1 NOVEMBER 192
A UTEURSBECHT VOORBEHOUDEN
Econ
–
omisch~Statistische
Bèn#chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
7E JAARGANG
WOENSDAG 11
INHOUD
1hz.
DE MILLIOENEN-NOTA door
.
Mr.
E.
J. ii. Patijn ……..
936
Het spook van de 110 millioen inwoners in Nederland ver-
dw?nen door
Prof. Mr.
11. W.
Methorst …………
940
Het Bevolkingsvraagstuk d.or Jhr. Mr. Dr. J.
R.
Olifford
Kocq van i3reugel …………………………..
941
De ethische zijde van het Neo-Malthusianisme door
Prof.
Dr. J.
E.
F.
Kohl brugge ……………………..
941
De Mark-crisis door
Dr. Kurt fiinger …………….
941
Londenche Correspondentie
……………………..
944
AANTEEKENINGEN:
De uitvoer van Duitsche chemicaliën v n Juli 1921 tot
Juni 1922
………………………………
945
Aantal in den vreemde wonende Japanners ………. 945
De Nationale Bank van Oostenrijk. Vertraging in de
oprichting
………………
……………..
946
MAANDCijFERS:
Postchèque en Girodienst
……………………946
Productie der Kolenmijnen ………………… …
946
Handelsbeweging over de maand September 1922
.. ..
947
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
… .
….
948-954
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel. Baukstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruine.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
ilan.geteekende stukken:
Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchique- en girorekeniing
Rotterdam No. 8408.
Aboninemen.tsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland
f 0,—.
Buitenland en Koloniën
f 25,-
per jaar. Losse niu,nmers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
hot weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties
f 0,50
per regel. Plaatsing
bij
abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abowrt.einenten
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers.
Maatschappij, Ro tt erda.m,. A msterd.arn,, ‘s- Gra.venhage.
31 OCTOBER 1922.
In het begin der week was de geidmarkt iets rui-
mer, zoodat particu]ier disconto voor 3% pOt. gemak-
kelijk te plaatsen was. Later werd echter de geldvraag
voor de maandwisseling al sterk merkbaar. en kon
men wissels alleen voor 37/
s
püt. onderbrengen, terwijl
gisteren het grootste gedeelte allee.0 voor 4 pOt. plaat-
sing kon vinden. Ook de prolongati.enoteering was
vast. Heden 4% b 4% pOt.
*
*
De post Binneniandsche Wissels op den weekstaat
van cle Nederlandsche Bank vertoont een stijging van
omtrent
f 3,5
miii.; daar het bedrag van rechtstreeks
bij de Bank ori clergebracht schatki stpapier onveran-
IOVEMBER 1922
No. 357
derd bleef op
f
65,— mili., is deze toename te stellen
oj rekening van meerdere eischen van het bedrijfs-
leven. Het beleening-totaal steeg deze week van
f107,1 mill. tot f119,4 mili.; de goederenbeleenin-
gen geven een verlaging ten bedrage van ca.
f4
mill,
te zien., terwijl . de effectenposten een stijging van
omtrent f16 miil. vertoonen. Verondersteid.mag wor-
den, dat zoowel de
stijging
van het beleeningcijfer
als clie der binneniandsche wissels verband houden
met çle maandwisseling.
De wijzigingen in ,,Munt en Muntmaterial” ble-
ven beperkt tot een geringe stijging. van den zilver-
voorraad ten bedrage van ruim 1 ton, waarschijnlijk
veroorzaakt, doordat de Bank meer aan rijksdaalders
heeft ingeliouden dan aan guldens is uitgegeven. De
diverse rekeningen onder het actief stegen met ruim
f3 miii.; daar de daling van ,,Papierop het Buiten-
land” een nagenoeg gelijk bedrag vertegenwoordigt,
werden blijkbaar deze week slechts in béperkte mate
doflars dor de Bank afgegeven.
De bankbiljettencirculatio steeg van
f
974,1 mili.
tot
f
994,2 miii.; de rekening-courant saldi daalden
met ca.
f
7 miii., terwijl het beschikbaar metaalsaldo
ziêh steide op f 386,3 miii. tegen
f
388,8 miii. op den
vorigen weekstaat.
**
De meeste wisselkoersen waren deze herichtsweek
mder stabiel, alleen Parijs en België iiepen Opnieuw
belangrijk terug. Het schijnt, dat de daling van deze
wissels in den laatsten tijd niet onbeiangrijk in de
han.cl gewerkt wordt door een vlucht voor den frank,
die breede lagen der bevoiking leidt tot aankoopen
vafi hiiiteniandsche wissels en vooral van buitenland
sche effecten.
LONDEN, 28 OCTOBER 1022.
De geicimarkt is gedurende de afgeloopen week
overwegend vast geweest. Reeds op Maandag bleek
het aanbod in de open markt h 234 pOt. onvoldoende
en moest een heiangrijk bedrag bij de Bank voor een
wek a 334 pOt. worden opgenomen. Nadien is dag
geld op 216 pOt. vast gebleven, doch een tweede op-
name bij de centrale instelling kon verméden worden.
Eenige saldo’s zijn tegen 1Y2. pOt. afgedaan. Zeven-
daiigsgeld was tegen 1% pOt. verkrijgbaar.
Op de discontomarkt was de stemming eveneens
vaster, alhoewel de omvatig der zaken beperkt bleef.
De noteeringen stelden zich als volgt:
2-maands papier 2a/.% pOt.
,,
,,
2%-710 pOt.
21
1
6—%
pOt.
936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
DE MILLIOENENNOTA.
Wie de cijfers der Staatsbegrooting voôr 1923
be-
ziet en kennis neemt van de Millioenennota, kan in
redelijkheid niet ontkennen, dat de Regeering ;rnst
maakt met den toestand en een nieuw tijdperk in haar financieel beleid heeft. geopend. Dat wij, ook als alle
th ans aangekondigde maatregelen z allen verwezen-
lijkt zijn, nog ver
blijven
van een bevredigenden toe-
stand en dat er van herstel van het financieel even-
wicht voorshands geen sprake is, staat m.i. vast. Nie-
mand, die tot oordeelen in staat is, had het trouwens
anders verwacht. De zieke was te ver heen om in eens
weer op zijn beenen te worden gezet; dit is geen
reden om zich niet te verheugen over teekenen, die
op een begin van genezing wijzen.
Inperking van uitgaven werd bereikt door con-
tingenteering: ieder Departement moest 17 pOt. blij-
ven beneden zijn raming voor het ]oopende jaar. De
Minister van Financiën
wijst
er zelf op, dat deze me-
thode van werken aanvechtbaar is. Wilde men in
enkele weken in alle takken van administratie een be-
langrijke bezuiniging doorvoeren, dan moest echter
wel een dergelijk summier procédé worden gevolgd.
Al werd niet op alle hoofdstukken het aangegeven
lagere peil bereikt, het is zeker van beteekenis, dat de
gewone uitgaven, die door den aanwas van bevolking
en verschillende organieke regelingen een element
van gestadig aceres in zich bevatten, in één jaar tijds
konden worden teruggebracht van
f
643 millioen tot
f
620 millioen. Een eerste verlaging van het tekort
dus met
f
23 millioen. Intu.sschen rijst, als men de
verschillende posten der begrooting doorloopt, meer
dan eens de vraag, of men inderdaad met bzuiniging
dan wel alleen met lagere ramingen te doen heeft.
Zoo treft het, om een voorbeeld te noemen, dat op
art. 151 van Hoofdstuk X A. voor steun aan werk-
loozenkassen uit anderen hoofde dan volgens het
Werkloosheidsbesluit 1917 een memoriepost is opge-
nomen, terwijl voor dit doel in 1922 niet minder dan
f 6
millioen was geraamd. Het kan zijn, dat de zaak
in orde is, omdat het inderdaad in de bedoeling ligt,
dezen steun niet meer te verleenen.
1)
Doch waarom
dan een memoriepost? Eén van beiden: òf de Regee-
ring is voornemens te dezer zake zoo noodig nog uit-
gaven te doen, en dan verdient het, ten einde den toe-
stand niet beter voor te stellen dan hij is, de voorkeur
een zoo goed mogelijk geraamd
cijfer
uit te trekken;
ôf de memoriepost worde geschrapt. Op een totaal aan
besparing van
f
23 millioen speelt een post van
f
6
millioen een te groote rol dan dat daaromtrent onze-
kerheid zou mogen blijven bestaan. In het algemeen
treft men dit jaar op de verschillende hoofdstukken
veel memorieposten aan. Dit geeft te denken. Een
lage begrooting is nog slechts het bewijs van het be-
staan van voornemens tot zuinigheid. Moeten later
tal van artikelen suppletoir worden verhoogd, dan
komt het hinkeude paard achteraan. De Minister van
Financiën zal tegenover zijn ambtgenooten wel met
ijzeren hand aan het bindend karakter der begrooting
mogen vasthouden; want de met kracht doorgevoerde
besnoeiing van uitgaven met 17 pOt. zal in menigen
tak van dienst tot heel wat hoofdbrekens aanleiding
geven. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat in den
loop van het dienstjaar, als de aandacht wat minder
op de bezuinigingsnoodzaak gevestigd is, de voortdu-
rende inspanning om met het verlaagde bedrag rond
te komen, zal verslappen. Mocht dit het geval wordqn,
dan zou ten slotte heel wat minder worden bereikt
dan nu in uitzicht wordt gesteld.
Een tweede
belangrijke
stap in de richting van her-
stel is de wederinvoering van een pensioenkorting
van 3 pOt. over het geheele salaris der ambtenaren
en van 514 pOt. over dat deel van het traktement, dat
f
3000,— niet te boven gaat. Behalve het bedrag,
waarmede dientengevolge het tekort op den dienst der
‘) De Memorie van Toelichting tot Hoofdstuk
X A is op
dit punt noch positief, noch duidelijk.
Posterijen zal dalen, wordt uit dienhoofde
f
15 mii-
lioen verkregen. Het geldt hier’ ongetwijfeld een
harden maatregel. Voor een ambtenaar, die met zijn
gezin van: stel
f
2000,— moet leven, is het geen klei-
nigheid, als hem
f
170,—, d.i. meer dan een maand
salaris, wordt ingehouden. Een dergelijk besluit is
alléén te rechtvaardigen, indien de nood der schatkist
tot het uiterste is gestegen. Dit is echter thans helaas
het geval en niet één Regeering zou aan een bezuini-
ging op de traktementen kunnen, ontkomen. Te be-
treuren valt, dat, als een gevolg van den voor deze
besparing gekozen vorm, op de lagere fraktementen
percentsgewijze meer zal worden gekort, dan op de
hoogere. Een evenredige verlaging langs de geheele
lijn met handhaving van het premievrij pensioen, ge-.
lijk
bij
de Spoorwegen is voorgesteld, zou de voorkeur
verdiend hebben. De Minister van Financiën heeft
zich echter
bij
vroegere gelegenheden in zake de sala-
risregeling zoozeer vastgelegd, dat hem nu welhaast
geen andere weg openstaat clan gebruik te maken
van de
bij
de nieuwe Pensioenwet aan de Kroon ver-
leende machtiging tot heffing van bijdragen voor pen-
sioen. Er is intusschen veel to zeggen voor een wijzi-
ging van deze wetsbepaling, waardoor de korting voor
alle traktementen op hetzelfde peicentage zou kunnen
worden bepaald. Daartoe ware schrapping van enkele
woorden in art. 36 voldoende.
In de derde plaats legt de Minister, evenals ten
vorigen jam, tot vermindering van liet tekort beslag
op wat meer in liet Leeningsfonds zal vloeien dan
noodig is tot dekking van renten en aflossingen der
ten laste van dat fonds ‘gebrachte leeningen. Onder de
gegeven ornstandigheden kan daartegen geen bezwaar
worden geopperd.
Langs deze drie wegen wordt in totaal ongeveer
f
50 millioen gevonden, een bedrag, dat ook
bij
de
gezwollen cijfers van ons budget, gewicht in de schaal
legt. Verdere besparingen, geraamd op
f
3714 mil-
lioen, worden aangekondigd. De
belangrijkste
post is
een verlaging van het Hoofdstuk Onderwijs ad circa
f
30 millioen, waarvan
f
20 millioen moet komen uit
het
bij
de Tweede Kamer aanhangige wetsontwerp tot.
herziening der Onderwijswet. Of deze voordracht
haar parlementaire loopbaan zonder ongelukken zal
afrollen schijnt nog twijfelachtig: blijkens uitlatjn-
gen in enkele rechtsche persorganen staan nog niet
alle seinen op veilig. In de onderstelling, dat de Re-
geering haar plannen zal vermogen door te zetten,
kan men aannemen, dat zij er met de reeds genomen
en de voorbereide maatregelen in zal slagen, het
bestaande tekort met
f
8714 millioen te verminderen,
waarvan dan
f
7714 millioen. door beperking van uit-
gaven zal zijn verkregen. Inderdaad een resultaat,
dat niet zonder energiek ingrijpen kon worden bereikt
en waarvoôr men in het bijzonder den Minister van
Financiën dankbaar moet zijn.
