fl
JANt7A11 i
A UTEURSRECHT VOORBEE”OUDEN.
Economisch~Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERFIEID, FINANCIËN
EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
8E
JAARCANG
WOENSDAG 17 JANUARI 1923
No. 368
INHOUD
BJz.
Mededeelingen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart 42
OPMERKINGEN OVER NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPSRECHT, SPE-
CIAAL OVER PREFERENTE AANDEELEN
door
Mr. H. M. A.
&hadee ……………………………………
43
}Jet Rapport van den Rechter-Commissaris in de zaken der
,,Algemeene” 1 door
Mr.
A. A. W.
van
Wel
fften Palthe
45
Het Rubbervraagstuk door
J.
N. Burger …………….
47
Rubber door
A. C.
Mees …………………………
51
Het Rubbervraagstukdoor
J. P.
,Schalkwijk …………
52
Index-cijfers
………………………………….
52
AANTEEKENINGEN:
Enkele Duitsche Beurs- en emissie-indexcijfers ……..
54
MAANDCIJFERS:
Emissies in December
1922
………
……………
54
Productie der Kolenmijnen
……………………
55
Résumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”
……. .
55
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………..
56-63
Geldkoersen
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen
Goederenhandel. Bankstaten
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Reclacteur-$ecretaris van het weekblad:
D. J.
Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam..
Aan.geleekende stukken:
Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon. Nr. 3000. Postchè qua- en girorekening
Rotterclam,No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f £0,—. Buitenland en. Koloniërs f 25,-per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné.’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
16 JANUARI
1923.
In tegenstelling met de vorige berichtsweek was
deze week de rente van particulier disconto iets
gemakkelijker en de prolongatie rente hooger. Over
het algemeen was de geidmarkt iets ruimer, daar
ook cailgeld meer aangeboden was; een verruiming
van beteekenis is echter eerst mogelijk, nadat de stor-
tingen op de staatsleening zijn gedaan.
0
*
*
De weekstaat van de Nederlandsche Bank geeft
ditmaal geen wijzigingen van groote beteekenis te
zien. De post binnenlandsche wissels vertoont een
daling van een kleine
f 6
millioen, die zoowel de
Hoofdbank als de Bijbank en de Agentschappen be-
treft en zich voor een deel verklaren laat uit aflossing
van schatkistpapier; het bedrag der rechtstreeks bij
de Bank geplaatste schatkistpromessen nam roet
f
2
millioen af. Het hoofd beleeningen geeft per saldo
blijk van een kleine
stijging;
de daling der goederen-
beleeningen werd door de vermeerdering van de effec-
tenbeleeningen roet
f 0.7
millioen overtroffen. De
t’oeeming van dezen post komt geheèl voor rekening
van de Hoofdbank.
Het renteloos voorschot aan het
Rijk
bleefnagenoeg
onveranderd. De zilvervoorraad vertoont,
blijkbaar
in
verband met de vermunting der rijksdaalders tot
nieuwe guldens, een vermindering van ruim
f1
millioen.
De
stijging
van
f 3
millioen van de diverse rekeningen
onder het actief, correspondeert grootendeels met de
daling van den post papier op het buitenland, die van
f
79.1 tot
f
77.5 millioen terugliep.
De biljettencirculatie daaldè met
f
14.3
millioen.
De rekening-courant saldi stegen met
f 8
millioen;
het beschikbaar metâalsaldo met ruim
f 70.000.
*
*
*
Het afbreken van de conferentie in Parijs en de
daaropvolgende bezetting van het Ruhrgebied bleef
ook deze week sterk invloed uitoefenen op de Duitsche
en Fransche wisselkoersen. Aanvankelijk scheen men
nog niet aan een algeheele mislukking te gelooven
en bleef men een tusschenkomst van Engeland en
Amerika verwachten. Nadat echter elk bericht hier-
omtrent uitbleef en integendeel berichten uit Enge-
land eerder ten nadeele van Duitschiand konden
worden uitgelegd, volgde een zeer sterke inzinking,
zoodat gisteren Marken voor 1.72Y2 werden verhandeld.
Parijs en België bleven weder sterk schommelen
ofschoon het koerspeil niet belangrijk lager werd,
dank
zij
den krachtigen steun, die uit Parijs werd
geboden.
LONDEN, 13 JANUARI
1923.
Ook gedurende de afgeloopen week is de geld-
markt zeer ruim gebleven, gedeeltelijk doordat de
banken op groote schaal koopers waren van Februari
en Maart Schatkistwissels en gedeeltelijk doordat
de regeering een belangrijk deel van haar uitgaven
door Ways and Means Advances heeft gefinancierd.
De terugbetaling van de
aanzienlijke
schuld aan de
Bank heeft dan ook in het geheel geen verstorenden
invloed gehad. Daggeld gold 1l-1 pOt. en zeven-
daagsch geld bleef onveranderd op 1V2 pOt.
In de discontomarkt bleven de zaken kalm en de
koersen vertoonden eerder neiging tot dalen.
Treasury Bills
3
mnds. ……..
2/i
pOt.
Treasury ,,tap-rate” verlaagd
van 2 pOt. tot …………..
1Y
8
pOt.
2 muds. prima bankaccept ……2Ys—l. pOt.
3, 4
mnds. prima bankaccept :
2
pOt.
6 muds. prima bankaccept ……
pOt.
3, 4
mnds. handelswissels ……
3-34
pOt.
6 mnds. handeiswissels ……….
3j—
pOt.
42
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari 1923
MEDEDEtLINGEN VAN DE CENTRALE
COMMISSIE
VOOR
DE RIJNVAART.
De Centrale Commissie voor de Rijnvaart heft
haar tweede zitting in 1922 van 1 tot 14 December
in het Palais du Rhin te Straatsburg (zetel der Com-
missie) gehouden.
In den loop van deze zitting, heeft zij hoofdzakelijk
over de volgende onderwerpen beraadslaagd:
Maandelijksehe Statistieken.
Het, is bekend, dat de Cen-
trale Commissie een internatio’nale naamlijst van goederen
heeft bewerkt voor de unificatie der douane-statistieken,
op grond van het verdrag van Brussel. Zij is in dezen arbeid
bijgestaan door de H.H. Saeger, Oberregierungsrat beirn
statistischen Reichsamt (Duitschiand); Van der Cruyaled, Directeur.Generaal v. h. Tolwezen en Campen, Directeur-
Generaal v. d. Handelsstatist,iek, (België); Berninger, •]i. recteur du Commerce et de l’Industrie d’Alsace et de Lor-
raine (Frankrijk); en Claessens, Administrateur van ,het
Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland).
Vanaf 1923 zal deze nieuwe naamlijst als basis dienen
voor het vaststellen der jaar-statistieken van de Rijnvaart,
welke de Centrale Commissie in haar Jaarverslag publiceert.
De Commissie heeft de wenschelijkheid overwogen ôm
bovendien in de organen, bestemd voor hai-e mededelingen,
maandeljksche statistieken te doen verschijnen; zij heeft
echter het onderzoek van deze kwestie uitgesteld tot het
gebleken is in hoeverre de normen, aangenomen voor de
samenstelling van het Jaarverslag, practisch zullen voldoen
en men er zoodoende de waarde van kan schatten.
Jaarverslag.
De Commissie heeft den tekst van het Jaar-
verslag 1921, bewerkt door den Commissaris voor flessen,
Staatsrat Koch, goedgekeurd. Dit verslag zal binnenkort
verschijnen. Hierdoor is de vertraging, welke door den
oorlogstoestand ontstaan was, weder opgeheven.
Ten einde de verspreiding der Jaarverslagen te bevor-
deren, is de verkoopsprijs vastgesteld op fr. 7,50 voor 1921
en op fr. 5 voor vroegere jaren.
Organen voor de mededeelingen van de OonLrnissie.
De
Commissie heeft als zoodanig de volgende organen gekozen:
Der Ithein (Duisburg-Ruhrort);
La Navigation du Rhin (Straatsburg);
Economisch-Statistische Berichten (Rotterdam);
Schweizerische Wasserwirtsehaf t (Zürich);
Bulletin Technique de la Suisse Romande (Vevey).
Volkenbond.
De Centrale Commissie, kennis genomen
hebbende van de werkzaamheden in den loop van het vorige jaar voortgezet door de ,,Commission Consultative et Tech-
nique des Communications et du Transit” van den Volken.
bond, waarin zij vertegenwoordigd is, heeft het wenschelijk
geacht, dat de bevoegde organisaties van den Volkenbond het vraagstuk zullen bestudeéren, op welke wijze de beste samenwerking tusschen vaterwgen en spoorwegen te ver-
zekeren is.
Gelijkwaardige Waterstanden en voorbereiding van een
technische Studiereis.
Men weet, dat volgens Art. 31 van
de Acte van Mannheim ,,van tijd tot tijd civiel-ingenieurs”,
afgevaardigd door de .vertegenwoordigde Regeeringen ,,een
stroombevaringsreis zullen maken, ten einde den toestand
van den stroom te onderzoeken”. De laatste reis van dien
aard heeft in 1908 plaats gehad. De Commissie is bezig een van deze periodieke stroombevaringsreizen, welker
tijdstip nog niet is vastgesteld, voor te bereiden. Met het
oog hierop heeft het Bureau der Commissie, voor dit doel
speciaal bijgestaan door den fleer Jolles, Commissaris voor
Nederland, zich in verbinding gesteld met de bevoegde
autoriteiten der Oeverstaten en met het ,,Landesanstalt
für Gewlisserkunde” te Berlijn, hetwelk belast is met het
verzamelen van gegevens betrekking hebbende op de gelijk-
waardige waterstanden en met de voorbereiding vn hûn
herziening.
Unificatie van het Privaat-Scheepvaartrecht.
Besloten is,
dat iedere delegatie een van zijn leden of een bepaald
persoon zal benoemen om deel uit te maken van een Comite,
hetwelk de voorbereidende studiën in verband met de uni-
ficatie van het privaat-selieepvaartrecht op den Rijn zal
voortzetten, en in de eerste plaats meer speciaal zal onder-zoeken de kwestie der immatriculatie en hypotheken.
De Commissarissen der Duitsche Staten hebben op dit
punt hunne resèrves verklaard, wat betreft de inzichten
‘van hunne Regeeringen. . . .
• Schipperspaspdorten.
Sinds hare reconstitutie ‘is de Cen-
tralê Commissie voortdurend bezig geweest met dèze kwestie.
Men weet, ‘dat sindsdien de Nederlandsche en Zwitsersche
Regeeringen de kosteni van het visum op schipperspas-
poorten afgeschaft hebben. De Belgische en Fransche
Regeeringen hebben zich bereid verklaard hun toestemming
te geven voor het gratis verleenen van een visum, op voor-
waarde van wederkeerigheid. De Duitsche Regeering heeft
zich bereid verklaard de kosten van een visum tot op de
helft terug te brengen op voorwaarde van wederkeerigheid.
De Centrale Commissie heeft kennis genomen van het
voorstel tot doel hebbende de schipperspaspoorten door de
patenten en de dienstboeken te vervangen. Zij zal het
onderzoek in deze kwestie de volgende zitting voortzetten.
IJking der schepen.
Tn gevolge van het initiatief der
,,Commission Consultative et Technique des Communi-
cations .et du Transit”, heeft de Centrale Commissie het
Bureau, voor dit doel bijgestaan dôor een technisch Comité,
–
‘belast met het verzamelen van gegevens, welke als basis
zouden kunnen dienen, van een eventueele uitbreiding .der
van kracht zijnde internationale bepalingen, de ijking be-
treffende. Besloten is, dat het technisch Comité tezelfder-
tijd de immatriculatie, bezien van een administratief stand.
punt, zal onderzoeken.
Bevaarbaarmaking van den Rijn tusschen Bazel en
Straatsburg.
De Fransche en Zwitsersche delegaties hebben
de Centrale Commissie ermee in kennis gesteld in hoe-
verre rekening is gehouden met de besluiten, welke zij had
genomen in de April-zitting betreffende de bevaarbaar-
making van den Rijn tusschen Bazel en Straatsburg.
Schipperspatenten. De Commissie heeft beraadslaagd ovei
het rapport, ingediend door het Comité, belast met de
bestudeering van dit onderwerp. De Fransche delegatie
had ‘een voorstel aanhangig gemaakt, ten doel hebbende
eenige faciliteiten te verleenen voor de verkrjging van
een Rijnschippers-patent ten aanzien van de leerlingen, die
met vrucht de lessen van een scheepvaartschool gevolgd
hadden, welke school men zich in Frankrijk voorstelt op
den Rijn te organiseeren, in verband met het vormen van
Rijnschippers-personeel. Dit voorstel dat geenerlei tegen-
werping van de Commissie ondervonden heeft, heeft er toe
geleid een volledige hervorming onder het oog te zien van
de conventioneele en reglementaire maatregelen, betrekking
hebbende op dit onderwerp.
Algemeene conventie.
Er zou in de commissie een alge-
meene gedachtenwisseling plaats gehad hebben over de
toepassing op den Rijn van de Algemeene Conventie
01)
het Internationale regiem der schëepvaartwegen, welke
ontstaan is in 1921 op de conferentie van Barcelona. Ver-schillende omstandigheden hebben de commissie belet om
in den loop van deze zitting over te gaan tot deze gedachten-
wisseling. Een en ander zal in het begin der volgende
zitting plaats hebben.
Baggeren in den Beneden-Rijn.
Er waren klachten
ingekomen over de ongunstige werking, welke het baggeren
van grint zou uitgeoefend hebben op den toestand van de
rivier. Een technisch Comité heeft 28 November vergaderd
om zich met dit onderwerp bezig te houden. Het werd ge.
presideerd door den Heer Berni’nger, Commissaris van Frank-
rijk. De Centrale Commissie heeft naar aanleiding van het
rapport het volgende besluit genomen:
le. Het is hoogst wenschelijk op een daadwerkelijke wijze
het terugwerpen van het zand,, dat bij het baggeren
mede naar boven komt, in het laagwaterbed te beletten,
zelfs indien dit resultaat niet anders bereikt kan wor-den dan door het verbod,zich op den Rijn te bedienen
van machines, ingericht om het zand van het grint, te
scheiden.
2e. Het schijnt wenschelijk tot een geleidelijke vermindering
en zoo mogelijk tot een algebeele opheffing van het
baggeren in het laagwaterbed van den Rijn te geraken.
Waarschuwingsdienst.
Bij verordening van 7 Juli 1922
heeft de ,,Oberprasident der preussischen. Rheinprovinz,
Chef der Rheinstrombauverwaltung” de kosten der ver-
schuldigde bedragen aan de waarschuwingsposten verhoogd.
De Commissie heeft te dien opzichte het volgende besluit
genomen: ‘
De Commissie, zonder voor het oogenblik de voorwaarden
vast te willen stellen, volgens welke de reglementen, de
eventueele bedragen vaststellende voor het bewijzen van diensten aan de scheepvaart, moeten worden opgeseld en
zich . alle reserve, ‘dit punt betreffend voorbehoudend, aan
den anderen kant overwegende, dat in dit geval de ver-
ordening van dén ,,Oberpriisident” van 7 Juli 1922 slechts
tot doel en uitwerking had het beëtaande bedrag, aan de’
waarschuwingsposten verschuldigd, aan te passen aan de’
waardevermindering van de Duitsche munteenheid, maakt
geen bezwaar tegen de goedkeuring van genoemdeverordening.
17 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
43
Eenvor?uige kilometer-incteeting.
De Centrale Commissie is
overgegaan tot een gedachtenwisseling over de voor- en na-deelen van een eventueele unificatie der ki1ometerindeeling
op den Rijn.
Zij heeft besloten deze kwestie tot de volgende iitting
uit te stellen.
S’tatistie/crechten geheven op Franch grondgebied.
Door
de Fransche autoriteiten wordt een statistiekrecht geheven
op doorvoergoederen, welke in een Rijnhaven geladen of gelost worden van het schip in den wagon of omgekeerd.
Daar de wettigheid van dit recht betwist is geworden, is
besloten, dat de Commissie in een volgende vergadering
deze kwestie, welke intusschen onderzocht zal worden, zal
bespreken.
Bouw van de brug te Duisburg-Hochfeid.
De Commissie
heeft kennis genomen van de maatregelen door de Duitsche
autoHteiten getroffen met het oog op de hervatting de
werkzaamheden.
Werkzaamheden aan het Bingertoch.
Er waren klachten
ingekomen over de gevolgen, welke deze werkzaamheden
zouden kunnen hebben op den toestand van den stroom
boven het Bingerloch.
De Commissie heeft nota genomen van de verklaring der delegatie van de Duitsche Staten, volgens welke de
waterstand boven het Bingerloch niet gewijzigd zal worden.
Betrekkingen met de Hbo ge IntergeaUieerde Commissie
voor do Rijngebieden.
De Centrale Commissie heeft in een
zitting waarbij de Hooge Commissie voor de Rijngebieden
vertegenwoordigd was door een der ilooge Cömmissarissen,
Baron Rolin-Jaequemyns, ilooge Commissaris van België,
president van het Comith voor het Vervoerswezen der Hooge
Commissie, eenïge vraagstukken onderzocht, welke door
den bezettingstoestand ontstaan waren en welke de twee
internationale lichamen gemeenschappelijk en op een be-
vredigende wijze zullen pogen op te lossen.
1!ydroinetische dienst.
Het permanente Comite voor de
Hydromethische Studiën heeft 29 November vergaderd,
ten einde zijn werkzaamheden betreffende de voorspelling
van de waterstanden van den Rijn te vervolgen.
Deze vergadering werd gepresideerd door den heer
Royers, Commissaris voor België.
De Commissie heeft nota genomen van het rapport in-
gediend door den heer Royers. Zij heeft zich voorbehouden
later, nadat resultaten verkregen zullen zijn, de voorgestelde
werkwijze naar waarde te schatten. Het permanente Comite
zal opnieuw voor de aanstaande zitting vergaderen.
Ongeiu/ken bij de brug te Dusseldorf, bij de brug te
Germersheim, bij den ingang van de haven van S’traatsburg,
enz.
De Commissie heeft kennis genomen van de ontvangen berichten en klachten betreffende verschillende ongelukken.
Proces.
De Commissie heeft het hooger beroep vastgesteld
van de vonnissen der Rijnvaartrechtbanken, welke bij haar aanhangig waren gemaakt.
Volgendc Zitting.
De volgende zitting is vastgesteld op
4
April in het Palais du Rhin te Straatsburg (Zetel van
de Commissie).
OPMERKINGEN OVER NAAMLOOZE
VENNOOTSCHAPSRECHT, SPECIAAL
OVER PREFERENTE AANDEELEN.
Eenige gebeurtenissen van den laatsten tijd op
naamlooze vennootschapsgebied geven aanleiding de
positie van ,,preferente aandeelhouders”, in hunne
verhouding tot andere groepen belanghebbenden, als:
gewone aandeelhouders, obligatiehouders,winstbewijs-
houders, nog weer eens in beschouwing te nemen.
In verschillende vergaderingen van aandeelhouders
werd over het onderwerp gedebateerd, in enkele dag-
en weekbladen werd er bereids over geschreven. Het
zij mij vergund ook een en ander in het midden te
brengen.
In hulp- en bcrgloonzaken valt mij bij wijlen het
voorrecht te beurt benoemd te worden als mede-
arbiter ter bepaling van het reddingsloon. Hebben
arbiters hun uitspraak gegeven, hoe groot is dan
onze voldoening, als beide
partijen
mopperen: de
eigenaar van het geredde, dat
hij
te veel moet be-
talen; de redder, dat het toegewezen hulp- of berg-
loon te gering is.
Hiér zien wij iets
dergelijks.
Naar aanleiding van
een paar, reorganisaties
bij
minder welvarende maat-
schappijen
hoorden
wij
de klachten: van preferente
aandeelhouders, dat
bij
de reconstructie aan de
gewone aandeelhouders, na afschrijving van hun
kapitaal, toch nog een winstdeel
blijft
worden toe-
gekend; van gewone aandeelhouders, dat hun prefe-
rente genooten te zeer geheel in hunne plaats treden,
voortaan te’ groot winstdeel zouden krijgen.
Al aanstonds wordt hierdoor de indruk gevestigd,
dat het met het instituut preferente aandeelen in
orde is.
Maar scherts
terzijde;
inderdaad wil ik de stelling
verdedigen, dat
bij
de positiebepaling van het prefe-
repte aandeel dé vragen, die zich voordoen, méér
zijn vragen van ,,meer of mindei-“, dan wel van ,,dit
of .het omgekeerde van dit”. Meer van enkel prac-
tische beteekenis, dan van zuiver juridischen aard. Mag ik allereerst iets zeggen omtrent de stelling
van aandeelhouders, groepen van aandeelhouders en
aidere belanghebbenden bij naamlooze vennoot-
schappen in het algemeen, dan zoude ik willen ver-
dedigen, dat wij de zaak het best
begrijpen,
wanneer
wij ons de verschillende categorieën van belang-
hebbenden voorstellen als crediteuren. Crediteuren
van verschillenden rang. Het zal velen vreemd voor-
komen: aandeelhouders schuldeischers te noemen.
Maar ik moet inderdaad den lezer verzoeken even
mijne redeneering te volgen, voordat
hij
haar, als te
zeer indruischend tegen het
gebruikelijke,
verwerpt.
Ik begin al dadelijk met op te merken, dat althans
bij de boekhouding der vennootschap ,,aandeelhouders”
worden opgevoerd onder het ,,passief” – als waren
zij crediteuren inderdaad.
Geen leerboek of verhandeling over naamlooze
vennootschapsrecht, of met nadruk wordt voorop-gesteld, dat men moet onderscheiden tusschen ,,het
vermogen” der vennootschap en haar ,,kapitaal”. Al
heeft de Hooge Raad zelf de naamlooze vennootschap
gedefinieerd als eene ,,verzameling van kapitalen”
(in
1et
arrest, Weekbi. v. h. Recht 7553, waarbij na
langdurigen
strijd
cle
rechtspersoonlijkheid
der naam-
boze vennootschap buiten
twijfel
werd gesteld), dit
nemt niet weg, dat de leerboeken kapitaal omschrij’en
als ,,een rekengrootheid, den maatstaf voor hetgeen
de vennooten moeten bijeenbrengen,
voor de berekening
van winst en verlies en voor de verdeeling van het
saldo na vereffening”. Reeds
bijna
twintig jaar ge-
leden veroorloofde ik
mij
eens (Mag. van Handels-recht, deel XVI bldz. 124) spottenderwijze de twee
definities samen te voegen: ,,de naamlooze vennoot-
schap een verzameling van rekengrootheden” en
twijfel uit te spreken of het wel juist is, wat ons
reeds toenmaals werd verzekerd, dat het
zakelijk
krakter der naamlooze vennootschap op den achter-
grond zou geraken en dat, ,,in de rechtsdogmatiek
,,meer en meer het karakter van de
personen-
,,vereeniging,
die ook bij de maatschappij aanwezig
,,is, baan breekt”.
Nog steeds ben, ik van meening, dat de Hooge
Raad
gelijk
heeft: dat bij de naam]ooze vennootschap
in het
kapitaal,
het voor dehereiking van het doel
dier, vennootschap afgezoncierd
vermogen,
het wezen
der vennootschap ligt, en dat dus de dogmatici, als
zij het tegenovergestelde volhouden, zich op een
dwaalweg bevinden
1
.
Het zou , mij te ver voeren, dit hier verder uit-
tewerken, ik veroorloof
mij
te verwijzen naar het-
geen ik er
indertijd
over schreef.
De practijk der laatste 25 jaren is met de stelling:
.,Het wezen der naamlooze vennootschap ligt in de
afzonderlijk-stelling van kapitaal”, voor zoover ik
zien kan, in algeheele overeenstemming. Misschien
0
1)
één punt niet: althans wanneer men eraan meedoet
oorlogsmanier, volgens welke de nationaliteit van
aandeelhouders zou beslissen over die der vennoot-
schap, als ,,recht” te willen aanvaarden. Maar
44
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari 1923
overigens: Men zie b.v. de sterke ontwikkeling der
gn. familievennootschappen en one man’s companies.
Werd nog onlangs door niemand minder dan prof.
