vrachtvaart op Portugeesch West-Afrika wa-
:ien uitgesloten, ook uitgesloten van het veikeer op
Port. Oost-Afrika. De Portugeesche ,,Companhia Na-
cional de Navigaçâo”, die deze vaart wegens geleden
verliezen gestaakt had, heeft dus
bij
een hervatting
van dezen dienst geen mededinging meer te duchten.
Dat dit de kolonie ten goede zal komen denk ik
wel niet!

In
Italië
heeft de fascistische regeering de be-
scherming der koopvaardijvloot met kracht aange-
vat. Het bestaande systeem werd geheel herzien. Ter-
wijl in de beide voorafgaande jaren ca. 300 millioen
lire voor ondersteuning der scheepvaart waren be-
steed, bracht de ieuv opgetreden regeering dit be-

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

rm

drag terug op iets minder dan 150 millioen, een ver-

mindering dus tot op de helft. De grondslagen waar-
op het nieuwe systeem berust zijn de volgende:

vermindering van het aantal gesubsidieerde ree-
derijen, ni. tot die welke onmisbare of voor de
nationale industrie zeer gewenschte lijndiensten
onderhouden;

geen ondersteuning van meerdere reederijen in de-
zelfde vaart;

subsidieering voor een periode van 1 jaar in ver-
band met bewezen diensten;
d. berekening der subsidie per bevaren mijl op basis

van bestaande onkosten, d.w.z. de kosten voor het
gemiddeld kolen (olie) -verbruik per jaar. hier-

voor is een vaste prijs per ton aangenomen. Stijgt
of daalt de brandstoffenprijs meer dan 20 pOt.
van de aangenomen som (voor kolen 180 lire of ook wei 39/6 sh. per ton, voor stookolie 280 lire
per metr. ton), dan wordt de subsidie evenredig
verhoogd of verlaagd.

Ook de scheepsbouw geniet geldelijken steun en wel
in dezen vorm: de werven mogen het voor den bouw
van koopvaardijschepen benoodigde materiaal vrij
van invoerrechten invoeren, mits deze invoer niet
meer bedraagt dan 480 KG. per br. ton van een te
bouwen stalen schip en 100 KG. per br. ton, wanneer
het den bouw van houten schepen geldt.

Bovendien verleent de staat een bouw-subsidie van
55 lire per ton voor stalen en 15 lire per ton voor
houten schepen. Deze bedragen zijn aan verandering
onderhevig in verband met de gemiddelde goudwaar-
de van de lire. Eveneens wordt geleljke steun ge-
geven voor te bouwen scheepsketels en -motoren, ter-
wijl ook voor het sloopen van schepen een bedrag van
4 lire per br. ton wordt toegestaan, mits voor het
sloopwerk een bijzondere vergunning is verleend en
vaststaat dat in de plaats van het te sloop en vaar-
tuig een schip van denzeifden inhoud of grooter in
Italië op stapel zal worden gezet.
In een slotartikel hoop ik gelegenheid te hebben
een beknopt overzicht te geven van de scheépvaart-
ondersteuning in Engeland, Frankrijk, Duitschiand,
België, Spanje, Scandinavië en Japan.

Den Haag.

1).
K. v. L.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

rIET BEVOLKINGSVRAAGSTUK IN FRANKRIJK.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:

Sedert den oorlog stelt de Fransche openbare

meening in steeds toenemende mate belang in econo-
mische en sociale vraagstukken, terwijl zij vroeger
veel meer warm liep voor politieke en literaire

kwesties. De noodzaak eener groote technische, eco-
nomische. en financieele inspanning tot herstel der
verwoeste gebieden verklaart ten deele deze nieuwe
geestesgesteidheid. Hieraan dient echter toegevoegd

te worden, dat door de wederaanhechting der drie
departementen van Elzas-Lotharingen, Frankrijk de
evolutie voortzet, welke reeds met het in bedrijf
stellen van de ijzermijnen in Meurthe-et-Moselle en

Normandië begonnen is en die er meer en meer toe
leidt, van haar een grootindustrieel land te maken,
dat er met zorg naar streeft zijn uitvoer te ont-
wikkelen. Ook vermenigvuldigen zich de congressen

en nog meer de ,,weken”, d.w.z. series bijeenkomsten
gedurende een week, te Parijs of in de verschillende
steden van Frankrijk, teneinde een complex van
vragen te onderzoeken, dat zich voordoet in verband

met eenzelfde economisch onderwerp: zooals de geld-
week, en die van de textiel, het graan, de post en
telegrafie enz.

De congressen, die zich bezighouden met maat-
schappelijke vraagstukken, zooals de Fransche sociale weken, komen
bij
voorkeur gedurende het vacantie-
tijdperk
bijeen
en van alle onderwerpen, welke op
hun agenda voorkomen, treedt er één steeds op den
voorgrond en dat is het bevolkingsvraagstuk.

Niemand, die niet weet, dat. de Fransche bevolking
vooral sinds de tweede helft der 19e eeuw niet met

dezelfde snelheid is toegenomen als die van de meeste
Europeesche staten. Men heeft zelfs van ontvolking

gesproken, hetgeen niet juist is, aangezien de vijf-

jaarlijksche gemiddelden tot 1914 nog een geringen
bevolkingsaanwas vertoonen door het overschot der

geboorten boven de sterfte; bovendien zijn de vreem-

delingen in Frankrijk talrijk geworden, terwijl een zeker deel der immigranten er zich definitief heeft
gevestigd.

Juist is, dat het geboortencijfer bijna zonder op-

houden gedaald i§ en dat het het laagste van Europa

is geworden (gemiddeld 19 per 1000). De oorlog

alleen heeft een werkelijke bevolkingsvermindering
te weeg gebracht van ongeveer anderhalf millioen

dooden en een vrijwel daarmede geljkstaand sterf te-
overschot, d.w.z. een totaal, dat den bevolkings-
aanwas, gevolg van de wederaanhechting van Elzas-
Lotharingen, overtreft. Het geboortecijfer is in 1920

en 1921 vrij aardig gestegen, doch aangezien het
met het zeer buitengewone cijfer der huwelijken
correspondeert, welke direct na het afloopen der

vijandeljkheden hebben plaats gevonden, bestaat er

geen reden hieruit tot een verhooging van de normale
nataliteit te conciudeeren.
Het bevolkingsvragstuk doet zich dus in Frankrijk

voor vanuit economisch gezichtspunt en vanuit dat
der nationale veiligheid, en hoewel de overheid er
zich blijkbaar niet in die mate bezorgd over maakt
als de meerderheid der vooruitziende geesten uit de
nieuwe generatie, mag toch gezegd worden, dat het
het voorwerp is van ernstige discussies en diep-
gaande studies.

Wat de oorzaken aangaat, niemand denkt er aan
deze toe te schrijven aan een vermindering van de
vitaliteit van het Fransche ras; zonder nog als
voorbeeld de Fransche kolonisten in Canada aan te
halen, die een der vruchtbaarste bevolkingsgroepen
van de wereld vormen, weet men, dat de Franschen,

overgebracht naar de nederzettingen voor blanken,

in het bijzonder Marokko, veel talrijker gezinnen
hebben dan hun landgenooten in de metropolis. Het

bevolkingsvraagstuk is in Frankrijk zeker van psycho-
logischen en economischen aard. Het is ongetwijfeld hët eerste land geweest, waar het zich in
zijn
huidige
gedaante voordeed, omdat het begrip van de vrijwillige
gezinsbeperking daar in
bijna
alle bevolkingslagen is
doorgedrongen en men er dus niet meer op rekenen
mag, dat de onvrijwillige vruchtbaarheid van bepaalde
maatschappelijke klassen de betrekkelijke en gewilde
vruchtbaarheid van de rest van de bevolking corn-
penseert. Behalve in enkele streken, in hoofdzaak Bretagne en den Elzas, is de gezinsbeperking niet
minder op het platteland dan in de steden, hetgeen
ten deele verklaard wordt door de bovenmatig voor-

uitzienden geest van den Franschen boer en in het
bijzonder door het overheerschen van het kleine
grondbezit. Er zijn bijna geen groote gezinnen meer
op het Fransche platteland dan die der pachters,
aangezien de kleine eigenaren vreezen hun grond-
bezit te moeten verdeelen.

Men heeft het Fransche burgerlijk wetboek ervan
beschuldigd, de oorzaak van deze zeden te zijn, al heeft het ongetwijfeld niets meer gedaan dan over
het geheele land beginselen verbreiden, die reeds in
tal van provincies heerschten. Het heeft slechts

ertoe kunnen bijdragen het stelsel van de legitieme
portie te veralgemeenen en daardoor de vrees, het
familie-eigendom te veel te verdeelen, doen toenemen.
Hieraan dient te worden toegevoegd, dat gedurende
een lange periode de economische omstandigheden
ertoe hebben bijgedragen de beteekenis van het
demographische vraagstuk te maskeeren. Tusschen

1880 en 1900 was de Fransche industrie weinig
ontwikkelden vroeg zij geen sterk toenemend personeel.

762

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

Anderzijds stelde de invoering van werktuigen in

den landbouw in staat met minder handen toe te

komen, terwijl bovendien het tekort aangevuld werd
door den aanvoer van bepaalde categorieën seizoen-

arbeiders, die gedurende den oogst en den druiven-
pluk naar Frankrijk kwamen: Belgen in het Noorden.

en het Centrum, Spanjaarden en Italianen in het

Zuiden. Aldus hebben zich de economische gevolgen

van de daling der nataliteit in de landbouwgebieden

tot 1914 niet doen gevoelen.

Thans is het hiermede anders gesteld. Eenerzijds
moet men bij de boerderijen in het Noorden vreemde

arbeiders te werk stellen, teneinde diegenen te ver-

vangen, welke aangesteld zijn bij den herstelarbeici,
anderzijds moet het Zuid-Westen opnieuw bevolkt
worden, aangezien de bevolking daar, gereduceerd

zoowel door een sinds langen
tijd
bestaande daling

der nataliteit als door den uittocht naar de steden

en tenslotte door den oorlog, niet voldoende is om

het land te bebouwen.
* *
*

Het tegengaan, van de ontvolking van een land is

zeker een groot vraagstuk, vooral wanneer het erom
gaat de zeden te wijzigen, nieuw vraagstuk in de

moderne wereld. Toch is reeds de eerste stap naar
de oplossing gedaan, wanneer het probleem en de
noodzaak het te ‘bestudeeren slechts diep gevoeld
worden. Men kan hier bovendien aan toevoegen, dat

zich reeds een reactie afteekent.
Het- is reeds geheel onjuist geworden te zeggen,

dat de rijkste gezinneû en die uit de beste kringen

degene zijn, did in Frankrijk de minste kinderen
hebben. Integendeel handhaaft of hernieuwt zich

onder de aristocratie en de deftige
burgerij’
de traditie

van het groote gezin. Het beperkte gezin heeft iets
klein-burgerljks en zonder de materieele bestaans-
moeilijkheden, die een evolutie, welke vôôr den oorlog

reeds heeft ingezet, tegenwerken, zou men nog beter

een stijging der nataliteit in de beschaafde milieux
kunnen waarnemen. De vraag, die gesteld moet wor-

den, is slechts, in welken omvang en op welken ter-
mijn deze ommekeer zich ook van de andere lagen

der bevolking zal meester maken; in verscheiden streken van Frankrijk is de boer er nog van over-

tuigd, dat het al weinig behoorlijk is meer dan twee

kinderen te hebben
Overigens is het vraagstuk zeker niet uitsluitend
van economischen aard. Zelfs indien de vrees voor
de verdeeling der nalatenschap bij de kleine en mid-
delbare bezitters er ‘veel toe heeft bijgedragen de

huidige gees,tesgesteldheid te scheppen, is het weinig
waarschijnlijk, dat -een wijziging van het erfrecht
voldoende za] zijn haar voortaan te veranderen.
Noodig is ongetwijfeld een geheel van nieuwe en

goed samengevoegde factoren, teneinde dit resultaat

te bereiken. Doch reeds zijn wijzen van credietver-
strekking voor den aankoop van gronden ontworpen,

die ertoe zullen leiden, dat de nieuwe eigenaren,
inplaats van de lasten van een groot gezin te vreezen,

een talrijke kinderschaar zullen verlangen.
Anderzijds is het stelsel der gezinsbijsiagen snel
verbreid door het particulier initiatief en wanneer
het zijn volledige ontwikkeling zal hebben bereikt, zal er een wijziging in de bestaansvoorwaarden vai
het arbeidersgezin uit voortvloeien, die niet na zal

laten zeer gunstig te werken op de handhaving van
het gemiddelde geboortencijfer in de industrieele

centra.
Tenslotte zijn zeer ernstige pogingen aangewend
om de kindersterfte te verminderen, welke de laatste
twee of drie jaren is afgenomen in een omvang,

als men bijna niet mocht hopen. Het zou te ver

voeren, hier alle in Frankrijk reeds genomen maat-regelen ter begunstiging van groote gezinnen op te
sommen; hoewel zeer uiteenloopend zijn zij alle
geïnspireerd door een gevoel van rechtvaardigheid
en menschelijkheid, en indien men mocht verwachten,

dat
zij
eén doeltreffenden prikkel tot verhooging van

de nataliteit zouden vormen, zullen deze verwach-

tingen wel zoo goed als ijdel blijken. Doch zij zijn
een reeds indrukwekkend getuigenis van een machtige

beweging der geesten, die de groote gezinnen in

eere herstelt.