Een vraag van geheel anderen aard is, of, na liet
lot stand brengen van de genoemde bezuinigingen,
het financieel evenwicht zal.zijn hersteld. Wie de Mii-.
lioenennota oppervlakkig leest komt onder den indruk,
dat men, op een nog niet gedekt saldo van
f
5 mii-
lioen na, het kwaad te boven zal wezen en dat de
toestand onzer financiën weder als nagenoeg gezond
zal
zijn
te beschouwen. Zoo echter liggen, naar mijn
overtuiging, de zaken niet. Men kan er den steller
der Millioenennota terecht een grief van maken, dat
hij,
bij
de indiening der begrooting onder de huidige
omstandigheden, nu het financieele probleem tijdelijk
alle andere op den achtergrond dringt, niet v66r alles
een objectieve en volledige uiteenzetting heeft gege-
ven van den stand van zaken en niet heeft aangetoond,
in welke mate wij momenteel met de Staatsfinanciën
interen en de toekomst van ons volk belasten. Ware dit geschied, dan zou duidelijk zijn uitgekomen, dat
er in nog heel wat meer valt te voorzien, dan in de
f
5 millioen; die in corifesso zijn.
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
937
Het ware onbiilijk niet te erkennen, dat de Minister
van Financiën zich bij de samenstelling van zijne
Nota in een moeilijk parket bevond. Hij stond voor
het feit, dat het tegenwoordige Kabinet ook geduren-
de de afgeloopen’ vierjarige periode het bewind in
handen heeft gehad en dus verantwoordelijk is voor
den staat, waarin ‘s Lands financiewezen verkeert.
Dat hij daarmede rekening hield was misschien niet
wenschelijk maar althans menschelijk. Men mag
voorts onderstellen, dat de beheerder der schatkist
duchtte, door een donkër gekleurd beeld den credi-
teuren van den Staat een schrik op het
lijf
te jagen
en hen, op wie men voor de nieuw te sluiten leenin-
gen rekent, ertoe te. brengen, zich afzijdig te houden.
Deze overweging behoeft intusschen, naar het mij
voorkomt, op dit oogeublik niet te zwaar te wegen.
Het buitenland, dat thans veel meer aandacht aan
onze emissies schenkt dan vroeger, verdiept zich niet
in onze budgetcijfers en geeft zijn crediet op grond
van den welverdienden roep van eerlijkheid en bera-
dënheid, dien ons volk in de wereld geniet. De bin-
nenlandsche belegger weet wel, dat momenteel de toe-
stand onzer publieke financiën verre van rooskleurig
is, doch zal als tot dusver op de staatsleeningen in-
schrijven, mits hij gevoelt, dat onze Regeerders vast
besloten zijn te doen wat noodig is om het evenwicht
te ]icrstel]en. V66r alles geldt het, dat vertrouwen te
wekken. Van daar het groote belang om de Volksver-
tegenwoordiging en de Natie in haar geheel te door-
dringen van de onafwijsbare noodzakelijkheid om zich
zeer belangrijke beperkingen van uitgaven te ge-
troosten en voorloopig te blijven getroosten. In dit
opzicht zal de Regeering echter op den duur alleen
dan den noodigen steun in het Land vinden, indien
zij den werkelijken toestand helder en volledig bloot-
legt. De Millioenennota geeft daaromtrent niet het
licht, dat men er van had mogen verwachten.
Al (adelijk treft de gemakkelijke wijze, waarop de
Minister zich van twee belangrijke tekorten afmaakt,
nI. van die op het post- en op het spoorwegbedrijf.
Daaraan moet een volstrekt einde gemaakt worden”,
]ecit men in de Nota. Uitnemend, maar inet het uit-
spreken van dit anathema zijn de tekorten de wereld
niet uit. Wat het postbedrijf betreft, zoo is het moge-lijk, dat de Minister gerechtigd is, het nadeelig saldo
daarop zonder verder commentaar voor ,,memorie” uit
to trekken. Terwijl de tekorten van dozen dient in
de laatste jaren tot een bedenkelijke hoogte waren
opgeloopen (over 1919 bedroeg het
f
10 millioen, over
1920
f
17,3 millioen, voor 1921 werd het geraamd
op f
13,2 millioen) kon de ramiug voor het loopende
jaar reeds dalen tot
f
2,3 millioen. Het is dus geens-
zins uitgesloten, dat in 1923 de ontvangsten de uit-
gaven zuilen dekken, al blijft dit
bij
de heerschende
malaise onzeker. De Minister kan ten slotte het pu-bliek niet dwingen, postzegels te koopen. Maar van
het tekort op den spoorwegdienst is men voorshands
nog niet af. Het nadeelig saldo ad
f 33
millioen over
1921 zal voor 1922 vermoedelijk dalen tot ongeveer
f
24 millioen; met een dergelijk bedrag moet evenwel
het door den Minister 5p don gewonen staatsdienst
becijferd tekort van
f
42 millioen worden verhoogd.
De Directie der spoorwegen maakt evenzeer als de
Regeering ernst met de beperking van de uitgaven en men doet wat men kan. Intusschen, de einduit-
komst is afhankelijk niet van de uitgaven alléén doch
ook van de ontvangsten en deze heeft men niet in de
hand. Zelfs indien de nog steeds aanhoudende,.onrust-
barende daling van de spoorwegontvangsten geen
verderen voortgang maakt en alle voorgenomen be-
zuinigingsmaatregelen hun beslag zullen hebben ge-
kregen, za], voorzoover thans is na te gaan, ook in 1993 het spoorwegbedrjf een tekort opleveren, dat
eerst in de Staatsrekening over 1924 tot uitdrukking
zal komen. Bij de ontwikkeling van zijn ,,perspectief”
voor de toekomst gaat de Minister dit punt voorbij.
In hooge mate aanvechtbaar is in de tweede plaats
de rangschikking van het spoorwegtekort over 1921
onder de crisisuitgaven. De crisisdienst is een kind
van den oorlog. Ten einde zich rekenschap te kunnen
blijven geven van den gang van zaken op financieel
gebied, werden alle uitgaven, waartoe de wereldoorlog
ons dwong, bijeengevoegd onder cle categorie ,,crisis-
uitgaven”. Renten en aflossingen der leeningen, ter
bestrijding van die uitgaven gesloten, komen ten laste
van het Leeningsfonds, terwijl dit wordt goedgeschre-
yen voor de opbrengst van speciaal daarvoor aange-
wezen belastingen. Tegen die regeling is niets in te
brengen. Zij wordt echter een kwaad, wanneer zij aan-
leiding geeft tot budgetaire
practijken,
die op zich-
zelf onjuist zijn en bovendien het inzicht in den finan-
cieelen toestand verduisteren. Alle erisisuitgaven,
van den eersten dag ian den oorlog af, behoorden naar
haren aard tot de rubriek der uitgaven, die de draag-
kracht der Natie niet verhoogen, waarvoor dus niet
geleend mag wozden en. die naar goede beginselen
dadeljk uit de belastingen moeten worden bestreden.
Uit den aard der zaak was dit laatste onmogelijk en
men was dus wel
genoodzaakt
een deel van de finan.-
cieele gevolgen van den oorlog op het nageslacht af
te wentelen. Hier gold: nood breekt wet. – Nu rijst
intusschen de vraag, in hoeverre het geoorloofd is, nog steeds voort te gaan met bijboeking van uitga-
ven op het hoofd oorlogsgevolgen (crisisdienst). Het
behoeft geen betoog, dat men zich een rad voor de
oogen draait, als men zich van uitgaven, die men
geen kans ziet ui.t de gewone middelen van den Staat
te bestrijden, afmaakt door ze te bestempelen tot
,,crisisuitgaven”. Beziet men de millioenennota uit
dit oogpunt, dan levert zij stof tot critiek. In totaal
wordt een bedrag van
f
3.828.700 gerangschikt onder
den crisisdienst. Voor zoover het betreft posten als
bijv. ,,distrihutiegerechten”
(f
3000), ,,ondersteuning
van gewezen militairen”
(f
42.000), ,,kosten van tij-
delijke crisisafdeelingen en afwikkeling van crisis
zaken”
(f 60.000)
laat het zich verdedigen, dat de
Minister deze nog als naweeën n den oorlog onder-
brengt onder de uitgaven, waar oor de oorlogsieenin-
gen zijn gesloten.
01)
zijn minst twijfelachtig is liet,
of dit met recht geschiedt voor verschillende andere
posten. Wanneer in het vijfde jaar na den waperistil-
stand nog
f
650.000 moet worden uitgegeven voor
politietroepen als grensbewaking, dan heeft men niet
langer te doen met liquidatie van den oorlogstoestand,
maar met maatregelen, noodig in verband met oecono-
mische en sociale verhoudingen bij onze buren, zooals
die door den oorlog zijn geschapen. Er is geen reden
om aan te nemen, dat daarin spoedig verbetering zal
komen. Hetzelfde geldt van den belangrijken post
ad
f
2 millioen ter zake van subsidiën aan gemeenten
in de kosten van armenzorg in verband met de op-
heffing van het Steuncomité. Kunnen de gemeenten
daar thans nog niet buiten, dan is de oorzaak daarvan
niet het feit, dat er eenige jaren geleden een steun-
comité heeft bestaan, maar de armoede, die de oorlog
in sommige kringen heeft gebracht en die men nog in
lange jaren niet te boven zal zijn. Naar haren aard
behooren
dergelijke
uitgaven onder de ,,gewone” ge-
rangschikt te worden, ook al hoopt men ze binnen af-
zienbaren tijd weer achterwege te kunnen laten. Er is veel voor te zeggen, de geheele rubriek ,,crisisuitga-
ven”
als gesloten te beschouwen.
Groot belang heeft de zaak voor de begrooting van
1923 niet meer, daar het totaal bedrag dezer uitgaven
beneden
f
4 millioen blijft. Maar dit wordt anders,
wanneer de Minister de tientallen millioenen der
spoorwegtekorten naar den crisisdienst gaat verwij-
zen. Deze behooren daarop zeer stellig niet thuis.
Ontkend wordt natuurlijk niet, dater verband istus-
schen de ongunstige resultaten van de exploitatie der spoorwegenen den wereldoorlog. Het geringe goede-
renvervoer, de dure kolen, de hooge bonen hangen
alle samen met de toestanden op oeconomisch en sociaal
gebied, die de oorlog heeft in het leven geroepen. In-
tusschen het thans levende geslacht zal geen wereld
meer kennen, die niet voor een goed deel moet worden
938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
verklaard uit de geweldige, achter ons liggende crisis.
Dit zal geen v’rijbrief geven om de uitgaven, waar-
voor men de middelen niet heeft, te doen betalen door
hen, die na ons komen.
Het punt in quaestie heeft uitsluitend beteekenis
voor den indruk, dien de millioenennota vestigt ten
aanzien van den huidigen financieeien toestand. Want
materieel maakt het niet het minste of geringste
onderscheid, of men de nadeelige saldi op de spoor-
wegexploitie hij het tekort op den gewonen dienst
telt, dan wel op den crisisdienst boekt. De saldi
zijn er en het is voor het oogenblik ondoenlijk ze
uit de opbrengst der belastingen te dekken. Zij zullen
dus, hoe men ze ook noemt, tot hun volle bedrag de
in de toekomst te sluiten’ leeningen verhoogen
1).
Maar wil men zich rekenschap geven van de mate,
waarin wij interen, dan mag men de spoorwegtekorten
niet wegdoezelen.
Men verkrijgt voorts slechts een onvolledig beeld van
onze Rijks5nanciën, wanneer men geen rekening houdt
met de kwalijk vercledigh are belasting van de toekomst,
die het gevolg is van de
stijging
van het voor pen-
sioenen verschuldigd bedrag. Gelijk bekend, zou, om
te bereiken, dat de druk, dien de pensioenen van de
in dienst
zijnde
vôôr 1 ‘Januari 1922 aangestelde
ambtenaren op het budget oefenen, niet stijgt boven
het tegenwoordige bedrag, gedurende 40 jaren noodig
zijn een jaarlijksche storting ad
f
16,1 millioen, rente
op rente uitstaande
2)
Alléén op die
wijze
kan worden
voorkomen, dat de obligo’s, ter zake van pensioen
tegenover de bedoelde ambtenaren aangegaan, ten deele
op de toekomst worden afgewenteld. Ten vorigen jare
verklaarde de Minister van Financiën, dat ,,tot geluk-
kiger
tijden”
moest worden gewacht om de fout te her-
stellen. Al zal dit laatste als
onvermijdelijk
moeten
worden erkend, zoo blijft er plaats voor de opmerking,
dat die gelukkiger tijden te langer zullen uitblijven
naar mate men de dekking van uitgaven, die inge-
volge goede regelentnu zou moeten geschieden, naar
de toekomst verschuift. Wat hiervan zij, inmiddels
heeft er in verband met de geldende pensioenregeling intering plaats tot een aanzienlijk en jaarlijks stijgend
bedrag. Het geldt hier een zwakke plek in ons flnancie-
wezen, die reeds van ouden datum is; doch het bezwaar
i ernstiger geworden dan vroeger door de verbetering
van de traktementen en de uitbreiding van het getal
ambtenaren. Bovendien kon men zich voor den
oorlog, toen onze publieke geldmiddelen over het
algemeen als gezond waren aan te merken en de
oeconomische draagkracht der Natie geregeld toe-
nam; met minder gevaar ten aanzien van één onder-
deel van den staatsdienst een op zich zelve bedenke-
lijke flnancieele practijk veroorloven dan thans, nu
de oorlog hoopte reeds voor zeer groote bedragen wissels op de toekomst te trekken en de opgaande
oeconomische
lijn
met een scherpe curve naar omlaag
is gebogen.