Molengraaif deze ontwikkeling aangehaald als voor-
beeld voor het meer op den voorgrond treden van
het
persoonlijk
element – m. i. wijst zij juist in de
tegenovergestelde richting. Komt niet de vorming
van dergelijke vennootschappen, zooal niet uitsluitend,
dan toch hoofdzakelijk, voort uit den wensch een of
andere onderneming min of meer los te maken van
den persoon, die tot-nu-toe ,,Inhaber” ervan was?
Ook het streven om de beslissing, wie het bestuur
der vennootschap zal uitoefenen, voor een deel te
onttrekken aan de groote menigte der aandeelhouders
(autocratische clausule), wijst nièt in de richting,
dat de persoonlijkheid der aandeelhôuders meer en
meer op
.
den voorgrond zou treden. En al evenmin de uitvinding van bepaalde groepen aandeelen met
bijzondere winstkans, doch beperkt zeggenschap.
Stel ik aldus op den voorgrond dèze opvatting der
naamlooze vennootschap: dat zij is een rechtspersoon,
waarvan het wezen ligt in het voor haar doel af-
gezonderd kapitaal dan kom ik nu terug op de
aanstonds daarop steunende constructie: aandeel-
houder is een soort crediteur van die rechtspersoon.
Een achteraankomend, postcurrent crediteur. Maar
zijn achteraankomen wordt opgewogen: lo. door
bijzondere winstmogelijkheid, 2o. door zekere mate
van zeggenschap..
Nog een enkel woord over de zoo even bedoelde
,,autocratische clausule”. Telkens weer wordt ht
– ter bestrijding van deze. clausule – herhaald: het
hoofdzeggenschap in een naamlooze vennootschap
moet toekomen aan de algemeene vergadering van
aandeelhouders: deze immers moet het bestuur kunnen
benoemen en ontslaan. Dit geldt
vrijwel
als axioma.
Maar is het ook juist? (afgezien natuurlijk van art. 44 Wetb. v. Kooph.) Ligt het in den ,,aard
der zaak”?
Ik kan het niet inzien. Ongetwijfeld zal in den
regel zekere mate van zeggenschap, naast de bijzondere
winstmogelijkheid, aan aandeelhouders zijn toe te
kennen als compensatie voor hunne postcurrentie.
Maar waarom zou men de zaak niet ânders mogen
regelen ook? Is het niet opvallend, dat
bij
den
bekenden anderen vorm van postcurrent crediteur-
schap: hij cle commanditaire vennootschap, den post-
currenten crediteur juist wordt verboden zich in het
beheer der zaken te mengen,
terwijl
hier juist het
allervoornaamste recht tot benoeming en ontslag van
het bestuur welhaast als een element van het aan-
deelhouderschap op den voorgrond wordt gebracht,
als een ,,natum’lijk recht” door aandeelhouders wordt
opgevorderd ?.
Aandeelhouders
zijn
ten slotte ,,de baas” — heet het. Maar is dit nu eigenlijk wel waar? Soms ziet
het er heel anders uit. Eén, heel klein, crediteurtje,
in den gewonen zin, kan méér de haas
zijn
dan alle
aandeelhouders hij elkaar. Althans als een vennoot-schap eens goed vastzit. Zagen
wij
onlangs niet, dat
één obligatiehouder met een onbetaald couponnetje
van
f
25 een Spoorwegmaatschappij failliet maakte
en op deze wijze haar bestuur naar huis zond? En
deze macht had het couponhoudertje niet als tegen-
wicht tegen achterstelling in rang, integendeel hij
was ècht crediteur, in een der eerste gelederen.
• Een regeling van het naamlooze vennootschaps-
recht zou m.i. moeten neerkomen op een goede in-
gelid-stelling der verschillende groepen van bij de
rechtspersoon belanghebbenden. Crediteuren en obli-
gatiehouders, met of zonder onderpand (la-d), pre-
ferente aandeelhouders (2), preferente winstdeelende
aandeelhouders (3), gewone aandeelhouders (4), winst-
bewijshouders (5), ziedaar de hoofdgroepen. Er zijn nog recruten, die tusschen de gelederen doorloopen,
b.v. inkomstobligatiehouders; ook oudgedienden, die
zich veroorloven een beetje buiten het gelid .te staan:
tantièmiten. Maar laten wij deze geïnteresseerden
nu maar verwaarloozen.
Wat geldt nu ten aanzien van elk dezer glederen
ten opzichte van zeggenschap, winstdeeling, eign
organisatie, enz.? Groepen la-d worden gezegd niets
omtrent het bestuur der vennootschap te vertellen
te hebben. Edoch — dank zij onze faillissementswet
beschikken zij dan toch maar, als een zaak vast
loopt, over het âllerbelangrijkst ,,jus vitae ac necis”.
Voor zoover betreft obligatiehouders, zien wij bij
wijlen de practijk de scherpe tegenstelling ,,c’redi-
teuren-insiders” doorbreken: zien wij dezen belang-
hebbenden wèl eenig medezeggenschap over het be-
heer toegekend worden (voordracht van obligatie-
houders, verzekerden, voor de benoeming van een of
meer commissarissen). Onder ,,crediteuren” bevindt
zich nog wel eens de ,,Bankier”. Het komt voor, dat
ook deze b.v. als commissaris, omtrent het beheer
nog wel eens meespreekt.
Zien wij, hoe het is met de organisatie hij de
groepen la-d. Gewone crediteuren plegen een onge-
organiseerd gezelschap te vormen. Alleen als de zaak
is misgeloopen, komt er iets, dat op een organisatie
gelijkt; kan somtijds de meerderheid de minderheid
binden (bij stemming over een faillissementsaccoord).
Hoe pijnlijk wordt vooral in deze tijden een verder gaande organisatie (mogelijkheid van homologatie
van accoord buiten faillissement) gemist! Bij de
groepen ,,obligatiehouders” vinden
wij,
als de zaak
behoorlijk is opgezet, een Organisatie in de z.g. trust-
acte – waarop ik na het uitnemend artikel van Mr.
Gilissen (Ec.-Stat. Berichten No. 358) hier nu niet
verder behoef in te gaan.
Bij groep 2, preferente aandeelhouders begint het
medezeggenschap op te komen. Zij moeten mogen
meestemmen over hestuursbenoeming en ontslag. Ver-
der is veelal — met goedvinden van het Departement
van Justitie – hun medezeggenschap beperkt. Aan-
vankelijk maakte het Departement tegen dergelijke
beperking bezwaar; ook daar zat men nog vast aan
de opvatting: ,,aandeelhôuder is per se medespreker
over alle hoofdaangelegenheden”. Maar onder den
drang der practijk werd ons onvolprezen. Wetboek
van Koophandel er nog eens op nagelezen en daar
bleek zoo waar, dat zelfs de vaststelling van balans
en winst- en verliesrekening (of, naar de oude ter-
minologie, ,,de opneming der rekening en verant-
woording der bestuurders”) niet per se aan ,,de ven-
nooten” zelf behoeft te worden voorbehouden, maar
aan derden kan worden overgelaten (art. 52 W. v.
waarom dan niet ook aan een groep uit gezamenlijke
aandeelhouders — b.v. aan gewone aandeelhouders?
De restrictie werd uitgedacht, dat, wanneer eenig,
jaar preferente aandeelhouders niet zouden krijgen
het hun in uitzicht gesteld dividend, zij dan weer
wèl over balans en winst- en verliesrekening mee te
spreken moeten krijgen; maar in beginsel zag men
in, dat de beperking van zeggenschap t. a. van som-
mige groepen van aandeelhouders niet kon worden
geweerd.
Ik zal nu niet verder gaan ten aanzien van elke
groep systematisch te handelen over haar zeggen-
schap, winstkans, rangschikking bij deconfiture, enz.
De eenigszins wegwijze lezer kan zelf gemakkelijk
een
lijstje
van een en ander opstellen, nagaan in
hoever achterstelliug in één opzicht een voorsprong
in ander opzicht pleegt te geven, nagaan in hoe-
verre in het algemeen het zoo gewenscht evenwicht
vrijwel wordt verkregen. Te ontkennen valt niet, dat
te vaak bij de regeling van vennootschapsverhoudin-
gen aan een goeden opzet nog te weinig aandacht
wordt gewijd; hijzonderlijk het gemis aan een regeling
betr. organisatie der groepen op zich zelf (het ont-
breken vn een trustregeling, van een organisatie
onder winstbewijsbehouders, enz.) laat zich bij wijlen
pijnlijk aan den lijve gevoelen.
Men zal mij na het voorgaande veroorloven den
17januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
45
preferenten aandeelhouder een soort ob1igatih’ouder
te noemen, die in hoofdzaak alleen dan meezeggen-
schap krijgt als het met de zaak minder goed gaat.
Andersom gezegd: de positie van georganiseerde
obligatiehouders, ten aanzien van meezeggenschap,
vertoont veel gelijkenis met die van preferente aan-
deelhouders. Laat ons dus zien, hoe het gaat met
obligatiehouders, als een zaak is vast geloopen.
Wel,
clan wordt (als liquidatie kan worden vermeden) cle
onderneming door obligatiehouders ,,overgenomen.”
Obligatiehouder wordt aandeelhouder. Desgelijks zien
wij nu, tot ons verdriet, dat eenige malen preferente
aandeelhouders zich moeten metamorfoseeren tot ,,gewone.” Opschuiving van groepen, ziedaar wat
pleegt te gebeuren ingeval van deconfiture.
Ter beoordeeiing van dit
verschijnsel
wil ik even
laten zien, hoe het, in overeenkomstige omstandig-
heid, gaat, wanneer
wij
nu eens, bij uitzondering,
niet met een naamlooze vennootschap te doen hebben.
Een fabrikant, met een fabriek van f 100.000.-
waarde, heeft ter versterking van zijn bedrijfskapitaal
f 50.000.— hypotheek daarop opgenomen. Malaise
treedt in en de man kan zijn rente niet. betalen. Te
vreezen is, dat, als cle fabriek hij executie verkocht
wordt, zij zelfs f 50.000.— niet zal opbrengen,
misschien enkel de waarde van den onderliggenden
grond f 30.000.— of nog minder. Vanzelfsprekend
vinden oveleggingen plaats tusschen den fabrikant
en zijne hypothecairen crediteur. En een goede kans
is er dat deze laatste an maar de fabriek over-
neemt voor, zeg, f 40.000.— (die
hij
toch niet behoeft
op te leggen, maar verrekent).
Hij
zal dan verder
exploiteercn; maar zelf, als enkel geidman, is hij
daartoe niet in staat;
hij
heeft daartoe den oor-
spronkeljken geldnemer noodig, den man met vak-
kennis, den man ook, aan wiens fabriek een ,,good-
will” vastzit. De overnemende crediteur zal zijnen
dehiteur, die zich verbindt aan de zaak te zullen
blijven werken, blij
••’ end een winstdeel toekennen,
hem in de gelegenheid stellen, door een optierecht
of iets dergelijks,
zijn
zaak te herkrijgen. Dit is
niet enkel gunstbewijzing van den hypothecairen
crediteur, het is even goed een handeling in zijn
eigen belang. Gaat
hij
er niet op in, zich met zijn
debiteur te verstaan, misschien zou
hij
met f 20.000.—.
veilingprovenu zich moeten laten afschepen. (Dit
alles natuurlijk met veronderstelling van wederzijdsche
goede trouw).
Zelfs
bij
het geven van hypotheek – vaak be-
schouwd als de meest secure wijze van geldverstrek-
king aan een derde -. wordt, als het ware, de geld-
gever mede-belanghebbende (dus niet buitenstaand
crediteur, maar insider)
bij
het onderpand waarop
hij geld verstrekt. Hoe juist is het als
bij
den notaris
een kleinvermogend cliënt zich aanmeldt met de
woorden: ,,Notaris, ik wil ‘n huisje koopen voor
f 5000.— en kan er f 2000.— insteken, kunt 13 me
helpen aan ‘n hypotheekje van f 3000.—”:
ook de
geldschieter steekt geld in
het onderpand, wordt
medebelaughebbende.
Zooals het ging tussehen den fabrikant en zijn
hypothecairen crediteur – zoo hebben wij het vaak
zien gaan tusschen aandeelhouders en obligtiehou-
ders.
Zijn
obligatiehouders niet georganiseerd, dan
is het tot stand brengen van een regeling (dank zij
onze faillissementswet) ‘n heksentoer; elk inzichtloos
eenling kan het economisch best gefundeerd plan in
de war sturen; maar is er wêl een organisatie, dan
is meermalen een voorloopig behoud, later een
reconstructie, bereikbaar gebleken.
Tusschen gewone en preferente aandeelhouders is
cle verhouding
vrijwel
analoog.
Bij
liquidatie gaan
preferente aandeelhouders vôôr aan de gewone (al-
thans als de statuten in dit opzieht behoorlijk zijn
geredigeerd; er zijn wel statuten,
bij
welke de
preferentie in dit opzicht, niet behoorlijk is gefor-
muleerd) maai’ hiermee is niet gezegd, dat nu ook
de preferente deelhebbers, wanneer liquidatie kan
worden vermeden, het recht zouden hebben aanstonds
de gewone aandeelhouders finaal ter deure uit te
wijzen. De preferente- aandeelhouders
blijven
vaak
de gewone aandeelhouders (veelal dragers van (fen
,,goodwill”) noodig hebben om in de plaats van af-
braakcijfers
cle
redelijke behoudcijfers, in hun eigen
belang, te kunnen doorvoeren.
Bezien wij omgekeerd de stelling van gewone aan-
deelhouders. Hun is wel verweten,
bij
de emissie van
preferente aandeelen, dat zij alle extra-voordeelcn
voor zich wilden behouden; aan preferente aandeel-
houders werd slechts een vast dividend (rente) toe-
gezegd, enz.
Bij
emissies moest op grond dezer over-
weging wel eens aan
inschrijvers
de
mogelijkheid van
gelijktijdige verkrjging van gewone aandeelen, bij
inschrijving op preferente, worden toegezegd. Maar
nu – in malaisetijd – hoezeer
blijken
nu gewone
aandeelhouders
gelijk
te hebben gehad als
zij,
tegen
het
verwijt
alle groote winst voor zich te houden,
zich verdedigden met cle opmerking dat
zij
ook aller-
eerst het verlies zouden hebben te lijden. -Men zie
de koersen. Maar is nu juist dat
zij
ook Mle verlies
voor zich moeten nemen? Alsof de pref’s niet even
goed de meewerking – van gewone deelhebhers noodig
hebben, als indertijd iaatstgenoemden de finaneieele hulp van de eersten behoefden?
De grens-afbakening in een en ander geval is
– ziedaar de hoofdstrekking van mijn betoog –
niet een juridische, doch een zuiver economische, of, wil men, opportunistische kwestie.
Nochtans, er wordt geen vergadering gehouden,
of er worden de vereischte redevoeringen afgestoken,
waarbij over de juridische positie der onderscheiden
groepen het noodige in het midden wordt gebracht.
En
somtijds
terecht, als men ziet hoe slordig wel
eens de interne verhouding tusschen verschillende
groepen is geregeld. Een enkele maal kan het ook
voorkomen, dat de economische vragen een juridisch karakter krijgen, wanneer nl. wordt beweerd, dat ,,de
goede zeden” in het gedrang zouden geraken. Zou
men deze er niet wel eens wat te spoedig
bij
halen?
Ik onthoud er
mij
van een toepassing te geven
van bovenstaande uiteenzettingen op de actueele
gevallen, die den laatsten tijd eenige beroering hebben
gewekt. Wel mag
mij
de verzuchting van het hart,
hoe jammer het is, dat in enkele dier-gevallen
ro
or
âl
werd op den voorgrond, gesteld de belangenstrjcl
tussehen verschillende groepen, in plaats dat aller-
eerst de nadruk werd gelegd op het
gezamenlijk
belang. Een paar malen werd beroep gedaan op het
Departement van Justitie. Zal het Departement juri-
dieken en economischen
strijd
uiteen weten te houden?
Zou het
eigenlijk
wel zoo afkeurenswaard zijn als
het Departement, ook in geval van enkel econo-
mischen strijd, zich niet geheel afzijdig hield? Wel-
licht zijn er gevallen aan te
wijzen,
waarbij een goed
advies van ,,Justitie” – niet enkel formeel, maar
getuigeud ook van verder begrip – de strijdende
partijen tot een bevredigende oplossing zou kunnen
brengen. In elk geval behoeft niet te worden ge-
klaagd, dat de tegenwoordige
practijk
aan Besturen
Vergaderingen van deelhebbers
j
Adviseurs, Bankiers,
enz. niet fraaie gelegenheid zou bieden elkander
vriendelijk in het haar te zitten. De
strijd,
die ge-
streden wordt, is gezond van aard.
Mr.
H. M.
A.
SCHADEE.
HET RAPPORT VAN DEN RECHTER-GO MMLS-
SARIS IN DE ZAKEN DER ,,ALGEMEENE’.
Als kerstnumnjer der justitie is bovengenoemd
rapport 23 December j.l. verschenen, circa anderhalf
jaar, – nadat de ,,Algemeene Maatschappij van Levens-
verzekering en Lijfrente”, gevestigd te Amsterdam
ouder de noodvet is geplaatst (3 Juni 1921) ei.een
46
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 januari 192
Rechter-Commissaris toezicht houdt op het beheer.
Het rapport is een uitvloeisel van art. 17 der
Noodwet, hetwelk bepaalt, dat de Rechter-Commis-
saris zoo spoedig mogelijk een verslag uitbrengt
omtrent den toestand der Maatschappij, de wijze
waarop het beheer is gevoerd en de verantwoorde-
lijkheid van Directie en Commissarissen voor dat
beheer.
Het rapport is dus niet te vroeg verschenen;
echter men mag den Rechter-Commissaris daar
zeker geen verwijt van maken, nu deze zich – en
terecht – op het standpunt heeft geplaatst, dat
zijn taak in de eerste plaats was de behartiging van
cle belangen der polishouders en zijn plicht te rap-
porteeren eerst daarna behoorde te komen.
De vervulling van eerstgenoemde taak heeft den
Rechter-Commissaris heel wat hoofdbrekens gekost,
maar. hij heeft zijn moeite wel beloond gezien, want
alle verzekerden (behalve die in Zuid-Afrika en
Oostenrijk, waarmede hij nog doende is)
zijn
thans
naar andere Maatschappijen overgebracht. Het spreekt
wel vanzelf, dat vôôr die overname (voor de Neder-
landsche verzekerden is de overneende Maatschappij
de ,,Algemeene Friesche” en voor de Ned.-Indisehe
verzekerden, de ,,Nillmij”) de verzekerde bedragen
moesten gereduceerd worden, doch het is den Rechter-
Commissaris gelukt te bewerken, dat voor de door
te betalen premies z66 hooge verzekerde bedragen
verkregen worden, dat vele verzekerden (en wel
speciaal de jonge) de gelegenheid hebben het geleden
verlies weder ten deele (sommige zelfs ten volle)
in te halen.
1)
Ook het rapport zelf (68 folio
bladzijden
zonder
de bijlagen) toont aan, dat heel wat lectuur van
notulen en verslagen, heel wat studie van verder
materiaal en heel wat besprekingen met Directie
en Commissarissen noodig moeten zijn geweest, al-vorens de stof beheerseht werd en de Rechter-Com-
missaris tot
zijn
eigenlijke taak, het schrijven van het
rapport, kon overgaan. Dat voor een en ander meerdere
maanden nooclig geweest zijn, wie zal zich daarover
verwonderen? Ja, men moet er zich veeleer over,
verbazen, dat de Rechter-Commissaris bij een zoo
wijd vertakt bedrijf, als de ,,Algemeene” uitoefende,
toch nog kans heeft gezien om in den
tijd,
dien
hij
ervoor gehad heeft, zich zôd in deze
moeilijke
materie
in te werken dat
hij
een rapport kon
schrijven
als
dit, dat zoowel wat inhoud als vorm betreft ddor
helderheid uitmunt. Een ieder – ook hem, die zich
overigens voor het levensverzekeringsbedrijf niet
interesseert – zij de lezing van dit rapport ten
zeerste aanbevolen! Het laat zien, hoe de zucht naar
grootheid en macht, die het handelen van zoovele
menschen heheerscht, ten verderve voert, wanneer die zucht niet getemperd wordt door helder inzicht in de
werkelijkheid
en klaar begrip van de eischen van een voorzichtig financieel beleid. En het laat
tevens zien, hoe
moeilijk
in toepassing te brengen is (Ie gulden regel, dat beter is ten halve gekeerd. dan
ten heele gedwaald. De geschiedenis der ,,Algemeene”
toont aan, hoe eene onderneming
niet
moet worden
gefinancierd en als zoodanig is het voor iederen
bedrijfsleider van belang er kennis van te nemen.
Bij de lezing van het rapport vielen mij vooral
de twee volgende punten op:
1. De outstellende grootte van het gat, dat in de
,,Algemeene” geslagen is. Liefst een bedrag van circa
1)
De wel geuite bewering, dat iedere verzekering tot
40
pCt. van het oorspronkelijk verzekerd bedrag is gere-
duceerd en dus iedere verzekerde een verliès lijdt van
60
pOt.,
is
dan ook onjuist.
Voor iederen verzekerde individueel is het reductie-per-
centage verschillend, afhankelijk van den tijdsduur, gedu-
rende welken hij reeds premie betaald heeft en nog premie
moet betalen. Alleen wie geen premies meer te betalen
heeft
(0.
a. de lijfrenteniers), ziet zijn verzekerd kapitaal
of rente teruggebracht tot 40 pOt. van het oorspronkelijk
bedrag.
24 milhioen gulden is verdwenen! Is ei in ons land
ooit een grooter faillissement geweest? Want :dat
de ,,Algemeene”
feitelijk
in staat van faillissement verkeert, valt niet te ontkennen. Alleen de eigen-
aardigheid van het levensverzekeringseontract, waar-
bij de verplichtingen van den verzekeraar zich in
zoo verre toekomst uitstrekken, heeft gemaakt, dat
de failhissementswet niet kon worden toegepast, maar
een Noodwet noodzakelijk was. De bewering, naar
ik meen wel van socialistische
zijde
geuit, dat de
Noodwet gemaakt is om de hooge heeren van het
Bestuur der ,,Algemeene” de sëhande van een faillisse-
ment te besparen, is dan ook even absurd als onjuist.
2. In de tweede plaats maakt de lezing van het
rapport voor goed een einde aan het fabeltje, dat
de debacle der ,,Algemeene” enkel aan den oorlog
zou te wijten zijn. Zonneklaar toont de Rechter-
Commissaris aan, niet alleen dat er reeds
bij
het
begin van den oorlog een gat van enkele milhioenen
hestod, maar ook dat reeds lang vôôr den oorlog
de kiemen waren gelegd voor verliezen, die door den
oorlog aanmerkelijk zijn vergroot. Voor meerdere
der verliezen moge de oorlog de ,,causa proxirna”
geweest zijn, de ,,causa remota” ligt elders.
De Rechter-Commissaris heeft
zijn
verslag ver-
deeld in 6 af deelingen, waarvan de eerste en de
laatste afdeeling de belangrijkste zijn. In de eerste
afdeeling vindt men de
eigenlijke
geschiedenis der
,,Algemeene” onderverdeeld in 3 perioden, t.w.:
die van 1881 tot 1907
Hoofdstuk 1
1907 ,, 1914
,,
II
1907
de plaatsing
onder de Noodwet
,,
III
Gedurende de eerste periode viert het Bestuur zijn
lust naar grootheid bot. Zelf geboren in 1880, worden
reeds in 1881 bijkantoren opgericht in Brussel voor
België en in Hamburg voor Noord-Duitschiand. In
1882 volgen Nederlandsch-Indië, in ’83 Luxemburg,
in ’84
Frankrijk
en Oostenrijk, in 1888 Zuid-Afrika,
in 1890 Hongarije, in 1899 Rusland. I)aarnaast zijn nog mislukte pogingen gedaan filialen op te richten
in Zwitserland, Perzië en Deensch West-Indië, terwijl
nog plannen hebben bestaan om te beginnen in Elzas-
Lotharingen, China, Japan, lialië, Egypte en Smyrna.