Bovendien hangt de clemographische ontvikfling

van een land niet bovenal af van den natuurlijken

aanwas van de autochtone bevolking. Het is bekend,
dat onder de oude Angelsaksische elementen in de
Vereenigde Staten zeer veel kleine gezinnen voor-

komen, tenminste in de steden en het is waarschijnlijk,

dat de bevolkingsaanwas in verschillende Oostelijke

staten zeer gering zou
zijn
geweest, indien zich daar

niet zoo talrijke immigranten gevestigd hadden,

welke bovendien veel vruchthaarder waren dan de

afstammelingén der oude kolonisten. De economische

ontwikkeling is dus een hoofdfactor in den groei

van de bevolking. Nu eischt de huidige, snelle ont-wikkeling van de Fransche industrie een overvloed

van handarbeiders terwijl juist tezelfdertijd een gioot

aantal Europeesche landen als het ware overvloeit
van arbeiders, gereed te emigreeren, teneinde werk

te vinden. Het
schijnt
dus wel, dat Frankrijk voor

langen tijd
verzekerd kan
zijn
van een bevolking,

voldoende om
zijn
economische hulpbronnen te ont-

wikkelen. Doch het immigratievraagstuk doet zich

thans in .een
vrijwel
nieuwe en tamelijk samengestelde

gedaante voor en verdient een afzonderlijke beschou-

wing, die ik er in een volgend artikel aan denk te

wijden.

BERTItAND NooARo.

AANTEEKENIN’GEN.

Schadevergoeding en intergeallieerde

Schulden.
– De situatie ontstaan door de jongste

Fransche Nota wordt duidelijk geïllustreerd door het

volgende tabelletje, voorkomende in ,,The Economist”:
(Milliarden Goudmarken).

Contante waarde

Schade-

Aandeel in

van de schuld aan vergoedings-

de
50 milli-

de Ver. Staten,

bedragen,

ardvolgens

welke v. Duitsch- van Duitsch-

de percen-.

Ianclwordtterug-

land op-

tages van

gevorderd,

gevorderd.

Spa.

Groot-Brittannië 14,2

nihil

11

Frankrijk ……10,—

26

26

Italië … …….

5,5

2

5

België

……..1,2

5

4

Andere landen

(Rusi. uitgez.) 0,5

4

31,5

31

50

Bestemt Groot-Brittannië de 11 millioen, welke
haar volgens de overeenkomst van Spa toekomen,
dus voor schuldaflossing aan de V. S., dan valt er
uit de resteerende 39 milliard no 20,5 milliard

schuld aan ‘de Unie af te doen. Uit de overblijvende
18,5 milliard ifnoeten dan nog aanspraken, welke voor
Frankrijk en België samen reeds 31 milliard bedragen,

voldaan worden! ,,Dit laatste bedrag,” schrijft het
blad, ,,zit den heer Poincaré dwars en maakt hem
onwillig zijn theoretische aanspraken – op Duitschland

op te geven.”

De Britsche icolenexport in de laatste

nr
aan d e’n. —
De Ruhrbezetting weerspiegelt zich

ook, gelijk bekend, in de bedrijvigheid in de Britsche
steenkolenmijnbouw. Enkelé gegevens omtrent den
export in den jongsten tijd van de in den Engelschen

uitvoerhanciel zoo belangrijke steenkool schijnen daar-
om van belang. Het Board of Trade Journal verschaft

hen en deelt mede, dat hetzij als lading, hetzij als
brandstof voor schepen in den overzeeschen handel
in het Juni ji. geëindigde kwartaal 25 millioen ton

werden geexporteerd. Dit is ‘ongeveer 2Y
4
millioen ton

meer dan in het overeenkomstig tijdvak van 1913

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

763

en vormt een record. De voornaamste bestemmingen

der verscheepte ladingen vindt men in onderstaande
tabel, evenals gegevens omtrent de hoeveelheden voor

eigen gebruik ingenomen stookolie.


1

of-
Kwartaal geëindigd: 2e kwart. 1923
v

Juni Maart’ Juni

Iste

Zde

kwart.I kwart.
1923 1923 1913
1923
1
1913

In duizenden tonnen.
Kolenuitvoer.

1

Euiopa en landen om
de Middeil. Zee:

Rusland’) …………102

49 1.699 +

53-1.597

Skandinavië ………

..
.1.841 1.863 2.427 – 22 – 586
Duitschiand’) en HoIl 6.008 4.661 2.879 +1.347 +3.129 Frankr., België, Italië. 8.921 8.030 5.927
4
891 +2.994
Spanje, Portugal …. 456
544
894 – 88 – 438
Malta, Gibraltar en

Eilanden in het Kan.

248

256

250- 8- 2
Egypte, Algiers en
andere landen’)…. 1.686 1.1561 1.579 + 527- 107

Totaal ……….19.262 16.562 15.655 f
2
.
700
+3.607

Afrika en Azië (uit.
gez.de landen om de

Middellandsche Zee)

497

418

708
-1-
79 – 211
Noord- en Centraal-

Amerika ………..241

681

.-
47 – 440

194
Zuid-Amerika ……. .
..1.088 1.014 1.835 + ‘-
747

Andere Bestemmingen

26

20

42
-f-

6- 16

Totaal uitgevoerd. 21.114 18.695 18.287 +2.419 .1-2.827

Bunkers voor

vreemde schepen.
4.550 4.568 5.1.35 – 18

585

Gezamenlijk totaal . 25.664 23.263 23.422
f
2
.
401
. +2.242

Stookolie voor het
gebruik v. schepen

onbe-

onbe.

in vreemde vaart
8
).

236

193 kend + 43 kend

Uitgezonderd 90.000 tons gedurende het eerste kwar-
taal 1.923 verscheept naar landen, welke vroeger deel uit.
maakten van Rusland of Duitschland (Finland, Lapland,
Lithauen, Esthonia, Polen, ])anzig). Gedurende het tweede
kwartaal 1923 werden daarheen 224.000 ton uitgevoerd. Deze
hoeveelheden zijn begrepen in het cijfer voor ,,andere (Euro-
peesche) landen”.
Met inbegrip van 465.000 ton, verscheept naar den
lerschen Vrijstaat in het tweede kwartaal 1923. Dergelijke
verschepingen waren vroeger niet inbegrepen.
8)
Stelt men het nuttig arbeidsvermogen van olie verge.
leken met kolen 100
:
66, dan staat de verscheepte hoe-
veelheid stookolie in het eerste kwartaal 1923 gelijk met
292.000 ton kolen en in het tweede kwartaal 1923 met
358.000 ton kolen.

Gedurende Mei
1923
weiden
7.684.405
ton kolen uitgevoerd, of een half millioen ton meer dan het
hoogst bereikte kwantum daarvoor
(7.180.102
ton in

Maart
1923).
Tengevolge van de ontwrichting van de Euro-
peesche kolenvoorziening door de bezetting van het
Ruhrgebied door Frankrijk en België is de Britsche
uitvoer naar de voornaamste hierdoor getroffen
landen (Duitschland, Nederland, Frankrijk, België
en Italië) vermeerderd.
Bijna
15
millioen ton zijn gedurende het tweede
kwartaal
1923
naar deze landen uitgevoerd, tegen-

over
12.7
mjlljoen in het eerste kwartaal en
8.8
mil-

lioen ton in de overeenkomstige periode van
1913.

De hoeveelheid naar alle andere markten geex-
porteerde kolen in het tweede kwartaal
1923
bedroeg

iets meer dan
6
millioen ton, of ongeveer hetzelfde

kwantum als in het eerste kwartaal, maar meer dan

3
millioen ton minder dan in het overeenkomstige
tijdperk van
1913.
De daling sedert
1913
betreft

alle groote markten, maar meer in het bijzonder
Rusland, Zuid-Amerika, Skandinavië en Spanje en
Portugal.
• Met de heropening van de St. Lawrence namen de
verschepingen naar Canada toe en bedroegen tezamen

met de naar Newfoundland uitgevoerde hoeveelheden
in het tweede kwartaal
1923 139.000
ton, hetgeen
een veel hooger
cijfer
is dan voor den oorlog werd
bereikt.

Gedurende het tweede kwartaal van dit jaar wer-
den
8
millioen ton kolen uitgevoerd via het Bristol
kanaal;
6Y4
millioen ton via de Noord-Oostkust;

304
millioen ton uit Schotsche havens en
2Y2
mii-
lioen ton via de Humber. Vergeleken met de in de
overeenkomstige periode van
1913
uitgevoerde hoeveel-
heden bedroeg de vermeerdering
9
pOt. zoowel via
Bristol kanaal als Noord-Oostkust;
18
pOt. via de
Humber en
20
pOt. via Schotsche havens.

ONTVANGEN:

Réconstitution de l’Autriche;
Sixième Rapport du
commissaire général de la Société des Nations
h Vienne. Période du
15
Mai au
15
Juin
1923;
Genève le
9
Juillet
1923.

De Arbeid in Ethisch-Economisch Licht
door Fr.
Dr. G. Vrijmoed
0.
F. M. Delft
1923;
Niessen
& van der Drift.

Advies over vraagpunten betreffende cle herziening
der sociale verzekering.
Hooge Raad van Arbeid.
‘s-Gravenhage
1923;
Gebr. J. & H. van Langen-
huysen.

Memorandum sur les Monnaies
•1918-192.
Société
des Nations. Genève
1923.

Muntverslag over het §aar
1922.
‘s-Gravenhage,
1923.
Algemeene Landsdrukkerij.

Grundzüge des Versicherungswesens.
(Privatversi-
cherung) van Prof. Dr. A. Manes, vierte Auflage.
Aus Natur und Geisteswelt No.
105.
Leipzig
1923.
B. G. Teubner.

INGEZONDEN STUKKEN.

1)1E SALAIT:ISSEN DER RIJ]ÇSAMBTENAREN IN VE

II1IOTJDTN(; TOT DE W.AAIRII)EVERM[Ni)EBTNG VAN

HET’ GELI).

Mijnheer de Redacteur,

Van de hand van Mr. Dr. J. H. v. Zanten, Voor-
zitter van de Centrale van Hoogere Gemeenteambte-
naren, is onder bovenstaanden titel in nr. 394 van
de
Economisch-Statistische Berichten
van 18 Juli jl.
een beschouwing verschenen, met het doel aan te too-nen, door vergelijking van de salarissen der rijksamb-

tenaren met die van vbér den oorlog en met de kosten van het levensonderhoud, hoe ongelijk de verhoogin-
gen wegens de waardevermindering van het geld op
de verschillende groepen van ambtenaren zijn toege past en hoe stèrk daardoor een nivelleering van hoo-
geren en lageren is ingetreden.
Het beeld, dat wordt voorgehangen in het overzicht
door den schrijver met hulp van den secretaris der
Centrale van hoogere rijksambtenaren samengesteld,
is zoo onzuiver, althans wat het dienstvak der pos-
terijen, telegraf ie en telefonie betreft, en waarmede
ik mij in hetgeen volgt uitsluitend zal bezighouden,
dat daarop eenige rectificaties noodig zijn, ten einde
te voorkomen, dat uit onjuiste gegevens, onjuiste con-
clusies worden getrokkeu.
Twee cardinale fouten springen al •dadelijk in het
oog. De eerste fout is, dat de
schrijver
de salarissen
vergelijkt op 1 Januari
1915
en
31
December
1922,
zooals deze gelden voor de standplaats
Amsterdam,
dus
zonder rekening te houden met den thans alg e-
meen geldenden standplaatsaf trek van
4
en 8 pOt.,
die in
1915
n i e t bestond.
Vervolgens, dat alleen de maxima-salarissen wor-
den genomen voor iedere groep, omdat de schalen hij
de verschillende gioepen zoogenaamd ,,overlappen” en
de minima-salarissen daarom geen goedeii maatstaf
van vergelijking zouden bieden, maar hierdoor is de

764

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

tweede groote fout begaan, ni. dat absoluut geen reke-

ning is gehouden met de person.eels-organisatie
van

het P. T. T.-dienstvak. Immers dat zoogenaaicle.
,,overlappen” is doelbewust in de salarisregeling ge-

bracht, dm aan de ,,achterblijvers” in een groep nog
eenig financieel perspectief te geven; het sluit ech-

ter tevens in, dat het gros van die groep nimmer aan

het maximum-salaris komt, omdat het reeds lang voor

het bereiken van den daarvoor gesteiden
termijn
in-

een volgende categorie met een daaraan verbonden
ander en hooger
maximum is overgegaan.

Ik moet toegeven, dat het inderdaad twee moeilijke
factoren zijn, waarmede rekening is te houden. Het
gaat evenwel niet aan, over deze moeilijkheden heen
te
glijden
en dan een overzicht op te bouwen, waar-
aan bepaalde conclusies zijn verbonden. Met een enkel

voorbeeld zal ik aantoonen waarom, door het niet re-

kening houden met de beide vorengenoemrie factoren;

het geheel in een uiterst scheeve belichting komt te
staan.

In 1915 had het mobiele kantoorpersoneel,
dat over
t

het geheele
land
is
verspreid,
een uniforme salaris-regeling, d.w.z, een kantoorambtenaar in
Hulst
ver-
diende evenveel als zijn collega in
Amsterdam. Zoo-
als bekend mag worden geacht, zijn de gemeenten nu
in klassen verdeeld en wordt, al naar gelang van de

klasse een korting van 4 of 8 pOt. toegepast. Dat wil
b.v. voor een groep, als die der kantoorbedienden heel’
wat zeggen.