Dezelfde bedenking doet zich voor naar aanleiding
van de regeling der pensioenen van het spoorweg-
personeel. Om een eind te maken aan de intering
ter zake van deze pensioenen zou per jaar ongeveer
f
8 millioen meer in de fondsen der maatschappijen
moeten worden gestort. Voor een ‘zuivere berekening
behoort het spoorwegtekort
jaarlijks
met dit bedrag
te worden verhoogd.
Door het in werking treden van de Ouclerdomswet
De Millioenennota vermeldt, dat er nog een overschot
van de oorlogsieeniugen beschikbaar is. Dit is intusschen
slechts formeel en uit een oogpunt van boekhoucliig het
geval, daar uit den aard der zaak de opbrengsten dier
meningen sinds, lang verbruikt zijn.
Dit cijfer is ontleend aan een in
1919
verschenen ver
–
slag eener Staatscommissie. Uit een nota der Regeeriag
van October
1921,
ingediend bij de behandeling van het
ontwerp-Pensioenwet, volgt, dat de annuiteit op dit oogen-
blik om drie redenen belangrijk hooger zou moeten zijn.
Hoeveel zij momenteel
zou
moeten bedragen,
is
n.f. uit ge-
publiceerde stukken niet na te gaan.
1919 is verder een analoge cuaestie op ander terrein
geschapen. De ingezetene, die niet jonger is dan 35
en niet ouder dan 65 jaar, kan zich tegen de premie,
vastgesteld voor personen, niet ouder dan 34 jaar,
verzekeren voor een rente van
f
3 per week na het
bereiken van den 65-jarigen leeftijd. Wat deze premie
te laag is zal het
Rijk
hebben hij te passen. Aange-
zien de
termijn
van deelneming eerst 3 December
1923 verstrijkt, staat nog niet volkomen vast, met
welk bedrag uit dezen hoofde het budget nieuw zal
zijn te belasten. Ik heb reden te onderstellen, dat
vermoedelijk gedurende 30 jaren een annuïteit van
ongeveer
f
15 millioen op cle begrooting zal zijn te
brengen. Deze raming kan te hoog of te laag blijken,
doch bij de beschouwing van den stand der Rijks-
financiën dient met het belangrijke obligo uit art. 24
der Ouderdornswet rekening te worden gehouden.
Het laat zich zeer wel verdedigen, dat daarvoor tot
dusver geen post op de hegrooting is uitgetrokken,
omdat, zoolang nieuwe deelnemers zich kunnen aan-
melden, het benoodigde bedrag niet met nauwkeurig-
heid kan worden uitgecijferd. De verzekeringen in
quaestie
zijn
echter 3 December 1919 ingegaan en
de ouderdomsrenten worden sedert eenige jaren aan
de rechthebbenden uitgekeerd. Daarentegen zijn nog
geen annuïteiten betaald, zoodat die over 1920, 1921
en 1922, verhoogd met rente op rente later zullen
zijn in te halen. Hetzelfde zal voor 1923 het geval
worden. Mitsdien moet men, om zich rekenschap te
geven van de bedragen, waarmede in de evengenoemde
jaren de toekomst is belast ter zake van uitgaven,
die naar juiste beginselen uit de inkomsten van die
jaren hare
bestrijding
hadden behooren te vinden,
de tekorten op die diensten verhoogen met de onbe-taald gebleven annuïteiten.
Mochten bovenstaande beschouwingen juist zijn,
dan is daaruit ongeveer na te gaan, hoeveel de Staat
in de jaren 1922 en 1923 zal interen. Men verkrijgt
dan – den z.g. crisisdienst buiten beschouwing
latend – onderstaand resultaat.
1922.
1923.
Tekort op den gewonen
dienst (Mill.nota)
34,500,000
f
42,500,000
Spoorwegtekort (resp.
in 1921 en 1922)….
13
33,000,000 ,, 24,000,000
Anu. Rijkspensioenen. 16,100,000 ,, 16,100,000
Storting pensioenfond-
sen der spoorwegmaat-
schappijen ……….
8,000,000 ,,
8,000,000
Ouderdomswet ……..
15,000,000 ,, 15,000,000
Totaal intering.
. f
106,600,000
f
105,500,000
1
)
Betrekt men ook den crisisdienst in de beschouwing,
dan stijgen deze totalen resp. voor 1922 en 1923 tot
ongeveer
f
345 millioen en
f
109 millioen; waarbij
dan intusschen in het oog is te houden, dat het zeer
hooge cijfer der crisisuitgaven voor 1922 grooten-
deels zijn verklaring vindt in uitgaven voor cle levens-
middelenvoorziening, die ten laste van dat dienstjaar
worden geregulariseerd, doch in voorafgaande jaren
zijn gedaan.
Uit deze cijfers is moeilijk een andere slotsom te
trekken, dan dat wij, niettegenstaande het aanvan-
kelijk
krachtig
ingrijpen
der Regeering, van een
volledig herstel van het financieel evenwicht nog
ver verwijderd zijn.
Biedt nu het ,,perspectief”, om in de terminologie
der Millioenennota te blijven, veel lichtpunten?
De
37/2
millioen besparing, die de Minister in de
naaste toekomst na 1923 in uitzicht stelt, vormen
ongetwijfeld een lichtpunt van beteekenis. Van minder
1)
Het totaal aan intering zou voor
1923
ongeveer
f40
millioen hooger zijn, indien de Regeering er niet in ge-
slaagd was, in vergeljkig met het vorige jaar de uitgaven
met
f 23
millioen te beperken en niet gerekend had op de
korting ad
8Y2
pCt. op de traktementen.
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN
939
voedsel kan geven aan de onjuiste opvatting, als zou
het herstel van het financieel evenwicht reeds in het
verschiet zijn en binnen niet te langen tijd zelfs aan
belastingverlaging kunnen worden gedacht. Veeleer
staat te vreezen, dat reeds in het volgend jaar een
scherpe verhooging van belastingpercentages onver-
mijdelijk zal blijken; wel niet bij het Rijk, doch, wat
voor de ingezetenen op hetzelfde neerkomt, bij tal
van gemeenten. Wie kennis neemt van de begrooting
voor 1923 van Amsterdam, kan zich niet aan den
indruk onttrekken, dat de vroede vaderen der hoof d-
stad met de noodviag in top varen. Ten plattelande
dreigt de toestand zorgelijk te worden.
De
mëeste
plattelandsgemeenten zijn voor haar geldmiddelen ge-
heel afhankelijk van de uitkomsten der landbouwbe-
drijven. Voor den landbouw 1922, in vergelijking
althans met de periode die achter ons ligt, een on-
gunstig jaar, zoodat de gemeentelijke kohieren in
1923 veel lager cijfers zullen te zien geven dan tot
dusver. Om de vroegere opbrengsten te verzekeren,
zullen dan de percentages naar boven moeten. Juist
de Minister de Geer zal
moeilijk
doof kunnen blijven,
als straks wederom van alle kanten noodkreten uit
de Gemeenten opgaan. Maar waar zal het Rijk voor
het oogenhlik het geld vandaan halen om bij te
springen? Het is te hopen, dat, zoo er al van steun
uit ‘s.
Rijks
kas aan gemeenten sprake is, deze uit-
sluitend zal worden verleend aan gemeenten, clie eerst
door drastische bezuinigingsmaatregelen gedaan heb-
ben, wat eenigszins mogelijk is om zich zelve te helpen.
Rooskleurig is het ,,perspectief”, dat zich opent,
waarljk niet. Dank zij den nieuwen koers zijn wij bp
den goeden weg gekomen, zij het ook, dat wij nog
ver van het einddoel verwijderd zijn. Wie meent, dat
de Minister van Financiën reeds
bij
de hegrooting
voor 1923 veel meer had kunnen bereiken dan hij
bereikt heeft, onderschat m.i. de groote moeilijk-
heden aan ingrijpende beperking van uitgaven ver-
bonden. De Regeering zal ehter haar jongste finan-
cieele politiek gedurende enkele jaren krachtig
moeten doorzetten. Moge
zij
daarvoor de noodige
medewerking van de
zijde
der Volksvertegenwoor-
diging vinden. Het zal wel een illussie zijn te
hopen op een soort Godsvrede voor een tijdperk
van twee of drie jaren, gedurende hetwelk men de
handen zou kuunôn ineenslaan om v5ôr alles onze
publieke financiën weer als vroeger op hechten grond-
slag te vestigen. Toch zou het landsbelang daardoor
in hooge mate gebaat
zijn
en, naar
mijne
over-
tuiging 66/e dat der verschillende staatkundige partijen.
Geen dezer zou voor de toekomst iets van haar
program behoeven
prijs
te geven,
terwijl
de ver-
wezenlijking van welk politiek desideratum ook
bereikbaarder zal worden, wanneer zij, die de regeer-
macht in handen hebben, wederom over gezonde
financiën beschikken., dan als men aan alle zijden
vast zit
gelijk
nu. Wordt niet radicaal gebroken
met een financiel beleid als in den laatsten tijd
gevolgd, dan zal het van jaar op jaar ondoenlijker
worden, op eenig gebied iets van beteekenis tot
stand te brengen. Het onverbreekbaar verband tus-
shen goede politiek en goede financiën gevoelen
wij nu aan den lijve. De tegenwoordige generatie
heeft een welvarenci en in oeconomische beteekenis
gestadig vooruitgaand land van het geslacht vô5r
ons overgenomen; het is de plicht van ieder, die
eenige verantwoordelijkheid draagt, er naar vermogen
voor te waken, dat zij, die na ons komen, hetzelfde
van ons zuilen kunnen getuigen.
Tot slot één opmerking van algemeenen aard. De vraag, hoe men staat tegenover het financieele pro-
bleem van het oogenblik, wordt ten deele beheerscht
door de opvatting, die men koestert omtrent aard
en duur van de tegenwoordige inzinking. Wie meent,
dat
wij
slechts te doen. hebben’met een voorbijgaand
verschijnsel, met een malaise zooals er zich ook
940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
vroeger in perioden van normale ontwikkeling hebben
voorgedaan, zal er misschien geen overwegend be-
zwaar in zien, de moeilijkheden, waarmede wij te
kampen hebben, gedeeltelijk te omgaan door ze op
de toekomst te schuiven. Zijn echter de huidige on-
gunstige verschijnselen op het gebied van handel,
scheepvaart, nijverheid, landbouw te beschouwen als
symptomen van een nieuwen oeconomischen toestand,
die een blijvend karakter draagt en het gevolg is
van de ontwrichting en de verarming der maatschappij
door den oorlog, dan valt niet te transigeeren en
moet dadelijk en onverbiddélijk de tering naar de
nering worden gezet. De Minister van Justitie spreekt
in de Memorie van Toelichting tot Hoofdstuk IV,
in tegenstelling, tot het heden, van ,,meer normale
tijden”; de vraag is echter, of de
tijd,
dien wij door-
leven, niet juist als de ,,normale” moet worden aafl-
vaard, terwijl wat achter ons ligt als een gelukkiger,
doch afgesloten tijdperk is te beschouwen. Wat hier-
van is, zal de toekomst moeten leeren. Doch ook in-
dien de eerste, meer optimistische opvatting later
zal blijken de juiste te
zijn
geweest, dan nog valt
te rekenen op een zeer langen duur van de huidige
crisis. Men is het er thans vrij algemeen over eens,
dat de voornaamste oorzaak daarvan ligt in het af-
nemen van de koopkracht der bevolkingen in Midden-
en Oost-Europa. De grootste optimist kan echter
niet verwachten, dat dit kwaad zich binnen weinige
jaren zal herstellen. Deze overweging klemt in’ het
bijzonder voor ons land, dat voor
zijn
welvaart zoo-
zeer afhankelijk is van de toestanden bij onze Oos-
telijke naburen. Men behoeft geenszins te wanh open
aan een oeconomiselie wederopleving van Duitsch-,
land om de overtuiging te hebben, dat het genezings-
proces van dat land niet dan van zeer langdurigen
aard kan zijn. Reeds met het oog daarop ware het
roekeloosheid, het financieel beleid hier te lande te gronden op de verwachting, dat wij wel spoedig de
jaren van bloei en voorspoed zullen zien terugkeeren.
Het ligt dan ook blijkbaar niet in de bedoeling van
de Regeering zich in die richting te laten drijven:
moge zij voet hij stuk houden. Mr. R. J. H.
PATIJN.
‘s-Gravenhage, 28 October 1922.
1-lET 9POOK VAN DE 110 MILL1OEN INWO-
NER$ IN NEDERLAND VERDWENEN.
Door verblijf in het buitenland kwam het no. van
18 October met het artikel van Prof. Dr. 0. A.
Verriju Stuart over de ,,Toeneming der bevolking in Nederland” eerst heden in mijn bezit.