Groote kantoorgebouwen bouwde of kocht de ,,Aige-
nieene” in Amsterdam, Hamburg (later te Leipzig),
Soerabaja, Stuttgart, Weënen, Boedapest en Bordeaux.
Reclame was hierbij het hoofddoel. De zucht naar
grôotheid zat de Directie in het bloed.
• Vraagt men zich af, waar de ,,Algemeene” de voor
die experimenten noodige gelden gevonden heeft
– – op het kapitaal ad
f
1.000.000 was toch slechts
20 pCt. gestort – dan is het antwoord:
zij
puttci
die uit de premiereserve. Ziehier de oorsprong van
al het kwaad!
De premiereservc toch eener levensverzekering-
maatschappij is niet als bij eene andere onderneming
een potje, waarin men in tijden van voorspoed wat
stort om in
tijden
van tegenslag eruit te kunnen
putten, doch het vormt eene verplichting der
–
Maat-
schappij tegenover
–
de pohishouders en vloeit recht-
streeks voort uit de grondslagen, waarop het levens-
verzekeringscontract is opgebouwd. De ervaring toch
heeft geleerd, dat vanaf ongeveer het 12e levensjaar de
sterftekans van den mensch toeneemt. De kans, dat de
Maatschappij het verzekerd kapitaal -moet uitkeeren,
wordt dus- in het algemeen gesproken ieder jaar
grooter. Daaruit vloeit-voort, dat de voor een ver-
zekering verschuldigde premie
eigenlijk
ook ieder
jaar iets moest stijgen, wil de Maatschappij in staat
zijn, uit de teiken jare te ontvangen premiën ook
telken jare hare uitkeeringen te doen. Echter. in de
practijk vraagt
blijvende
premie, omdat dit
blijkbaar
geprèfereerd
wordt. Het gevolg is
j
dat de Maatschappij bij het-begin
der verzekering een bedrag als premie ontvangt, hooger
dan noodig is om alleen het risico (de risico-premie)
17 januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
47
te dekken, het meerdere (de spaarpremie) moet wor-
den opgelegd om tezamen met de daarop gekweekte
rente te dienen tot dekking van het tekort, dat ont-
staat tegen den tijd, dat de gelijk gebleven premie
het risico niet meer dekt. Hieruit vloeit voort, dat
de premiereserve eigenlijk toebehoor.t aan de verze-
kerden, het is een soort spaarfonds van de verze-
kerden en gebruik dezer gelden voor andere doel-
einden is diefstal jegens de polishouders.
De premie-reserve eener groote Maatschappij kan
in de millioenen loopen.
Bij
de ,,Algemeene” werd in
1919 cle premiereserve berekend op 71 millioen gulden.
Nu is helaas de benoodigde premiereserve geen
vast staande
grootheid. Hare grootte toch wordt be-
paald door de sterftetafels, waarvan men hij de
berekening uitgaat, den rentevoet, dien men toepast
en het standpunt, dat men inneemt ten aanzien der
onkosten.
Uitgaande van een zekere sterftetafel en een
bepaalden rentevoet kan de Maatschappij telken jare voor iedere groep verzekeringen uitrekenen, hoeveel
geld zij daarvoor in kas moet hebben, om aan al hare
daaruit voortvloeiende verplichtingen in de toekomst
te kunncn voldoen. Het spreekt wel vanzelf, dat bij
clie berekening ôok rekening gehoude]i mag worden
met de in de toekomst voor die verzekeringen nog
te ontvangen premiën. Kortweg dus gezegd: de Maat-
schappij moet op ieder moment in kas hebben de
contante waarde harer toekomstigQ verplichtingen
onder aftrek van de contante waarde der toekomstige
premiën. Het onkostenvraagstuk draait nu hierom of
bij het maken dier aftreksom de toekomstige pre-
miën geheel ontdaan moeten worden van de daarin
begrepen opslag voor onkosten, winst etc. (de netto-
methode) of dat het geoorloofd is zulks slechts voor
een deel te doen (bruto-methode, Zilimer methode
etc.). In het eerste geval wordt de in de premies
begrepen opslag ten !volle gereserveerd en valt dus
in de toekomst ieder jaar ten volle vrij, in het
tweede geval natuurlijk slechts voor een deel. Tus-schen deze drie grondslagen der reserveberekening
bestaat een nauw verband in dien zin, dat b.v. hij gebruik van een sterftetafel, die sterftewinst doet
verwachten, men volstaan kan met een geringer be-
drag voor onkosten te reserveeren,
terwijl
men het
aannemen van een lagen rentevoet kan combineeren
met een minder veilige áterftetafel. Maar vast staat, dat behoorlijk beleid eischt, dat in de premiereserve
veiligheidsmarges aanwezig zijn, die
mogelijke
tegen-
vallers kunnen neutraliseeren.
Bij cle ,,Algemeene” nu is vrijwel van meet af aan
de premiereserve uiterst krap – om geen erger
woord te gebruiken – berekend: men ging uit van
een sterftetafel, die geen sterftewinst mocht doen verwachten, men paste een rentevoet toe, die ge-
durende een reeks van jaren van solide Hollandsche
fondsen niet of
nauwelijks
te maken was en men
reserveerde voor toekomstige onkosten een voort-
durend lager wordend percentage, dat weldra beslist
onvoldoende was. En dat men ook zelf wel gevoeld
heeft, dat de hoegrootiheid der premiereserve den
toets van
billijke
kritiek niet kon verdragen, blijkt daaruit, dat men vanaf 1908 in de jaarljksche ver-
slagen niet meer de gegevens heeft vermeld noodig
om na te gaan, op welke wijze de premiereserve be-
rekend werd.
Dat alles deed men om maar zooveelmogeljk geld
beschikbaar te hebben voor uitbreiding van zaken
en het stichten van buitenlandsche filialen. En niet-
tegenstaande het herhaaldelijk bleek, dat het met die
buiteniandsche filialen niet naar wenseh ging en men
daarbij vele teleurstellingen had en groote verliezen
lèed, miste men den moed verlies te nemen ten einde
grooter verlies te voorkomen, zich paaiend met de
hoop, dat het nu toch weldra goed zou
moeten
gaan.
Het ernstigste verlies in dit opzicht is wel geleden
bij het Russisch
bedrijf, waarbij .de ,,Algemeene” aoor
een later krankzinnig geworden Rus op de meest
ergerlijke wijze is beetgenomen, ten gevolge waarvan
zij tegenover een erin gestoken bedrag van ongeveer 3 millioen gulden een portefeuille van hoogst specu
latieve waarde verkregen heeft. Uit de jaarlijksch
gepubliceerde balans is van dit Russisch belang
nimmer iets gebleken,
0])
cle balans paraisseerde het
onder de post ,,eflecten” eenvoudig voor het bedrag,
dat men erin gestoken had. Terecht noemt de Rechter-
Commissaris deze
wijze
van boeking niet meer een
beheersfout, maar eene ongeoorloofde handeling.
Uit de zucht naar grootheid vloeide ook voort het
verderfelijke stelsel winst (meer speciaal is bedoeld de
winst voor verzekerden, die zich met aandeel in de
winst verzekerd ‘hadden) uit te keeren, die in werke-
lijkheid niet gemaakt was. Men deed dit eerst uit
vrees, dat niet-winstuitkeering de nieuwe productie
zou verlammen en de grootheid der Maatschappij in
gevaar brengen. En eenmaal ermee begonnen, was
het later te moeilijker
0
1
)
het ingeslagen pad terug
te treden, omdat cle inwendig zoo zwakke positie der
Maatschappij kritiek zoo slecht kon verdragen en
men de nieuwe productie niet in gevaar mocht
brengen, die men zoo broodnoodig had. En het gevolg
van dit stelsel was al weer, dat men telken jare hij het opmaken der winst- en verliesrekening in om:
gekeerde volgorde redeneerde: men bepaalde niet
hoeveel cle premiereserve moest toenemen en stelde
daarna het
cijfer
der winst vast, maar men bepaalde
eerst welk bedrag aan winstuitkeering de ,,bloei”
der M aatschappij veieischte en stelde het restant
voor toeneming der promiereserve beschikbaar. Zoo-
doende werd
feitelijk
de premiereserve, de hoofd-
verplichting der Maatschappij, de sluitpost der balans.
Bedenkt men
hierbij,
dat men in 1907 ertoe was
overgegaan om den post ,,efiectcn”, die cle reeds zoo
krap berekende verplichtingen, in de premie-reserve
besloten, grootendeels moest dekken, op dc balans te
waardeeren niet naâr beurskoers, maal naar aan-
koopkoers (eind 1913 een verschil gevende van plm.
2 miljoen gulden) dan – zegt de Rechter-Com-
missaris zeer juist – begrijpt men eerst recht,
hoe slecht toegerust de ,,Algemeene” den oorlog
inging. Ik herinner er hierbij nog aan, dat onder
den post ,,effecten”
f
2.700.000 als taxatie van het
Russische bedrijf begrepen was.
(Slot volgt).
Mr. A. v.
WULFFTEN PALTHE.
Rotterdam, Januari 1923.
HET 1WBBERVJ?AAGSTUK.
Eenige kautteekeningen op de beschouwingen
van den Heer J. A. Ruys.
De heer J. A. Ruys heeft het nuttig geoordeeld
de historie te
schrijven
over het verloop der Rub-
bercrisis sedert het najaar van 1920.
Zijn beschouwingen voeren tot de conclusie, dat
het nog steeds wenscheljk blijft, dat de Nederland-
sche producenten niet halsstarrig blijven volharden in
hunne
afwijzende
houding ten aanzien van j2roduc-
tiebeperking in samenwerking met de Engelsche pro-
ducenten.
Van de
mij
geboden gelegenheid tegenover zijne
zienswijze de mijne te plaatsen,, maak ik gaarne
gebruik.
Dit te meer, omdat er op hetgeen de heer Ruys
betoogt als oorzaak en gevolg der dingen, m.i. nog
wel het een en ander te ,,zeggen” valt.
Ik zal daarom
zijn
artikel op den voet volgen, en
waar noodig commentaar plaatsen.
De
schrijver
memoreert het in October 1920
ge
:
nomen besluit tot
vrijwillige
beperking en de aan-
leiding tot het beëindigen daarvan.
Deze zoekt hij:
le. in een te geringe beperking, omdat die ver-
48
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
Januari 1923
mindering voor 1921 een teruggang in de productie van slechts 33.000 ton tegenover 1920 gaf;
2e. in de overweging, als zouden zij, die beperkten,
jigezien hebben, dat zij dit deden ten bate van
degenen, die er niet toe overgingen.
Het wil mij voorkomen, dat het den heer Ruys
nog niet duidelijk voor oogen staat, wat eigenlijk
de ware oorzaak was van de rubbererisis, nietteger-
staande clie toch meer dan eens geschetst is geworden.
Ten overvloede zij die oorzaak dan nogeens opge-
haald.
In het jaar 1919, dat groote jaar van voorspoed,
die in
zijn
gevolgen zoo noodlottig werd
op el1 ge-
bied,
werd rubber verkocht tot den prijs van
f
1,30
en
f
1,40 f.o.b. havenplaats van het productieland.
Men leefde in een roes en besteedde die
prijzen
niet
slechts voor dadelijke levering en
nabije
maanden,
doch was bereid, die voor een rij van jaren te con-
tracteeren.
Toen kwam de verelddébacle. De faciliteiten van
banken, voor handel en industrie zoo onontbeerlijk, werden ingetrokken. Gevolg een sauve qui peut van
koopers met een niet te stuiten lawine in den val
van prijzen, stopzetting van industrie en dus ook
van vraag naar rubber. De
prijs
moest dalen in
duizeling-wekkende vaart. Elke ton nieuw geprodu-
ceerde rubber beteekende onder die omstandigheden
een overbodig kwantum. De
vrijwillige
beperking kon
geen redding brengen en
zij,
die haar toepasten, be-
merkten spoedig, dat zij ,,het mes in eigen vleesch
plaatsten”. Zij zagen hun
kostprijs
sneller stijgen,
dan zij hadden kunnen verwachten. Tegenover een
geringer kwantum realiseerbaar product, stond geen
evenredige vermindering in de exploitatie-uitgaven,
want deze laatste konden, gelet op de technische
zijde van het bedrijf, niet even plotseling worden
verlaagd als dc productie. Men zag in, dat op die
wijze
nooit ,,de schoorsteen zou kunnen
blijven
roo-
ken” en daarom keerde men terug van den inge-
slagen weg.
De heer Ruys zegt van dat over stag gaan nog
iets meer, waar
hij
beweert: ,,en heeft men getracht
door opvoering van de productie en verdere bezuini-
ging een zoo laag mogeljken kostprijs te verkrijgen”. Wanneer dit slaat op de Engelsche ondernemingen
kan ik zulks niet bestrijden, doch, wanneer ZEd. daarin
ook de Nederlandsche Ondernemingen meent te mo-
gen betrekken, of die misschien uitsluitend op het
oog heeft, dan verklaai ik, zoover dit binnen mijn
gezichtsveld ligt, dat die bewering niet in overeen-
stemming met de feiten gebracht kan worden.
• Reeds sedert het boomjaar 1919, waarin elk pond
rubber zoo’n buitengewone winst leverde, werd op
tal van Nederlandsche Rubber-ondernemingen inge-
zien, dat het bestaande tapsysteem op den duur on-
houdbaar was.
Dat systeem bestond
bijna
overal in een dageljksch
aansnijden over den halven omtrek van den boom.
Men begreep, wijs geworden door de ervaring, dat
dit tot het resultaat moest leiden, dat in toekomstige
jaren niet over voldoende bastreserve zou kunnen
worden geschikt.
Bijna zonder uitzondering ging men daarom over
tot ,,voorzichtiger” tap, d.w.z. tot een
aansnijden
van
hoogstens één derde van den omtrek.
Gevolg daarvan: een stabilisatie en zelfs natuur-
lijke vermindering der productie.
Waar tôch accrès intrad, öntstond die door het
in productie komen van jonge aanplantingen.
Die maatregel werd evenwel niet getroffen, omdat
men daarvan een redding van den marktprijs voorzag,
doch om eigen bestaan in zekerder banen te leiden.
De daling van den prijs was niet, te stuiten, want
clie sproot voort uit andere oorzaak, zooals boven
nogeens uiteengezet.
Maar. er waren ook rubber-maatschappijeu wier
financieele kracht. ten einde liep, die moesten
,,pompen of verdrinken”, en daarom de productie
opvoeren tot het onredelijke, teneinde door het tot
eiken prijs op de markt werpen harer producties
aan de noodige kasmiddelen te komen om het bedrijf,
zoo goed en zoo kwaad als het ging, gaande te houden.
Is het den Heer Ruys dân nog niet bekend, dat
de Engelsche banken, in tegenstelling met Nederland-
sche crediet- instellingen, geen consignatie- contracten
sluiten, doch uitsluitend voorschot geven op docu-
menten van readyter afscheep gereed liggend product?
Heeft ZEd. nooit gehoord van de ,,tapping contracts”,
welke werden aangegaan met de koelies
01)
Malakka,
die een betaling voor elk
pond
binnengebrachte
rubber bedoelden, waardoor de productie tot het
buitensporige werd opgevoerd en roofhouw werd
gepleegd?
En wil genoemde Heer nog een
bewijs
van Engelsche
zijde voor mijn betoog?
Dan volge hier een zinsnede uit het Weekly Market
Report van 15 December ji. van de firma Symington
& Sinclair te Londen, luidende:
,,Many producers have been obliged for the last
18
,,months to realise their outputs in Singapore in order to
,,obtain cash for their estate wages bill”
Kan het duidelijker gezegd worden?
De Heer Ruys gaat dan over tot een beschouwing
over de
goede
zijde der crisis, het geïnvesteerde
kapitaal in de rubbercultuur in onze Oost, het
Britsche belang bij de rubbercultuur en dc verlangde
regeeringsbemoeienis.
Allereerst dan de ,,versobering” der uitgaven.
De Heer Ruys zegt, dat Europeesch en inlandseb
personeel zich met veel minder heeft moeten leeren
tevreden stellen.
Wat de schrijver daarmede bedoelt is niet recht
duidelijk.
De bonen van inlandsch personeel
zijn
(en un
spreken we speciaal over de Buitenbezittingen) ver-
hoogd én verminderd door regeeringsbemoeienis
(arbeidsinspectie). Individueel heeft dc arbeider
dus niets behoeven te leeren van de vervoeging van
het thans zoo geliefde werkwoord ,,versobereu”. Wat
de bonen der inianders betreft, zij er op gewezen,
dat die in October 1920 gestegen zijn tegenover het
niveau van 1914 vôôr het uitbi’eken van den oorlog:
voor mannen met …..60.6 pOt.
vrOuwen ,……89.6
terwijl dat percentage in October 1922 nog bedroeg
tegenover 1914:
voor mannen …….. 43Y
4
pOt.
,,
vrouwen ………
58
,,
De. exploitatiekosten werdèn echter in niet ge-
ringe mate gunstig beïnvloed door de verlaging van
den rijstprijs. Die rijstprijs was door drastische
maatregelen van de Engelsche Regeering tot een
ongelooflijke hoogte gestegen.
Die ,,maatregelen” hebben onze Koboniën en de
ondernemers aldaar millioenen en millioenen guldens
gekost.
Is de Heer Ruys dit reeds vergeten?
En voor het overige zijn de bezuinigingen voort-
gesproten:
door ontslag aan Europeesch personeel (niet door
hun individueele versobering!) wegens toepassing
van bezuinigings-maatregelen door de Directies;
door vermindering van inlandsch personeel, be-reikt door doelmatiger indeeling der werkzaam-
hëden, waartoe de poenale sanctie den werkgever
den steun verleende;
door het uitstellen van allerhande wèrkzaamheden,
die in normale tijden noodzakelijk, doch in de
malaise, • zij het ook
tijdelijk,.
kondeii wôrdèn
opgeschort.
Doch alles heeft zijn grenzen
;
ook ,,versobereu’
en menige achterwege gebleven uitgaaf, zal in de
naate toekomst toch noodzakelijk blijken. ‘
9
17
Januari
1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
49
Het in de rubhërcultuur geïnvesteérde Britsche
kapitaal.
Met dit argument is steeds gaarne geschermd,
waartegenover dan de juiste opmerking werd ge-
plaatst, dat, waar nu eenmaal een zoo groot percentage
,,British” is, aan de eigearen daarvan niets in den
weg staat die maatregeln te nemen, die hun voor
de bescherming hunnei belangen nuttig voorkomen.
Vtarom dan dat géringe Nederlandsche percentage
per se denzeifden weg had te volgen, is nooit recht
duidelijk gemaakt.
De regeeringsbemoeienis:
Het heeft waarlijk niet aan de Internationale
Vereeniging voor de Rubbercultuur gelegen, dat dit
gevaar tijdig is bezworen.
Neen, naar mijn overtuiging heeft de invloed der
actie van Amsterdamsche en Rotterdamsche groot-
belanghebbenden bij de rubbercultuur. uitgegaan, er
toe geleid, dat dit gevaar nog tijdig werd afgewend.
De Heer Ruijs sprëekt. dan in dit deel van zijn
betoog over de productie-beperking en concludeert,
onder vertooning van
zijn
,,vlag”:
• ,,Ik meen. (lat er geenerlei bezwaar tegen is door samen-
,,werking een prijs van eenig product
01)
te voeren tot een
,,zoodanige hoogte dat de producent in stand gehouden ,,wordt, mits dit binnen zulke grenzen geschiedt, dat de
,,gemeenschap alle product dat ze noodig heeft, tot redelijke
,,prijzen verkrijgt”.
Hier spieekt de koopman èn de philantroop.
De
schrijver
haalt daarmede een
zijner
oude paar-
den van stal.
Ik herinner
mij,
dat deze
kostelijke
gedachte van
den Heer
Ruijs
réeds van ouden datum is en dat
die reeds vroeger door ZEd. naar voren is gebracht in onze vergaderingen. Ook herinner ik mij, dat de
aanwezigen ter vergadering het idee bewonderden en
dat de Heer Ruijs werd uitgenoodigd zijn denk-
beelden nader te ontvouwen en op papier te brengen.
Nadien is nooit meer iets, noch over uitwerking,
noch over
mogelijke
toepassing, vernomen. En dat is
ook geen wonder, want het kan ook niet, tenzij
.
….
men productie en verbruik en buitendien nog veel
meer, beheerscht.
Daarbij ging die gedachte absoluut tegen de eco-
nomische wet van vraag en aanbod in. Daarom
knoopt de Heer Ruijs ook in zijn onmacht dadelijk
regeeringsbemoeienis aan
zijn
gedachte vast. Hij
voelt, dat zijn eigen vlag niet voldoende uitwaait en
hij wind behoeft van regeeringszijde. Het fataalste,
wat gekozen kan worden. Daarover is iedereen het
eens, ook de Heer Ruijs, als hij zegt:
,,itegeerings-inmenging zonde ik zoolang mogelijk willen
,,vermij den”.
Het volgende hoofdstuk handelt over hetgeen door
bemiddeling der Internationale Vereeniging voor de
Rubbercultuur, in hare ledenvergadering van 27 Juni
1922 werd bereikt.
Schrijver releveert dan den uitslag der stemming
over de voorgestelde poging tot verkrijging van
Nederlandsche regeeringsbemoeienis, gerekend, zoowel
over het aantal leden al over het door hen verte-
genwoordigd aantal met rubber beplante bouws.
Naar het aantal leden gerekend was het aantal
vôôrstemmers overweldigend. Men mag daarbij even-
wel niet vergeten, dat vlak voor de vergadering
nog een beduidend aantal Engelsche leden werd
aangeworven. In zijn enthousiasme gaat de schrijver
zelfs zoover, dat hij vreemde ondernemers in onze
Koloniën tot Nederlandsche onderdanen promoveert.
Wat evenwel voor mij
bij
die stemming de hoof d-
zaak is, is de houding van de Nederlandsche maat-
schappijen op die vergadering, en terecht memo-
reert de Heer Ruys, dat daarvan slechts één derde
véôr regeeringsbemoeienis was. En volledigheidshalve
had ZEd. • er aan kunnen toevoegen, dat dit bijna
zonder uitrondering de financieel zwakste maatschap-
pijen waren, die op
dat oogenblik
in .regeeringsbe-
moeienis nog een kansje zagen om hetleven te rekken.
Al zou ook clie verwachting onjuist zijn gebleken.
En dan geeft cle overzichtschrijver de reden aan,
waarom- er onder die Nederlanders zoovelen waren,
die zich van voorstanders van inkrimping in tegen-
standers. hadden ontpopt.
Zij hadden zich ten onrechte gevleid met de ge-
dachte, dat Malakka het spoedig zou afleggen.
Schrijver beroept zich, teneinde het tegendeel te
bewijzen, op het rapport van den rubber-expert, den
Heer G. 0. Schrieke, naar aanleiding van diens
bezoek aan de Straits.
De auteur doet hier inderdaad een gelukkigen
greep, want niemand zal ontkennen, dat bedoeld
rtpport buitengewoon gunstig luidt over de daar
bestaande toestanden
Zoo gunstig, dat men tot de conclusie komt, dat
daar in de Straits in de rubbercultuur het ideale
benaderd wordt.
ZÔÔ mooi is het in onze koloniën niet.
Ik zal niet op de details van libt rapport ingaan,
en mag ze voor rekening laten van den Heer
Schrieke. Wel mag worden gereleveerd, dat een
ander tot oordeelen bevoegde nl. Dr. R. Broersma,
die eveneens de Straits bezocht, in
zijn
beschouwingen
een heel ander beeld ophing. Uit eigen aanschouwing
wil ik slechts opmerken, dat in begin 1920 de op
het eiland Singapore gelegen rubbertuinen (aan
Engelsche maatschappijen behoorende) een
droevigsten aanblik aanli.oden.
Maar er is verschil van smaak, ook op ht gebied
van de rubbercultuur.
Niemand zal beweren, dat ook aan Hollandsche
en Engelsche rubber-ondernemingen op Sumatra (om
niet te spreken van Java) geen ernstige fouten
kleven.
Integendeel.
• Ook daar heeft de ervaring geleerd, hoe men
niet moet handelen.
Maar elk planter kan u vertellen, dat visiting
gents uit de Straits den toestand der boomen en
tuinen op Sumatra veel en veel gunstiger beoor-
deelen, dan die op Malakka.