Ruw geschat zijn van die 2000 man omvattende

groep 80 pOt. of 1600 man op het platteland werk-‘
zaam, althans in gemeenten der tweede of derde klasse.
De schrijver doet het evenwel voorkomen alsof alle

2000 in Amsterdam, dat is in een eerste klasse-stand-
plaats, zijn te werk gesteld.
Hiermede is naar ik meen voldoende aange-
toond, dat het verwaarloozen van dezen factor aan de
zuiverheid van het beeld niet ten goede kan komen.

Het verwaarloozen van de personeelsorganisaties i
is mede een belangrijke fout. Immers, het is van hee]
veel belang of een bepaalde groep, opgenomen in een
zekere salarisschaal, in het aan die schaal verbondein
maximum, haar financieel
eindpunt
heeft te zien, dan
wel het betreden van die schaal kan beschouwen als

een
begin,
omdat de verdere promotiekansen, die voor’
haar openstaan, belangrijke hoogere financieele pers-
pectieven opent in
andere
salarisschalen.

Zoo mogen wij van de groote groep bestellers zeg-
gen, zij blijven besteller, hetzelfde van de locale tele-
fonisten, de schrijvers, conducteurs, assistenten enf
hoofdbestellers.

:Niet aldus bijv. van de kantoorbedienden en tele-)
g.rafisten 2e klasse. Alvorens zij het maximum aan
dien rang verbonden, hebben bereikt, zijn zij reeds –
lang bevorderd tot telegrafist of kantoorbediende te
klasse. Hetzelfde geldt, en dan nog in veel sterker
mate, voor de groep commiezen. Op jeugdigen leeftijd
in diefl rang aangesteld, brachten zij tot voor kort al
leen het tot hoofdcommies, terwijl in alle overige
hoogere
functies een belangrijke promotiekans is ge-
legen. Ook deze moeilijkheid wordt door den heer Van
Zanten ontzeild en hij stelt het kalmweg voor, alsof –
allen
van een bepaalde groep in het genot zijn van
het maximum-salaris aan die groep verbonden.
De eerste tabel, waarin de vergelijking wordt ge-
maakt, dat het salaris van 31 December 1922 wordt
herleid tot het niveau van 1915, door het te deelen
door het voor Amsterdamsche
arbeiders-gezinnen in
September van het vorige jaar geldende indexcijfer
•van 1,75, laat zien, dat tot en met •den rang van
Oommies-titulair een procentsgewijze
vermeerdering,
clie varieert van 91% tot 47 pOt. heeft plaats gehad.
Echter boven den rang van commies-titulair is
alles vermindering en dit brengt den schrijver tot cle
conclusie, dat een met den hoogeren rang toenemende
vermindering der koopkracht, dus een reëele verla-
ging van het salaris der hoogere ambtenaren heeft
plaats gehad.

Ten opzichte van het postpersoneel slaat echter de

heer Van Zanten hier de plank mis, want hij ziet hier-

bij geheel over het hoofd, dat de salarissen van het
postpersoneel
boven
den rang van commies-titulair
kort voor het uitbreken van den oorlog belangrijk

waren verhoogd. Het overige personeel zou eveneens
aan de beurt
zijn
gekomen en reeds was met dit voor-
nemen rekening gehouden bij het samenstellen van

de begrooting voor het dienstjaar 1915, waarvoor een

bedrag was uitgetrokken, dat volgens later afgelegde

verklaring van Minister Lely 680.000 gld. bedroeg,

toen de werel’dbrand alle verwachtingen •in rook deed

opgaan en het personeel beneden den rang van, corn-
mies zijn eerste en belangrijke
offer
bracht op het
altaar der vaderlandsliefde.

Hieruit
blijkt
dus, dat de salarissen van dit perso-
neel op 1 Januari 1915
beneden het peil
waren, waar-
op zij redelijkerwijs hadden moeten staan, een peil,
dat door de Administratie zelf als
te laag
was erkend.
Doch er is meer.

Waarom vergelijkt de schrijver de toestande.n op –
1 Januari 1915 met die op
31
December 1922 en
waarom neemt hij niet voor den laatsten datum
1
Januari 1923, dat is één dag later?

Omdat
hij
dan relcening had moeten houden met den
oh dien datum verplicht geworden
aftrek
van 81%
procent voor eigen- en weduwen- en weezenpensioe.ri.
Deze aftrek drukt
zwaarder
op de salarissen van

f
3000 en daar beneden, omdat van het bedrag, dat het

salaris
f
3000 te hoven gaat. geen
.81%
pOt., doch
3 püt. wordt gekort.

Een enkel voorbeeld!

Het zuiver inkomen van een besteller te Amstej’-
dam op 1 3anuari 1915 bedroeg
f
915-5 pOt.
korting =
f
870. Zuiver inkomen op 1 Januari 1923

f
1800-81% pOt. pensioenstorting –
f
30 kleeding-
geld =
f
1620.

Dit inkomen herleid volgens het index-cijfer 1,15

tot dat van 1915 =
f
925, dat is
f
55
meer
in plaats
van
f
115, zooals de tabel aangeeft.

De tweede tabel moet aantoorien, hoeveel de amb-
tenaren thans resp. meer of minder ontvangen dan het
tot de geldswaarde omhoog gerekende salaris van 1915
en dit verschil dan te vermenigvuldigen met het aan-tal ambtenaren in de categorie werkzaam.

Ook bij het samenstellen van deze tabel is over vele
moeilijkheden heengegleden, hetgeen bij een zoo em-
stige zaak als de onderhavige verbazing moet wek-
ken, want andermaal wordt daardoor een cijferbeeld
voor oogen gehouden, waaraan zeer weinig, ja nage-
noeg
geen
waarde is toe te kennen.

Ik toonde reeds aan hoe onzuiver het beeld is, door-
dat de schrijver den datum 31 December 1922 koos
in plaats van 1 Januari 1923. In de tweede tabel komt
het onzuivere van deze manier van handelen bijzonder
scherp naar voren. –

Een oningewijde lezer zal groote oogen hebben op-
gezet toen hij las, dat aan de bestellersgroep 1.687.400
gld. meer salaris werd uitbetaald dan noodig zou zijn

geweest wanneer alléén rekening was gehouden met
de
stijging
der kostén voor levensonderhoud.

Ik wees er reeds op, dat hét salaris van de groepen
beneden den rang van commies in 1915
niet op
peil

was en dat het wordt voorgesteld, alsof
alle
ambtena-

ren in het geheele land hetzelfde salaris hebben als te Amsterdam. Zelfs met verwaarloozing van deze
beide belangrijke factoren is. het cijfer in werkelijk-
hei.d nog aanmerkelijk lager.

Het werkelijk inkomen van een besteller te Amster-
dam is niet f 1800,
doch f 1550,
zoodat niet
f
1.687.400
maar
f
421.850 meer zou worden uitbetaald,
welk be-
drag evenwel ruimschoots wordt verdisconteerd in de
beide voren genoemde niet-in-rekening-gebrachte fac-

toren.

Hieruit moge blijken, dat het totaal bedrag van

f
5.389.275 tendentieus is te noemen.

29 Augustus
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

765

Alleen voor de groep bestellers dient het met min-
stens
f
1.687.400 te worden verminderd.
De schrijver noemt eenige onzekerheden, waardoor
zijn optellingen niet geheel nauwkeurig zijn; ik wil

aan die onzekerheden eenige zekerheden toevoegen,
die
niet
verwaarloosd hadden mogen worden. Zoo
wordt het aantal commiezen opgegeven als
380,
het
is
370,
dat der hoofdcommiezen is niet
175
doch
133.
Maar dit zijn, vergeleken bij de groote cardinale

fouten, die ik aantooncie, zulke kleinigheden, dat met’
verwaarloozing zelfs daarvan de optellin gen niet al-
leen als onnauwkeurig, doch als
geheel onbetrouw-
baar
zijn te kwalificeeren.

Met dank voor de verleende plaatsruimte,

15w
dw.
‘s-Graveuhage, Juli ’23.

C. II. WaSrruuc.

* *
*

N as c h r i f t. Het doel van ons artikel in No. 394

was aan te toonen, le dat de regelingen van de sala-
rissen der rijksambtenaren in de laatste jaren het

effect hebben gehad, dat in vergelijking met den tijd
vS6r de duurte de koopkracht in de lagererangen

is toegenomen, in de hoogere verminderd en wel, zij het eenigszins onregelmatig, steeds in mindere, resp.

sterkere mate naarmate de rang hooger is; 2e dat
het, in evenredigheid tot het aan de salarisverhoo-

gingen ten koste gelegde totaalbedrag, zeer weinig
zou hebben gekost, de koopkracht der salarissen van
de hoogere ambtenaren althans niet geringer te doen
zijn dan vroeger.

Aan deze beide conclusies wordt door het lange
betoog van den heer
Westrik,
wadrin bovendien ver-
schillende onjuistheden voorkomen, geen syllabe
afbreuk gedaan en wij houden de beide conclusies
dan ook onverkort vol.

Het is niet mogelijk in een blad als dit op details

van de regelingen bij den dienst van P. T. T. in te
gaan Wij beperken ons dus tot enkele opmerkingen.
De heer
Westri/c
beweert:

le. Er is geen rekening gehouden met den in 1915
nog niet bestaanden standplaatsaftrek van 4 en 8 pOt.,

doordat Amsterdam als grondslag van vergelijking
is gekozen. Ons streven is geweest rekening te houden
eenerzijds met de in 1915 bestaande standplaats-
toelage, anderzijds (voor dé gemeenten, waar hij
bestaat) met den in 1922 bestaanden standplaats-
aftrek. Om dit te kunnen doen, zijn in het geheele

overzicht (met enkele uitzonderingen) vergeleken
salarissen voor éénzelfde standplaats en daarvoor is natuurlijk niet een gekozen met weinig ambtenaren.
Nu is het juist, dat in 1915 bij de P. T. T. geen
standplaatstoelagen werden toegekend, waardoor dus

de stijgingspercentages iets te hoog zijn, maar daar
staat tegenover, le dat dit over de geheele linie het

geval is en dus op de conclusies, uit de cijfers ge-
trokken, niet den minsten invloed kan hebben en
2e dat veel hoogere ambtenaren in 1915 een Vrije
woning hadden, waarvoor zij thans een behoorlijke
huur moeten betalen, zoodat wij in onze tabel hun
toestand feitelijk te gunstig hebben voorgesteld, in
vergelijking met de lageren.

2e. Met het ,,overlappen” en de ,,promotiekausen”
is geen rekening gehouden. Dit was natuurlijk abso-
luut onmogelijk, waar die kansen steeds wisselen.
Toch zijn er gegevens genoeg om met zekerheid te

mogen constateeren, dat althans bij de P. T. T. de
promotiekansen bij de lagere ambtenaren aanmer-
kelijk meer verbeterd zijn dan bij de hoogere. En
wel op drieërlei wijze. In de eerste plaats wordt het
maximum veel sneller bereikt dan vroeger (bij de
meeste betrekkingen in 12 jaar, bij andere in 14 jaar,
bij bestellers zelfs in 6 jaar tegen vroeger in 22 jaar);
in de tweede plaats omdat zij door zeer eenvoudige
examens gemakkelijk tot een hoogeren rang kunnen
opklimmen, waarin zij dan weer in 6 jaar het maximum

bereiken; en ten slotte omdat het aantal kantoren,

dat voor sommige rangen openstaat, sterk is ver-
meerderd. Bij het hooger personeel is het geheel
anders; daar is b.v. de promotiekans sterk ver-
slechterd, doordat thans de promotie van commies

tot hoofdcommies geheel is stopgezet; daar heeft
men allerlei voordeelen, die vroeger bestonden, inge-
trokken, zooals de hierboven reeds genoemde vrije

woning. Zou het mogelijk zijn al deze elementen in
cijfers om te zetten, wat niet gaat, dan zou ook

hier weer de hoogere ambtenaar er heel wat slechter
af komen dan de lagere.

3e. Wij zouden over het hoofd hebben gezien, dat
de salarissen boven den rang van commies-titulair

kort vôôr het uitbreken van den oorlog belangrijk
waren verhoogd. Hier lijdt de heer
Westrik
aan een
gebrek aan herinneringsvermogen…. of erger, want
zijn bewering is onjuist. In 1911 was aan eenige

categorieën van lager en middelbaar personeel, in

1913 aan eenige andere categorieën een verhooging
gegeven en op de staatsbegrooting van 1915 was
voor salarisverhooging van het geheele lagere per-
soneel (p1. m. 15.000 man)
f
660.000 uitgetrokken, doch
voor die van het hoogere personeel (p1. m. 1000 man)
over 9 maanden f
124.060. De oorlog was oorzaak,
dat deze bedragen niet zijn toegekend en het hooger

personeel heeft dat voordeel nooit genoten, doch is
integendeel steeds achteruitgegaan.

4e. Wij hadden de vergelijking met 1 Januari 1923
moeten maken, omdat toen de pensioenaftrek was
ingevoerd, die op ‘ de hôogeren minder zwaar drukt

dan op de lageren. Wij hebben dat opzettelijk niet
gedaan, omdat de hoogeren inderdaad wel
iets
min-
der storten dan de lageren, maar hun pensioen naar
verhouding
veel
lager is dan dat van de lageren (het
maximum eigen pensioen b.v. is slechts met 30 pOt.
gestegen, terwijl een generaalsweduwe een even hoog

pensioen krijgt als een weduwe van een adjunct-
commies). Het in rekening brengen van dien aftrek

ware dus alleen geoorloofd, als de pensioenen even-
redig waren aan de korting. Maar bovendien was

dat onmogelijk, omdat de werkelijk gekorte bedragen
individueel sterk verschillen, waar zij afhankelijk
zijn van de vroeger reeds gedane afidopende kor-
tingen. Het is dus zuiverder deze kortingen vroeger
zoowel als thans’ buiten beschouwing te laten.