Aan hetgeen de heer Verrijn Stuart Qver statistiek
schrijft wordt terecht een groot gezag in binnen- cii
buitenland toegekend. Juist om die reden achtte ik
het destijds noodig om, ter voorkoming van misvat-
ting, op een ietwat ,,onvoorzic]itige” uitdrukking in
zijn artikel van 1 3uni 1921 der Econ.-Stat. Berichten
te wijzen. Ik moet nu tot mijn leedwezen hierop nog
even terugkomen, omdat na zijn laatste artikel de
argelooze lezer zou kunnen denken, dat ik een strijd
voerde tegen windmolens, want dat de heer Verrijn
Stuart en ik in den grond van de zaak hetzelfde ge-
zegd hebben..
Ziehier in ‘het kort de toedracht dezer kwestie. Mo-
gen we, vroeg ik in mijn opstel van 4 October jl., met
de feiten voor oogen „een oogenblik” ons veroor-
loven voor ons land aan te nemen, dat de bevolking
één, zelfs twee eeuwen lang, zal toenemen met een
jaarlijksch aceres van 1,42 ‘pOt.?
Volgens het artikel van den heer Verrjn Stuart
van 1 Jun:i 1921, zou een toeneming van 1,42 püt. der aanvangsbevolking per jaar beteekenen een verdubbe-ling in 49,16 jaar tijds, indien’ zij regelmatig voort-
duurde, eene onderstellirig
(laat hij daarop volgen)
welke wij, lettend op het stijgend beloop van de boven
mede gedeelde toenemingspercentages, ons zeker éen-
oogcnblilc mogen veroorloven..
(Het zijn de laatste 20
door mij gecursiveerde woorden, die mij de pen deden
opnemen). En daarop volgen dan, in denzeifden ge-
dachtengang, de beide schrikbeelden die, omdat ze van
zoo gezaghebbende zijde werden geuit, zoovelen ang-
stig hebben gemaakt: ,,Er is wel niemand, die meenen
kan, dat ons land over een eeuw aan 21,5 millioen
zielen, over twee eeuwen 110 millioen, woongelegen-
heid en een menschwaardig bestaan zou kunnen bie-
den.” De heer Verrijn Stuart achtte dus,
lettend op
hei stijgend beloop van de toenemingspercentages,
de
onderstelling van een regelmatig voortduren van het
toenemingspercentage van 1,42 per jaar
geoorloofd.
Mijn antwoord op bovengestelde vraag was:
neen
deze onderstelling mogen we ons
niet
veroorloven, let-
tend op den algemeenen loop der demographische
verschijnselen sedert 1876.
In het no. van 18 October zegt Prof. Verrijn Stuart
nu dat de strekking vanijn artikel van 4 October in
de eerste plaats was om aan te toonen., dat men niet
mag aannemen, dat onze bevolking gedurende een
of zelfs twee eeuwen met 1,42 pOt. per jaar zal
toenemen. En
hij
laat hierop volgen:
,,Ik ben het
daarmede natuurlijk volmaakt eens,
1)
en mijn boven-
genoemd opstel had, mag ik zeggen, geen ander doel,
dan juist te betoogen, dat hetgeen ik ,,voor een oogen-
blik” oud erstelde (lees: met het oog op het stijgend
beloop der toonemingspercentages
geoorloofd
achtte
te ondersto’lien) zich feitelijk niet zou
kunnen
voor-
doen.”
Van deze verklaring neem ik gaarne acte.
Maar dit kan niet anders beteeldenen, dan dat de
heer Verrijn Stuart thans
niet
geoorloofd acht, wat hij vroeger
wel
geoorloofd achtte aan te nemen, nl.
dat liet toenemingsperceutage van 1,42 per jaar regel-
matig zou voortduren.
Maar hierdoor verdwijnt dan ook voorgoed het
spookbeeld van de woongelegenheid en het mensch-waardig bestaan voor 110 millioen over twee eeuwen
en zelfs voor de 27,5 millioen zielen over een eeuw.
En indien alleen hiertoe een ,,ghost from the gra-
ve” noodi.g ware geweest, zou deze daarmede reeds
nuttig werk hebben verricht, omdat het door den heer
Verrijn. Stuart om. met deze getallen gesignaleerde
benauwende probleem daardoor tot veel kleinere, doch
juistere proporties is teruggebracht.
Nu meene men echter niet dat ik – ook indien liet
mogelijk ware – het geboortecijfer weer zou willen
hersteld zien tot de hoogte, die het in 1876 bereikt
lieef t. Geenszins.
Maar ik acht de daling der geboorte, welke naar
mijn meening door niets meer te stuiten zal zijn, snel
genoeg voortgaande, vooral met liet oog op de toe-
komst.
En uien vergete daarbij vooral niet, dat de daling,
welke – niet alleen hij ons te laude – tusschen de
jaren 1870-1880 begonnen is, niet het gevolg was van
– gelijk men vroeger wel meende – gebrek aan wel-
vaart, doch dat zij begonnen is hij de meest welvaren-
den en
bij
de meest inteliectueelen. Dit laatste werpt
op de zaak een geheel ander licht en wel een licht,
dat men in . Maithus’ tijd nog miste. Ook indien
Malthus zijn belangrijke theorieën nimmer, verkon-
digd had, zou de cultuur- en welvaartsdaling der ge-
boorte haar beloop eveneens zijn begonnen.
Daarom lijkt
mij
de
opzettelijke
propaganda van
den Nieuw-Malthusiaanschen bond niet noodig niet alleen, doch om de ongewildo gevolgen dier propa-
ganda zelfs
hoogst gevaarlijk
voor ons volk.
,,Het woord is thans aan de medici”, aldus besloot
de voorzitter, Prof. van Gijn, de discussies in de laat-
ste vergadering van de Vereen. voor Staathuishoud-
kunde en Statistiek. Zeker zou het wenschelijk zijn, indien de medici hun licht meer dan tot dusver over
de vooz, en nadee.len van de gezinsbeporkirig wilden
doen
schijnen,
juist nu en met het oog op de toekomst
van ons volk.
H. W. METHORST
Den Haag, 25 October 1922.
1)
Cursiveering van mij. M.
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
941
HET BEVOLKJNO,SV1?AAGSTUK.
Jhr. Mr. Dr. J. R. Olifford Kocq v. Breugel
schrijft ons:
]3ij zijne bespreking in het nummer van 18 Oct. jl.
van het verhandelde in de jaarvergadering der Ver-
eeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek
merkte Prof. Van Blom terloops op, dat mijne ver-
wachtingen in zake de emigratie als effectief bestrij-
dingsmiddel der overbevolkirig hem te optimistisch
toescheneri.
Klaarblijkelijk
berustte deze uitspraak op
de courantenverslagen der debatten, waaruit men in-
derdaad deze meening moest putten.
Hoewel optimisme
blijk
geeft van eene bljmoedige
ievensopvatting, en dus gewoonlijk niet als een ver-
wijt gevoeld wordt, zoo acht ik in casu het probleem
zoo ernstig, dat groot optimisme gelijk zou staan
met lichtvaardigheid en meen dus even het door mij
beweerde te moeten preciseeren. Ik noemde in den
loop van het betoog emigratie tweemaal als middel
tegen overbevolking, eerstens als een der middelen
tegen plaatselijke overbevolking (de lersche emigratie
in de laatste helft der vorige eeuw is een bewijs, dat
heL middel practische gevolgen kan hebben) en secun-
do als een der middelen tegen overbevolking der
aarde als geheel genomen (wanneer nl. personen uit
(ie eene zône doelbewust emigreeren naar eene andere
zône, waar hunne nakomelingschap volgens de des-
kuucligen in het tweede geslacht zal uitsterven, zoo-
als wanneer Europeanen naar de tropen emigreeren
cii geen bioedmenging met de inheemsche bevolking plaats vindt. M.a.w. de bewuste onvruchtbaarmaking
va:n de tweede generatie enkel door de keuze van
woonplaats). Hoewel ik emigratie dus wel als een
middel ter
bestrijding
van overbevolking beschouw,
dat gebruikt moet worden, zie ik er evenmin ais Prof.
Van Blom een afdoend middel in. Daarnaast moet m.i.
cone actieve welyaartspolitiek en kinderbeperking
worden betracht.
Het zij mij vergund van deze gelegenheid gebruik
te maken, om hier op mijn ter vergadering geleverd
betoog eene aanvulling te geven, waartoe mij daar door
den kort toegemeten tijd de gelegenheid ontbrak. Ik zou
dit gaarne doen, omdat daardoor een punt naar voren
wordt gebracht, dat in de debatten niet werd ver-
nomen.
Eene uiterst korte samenvatting van het betoog ga
vooraf: Ik trachtte aan te toonen, dat overbevolking
der aarde niet bestond en voorloopig niet te vreezen
was, dat overbevolking der, gematigde zône evenmin
bestond, doch wel binnen afzienbaren tijd te vreezen
was
;
doch dat plaatselijke overbevolking, met name
ook in Nederland, wel bestond. Na eene andere ver-
deelingswijze van het product (communisme, socia-
lisme) als ondeugdelijk middel ter bestrijding te heb-
ben afgewezen, gaf ik zes middelen aan, die m.i. wel
deugdelijk waren, waarvan de eerste drie, oorlog,
pestilentie en hongersnood, automatisch optrede, en
de laatste drie, weivaartspoiitiek, emigratie en kin-
derbeperking, vrijwillig moeten ter hand genomen
worden, juist ter voorkoming van de ellenden, die
zich voordoen, wanneer de automatische middelen
gaan werken.
Wanneer men dit betoog overziet, trefthet, dat de
practijk schijnbaar ermede in strijd is. Nederland
is overbevoikt, geen der vrijwillige middelen wordt
met kracht toegepast, waarom treden de automatische
middelen dan niet in werking? M.a.w. geen groote
stroom van landverhuizers verlaat Nederland, wij
voeren sedert den oorlog eene kapitaalvernietigende
politiek dus het tegendeel eener actieve welvaarts-
politiek en ook de geboortenbeperking heeft hier te
lande nog geen zeer belangrijke toepassing gevonden;
waarom hebben wij hier dan geen hongersnood, oorlog
of decimèerende epidemie?
De verklaring dezer schijnbare tegenstelling is ge-makkelijk te geven, doch zij is zeer bedroevend. Wij
zijn bezig het tekort in onze productie (overbevolking
en. onderproductic zijn syrio.niemen) aan te vullen uit
het in vroeger jaren bespaard kapitaal, iij
teren op
ons kapitaal
en op ons c.rediet, hetgeen in laatste ont-
leding toch neerkomt op interi.ng van kapitaal.. I)it
middel ter
bestrijding
van de gevolgen van overbe-
vlking is eiihter niét alleen op den duur absoluut
ondeugdelijk, maar het is het meest :verderfeljke van
alle
vrijwillig
te hanteeren middelén.
• De conclusie uit een en ai:idei i dat .wijthans dub-
ble zuinigheid moeten
betrachtèn,eerstens:
om de
tering naar de nering te zetten en da
n
om dereeds
thans in ons kapitaal geséhoteii bi’essen wéer aan te
vullen. De . active welvaartspolitiel zal .eop moeten
gericht zijn, om kapitaalçorming te.bevorderen. over-
matigevertaringen tegese ganien’ de natioale en
internationale voorwaardi te scheppen, waarop voor
het Nedeilandsche kapital het. méest loonende em-
plooi kan gevonden worden.
j c.
K. v.
B.
DE ETHISCHE ZIJDEVAN HET
NEQ-MALTHU,SIANJSME.
Prof. Dr.. J. H. F. Kohlbrugge
schiijft
ons:
Door Prof. D: van Blom worden in de Econ.-Stat.
Ber. van 18 October de praeadviezen en debatten op
de vergadering der Ver. voor Staath. en Statistiek
besproken.
Hij
maakt daarbij deze opmerking: dat het
iieo-maithusianisme
ook op
zuiver ethische motieven
berust ,,en het was bevreemdend, dat een ethnoloog als
Dr. Kohibrugge hiervoor zoo weinig oog had.” Deze
door Prof. v. Blom opgemerkte tegenstrijdigheid heb
ik veel sterker gevoeld dan wie ook op de vergadering.
Zij kwam voort uit een misverstand. Uit de monde-
linge bespreking met Prof. Verrjn Stuart, gevoerd
toen deze mij uitnoodigde om als praeadviseur op te
treden, had ik den indruk gekregen, dat men een
spreker ,,pro” en een spreker ,,contra” zocht en dat
men mij de rol ,,contra” wilde toebedeelen. Op colle-
ges, voor de Volksuniversiteiten behandel ik steeds
,,pro” en ,,contra” en laat de keus aan de toehoorders
over. Wenschte men evenwel uit taktische reden,
dat de eene spreker enkel het ,,pro”, de ander enkel
het ,,contra” naar voren zou brengen, zoo zag ik daarin
geen bezwaar. Zoo veel te minder, omdat ik had ge-
hoopt, dat men beter letten zou op mijne woorden
op blz. 30 van mijn praeadvies ,,Het is nu voor ons
doel niet noodig het neo-malhusianisme aan een
principieel onderzoek te onderwerpen. Het interes-
seert ons hier niet of dit gebruik om ideëele of andere
redenen steeds te verwerpen is, dan wel of het onder.
bepaalde omstandigheden geoorloofd en wenschelijk
moet worden geacht. Wij hebben hier alleen er op te
letten: welke de gevolgen zijnS voor een volk, dat het
neo-malthusianisme als algemeen gebruik heeft geac-
cepteerd, of met andere woorden, wat de gevolgen
zijn eener onbeperkte propaganda.”