De
schrijver
heft dan een klaagzang aan, dat de
heer Schrieke niet eenige maanden vroeger op reis
is gegaan. Dan zou alles heel anders geloopen zijn,
treurt de heer Ruys. Jammer, jammer, maar ik ben
van meening, dat de
zienswijze
van tegenstanders
daardoor niet het minst zou
zijn
beïnvloed.
De tegenstand van die ,,diehards” ligt niet zoo
aan de oppervlakte, als de schrijver veronderstelt.
Zij zagen het nu eenmaal anders en intensiever. Zij
begrepen, dat een beperking der productie een ver-
suelden pas naar den ondergang beteekende. Zij
wisten,
dat de eenige compensatie tegenover hun
exploitatie-uitgaven was: product op normale wijze
verkregen. Zij hadden er een open oog voor, dat een
verdere daling van den rubberprjs ook hrn bestaan
bedreigde, doch zij wisten, dat die daling bovenmate
veroorzaakt was door de financieele werelddébacle,
hiervoren reeds gememoreerd. Zij beseften, dat wie
het langst kon volhouden de meeste kans had op een
voortbestaan en zij waren overtuigd, dat een door
hen toegepaste beperking de financieel zwakke maat-
schappijen toch niet redden kon.
Waarom zichzelf dan, ook nog aan een verhaaste
uitputting blootgesteld?
In die sombere
tijden
is door mij de stelling ver-
kondigd, dat er geen overproductie was, doch onder-
consumptie. Juist nu, op een oogenblik, dat die be-
wering zoo volkomen juist blijkt geweest te zijn, wil
ik dat nogeens herhalen. Toen haalden de voorstari-
ders van restrictie de schouders op en vermaakten
zich over dat ,,academisch” gepraat en thans maakt
men zich benauwd, dat er in de naaste toekomst
niet voldoende rubber zal worden geproduceerd om
in de wereldbelioefte te voorzien.
50
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
Januari
1923
Als bewijs citeer ik maar weer eens mijn Engel-
sche en Amerikaansche bronnen.
De heeren Symington & Sinclair outleenden in hun
weekrapport van 14 December ii. het volgende aan de India Rubber World of New-York:
,,It appears that experts in America expect to see
,,12.000.000 passenger cars and 3.000.000 motor vehiôles
,,running in the United States by the end of 1923.
,,They further estimate, that in order to replace wear
,,and tear alone this will require the manufacture of
,,about 2.500.000 new cars and commercial vehicles”.
En doelende op de reis der Britsche gedelegeerden
van de Rubber Growers’ Association naar New-York,
zegt genoemde firma in hetzelfde rapport:
,,In this circuinstance it is not to be wondered at that
,,the American manufacturers are anxious to conler with
,,the Rubber producers,
not so much with the idea of
,,getting cheap Rubber as with the iclea of getting suf-
,,ficient Rub her for their
–
purposes in the next few years”
en in hun weekbericht van 4 Januari jl. zegt dezelfde
firma:
,,We hear of negotitions in progress in London on the
,,part of some American manufacturers to conciude con-
,,tracts as fax ahead as December 1924, guaranteeing the
,,selleis payrnent for Rubber in Godown, in the East, on
,,the basis of London average monthly prices, with a
,,minium of 1/- per ib. but without stipulating for any
,,maximurn price.
These negotiations go to prove the point
,,we have mentioned bef ore nam ely, that the Arnerican
,,buyers are more annions about a sufficient supply than
,,they are about price”.
Het juist binnengeloopen ,,Mid-month Review of
Business” van 18 December 1922, uitgegeven door
de Irving National Bank in New York, zegt woor-
delijk:
,,Automobite Factories very active.
It is probable that
,,the production of automobiles during 1922 will surpass ,,the previous high record established in 1920. Estimates
,,for the calendar year look to an aggregate of about
,,2.500.000 caTs. Preliminary indiation of November pro-
,,duction is about 220.000 passenger cars and trucks. No-
,,vember was the eight consecutive month in which the
,,output exceeded 200.000. Ford sales during November
,,were in excess of 100.000 cars and trucks. Many manu-
,,facturers are rushing through a large number of cars
,,before winter weather complicates the railroad situation.
,,Sales of General Motors cars, trucks and tractors for the
,,eleven months this year were 406.216 or more than twice
,,as in the sarne period of 1921. December sales are esti-
,,mated at 47.600 vehicles and the total business of the Cor-
,,poration for 1922 will aggregate about $ 600.000.000″.
In ,,the Statist” van November ’18-1922 komen
om de volgende beschouwingen voor:
,,The United States capacity for tyres and inner tubes
,,is put by American authorities at 90 millions and the
,,factories are working at full outputs. At 5 lbs of Rubber
,,for each tyre or inner tube, this would mean 450.000.000
,,pounds of rubber or over 200.000 tons without other uses;
,,so that the estimate given for U.S.A. may very well be
,,exceeded for 1923″.
en de ,,Statist” komt dan tot deze conclusie:
,,We thus draw the interference that unless further
,,rubber is released, the total available stoeks in London,
,,Liverpool and afloat estimated at 100.000 tons, will be
,,exhausted during 1923, and as this position is impossible,
,,without the price running away, it will be necessary for
,,the wauts of the world that at least 5 per cent of the
,,restriction be released every three months, which means
,,that the price of rubber must average 1 s., 3 d. before long”.
Hetgeen reeds is geschied.
Thans keeren wij weder terug tot den heer Ruys.
– ZEd. geeft dan een uiteenzetting over de met
Engelsche Regeeringshulp getroffen restrictie – maat-
regelen.
Hij zegt daarvan:
– ,,Het lijkt dus ‘vaarschijnljk, dat de door de Britsche
,,Regeering genomen maatregel de producenten zal heen
,,helpen over de periode, die ons scheidt van het tijdstip,
,,waarop de wereld alle Rubber, die geproduceerd kan wor-
,,den noodig heeft”.,
Terecht zegt de schrijver, dat het ,,l.ijkt”, want,
inderdaad is het naar mijn gevoeln niet die rege-
ringsmaati-egel, die de oplossing bracht.
Hoogstens heeft die mâatregel dien ommekeer be-
vorderd.
Als bewijs voor mijn bewering, haal ik maar weer
een goede bron aan, nl. the ,,Rubber Age of New-York”,
die onlangs schreef:
,,shortly before this plan (het Stevenson plan) was
,,adopted, there wâs a perceptible ,,lift” in the market”
en verder
,,there would probably have been an increasse – gradual
,,no doubt
–
without any restriction plan in force”.
Zoo is het!
De Irving National Bank te New York schrijft
in haar Mid-Month review of Business d.d. 16 Sep-
tember 1922 reeds omtrent de Automobiel-industrie:
»
Automobile Trade Flouri1ving.
The, combined output
,,of auto cars and trucks is estimated by the National
,,Automobile Association at 265.000 for August as compared
,,with 244.444 cars and trucks for all companies including
– ,,Ford in July, 288.000 in June, 256.000 in May, and
,,219.000 in April. It is believed that production figures
,,for 1922 will be greater than the record year 1920 when
,,2.205.000 motor vehicles were produced. There were price-
,,reductions in July and August by 36 companies, and.
,,iucreases by 10 companies. The total registration of motor
,,cars in the United States
:on
July 1.1922 amounted to
,,10.845.000 compared with 9.413.000 one year before.
,,Total world registrations are estimated at 13.000.000″.
De Heer Ruys zegt dan verder, dat hij het voor
of tegen van productie-beperking if survival of
the fittest nu maar verder onbesproken wil laten,
omdat zulks niet meer actueel is.
Hij beklaagt de Britsche Ondernemers, die zich
pofferen door verhooging van kostprijs, wegens in-
krimping van productie en dat ten bate van die
onwillige Nederlanders, omdat die daarvan alleen’
en uitsluitend profiteeren.
Ik vraag mij af,.of de Heer Ruys nu toch waar-
lijk een goed inzicht heeft in de werkelijkheid.
De regeeringsbemoeienis werd in Engeland gezocht
en verkregen om de onwilligen (want die zijn er
daar even goed als hiei- te lande) te betrekken in
den maatregel.
Die maatregel legt echter den ondernemer
geen beperking zijner produciie
op, doch bedoelt beper-
king van den
uitvoer.
Een Regeering kan niet dwingen tot gedeeltelijke
of geheele werkloosheid doch zij kan wel maat-
regelen voorschrijven ten aanzièn van uitvoer met
het wapen in de hand van zwaarder heffingen ten
laste van diegenen, die ziëh niet aan die voorschrif-
ten wenschen te onderwerpen.
Die ruimte is trouwens in de toepassing der
maatregelen aan producenten gelaten.
De ondernemer mag
Vrij
produceeren, zooveel hij
wil, doch niet vrij zooveel uitvoeren als
hij
wil.
• Het uitvoerpercentage wordt verhoogd al naar
;
mate de marktprijs stijgt
en
wij
zullen eens afwachten
in welke mate die uitvoerquanta stijgen, zoodra het
vereischte prijsniveau is bereikt.
En nu nog iets over voorraden en verbruik.
Het Stevenson Report vermeldde in Juni 1922 de
volgende cijfers:
VlTorld.00nsuviption.
1919 ………………………330.000 Tons
1920 ………………………310.000
1921.
………………………265.000
estixnate 1922 ………………………300.000
(but some
a,uthorities place the probable consumption as low as
260M00 Tons).
Stocks.
The total world stoeks of Crude Rubber on January
lst 1922 are estimated at:
In consuming countries 210.000 Tans
producing countries . 60.000
afloat ……… ………… 4o.000-
310.000 Tons
17 januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5I
,,The .estimate of the total aniouut of Crude Rubber in
,,existence inciudes the invisible stoeks in the hands of
,,both producers and manufacturers. Necessary stocks
of
,,crude Rubber may be estimated at the equivalent
of
eight
,,months’ consumption, which on the fore going estimate
,,for
1922
would call for
200000
tons.
,,On this basis tiié surplus stocks at January
1
st
1922 ,,amounted to 110.000 Tons.
Er was geen reden de door zoovele bekwame
mannen verzamelde cijfers in twijfel te trekken. En,
gelet op die 110.000 Tons, ontwierp ik mijn ijzeren
stock-plart! Maar al spoedig bleek, dat er geen
ijzeren stock in het leven behoefde te worden geroe-
pen. Men sprak in die dagen over enorme hoeveel-
heden in voorraad in de Vereenigde Staten. Som-
migen spraken van 130.000 Toris, anderen van
200.000 Tons.
En wat bleek?
Blijkens een statistiek samengesteld door ,,The
Rubber Association of America Inc.” waren er aan
het einde van Juni 1922 in Amerika aan voorraden:
bij fabrikanten . . . . 55050 Tons plantage Rubber
bij importeurs en
handelaren ……20476
Totaal ……….76526 Tons.
en aan andere soorten
bijeen ……….6578 Tous.
In totaal dus slechts 82100 Tons.
En nu nogeeus, wat betreft de consumptie, de.
firma Symington & Siuclair in haar weekbericht
van 3 November ji., waar zij schrijft:
As
to the probable effect in balaucing production and
,,consumption, we estimate the maximum possible world’s
,,output of rubber for
1923
(all grades) at about
300.000
,,Tons, while the consumption
will
be in the neighbourhood
,;of
370.000
Tons.
,,Oa figures already available the consurnption for
1922.
,,can safely be estimated at not less than
350.000.
Tons,
,,and witli the steady growth of road transport which is
,,going on, an increase of probably 10 per cent may be
,,anticipated for
1923
over
1922″.
De Invoer van Plantage Rubber in de Vereenigde
Staten van Amerika bedroeg gedurende 1922 tot
30 Noveniber niet minder dan 241.000 Ton, tegen
150.000 Ton gedurende denzelfden
termijn van 1921..
Wat nu te zeggen over een geraamde consu.mptie
in het Stevenson rapport voor het Jaar 1922 van
300.000 tons, misschien maar. 260.000 tons!
En nu . . . een raming van verbruik voor 1922
van 350.000 Tons.
Weg zijn de 110.0.00 Tons te veel!
Wat leert. dit alles? Dat de Engelsche Heeren zich in de samenstelling
hunner gegevens
deerlijk
hebben vergist.
Waarlijk de Heer Ruys behoeft zich niet te
schamen over zijn compatriotten, die recht op hun
doel afgingen en weigerden mede te gaan en daarom
zelf s eenmaal in de Times als ,,energieke Hollanders” werden betiteld.
Het is evenmin noodig in vergaderingen lôf en,
dauk te brengen aan de Engelsche ondernemers, aE
oogst men dan ook een ,,hear, hQar” uit Engelschen
mond.
Voordat men tot het aanheffen dier dankliederen
overgaat zou het toch nuttig zijn te b’edenken, dat
ook de Engelsche ondernemers hunne bel!angen weten
te beschermen, referte aan de differeri,tieele rechten
op thee, waardoor onze Java en Sumatra thee-
ondernemingen in het Vereenigd Koninkrijk en Zijne
Dominions 2 d. zegge 10 cent per. Y2 Kilogram
thee
9néér
invoerrecht mogen
betalen
dan .waarvoor thee uit Britsche Koloniën belast wordt.
De Heer Ruys behoeft evenmin te treuren, dat hij niet mee kan doen aan beperking, omdat zijn
laudgenooten liet ook niet doen..
Vrees voor
zijsporen
behoeft niet ‘te bestaan.
De Hol1adsche opvatting- is d,e juite.-‘gwest’,
en cle Engelsche Heeren hadden nooit….
en
u
it
voer
!r
behoevefl té beperken, tenzij zij claarniede een stimulans
tot prijsverbetering hedoelden.
En als zoodanig heeft de maatregel ongetwijfeld
den ommekeer geaccentueerd.
J.
N. BURGER.
Amsterdam, 10 Januari 1923.
RUBBER.
Sedert den pennestrijd van den vorigen zomer
over de rubber-crisis is veel veranderd. Toen stond
first crêpe te Londen op 6 518 penny wat voor eiken
producent verlies en voor velen het naderend einde
beteekende; thans is de waarde 16 pence en iedereen
heeft weer moed.
Toen riep men om hulp en wat hier niet, slaagde
gelukte in Engeland: men vond de regeéring bereid
om voor de Britsche Koloniën een dwingend systeem
van productiebeperking in te voeren. Daarop begon
de markt zich te herstellen en de voorstanders van
de beperking zeggeii nu: ziet ge wel, gij producenten
zijt, dom geweest, ge hadt veel vroeger moeten in-
grijpen – veel verlies en ergenis waren IJ bespaard!
Maar men gaat verder en’ beweert dat, nu door
Engelands daad de positie gered is, het op den weg
van de Hoiiandsche planters moet liggen om zich
alsnog ook bij de, oogstbeperking aan te sluiten om
dat, het geen schoone rol is te profiteeren van de
opoffering die een ander zich getroost. Ik ga noch met het een, noch met het ander mede.
Het zou niet aangaan te willen beweren, dat het
restriction-scheme geen invloed op den rubb,erprijs
gehad heeft – het spreekt m. i. vanzelf dat dit weÏ
het geval is geweest, maar men haalt oorzaak en
aanleiding dooreen, als men de marktverbetering in
hoofdzaak stelt op rekening van Engelands. daad.
Oorzaak
van de
prijsdaling
die 1922 kenmerkte
as het gebrek aan voldoende vraag zijdens den
grootsten consument,. Amerika, die op, oud& voor-
waarden teerde en zich zoo lang mogelijk afzijdig
hield; è.an den anderen kant moest het weder in de
markt komen van dezen grooten kooper de markt
stimukerert en, dat is dan ook gebeurd. Het is
in
zoovele stapélartikelen ‘die, Amerika moet invoeren
reeds ‘sedert jaren hollen of stilstaan, het is een
onberekenbare afnemer en bij een artikel als, zubber
eerst recht onberekeubaar waar betrouwbare cijfers’
omtrent voorradèn
bijna
geheel ontbreken.
Die’ voorraden zijn’ kleiner gebleken dan ‘men
dacht en toen de rubberindustrie in de U., S. op-
bloeide was:’het fit, d’at Engeland de pro.due,tie ging
beperken een, natuurlijke, zeer op den voorgrond
tredende
aanleiding
om niet te wachten ‘met opnieuw
in de markt te komen teneinde de te veel geslonken
voorraden weder op ‘peil te brengen.
Maar’ er
,
is meer: de tegenspoeden der cultinu
hebben het hunne bijgedragen om de algemeene’
rubberpositie te verbeteren, voor de zooveelste maar
is gebleken, hoezeer elie crisis de kiemen voor herster
in zich sluit.
Want de teekenende feiten die zich hebben voor-
gedaan zijn:
10
dat de hongerprijzen, waarmede de planters
een
tijd
lang waren opgescheept, die het, water tot
aan de lippen, deden komen en hier en daar zelfs’
reeds,vernietjgen.d hebben gewexkt, een bezuiniging in,
uitgaven, dus een kostprjsveriaging hebben ver-.
oorzaakt, waarvan men voorheen de mogelijkheidt
zou hebben ontkend, terwijl ten
20 diezelfde lage
prijzen
nieuwe afzetmogelijk-
heden geschapen hebben, die geheel nieuwe perspec.
tieven,voQr de cultuur deden openen.
Had men bij het eerste alarm geluisterd naar do,
roepende stemmen om bescherming en ware de
rubberprijs . kunstmatig opgehouden, nien zou den.,’
stimulans voor het een en voor het ander niet.
hebhen gehad. Ni4 heeft de crisis van 192.2 haar
louternde’ uitwerking niet gemist.
De: Rubbercultut.r in NederlandschIndië kan voor –
52
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari 1923
zoover zij onder normale gezonde productievoor-
waarden werkt wat bodem, klimaat en werkkrachten
aangaat, gerust den strijd om het bestaan aanvaar-
den; dat zal -haar krachtig doen blijven, krachtiger
clan wanneer in den natuurlijken gang van zaken
wordt ingegrepen en tot bescherming cle toevlucht
wordt genomen.
Gelukkig heeft onze Regeering dit het vorig jaar
ingezien, door Engeland niet te volgen in een
richting, die de verkeerde weg werd geacht te zijn.
Nu alsnog dien verkeerden weg inslaan, alleen
omdat Engeland het deed, is natuurlijk buitengesloten,
al profiteeren onze planters van den invloed, dien
het restriction-scheme mede op de marktverbetering
gehad heeft. A. C. MEES.
12 fanuari 1923.
HET RUBBER VRAAGSTUK
In het nummer van 3 Januari I.I. van dit blad
komt onder bovenstaanden titel eene ontboezeming
voor van den Heer J. A. Ruys, die m. i. niet
onbeantwoord mag blijven.
Hoewel de Heer Ruys de qiiestie der productie-
beperking als voldoénde besproken en beschreven acht,
tracht hij het te doen voorkomen, alsof de tegen-
standers der productie-beperking, tegen alle econo-
mische leeringen in, alleen onder de leuze ,,survival
of the fittest” voor hunne zienswijze zieltjes trachtten
te winnen, en hij ziet er zelfs niet tegen op, om hun
als hoofdbeweegreden voor hunne actie tegen de
beperking aan te wrjven, de meening, dat de
productievoorwaarden in Nederl.-Indië beter zouden
zijn dan die in Malakka, en dus in het algemeen de
Nederl.-Indische producenten de ,,survivers” zouden
zijn, m. a. w. hij wrijft de tegenstanders niet alleen
een zuiver egoïstisch standpunt, doch zelfs het niet
gunnen van ,,bestaansmogelijkheid” aan collega’s aan.
Van
mijn
kant houd
ik
nu de geschiedenis van
den strijd,
bij
belanghebbenden genoegzaam bekend,
om het
volkomen onjuiste
van des heeren Ruys’
betoog te doen inzien; denkt ZEd.
werkelijk,
dat
wanneer de argumenten, die de Nederl. -Indische
belanghebbenden ter tafel brachten tegen de be-
perking, zôô zwak waren als zulks thans door hem
wordt voorgesteld, het voorstel om tot beperking
over te gaan, wat de Nederlandsche belangen betreft,
zoo volkomen in het zand verloopen zoude zijn?
De uiting van den Heer Ruys, als zoude ,,de
voornaamste reden, waarom het Hollandsche kapitaal,
dat in 1920 met de productie-beperking meeging (1)
zich in 1922 in meerderheid daartegen heeft ver-
klaard, liggen in de omstandigheid, dat hij het
Hollandsche kapitaal de meening post gevat had,
dat Nderlandsch-Indië als rubberproductie land
economisch sterker staat dan de Britsche productie-
landen, in het bijzonder sterker dan het schiereiland Malakka”, houdt eene volledige miskenning in zich
van de economische redenen, die de tegenstanders
der productie-beperking in vele openbare geschriften,
die den Heer Ruys niet onbekend kunnen zijn,
hebben ontvouwd.
De wijze, waarop de Heer Ruys nu echter nog eens
tracht, Zijne meening als voorstander dier beperking
ingang te doen vinden, en er zelfs toe overgaat, om
over de Nederlandsche tegenstanders den staf te bre-
ken, zooals hij zulks doet, valt buiten den strijd van
economische gedachten.
• Hoe ter wereld kan men het een
onbillijlcheid
noemen,
dat, wanneer eene bepaalde categorie van belang-
hebbenden haar verzet tegen een, volgens hare mèening
dreigend gevaar, met succes ziet bekroond, en de
tegenpartij ondanká dit verzet, toch hare plannen,
wat haar betreft, weet door te voeren, deze categorie
niet wenscht mede te werken tot het dragen der
kosten van een maatregel, dien zij verkeerd acht!
• Trouwens het brengen van de economische questie
v’an de productie-beperking op de moreele questie
van ,,onbillijkheid” is niet met gezonde economie in
overeenstemming te brengen. Billijkheid of onhillijk-
heid heeft met deze questie niets te maken;
onbilli.jlc
alleen zou het geweest zijn om, waar de ,,meerderheid
van het Hollandsche kapitaal zich tegen de beperking
heeft verklaard” die meerderheid te
dwingen
toch
mede te gaan, (liefst door regeeringsbemoeienis!).met
de Engelsche voorstanders maatregelen.
De slotzin van des heeren Ruys’ betoog, n.l. dat
zijne meening is:
,,Dat het voor alle belanghebbenden, en niet het minst
voor onze regeering aanbeveling verdient, deze zoo belang-rijke aangelegenheid in haar nieuwe phase nogmaals ernstig
onder het oog te zien”
zal niet door velen worden gedeeld; ik lees daarin
zelfs een soort bedreiging van bepaalde zijde, en ik
acht de wijze, waarop de Heer Ruys de questie
opnieuw op het
tapijt
tracht te brengen, zelfs van
hoogst gevaarljken aard, en indruischend tegen het
algemeen Nederlandsch belang. Ik hoop en vertrouw
dan ook, dat daarop verder niet zal worden voort-
gebouwd. J. P. SCHALKWIJK.
Rotterdam, 9 3anuari.
INDEXCIJFERS.
Het indexcijfer der groothandelsprijzen daalde
in December met 19 punten, zoodat nu de Novem-
berstijging van 23 punten practisch te niet is gedaan.
Het totaalcijfer, waarmede thans het jaar gesloten
is bedraagt 4264. Een jaar geleden was het 4357,
zoodat er een daling van 93 punten te boeken valt.
Het hoogste punt 4396, werd eind 3uli bereikt en
het laagste, 4189, eind Augustus, zoodat in het
afgeloopen jaar de grootste schommeling 207 punten
heeft bedragen. Dit is een opvallend contrast met
de bewegingen der drie voorafgaande na-oorlogsjaren.
In 1921 werd in Januari het hoogste punt bereikt
met 5617 en het laagste in December met 4357, dus
eenchommeling van 1260 punten ;1920 gaf een hoogste
punt van 8352 in Maart (tevens het hoogste punt
dat ooit bereikt is) en een laagste van 5924 in
December, dus een verschil van 2428 punten en in
1919, toen de
prijzen
zich in
stijgende
richting be-
wogen, was het hoogste punt 7364 in December en het
laagste 5708 in Maart, een verschil latend van 1656
punten. Indien men de
cijfers
voor 1922 hiermede
vergelijkt, is dit jaar een periode van tamelijk
standvastige
prijzen
geweest.