Deze enkele, eigenlijk nog te lange opmerkingen
mogen volstaan om aan te toonen, dat de heer
Westrik,
die een onbegrijpelijke woede tegen de
hoogere ambtenaren vertoont, er niet in is geslaagd,
onze conclusies aan te tasten en dat de cijfers, zelfs
al moge een andere wijze van berekenen ze eeniger-

mate wijzigen, niet alleen bewijzen, hoe ongunstig de
positie dier hoogeren is, maar die altijd nog als te
gunstig voorstellen.
VAN ZANTEN.

MAANDCIJFERS.

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

April
1923

1

April
1922

Aantal
1
Bedrag

Aantal
1
Bedrag

Aantal rekenin-


67.289

)
i25.]44.i 75
105.303.430
Overschrijvingen:
942.941 638.856
bijgeschreven
)
351.771.709
265.874.761

gen
01)
110
…….100.026

afgeschreven
353.027.401
264.954.737

Stortingen …….

Afschrijvingen
689.088 424.882
wegens cheques.
J
88.137.788
136.525.542
Totaaltegoedreke-
ninghoudersopuo. 269.859.066

161.456.738

766

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDIsc0NT0’s:

IDisc. Wissels. 4
13Jali ’22
Zwits. Nat. Bk.
4 16Juli ’23
1
Bel.Binn.Eff. 4
18Juli ’22
N.Bk.v.Denem. 6
1Mei ’23

Vrsch.inR.C. 5
18Juli ’22
ZweedscheRbk 44
1Juli ’22
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Nôorw. 6
1Mei ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 30
2Aug.’23
slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Frankrijk 5
llMrt. ’22
N. Bk.v.O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat. Bok.
5422 Jan. ’23
Hong. Bank.. 12
25Apr. ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4421 Jj’eb. ’23
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data

1

Amsterdam
Londen

diP
scon
art.to
1

Berlijn
Part.
1Parijs
Part.
N. York
Cail.
“art.
Pro!on.
disconto
goEie
(3 mnd.)
disconto
disc.
money

25 Aug.

’23

29

1)
31
1Ii


5..5
1
/
4

20-25 A. ’23

234-3
3 ‘/8/10


434-6
13-18 ,, ’23
2
8
18_
7
1S
234:3 3
1

%


4%_5%
6-11 ,, ’23
271
5
_3’1
5

211_3%



4%_5%
21-26 A. ‘221

2%
2
8
18_%


4-5
22-27 A. ‘211

3-34
4
‘/8

%


434-5%

20_24Jli’14131/
8
_8/
16

2%_3%
2% _%
2’_
2%
184 _234

t)
Noteering van 24 Augustus.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Op de wisselmarkt bleef cle onzekerheid aanhouden. Post:
den liepen verder terug tot 11.55, waarna eesi herstel
11.5834 volgde; slot 11.57, eerder latend.
Fransche Franes aanvankelijk vast (14.5234), daarna
scherp terugloopend (14.15), waarna een herstel tot 14.54,
eerder geld. De Belgische Franc 1 luctueerde niet zoo sterk,
(toch verbeterde laiigzaa.m tot 11.90. Marken bleven over:
wegendi aangeboden; na een kleine hausse kwam het slot
op 0.000040.
Skandinavische koersen fluctueerden slechts weinig.
Pesetas in het midden der week sterk aangeboden (33.70)
slot 34.10.
Buenos Aires pIns. 82; Indië 96 ; Roemeensche Lei 114

28 Augustus 1923.

KOERSEN IN ‘NEDERLAND.

Data

Londen
1
Berlijn

Weenen Parijs Brussel New

0)

)

)

)

“)
York”)

20 Aug. 1923 11.58410.000050 0.00354 14.16 11.25 2.54s
21

,, 1923 11.55 0.000038 0.00354 14,224 11.23 2.54′ 22 ,, 1923 11.57 0.000045 0.00354 14.374 11.464 2.54%
23 ,, 1923 11.564 0.000051 0.00354 14.25 11.34 2.54 –
24 ,, 1923 11.573 0.0000574 0.00354 14.25 11.424 2.54s/
25 ,, 1923 – – – – – –
Laagste d.w.
1
11.55 0.000025 0.000035 14.05 11.15 2.53%
1-loogste,,,, ‘ 11.59 0.000063 0.000037 14.524 11.60 2.54%
17 Aug. 1923 11.594 0.000066 0.00354 14.- 11.274 2.54
10 ,, 1923 11.604 0.000065 0.00354 14.45 11.18 2.53+
Muntpariteit 12.10 59.26 50.41 48.- 48.- 2.48%

‘) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

Data

Stock- Kopen.
1
Chris. Zwitser. Spanje B
a
t
a
oi
a
l)’
holm
)
hagcn) ttanto), land)

8)
telegrafisch

20 Aug. 1923 67.65 47.30 41.40 46.05 34.20 – 96s
21

1923 67.524 47.45 41.55 45.90 33.55 96
8
18
22

1923 67.60 47.45 41.45 45.974 33.70 96
8
18
23

1923 67.60 47.30 . 41.50 45.95 33.70 96
8
18
24 ,,

1923 67.60 47.50 41.50 45.924 34.10 968/
8


25

1923 –

– 34.10 9681
8

L’ste d. v.
1)
67.40 47.10 41.30 45.85 33.55 96a1
8

H’ste ,, ,,
1)
67.75 47.55 41.7.0

46.10 34.45 9671
8

17 Aug. 1923 67.75 47.30 42.- 46.074 34.374 9671_97
10 ,, 1923 67.50 46.50 41.25 46.20 34.60
8
96%

8

Muntpariteit. 66.67 66.67 66.67 48.- 48.- 100

‘) Noteering te Amsterdam.
5)
Particuliere opgave.
5)
Noteering van
18 Aug.
8)
Idem van
11 Aug.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cab/eLond.
(in
5per.)
1
Zicht Parijs
1
(in
ets. p.frs.)
Zicht Berlijn
(in ct.
p.
Mrk.)
1ZichiAmsterd
(In ets. p. gld.
)

25 Aug.

1923
4.55.50
5.71
0.000018
39.36
Laagste d. week
4.54.87
5.56
0.000013
39.35
Hoogste

,,.
4.55.62
5.71
0.000022
39.37
18 Aug.

1923
4.55.75
5.22
0.000025
39.38
11

,,

1923
4.57.124
5.67
0.000030
39.37
Muntpariteit..
4.86.67
19.30 23.81%
4051

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen

Noteerings.
eenheden
Ii
Aug.
1923
18Aug.
1923
20125 Aug.’23
Laagste
1
Hoogste
125Aug.
1

1923

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
97351
33

97151
.9715197
1132

973
1
*Bangkok …
Sh.p.tical
1110
1110

1110
1110
1110.
B. Aires’)
. .
d. p.
$
3951
8

3871
8

38
8
18
38I51
38
1
1
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1141i
114
1
/
32

11329133

114
8
1
32

114
1
1
32

Constantin.
.
Piast.
p. £
795
823 815
880 850
Hongkong
.
id.
P. $
213
5
1
33

21381
Is

212
7
18
21371
21381
33

Lissabon’)
..
cl.
per Mil.
281
33

28/
2
5
1
32

2%
2111
33

Madrid•

…..
Peset.
p. £ 33.324
33.60
33.60 34.45
33.874
d. per
$
24.26
24.26
24
26 25
Montevideo 1) id.
38%
38%
38 39 38
Montreal

$
per
£
4.67%
4.66%
4.65 4.67
4.65%
Praag
……
Kr.
p. £
155%
15551
8

154%
15534
155
R.d.Janeiro’)
cl.
per Mil.

.

182
581
4I11
132
4%

Mexico
…….

Rome
…….
Lires
p. £
10734
106% 104%
1068/
8

105%
Shanghai
. . .
Sh.
p.
tael
31071
8

310718

3/0%
3/1%
3/0131

Singapore …
id.
p. $

.

21411
8

21411
8

214
1
1
52

2/43/
21411
8

Valparais0
2
).
peso
p. £
36.50 36.70
36.90
37.10 37.10
Yokohama
. .
Sh.
p.
yen
211
21
1
82

211251
33

2118/
s

21171
8

211251
53

Koersen der voorafgaande dagen. ‘) Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York

te Londen N.York
25Aug. 1923.. 30’61

62
5
/
s
26Aug. 1922.. 5%

6971
8

18 .,

1923.. 31

627/
8
27 Aug. 1921.. 38

62
11

1923.. 31
1
1
8

63

20 Juli 1914.. 24161

‘/8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27 Aug. 1923.
Activa.
Binnenl.Wis-f H.-bk.
f
45.954.530,75
sels, Prom.,’ B.-bk. ,, 34.407.704,88
enz.in disc.
1
Ag.sch. ,, 60.806.701,14 f 141.168.936,77


Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……..
Idem eigen portef. .
f
52.590.651,-
Af Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
,,

52.590.651,-
BeleeningenE.-bk.

f
mci.
vrsch.

,

24.153.480,52
B.-bk.

,,
in rek.-crt.
11.736.168,51

op

onderp.

Ag.sch.
,,
97.352.432,26

f
133.242.081,29

Op
Effecten…….
f
129.055.781,29
Op Goederen en Spec.
,,
4.186.300,-
133.242.081,29
Voorschotten a. h. Rijk …………….
14.675.294,59
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.240.100,-
Muntmat., Goud
.. ,,
525.554.418,50

f
581.794.518,50
Munt, Zilver, enz..

10.955.707,06
Muntmat. Zilver ..

Effecten
592.750.225.56

Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.973.480,24
id.van
11
v.h. kapit.
,,
3.969.006,62
,,

9.942.486,86
Geb.enMeub.derBank
……………..
rekeningen

………………
.

58.389.015,65

f
1.007.758.691,72

Passiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds …………………….,,

5.999.469,43
Bijzondere reserve ……………….,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ………….. .,

931.910.310,-
Bankassignatiën in omloop ………….646.098,81
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,, 33.986.504,28

33.986.504,28
Diverse rekeningen ………………,,

6.216.309,20

f
1.007.758.691,72

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

398.751.686,52
Op de basis van
21.
snetaaldeicking

,,
205 .i,J3.103,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd i. , 1.993.758.430,-

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

767

NED. BANK 27 Augustus 1923
(vervolg).
Voornaamste posten in duisenden
galdeiss.

Bank-
Andere
Data

Goud

Zilver

biljetten

OPefSC/ibQ,C
schulden

27 Aug.

1923 ……
581.795

10.956
931.910
34.633
581.794

11.007
930.715
29.071
581.793

10.870
939.468
30.357
581.793

10.748
951.022 28.133

20

,,

1923 ……..

30

Juli

1923 ……
581.794

10.934
947.432
36.759

13

,,

1923 ……..
6

,,

1923 ……..

28

Aug.

1922 …….
605.955 8.888
960.385
33.429
605.969

10.566
1.004.129 50.770
29

Aug. 1921 …….

25

Juli

1914 ……
162.114

8.228 310.437 6.198

Totaal
Hiervan


Beschjk.
Dek-
ata
ve rag
Schatkist.
Belee- baar
kings-
disconto
promessen
rechtstreeks
ningen
Metaal-
saldo percen-
tage

27
Aug. 1923 141.169

2.000

133.242

398.752

61
20

1923 139.094

136.098

400.153

62
13

1923 142.124

141.487

398.005

61
6

1923
1
142.916

139.317

396.016

61
30 Juli

1923 140.607

149.313

395.195

61
28 Aug. 1922 182.101

34.000

99.848

415.340

62
29 Aug.
19211
223.675

69.700

158.778

404.814

59
25 Juli

1914

67947

14.300

61.686

43.521
1
)

54
1)
Op de
basis van
2/

metaaldekking.

Uitilebekenclma.kingvanden M i n i s t e r

van Finan-
c i ë n

blijkt, dat uitstonden op:

1

20
Aug.
1923 27
Aug.
1923

Aan schatkistpromessen.

f209.380.000,_
f209.180.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk.

2.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
..

220.97 1.000,-> ,,220.9 70.000,-
Aan zilverbons ……….
,
27.475.645,50

,,
28.669.496,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
,,140.506.000,-

,,147.364.000,-
VoorschotaanGemeenten)

30
Juni
1923

31
Juli
1923
voordoorRijkvoorhen,
,,
42.427.860,97

40.452.561,61
te heffen Ink. belasting)
20
Aug.
1923

27
Aug.
1923
Tegoed v. d. Postc. &G. dst I,,106.442.031,87j ,,106.443.755,81
1)
Waarvan
f37.056.000
vervallen

op of na 1
April 1927.


JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guJdens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn t8legrafisch ontvangen.

2
1

k

Andere

Bescl,ikb.
Data

Goud

Zilver

.
¶i

opeischb.

metaal.
.ietten
schulden

saldo

18Aug.1923
222.000
262.500
111.000
147.300
Ii

,,

1923
215.250
266.000
105.500 140.950
4

,,

1923
222.250
262.500
103.500 149.050

14 juli1923
145.453

61.04
266.925
92.606
135.157
7

,,

1923
153.631

61.489
272.138
82.729
144.790
30Juni1923
149.102

61.456
264.495
84.137
141.452
19Aug.1922
146.354

52.879
272.122
97.140
126.011
20Aug.1921
207.000

19.868
304.207
140.857
137.114
25 Juli1914
22.057

31.907 110.172

1

12.634 4.842
2

Data
Dis-
.
Wissels.
buiten
Belee.