Daarmee had ik zQlf mijn veld beperkt, met opzet
beperkt, eeuerzjds, omdat ik nu de schaduwzijde sterk
uit kon laten komen, anderzijds, omdat ik, de vermeer-
dering der bevolking besprekende, meer op het mas-
sale verschijnsel had te letten.
Na de vergadering vernam ik van Prof. Verrjn
Stuart, dat het een misverstand van mij was, dat ik alleen het ,,contra” moest verdedigen. Hij had veel
meer gewenscht, dat ik ,,pro” en ,,contra” op gelijke
wijze zou hebben belicht. Door dit zeker te betreuren
misverstand heeft mijn praeadvies een eenzijdig
karakter gekregen en ik kan slechts de hoop uitspre-ken, dat juist deze gewilde eenzijdigheid tengevolge
moge hebben, dat het vraagstuk nog eens aan een
debat onderworpen worde en nu liefst in een gezel-
schap van geneeskundigen. Dezen wensch heb ik troi-
wens na de vergadering reeds aan Dr. Heyermans te
kennen gegeven.
KOHLBRUCCE.
DE MARK-CRISIS.
Indien cijfers zouden kunnen spreken, dan zouden
(le volgende getallen ook zonder commentaar zeggen,
942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
hoe het met de Duitsche volkshuishouding gesteld is:
de do]iar, die zich in Juli gemiddeld op het 117-voud
der vredespariteit bewoog, is in Augustus op het
270-voud, in September op het 350-voud gestegen en
hccft in October eenige dagen het 700-voud bereikt:
de mark is dus in drie maanden tot op
1
/
6
gedaald. De
binnenlandsche prijzen volgden in deze periode van
stijging de vreemde valuta’s slechts langzaam en op
steeds grooteren afstand. De indexcijfers geven,
aangezien zij slechts gemiddelden zijn, tengevolge
van het zeer verschillend verloop der prijzen van
onderscheidene artikelen niet dan een zeer onnauw
–
keurig beeld van deze beweging, zoodat wij ons
tevreden moeten stellen met aan te geven, dat in het
derde kwartaal van 1922 het indexcijfer der groot-
handelsprijzen, sarnengesteld door het Statistische
Reichsamt, respectievelijk 101, 180 en 266 bedroeg,
dat der kleinhandelsprijzen respectievelijk 50, 70 en
114, waarbij de
prijzen
van voor den oorlog
gelijk
één
gesteld zijn. Het schijnt, dat de bonen met de stij
–
ging van dezen laatsten index bijna gelijken tred ge-
houden hebben. Zij bewogen zich, wanneer men het
loon van een geschoolden metaalbewerker in Frank-
furt a/M. als grondslag neemt, in Juli op het 50-voud
in Augustus op het 63-voud van het vredesloon. Voor
het begin van September zijn opgaven uit het West-
duitsche bouwbedrijf beschikbaar, volgens welke on
–
geschoolde arbeiders het 130-voud, metselaars en tim-
merlieden het 114- tot 137-voud van het vredes-
loon ontvingen. Daarentegen ontvingen boekhouders het 60-voud, academisch opgeleide commercieele en
technische ambtenaren het 48-voud.
Voor de politieke en sociale structuur van het Rijk
is de verschuiving, die in deze symptomatische getal-
len tot uitdrukking komt, bijna nog gewichtier dan de
algemeene prijsstijging, die wat al te kort samengevat
en onnauwkeurig als ,,waardedaling van het geld”
pleegt te worden aangeduid. De verandering in de
koopkracht der verschillende standen en klassen wordt
voorloopig nog slechts voor het geringste deel aan de
oppervlakte van het dagelijksch leven zichtbaar. De
middenstand teert nog op reserves, minder uit beleg-
gingen bestaande dan wel uit huisraad en voorraden,
die tegen zeer veel lagere
prijzen
zijn ingekocht.
Zij,
die een
vrij
beroep uitoefenen, ook dokters en advoca-ten, beginnen in vele gevallen gebrek t’e
lijden,
evenals
de hoogere ambtenaren en die lagere beambten, die ge-
trouwd zijn en wier vrouw en kinderen niet mee ver-
dienen. Koopkrachtig zijn de ongetrouwde jonge ar-
beiders, de speculanten en die zakenlieden, die zich niet voor oogen stellen in weiken omvang hun win-
sten schijnwinsten zijn.
Een dergelijke sociale opbouw is voor de coutinuï–
teit van den Staat niet gunstig. De verarmde advo-
caten en andere intellectueelen van het ancien régime
zijn de krachtigste fermenten en dragers van dc
groote Fransche revolutie geweest. Die groote groe-
pen uit den Duitschen middenstand, de hoogere be-
ambten en de intellectueelen inbegrepen, welke steeds
minder in hun stand kunnen leven, zijn door de ge-
volgen der
prijsstijging
en de ongelijke verdeeling
hiervan over de klassen der oude maatschappij een vruchtbare bodem voor alle contra-revolutionnaire
kiemen geworden. De getuigenverklaringen in het
Rathenau-proces spreken een duidelijke taal. Wan-
neer Keynes erop wijst, dat de Duitsche professoren
voor hun nationalistische houding door de sterke in-
krimping van hun
werkelijk
inkomen gestraft zijn
geworden, dan mag daarop geantwoord worden, dat
deze straf gemakkelijk tot een tweesnijdend zwaard
worden kan: de contra-revolutionnaire gezindheid van
cle meerderheid der hoogleeraren vindt in’dezen sa-
inenhang van verschijnselen, althans voor een goed
deel, een gemakkelijk te begrijpen verklaring. Er be-
staat onder de gansche burgerij, voor zoover zijzel:f niet in het productieproces is ingeschakeld, een dof-
fen tegenstand tegen de steeds toenemende nivellee-
ring der levensvoorwaarden en tegen de anonyme
tyrannie der vakvereenigingen, die zich op een ge-
geven oogenblik plotseling kan ontladen. Het arg’l-
ment van de in stilte voortwoekerende verbolsjewisce-
ring van Duitschland, dat in de rechtsradicale agi-
tatie een groote rol speelt, schijnt wel zeer belache-
lijk, wanneer men de Duitsche machthebbers van na
den oorlog met de leiders der Sovjet-Republiek ver-
gelijkt. Het krijgt echter een redelijken inhoud, wan-
neer men zich voor den geest stelt, dat als gevolg der
revolutie in Duitschiand een proces aan den gang is.
dat langs gansch andere wegen schijnt te zullen uit-
loopen op iets dat zeer veel gelijkt op de sociale ver-
schuivingen in Rusland: De suprematie van de geoi-
ganiseerde arbeiders, de algeheele verdrukking van
den middenstand en de intellectueelen, de vergroo-
ting der winstkansen voor roekebooze avonturiers en
speculanten en voor de andere of ficieele en niet-offi-
cieele nietsnutters van het nieuwe systeem.
De dragers der regeeringsmacht zien dit proces aan
in een stemming, die van het fatalisme niet ver ver-
wijderd is. De vraag moet gesteld worden, of zij niet
in staat geweest zouden zijn de ineenstorting van, de
mark na den moord op Rathenau, in ieder geval de
catastrophe van de laatste weken, tegen te gaan. Hoe
het in deze maanden met den in- en uitvoer gesteld is
geweest weten wij niet met voldoende nauwkeurig-
heid. Onmogelijk kan echter aangenomen worden, dat zij zich zoo ongunstig ontwikkeld hebben, dat een da-
ling van de mark op een achtste van het peil van
Juni ji., erdoor gerechtvaardigd zou kunnen worden.
Wat de schadevergoedingskwestie betreft is de toe-
stand in de laatste maanden eerder helderder dan
minder helder geworden. Het moratorium, dat dezen
naam niet mocht hebben, beteekent weliswaar een
korte, maar toch gewichtige pauze om op adem te
komen. De stemming in de westelijke staten schijnt
meer dan ooit geneigd tot een
redelijke
oplossing en wanneer al tegenover de verwachtingen, die door ve-
len aan de Stinnes-Lubersac overeenkomst geknoopt zijn, wel eenige scepsis op haar plaats schijnt te zijn,
dan was toch de hoop gerechtvaardigd, dat de wissel-
koersen tot de volgende schadevergoedingsconferen-
tie op hun stand van begin September zouden kunnen
worden gehouden. Dat deze koersen desniettegen-
staande tot het dubbele en
bij
oogenblikken
bijna
tot
het drievoud op zouden kunnen loopen was dan
ook het resultaat van de volstrekt irrationeele situatie
ten opzichte van de mark.
De oorzaken, welke de beurs voor de hausse aangaf. waren als gewoonlijk zonder beteekenis. Men wees op
groote maïs-inkoopen, die onhandig gefinancierd
zouden zijn, op de stijgende inflatie in Duitschiand
en op de overeenkomsten tot levering van goederen,
welke laatste inderdaad de invoerbehoeften van
Duitschland vergrooten en zijn exportvermogen op de
vrije markt verkleinen zullen, maar die toch niet voor
een ineenstorting van deze afmetingen verantwoorde-
lijk gesteld kunnen worden. Wanneer de beurs be-
streed, dat ,,de speculatie” schuld had aan de stijging
der wisselkoersen, dan kan ze gelijk hebben; de eerste
oorzaak was zeker niet gelegen in valuta-aankoopen
der beroeps-speculanten, doch in de ongeneigdheid tot
verkoop der bezitters van vreemde valuta’s. De behoefte
was naar het schijnt niet veel grooter dan in de vorige
weken, maar het aanbod van vreemde valuta’s was
bijna gelijk nul. Zoo konden bij zeer geringen omzet
fantastische koersatijgiugen plaats grijpen. Hoe kon deze situatie ontstaan? In de vorige maan-
den waren het de aankoopen der Regeering ter beta-
ling der schadevergoeding, die tot een constant over-
wegen der vraag naar vreemde. betaalmiddelen over
het toch
altijd
nog voorhanden aanbod leidden. Thans
scheen het aanbod geheel uit de markt verdreven, hoe-
wel de vraag binnen geheel normale banen bleef. De inflatie kan niet de oorzaak geweest zijn, zij volgt de stijging van den dollarkoers en wel op steeds groote-ren afstand, gelijk het volgende staatje aantoont.
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
943
1922
Dollarkoers
Metaal- en Biljetten-
circulatie
Gemiddelde koers
van de maand
1913
Jan. l922
1913
Jan.1922
=100
1
=100
=100
=100
Januari ……..
.4590
1
100
2420
100
April ………..6930
151
2930
121
Juli
………
.
.1740
256
3720
154
Augustus
..
27110
591
4170
172
September
34880
750
5510
228
De betrekkelijk geringe omvang der inflatie toont
tegelijk aan, dat de toestand der Duitsche staats-
financiën niet den doorslag kan hebben gegeven. De
vlottende schuld van het Rijk is weliswaar in de laat-
ste zes maanden (van 1 April-30 September) met
rond 180 milliard mark vermeerderd, de ontvangsten
uit belastingen en andere heffingen hebben echter
reeds in de eerste
vijf
maanden van het belastiugjaar
het voor het geheele jaar 1922-1923 geraamde be-
drag opgebracht. Van een valuta-sabotage door de Regeering kan geen sprake zijn. Dit zou ook zelf-
moordpolitiek van een kabinet zijn, dat geheel op het
vertrouwen van de arbeiders- en beambtenlegers is
aangewezen en niets meer te vreezen heeft als een
eindelooze
prijsstijging.
Wie in het tekort op de
staatsbegrooting nog steeds de oorzaak van de stij-
ging der wisselkoersen en van de prijsrevolutie ziet
heeft nog niet geleerd symptomen van oorzaken te
onderscheiden.
Wanneer dus al deze oorzaken, die men gewoonlijk ter verklaring aanvoert, onvoldoende
blijken,
dan kan
slechts één weg ingeslagen worden ter verklaring der paradoxale koersbeweging en deze leidt naar psycho-
logie der massa. In ieder inf]atieproces komt een
kritiek oogenblik voor, waarin het wantrouwen der
bevolking, die de eene ontgoocheling na de andere
heeft moeten doormaken, den bodem aan het munt-
wezen dreigt te onttrekken. Dit oogenblik schijnt
thans voor Duitschland gekomen te zijn. Onderne-
mers en arbeiders hebben met verbazingwekkend ge-
duld het nu eens langzamer, dan weer sneller omlaag
glijden van de mark gade geslagen en op hun schou-
ders genomen. Het viel vooruit te zeggen, dat dit, ge-
duld eenmaal aan een einde zou komen slechts kon
men niet zeggen, welke de directe oorzaak hiertoe zou
zijn. De crisis in de wisselkoersen na de vermoording
van Rathenau heeft ten slotte deze oorzaak opgeleverd.