Hieronder laten wij de gebruikelijke – aan ,,Thc
Econornist” ontieende – tabel volgen:
Data
Granen
en
vleech
Andere
00e-
ding,-
en
nolm.
Weef-
3lOffen
Ddf.
itoffen
Dtoer-
jen:
ellen.
hout,
rubber,
Totaal Alge.
!””
,ndex.
cijfer
Basis (gemidd.
1901-5) .
.
500 300 500
400
500
2200
100,0
1Juli
1914
5654
345
616
4714
551
2549
115,9
1 Januari 1919
1303
7824
18054
816
1337
6094
277,0
1 Januari 1920
14414
8814
24424
1145
14534
7364 334,7
1 Januari 1921
1344
805
1284
1216
1275
5924
269,3
Einde Dec. 1921
9214
636 1106
762
9314
4357
198.0
Jan.1922
9074
6544
10664
730
9254
4284
194,7
Febr.,,
948
6404
10374
6964 9364
4259
193,6
Mrt. ,,
980
687 1038
700
892
4297
195,3
April,,
10084
667
1010
7094
890 4285
194,8
Mei
,,
10404
657
1079
7104
885
4372
198,7
Juni ,,
10004
6764
1135
690
887
4389
199,5
Juli
,,
9944
669
1120
7124 900 4396
199.8
Aug. ,,
8804
674
11234
6914
8874
4257
193,5
Sept. ,,
8734
6824
1116
699
818
4189
190,4
Oct.
885
700
1150
712
813
4260
193,6
Nov.
864
703
12004
7044
811
4283
194,7
Dec.
,,
861
706
11844
705
8074
42641
1938
Zooals
blijkt
toont de afgeloopen maand geen
belangrijke wijzigingen. In cle eerste groep der
voedingsmiddelen daalden de granen, uitgezonderd
buitenlandsch.e tarwe, terwijl de vleeschprjzen iets
hooger zijn. – De
stijging
in de tweede groep vindt
1.7 Januari, 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
53
haar oorzaak in hoogeré prijzen voor suiker en boter.
Amerikaansche katoen en Australische wol hooger;
overigens zijn cle prijzen in de textielgroep gedaald.
iJzer en kolen practisch ongewijzigd; stalen rails
lager, terwijl een kleine stijging voor tin en koper
te noteeren ‘valt. De ‘eenige verandering in de
diversengroep was een kleine daling voor soda.
– Beschouwen wij nu het afgeloopen jaar, clan blijkt
dat de netto-daling van 93 punten te danken is aan
verschillende bewegingen in ieder van de groepen.
Onderstaande tabel geeft de verandering van het
indexcijfer van ieder product vergeleken met eind
December 1921, waarbij het
cijfer
50 als gemiddelde
prijs is aangenomen voor de periode 1901–05.
Index-
1
-f
of –
cijfer
Ismds 1921
Tarwe (buiteni.) …………………89
–
334
–
7
l
..
–
9
–
25
,,
(Engelsche) ……………….7234
Mee………………………..83
Haver
…………… . ……….
–
5
Aardappelen
…………………..4534
.
04
–
42
Rijst………………………..
–
.
–
4
Schapenvieesch
………………..
..06
+
26
Varkensvieesch
………………….
117K
+
9
..861
–
6034
Granen
en vleesch …………….
Thee …………………………..
133
+
23
89K
–
2
Rietsuiker
…….
…………..
16134
+
21
Koffie
…………………………
106
–
99K
±
2734
11634
–
Andere voedings- en genotmsddelen
706
+
70
Katoen (Amerik.)
……….
……
13934
+
32
Gerst
………………………..74
.7534
123K
–
2434
129
+
17
128K
–
9K
Rundvieesch
…………………..94
123
..
+
36
118
+
41
127
–
634
127K
–
3634
Bietsuiker
……………………..
Hennep ……………….. ………
47
..
–
8
Boter
…………………………
Tabak
………………………..
12134
+
3734
1.18434
±
7834
98
–
934
Garen
………………………..
(Austr.)
…………………..
Laken
……………………….
Wol (Eng1sche) …………………
75
–
4 81
–
15
123
–
13
Jute
………………………….
Weefstoffen
…………………
93′
–
2434
(Egypt.)
……………….
Ruw-Ijzer
…………………….
110
.
+
6
71
+
4
Zijde ………………………….
Lood …………………………..
54
–
1
705
–
57
Vlas
………………………….
Tin…………………………..
Koper
………………………..
100
–
14
Stalen
rails…………………….
8734
–
1234
IJzeren staven
…………………
Kolen
(stoom) ……………………
76
–
134′
(huisbrand) ………………
108
–
29
Oliën
………………….
….
7734
–
•
Delfstoffen
…………………
78
+
534
Hout
(Baltisch) ………………….
(Amerikaansch)
…………….
Petroleum
……………………..
Oliezaden……………………….
..
64
+
34
Leder
………………………..
113
–
37
89K
–
3534
Talk …………………………..
Indigo
…………………………
14
–
34,
Sodn …………………………..
Rubb°r………………………….
Diversen
……………………
80734
–
124
Totaal
……………………..
4.264
–
93
Een jaar geleden waren de tweede groep der
voedingsmiddelen en de textielgroep het verst van den
normalën stand van voor den oorlog
verwijderd
en
gedurende het afgeloopen. jaar is dit nog sterker
geaccentueerd doordat deze groepen gestegen zijn
met resp. 70 en 783′ punt en de eérste groep
d’er voedingsmiddelen met 6014 punt, de mineralen
met 57 en de diversengroep met 124 punten gedaald
zijn. In laatstgenoemde groep was de daling vrijwel
gelijkelijk over het jaar verdeeld, afgescheiden van
plotselinge dalingen in September voor -petroleum,
indigo en soda, drie producten waaraan het grootste
deel van de totale daling van deze groep te danken
is. Niettegenstaande dat
zijn
de
prijzen
voor petroleum
en indigo toch nog een heel eind boven het gemid-
delde. Oliën, oliezaden en talk
zijn
slechts weinig
veranderd, maar hout is lager en daalde voorname-
lijk in de eerste helft van het jaar.
In de mineralengroep
zijn
de schommelingen van
lood, tin en koper gering in
vergelijking
met voor-
afgaande jaren. De beide eerste zijn iets gestegen,
terwijl koper iets goedkooper is.
Kolen daalden vooral in het begin van het jaar.
IJzer en staal waren in de tweede helft van 1921
zeer gedaald en in 1922 waren de bewegingen veel
minder heftig.
Ruw-ijzer
daalde in Januari en bleef
daarna voor de eerstvolgende zes maanden onver-
anderd. De eerste verandering in stalen rails was
in Augustus, maar de kleine daling werd reeds de
volgende maand teniet gedaan. De totaal-daling is
het gevolg van een prijsver,mindering in December
van 10 sh. per ton. IJzeren staven ongewijzigd in
de eerste helft van het jaar, de veede helft bracht
twee dalingen.
De
belangrijkste
bewegingen in de textielgroep
waren het herstel der wolprijzen na hun abnormale
daling in 1921, de daling van vlas en de stijging
van jute. Amerikaansche katoen sluit aanzienlijk
hooger, tengevolge van een voortdurend stijgende
beweging sedert de lente. Egyptisch katoen daalde
in Januari en sedert dien is ook hiervoor de noteering
omhoog geloopen tot de laatste maand, waarvoor
een daling te rapporteeren valt. De maandeljksche
veranderingen voor garen en laken waren steeds in
dezelfde richting, maar bij stijgende prijzen heeft
garen sterker kunnen monteeren en sluit daardoor
hooger dan aan het begin van het jaar,
terwijl
laken
lager sluit.
De veranderingen in de tweede groep der voedings-
middelen
zijn
hoofdzakelijk reacties op de heftige
dalingen van 1921, waarop koffie met een klein
verlies, een uitzondéring maakt. De tarweprijzen
stegen voortdurend tot het eind van het voorjaar en
daarop volgde een
bijna
onafgebroken daling tot
het eind van het jaar, tengevolge van gunstige
oogstberichteu, vooral van Amerika en Canada. De
noteeringen voor meel en andere granen hebben min
of
meer dezelfde
lijn
gevolgd. Aardappelen hebben
bijna de helft van den
prijs
moeten laten vallen, als
gevolg van den overvloedigen oogst. Vooral in
Augustus en September daalden de
prijzen.
Vleesch
steeg in de eerste helft en daalde in de tweede
helft van het jaar, maar de stijging betrof in hooger
niate varkens- en schapenvleesch, dan rundvleesch.
De hieronder volgende tabel geeft de verhouding van
iedere groep tot den voor-oorlogsstand. Juli1914 = 100.
Data
Granen
en
eleesch
Andere
00e-
dinge-
en ge
noim.
Wee!-
stoffen
Delf-
stoffen
DWer-
een:
ol1n,
hout.
cao.
Totaal
1
Juli
1914
100
100
100 100 100 100
1Januari
1919 226 222 293
186
241
236
1Januari
1920
…
249
250
396
247
263
287
1Januari
1921
233
229
209
261
230
231
Einde Dec. 1921
159 180
180
164
168
170
Jan. 1922,
157
186
173
158
167 167
Febr.
,…..
164
182 168
150
169
166
169 195 168
151
161
167
April
174
189 164 152 160
167
Mei
,
……
180
186
175
153
159
170
Juni
…….
174
192
184
149
160
171
Juli
172
.
190
181
153
163
171
Maart …….
Aug…
….
153
192 183 149
160
166
151
194
181
150 148
163,5
153
.
199 188 154
147
166,2
Sept.
,
……
Oct.
*
…….
150
200
195 152 148
167.0
Nov……..
Dec.
,
……
149
200
193
152
146 166,2
De prijzen waren- eind December dus 66.2 pOt;
boven het basisgetal. Het hoogste in het afgeloopen
jaar bereikte percentage boven 1914 was 71.4 en
54
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERtCHTEN
17 januari 1923
het laagste 63.5, tevens het laagste sedert den wapen-
stilstand bereikte percentage. In Maart 1920 werd het
hoogste punt bereikt, ni. 225.6 pOt. boven Juli 1914.
Algemeen Gem. pon-
Herleid
Datum
index-cijfer
denkoirs
algemeen
van ,,the
over de
index-
Economist”
afg. maand
cijfer
1
Januari
1914……..
119,2
12,111
119,6
1
Januari
1919……..
277,0
11,19
256,6
1
Januari
1920……..
334,7
10,14
281,0
1
Januari
1921 ……..
269,3
11,31
252,1
Einde Decemb. 1921..
198,0 11,42
187,2
Januari 1922
194.7 11,47
184,8
Februari
,…..
193,6
11,61
186,1
Maart
,…..
195,3 11,54 186,5
April
,…..
194,8 11,63 187,5
Mei
198,7
11,51
189,3
,
Juni
,
…..
199,5 11.49
1898
Juli
*…..
199,8 11,47
189,7
Augustus
……
193,5 11,49
184,-
September,.
….
.190,4
11,44
1
J
180,4
October
193,6
11,39
1825
November ,…..
194,7
11,40
1
12
183,8
December ,,
…,
193,8
11,551
185,3
AANTEEKENING.
En1ele Duitsche beurs- en enlissie-
in d e x c ii f er s. – Op
het streven, in landen met
dalende valuta waarneembaar, in stijgende aandeelen-
koersen de toenemende papiergeidwaarde van onder-
nemingen, door hen gerepresenteerd, tot uiting te
doen komen, werd reeds herhaaldelijk de aandacht ge-
v?stigd. Het is daarom wel interessant eens na te
gaan, in hoeverre hierbij het gewenschte resultaat be-
reikt werd. In ,,Wirtschaft und Statistik” wordt een
poging gedaan de aandeelenkoersen in goudmarken
uit te drukken, door omrekeningen via den dollarkoers
en het indexcijfer der groothandelsprijzen. Waar dit
laatste niet geheel uit artikelen met een wereldmarkt-
prijs is samengesteld volgt het de
stijging
van den
dollarkoers op een,
zij
het steeds kleiner wordenden,
afstand. Vandaar, dat omrekening over dit cijfer een
hoogere goudwaarde tot resultaat heeft dan die over
den dollar. Enkele gegevens omtrent 1922 volgen hier-
onder.
1913 = 100
Maandelijksch
Aandelen
ei
14
ei
1
ei
o
gemiddelde
ce
1922
–
e?
0)
o.
E-i cq
—
Papirmarken.
Januari ……..
683
316
600
96,4
549
September……
..
698
94,&
1573
.708
1.280
945
503 905
92,9
5029
Juli
………….906
788
316
..
1.351
91,7
8691
October ……..
.2
..024
1.311
888
November …….5.544
2.728
1.644
3.026
116,5
17924
Goudmarken via dollaragio.
13,13
2,11
12,01
5,94
0,81
13,39
Januari ………15,50
14,94
6,93
September ……
3,67
2,71
1,44
2,59
0,27
14,40
Juli
………..
7,72
6,70
2,69
..
1,78
0,12
11,47
October ………2,67
1,73
1,17
November .. ….
.3,24
1,59
0,96
1,77
0,07
10,18
Goudmarken
v
ja groothandelsprijzen.
Januari ……..
19,22
18,63
8,63
16,37
2,63
14,97
6,94
0,94
15,64
September ……
4,46i
3,29
1,75
.
3,15 0,32
17,52
Juli
………..9,01
7,83
3,14
.
2,38
0,16
15,35
October ………3,58
2,31
1,57
November ….
4,82
2,37
1,43
2,63
0,10
15,57
Ziet men van de buitenlandsche waarden
af,
dan
valt dus de snelste stijging bij den mijnbouw
en de
zware industrie waar te nemen.
Terwijl de gemiddelde dollarkoers over Nuvem-
br 7183 bedroeg en de mark dus op 0,058 pOt. van
baar goudwaarde gedaald was, waren de aandeelen-
koersen op
1,11
resp. 2,63 pOt. van hun goudwaarde-
niveau beland, het 30,5- resp. 46.4-voud van het
niveau van de mark. M.a..w. niet dp mark op
;
1
/
5
724
van
haar goudwaard.e staan de aandeejenkoerseu
Qp
resp.
1/35
van het goudwaardeniveau, al naar- gelang
omrekening via den dollar
of
het groothandelprijzen-
indexcijfer geschiedt. Nog anders uitgedrukt: indien
men den toestand van 1913 op 1 stelt, is voor Noveni-
ber 1922 de dollarindex 1124, de groothandeisprjzen-
index
1151,
de aandeelenkoersenindex 30,26. Van het
verloop in November en de eerste twee weken van
December 1922 geeft onderstaande tabel een over-
zicht.
Aandeelenindex
Met claims Met claims
vanaf
vanaf
Dollarkoera
Week
1 Jan.1914 30 Oct. 1921
1913 – 100
Koers van de
le Novemberweek = 100
leweekv.Nov.1921
665
100 100
28 Nov. hoogste
stanIv.1921
746
114
134
leweekv.Nov.1922
2215
365
2455
2e
2922
486
3854
3e
2840
472
3542
4e
3099
516
350
5e
3852
644 3937
Ie
,,
,,
Dec.
,,
5043
849
3998
2e
,,
5530
932
3753
Tenslotte volgt dan nog een overzicht van het
indexeijfer der aandeelenemissies over 1921 en 1922
(tot en met October), waarbij het gemiddelde voor
1913 op 1 gesteld is. Eenige invloed van de kapitaal-
schaarschte, in den zomer van dit jaar acuut gewor-
den, is wel te bespeuren.
Maand
1921
1922
N
.
V.
–
Totaal
N.V.
Totaal
35,5
35,6
124,6
14,4
79,0
6,4 24,3
49,4
5,1
31,1
Maart
228
4,5
15,2
67,2
7,0-
42,3
7,6
19,0
75,0
6,7
46,7
8,3
17,8
92,6
7,1
57,3
Januari ………35,7
Februari
……..36,9
.
5,8
22,4
105,6
7,7
65,1
April …………27,1
Juli
……….
5,8
20,7
55,6 8,9
36,1
Mei
…………24,6
Juni
………….34,0
Augustus
……
28,4
4,6
18,6
.
86,9
19,4.
59,0
September
..
20,8
5,0
14,3
64,2
8,7
406
..31,2
27;8
..
5,6
18,7
80,4
19,5
5,Z
October ……….
.
42,3
4,8
26,8
– – –
November …….
December …….
98,6
9,3
61,7
–
–
–
Ook hier is met dewaardedaling van de mark geen:
gelijken tred gehouden. Intusschen bestaat hiertoe
slechts in zooverre aanleiding als het bedri.jfsmiddelen
en kosten van uitbreiding betreft, daar voor zooverre
het kapitaal in een periode van hoogere geldwaarde
blijvend geïnvesteerd is geen aanpassing der ka-
pitalisatie aan de gedaalde geldwaarde door een beroep
op de kapitaalmarkt. oodzake1jk is.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN DECEMBER
1922.
Provinc. en Gemeentelijke leeningen
f
1.800.000,-
zijnde:
Vlaardingen
f
1.600.000,- 6
O/
obi. . 100
O/,
Bank- en Credietinstellingen …… ..
3.900.000,-
zijnde:
Bank voor Handel en Scheepvaart
f
3.000.000,- aand.
ft
130
Ol
o
.
Industrieele Onderemiigen ……,,
1.250.00.0,-.
zijnde:
Rotterdamsche Droogdok-Maatschappij
f
1.250.000,- aa,d.
â 1QO.°/o.
Totaal
.. .,;
f
6.750.000,–
17 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
55
Totaal der emissies in Januari
. . f 35.581.700,-
Februari . ,,
12.702.500,-
Maart
,,
89.233.000,-
April
,,
30.630.570,-
Mei ……,,
22.772.340,-
Juni …: ,, 5.110.000,-
Juli …… ,,
148.747.500,-
Augustus.. ,,
1.700.000,-
September. ,,
54.500.000,-
October .. ,,
22.879.710,-
November. ,,
4.750.000,-
December.. ,,
6.750.000,-
Algemeen Totaal ..
f 435.057.320,-
Bovendien:
f 47
990.000,- 3/m. Schatkistpromessen
ft
f
990,-
8.000.000,- 61m.
,,
,, ,,
981,76
27.939.000,
4
1
1
Iu
Schatkistbiljetten ,, ,,1000,-
terwijl voorts ook hier te lande gelegenheid bestond tot in-
schrijving op de uitgiften van Crédit Foncier de France
PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
1)
(In tonnen van 1000 KG.)
(Gegevens verstrekt door het ,,Centr. Bur. voor de Statistiek”)
Naam van de
October
November
Mijn
1922
1921
1922
1
1921
Btaat8mijnen.
Wilhelmina ……
57,087
49.029
55.021
48.506
78,972
76.855
77.182 76.348
Emma …………
Hendrik ……….
57,567
..
41.911
56.796 45.626
Totaal….
193.626
167.795
188.99
170.480
Partioul.
mijnen.
Domanial
mijn
51.319 44.463
45.229
44.285
Mijn Laura
en
Ver
42.223 41.909
39.224
Oranje-Nassau
.
03,452
mijnen……..
92.221
100.643
86.734
Mijn Willem So
eeniging …….42.261
29,555
24.840
28.530
23.770
phie …………
Totaal….
226.587
..
203.747
216.311
194.013
Totaal generaal
420.213 371.542
405.310 364.493
irs. 1.200.000,-
0
O
lo
ODI. 13, 1313
‘fo
en .tsasatt Aletlen t.*eseii-
1) Kolenslik niet inbegrepen (in
1921
voor alle mijnen te zamen
321.87
schaft Mrk
40 000 000
– aand
1000
°Io.
ton, in de maanden Januari tot en met October
1922: 230.484
ton en in
de maand November 1922:
24.176
ton.
RESUME UIT HET MONTFILY BULLETIN OF STATISTIOS (VOLKENBOND).
–
Maandelijks gemiddeld
13
)
1922
1913
1920
1
1921
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.
Productievan
5,617
4477
3,200
4,588
4,867
4,140
4,729
4,843
5,220
6,525
steenkool
9,946
11,267
8,823
3,542′ 4,034′ 4,639′
3,661′
5,166′
9,845
11,340
(1000tons)
Frankrijk
2
)
786
667
774 810 753
780
829 805
874
876
1)
Duitgchland
1
)
….
3,887 2,527
2,607
2,789
2,651
2,063 2,263 2,233
2,397
2,454
Productie van
869 678
221 401
415
375
406
418
437
489
ruw ijzer
2,623
3,084
1,400
2,105
2,344 2,399 2,438
1,845
2,067
2,680
(1000 tons)
Engeland ………..
434
276
280 383 442 416 428
447
462
503
207
93
73 114
119
115
127
154
163
175
Schepen
op
Engeland ………….
Ver. Staten ………
1,957
3,709
2,640
)
(
1,920
‘
1 617 )
stapel eind
148
1,310
216
¶,
Kwartaals-
137
Kwartaals-
101
1,Kwar-
der maand
229
398 353
1
opgave
243
opgave
197
taals-
(1000 tons)
Italië
)
……………
125
364 394
fi
.
286
) 210
,Jopgave
Import(voor
Engeland 1000
£
54,931
142,861
81,748
71,461
79,850
75,578
73,467
75,157
70,562 76,737
binneul.
Ver. Staten ………
Ver. Stat. 1000
$
147,224
425,389 213,055
204,888
245,076
256,725
244,305
275,880
228,795e
–
verbruik)
Frankrijk l000Frs.’
1
701,778
4158,748
1962,373
1743,640 1810,125
1851,184 1995,746 1954,729
1893,121
2113,872
Italië
1000
Lire.
303,803
2235,135
1241.758
1,156,5258 1,245,0598
1,662.2068
–
–
–
–
Export (bin-
Frankrijk’)
……….
België …………….
Engeland 1000
£
43,771 111,297
96,631
55,508
58,045
52,146
60,419 60,032
62,511
60,399
nenlandsche
Engeland …………
Ver. Staten …………
Ver. Stat. 1000
$
204,025
673,373
708,531
310,959 301.989
327,198
296,651
296,272 307,458
1
372,000e
producten)
Frankrijk 1000Frs.
11
573,351
2241,249
1660,896
1962,997
1866,964
12)
1433,14212
1676,314 1741,062
1937,467
Frankrijk ………….
Italië
1000 Lire
209,303 981,177
652,135
10
689,2338 591,9708
860,84O
–
–
–
–
Scheepsbew.:
Engeland
(geladen)
4,089 3,043
3,098
3,313
4,101
3,822
4,042 3,995 3,704 4,125
Binnenkom.
Ver. Staten
schepen
(gel. en ballast)..
4,440
5,344
5,182
4,627
5,471
5.548
6,622 6,540
6,016
–
(1000 tons)
Frankrijk (geladen)
2,876
2,399 2,275
2,811
3,161
3.159 3,329
3,022
3,034
3,109
Index-cijfers:
Engeland
Groothand.-
.
(Board of Trade).
100
307.3
197.2
‘
159.8 160.4
159.7
159.9 155.8 153.9
154.8
prijzen
Ver. Staten (Bureau
of Labour Statist.)
100
226
147
143
148
150
155
155
153
154
Frankrijk (off.cijfer)
100
510.3 345.2
314.2 317.3
325.6
325.6
331.8
329.9
338.08
Italië (PrQf. Bachi)
100
624.4 577.5 526.8
523.5
537.4
557.5
571.3
581.7
600.8
Wisselkoer-
NewYork op Londen
100
75.23
79.10
90.72
91.36 91.47 91.38
91.74
91.51
91.17
sen: (jaarl. of
NewVork opParjs.
100
35.54
38.65
47.87
47.26
45.55
42.64
41.52
39.72
38.41
maand.gem.)’
1
NewYork op Rome..
100
25.67
22.26
27.86
27.24 25.82 23.68
23.49
22:20
21.70
Wekelijksche productie, berekend op grond der maandelijksche productie.
Inclusief bruinkool (75.000 ton in Januari 1921). Vanaf 1919
mcl.
Elzas Lotharingen. Vanaf 1920 inclu8ief Elza,
Lotharingen en het Saargebied. Vanaf 1919 zonder Elzas Lotharingen. Vanaf 1920 zonder Elzas Lotharingen, het Saargebied en de Pfalz. ‘) Vanaf 1919 inclusief Elzas Lotharingen.