-V.
schotten

Diverse
reke-
Dek.

kings-
conto s
N.-Ind.
.
ningen
aan het
c_….

ningen

)
percen.
‘1
La
g
e

18Aug.1923
162.300
3.500
59
11

,,

1923
172.910 7.100
**
58
4

1923
158.430
1.700
61

14Juli1923 36.192
32.384

72.049
19.167
22.142
57
7

,,

1923

36.159
29.922

69.747
12.124
19.554
61
30juni1923 35.855
28.735

68.147
12.985 19.782
60
19Aug.1922 34.006
31.425 104.374

23.903
54
20Aug.1921 37.302
24.554 103.165
34.586
33.063
49
25 Juli 1914

7.259
6.3
~
51

47.934
6.446
j

2.228
44
1)
Sluitpost activa.
.
2)
Basls’/srnetaaldekklng.

CURAÇAOSCHE
BANK.
Voornaamste
posten in duizenden guldens.

Dato
Metaal
Circu-
Dis.
Voor-
sc
hotten
Diverse
reke.
Diverse
1
reke.
latie
contos
aan de
kolonie
ningen I)Jninge
n

2)

1 Juli

1923
663
1.411
81
365
820
166
1 Juni

192i
664
1.333
128
332
733
152
1
Mei

1923
664
1.281
127
373
721
208
1 April

1923
664
1.277
127
306
669
157
T Maart

1923
663
1.215
128
286 667
134
1 Juli

1922
682
1.221
92 341
780
309
-,
,JLULSPUOL
UVL pnoÏiva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoegiri,g der Currency
Notes,
in duizenden nond stp.rlina

Data
Metaal
Circulatie Currency Notes.

Bedrag
1

Goudd.
GoaSec.

22
Aug.
1923
127.643
124.277 ‘286.768
27.000
242.543
15

,,

1923
127.644
124.829
291.035
27.000
246.919
8

,,

1923
127.646
126.091
294.101
27.000
249.926
2

,

1923
127.641
126.622
291.745
27.000
247.728
23 Aug. 1922
127.417
123.454
295.130
27.000
252.728
22 Juli

1914
40.164 29.317
– – –

Data

Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
1

kings

22Aug.’23
46.456
70.053
15.325 106.197
23.116
19,02
15

,,

’23
45.836
69.120
10.417
109.021
22.565
18,89
S

,,

’23
46.784 68.724
10.428
108.318
21.305
17,94
2

,,

’23
45.899
69.921 12.784
105.759
20.769
17,52
23Aug.’22
43.853
75.763
18.458
105.490
22.414
18,08
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
522/
8

-s
voruuuuiu5
LU550L100 K
eserve en Uepostts.

DJITSCHE RIJKSBANK.
Voor uoam.ste posten,
onder
hijvoegi.n.g
der Darlehens-
kassenscheine, in millioenen Mark.

Data
Metaal
flaarva
Goud
nl
b

Waar,,.
ij
Buitl.1
1
Kassen-
scheine
reuae
Cilti
t
ngs-
ki
.2)
perc

7 Aug. ’23
25.050
596
90
1
2.568.526 62.326.692
4
31

Juli

’23
24.412
596
90
3.987.474
43.594.738
9
23

,,

’23
24.531
616
110
3.444.804
31.824.821
11
15
,,

’23
22.071
657
110
3.160.983
25.491.739
12
7 Aug. ’22
1.026 1.005
50
13.340
198.464
7
23 Juli

1
14
1.691
1.357
.

65
.

1.891
93

Wissels

[ilgegeven

Iilehens-
kassenscheine

Rek. Crt.Totaal

Handels-

Schatkist-

Totaal
In
kas bi) de

wissels

papier

1
Rijks bank

.’
104.987.129 25340.24! 79646.888 38043.52312600.000’2600.000
‘-
72066.322 18314.292 53752.030 27857.0773999.500 3987.500
5 302 7.17 5 13930.412 39096.763 20402.161 3456.800 3444.800
40971.288 11061.138 29910.150 16927.077 3173.100 3161.000

220.375

9.980 210.395

36.759

26.470

13.325

7511

751


1

Oubelast. Bovendien verpand op 15 Juli 1923 204.9 miii., op 23Juli
1923 245.5 miii., o>31 Juli 1923 245,5 mili., op 7 Aug. 1923 245.5 miii.
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaate
posten
in duizenden 1 rancs.

Data
Goud
Waarvan
tn het
Buitenland
Zilver
Te goed
In het Buitenland

Bult.geus.
voorsch.
a/d. Staat

23 Aug. 23
5.537.943
1.864.345
294.303
569.663
23.400.000
16

,,

’23
5.537.913
1.864.345
294.212
565.019
23.400.000
9

,,

’23
5.537.893
1.864.345
294.074
564.846
23.400.000
24Aug.’22
5.531.880
1.948.367
285.669 577.344 23.300.000
23 Juli’14
4.104.390

639.620

1

Belee.

Bankbil.
1
ZC. Lri.

leeg.
Wissels

stelde

j

.

1

Parti.

Crt.
Wissels
1
ningen

jetten

culieren

Staai

p
2.31 l.49

18.803
2.086.544 37.111.156 2.104.272 12.425
Ui
2.404.536

18.805
2.110.104 37.265.406 1.952.045 14.787
g
2.470.255

18.815 2.151.165 37.426.071 2.011.125 16.971
cD
1.897.692

34.667 2.117.264 36.050.884 2.111.317 27.597


11.541.980

1
769.400 5.911.9101 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE

Voornaa.m.2te posten in duizenden 1 rancs. 1 Metaal
1
Beleen. Beleen.

Einn.
t
1
mcl.
1
van

van

1
wissels
t

Circu.

Rek.
Data

1
buiten!.
J
buiten!.
1
prom. d.
1

en

1

lat ie

Cr1.
1
saldi
1
vorder.
1
provinc.
1
heleen.
1

partie.

23Aug.’23 348.466184.653 480.000 1175.829 7.077.3451 172.580
16
,,
’23 350.195 84.653 480.000 1105.090 7.061.497 147.811
2
,,
’23 350.897 84.653 480.000 1082.752 7.034.935 114.894
24 Aug.’22j331.142
84
.
653
1
480
.
000
611.77416.412.399 354.188

768

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
Augustus 1923

VEREENIGDÉ STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
FR.’

_______ ___

Zilver

Noles in
Llala

Totaal

Dekking

I.
hel

clv.

circu
bedrag

F. R.
Noles huilen!.

lalie

S Aug. ’23 3.112.636 2.101.713

77.484 2.224.358
1 ,,

’23 3.100.666 2.114.787

84.058 2.187.729
25 Juli ’23 3.113.551 2.118.785

86.454 2.194.871.

9 Aug. ’22 3.071.643 2.275.919

130.534 2,147.223

1

Tolaal

1 Gestori

1 Dek-

Dek-
Dala

Wissels

Deposilo’s
1
Kapilaal
1
kings

kings’

S Aug. ’23 1.000.511

1.904.791

109.673
1
75,38

77,3
1 ,,

’23

989.067

1.944.551

109.497

75,25

77,3′
25 Juli ’23

937.403 1.896.567

109.629

76,10

78,2

9 Aug. ’22 528.964 1.835.803
,
105.730

77,12 80,4
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Dato
Aanlal
Toll
uilgezetle
Reserve

1
bij de

1
Tolaa! Waarvan
lime
banken
gelden en
F.
R. banks
1
deposilo’s
depos’ts:

1 Aug. ‘231
771
11.739.800 1.395.825
1
15.1
98.667
3.972.101
15 Juli ‘231
772
11.715.726 1.355.902115.188.222
3.964.431

18

,,

’23
772
11.762.032 1.398.984115.300.956
3.980.511

2 Aug.’221
794
1
0.80
4
.
2
781
1.404.066l14.837.348
3.506.541

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstatc.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 27 Augustus 1923.

De houding van de internation ale fondseiimarkten geclu-
s-encle cle afgeloopen week heeft over het algemeen een
zoo-
danig blijk van optimisme gegeven, dat men geneigd is te
vragen, welke esseutieele vei’ancleringen in het sarnenstel
der buitenlandsche politiek, of welke andere, het algenioen
ecdiioinisch gebeuren beroerencie factoren, zijn ingetreden,
die ccii dergelijke wijziging zouden kunnen motiveerep.
Voorvallen van algemeen economischen aard hebben
zich
zeer zeker niet voorgedaan en cle ietwat gunstiger bcoor-decling van den internationalen toestand moet louter wor

den toegeschreven aan ccii gevoel van vorlichting, Hit men langzamerhand bemerkt, dat het tusschen Frankrijk en En-
geland, de beide voornaamste geallieerden, niet noodz;x-
kelijk tot een breuk zal behoeven te komen, al loopen de
opvattingdu omtrent de te volgen politiek van de naaste
toekomst- zeer ver uiteen. Hier is dus geen sprake van
essentieele vcr:uideringeit, waarop men zou kunnen wijzen.
i)e jongste antwoordnota van Fransche zijde heeft waarlijk
niet i’eel speelruimte gelaten voor een interpretatie van de
Fratasche bedoelingen. Het verdrag van Versailles wordt
onverzwakt gehandhaafd, zoodat alleen op ondergeschikte
punten wcllich.t door nadere besprekingen ïiog overeen-
stemming kan worden verkregen. Ondanks cle scherpe kloof
echter, die zich tusschen de Fi-ansche en de Engelsehe poli-
tiek niet den dag-meer kenbaar maakt, gelooft de beurs, als geheel genomen, niet aan ernstige gevolgen ten aan-
zien van de landen der- vreegere geallieerden. Wellicht heeft
vooral cle markt te Londen, die cle mits et gostes der En-
gelsche Regeering niet slechts nauwkeurig pleegt te re-
gistreeren, doch gewoonlijk ook een fijnen neus heeft voor
de plannen, clie met betrekking tot cle buitenlancische poli-
tiek worden gekoesterd, reden genoeg om zich niet al to
ernstig bezorgd te maken. Iii cle City worden, zooals van-
zelf spreekt, de tegenwoordige verhoudingen uitvoerig be-spi-oken, doch van eenige nervositeit is niets te benierkeu.
Wel heeft het teleurstelling gebracht, dat de ontwikkeling
der economische verhoudingen, in aansluiting aan de poli-
tieke voorvallen, nog zoo weinig perspectief toont, doch
men heeft- dit met gelatenheid gedragen. En toch zijn er, af-
gezien ‘aII alle andere factoren, twee omstandigheden, die
wel in staat zouden kunnen zijn, de markt ongunstig te
beïnvloeden. In de eei-ste plaats het werkloozencijîer, dat in
cle laatste weken een voortdurende stijging te aanschouwen
geeft en dat -thans is gaklommen tot 1.211.900; in de twee-
cle plaats cle reactie van den Sterlingkoers. De jongste dis-
cont.o-verhooging hoeft geen voldoend resultaat gehad én

mcii verwacht dan ook vrij algemeen een nieuwe opvoering
van den rentevoet ii t tegenstelling niet de vorige discontu-
vei

hooging tot 4 pCt.; zou ccii toename met opnieuw ccii
vol l)roceit thans eei.i zeer veel krachtiger uitwerking op
het toch reeds kit’ij tiende haiiclelsleveit kunnen uitoefenen.
.I.nuniers, i’aar v:utk een iisiiiiiiinni-retite-vergoeding van 5 pCt vooi- haiiclelscredietcii in rekening wordt gebracht, kon
ccii baiikrente vaii 4 1iCt. hiei-o1) nog geeii iiii’loecl uitoefe-
ncii, hetgeen echter ;uulers zou vorclen, indien cle mini-
illiuil-l)1iiikreiite
01)
gel ijk niveau wOidlt gesteld niet cle
kosten váii crediet-vet

strekking van het oogenblik. Vermne-
dolijk is • met liet oog hierop, dat thans nog niet tot het
;anzetteii van cle cliscontosc-hroef is ovel-gegaan ..lehter
oiidiiiks cle toch waarlijk itiet
500
buitengewoon gunstige
voorztitzic-liteu, heeft de niirkt te Londen, zooals reeds ge-
zegd, over liet- algemeeti con vast vet

loop gehad. De om-zetten evciive1 bleven uiterst gering.