Voor het eerst scheen de mark in het buitenland wer-
kelijk onverkoopbaar. De buitenlandsche speculatie
scheen niet langer geneigd haar posities te vergroo-
ten, terwijl zij ten deele (in een omvang, die ons niet bekend is) overgegaan is tot afwikkeling dezer posi-
ties. De staking bij de dagbladen te Berlijn, die aan
het in omloop komen van wilde geruchten zeer bevor-
derlijk was en andere bijomstandigheden schijnen de
ineenstorting van de mark bespoedigd te hebben. Een
nieuwe prijsverhoogingsgolf was het gevolg, ingrij
pen-
der en onafzienbaarder als welke tevoren ook, boven-
dien sainenvallende met een periode van buitengewone
credietschaarschte. De voortgang, welke bij het op
orde stellen der staatsfinanciën te bespeuren viel, had
ertoe geleid, dat de inflatiekromme steeds verder bij
die van den dollar achterbleef. De aanvankelijke kapi-
taal-plethora, die voor de eerste phase der inflatie –
doch ook slechts voor deze – typisch is, sloeg om in
kapitaalschaarschte. De banken verhoogden de rente
en beperkten hun uitzettingen, terwijl de onderne-
mers algemeen begonnen te begrijpen, dat uitkeering
van wat op het eerste gezicht winst scheen te zijn in
werkelijkheid neerkwam op vermindering van het
werkelijk kapitaal.
Als gevolg hiervan ging men op koortsachtige en
soms ziekelijk geforceerde wijze pogingen in het werk
stellen om door veranderingen in de calculatie, uit-
schakeling van de mark uit het verrekenings- of be-
talingsverkeer en balans opmaken in dollars of ,,goud-
mark” den heksendans der inflatie te ontspringen. De
vraag
zij
thans op deze plaats terzijde gelaten of een zoo-
danige vlucht op deze wijze in het algemeen
mogelijk
is.
Wij hebben slechts de gevolgen aan te wijzen en deze
bestaan in een verergering van den toestand, waaraan
men zich juist wil onttrekken. De leuze van de ,,Ent-
‘wertung der Mark”, die gemeten wordt aan den dollar-
koers of het indexcijfer van groot- of kleinhandels-
prijzen, de kritieklooze aanwending van indexcijfers
van zeer twijfelachtige waarde en do hypnotiseerende
werking van het woord ,,goudwaarde” dienden als re-
denen voor prijs- en loonsverhoogingen, die op grond van de verhouding van vraag en aanbod niet gerecht-
vaardigd konden worden en die in aanzienlijken om-
vang ertoe hebben bijgedragen de Duitsche productie-
kosten op en ten deele boven het niveau van de prij
–
zen der wereldmarkt te brengen. Daar echter de goud-
prijzen onder den druk der verminderde koopkracht
nog altijd bij de koersstijgingen der vreemde wis-
sels achterbleven, verbreidde zich de meening, dat liet
niet voldoende was voor de mark naar de ,,Sachwert”
te vluchten. Men kan als bewezen aannemen, dat de
factureeringsvoorschriften van eenige takken van in-
dustrie en het verlangen naar de ,,vermogen-beveili-
gende” buitenlandsche munt de houding van de be-
zitters hiervan gedurende de laatste weken hebben
bepaald en daarmede tot verwekkers der jongste crisis
geworden zijn. Iedereen zocht zich te beveiligen, maar
men vergat daarbij, dat men daardoor de onveiligheid
van diegenen vergrootte, waarop men toch als afne-
mers en koopers in het economisch proces, in zijn ge-
heel gezien, is aangewezen; men zag over het hoofd,
dat de problemen, die de inflatie met zich brengt,
toch wel wat
moeilijker
zijn, dan dat zij door een een-voudige verandering in de methode van prijsvaststel-
ling en door hoogere
prijzen
zouden kunnen worden
opgelost en men zag niet in, dat het
eenzijdige
invoe-
ren van den dollar als rekeningseenheid in industrie
en handel niet veel meer kon zijn dan de poging van
baron van Münchhausen, zich aan zijn pruik uit het
.tuoeras te trekken.
Dit alles zou echter de wanverhouding tusschen
vraag en aanbod van vreemde betaalmiddelen niet
zoo’n groteske gedaante hebben gegeven, indien niet
Regeering en Rijksbank tegenover de bewegingen
der koersen een fatalisme en gebrek aan begrip ge-
steld hadden, waarvan in de geschiedenis van het
muntwezert wel veel voorbeelden, maar daarom nog
geen verontschuldigingen bestaan. Het schijnt toch,
dat slechts een gering gedeelte van den goudvoorraad
van de Rijksbank, te rechter tijd opgeofferd en tot
basis eener steunactie voor de mark gemaakt, het ont-
brekende aanbod spoedig uit zijn schuilhoeken gelokt
zou hebben. De omzetten, die tot de geweldig hoogc
koersen aanleiding hebben gegeven, waren in het al-
gemeen zeer klein en zoo mag men wellicht aanne-
men, dat, toen de beweging inzette, slechts een matig
aanbod van vreemde valuta – op handige wijze ter
markt gebracht – de hausseposities zou hebben aan-getast en het vertrouven in de mark zou hebben ver-
sterkt. De Rijksbank beweerde echter, dat iedere ver-
mindering van haar goudvoorraad den koers van de
mark niet zou doen stijgen, maar doen zinken, on-danks het feit, dat deze goudvoorraad bij de tegen-
woordige wisselkoersen ongeveer 100 milliard rijks-
mark waard is, d.w.z. ongeveer 200 pOt. van de bil-
jettencirculatie. Nooit is de mechanische gouddek-
kingstheorie noodiottiger voor een muntstelsel gewor-
den. De vraag mag ook gesteld. worden of de groote
banken niet meer voor het indammen der paniek had-
den kunnen doen. Hoe dit echter ook zij, op de Rijks-
bank rustte de plicht de teugels in handen te nemen
en de vluchtenden en ontmoedigden weder in het
strijdperk terug te voeren. Ongelukkig heeft de hooge
wijsheid van de Oommission des Réparations het on-
mogelijk gemaakt in deze richting een poging te doen.
1)e Rijksbank is op verlangen van de Entente om-
gezet in een autonome onderneming en kan noch tot het afgeven van goud, noch tot het opnemen van een
944
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
enkelen wissel in haar portefeuille gedwongen worden.
Zoo heeft zich dus de Rijksregeering ertoe moeten
beperken een• nieuwe verordening op het buitenland-
sche betalingsverkeer uit te vaardigen, die naast veel
papieren voorschriften tenminste het bondige ver-
bod van betaling in buitenlandsche munt bij binnen-landsche zaken en van prijsvaststelling op grond van
een buitenlandsehe munteenheid in den kleinhandel
bevat. Men schijnt nogal verwachtingen te koesteren
van een goudieening, die in het binnenland zou wor-
den geplaatst en die den aankoop van ,,beveiligings-
munt” overbodig zou maken. Daar de Rijksregeering
niets beters schijnt te kunnen bedenken hangt het lot
van de Duitsche munt en daarmede ook dat van de
Duitsche volkshuishouding meer dan ooit van het in-
grijpen van het buitenland af. De tijd der kleine mid-
delen is voorbij. Hoopt men te veel, wanneer de ge-
dachte opkomt, dat de Federal Reserve Board, de
Bank of England en de Nederlandsche Bank een
– technisch mogelijk – plan voor de stabiliseering
van de mark zouden kunnen uitwerken, dat tot grond-
slag der beraadslagingen in Brussel zou moeten wor-
den gemaakt?
DL KURT SINGER.
hamburg, 17 October 1922.
T.ONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
Economische kwesties bij de verkie-
zin gen het failiisse9nent van McGrigor
c
Co. fusie van Messrs. Co.-c & Co. en
Henry S. King & Co.
wijziging
in de
leiding der Treasury; een mislukte sta-
king in Zuid- Wal es.
Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
28 Oct. 1922:
The whole country is now settling down to the
General Election. Unfortunately, the tendency to con-
fuse the issues, which is always present, will this
time be cai-ried to extremes, for with four partjes at vork soliciting votes, it requires more time than the
average elector is prepared to spend, to find out what
really is the difference between the programmes of
the various parties. It will probably be of interest to
your readers if 1 set out are what are t h e d i f-
ferences which divide the parties on
t h e in a i n e c o n o m i c q u e s t i o n s o f t h e d a y.
rIh
e
question of reparations is speci-
fically dealt with by all the partjes. The Lahour Par-
ty ascribes to the non settlement of this question
much of the present evils of unemployrnent and bad
trade: it therefore calls for a revision of the whole
treaty system with which Reparations are bound up.
The Free Liberals also cail for a revision of the
reparations bill and of the inter-allied debts. The
two other parties are naturally more cautious. Mr.
Lloyd George has reiterated his old statement: we cannot get nothing from France and Germany and yet pay our debts to America. Mr. Bonar Law has taken up substantiaily the same ground: it is to his
credit that he always regarded the payment of the
full sum as an utter impossibility, but he now thinks
that the movement of opinion has gone toe far the
other way: there is a disposition, to think that this
country can pay its debts quite easily, and that Ger-
many eau pay nothing, which’to his mmd is yet un-
proven. But Mr. Law’s public utterances on this
point at Glasgow are pitched in a very low key: it
may be that it is too late to save Germany or France:
hut our wishes were the same as Fran.ce’s ,,to get
everything which Germany eau reasonably be asked
to pay.” How imposing that sounds, until it is remem-
bered that for the last three years the French and
the British delegates on the Reparations Commission
have never been able to make up their minds in the
same sense as to what constitutes a reasortable amount!
But this is not the issue which is going to deter-
mme the election. The k e y n o t e o f t h e p o ii c y
of the new Government canbesummedupin
thcir own phrase – what they want is a p ol i c y of
t r a n q ii i 11 i t y. This is a negative policy, and it
is not easy to fight elections on negations. So for the
middle classes we are promised economy; the werkers
are told that emergency unemployment proposals are
being considered; the farmers and the agricultural
interest are promised still vaguer consideration —
the Premier is commendably frank as to his perplex-
ities – whiist the business classes are promised the
intensive development of inter-Imperial trade. The
one positive proposal in fact is a proposed economie
conference between the Dominions and this country.
Cynies say that this is an attempt to get protecti.on
by a back door, for the Dominions will press for the
extension of the pi-ineiple of preference and this will
mean all-round protection. This is taking the matter
too seriously, 1 think: though it is a little difficu]t
to see what another conference eau tell us which we
do not already know. The ,,Financial News” demands
pure revenue tariffs within the Empire: thi.s is
reviving the old cry of free-trade within the Empire,
which stands absolutely no chance at all. One bas
only to think of India to see that the tide is flowing
in quite the opposite direction. 1f Mr. Law wins the
election, as he almost certainly will, it will be be-
cause the country is sick of all governmental action,
and not because it thinks that trade between the
icrtions of the Empire eau be stimulated by a con-
ference of this kind, though no doubt the hard and
fast protectionists will be kept quiet by it for the time
heing.
The only other party which has a definite economie
policy is t h e L a h o ii r P a r t y. Labour wants a
capital levy on sums above £ 5000, so that part restit-
ution can be made of the vast fortunes acquired
during the war. There is to be revision of the income tax, so that incomes under £ 250 are to be exempted,
wrhilst the revenue duties en tea, etc. are to go. Agri-
culture is to receive special attention: if necessary,
rents are to suffer that wages may be kept up. The
mines and the railways are to be nationalised: werk
or full maintenance for the unemployed is asked for,
death duties and supertax rates are to go up.
The key note of the policy of the F r e e L i b e r-
a. 1 s is free trade: the Safeguarding of Industries Act
is to go. There is to be no attack on essential social
services, such as Education and Public Health: land-
taxation is to be reintroduced, a feature also demand-
cd by the Labour Party.
The Liberals are of course a little vagne on their
industrial proposals; they clearly are opposed to
nationalisation and they are rather platitudinous of
the subject of the relations of capital and labour.
Both Liberals and Labour Partjes insist on a housing
policy.
Meanwhile the chances of the Labour Party are
much weakened since 1 last wrote: the mention of
the capital levy has frightened many people and a
foolish remark of Mr. Henderson’s about, ,,making
war on private enterprise”, will do the party no good.
The anti-Labour press is finding the fali of the
Sriss exchange very useful at the moment: this is
said to be due to a flight from the Swi.ss franc, in-duced by fears of the Swiss proposals for a capital levy. Nothing has happened this week to shake the
view that the Oonservatives are likely to come in
with a confortable majority. What people want at the
mdment is just to be left alone, and this Mr. Law
promises. Theoretically, the great mass of the voters
ought to be pre-occupied with lack of housing and
lack of work, but things usually do not turn out as
they are expected to do. The intervention of Mr.
MeKenna
011
the conservative side has been a very
nasty blow to the Free Liberals and the Lloyd Georgi-
aus alike, but it shows the way the wind is blowing.
The country is sick of politics: and Mr. Law is the
1
November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
945
embodimerit of ,,l a i s s e z f a i r e” as we understand
that phrase to-day.
The War Office bas been forced to make a public
1)ronourcernent on its position as regards t h e
recent failure of MeGrigor and Co.