) Voorloopig cijfer.
) Vanaf 1919 inclusief Triëst.
7)
Vermindering tengevolge van de kolenstaking.
8)
Nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden. Waarde der genoteerde geidsoorten in perceuten der pariteit.
10)
Voorloopig jaarlijksch gemiddelde.
De waardeering van den invoer (evenals van den uitvoer) geschiedde in 1920 en 1921 resp. op grond van de officieele waardecijfers van 1920 en 1919; vanaf Januari 1922 worden voor den invoer de opgaven van de importeurs als grond-
slag genomen, terwijl voor de waardeering van den uitvoer gedurende de eerste 5 maanden van 1922 de officieele
waardecijfers van 1919 als grondslag zijn genomen. Te beginnen met Juni 1922 waardeert men den uitvoer volgens
de officieele waardecijfers van 1921.
1$)
Volgens de waardecijfers van 1921 bedraagt de uitvoer gedurende het eerste halfjaar 1922: 9.368 millioen francs
en gedurende het eerste halfjaar 1921: 10.069 millioen francs; voor de maand Juli 1921 bedroeg de uitvoer volgens
deze waardeering 1.485 millioen francs.
18)
Uitgezonderd voor de steenkoolproductie (zie noot 1).
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
‘S’
heteekant: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISC
N d (Disc. Wissels.
4 18Juli ’22
Bk Bel.Binn.Eff. 4
18Juli ’22
IVrsch.inR.C.5
18Juli ’22
Bk.
van
Engeland 3
13Juli ’22
Duitsche Rijksbk.. 1014
Nv. ’22
Bk. van Frankrijk 5
llJifrt. ’22
Oostenr. Hong. Bk. 8
2 $ept.’22
Nat.
Bk. v.
Denem. 5
25Apr.’21
ONTO’S.
Zweeds. R.ksbk 5
lOMrt. ’22
Bk.
v.
Noorw.. 5
17Aug.’22
Zwits. Nat. Bk. 34
2 Mrt. ’22
Belg.Nat.Bk. 5-54
19Mei ’21
Bank v. Spanje 54
18Mei ’22
Bank v. Italië 6
20Mei ’20
F.Res.Bk.N.Y.
4 21Juni’22
Javasche Bank 34
1Aug.’09
44
1
/8
43″lio
1f4t/
114
1
1,
6
2/3% 2/2%
2
18
1..
43
1
1,1
1
4
334
4.6734 4.6534
515/to
5251
92
9234
311
81
3/034
24
5
I
214’1 41*73j
35.00 34.50 35.00 35.00
211183
2
/O
31
/ 211
5
/io 211
t
) Telegrafisch transfert.
97
1
11
97/
44’/8
44’/
1/41
33
114/io
214
1
s1
213
1
/
1
2
7
1,
6
2
18
1
32
29.764 29.734
4434
44l/
4.72
4.71
6
57/s
95% 94’/o
311%
310h1
8
flAt,
flAt!
56
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari 1923
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
CableLond.
1
(in
Sper.C)
ZichiParijs
(In
cts.p.frs.)
1
Zicht Berlijn
(in
ci.
p. Mik)
1ZichtAm3terd.
(in ci,.
p. gld.)
13 Januari 1923
4.67.62
6.92
0.00/,
o
39.60
Laagste d. week
4.64.62
6.68
39.59
Hoogste
,,
,,
4.6775
7.02
0.00,19,1100
39.71
6 Januari 1923
4.64.75
692
0.01
6
/
39.60 30 Decemb. 1922
464.-
7.34
0.01
88Irn
39.61
Muntpariteit . .
4.86.67
19.30
23.8134
1
401
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Noteerings- 30Dec.
6Jan.
8113 Januari’23 13Jan.
Londen
eenheden
1922
1923
Laagste
1
Hoogste
1923
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N.
York
CalI.
Part.
Prolon.
diiconto
gotle
disconto
disconto
disc.
moncy
13Jan.
’23
3
11
/_%
334
.234
4-118
–
3%41)
8-13 J. ’23
31I11871
3-34
234-51t
4_5/
–
334534
1-6
.,
’23
3%-
1
18
3-34
21,-
11
4-1
–
334-54
25-30 D. ’22
37/_4
334-434
234
8/
4_51
–
534-634
10-14 J.
1
22
4345/
34
351
4-
1
–
234-334
1015 J. ’21
3%s/
234-3%
6/-%
4-1Ia
–
6-7
20.24Juli’14
3
1
/
s
_s/
io
234-34
234-34
21-34
2
534-7%
1)
Noteenag van 12 Janua,i.
Alexandrië.. Piast. P. £ 97
7
1
‘B. Aires’).. d. p. $ 4434
Calcutta …. Sh. p. rup. 1141,
Hongkong .. id. p $ 2123hl5 Lissabon …. d. per Mii. 21
Madrid …. Peset. p. £ 29.50
‘Montevideo
1
d. per $ 44
8
18
Montreal…. $ per £ 4.6934
‘R.d.Janeiro. d. per Mii. 6
1
/
Rome .. .. Lires p. £ 9134
Shanghai…. Sh. p. tael 3’le
Singapore .. id. p. $. 2
‘Valparaiso.. pesop.0 35.20
Yokohama .. Sh. p. yen 211
11
1
31
*
Koersen der voorafgaande dagen.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen was ook deze week weder vast. Bijna dagelijks
liep de koers enkele centen omhoog, zoodat het sedert lang
ongekende peil van 11.80 werd bereikt. Ook in Amerika
bleef de stemming voor het pond prijshoudend en de
algemeene verwachting blijft vast.
De politieke toestand bleef natuurlijk de koersen van
francs en marken sterk beïnvloeden. Fraucs waren aan-
vankelijk zeer flauw, maar krachtige steun en allerlei
beperkende bepalingen deden den koers weder plotseling
oploopen. Het kostte echter veel moeite den koers te hand-
haven, want herhaaldelijk traden weer inzinkingen in en
vooral heden liepen zoowel Parijs als België weder niet
onbelangrijk terug. Marken waren de geheele week flauw.
Weliswaar bleef de koers na den eersten schrik eenige dagen
vrij stationnair, maar hedesi trad opnieuw een sterke daling
in. Dollars vrijwel onveranderd. Skandinavië stationnair
voor Stockholm en Christiania, maar voor Kopenhagen
vooral in het begin der week veel flauwer. Ook in de
overige belangrijke wisselkoersen kwam weinig verandering.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
Brusiel
New
York”)
8 Jan. 1923
11.694
17.120.026250.00375
15.794
2.51
7
1t
9
1923
11.76
17.15
0.0254
0.00375
15.65
2.52’1
10
1923..
11.741
1730
0.023750.0037515764
2.52
11
1923
11.774
1740
0.0245
000375
15.914
2.51/8
12
,,
1923
11.80 17.70
00243
0.00375
16.11 2.5234
13
,,
1923
11804
17.65
0.0245 0.00365
–
–
Laagste
d. w.
1
)
11.684 16.50
00230
0.0035
15.30
2.5134
Hoogste .,,, ‘)
11 81
17 8710
0275
00038
16.35
2.52%
6Jan. 1923
11.734
17.7240.0297500037516252)
252*
29 Dec. 1922
11.691 18.30
03338
0.00375
16.85
2.52k
Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam
‘) Particuliere opgave.
2)
Noteering van
5
Januari.
D
t
a a
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen
)
Chrls.
tianla °)
Zwitser.
land’)
Spanje
t)
Batavla
1)
telegrafisch
8 Jan. 1923
67.60
51.60 47.60
44.70
39.50
974-98
9
1923
67.85
5110
47.15 47.80
39.624
974 98
10
1f23.
68.-
50.80
47.10
4780 3960
974-98
11
,,.
1923
68.-
51 30 47.30
47774
39.60
972-98
12
194
6790
5090
47.15
47.75
39.60
972-984
13
,,
1923
67.85
5050
47.-
4775
3960
9734
L’ste d w.
)
67.40 50.15
4670
47.55
39.45
97
1
1
H’ste,,
,,
1
1
68 10
51.70
47.65 47.85
3975
98
1
1
6 Jan. 1923
67.90
51.70
47.90
47.85
39.55
9734
29 Dec. 1922
67,95
5180
47.75
47 724
39.60e
971-984
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
100
‘) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
1)
Noteering van 5 Januari 1923.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te
Noteering te
Lon en N.York
Londen N.York
13 Jan. 1923
311
65
1
18
14 Jar’. 1922
35
1
18
66
1
1
6 ,,
1923
31’f,
65
1
!@ 15 Jan. 1921
40%
6734
30 Dec. 1922 . 3119 6434 20 Juli 1914
241
501
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 15 Januari 1923.
Activa.
Binnenl. Wis-( H.-bk. f124.720.098,99
sels, Prom., B.-bk. ,, 36557.018,69
enz. indisc.( Ag.sch. ,, 64845775,08
f
226.122 892,76
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
idem eigen portef..
f
77.536.615,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel. ”
–
77.536.615.-
Jieleeningen
1
H.’bk.
f
24.556.152 22
mcl. vrsch.J
B.-bk.
7 874 263,26
in
rek..crt.t
Ag.sch.
,,
,, 86889.598,63
op onderp.
f119.320 014.11
OpEffecten
…….
f11321264066
Op Goederen en Spec. ,,
6.107.373.45
,,
119 320014,11
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
13.122.518.04
Munten Muntnaateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.410,-
Muntmat., Goud ..
,,525.550. 137,91
f581.789.547,91
Munt, Zilver, enz.. 7.171.552,33
Muntmat., Zilvèr
588.961.100,24
Effecten
Bel.v.h.Res,fonds..
f
5.625.434,43
id. van ‘/,v.h.kapit.
,.
3.949.449.37
9.574.883,80
Geb. en Meub. der Bank …………….
..4.522.000,-
Diverse rekeningen ………………
23.074.397,80
f1.062.234.421,75
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……… …….. . …….
.,
5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………..
..1.675.581,33
Bankbiljetten
jet
omloop…………..
,,
980.349.030,-
Bankassignatiën in omloop
…………
.
1.903.220,28
Rek.-uour.
‘1,
Het Rijk
f
–
saldo’s:
5 Anderen ,, 38.368.056,68
38.368.056,68
Diverse rekeningen
………………
..
14.277.933,71
fl.062.234.421,75
Beschikbaar
metaalsaldo ……… . ….
f
384.141.451,56
Op
de basis van
21
m.etaaldekking
……
180.017.390,1.7
Minder bedragaanbankbiljeten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..,,
1.920.707.255,-
17
Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
57
NED. BANK 15 Januari 1923
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
1
Andere
Data
Goud
Zilver
blIjt
Banki
opeischbare
1
schulden
581.790
7.172
980.349
40.271
15 Jan.
1923 ……
581.790 8.186
994.603
31.452
2
1923….. *
581.790
8.731
1.012.087
37.445
8
,,
1923 …….
27
Dec.
1922 ……
581.790
8.990
974.101
49.827
18
,,
1922 ……581.790
9.074
968.081
32.284
16 Jan.
1922…..605.969
7.443
1.022.429
51.227
17
Jan.
1921 ……636.141
21.890
1.073.598
92.915
25Juli
1914—
. .
.
162.114
8.228 310.437
6.198
T
i
Hiervan
Beschik.
Dek.
Data
be0,aag
Schatkist-
Belee. baar
kings.
alsconto
5
promessen
ningen
Metaal-
percen-
rechtstreexs
satao
lage
15 Jan.
1923 226.123
71.000
119.320
384.141
58
8
1923 232.097
67.000
118.607
384.765
57
2
1923 244.409
81.000
133.983
379.918
56
27 Dec.
1922
217.192
62.000
126.777
385.298
58
18
,,
1922
196.781
36.000
121.257
390.095
59
16 Jan.
1922
24.073
106.000
142.856
397.940
57
17 Jan.
1921
211.296 77.000
248.671
423.932
56
25 Juli
1914
67.947 14.300
61.686
43.5211)
1
54
‘)Op de basis van
2
/s
metaaldekking.
Uit de bekendinakiugvanden Minister van Finan
c i ë
ii
blijkt, dat uitston.den
op:
8
Jan. 1923
115 Jan. 1923
Aan schatkistpromessen..
f508.140.000,-
1
f514.500 000,-
waarv. direct bij Ned. Bic.,, 67.000.000,-
,, 71.000.000.-
Aan schatkistbiljetten ..
,,209.108.000.-
1
1
,208 41 1.000,-
Aan zilverbons
……..
…31.737.886,50
30.845.525,
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
,,340.073.000,-
,,342.250.000,-
Voorschot aan Gemeenten)
30
November
31
Dec. 1922
voor door Rijk voor hen ‘
,, 92.127.290,-
97.769.073,47
te heffen Ink. belasting)
8
Jan.
15 Jan.1923
Tegoed v.d.Postch. &G.dstj,,_88.978.207,21fl
88.993.237.-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De
8amengetrok-
ken cijfers der 1aatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
B k
biljetten
Andere
Beschtkb.
metaal.
6Jan.1923 –
171.000
11.400
57
30Dec.1922
170.000
11.400
°**
57
23 ,, 1922
175.500
22.0008
.*
56
9 Dec. 1922 37.501 26
.
3121105.9
–
24.661
55
2 ,, 1922 35.477 24
33
533 105781 28798 28.397
51
25 Nov.1922 35 559 24.373 107.964 6.233 30.065
54
7Jan.1922 36.313 16.271121.173 60.861
4.911
44
8Jan.1921 32.423 26.658
1
56. 236
–
55.949
47
25Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
t
)
Basis’!
5
inetaaldekking.
0)
Creditsaldo.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Andere
D
k
Data
Metaal
Circulatie[schulden
opelschb.
Disconios
/’.
re e
n ngen
2 Dec. 1922 . .. 1.224
1.868
782
1.226
492
25 Nov. 1922…. 1.227
1.666
727
1.241
502
18 ,, 1922…. 1.226
1.720
722
1.240
485
3 Dec. 1921 . .. 1.485
2.086
1.089
1.930
263
25 Juli 1914 . .
645
1.100
560
735
396
‘)
Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, ander bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
1
Cao.
Sec.
1
65.671
1
Other
Sec.
1
Public
Depas.
1
Other
Depos.
Reserve
23.481
Dek-
kings.
–
perc.l)
17.22
10Jan. ’23
65.173
13.574
122.737
3
,,
‘221
99.658
94204
1
12.917
1
144 862
21.850
13,87
27Dec.
‘221
51.9681 78.1581
13.3241
119.903
21.015
15,77 20
,,
’22
51.5221
68.798
17.0141106.382
21.004
17,02
11 Jan. ‘221
55.0041 85.1621
15.6021129.887
23.276
15,99
22 Juli ’14
1
11.005
33.633
1
13.735
1
42.185 29.297
52
3
/
•) Verhouding tusscilen Reserve en LepOsits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Darlehens.
kassenscheine, in millioenen Mark.
Data
Metaal
Daarvan Goud
1
Kassen.
schelne
Circulatie
t DeC
1
king,-
6 Jan. ’23
1 074
1.005
291.225
1.336.501
22
30 Dec. ’22
1.074
1.005
238 481
1.280.095
19
23
’22
1.073 1.005
241.076
1.136.910
21
14
,,
’22
1.071
1.005 177.607
970.202
18
7 Jan. ’22
1.007
995 4.903 113.140
5
23 Juli
’14
1.691
1
1.357
65
1.891
93
i) Dekking der circulatle door metaal en Kassenschelne.
–
Wissels
Darlehen-
__________
kassenscheine
Totaal
Handels. Schatkist. Rek. Crt. r Totaal
In ka, bij de
wissels
papier
uitgegeven Rijks bank
95
. 1.532.082 435 610 1.096.472 459.693 304.900 291.200
°
1.606.699 422 235 1.184.464 530.526 252.000 238 500
1.364.719 393.148
971.571 435.122 254.700
241.100
1.180 629 351.887 828.742 334.981 191.400
177.600
119.694
1.746
117.948
16.823
13.156
4.802
7511
751
–
944 1
– 1 –
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franca.
Waarvan
Te goed
Buit.gcw.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland a/d. Staat
11 Jan.’23 5.535.062 1.864.345 289 706 599.945 23.300.000
4 ,, ’23 5.534.980 1.864.345 289.658 600.274 23.300.000
28Dec.’22 5.534.829 1.864.345 289.464 600.821 23.600.000
12Jan.’22 5.524.456 1.948.367 280.072 623.595 23.800.000
23Juli ‘141 4 104.390
–
639.620
–
–
tj
Uitge.
Rek. Crt.
Rek.
Wissels
stelde
Belee.
Bankbil-
Parli.
Cr1.
Wissels
ning
jetien
culieren
1
Staat
. 2.676.6271 27.949 2.152.231 37 387.727 2.222 045 68.657
3.444.235 28515 2.095 258 37.426.594 2.473 646 64.025
cl
2.401.285
28.706 2.069.202 36.359.286 2.288.985 20.482
2.446.979
55.195 2.310.717 37.123.670 2.467.510 41.685
5
1
1.541.980
–
769.400 5.911.910 942.570400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden t ranca.
1
MetaalBeleeTBdeen,
BinT”
1
Rek.
Data
1
mcl.
van
1
.
van
wissels
1
Clru-
Cl.
1
buitenl.
bulten!.
1
prom.
d.
en
1
latie
i
saldi
vorder.
1
provtnc.
beleen.
partic.
11 Jan.’231343.298
5*5
***
778 62516.778.8561
128.986
4
,,
‘231341.687
5*5 *5*
848.78516.782
9661
142.372
28 Dec.
‘22134
1.972
84.653
480.000
764.04816.700.8861
215.370
12 Jan.’22/327.334
**.’
***
*5*
6.342.3041
253.845
6Jan.1923
214.250 266.000
106.000
139.850
30Dec. 1922
210.000
262.00(1
104.000 136.800
23
,,
1922
208500
262.000
108.000
134.500
9 Dec.
1922
155.240
564
267.796
112.120
136.467
2
,,
1922
153.262
56.270 263.728
143.352 128.883
25 Nov.1922
153.778
55.953 263.215
125.535 132.720
7Jan.1922
147.484
30.144
284.974
117.281
97.760
8Jan.1921
218587
9.622 370.075
114.364
131.517
25Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.8422
Wissels.
Voor.
Dl vcra
Dek.
aia
Dis.
buiten
ibelaalbaari
8dec.
schotten
,
r
e.
kings-
conto’s
N..Ind.
ningen
aan het
Gouo.nem.
ningen
percen.
lage
Data
Metaal
Circulatte
Currency
Notes.
Bedrag
1
Goudd.
IGov.Sec.
247.201
10 Jan.
1923
127.486
122.455
289.737
27.000
3
,,
1922
127.493
124.053
295414
27000
253013
27 Dec.
1922
127.443
124.878
301.337
27.000
258 922
20
,,
1922
127.444
124.890
298.630 27.000
255.782
11 Jan.
1922
128.453
123.627
313.456
28.500
276.624
22 Juli
1914
40.164
1
29.317
–
– –
58
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
Januari
1923
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizeitden dollars.
Goud000rraad
Zilver
r.z.
Notes In
Data
____________________________
Totaal
Dekking
In het
cle. circu-
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
lalie
27 Dec.
22
3.040.439
2.257035
–
1083982464121
20
,,
’22
3045.910
2.172 335
–
2.456.711
13
,,
’22
3.061.223
2.159.562
1110.799
–
123.665
2.379.185
28 Dec.
‘2111
2.869.600
1.954 590
–
122.600 2.443.497
Data
Wiasel,
Totaal
Dcpostto’,
1
Gestort
Kapitaal
Dek-
1
king,
1
perc.
Ii
1
Dek
1
ktngs.
pete.’)
1
27 Dec.
’22
867.178
1.900.255
107.256
69,6
72,1
20
,,
’22
867.286
1.881 959
1
107.261
1
70,2 72,8
13
,,
’22
922.330
1.861.110
107.244
72,1
1
75,1
28 Dec.
’21
1.294.073
1.764 524
103.186
68,1 71,1
i)
Verhouding
totalen
goudvoorraad
tegenover
opeiachbaro
echulden: F. R. Notes en
netto depoelto.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal
en wettig betaalmiddel
tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uttgezetfe
Reserve
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. banb
deposito’,
geposits
beleggingen
20Dec. ’22
782
11.281.559
1.384.597
15.384.732
3.687.168
13
’22
784
11.258.091
1.360 204
14.867.499
3.694.573
6
’22
784 11.246.796
1.392.010 14.912 650
3.647.727
21 Dec. ‘211
808
11.289.3461
1.307.71513.506.653
2.966.918
Aan
het
eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstateu.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 15
Januari
1923.
De eindelijk tot stand gekomen bezetting van het Ruhr-
gebied door de Fransche troepen heeft gedurende de af ge-
loopen week he1 wat stof op de internationale beurzen
doen opwaaien. Merkwaardigerwijze evenwel heeft deze militaire operatie geen verderen invloed gehad dan op de
fondsen en beurzen, die min of meer direct bij het incident
zijn betrokken; een wijd.vertakte beweging is niet in het
leven geroepen, hoewel op een gegeven moment de gemoe-
deren toch ivel zeer sterk verhit zijn geweest, speciaal in
Frankrijk en Duitschland, en het er naar uit zag, alsof
ook de overige geallieerde Europeesche landen, benevens
de Vereenigde Staten,
01)
de een of andere wijze actief in
het Fransch-Belgisch-Duitsche conflict zouden ingrijpen.
Vooral het bericht, dat de Unie haar troepen van den
Rijn terug zou roepen, heeft nogal eenign indruk gemaakt.
De gebeurtenissen hebben elkander eçhter zoo snel opge-
volgd, dat de verschillende beurs.centra al spoedig hebbe
kunnen zien, dat, voorloopig althans, geen ernstige nioei-
lijkheden voor de wereld-politiek uit de occupatie van het
Ruhrgebied te wachten zijn. De meeste niet direct bij het geschil betrokken beurzen hebben zich dan ook zeer snel
van den aanvankelijk deprimeerenden invloed hersteld en
zijn, te zamen met de markten van Berlijn en Parijs, bui.
tengewoon opgewekt en geanimeerd geworden.
Dat dit voor Berlijn het geval geweest is, behoeft bijna geen nadere uiteenzetting. Geheel afgezien van de Ruhr-
occupatie zouden vermoedelijk de Duitsche beurzen toch al
een koersverbetering van groote beteekenis hebben aange-
toond, gezien het feit, dat de jongste weekstaat van de
Duitsche Rijksbank een toename van de bankbiljetten-cir-
culatie niet ruim 56 milliard Mark aanwijst, waardoor het
totaal aan uitstaande biljetten tot ruim 1336 milliard
Mark is opgevoerd. Tegen een dergelijke inflatie van het
ruilmiddel is natuurlijk geen enkele prijs, van welk artikel
dan ook en geen enkel fonds bestand. De zeer snelle ver-
liooging, zoowel van de prijzen van diverse artikelen als
van de koersen van vrijwel alle fondsen is nu nog in de
hand gewerkt door de gebeurtenissen in Essen en omgeving.
Het index-cijfer van de Frkf. Ztg. vertoont een toename
van 1918 tot 2287; een uitzondering bij de rjzing hebben
de westelijke montaanwaarden gevormd, hoewel ook deze
tot hoogere prijzen uit de markt werden genomen.
Meer en meer zinkt op deze wijze de Mark, zelfs wat
haar beteekenis voor het binnenlandsch verkeer betreft,
in den diepen afgrond der absolute waardeloosheid weg.
Verschillende Staten, Gemeenten en particuliere onder-
nemingen trachten dan ook leeningen af te sluiten tegen onderpand van een ruilmiddel, dat, hoewel op zichzelve
sterk onderhevig aan allerlei waarde-wisselingen, toch nog
grooter stabiliteit vertoont dan het Duitsche betaalmiddel.
Rogge en steenkolen hebben reeds herhaaldelijk als onder-
pand van dergelijke emissies gediend; steeds meer artikelen
worden echter als zoodanig naar voren geschoven.