De sïiaikt te P a. r ij
5
heeft uit den nijd der zaak ecn
zelfde houding te aanschouwen gegeven. 1-her echtei’ variai
de zakeP veel levendiger. De betrekkelijk stabiele houding
‘aii den Fraiischeii wisselkoers heeft, iiaast de onwrikbaar-
heid, vaarmecle dc Regeeriiig litiai Standlpiint in het vraag-stuk dci- scliaclevergoecli iig liii icllinaft, in breede kringen
der bevolking bevrediging gewekt. Voornamelijk t’el, door-
dat uien niet alleen rekening heeft te houden niet besehou-


iiigeli
, doch de realiteit hieraan kaii toetsen. J)e cijfers,
voor zoover clie beti

ekking hebben op dcii bnifeiilancischen
handel, de staal- cii ijzerproductie, het herstel der ver-
woeste gebieden, enz. zijn i-eecls lang geleden gepubliceerd
en iii deze lcolommeu genoemd, doch oefenen nog steeds
hun invloed uit ..in ernstige ki-iiigen i ii Frankrijk vel

wacht
nieii weliswa
-cr geen gloote financieele voorcleelen van de
thans toegepaste buitenlaiidsche politiek, doch men k:.iii
toch ]iiet ontkennen, dat tot tin toe Frankrijk slechts ge-
1-inge .nacleelen hiervan heeft ondei-voncten. Men heeft over
het algemeen dan ook wel vertrouwen in cle tegenwoorclige
Regeering cii de jongste nota heeft de geclaelten van breede
lagen der bevolking vertolkt. De beurs heeft dit goed be-grepen, door op de bekendmaking der nota met een vaste
houding te antwoorden.
in Dii itschiand is tot nu toè in principieelen
zul
nog niets
veranderd en het is clan, ook begrijpelijk-, dat ook de beur-
zen hun houding niet hebben gewijzigdl. Ook gedurende (Ie
achter ons liggende week kon liet algemeen prijsniveau,
hoewel het zich niet gelijkmatig ontwikkelde, opnieuw iii
zeer stej-ke mate monteeren. ilet index-cijfer van de Frkf.
Ztg. geeft pen stijging aan van 1.208.269 tot 2.087.14 000
01) 4 Januari 1922), waaruit moge blijken, dat de menta-‘ liteit bij onze Oosterburen nog niet verandecl is. De aan-
gekondigde zeer hooge belastingen, dle verhoogingen van
allerlei tarieven hebben weliswaar groote onrust gewekt, doch terzelfder tijd hebben zij de overtuiging wakker ge-roepen, dat door al deze maatregelen een nieuwe duurte-
golf moet ontstaan, die de Mark nog verder zal moeten de-
precieeren. Toch is tegen het einde der hericlitsperiodo een lichte aarzeling op de fondsensnarkt te hemerken .geweast,
gelijktijdig niet een kleine waardevernieercieririg van de
Mai-k. Vermoedelijk moet dit in verband worden gebracht
niet de geruchten omtrent een aanstaand aftreden van den
heer E[avensteïn als president van de Rijlcsbank. Indien dit
aftreden tevens zou beteékenen een principieele wijziging
van cle crediet-politiek der centrale crecliet-instelling, zou
er werkelijk eeiiige kans zij]i op ccii stabilisatie

en, ‘later,
op een verbetering van cle waarde van de Mark. Hierop is
dan ook aller aandacht gevestigd, veel meer dan op cle
Fransch-Engelsche nota-wisseling. Te dien opzichte maakt
men zich in Duitschland geen illusies; men houdt er reke-
ning mede, dat de tegeirwoordige toestanden nog zeer lang
ongewijzigd kunnen blijven en tracht zich aan te passen.
Te N e w Y o r k is de markt over het algemeen vast ge-
bleveti, meer nog voor spoorweg- clan voor – industriee]e
waarden, hoewel uit de kringen der nijverheid bevredigende
berichten zij ii gekomen, speciaal echter wat betreft de ver-
wachtingen voor dIen aanstaanden herfst. Wel merkwaardig – mag het worden genoemd, dat men aan deze verwachtingen
nieer waarde toekent daa aan de cijfers van het oogenblik.
Deze toch zouden, waar zij wijzen op een iets minder groote
activiteit dcii enkele maanden geleden, eerder tot een min-
der opgewekte houding kunnen leiden.
T e ii o n z e n t is de niarkt voor
beleggin,qsweerclesc
sterk gedi-ukt geworden door omvangi-ijke verkoop-orders.
Ter beurze is men van meening, dat vooral het buitenland
tot dezeii verkoopdrang heeft medegewerkt -en dat deze oct-
staaic is door pessiistischie verwachtingen, ten aanzien van
onze Staatsfinanciën, indien niet op een zeer krachtige
wijze het bezninigings-mes ter hand wordt genomen. Tegen-
over den verkoopdruk kon de vraag zich niet voldoende
laten gelden, zoodat een algemeen lager niveau werd be-

29 Augustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

769

reikt. Niet alleen staatsfondsen, doch ook koloniale, ge-
meentelijke en provinciale waarden hebben aan de reactie
den tol mbeten betalen. Van buitenlandsche beleggiugs
waarden bqstond slechts belangstelling voor dollar-papieren.

20Aug. 24 Aug. 27 Aug.Rijzing

6 o/ Nedrland 1922 …
10031
8

99

99% –
7
1,
5
0/

,,

1918 . . .

90

89%

89

– 1
4%
01

,,

1916 …. 881

88

873/
4

/
o
4 01

,,

1916 …. 81%

80

80

—1%
3% o/

,,

.. .. 76%

76

76


3

0/

,,

. . . .

659/
4

65251

65718 + 118
2%
0
10
Cert. N. W. S. …… 56%

55%

55%

7

01
0
Oost-Indië 1921 . . . . 1 01f

100
3
1
0
100’1

– 1
3
/
to

6

,,

1919 . . . .

9671
8

96l1

9611

._%
5

oj

,,

1915 . . . . 93


5 o/Jlusland 1906 ……3%

3% —%
4
°io
Rus!. bij Hope & Co

35


4
°Io
Japan 1899 ……..68%


5

01.
Brazilië 1895 ……

48
1
/8

47I5/

47


1l1
8
0/
0
San Paulo 1921 …. 97%

97

9771

– 11,0
6 o/ Amsterdam 1920…. 101%


7
°/o
Rotterdam 1920. . . . 102a
18
100%

— 211
8

Daarentegen heeft de
aandeelenmark.t
een opgewekte ten-
dens vertoond, zooals sinds langen tijd niet is voorgekomen.
Dc
petroleunsnear/ct,
die de berichten omtrent over-procitic-
tic en verlaging der olieprijzen moest ondergaan, heeft zich desondanks niet onbelangrijk kunnen herstellen. Wel werk-
te voor het hoofclfoncls de omstandigheid mede, dat dek-
kings-aankoopen uitgevoerd moesten worden voor een klei-
ne firma, die in gebreke was gebleven, doch deze factor zou
01) zichzelve niet voldoende zijn geweest, om het koers.
availce te handhaven. De algemeene marktstemming hoeft
hier den stoot gegeven.
Zelfs binnenlandsche inc1ustriele waarden
hebben voor
enkele soorten verbeteringen te boeken gehad, ondanks cle
Duitsche statistiek, welke aanwijst, dat cle daling van de
Mark den uitvoerhanciel opnieuw een stimulans heeft ver-
schaft.
Suilcei-waarden
werden gunstig beïnvloed door de
mededeeling van de V. J. S. P. dat zij haar oorspronkelijke
(grootere) raming van den suikeroogst heeft kunnen her.
stellen.
Rabbercaandeef en
waren vast in verband met den prijs van het ruwe product en
tabakswaarden
sloten zich hij deze stemming aan.

20 Aug. 24Aug.27 A
ug
)Jk130t

Amsterdamsche Bank
114%
116

+
1i.
Incasso Bank

…………
89% 86%

—3
Koloniale Bank ……….
135%
142
145
7
j
+
1051
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
115%
1193/
4

120718
+
5018
Rotterd. Bankvereeuiging
90318


Amst. Superfosfaatfabriek.

34
+ %
Van Berkel’s Patent ……
33%
37%
43
+
9%
Gouda Kaarsen

……….
70

69′
— 18
HohI.Draad- enKabelfabriek
53%
55
56%
+
2%
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
44% 45%
48%
+
4%
pr. aand
55%
56 57

l
Leerdam Glasfabriekeu
30%
30%

Philips’ Gloeilampenfabriek
234
241718

+
771
&

Vereenigde Blikfabrieken.
98%

100 +
19
Vereen.Chemische Fabrieken
34
34


Compania Mercantil Argent
7%
0

6

1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
142%
147%
151
+
8%
Handelsver. Amsterdam
392
406I1
410%
+
18ii
Handeisverg. Reiss
&
Co
25%
25 25

Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam

…………
174


Linde
Teves
&
Stokvis ..
57% 56% 56%

1
Tels
&
Co’s Handel-Mij
4%


Redjang Lebong Mijub.-Mij
98
98%
100
+
2
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
121% 123%
125112
+
Kon. PetroleumMij.

……
335
347 t1
8

348%
+
13%
Orion Petroleum-Mij…….
Afgest. Aand
23%
— —
Amsterdam-Rubber-Mij
. .
14671
152%
1543!/4
+
7
718
Nederl.-Rubber-Mij .

……
74%
77

+
2%
Oost-Java-Rubber-Mij…..
221
229%
234%
+
13%
Deli-Batavia Tabak Mij.
293
310
312
+
19
Deli-Maatschappij

……..
279
286
283
+ ‘
Senembah-Maatschappij
242 260
261%
+
19%

Ook op de
schepvaartnrarkt
kon een lichte verbetering
intreclen, welke echter de recente heftige daling niet heeft
kunnen nivelleeren. Ook bleven de omzetten hier zeer veel
kleiner clan in cie overige beurs-afcleelingen.

20Aug.24 Aug. 27 Aug.Rijzine
of

Holland-Amerika-Lijn …. 76

78

80

+ 4

20 Aug. 24 Aug. 27 Aug.Rijzing
of
dalin5.

11
2

,,gem.eig
66
67
67%
+
1%
ilollandsche Stoomboot-Mij
17%
17%

Java-China-Japan-Lijn
62
62%

+ %
Kon. Hollandsche Lloyd
6%


Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
48%

49
+ %
Konink.Paketvaart-Mij.
107 108
109%
+
2%
Maatschappij Zeevaart
54% 49%
51%

3
Nederl. Scheepvaart-Unie
101
7
1
101
4.

11
1
Nievelt Goudriaan ……..
75 78
80

j

5
Rotterdamsche Lloyd ……
111% 113
115
.-j.

3,12

Stoomv..Mij. ,,Nederland”
130
128% 129%

34

,,Noordzee”
27%

De
Anscrikaansche
markt
bleef opgewekt van tooit.

20 Aug.
24Aug.
27 Aug.k
50
F

Americ. Smelting
&
Refining
60
60
,
18
60718
+
71

Anaconda Copper

……..
83’o/
84%
84’51
+
ll/
Studebaker Corp.

……..
1103/
8

110%
110718
+%
Un. States Steel Corp.

. . . .
9471
8

94
93%

151
5

Atehison Topeka ……….
102%
102%
102%
—%
Ene

………………..
13
1451
8

15sI
+
2.’1
Southern Pacific ……….
90
1
/8
90% 91%
+
118
Union Pacific

…………
136
133%
13471
8


1 ‘/s
Int. Merc. Marine orig. gew.
G;
6%
6%
+ %
pref.
2134
22%
22’5
+
I’Iio

De
geldmar/ct
was ruim;
groote dischen
verclen
niet ge- steld.

Prolongatie noteerde
doorgaans
3 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
28 Augustus 1923.

De graanmarkten waren deze week weder algemeen
vast met levendiger stemming dan langen tijd het geval
was geweest en van bijna alle artikelen zijn de prijzen vrij
aanmerkelijk verhoogd. Voor t a r
V
e zijn cle vaste markten
.vooral het gevolg van het tegenvallende resultaat van de zomertarwe in de Vereenigde Staten van Amerika en de
onzekerheid over den Canadeeschen tarweoogst. Het schijnt
nu wel vast te staan, dat in het Noord-Westen der Ver-
eenigde Staten de tarwe aanmerkelijke schade heeft ge
leden door hitte en roest, zoodat de opbrengst kleiner zal
zijn dan de op 1 Augustus geraamde hoeveelheid. De be-
langstelling in Amerika wendt zich nu vooral tot de Cana-
deesche vooruitzichten en de meeningen daarover loopen
sterk uiteen. Terwijl sommigen nog vasthouden aan een
opbrcugstraming valt 480 millioen bushels, slechts 20
millioen minder dan het zeer groote cijfer, genoemd in de
nog niet lang geleden dagen van ht grootste optimisme,
bedraagt
ke
officieele raming slechts 382 millioen, enkele
percenten miiider clan de in 1922 geoogste hoeveelhei’l.
Daarbij is gerekend op een belangrijk verlies ten gevolge
van roestschade. De berichten uit de verschillende streken
van het Canadeesche pi

airie-gebied loopen echter sterk
uiteen en terwijl in Manitoba de

opbrengst per HA. slechts ongeveer 700 KG. zou bedragen, meldt men uit Alberta op-
brengsten tot 2.700 KG. per HA., terwijl ook in Saskatche-
wan de vooruitzchten goed zijn. De ta.rweoogst in Canada
is nu overal in vollen gang, doch het zal nog wel eenigen
tijd duren, v66r betrouwbare cijfers over de opbrengst be-
schikbaar zijn. Intusschen is den laatsten tijd het tarwe-aanbod uit Canada niet dringend ei.i daar bovendien de
markt te Winnipeg van 20 tot 27 Augustus een prijsver-
hooging van ongeveer 4 cent per 60 lbs onderging, werden
ook in Europa voor Manitoba’s steeds hoogere prijzen be
taald. Voornamelijk was dat het geval in Engeland, dat
ondanks de premie van ongeveer 10 pCt. voor No. t Maal-
toba van den ouden oogst boven La Plata-tarwe, de eerste
soort nog steeds bij voorkeur koopt. Zelfs werd een lading
Manitoba uit Napels naar Engeland verladen en daar ver-
kocht. Chicago bracht voor tarve prijsstijgingen van 3 ïi
3
1
1.2 cent per 60 lbs. Het ligt voor cle hand, dat die vei

hoo-
ging niet voldoende is, om de klachten der boeren over te
lage prijzen te doen verstommen, doch van een terughoucleu
der voorraden is geen sprake. Zelfs zijn de aanvoeren valt
niedive tarwe in de Vereenigde Staten bij voortduring groot
en nu en dan was in Engeland de markt voor wintertarwe
gedrukt. Ook La Plata-tarwe werd sterk aangeboden, doch
zij trok veel minder belangstelling dan spoedige Manitobas.
Voor deze laatste soort werd de stemming nog verbeterd, omdat aanbod uit de tweede hand beneden de pariteit van
het uitvoerland van Amerikaansche zijde werd opgenomeu,
tet dekking van verkoopen op Augustus aflading. Uit
Britsch-Indië varen verkoopers terughoudend wegens voch-
tig weder, dat trouwens ook in Canada hier en daar deit
oogst vertraagt. Austrahië blijft gunstig weder voor cle

770

ECONOilSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.29 Augustus 1923

.