Though there is no definite promise to do anything but give the ex-officers and serving officers ,,sym-
pathetic consideration”, it is fairly dear that more
will be done: for the pressure which can be brought to hear is not inconsiderable and the moral position
of the War Office in the matter is very weak. It now
appears certain that the unfortunate depositors will
get very littie: a dividend of 4 to 5 shillings in the £
is all that is likely to be got. It appears that the firm
had not even a balance sheet of its own. The failure,
which looked at one time as if it would pass almost
un-noticed, is now attracting a good deal of attention,
and will strengthen the agitation for legislation
which the case of Farrow’s Bank roused some time
ago.
Another bank amalgamation is announced:,
the firm of Cox and Co. is to take over Henry S.
King and Co., and old established firm of East Indian
bankers with an exeellent name. Cox and Co. are of
course a very wellknown firm of Indian bankers.
Au important c h a n g e is announced a t the
T r e a s u
t y:
Sir Basil Blackett is to leave the office
in order to take up the position of Financial Secret-
ary in India. It is 1 think an open secret that Sir
Basil has been one of the strong forces making for an
anti-infiation policy. His successor at the Treasury is
not yet announced, though there are rumours that
Mr. R. C. Hawtrey will succeed him. Mr. Hawtrey is
the author of a wellknown book ota ,,Currency and
Credit”, though it remains to be seen whether his
advent to a commanding position at the Treasury will
make any difference to its policy. It is not likely
to do so.
The South Wales miners’ leaders have
had a shoek in the last few days. There was to be a
strike on the ,,non-unionist” question, but the men
have refused to follow their leaders, and a great
ma:jority did not hand in their uotices as they were
ordered to do. This debacle has had the effect of
settling the dispute at the Ebbu Vale works, which
bas been closed down for many weeks.
AANTEEKENINGEN.
De uitvoer va’n.Duitsche chemicaliën
van Juli 1921 tot Juni 1966.) –
Dccii-
fers van den uitvoer van chemicaliën maken geen
uitzondering op de algemeene daling, die de Duitsche
uitvoer vertoont. Door het verloren gaan van Elzas-Lothariugen is het Duitsche kali-monopolie verbro-
ken. De sluiting der grenzen gedurende den oorlog
heeft vooral in de Vereenigde Staten een door hou-
delspolitieke maatregelen kunstmatig in het leven ge-
houden kleurstoffenindustrie doen ontstaan, die een aanzienlijke belemmering vormt voor den afzet van
het Duitsche product aldaar, aldus Wirtschaft und
Statistik. Al heeft de voortdurende daling van de
mark ongetwijfeld in den laatsten tijd tot een wat
levendiger uitvoer van een aantal chemicaliën geleid,
toch blijven de geëxporteerde hoeveelheden, gelijk
boven reeds gereleveerd, nog zeer aanzienlijk bij die
van 1913 achter, zooals blijkt uit de eerste tabel.
De uitvoer van kali, die sinds• het midden van het
vorige jaar stijgende was, is in het tweede kwartaal
van 1922 weer iets teruggegaan.
Hij
bedroeg van Ju.Ji
1921/Juni 1922 180.000 ton minder dan in 1920 en
vertoonde een achteruitgang van 1.000.000 ton, ver-
geleken bij 1913.
Bij andere chemische grondstoffen valt van kwar-
taal tot kwartaal een
stijging
van den uitvoer waar te
nemen, al wordt ook nog niet de helft der in 1913
uitgevoerde hoeveelheden bereikt.
ii Verg. pag. 672 van deren jaargang.
Duitsche Chemicaliën-uitvoer van Juli
1921
tot Juni
1922.
Soort der
uli
1
J921
1921
1921
1922
1922
goederen
1913 1920
tot
3de
ide
late
2de
in
tonnen.
Juni
kwar- kwar-
kwar-
kwar-
1922
taal
taal
taal
taal
C/tenaische
grondstoffen,
zuren en zouten.
Kalizouten …….1676.187 843.065 662.502 116.521 143.699 235.056 167.226
Zwavelzure
Ammoniak
75.668 26.094 17.182 1.006 10.312 3.868 1.996
Zwavelzure
Natron ………83.239
15.487 46.734
7.348 15.506 12.001
11.879
Zwavelzure Kali
133.308
59.207
53.368 236.292 10.007 54.617 68.163 103.505
Choorkalium …. 393.371 )
Kleuren en kleurstoffen.
Aniline- o.a. teer.,
en zwavellcleur.
stoffen ……….64.288
17.847 27.310
5.442
6.327
6.646 8.895
Alizarine en aliza-
rinekleurstoffen
11.040
3.325 2.474
6Ç0
583
654
547
Indigo ………..33.353
6.671 12.710
2.369
2.731
3.638
3.972
Kunst sneststoffen.
Thomasfosfaat.
meel …………713.879
4.874
2.103
262
716
625
500
Superfosfaat enz. 282.653
1.040 13494 3.069 2.491 3.150 4.784
Geneesmiddelen.
Alcaloide (chinine,
morfine e.a.) .
319
74,7
103,8
37,3
17,0
23,2
26,3
llereide genees-
middelen
2.508 1.049 1.437
267
330
384
456
Andere chemische
en pharm. prae.
paraten ………1.291
285
578
108
155
L7
147
De Duitsche kleurstoffenexport is eveneens nog
Lij lange na niet weder op de helft van haar voor-
oorlogsche nivèau. De verschuiving der afzetgebiélen,
welke de oorlog veroorzaakt heeft, blijkt uit het vol-
gende overzicht van den uitvoer van anilinekleurstof-
fen volgens de landen van bestemming v6ér en na den
oorlog:
Jn tonnen
1 In procenten
van totaal
1913
1922
1013
Iste
l
lát
1922
e halfj.1
halfi.
64.288
15.541 100
100
Hiervan naar:
13.855
103
21,5
0,7
Groot-Brittanniën ..
11.016
180
17,1
1,2
8.461
3.587
13,2
23,1
Oostenrijk-Hongarije
–
5.779
–
9,0
–
Totaal uitvoer …….
Italië …………….
4.097
537
6,4 3,5
Ver. Staten
………..
3.823
1.033
5.9
6,6
3.506
1.659
5,5
10,7
2.509
91
3,9
0,6
China
……………
Britsch-Indië
………
Japan
……………
1.382
–
2,2
–
België
……………
Nederland…………
.
1
546
2,1
3,5
.
1.098
–
1,7
–
Frankrijk ………….
Tsjechoslowakije
..365
–
1.861
–
12,0
Rusland……………
BaltischeLanden
–
1.201
—
7,7
Oostenrijk …………
.-
629
–
4,0
De Vereenigde Staten, die voor den oorlog 25,7 pCt.
van den totalen uitvoer betrokken, verminderden deze
hoeveelheid in het eerste halfjaar 1922 tot slechts 0,7
pCt. Het aandeel van Engeland daalde van 17,1 op
1,2 pOt. De voornaamste afnemer van anilinekleur-
stoffen is China geworden. Daarop volgen Tsjecho-
slowakije, Japan, de Baltische Staten en Britsch-
indië. De Vereenigde Staten verhuisden van de eerste naar de zeventiende plaats.
Dat kunstmeststoffen, uitgezonderd kali, niet in
noemenswaarde hoeveelheid meer uitgevoerd worden.
1 gt aan de in Duitschland heerschende fosfaat-
schaarschte. De uitvoer van pharmaceutische prae-
paraten heeft zich in het laatste jaar gunstig out-
vikkeld, al is dan ook nog slechts ongeveer de helft
van de voor-oorlogsche hoeveelheid bereikt.
Aantal in den vreemde wonende Ja-
p a n n e r s. –
Aan een Japansche regecringspublica-
tie ontleent de Revue Internationale du Travail liet.
946
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
volgende overzicht van het aantal buiten hun vader-
land wonende Japanners.
Einde Juni 1921
Totaal a/h.
Linden
eind van
Juni1920
Mannen Vrouwen
Totaal
12.608
6.019
18.627
17.688
Ver. Staten (Ha-
wal niet inbegr.)
80.892
42.480
123.372
125.476
Mexico
1.907
269
‘2.176
2.284
Republ.Panama
171
23
194
170
Hawaï Archipel
64.733
48.666
113.399 108.109
Brazilië ……..
19.846
15.758
35.604
33.456
Zuid-Amerika
(Brazilië
niet
inbegrepen)
11.121
3.084
14.205
9.233
Philippijen en
Guam Eilanden
7.371
1.241
8.612
9.337
Zuid-Azië (Zuid-
Canadn ………..
Zee Eilanden inbegrepen)..
12.606
5.462
18.068
17.838
4.363
242
4.605 5.548 China
(niet
in-
…
begr. Mantsjoe-
rije
en
inbegr.
Tsing Tao)
30.412
27.421
57.833 54.544
Oceanië ………..
Mantsjoerije
(Kwantang
in-
begrepen)
….
122.678
103.289
225.967 212.494
3.273
2.971
6.244 6.238
Siberië
………
2.138
242 2.380
1.351
Europa ………
Afrika
33
–
24
57
47
–
Totaal
.. ..
374.152
257.191
631.343 603.813
De Nationale Bank van Oostenrijk.
Vertraging in de oprichting.
1
) –
Dr
K.
Mautner schrijft ons uit Weenen d.d. 28 September jl.:
In het artikel over de Nationale Bank van Oosten-
rijk opgenomen in het nummer van dit blad van 6
September ji. – nr. 349 – werd medegedeeld, dat
door de houding aangenomen door de Anglo-Austrian
Bank te Londen en de Banque des Pays de 1’Europe
Centrale te
Parijs,
die beide weigerden de te hunnen
laste vallende gedeelten van het aandeelenkapitaal
der. Bank te garandeeren, de oprichting der Nationale
Bank van Oostenrijk vertraagd was geworden.
Tot op heden is het nog niet tot oprichting der
Bank gekomen. Wel echter zijn in den tusschentijd de
tot dusver geheim gebleven voorwaarden van de beide
genoemde bankén bekend geworden.
Deze zijn in het wezen der zaak de volgende:
1. Van den metaalvoorraad der Bank moet een
bedrag ten minste gelijk aan het gestorte aandeelen-
kapitaal ten. allen tijde in edel metaal, tegoed of wis-
sels in het buitenland aangehouden worden. Slechts
krachtens eenstemmig besluit van den ,,Generalrat”
mogen deze waarden naar Duitsch-Oostenrjk worden
overgebracht.
2. Voor den Regeeringscommissaris, wien volgens
de door den Nationalen Raad aangenomen statuten
een vetorecht zal toekomen ten opzichte van alle be-
sluiten van de algemeene vergadering, den ,,General-
rat” en de directie, zoowel wegens overtreding van
de wet of de statuten der Bank als wegens strijd met
het algemeen belang, zal deze laatste factor geen grond
mogen vormen voor ingrijpen.
Of deze wijzigingen door den Nationalen Raad zul-len worden overgenomen is aan twijfel onderhevig, te
meer waar enkele dagen geleden het advies van de
Financieele Commissie van den Volkenbond over de
nieuwe circulatiebank is openbaar gemaakt.
Dit advies acht weliswaar de oprichting van de
Nationale Bank, ook na overneming van de bosrenge-
noemde wijzigingen, aanbevelenswaard, doch stelt
zijnerzijds o.a. nog de volgende bepalingen voor:
1. Het aandeelenkapitaal zal niet meer dan 30 mil-
lioen Zwitsersche francs bedragen;
1
[Bovenstnande mededeeling bereikte ons met aanzien-
lijke vertraging. Volledigheidshalve meenden wij haar ech-
ter nog te moeten afdrukken. – Bed.]
2. De Staat zal noch het kapitaal in hoofdsom, noch
een dividend garandeeren.
De eerste bepaling wordt hiermede gemotiveerd,
dat voor het bevolkingscijfer en den omvang van het
economisch leven van Duitsch-Oostenrijk een kapi-
taal van 100 millioen francs te hoog, 30 millioen
daarentegen voldoende is.
De tweede bepaling hangt samen met het inter-
nationale crediet, dat Duitsch-Oostenrijk zal verkrij-
gen. Voor dit crediet zullen de activa van den Staat
tot zekerheid strekken. Onder deze activa spelen even-
wel de invoerrechten een groote rol, zoodat wanneer
deze, zooals in het genoemde artikel werd medege-
deeld, tot garantie van het kapitaal en de dividenden
der Bank zouden hebben te strekken, als grondslag
.
voor het internationale crediet slechts in geringe mate
bruikbaar zouden zijn.
Het is
mogelijk,
dat door de eveneens in uitzicht
gestelde verbinding van het bankplan aan het ere-
dietplan de Nationale Bank voor Oostenrijk ten slotte
een geheel anderen vorm zal aannemen als haar aan-
vankelijk werd toegedacht. Ook is niet te zeggen of
op de besproken veranderingen nog niet nieuwè volgen
zuilen, wat volgens de totdusver opgedane ervaringen
niet uitgesloten schijnt.
In ieder geval moet op het oogenblik het Bank-
vraagstuk nog allerminst als opgelost worden be-
schouwd.
MAANDCIJFERS.
POSTOHEQUE EN GIRODIENST.
Mei
1922
Mei
1921
Aantal
a11
Aantal
Bedrag
Aantal rekenin-
gen
op u°.,….