Dat de markt te P a r ij s ook een opgewekt verloop
heeft gehad, behoeft evenmin nadere verklaring. Te lang
werd door kringen, die nauw contact niet de beurs hebben,
reeds betoogd, dat men eindelijk in Duitschland zelf moest
trachten te halen, wat dit land blijkbaar niet wilde afstaan,
dan dat de eindelijke toepassing der sancties geen bijna
onverdeelde instemming ter beurze zou ondervinden.
Afgewacht dient natuurlijk te worden, welk effect de thans
genomen maatregel voor de Fransche schatkist zal sor-
teeren; doch wel kan thans reeds worden geconstateerd dat dc overgroote meerderheid van het Fransche volk in dezen
achter zijn Regeering staat.
Zelfs voor die kringen, die het met de gestie der Fransche
politiek niet geheel eens kunnen zijn, bestaat blijkbaar geen aanleiding de i{egeering tegen te werken. Zij be-
schouwen het als een ,,f air trial”; de mogelijkheid bestaat
inderdaad, dat de Ruhr-actie iets van de door Frankrijk
zoo sterk benoodigde contanten in het laatje zal brengen.
Geschiedt dit niet, dan is overtuigend aangetoond, dat met militaire bezetting toch niets van Duitschland kan worden
verkregen en zou de Fransche Regeering wellicht geneigd,
zijn tot maatregelen, die ook voor het algemeen wereld-
herstel van gunstige werking kunnen zijn, b.v. het mede-
werken aan een internationale leening. Zoo is het uit-
stekend te verklaren, dat het Fransche Gouvernement alleen
van de uiterst linksche partijen eenige oppositie onder-
vindt, die echter, zwak als zij is, geen gewicht in de schaal
kan leggen. En zoo is het pok te verklaren, dat deze
unanieme vil tot handelend optreden zijn weerspiegeling
op de beurs heeft gevonden in groote omzetten en een op-
gewekte tendens. Alleen waren in verband met de reactie
op de wisselmarkt binnenlandsche Renten iets lager genoteerd.
De markt te London heeft ook een uiterst vast verloop
gehad. De buitenlandscke politiek heeft slechts voorbij-
gaand eenigen invloed uitgeoefend; zeer spoedig had men
alleen aandacht voor die factoren, die meer in direct ver-band met aandeelen en beleggingswaarden staan. Wat de
laatste betreft, waren gilt-edged fondsen sterk gevraagd;
de ruime geldmarkt werkt den aankoop van deze papieren in de hand. Op de aandeelen-markt werd de geheele beurs
gestimuleerd door het willig verloop van rubber- en petro
leumwaarden.
Ook de Amerikaansche fondsenbeurzen hebben zich niet
onbetuigd gelaten. De jongste maandstaat van onuitgevoerde
orders der Steeltrust heeft weliswaar een lichten terug-
gang, vergeleken bij de vorige maand, aangetoond, doch
de gang van zaken blijft op industrieel gebied nog uiterst
bevredigend. Een zware handicap begint echter het gebrek
aan arbeidskrachten langzamerhand te worden. De Amen-
kaansche industrie heeft er altijd op kunnen rekenen, jaar
–
lijks over ongeveer een half millioen nieuwe Europeesche
arbeidski
–
achten te beschikken. In het jaar 191.2 was liet
netto-immigratie.overschot 401.863, in 1913 815.365, in
1914 769.375. De oorlog heeft hierin natuurlijk eenige stag-
natie gebracht, doch in 1921 bedroeg het totaal aantal
immigranten toch weer 552.182. De nieuwe immigratiewet
heeft dit aantal voor 1922 teruggebracht tot 87.121. Juist
hij de opleving, die de nijverheid thans doormaakt, weegt
deze geweldige beperking des te sterker. Het gevolg is niet
alleen, dat veel hooger bonen betaald moeten worden, doch
dat het werk niet eens in alle gevallen kan worden af-
gemaakt. Er wordt dan ook van verschillende kanten op
wetswijziging of op uitzonderingsbepalingen aangedrongen.
De beurs ziet echter voorboopig nog slechts de déne zijde
van de kwestie, deze nI. dat er overvloed van orders en
van arbeidsgelegenheid is. Ook voor de spoorwegen begint
meer belangstelling te bestaan, vooral nu vermoedelijk de
fusie-projecten van diverse ondernemingen goedgekeurd
zullen worden.
Aan onze beurs is het verloop buitengewoon levendig
en opgewekt geweest. De afdeeling voor staasfondsen heeft
zich als gewoonlijk wel kalm gehouden, doch ook hier was
een vaste tendens overheerschend. Vooral was dit het geval,
nadat het groote succes van de jongste Nederlandsche
Staatsleening was gepubliceerd; een toewijzing van slechts
20 % was heel wat geringer, dan de meesten ter beurze
hadden verwacht.
17 januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN
59
8 Jan. 12 Jan.
15Jan.g0f
dalin
6
0
/0
eder1and 1922 ……98k
99
99
+ %
5
010
,,
1918 ……
89
,
1
1e
89
1
1
89
1
/
4’1 o/
,, ..
1916 ……88
871
871
–
4
0
/0
1916 ……8I/o
81
10
110
81/o
3’1.
0
10
72%
72%
72%
3
0
/0
61′,
61%
62’1
+ 0/16
211
t
0
/0
Cert. N. W. S. ……… 52
1
/8
52%
53
+ ‘to
7
0/
Oost-Indië 1921 ……102% 102
102
—%
6 01
,,
1919 ……95%
95
15
1
96
+%
5
01
,,
1915 …….9
3
t8
93%
93%
—
0
1e
4
0/
Ooatenr. Kronenrente 1 oj
–
—
5
o/
Rusland 1908 ………
3
7
1s
4
4
+•’/
4 01
0
RusI. bij ilope & Co.
3%
3
51
3%
4
01
Japan 1899 …………68%
69
69
+
5
oj,
Brazilië 1895 ………48%
48%
–
8
0
/0
San Paulo 1921……93
—
94
+ %
6
o/
Amsterdam 1920 …… 100% 100% 100%
7
O/
Rotterdam 1920 …… lO3°i
102
1
1
—
— 1%
Sensationeel echter is het verloop op sommige af deelingen
der aandeelenmarkt geweest. Op den voorgrond stonden in
dit verband Rubberwaarden, die over de geheele linie op
zeer groote schaal uit de markt werden genomen. I)e vaste
houding van het artikel op de productenmarkt en de groote
vraag, die van Amerikaanselie zijde voortdurend blijft be-
staan, gevoegd bij het feit, dat juist van die Amerikaan-
sche zijde de Europeesche statistieken als onjuist worden
verworpen (men berekent aan de overzijde van den Oceaan
een spoedig
01)
handen zijnd tekort, indien de tegenwoordige
productie-beperking bestaan blijft) hebben een zeer groot
deel van het publiek bewogen een speculatief kansje in
rubberwaarden te wagen. Het valt niet te ontkennen, dat
de rubber-ondernemingen
01)
het oogenblik hiet alleen al
hun verliezen hebben ingehaald, doch bovendien met een behoorlijke winstmarge kunnen werken; dat de koersver-
beteringen bona-fide zijn, bewijst wel de omstandigheid, dat,
afgezien van een zeer geringe reactie in het midden van
de bei’ichtsperiode, een hernieuwde stijging kon inzetten,
ook na de buitengewoon gu’oote koersverbeteringen, die
reeds plaats hebben gevonden.
De algemeen betere toon, die door de levendigheid in
deze af deeling is opgewekt, heeft zich ook tot Petroleum-
waarden kunnen uitstrekken. Natuurlijk was het buiten-
landsch voorbeeld voor het hoofdfonds toonaangevend, doch
onze lokale handel liet zich ook niet onbetuigd, vooral ten
aanzien van Geconsolideerde Hollandsche Petroleum Mij.,
waarbij een gerucht omtrent een bonus-uitkeering op aan-
dcelen Astra Romana als stimulans heeft moeten dienen.
Bevestiging is hiervan nog niet verkregen.
In meer directe aansluiting aan rubberwaarden waren
thee-aandeelen gezocht. De hoogere prijzen, die op de vei-
lingen worden besteed, brengen de thee-ondernemingen er
toe een groveren pluk toe te passen, waardoor de onkosten
strk worden verminderd. Hier wordt dus aan beide kanten
winst verkregen.
Tabak-aandeelen waren rustig en niet onverdeeld gunstig; de Ondertoon echter kOn vast worden genoemd.
Ook vaen binnenlandsche industrieele andee1en voor
enkele soorten gevraagd; vooral de in den jongsten tijd
zoo sterk in koers gevallen Vereeni’gde Chemische Fabrieken
en Amsterdarnsche Superfosfaat konden zich herstellen.
iaarnaast zetten aandeelen Gouda Kaarsen hun rijzing
voort. Aandeelen Jurgens iets in reactie.
De Suikerniarkt was zeer kalm; natuurlijk kwamen hier
geen reacties voor in verband met de algemeene markt-
stemming, doch de omzetten waren gering en de variaties
bleven tot enkele procenten beperkt.
8 Jan. 12Jan. 15 Jan.
Amsterdamsche Bank ……122
122% 12434 ± 2%
Incasso Bank ………………92%
94
94
+ 1%
Koloniale Bank ……………136% 136%
139
1
1
+ 2
1
1
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand 133
18
/jo 135
134/
+ l’/i
Rotterd. Bankvereeniging
91
–
–
Amst. Superfosfaatfabriek 36
–
45% + 9%
Van Berkel’s Patent ………35.
–
34% –
Gouda Kaarsen ……………105
120
123% + 18
fl011. Draad. en Kabelfa6riek 83
843489
+ 6
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand 62
62
1
/
61% -34
pr. aand 70
69
67
– 3
Leerdam Glasfabrieken ……38%
39
43%
-f
5%
Philips’ Gloeilampenfabriek 245
240
249% + 4%
Vereenigde Blikfabrieken
91
90% —
—
Vereen.(jhemischeji’abi-ieken 29’1 39 43 + 1371
Compania Mercantil Argent.23% 25% 21 . – 2%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 156% 156% 158% + 2%
Handelsver. Amsterdam…… 373% 380 386% + 13
8Jan. 12Jan.
Handelsverg. Reis & Co ……. 23%
30
34
+ 10%
Int. Crediet- en Handel sverg.
Rotterdam ………………165
164
164
–
Linde Teves & Stokvis ……75%
76
80
+ 4%
Tels & Co’s Handel-Mij ……. 5
59
–
+
34
Redjang Lebong Mijnb.-Mij. 107% 104
102% – 5
Gecons. HoIl Petroleum-Mij. 129% 132
137
+ 7%
Kon. Petroleum.Mij. ……… 385
394
405% + 20%
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest Aand. 36%
36’1
36%
Steaua Romana Petroleum
Mij. … Afgest Aand 28
–
–
Amsterdam-Rubber-Mij …… 131
149% 154
+ 23
Nederl..Rubber.Mij. ……… 69%
78%
79% + 10
Oost-Java-Rubber-Mij . …… 191
233
23134 +409
Deli-Batavia Tabak Mij … 303% 294% 297% – 6
Deli-Maatschappij …………266
272% 275
+ 9
Senembab-Maatschappij … 353% 353
3569
-1-
3
Daarentegen is de Scheepvaart-afdeeling uit hare lethargie
ontwaakt. Weken lang zijn er reeds bescheiden aankoopen te constateeren geweest, die zich echter in de laatste dagen
tot meer uitgebreide transacties hebben ontwikkeld. Bij het
geringe aanbod, dat in deze afdeeling bestaat, kon het
niet uitblijven, of voor de meeste soorten moesten koers-
verbeteringen van beteekenis worden bèhaald. Alleen aaii-
deelen Koninklijke Hollandsche Lloyd waren gedrukt op
de overweging, dat het geheele aandeelen-kapitaal verloren
zou zijn. Tegen het slot echter kon onder den algemeenen
opgewekten invloed ook dit fonds weder iets monteeren.
8Jan. 12Jan.
Holland-Amerika-Lijn
……
125%
123%
1329
+
7% ,,
,,
,,gem.eig
111% 107%
118
+
6%
Hollandsche Stoomboot-Mij
35% 34
4434
+
8%
Java-China-Japan-Lijn ……
84
79%
8718
+
31
/8
Kon. Hollandsche Lloyd
161
13%
1634
– 818
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …….
79
76 87
±
8
KoninkPaketvaart-Mij.
…
100
99’1
105
+
5
Maatschappij Zeevaart ……
69
67
77
+
7%
Nederl Scheepvaart-Unie
106 105’1
114%
+
8%
NieveitGoudriaan………….
111%
1079
119%
+8
Rotterdamsche Lloyd ………
128%
125
135%
+
6%
Stoomv.-Mij.,,Nederland”
139
138
146%
+
7%
,,
,,
,,Noordzee’
38% 39 49
+
10%
De
Amerikaansche markt was
zeer
kalm,
de
handel
bleef klein.
8Jan. 12Jan. 15Jan.0f
Americ..Smelting&Refining
57%
56%
56
–
1%
Anaconda Copper
…………
100
–
991511
–
Studebaker Corp………. …
144%
120
121’Io
–
23k
1
1
Un. States Steel Corp. ……
lO7’t
107
8
1
107
81
+
34
Atchison Topeka ……………
105%
102%
104%
—
Ene
…………………………
11%
1111
11018
-1-
‘i
Southern Pacific ……………
.9O/o
90%
911
+
34
Union Pacific ………………
142
140
141
—1
Int. Merc. Marine orig. gew.
II 7/
II
fo
108132
–
1
11
/88
,,
»
,,
pref.
453/
2
45
11
45
-34
1)
Ex. 25
0
10
Steek-die.
De geldmarkt heeft nog
geen
invloed van cle
ruimere
omzetten ondervonden; prolongatie
noteerde doorgaans nog
3% o/o en was tot deze noteering goed verkrijgbaar.
GOEDEREN HANDEL.
GRANEN.
16 Januari 1923.
De verwachting van groote verschepingen en vooral de
ongunstige politieke toestand in Europa beperkten ook deze
week de vraag naar tarwe. Aanvankelijk kwamen ondanka
de steeds dalende valuta vrij omvangrijke zaken naar
Duitschland tot stand, later vooral ook in rogge, doch de
meeste andere landen kochten weinig. In Engeland be-paalde de omzet zich tot Manitoba’s en enkele zaken in
Plata-tarwe. Ten slotte vielen de verschepingen van de
altvoerlanden buiten Noord-Amerika niet mee, ofschoon
zij nog evenals de week tevoren ruim mogen worden ge-
noemd. Australie, waar trouwens de opbrengst zooveel
minder is dan het vorige jaar, vergrootte zijn kwantum
niet en Argentinië verscheepte evenmin meer dan in de
vobrafgaande week. Wel echter wordt de kans op spoedige
toename der verschepingen uit Argentinië grooter, daar
de oogst daar ook verder goed van stapel loopt. Verder
verbreidt zich steeds meer de reeds in ons vorige bericht
60
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari 1923
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Toru,e
MaTs
Haver
Tarwe
Mars Lijnzaad
Mei
Mei
Mei
Febr.
Febr.
1
Febr.
13Jan.’23
119’1
73%
44
1
18
11,65
8,40
17,75
6
,,
’22
11V!8
70
3
4
44
11,40
8,35
1)
17,10
13Jan.’22
1ll
53’/
38
1110
7,40
17,70
13Jan.21
192
74X
48y,
18,40
9,95
16,80
13Jan.’20
270
1321
81
13,85
6,60
23,10
20Juli’14
82
5681
3
36
1
1
9,40
5,38
13,70
1)
per Januari.
Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
oorten
15 Jan.
1923
8Jan.
1923
16Jan.
1922
Tarwe
3
…………..
1
)
1325
13,50 13,50
Rogge (No. 2 Western)
1)
11,20 11,40
11,75
Mais (La Plata)
……)
197,- 197,-
200,-
Gerst (48 ib. maltiag)
.)
196,- 191,-
205,-
Haver (38 ib. whitecl.)
.
.)
10,55
10.60
12,-
Ljnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata.zaad
1
)
14,30
14,35
16,50
Lijnzaad (La Plata)..
.
.)
427,-
430,-
380,-
1)
p. 100 K.G.
‘) p. 2000
K.G.
3)
per
1960 K.G.
‘) Nr. 2 Hard/Red Winter
Wheat.
AANVOEREN in tons van 1000 K..
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen,
t
1
1 7
1
13 Januari 1
Sedert
1 Ooereenk.
7
1
13 Jannari
Sedert
1
Overeenk.
1922
1
1921
1
1923
1
Jan. 1922
1
tijdvak 1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
Tarwe
…………….
Rogge …………….
Boekweit…………..
Mais …………….
Gerst …………….
Haver …………….
Lijnzaad …………..
Lijiikoek …………..
Tarwemeel …………
Andere rneelsoorten..
7.671
26.214 27.735
–
–
325
26.214 28.060
1.100
19.369
–
–
– –
19.369
–
100
857
1.353
–
–
–
857 1.353
18.399
51.578 48.518
1.673 1.673
10i97
53.251
58.715
2.750
4.186
5.159
300
300 520 4.486
5.679
1.150
1.799
840
–
–
–
1.799
840
300 4.493 3.886
1.284
1.284
4.197
5.777
8.083
–
7.064
6.421
–
–
440
7.064
6.861′
1.722
4.071
904
–
–
272
4.071
1.176
–
174
368
–
–
581
174
949
beschreven Europeesche opvatting, dat er dit seizoen veel
meer tarwe zal blijken te zijn dan voor de wereldbehoefte
noodig is. De berekening van den ziclitbaren wereidvoor-
raad op 1 Januari, die 6 millioen quarters grooter blijkt
te zijn dan een jaar geleden, wordt beschouwd als een
der bewijzen voor de juistheid dier opvatting. Bovendien
staat in Britsch-Indië de tarwe er uitstekend voor en
zijn in Noord-Amerika, vooral in Canada, de aanvoeren
nog steeds van zeer ruimen omvang. Zelfs heeft een der
bekende autoriteiten te Chicago op graan-statistisch gebied zich gevoegd bij de verdedigers der Europeesche opvatting
omtrent de tarwevooruitzichten gedurende de rest van
het loopende seizoen. Ook deze berekent een teveel van
20
millioen quarters. Toch blijft de markt in Noord-Amerika
vast. Als hausse-factor geldt vooral de onbevredigende
stand van den oogst in het Westen van Kansas en
Nebraska en het kan niet ontkend worden, dat in den
onvoldoenden neerslag der laatste maanden in die staten
een werkelijk gevaar schuilt. Verbetering van dien toestand
is echter zeer goed mogelijk en van onherstelbare schade
is nog geen sprake. Verder wijst een officieel Duitsch
oogstbericht op een slechten stand der gewassen in
West- en Zuid-Duitschiand en kan niet worden tegen-
gesproken, dat de geringe omvang der tarwevoorraden
in de meeste Europeesche landen spoedig weder tot ver-
meedering der vraag moet leiden. Ofschoon deze redenen
voor vaste stemming aan de tarwemarkt voor den Euro-peeschen kooper niet overtuigend genoeg zijn, schijnen
Amerikaansche belanghebbenden daaraan nog voldoende
waarde toe te kennen, om de markt op het tegenwoordige
peil te houden en zelfs te trachten, tot verhooging van
dat peil te geraken. Op
13
dezer sloot de Mei-termijn te
Chicago p 1191/
8
dollarcent per 60 lbs. of 1 cent
hooger dan een week tevoren. Voor den Juli-termijn viel
ongeveer dezelfde verhooging te constateeren, terwijl Sep-
tember 1 cent steeg. Ook rogge was vast en ly
4
cent
per 56 lbs. hooger. Naast de reeds genoemde Duitsche
vraag, kocht ook Scandinavië rogge. In Argentinië steeg
de tarweprjs van 8 tot
15
Januari
20 /t 30
centavos per
100 KG. In verband met den goeden Ai
–
gentijnschen oogst
wekt die prjsverhooging eenige verbazing. In Engeland
schijnt zij weinig indruk te hebben gemaakt, want de
termijnmarkt te Liverpool sloot Zaterdag, na eenige ver-
hooging op de vorige dagen, weder lager, welke verlaging
Maandag verderen voortgang maakte. De prijs ‘voor den
Maart-termijn is er nu lager, dan hij sedert einde Novem-
ber is geweest. Buiten Duitschland verneemt men weinig
klachten over de Europeesche tarwe- en rogge-oogsten. In
Frankrijk is de stand beter dan het vorige jaar en de
Engelsche berichten zijn bevredigend.
Maïs was, ondanks de vaste Amerikaansche stemming
in Europa, vooral in het begin der week allerminst vast
wegens gebrek aan vraag, waardoor enkele in Europeesche
wateren aangekomen ladingen Platamaïs geen koopers
vonden. Toen deze echter in Engeland gepinatst waren
kon cle markt zich eenigszins verbeteren, doch de omzet
in de meeste Europeesche landen blijft onbevredigend,
zoowel voor Plata- als voor Noord-Amerikaansche maïs.
De groote Argentijnsche verschepingen der afgeloopen
week, die met
543000
quarters een vooral voor dit jaar-
getijde zeer groot cijfer bereikten, werkten allerminst ver-
betering der vraag in de hand. In Duitschlancl werden
de inkoopen verder beperkt door den loop der gebeurtenissen
in het Roergebied en de daarmee verband houdende achter-
uitgang van den koers der mark.
De markt te Rosario en Buenos Aires was vast en de
prijzen zijn er van 8 tot
15
Januari ongeveer 15 centavos
per 100 KG. gestegen, waartoe de vermindering van den
zichtbaren voorraad meewerkt, die tegen zoo groote’ ver-
schepingen niet bestand is. Dat de vermindering niet meer
dan
40000
qrs. bedragen heeft, wijst echter op groote aan-
voeren. Als een der oorzaken der hoogere maïsprjzen in
Argentinië mag zeker ook het uitblijven van regen worden
beschouwd, waaraan de maïsplant groote behoefte begit
te krijgen. Evenals van mais zijn ook van haver en gerst de versche-pingen grooter geweest dan in de voorafgaande week. Voor
gerst bestaat weliswaar geen groote vraag, doch daarin
komen toch meer zaken tot stand dan in haver, waarvoot
de vraag zeer onbevredigend is. Groote Argentijnsche yer-
schepingen sëhrikten koopers af. Bovendien kon te Chicago
de prijs voor den Mei-termijn zich nauwelijks boven het
niveau van het einde der vorige week verheffen. De ver-
hooging bedroeg slechts
y
4
cent per
32
lbs.
;
voor Juli
was zij 1 cent. Roemenië gaat voort met ruime versche-
pingen van gerst, terwijl ook een flinke hoeveelheid haver
ter verlading kwam.
Nederland
Tarwe werd ook deze week in Nederland
weinig gekocht, waartoe de slechte afzet van bloem mee-
werkt. In maïs was de markt evenmin zeer levendig, het-
geen te verklaren valt uit de groote hoeveelheden, die in
het begin der ‘week te Rotterdam gelost werden. Dat het
verbruik bevrecigend is, blijkt uit de omstandigheid, dat
die groote aanvoeren slechts enkele dagen de markt
drukten en voor de week ten einde was, de prijzen weer
hun vorig peil hadden bereikt, waartoe trouwens de loop der prijzen in Amerika had meegeholpen. De uitwerking
der groote aankomsten laat zich nog in zooverre gevoelen,
dat de vraag slecht is. Gerst werd in verband met de lage
valuta, in België gekocht. Haver vindt weinig belang:
stelling.
SUIKER.
In overeenstemming met de berichten uit Amerika
waren ook de overige suikermarkten kalm gestemd.
De noteeringen op de termijnmarkt te N e v Y o r k
sloten de afgeloopen week met:
3.40
voor Maart;
3.50
voor Mei; 3.61 voor Juli en 3.69voor September tegen
17 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ene opening van resp. 3.44; 3.54 ; 3.65 en 3.73, terwijl
Spot Centrifugals 6 punten terugliepen en sloten op 5.34.
De consumptie in Amerika heeft het afgeloopen jaar
bedragen 5.093.000 tons tegen 4.107.000 tons in 1921.
De Cubastatistiek luidt als volgt:
1923
1922
1921
Tons
Tons
Tons
Week ontv. N. 0. 6 Jan.