Noteeringen.
Locoprjzen

te
Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenoi Ay1e3
Soorten
27 Augustus
gustus
20
Au
923 28 AugusIu3

Data
____________________________
193
1

1922
Tarwc

MaT

Haver
Tarwe Mars
Lljnzaad

Tarwe

1)
12,-.-.
.
Sep!.

Sept.

Sepi.
Sept. Sep!.
Sept. 11,75
12,-
Rogge (No. 2 Western)
1)

8,75
8,-
0,80
25Aug.’23
103i1

83

385/
8

11,50

8,60

21,45

.
ivlaïs (La Plate)
.

)
183,-
176,-
212,-
18

1
23
,,
99
1
4

79

3’18
11,50

8,50

21,30
Gerst (48 Ib. malting)

2
)

165,-
171,-
195,-
25Aug.’22
lOi
/
s •

60)4

32


11,55

7,80

18,10
Haver (38 lb.Whitecl.).
.1)
9,50

9,30
9,50
25Aug.’21
120

541

34
17,55
1)

9,10

22,45
Lijnkoeken (Noord.Ameri.
25Aug.’20
253v

144

6711
19,60
2
)

9,40

22,05

kavan La Plata-zaad)
1)
11,45
11,-
13,-
20 Juli’14
82

561
8

30
9,40

5,38

13,70
Lijuzaad (La Plata)
. . .
.)
405,-
407,-
380,-

1)
Per
Oct.

2)
Per Febr.
1)
p. 100 KG.

2)
p

2000
KG.

3)

per 1960
1(0.
:
*)
Nr. 2 Hard/Bed Winter
Wheat.

.

AANVOEREN ii tas
van
1000.KG.

.

Rotterdam

_

:_
Amsterdam

.
Totaal

Artikelen.
19125 Augusiuj

Sede,t

Oe,eenk.
1923

1922
19125 .4ugu3Ius
1

SedcrI
Ooe,ecnk.
1923

1 Jan. 1923 Wdvok 1922
1923

1 Jan. 1923

lijd,ak 1922

18.869
491.291 716.650
_ 31.086
26.976 522.377 743.626

1.483
297.082
138.759
_
485

297.567
138.759 11.645
9.555

_
.

1.645
9.555

Tarwe ………………

377.333
690.465
.
_
51.377
69.765
428.710
760.230

2.290
135.425
1.01.327
• –
7.842
3.597 143.267
104.924

Rogge

………………
Boekweit

…………..1.708

51.194
83.667

533
50
51.727
83.717

Maïs

………………6.579

Lijnzaad …………:
440
91.163
111.689

48.156
-. 59.992
139.319
171.681

GIerst ………………
Haver

……………….-

2.532 143.290
81.343

1.547
143.290


82.890
Lijokoek ……………
5.058 60.288
34.803
585
4.509 5.064
64.797 39.867
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten ….

1.344 6.768


2.615
1.344
9.383

nieuwe tarwe melden en gaat voort flinke hoeveelheden te
prijzen werd uit de aaliwezige voorraden cii aaiikomende

verschepen, waarvoor- in Engeland goede vraag bestaat. De

)artijen geregeld gekocht.

De Amerikaansche roggeoogst

betere tarwevraag in Engeland is gedeeltelijk gevolg van valt tegen en is in sommige streken zelfs slecht. Chicago

de omstaticligheid, dat daar molenaars cii handel hun voor-
was dan ook vast en de roggeprijs steeg daar ongeveer 14

raden sterk laten inkrimpen onder den indruk van de opti-
cent per 56 lbs.

mistische berichten over

de oogsten

in bijna alle tarve
Ten slotte willen wij niet nalaten op te merken, dat bij

voortbrengende hnden. Nu hier en daar, ook in Europa, de’
een beoordeeling van den stijgendeti prijsloop aan de markt
oogst vertraagd wordt door iets minder gunstig weder en
vooi broodgraan nog steeds in het oog moet worden ge.

ook de opbrengst-ramingen iii versckillende landen vat zijn
houden, dat weliswaar in eenige belangrijke productie1au
verla agd, ging men er algemeen toe over, zich weder van
den de raming der opbrengst lager is dan eenigen tijd ge- tarwe te voorzien. Ook het eindigen van de staking in de
leden het geval was, doch dat steeds de voorhanden en te
Londensche haven heeft daartoe geleid. Enkele Europeesche
verwehten tarwe en

rogge

de behoefte

sterk

overtreft,

landen volgden het voorbeeld en zoowel ]3elgië als Neder-
vooral indien de koopkracht van eenige ii.tvoerlaodeii niet
land kochteii op vrij ruime schaal, waaxbij mcii zich echter sterk verbetert, zooclat in het najaar, wanneer ook de niet!-
blijft tevreden stellen met cle goedkoopere La Plata-tarwe,
we Canadeesche tarwe ter versche1)iflg komt, het aanbod
vatirvan ook een lading naar Portugal werd verkocht. in
zeker ruim zal zijn.

Frankrijk

zijn

de verwachtingen

van

de

tarweopbrengt
Eenigszins anders ziet op dit oogeiiblik de toekomst er

wat minder
.
hoog gespannen dan onlangs het geval was,
uit voor de meïsmorkt. Van het Argentijusche uitvoer-s,ir-
doch de ramingen blijven zich nog om 35 millioert quarters
plus is zeker reeds meer dan de helft verscheept.

Reeds
bewegen tegenover een-opbrengst van ongeveer 30 millioen
neent het aatiboci aan de markten in Argentinië af en de
iii 1922. In deze hoeveelheden is de Aliersche tarve niet
verschepingen vinden reeds eenigen tijd niet meer plaats in
meegerekend. Frankrijk zal dus ook dit jaar zeker tarwe
het snelle tempo van cle eerste maanden van het seizoen.

dienen

in te

voeren, ofschoon

de beitoodigde hoeveelheid
Noord-Amerika heeft zijn verschepiugen blijkbaar voor dit
kleiner zal zijn, daii in het vorige seizoen. Voorloopig toont
seizoen gestaakt, zoodat vOOr November geen aanbod

van
de Fransche markt echter nog zeer weinig belangstelling
beteeketiis van

Noord-Amerikaansche

maIs

meer

te

ver-

voor

buitenlandsche

tarwe.

Slechts

werd

deze

week

ccci
wachten schijnt. Zeer kleine aanvoeren en een steeds ver-
lading Russische tarwe naar Frankrijk verkocht, hetgeen
dere inkrimping van de voorraden in de Vereecrigde Staten
vooral in Amerika .sterk de aandacht trok, waar men zeer
hebben ook (leze week ‘den September-termijn te Chicago

beducht blijft

voor- cle Russische concurrentie.

Berichten
weder doen stijgen. Wel volgden later weder lagere prijzen,
over cle Russische uitvoermogelijklieden in het komende sei
doch verkobp naar Europa laten deze nog lang niet toe.
zoeu blijven nog vaag, doch dat uitvoer van eenige betee-
De nieuwe oogst staat er goed voor, doch’ voorloopig heelt
kenis, vooral van rogge, zal plaats hebben, staat nu wel
cle Europeesche verbruiker daaraan nog niets. Wel blijit
vast. Ook tarwe blijft uit Rusland aangeboden, terwijl

in
Zuid-Afrika op ruime schaal maïs of fi

eeren en de versche-
gerst en mais flen laatsten tijd

eveneens weder zaken

vor-
pingen zullen daar zeker nog geruimen tijd van fliriken om-
den gedaan en èen aanvang gemaakt is met de verschepin-
vaag

kunnen

zijn,

doch

het

geheele

uitvoer-surplus

lie-
gen der naar Duitschiand verkochte rogge. De werelciver-
draagt slechts ongeveer 24 millioen quarters, terwijl Ar-
schepingen van tarwe naar Europa waren deze week ruim,
gei.ttinië sedert 1 Mei reeds bijna 7 mili. quarters verscheepte.
doch op de vaste Europeesche tarwemarkt had die omstan- Ook Roemenië is geregeld met maïs aan cle markt. In deze

cligheid geen invloed.

De Argentijosche hoeveelheid nam
week kwamen levenclige zaken in Donaumaïs tot stand
flink toe in vergelijking met de, vorige week, terwijl met
naar Rotterdam en Antwerpen, terwijl Engeland een lading
goede aanvoeren in de Argentijnsehe havens cle markten te
September-aflading kocht. Rusland verkocht inaïs ter ver-
Buenos Aires en Rosario aanvankelijk nauwelijks de prijzen
scheping van Novorossisk,

doch

vopr

beide

gevallen

is

konden

handhaven.

Zelfs

vond eenige prijsdaling plaats, slechts sprake van restanten van den ouden oogst, terwijl doch later volgde ook Argentinië de algemeene prijsver-
cle nieuwe maIs, waarvan in

Roemenië de vooruitzichten

liooging en de termijumarkten sloteu op 27 Augustus 15
gunstig blijven,

waarschijnlijk

niet vOör October ter

ver-
a 25 centavos hooger dan een week tevoren. De Europeesche
scheping zal komen. Er blijven dus nog eenige maanden,
berichten over het resultaat der roggeoogsten bevestigen de
waarin voor zoover nu te voorzien is, met een overvloedig

optimistische verachtingen, clie Uaarvan werden gekoes-
maïsaaubod wel nauwelijks rekening zal

zijn te

houden.

terd. Het vochtige weder der laatste dagen is wel een te-
Maïs was dan ook deze week algemeen vast met goede
genvaller, doch’ in de meeste landen was de rogge reeds
vraag, zoowel

in Engeland als

in verschillende Europee-
grootendeels binnngehaalcl. In Nederland heeft het echter
cclie landen, met stijgende prijzen voor alle’ sooiten. Een
een ongunstigen invloed uitgeoefend in de noordelijke pro-
flink aantal ladingen La Plata-rnaïs

vercl iii Engeland ge-

vinciën en gedeeltelijk in verband daarmede, doch ook om-
koçht, waar ook de belangstelling voor Zuid-Afrikaansche

dat hier en daac

het aanbod van’ inlandsche rogge klein
nmaïs

opleef de.

Zij

concentrert

zich

niet meer

op

witte

is wegens cle lage prijzen, is cle vraag voor buitenlandsche
Platte, doch ook in Roitde Gelemals werden enkele ladin-

rogge in Nederland

aanmerkelijk verbeterd. 1ot stijgende
gen tôt stijgende prijzen vem-handeld, voornamelijk op Sep-

29 Agustus 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

771

teinber aflading en later. Nederland koopt nog liet liefst
de Witte Platte maïs, waarvan de aangeboden spoedige
partijen echter voor een groot gedeelte werden opgeruimd
cii ook Ge]e Ronde Zind-Afrikaansche maïs trekt nu meer
cle aandacht. Aan de Engelsche markt was de stemming niet
zoo levendig, doch nu en dan werden ook daar tot hoogere
prijzen goede omzetten bereikt. De Argentijnsche markt
was na de prijsverhooging in de vorige week vrij vast, met
aanvankelijk weinig fluetuaties. Later trad eeiiige verdere
prijsverhooging in, die op 27 Augustus de prijzen aan de
termijrimarkten 5 á 10 centavos boven die van den 20sten
bracht. De verschepingen bleven op hetzelfde peil en weder
was een belangrijk gedeelte daarvan bestemd voor Frank-
rijk. De Scandinavische landen betrekken tegenwoordig
flinke hoeveelheden La Plata-maïs en de vraag blijft daar
bevredigend. Ook in Nederland en België verbeterde de
kooplust. De voorraden zijn er sterk’ verminderd en daar
weinig stoomende mais wordt aangeboden, worden niet
alleen voor spoedige partijen bij vrij levendige vraag be-
langrijk hoogere prijzen betaald, doch ook in Augustus cii
begin September-aficiding bestakt in Nederland weder een
geregelde handel, nadat langen tijd de belangstelling voor
nog niet gestoomde partijen uiterst gring was geweest.
Nu de voorraden van Noord-Amerikaansche mais in Ne-.
derlanci grootendeels zijn opgeruimd, bestaat goede vraag
voor mais, die deze soort kan vervangen en liet was dan
ook in verband hiermede, dt deze week niet slechts Zuid-
.Afrikaansche soorten goede vraag ontmoetten, doch ook iw
Cbdfox- en Novorossiskmaïs flinke zaken voor spoedige af-
lading tot stand kwamen.
Ondanks het kleinere aanbod van spoedige maIs, blijft.
voor Noord-Ameriknausche gerst de vraag in Nederland on-
bevredigend. Engeland kocht geregeld vooral Canadeesehe
soorten, doch naar Nederland kwamen van Noord-Amerika
slechts weinig zaken tot stand en de aanvoeren vinden tot
nauwelijks loonende prijzen slechts langzaam koopers. Fe.’
vendiger was de handel in Noord-Afrikaansche gerst, waar-
van het ;ianbocl telkens zonder moeite wordt opgenomen,
vooral wegens cle lage prijzen en de toch zeer bevredigende
kwaliteit. In (le prijzen kwam weinig verandering, ofschoon
de vraag voor deze gerstsoort zich ook in andere landen
uitbreidt en Engeland, zoowel in parcels als ladingen, ge-
regeld blijft koopen en ook Scandinavië als gerstkooper
blijft optreden. Russische gerst werd eveneens weder naar
Nederland verkocht, terwijl voor Roemenië eenige zaken op
September-allading tot stand kwamen. Spoedige Donau-
gerst wordt weinig aangeboden, doch op aflading is het
aanbod ruim.
Haver was deze week in Engeland wat vaster, gedeelte-
lijk ten gevolge van de afname van liet aanbod uit Argen-
tinië, waar het beschikbare uitvoer-surplus grootendeels
is verscheept. Van Noord-Amerika werd ech’ter weinig ge-
kocht. In de Vereenigde Staten was haver aanvankelijk
vast wegens de schaarschte van mais, doch later volgden
f1 auwere in arkten.