52.938
15.937
23.673
Tot. sedert 1 Nov. ’22-6 Jan. 130.716
32.708
41.393
Aant. werkende fabrieken
84
42
78
Week export 6 Jan.
40.466
6.132
4,342
Totale export
81.373
10.925
–
Tot. voorr. op 6 Jan.
49.343
21.783
37.051
In E n ge 1 and verlaagden Raffinadeurs hunne prijzen
voor disponibele suiker met 6 d. en voor ver verwijderden
termijn met 3 d. De consumptie gedurende de maand
December bedroeg 121.000 tons tegen 110.000 tons in 1921,
terwijl de totale consumptie in het afgeloopen jaar was
1.654.500 tons tegen 1.435.800 in het voorgaande jaar.
De Board of Trade statistiek luidt:
December
Januari-December
1922
1921
1922
1921
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Riet
64.389
86.792
1.396.576
814.838
Biet
–
–
–
–
Geraff.
46.550
29.284
533.317
468.162
Totaal
110.939
116.076
1.929.893
1.283.000
Voorr. in Entr. 257.400
142.850
–
in Raffin. 57.200
28.350
–
–
Opbr. der ,,
61.570
62.695
637.579
787.572
‘rot. binnl. cons. 116.959
106.788
1.604.640
1.388.901
Totale export
1.750
1.542
43.849
11.213
Voorraad
01)
30 Nov. ’22 350.750 tons in ’21 154.300 tons
31 Dec. ’22 314.600
,,
,, ’21 171.200 ,,
Op J a v a verkochten de Vereenigde Javasuiker Produ-
centen nog eenige partijen uit den nieuwen oogst tot de
laatst genoemde prijzen. Ook in disponibele suiker vonden
slechts enkele afdoeningen plaats.
Over het algemeen was de stemming aldaar kalmer. De
verschepingen van Java gedurende de maand December beliepen 103.000 tons tegen 177.000 tons het vorig jaar.
Voor export is nog 415.000 tons beschikbaar, waarvan
echter een gedeelte reeds is verkocht.
lii e r te 1 a n cl e opende de markt in het begin der
vorige week in eene vaste stemming, doch kon deze zich
in overeenstemming met de overige suikermarkten niet
handhaven. Eenige veranderingen in prijzen vonden niet
plaats. De omzet bedroeg ongeveer 300 tons.
NOTEERINGEN.
Data
Am,ter-
dam
Londen
New York
96 pCt.
Tatc,
W/,ite Java
Job. per
Amer. Gra- nU!atcd c.if.
per
Jan.
Centri-
Cubes
No.
/
Januari,Moa,t
Fehr./Maart fuga/s
8h.
Sh.
Sh.
$et.
11 Jan. ’23
f24
11
5
5!-
1919
231-
5,34
4
,,
’23
,,24
566
20/IX
2316
5,53
11 Jan. ’22
,,20 50/6
201-
1713
3,48
11 Jan. ’21
,,
–
761- 391-
–
5,52
4Juli ’14
,,
11
181-
–
–
3,26
KATOEN.
Marktbericlit van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sois,
Manchester, d.d. 3 Januari 1923.
Ten gevolge’ van de Kerstmis- en Nieuwjaarsvacantie
hebben wij sedert 20 December geen bericht gepubliceerd.
Inmiddels is het 7e Ginnersrapport van het Census.Bureaii binnengekomen, waaruit wel blijkt, dat de totale oogst van
Amerikaansche katoen dit jaar minder dan 10 millioen
halen zal bedragen. Door de sterke statistische positie en
de goede berichten uit de industrie in Amerika zijn prijzen
tegen het einde van het jaar nog ongeveer 40 punten ge-stegen, doch daarna heeft weer een reactie plaats gehad. liet is niet te betwijfelen, dat men hoogere katoenprijzen
zou zien, indien de vraag naar manufacturen in het Oosten en in Europa slechts zou verbeteren. Op het oogenblik kan
men nog bijna geen verbetering in deze vraag bespeuren en
tenzij de politieke vooruitzichten spoedig verbetere, zal dit
voorloopig ook nog wel niet het geval zijn. Egyptische
katoen is wat beter en prijzen zijn onveranderd.
Zaken in Amerikaansche garens zijn de laatste veertien
dagen niet verbeterd. Prijzen blijven zeer onregelmatig en
voor spinners wordt het zeer moeilijk hun productie te ver-
koopen. Verschillende fabrieken hebben van de vacantie
geprofiteerd om nog wat langer te sluiten en hopen nu maar, dat er in het nieuwe jaar, wat meer zaken zullen
komen. Egyptische garens zijn vast, doch met werkelijke
biedingen kan men nog wel eenige concessies verkrijgen.
De berichten zijn dan ook over het algemeen slecht en
vooral van Indië zijn de berichten over bundelgarens al
heel ongunstig en wordt het verschil tusschen Europeesche
kostprjzen en biedingen vandaar grooter in plaats van
kleiner. Wel zijn er enkele biedingen aan cle markt voor
40/2, doch deze zijn meestal mintens 2d. te laag. China
vraagt ook wel prijzen van 4212, doch deze zendt geen
orders. Ook de biedingen van Calcutta zijn veel te laag. Liet
schijnt geheel onmogelijk, bij de tegenwoordige katoenprij-
zen meer zaken te kunnen verwachten, terwijl men omge-
keerd ook niet kan zien, hoe katoenprijzen kunnen dalen
hij de onvoldoende voorziening van Amerïkaansche katoen.
Prijzen van manufacturen zijn zeer vast. Wel ging er tot
nu. toe weinig om, doch men hoopt algemeen op een verbe-
tering van de vraag in het nieuwe jaar. Het is nog to
vroeg om daarover een definitief oordeel te vellen, hoewel
over het algemeen de stemming vel wat beter is en terwijl
er nog weinig zaken zijn gedaan, is er over het algemeen
wel wat meer vraag. Indië en de markten in het Verre
Oosten zenden meer aanvragen, zoowel voor stapels als
voor fancies. De meeste limites zijn echter te laag en deze
zullen zeker verhoogd moeten worden om zaken mogelijk
te maken.
Manchester, d.d. 10 Januari 1923.
In verband met de zeer onzekere politieke toestanden in
Europa zijn prijzen van Amerikaansche katoen merkwaardig
vast en is de noteering van deze week slechts eenige pun-
ten lager. De statistische positie blijft natuurlijk zeer
sterk, daar het laatste ginnersrapport het aantal tot 30
Dec. geginde balen aangeeft als slechts 9.599.000, hetgeen
iets minder is dan men verwachtte. liet verbruik in de
Engelsche fabrieken is, doordat men vrij algemeen short time
werkt, verre beneden het normale, maar als zaken dit
jaar werkelijk beter worden, zullen prijzen waarschijnlijk
verder stijgen in verband met de onvoldoende voorziening
van grondstoffen daar het jaarlijksch verbruik van ruwe
katoen op 12, millioen balen geschat mag worden. De
vraag naar Egyptische katoen is beter, doch prijzen zijn
ook iets lager.
De vraag naar garens voor binnenlandsch gebruik is
wel iets beter doch de prijzen blijven zeer slecht, vooral
voor 50/4er wef t en andere nummers, die voor het maken
van dhooties noodig zijn. De vraag naar ringboomen is
ook wat beter, doch prijzen daarvan blijven eveneens slecht.
Over het algemeen is de vraag het best naar de mindere
kwaliteiten garens, daar de weverjen de prijzen van de
betere garens niet kunnen betalen. De vraag naar garens
voor export is iets verbeterd en er is wat gedaan in 60er
Amerikaansch en Egyptisch, hoofdzakelijk voor Bombay
en Madras en ook iets voor Calcutta. Bombay koopt even
eens 6012 en 802, terwijl er ook iets in 4012 gedaan is.
De vraag naar 40er ruw is nog gering, hoewel in 44er
voor de ververij wel iets gedaan is. Calcutta vraagt, naar
60er en hoogere nummers, en men meldt, dat er in 70,100
medio zaken gedaan zijn. Van China hoort men nog steeds
niets, terwijl er ook voor het Continent slechts weinig
omgaat. De vraag naar Egyptisehe garens is iets, beter,
doch prijzen zijn onveranderd.
De stemming in de doekmarkt is deze week bepaald
beter. Indië heeft verschillende aanvragen gezonden, hoofd-
zakelijk van stapels speciaal van de Calcuttamarkt. Er is
over het algemeen meer belangstelling en hoewel de prijzen
nog zeer slecht blijven, schijnt het wel, dat er wat meer
leven in de markt komt. De aanvragen van China blijven
echter zeer teleurstellend en ook van de andere markten
komen slechts weinig orders binnen. ilet is zeker niet te
verwonderen, dat deze stand van zaken blijft voortduren
in verband met de politieke en economische positie in
Europa en het nabije Oosten. Zoolang deze problemen niet
op bevredigende wijze worden opgelost, kan men moeilijk
verwachten, dat zaken met deze markten zich zullen’ her-
stellen. Wat de Manchestermarkt betreft blijven prijzen
zeer vast en zal niep, op de tegenwoordige prijsbasis zeker
geen groote zaken kunnen verwachten. De vraag blijft
wel, of deze hooge prijzen van katoen zich zullen kunnen
handhaven en of koopers op de overzeesche markten daar,
in vertrouwen
zullen hebben.
Oost. Icoeren.
2Jan. 9Jan.
T.T.opindië….
1/4w 1/4r’
T.T. op Hongkong 2/2/ 213
1
1
T.T. op Shanghai. * 31081t
3 Jan. 10Jan.
Liverpoolnoteeringen
F.G.F.Sakellaridis 17,65 17,25
G.F. No. 1 Oomra 9,45 9,45
* Vacantie.
62
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 Januari
1923
Notèering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
1131an.’23161an.’231 2Jan.’23113Jan.’22113 Jon.’21
Jew York voor
1
1
• Middling
27,80e 26,60e 26,45e 11,05e 17,65e
New Orleans
voor Middling 27,25 c 26,88 c 26,50e 18,25e 15,- c
Liverpool voor
Fy Middliog 15.65 d’ 15,11 d
%
J 15,40 d 16,75 d 11,64 d
1)
12 Jan.
2)
5 Jan.
Ontvangsten in en uitvoeren van Ajnerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen)
1
Aug. ’22
Overeenkomstige perioden
tot
13Jan ’23
1921-22
1
1920-21
Ontvangsten Gulf-Havens..
3515
2681
2958
11
Atlant.Havens
773
1014
792
Uitvoer naar Gr. Brittannië
954
834
989
‘t Vasteland.
2064
2299
1655
Japan ete…
–
–
–
Voorraden in duizendtallen
I3Jan.’23
13Jan.’22
14Jan.’21
Amerik. havens ……….
1267
1434
Binnenland …………..
2059
1573
1626
.953
–
86
35
New York
……………
–
.
337
460
New Orleans ………….
Liverpool
……………
858
1001
1037
NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 111 Kisten.)
Voorraad 30 November 1922 ………..38.819
Sedert aangevoerd………………..11.442
50.261
Sedert afgeleverd ………………..15.951
Voorraad heden ………………….34.310
Waarvan in de eerste hand ……….12.965
Amsterdam, 30 December 1922.
THEE.
(Opgave van den makelaar J. van Eck.)
Bericht van den afloop Theeveiling op 11 Januari 1923.
Aanbod in veiling bestond uit:
Heden:
7262,
8812, 2014 kn. Java thee
3726
,, Sumatra thee
173
,, voor hand, rekening.
377312
,, China thee.
300
,, ex. voorg. veilingen.
Totaal. . 11461, 386112, 2014 kn. thee.
12 Januari 1921
14370, 2014 kn. Java thee
2520
,, Sumatra thee
288
,, voor hand rekening.
1318
,. ex voorgaande veilingen.
Totaal.. 18496, 2014 kn. thee
De stemming was vast en biedingen
Vrij
vlug.
Java Souchon, Pecco Souchon, en Peeeo brachten ge-
middeld 3 6. 4 ets meer op, enkele partijtjes van bijzonder
goede kwaliteit bedongen 8 6. 9 ets boven taxatie.
Java Oranje Peceo’s met zeer weinig tip wérden ver-
kocht tot circa vorige prijzen, goede middeukwaliteiten
liepen 2 tot 4 ets hooger. Prima fijospierig met veel geel,
bedongen 9 tot 14 ets boven taxatie.
Java Gebroken Peceo en Gebroken Oranje Pecco, werden
vlug gekocht met een avanee van 4 tot S ets, slechts een
zeer enkel partijtje werd tot taxatie afgedaan.
Sumatra, de Souchon, Peceo Souehon en Pecco, boekten
vergeleken bij vorige veiling een avance van 2 tot 3 ets,
bij de Oranje Pecco’s was dat 1 tot 4 ets, een partijtje
fijnspierig 9 ets
Getroken Peeeo en Gebroken Oranje Peeco, werd met
goede vraag gemiddeld 2
0.
3 ets boven taxatie betaald,
een enkel partijtje bedong 6
0.
7 ets meer. Gebioken thee en fannings, Java en Sumatra tot ongeveer
vorige prijzen.
Witpunt: het geheele aanbod:werd tot goede prijzen ver-
kocht.
Voor de China-thee: directe aanvoer, was weinig vraag,
en deie thee bleef voor een groot gedeelte onverkocht.
De China-thee, indirecte aanvoer, zijnde van zeer geringe
kwaliteit, werd gedeeltelijk voor export gekocht.
Volgende veiling op 1 Februari e.k., het aanbod zal
waarehijnlijk zijn circa 8000 kn. Java en Sumatra en 1300
kn. China-thee.
KOFFIE
(Mededeelinig van de Makelaars
G.
Duu.ring & Zoon,
Kolif
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
San to,
–
Wisselkoers
oorraa
Prijs
No. 7
oorraa
Pujs
No. 4
13 Jan.
1923
1.412.000
19.825
2.197.000
23.100
6
6
,,
103
1) 1)
1)
1)
1)
30 Dec,
1922
1.463.000
17.900
2271.000
22.800
6
3
1
8
,
13 Jan.
1922
1.837.000
13.150
2.976.000
16.200
73/
8
Oiitvangsten.
Rio
Sanio,
Data
–
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1
1 Juli
W,
1
1 luit
13 Jan. 1923….
64.000
1.905.000
188.000 4.231.000
13 Jan. 1922….
1
82.000 2.461.000
154.000 4.826.000
1)
Feestdag.
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 31 December 1922 in duizenden balen.
1922
1921
1920
1919
1918
Voorraad in Europa..
2.254
1.749
2.068
2.237
528
Stoomend fBrazilië ..
564
611
520
531
230
n.Europa kOost-Indi.
21
39
–
75
?
2.839 2.399
2.588
2.843
758
Voorraad Ver. Staten
967
1.668
1.601 1.591
955
Stoomen
1
naar
‘Brazilië ,.
418 388
841
416
355
Ver.StatenJ
4.224
4.455 5.030 4.850 2.068
Voorraad in Rio ….
1.463 1.825
521
414 1.034
Santos..
2.271
3.077 3.180
4.581
8.168
Bahia ,.
22
46.
34
.
25
94
Totaal……
7.980
9.403 8 765 9.870
11:364
Op 1 December ……
8.257
9.112 8.449
10.068 11.082
Op
1
Juli
……….
8.639
8.700
6.750
10.336 11.702
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 31 December 1922.
Voorr, Aanv. Verk.
Voorr,
Importeurs:
1 Jan.
tot
tot
op
1922 31 Dec. 31 Dec. 31 Dec,
H. G. Th. Crone ………115
6076
6191
–
Edgar & Co………….
–
2724
2724
–
Vn F.emshpn & Co. ……
–
9059
9059
–
N V.fla
°
ndel en CultuurMij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar
&
Co’s Handel
Mij. Soerabaja ……..
44
5556
5327
273
LInd.Venn v/h.Maintz&Co
199 1687
1886
–
Hand. Verg. Reiss
&
Co
–
124
124
–
Van Heekeren
&
Co
–
2123
2123
–
Hoving
&
Beèr ……….
157
464
549
72
Int. Handel en Crediet Mij.
816
816
–
Internationale Prod. Cie
348
1753
2101
–
Koning, Teves
&
Co
–
867
867
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”
64
104
152
16
Mendes de Jong
&
Co
–
95
95
–
A. Merens…………
–
1712
1712.
–
Mirandolle, Voûte&Co
–
17019
16705
314
Wm. H. Müller & Co….-
–
1276
1276
–
Ned. Mij. v. Overzeehandel
3617
1510
5127
–
C. Strauas Evans
–
472
472
–
W. Tengbergen & Co
–
490
490
–
Weise & Co………….
1298
8135 8979 444
Zweedsehe Oost-Ind. Cie
173
2368
.
2541
–
Order……………….
–
1655
1573 82
6015
66568
71382
1201
17 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
63
COPRA.
De markt was deze week eerst flauw, doch, later zeer
vast gestemd. Hèt aanbod is zeer klein, mâar de consumptie-
vraag is ook niet bijzonder groot.
De markt sluit met verkoopers voor:.
Java f.m.a. ………………..
f
30,75
Ned.-Ind. f.m.s. ……………. ,, 30,50
15 Januari 1923.
RUBBER.
De markt was zeer vast deze week en prijzen stegen
aanmerkelijk. Er ‘heerscbte een ‘goede vraag, ofschoon de
fabrieken van het vaste land met het oog op de onzekere
politieke toestanden eenige terughoudendheid aa,n den dag
legden.
De noteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima CrGpe Januqri .. 84K ct
………. 80Kct
,,
Jan./Maart 859 ,,
……….81
April/Juni 879
……… .82K
Smoked Sheets Januari .. 85K
……….80K
99
Jai./Maart 85K ,…………81
10
April/Juni 87
………. 83K
15 Januari1923
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Dato
.
Ijzer
le
K
Stan°d’rd
Tin
Lood
Zink
15
Jan. 1923
.
nom.
64.-/-
181.51-
26,176
35.-/-
9
,,
1922..
nom.
64.10/-
179.716
26.1216 35.1216 2
,,
1923
nom.
64.1216
182.51-
26:1716
36.10/.-
26 Dec. 1922..
nom.
64.1216
182.216
26:716
37.716′
16
Jan. 1922..
oom.
65.12j6
165.216
24.716
26.1716
20
Juli
1914..
5114
1
’16._/_
145.151-
19.-/-
21.10/-
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
Petro.
Odeiia
Au.
Kuit
Ver. Staten
San Lorenzo
Data
Lon
Rotte,-
R’dam
dam
Rotte,-
dam
Briatol
Kanaal
Rotte,’- dam
Enge-
land
8-13
Jan.
1923
–
–
129
1
313
2614′
2614
2-6
,,
1923
– –
12K
1
313
2712
2712
9-l4Jan.
1922
– –
15
1
41
371
‘371
10.-15 Jan.
1921
– –
– –
401-
401-
Juli
1914
11
d.
713
1111
1
/
1/i1’/
121-
121-
KOLEN.
Cardt.9
Ooit8. Engeland
Data
Bordeaux
Genua
Ç
°
Plata
Rotte,-
dom G othen,
burg
Riolee
8-13
Jan.
’23
65
11113
11/7
1213k2
‘
416
69
2-6
,,
’23
611
1112
1117
11/7K
4179
619
9 14 Jan.
’22
616
121IK
141-
13/3
613
9/.
10-15 Jan.
’21
9/.-
1716
151-
191-
81-
–
Juli
1914
fr. 7,—
71-
713 1416
3/2
41-
DIVERSEN.
Bombaif
Burma
Vladivo-
Chtlt
Data
Weit
Weij
‘itock
Weit
Europa
Europa
Weit
Europa
(d w.)
(rijst) Europa
(salpeter)
8-13
Januari
1923..
271-
3119
351-
363
2-6
,,
1923.
•
2716
,
3119
351-
3613
9-14 Januari
1922..
2213
.
301-
361-
351-
10-15Januari
1921
451-
–
–
551-
Juli
1914..
1416
1613
251-
2213
1)
Amer. cents p. 100 lbs.
Graan Petrograd per quarter van 496
158. zwaar, Ode8Sa per
unit,
Ver. Stalen per quarter van 480 ibs. zwaar.
Overige noteerin gen per ton van 1015 KG.
‘ADVERTENTIËN.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw
,
en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang
•
Vier droogdokken met licht.vermogen tot
46000
ton
Dwarshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot’
120
ton
Telefoon: 7303 en 7304
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam
NEDERLANDSCHE “HANDEL-MAATSCHAPPIJ.
Gestort Kapitaa
………
j’
o.000.000,—,
Statutaire Reserve
….
f 19445.211,—.
Buitengewone Reserve
f 22.660.000,—.
Hoofdkantoor:
AMSTERDAM.
Agentschappen te
ROTTERDAM
en
‘s-GRAVENHAGE.
R EN’
Direct opvorderbaar ……………
14 %
1
Ii
1
maand’vast’of opzegging ‘.’ .- .”..’ .
. -.’ .
.
. ‘.’ .
2
%
voor
3
maanden vast’ of opzegging …………..
3
%
3.’2%
DEPO’SITO’S
12
,,
,,
,,.
,,
………..
4Yz %
ij
oor an ere termnen en groote bedragen na er overeen te komen.
64
1
7Januari
1923
DE TWENTSCHE-BANK-
AMSTERDAM ROTTERDAM – ‘s-GRAYENHAGE – DORDRECHT – UTRECHT ZAANDAM
Maandstaat op 31 December 1922
DEBET
Aandeelhouders
nog
te storten 90
pCt.
op
aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
.
f
1.727.100,-
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
géld
gestort
…………………………
.
………
,,
6.435;000,—
waarvoor effecten gedeponeerd
……………………
f
1.550.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . .
f
9.430.188,75
waarvoor
in
geld
gestort
………………………..
…
.
6.992.988,75
waarvoor
effecten
gedeponeerd ……………………
,,
2.437.200,-
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen
… ………….
,,
3.000.000,-
ten
eigen
gebruike
………………………………
,, 30.549.450,-
37.536,650,—
Kassa, Wissels en Coupons …………………………
,,
31.900.523,24
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen . . .
,, 53.346.599,35
Saldo’s bij Bankiers:
beschikbaar voor eigen gebruik ………………….
f.
2.261.960,21
voor rekening van derden ……………………….,, 10.071.664,94
12.333.625,15
Prolongatiën gegeven ……………………………….
11.907.065,-
Eigen Effecten en Syndicaten ………………………..
11.634.602,14
Saldo te ontvangen en te leveren fondsen …………….
110.088,65
Oredietvereeniging ………………………………..
f
67.469.014,31
Af: loopende Promessen
12.350.000,-
55.119.014,31
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt.
f
50.746.349,67
Af: loopende Promessen
,, 2.010.000,-
48.736.349.67
Voorschotten •op Consignatiën ……………………….
2.581.657,04
Gebouwen …………………………………………
4.564.132,65
Totaal……
f
284.925.395,95
CREDIT
Kapitaal …………………………………………
f
35.500.000,
Reservefonds ……………………………………..,,
8.200.613,62
Buiteilgewone Reserve
……………………………..,,
1.000.000,-
Waarborgfonds Credietvereeniging …… . ………………
,, 6.107.280,-
Reserve Credietvereeniging ……. . ………………….
,,
3.425.259,47
f
54.233.153,09
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pCt.
storting op aandeelen B
Effecten ……………., …………..
f
1.705.100,-
Contanten ………………………..,,
22.000,-
in Leen-Depoj Effecten …………………………,, 35.831.550,-
Contanten ………………………..,,
1.060.200,-
13
Totaal Effecten …………………………..
.
,,
37.536.650,
Totaal Contanten ………………………..
,,
1.082.200,—
Zieken7 en Pensioenfonds …………………………..
,,
1.650.097,38
Deposito’s ………. . ………………………………
..5Q5397j3
Prolongatie-Deposito’s
…………………………….
.
,,
1.611.800,-
Saldi Rekeningen Courant …………………………
f
89.401.270,56
25
,
voor gelden in het Buitenland .. ,, 10.071.664,94
19
Credietvereeniging …………..,,
6.815.718,27 106.288.653,77
Te betalen Wissels …………………………….
……
28.334.295,25
Diverse Rekeningen………………………………..
.
,,
3.655.574,33
Totaal……
f
284.925.395,95