SUIKER.
Gedureticle cle afgeloopen week was de steinmiilg op cle
verschillende suikermarkten prijshoudend –
En N e
w
Y o r k liep de noteering voor Spot Centrifugais van 5,78 op tot (le. 5,84, terwijl de 1001) der termijnnotec-
ringen als volgt was: September van dc. 3,92 tot 4,08;
December van cle. 3,89 tot 4,1.0 cii Maart van 3,45 tot 3.59.
Cuba-, Porto-Rico en Philippijnsche suiker werden tot prij-
zen oploopend van dc. 4,- tot dc. 4,12 c.&f. New York
verhandeld
Dc C n b a statistiek luidt als volgt:
1923

1922

1921
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 18 Aug. ’23

14.575

43.604

29.978
Tot, sedert 1Dec. ’22-18 Aug.’23 3.316.255 3.634.718 &096.816
Aantal werkende fabrieken

1

5

4
Weekexport 18 Aug. ’23

35.696

70.532

61.657
Totale exporti Jan.-18 Aug.’23 2.858.550 3.150.649 1.787.611
Totale voorraad 18 Aug. ’23

457.711 521.682 1.308.585

Ook in E n ge 1 a n cl was de stemming beter, hetgeen
hoofdzakelijk op cle ternnjnmarkt voor December tot uit-
drukking kwam, welke noteering tot Sh. 21/3 verhoogd
kon worden. De Augustustermijn blijft tusschen Sh. 23/- en
22/6 schonimelei.i. Eigenaren van stoomende en aangekomen 3 cvctsn iker tonnen zich meer vasthoudend.
Op 3′ ii v cc reageerde de markt liet meest op de iets
vastere berichten, zoodat de prijs voor Superieur Aug/Sep-
teniber levering van
f
13,- kon oploopen tot
f
13,75, na-
dat Britsch-Indië op de lage prijzen het een en ander ge-
kocht had.
In N e (le r 1 a ii (l werd voor spoedig aankomende Java-
suiker prijzen, varieerend van
f
27,- tot
f
27,37

be-

taald. Op de Amsterdamsche termijnmarktbleef de notee-
ring voor Augustuslevering om en bij de
f
27,-, terwijl
Nov/December tusscheu
ƒ
22,37Y
2
en
f
22,75 fluctueerde.
Oiigeveer 2500 tons werden gedurende de afgeloopen week
af gesloten
– –

NOTEERINGEN.


Data Am,ter.
dom per

Londen

New York
96pCt.
T
White Java
Amer. Gra-
ole,
Cube,
f.ob. per

.
nulaled
c.i.f.
Ceniri.

.
.
No. 1
Sept./Oci.
Sept.,Oct.
fuga!,

5h.
5h.

$cts.
23Aug.’23
f
23
1io
5713
1916
321_
1
)
5,81.

16

,,

’23
,,22i
8

6019
1816 321_
1)
5,78
23 Aug.’22
,,21
91
5913
19/_
241_
4,83
23 Aug.’21
621_
1916
2816
4,86
4Juli ’14

11
13
/
82

181_
– –
3,26
1)
Nom.

KATOEN.
Marktberich.t van ‘de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 22 Augustus 1923.

Weei

berichten uit Amei

ika zijn opnieuw ongunstig ge-
weest en prijzen zijn daardoor veer eenigszins gestegen. De
vraag naar ruwe katoen is zeer gering, doch speculanten
meenen. 01) de tegenwoordige prijzen wel tot aankoop ie
kunnen overgaan. In Egyptische katoen gaat eveneens wei-nig om en prijzen zijn vrijwel onveranderd.
Over Amerikaansch garen is weinig te berichten. De ;o-sitie van cle spinners is slechter dan ooit e5 de jaarljksche
vueantieweek wordt in vele gevallen tot drie weken ver-
lengd. Koopers hebben geen vertrouwen in de tegenwoor-
dlige prijzen en nemen een afwachtende houding aan. Voor
biniienlandsch verbruik zijn slechts enkele kleine partijtjes
verkocht, terwijl voor eport iets gedaan schijot te zijn in 40 s en 44’s mule voor de ververij. In Egyptische garens
gaat weinig om en voor spin ners wordt het moeilijk hunne
productie te verkoopeu. Hier en daar hoort men van en-
kele spinners, die wel orders hebben geboekt, doch over het
algemeen is de toestand zeer onbevredigend.
Omtrent manufacturen is deze week weinig te vermelden.
Er zijn wel aanvragen aan de markt voor faucies, terwijl
in enkele soorten fabrikanten daarvan goed bezet zijn, zelfs
t.t levering in het nieuwe jaar. Ook voor gedrukte goedern
bstaat eenige vraag, maar in gebleekte goederen en dhoo-
ties gaat weinig om en het verschil tusschcn biedingen van
de overzeesche markten en de vraagprijzen hier blijft niog
steec!s vrij groot. De berichten van China zijn beter, terwijl
(Ie oogstvooruitzichtei.c in Eng-Indië zeer goed blijven. De
viaag naar ruwe en gebleekte shirtings blijft echter gering
cii voornamelijk voor deze zwaar1ere goederen en voor cle
smalle soorten, dlie in Burnley gen-even worden, blijft cle
toestand het slechtt.

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G.
Duuring & Zoon, Kolff &’Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).
Noteeringen en voorraden.

Rio
1

Sanio,
.

.

.


Data
Wi,.,elkoer,
.
,
Pr
.
PnJ
,

Voorraad
No
xj
. 7
Voorraad
No.
4

25 Aug.. 1923
810.000

20.575 1.259.000

22.500
471,
18

.

1923
816.000

20.150 1.336.000

22.000
11

1923
848.000

19.125

1.310.000

21.000
57133
25 Aug. 1922
1.854.000

15.250 2.559.000

19.900

Ontvangsten.

Rio
Data

Santo,

Afgcloopen Sedert
Afge!oopen
Sedert
week
1 Juli
week

1

1 Juli

25 Aug. 1923….
91.000
625.000
210.000
1

1.442.000
25 Aug. 1922….
74.000
520.000
167.000
1.004.000

RUBBER.
De markt opende tamelijk vast in de afgeloopen week
en prijzen zijn aanvankelijk wat omhoog geloopen. Deze
stijging kwam spoedig echter weer tot stilstand en aan het
eind van de week was de markt weer kalmer.

Het slot was op de volgende noteeringen:

einde voorafgaande week:
Prima Crêpe

Augustus 83

ct.

………… 82

ct.
September 83

, .
..82
Oct./Dee.. 86

, .
….83

772

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 Augustus 1923

Smôked Sheets Augustus 83

,………….82
September 83

,…………..82
Oct./Dec.. 86

,………….84

27 Aug. 1923.

METALEN.

Loco-Noteerizgen te
Londen:

Data

A.OPC
1
Electro.
1

Tin

Lood
1
Zink
1

27 Aug. 1923.. 64._/_

69.151_ 190.151_’ 24.101_ 32.1216
20′ ,,

1923..

64…/_

70.216 186.216

24._/_

32.51_

13 ,,

1923..

64._/_

69.151… 182.716

24.216

31.101_
3

,, 1923..

64.101_ 71.15j 181.101.. 24._/_

31.51_
28 Aug. 1922.. 62._/_

69._/_ 158.716 23.151_ 30.1216
20 Juli 1914..

61._/_

145.151_ 19._/_

21.101_

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

:Ie algemeene toestand van cle vrachtenmarkt blijft liet-
zelf cle. De vraag naar ruimte blijft uiterst gering en Maan-
dag was er ook geen vraag naar tonnage voor kolen van
Noord-Amerika. De eenige markt vanwaar meerdere bootert
werden opgenomen is La Plata. De vrachten vandaar zijn
eenigszns gerezen. Op het oogenblik is er 20/- no reduction
te krijgen voor prompte en September booten. Er
zijn ach-
ter vele booteii besnhikbaar, wat een eenigszills sterkere
rijzing tegenhoizçlt. Het is echter nooit met eenige zeker-
hemd te zeggen, ivat de La Platamarkt zal doen.
Zoonis gezegd was er Maandag geen vraag naar ruimte
van Noord-Amerika voor kolen en graanbevrachtingen von-
den vandaar in de afgeloopen week niet plaats. De cijfers,
welkè de afgeloopen week bedor gen werden voor kolen van
Noord-Amerika zijn als volgt Naar Fransch-Atlautische
haven $ 2,15 en naar Rotterdam of Amsterdam $ 2,10, hei-
de voor prompte belading, naar West-:[talië $2,85 en naar
La Plata 17/-.
Van Montreal werd zeer weinig ruimte opgenomen. Er
werd een boot naar Gothenburg/Stockholm range bevracht
tegen 17 cent per 100 lbs. ntet 2 loshavens, Augustus Sep-
tember ligdagen.
Van Zuid-Afrika werd bevracht naar U. K. Continent te-
gen 2316 voor Augustus September af lading.
Van den Donau bleven cle vracliten ongeveer hetzelfde, nl
1616 tot 161- voor zwaar graan met September af lading. Van de Russische havens werd de laatste week geen ruim-
te opgenomen.
De vraag naar ruimte in het Oosten is ook niet groot,
all.
hoewel de vrachten tamelijk vast zijn, door minder aanbod
van ruimte. Van Bombay on deadweght werd 22/6 betaald
i’oor een September October boot.
De vraag naar booten van de Middellandsche Zeehavens
i,’as zeer gering.
De uitgaande vrachten van Engeland bleven ongeveer
hetzelf cle. Naar Montevideo werd 14/3 betaald en naar
West-Italië voor een groote boot 81- en 8/6 voor een van
middelmatige grootte.
28 Augustus 1923.

GRAAN;

Pet,,,.

Odcssa
Al’- Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Data
grad

Rotte,.
Londcn/
Rdam

dam
Rotte,.
Bruto!
Rotte,.
Enge.
dam
Kanaal
dom
land

20-25 Aug. 1023

-.

1513

1
2,10
1

1913

1913
13-18

,,

1923

15/3
2

2,121

1819

1819
21-26 Aug. 1922

1 1134
8

219

20/10

20/10
22-27 Aug. 1921

1

516

519

3819
Juli 1914

11 d.

713

1/1134

1/1134

121_

121_
S

KOLEN.

Card&
0o3t8. Engdand

Data
Bordeaux
Genua
.
ori
1
Plato

Rotte,-
Goihen,

20-25 Aug. ’23

613

814

916

151_

516

616
13-18

,,

’23

51101

9/3

101….

1413

418

616
21-26 Aug. ’22

619

1116

1312

1516

519

716
22-27 Aug. ’21

151

141_

141_

617

1416
Juli1914 fr. 7,—

71_.

713

1416

312

41_

DIVERSEN.

Boml,ag
1

Birma
1

Vladivo. 1 Chili
Data
West
1
1

West
stock
West
Europa
1

Europa

1

West

1

Europa

20-25 Aug.

1923..
2216
361_
351_
351_
13-18

,,

1923..
2216 361_
351… 351…
21-26 Aug.

1922..
19110
261…
301…
32/734
22-27 Aug.

1921..
301_



Juli

1914..
1416 1613
251_ 2213

1)
$
per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
3)
Am. cents per 100 lbs.
Graan Petrograd per quarter van 496 lbs. zwaar, Ode8se per
unit, Ver. Staten per quarter van 480 11w. zwaar.
Overige noteeringen per ton van
1016 KG.

RIJN VAART.

Week van 19-25 Augustus 1923.

De aanvoeren van zeezijde van kolen en erts namen auI-
merkelijk af. Scheepsruimto ii’as voldoende disponibel, zoo-
dat de vrachtprijzen een merkbare verlaging ondergingeit.
In het begin van ‘de week noteerde men voor Duitsche
schepen 214 ct. en voor Hollanclsche 314-334 ct. Deze prij-
zen liepen op het eind der week terug tot resp. 2 en 2’% ct.
De waterstand bleef ongeveer stationna.ir
; er werd echter
slechts op 1.70
M.
afgeladen.
lIet .sleeploon was genoteerd volgens het 60-cents-tarief.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Het vraagstuk van de geidruimte in Nederland en de

goudpolitiek van de Nederlandsche Bank

met bijlage:

Nederlandsch-Oost-Indié en de Gold-Exchange-Standaard

door Mr. G. VISSERING

Prijs
‘f 1,50

Het Bankwezen in Nederlandsch West-Indië


door
Mr. G. J. FABIUS

Prijs
f 1,50

Verkrijgbaar bij den Boekhandel
en bij NIJGU & VAN DITMAR’S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ, Rotterdam.

Auteur