70.012
–
39.276
–
Stortingen …….
)
127.494.347
232.598
85.401.811
Overschrijvingen:
679.855
bijgeschreven
J
308.248.898
117.401
184.361.066
afgeschreven
)
310.439.955
129.484
182.087.558
Afschrijvingen
‘462.995
wegens chèques.
3.
78.077.506 93.784
79.179.910
Totaal tegoed reke-
ninghoudersopu°.
–
209.568.404
–
99.972.359
PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.’)
(In tonnen van 1000 KG.)
(Gegevens verstrekt doorhet ,,Centr. Bur. voor de Statistiek”).
Naam van de
Juli
Augustus
Mijn
1922
1
1921
1922
1921
Staatsmijnen.
Wilhelmina.. ….
52.864 41.090
55.924 45.189 73.619
..
66.628
72.012 75.193
46.937
42.101
49.168 43.605
Emma …………
Hendrik ……….
Totaal….
173.420
–
149.819
177.104
163.987
Partioul.
mijnen.
Domaniale mijn
47.2,57
36.384
47.814 4312
fijn
Laura en Ver
42.495
40.426 41.273
40.141 Oranje-Nassau
eeniging ……..
mijnen ……..
96.549
80.536 99.465
82.397
Ijn Willem So
27.440
23.230 27.565
24.440
phie …………
Totaal….
..
213.741
180.576
216.117
147.409
Totaalgeneraal
387.161
–
330.395
393.221
311.396
1) Kolenslik
niet
inbegrepen (in 1921 voor alle mijnen te zamen 321.875
ton, in de maanden Januari
tot
en met Juli 1922: 180.123 ton en, in de
maand Augustus
1922: 25.448
ton.)
2)
Staking.
1
November
1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
947
HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND SEPTEMBER 1922
(volgens
de groepen
der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)
Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer
Saldo Uitvoer
G roepen
Gewicht
1
Waarde
Gewicht
1
Waarde
11
Gewicht
1
Waarde
Gewicht
Waarde
K.G.
Gulden
K.G.
Guldèn
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
producten
11.565.700
7.514.795 50.137.184
28.250.643
–
–
38.571.484
20.735.848
II Plantaard.
voort-
brengselen
211.569.304 34.088.167
112.558.663
24.594.233
99.010.641
9.493.934
–
–
III Mineralen,metalen
en
niet in andere
groepen
opgeno-
men fabrik. daarv
1.081.716.944 30.835.264
333629.813′
21.249.653′
748.087.131
9.585.611
–
–
IV Meel en meelfabri- katen
…………
14.252.521
2.454.103
18.935.199
3.215.602
–
–
.682.678
761.499
V Chemische produc-
ten,
geneesniidde-
len, verfwaren en
kleurstoffen
25.973.199
4.299236
8.490.249
3.776.400
17.482.950
522:836
–
–
VI Olie, hars, was, pek,
teer en distillatie-
producten van teer; fabrikaten van deze
stoffen, n. a. g.
46468.865
7.604.828 35.534.505
2
10.833.269
2
10.934360
–
–
3.228.441
VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
.
.
lijke stoffen; meu-
belen, v.a.s …….
211.771.451
15.583.198
3.845.755
646.909
207.925.696
14.936.289
–
VIII Huiden, vellen, ie-
der, lederwerk en
schoenwerk
1.717.793
3.642.560
2.303.491
2.669.315
–
973.245
585.698
–
IX Garens, touw
en ..
touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede-
ren en modewaren
7.129.298
24.898.721
4.630.109
13.287.215
2.499.189
1.611.506
–
–
X Aardewerk, porse-
–
lein,
pottonbak- kerswerk,
gebak-
ken steen en andere
kunsteteen
32.160.584
1.668.475
10.213.648
806.517 21.946.936 861.958
–
–
3.468.717
922.117
2.109.119 486.374
1.359.598
435.743
–
–
7.341.667
2.651.656 19.925.720
3.262.141
–
–
12.584.053
610.485
XIII Voedings-
en ge-
notmiddelen,
niet
genoemd in degroe-
pen 1,11, IV en VI
30.583.329
10.455.617
23.446.241
8.402.506
7.137.088
2.053.111
–
–
XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
3.771.955
3.386.847
518.444
640.930
3.253.511
2.745.917
–
–
XI Glas …………..
XII Papier …………
XV Andere
goederen
S
dan gebracht onder
de groepen
1 tot
en met XIV
16.790.280 14.830.100
7.790.061
5.917.135 9.000.219 8.912.965
–
1.706.281.607
164.835.684
634.068.201
128.038.842
1.012.213.406
36.796.842
– –
Waarvan Goud en Zilver,
–
Totaal ……..
al of niet gemunt (op-
genomen in groep III)
974
219.178
15.412
12.426.711
–
–
14438
12.207.533
OVERZICHT
van
de waarde
van den In-
en
Uitvoer
voor elke
maand
van het loopende
jaar
en de
drie daaraan
voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van Munt
en Muntmateriaal, in guldens.
5)
Invoer
Uitvoer
a a n d e n
1919
1920
1921
.
1922
1919
1920
1921
1922
1)
2)
1)
2)
1) 2)
1)
2)
Januari
75.073.388 256.207.615 214.136.278
152.495.668
41.321.453
135.932.785
115.835.310
86.106.447
Februari ……
106.229.028
233.591.043
170.369.270 152.353.594
44.543.205
113.309.645 120.956:498
84.204.248
148.758.852
187.916.138
213.830.220
180.328.763
52.660.723 68.210.466
107.204.662
112.879.875
April
……..
189.565.086 203.592.812 195.772.602
167.451.702
50.827.142 99.448.337
108.819.697
92.729.841
298.514.162
168114.951
194.080.257
96.168.708
170.393.137
93.818.710
108.423.679
Juni
……..
258.183.821
345.402.373
188.559.719 150.899.735
126.270.353
179.478.445
120.815.908 100.680.880
314861.366
170.674.007 163.863.700 133.623.129 177.114.162
105.420.129 104.572.575
Augustus
.. – –
313.403.619
..
267.956.122
186.640.179
178.807.927
163.771.619 130.018.883 142.544.083
99.442.892
Maart ……….
September
.. –
298.107.886
..
317.368.670
197.271.439 164.616.506
162.131.110 165.965.569 135.749.765
115.612.131
Mei
………..257.009.336
Tot
Jan-Sept
10.595.406
..
T5.410.301 1.705.36865
1.504.897.852
871.31742
1.239.871.429
1.051i64.762
904.652.5681
Juli ………..274.264390
October
……
319.833.079
337.338.332
179.043.171
–
214.577467
148.140.438
114.694.641
November
296.351.809 270.811.334
175.806:364
–
171.171.804
156.557.011
106.623.879
–
December
288.958.920
..
298.867.123
180.000.903
–
154.241.692
156.922.833
97.115.318
–
Totaal….
2.825.739.214
3332.427.090
2.240.219.103
–
1.411.308.405
1.701.491.711
1.369.598.600
–
1) Hieronder zijn
niet begrepen
de bunkerkolen
voor Ned. schepen.
2)
Hieronder
is niet begrepen
de bunkerolie
voor Ned. schepen.
)
In de Statistiek
over December
1919 zijn de
bedragen vermeld
,nct
inbegrip
van gouden en
zilveren munt en
muntmateriaal.
948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog. niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22
Bk Be1.Binn.Eff.4
18Juli
’22 Bk. v. Noorw.. 5
17Aug.’22
IVrsch.in R.C. 5
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 31 2
ftIrt. ’22
Bk. van Engeland 3
13Juli ’22
Belg.Nat.Bk.5-5
19Mei ’21
Duiteche Rijksbk. . 8
21Sept.’22
Bank v. Spanje 5
18Mei ’22
Bk. van Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
Bank v. Italië 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 8
2 Sept.’22
F. Res. Bk. N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Bk. v. Denem. 5
25Apr.’21
Javaeche Bank
3
k
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
1
Londen
1
Part.
Berlijn
1
Part.
Parijs
Part.
N.Yorh
Os!!.
Part.
Prolon.
disconto
gaile
disconto
disconto
disc.
manco
28 Oct.
’22
3
1
1
8
4
2518
4_8/
–
5-511
1)
23-28 0. ’22
33
f4
71
5
38/4_4/ 4
2’/-’12
4_51
–
4-6
1
1
16-21 ,,
’22
33/4_715
3’/4_4’j
4
21
4
-/
5
4-‘1
–
4’1
2
_6
1
1
2
9-14,,
’22
3
3
1-‘
3
1
1-4
231
12
4._5
–
4
1
1
2
….6
1
1
2
24-29 0.
1
21
4
3
1
3-
4
3’/3/
451
–
41/,_6
25-300. ’20
4′!
BI
4
8
4
‘!4
–
‘/
2
16
518
4-19
–
9-10
20-24Ju1i’14
3’/’!,
2/
4
-/
4
2
1
/_
8
/
2’/_’/,
28/4
5’/,….7’/,
1)
Noteering
van 27 Octobe,.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen opende belangrijk lager, maar kon al spoedig het
verlies weer geheel inhalen en sloot vast. Vooral Vrijdag
was het aanbod zeer gering. Marken waren eerder iets be-
ter. Daarentegen waren Parijs en Brussel opnieuw sterk aan-
geboden en beduidend lager. Dollars iets vaster. Ook Skan-
dinavië eerder hooger, vooral voor Stockholm. Daarentegen
was Zwitserland opnieuw lager en voor 46,10 verkrijgbaar.
KOERSEN IN NE1)ERLAND.
D01a
Londen
Parijs
J
Berlijn
Weenen
1
Brussel
23 Oct.
1922..
11.39*
18.49
0.06*
0.003k
17.1211
24
,,
1922:.
11.37*
18.32*
0.058
0.003*
16.621/.
25
,,
1922..
11.38
18.17*
0.051
0.003e
16.79
26
,,
1922
11.38*
17.52k
0.05*
0.003*
16.29
27
,,
1922
.
11.43*
17.85
0.06*
0.003*
16.50
28
,,
1922
11.435
18.05
0.06*
0.0036
–
Laagsted.w.
1)
11.37
17.475
0.055
0.003
16.22
1
1
Eoogste ,, ,, ‘)
11.45
18.75
0.065
0.004
17.40
21 Oct.
1922
.
11.40*
18.875
0.05* 0.0035
17.55
14
,,
1922..
11.39*
19.50
0.09*
0.0035
18.075′
{untpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
D t
a a
Stock.
helm’)
Kopen-
hagen’)
Chr,s.
tianio’)
Zwitser-
land’)
Spanje
t)
Balavio
telegrafisch
23 Oct.
1922
68.25
51.40
45.50
46.75
39.15
975-98
24
,,
1922
68.40
51.30
45.50
46.85
39.10
975
7
98
25
,,
1922
68.525
51.60
46.10
46.80 39.05
975-98
26
,,
1922
68.65
51.50 45.80
46.45
39.05
975-98
27
,,
1922
68.65 51.50
46.-
46.20 38.95
975-98
28
,,
1922
68.80
51.70
46.-
46.55
39.-
97
1
1
4
_.
1
/
5
L’ste d w.
1)
68.10
51.10
45.15
46.05
38.90
97
1
1
2
il’ste,,
,,
‘)
68.90
51.80
46.10 46.90
39.25
98
21 Oct.
1922
68.30
51.20
45.30
46.65
39.175
971
1
/,
14
,,
1922
68.55
51.50
46.90
47.60
39.20
975-98
ktuntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
100
) moceering te Amsteruam. ‘) k’articuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Dato CableLond.
1
Zicht Parijs
1
Zicht Berlijn IZichtAmslerd.
(in$per) (incts.p.frs.)i(inct. p. Mrk),(in cia. p. gid.)
28 Oct
1922
4.46.-
7.03
0.02/
39.05
Laagste d. week
4.44.25
6.95
0.02
1
1,
39.01
Hoogste
,,
4.46.-
7.12
0.02
9
1
1
39.08
21 Oct,
1922
4.46.-
7.33
0.02’/8
39.18
14
,,
1922
4.43.87
7.57
0.031,
38.91
Muntpariteit
4.86.67
5.18′
•
9511.
1
40811.
KOERSEN VAN
Plaatsen en
Landen
DE VOLGENDE
PLAATSEN
21
Oct.
23128
October
1922 .
Laagste
1
97
13
1
52
9713
22
Hoogste
971813,
OP LONDEN
28
Oct.
1
1922
9713139
Noteerings.
eenheden
14
Oct.
1922
Alexandrië . .
Plast. p.
9771,
‘B. Aires’). .
d. p. $
4411,
44
7
1
44
1
/
44
1
1
4
44
1
1
Calcutta . . . .
Sh. p. rup. 1/3″/,
113
21
!
3
,
1/3
6
18
113
11
1
‘, 6
1/321132
Hongkong ..
id. p. $
216
3
1
215
21
1
2
201
2
2/6
8
/s
2/5″/,,
Lissabon – . . .
d. per Mil.
2″/,,
2″,’,
2″!,,
3718
3314
Madrid
….
Peset.p.0 29.08
29.11
29.05
29.30
29.211
*Montevideol
d. per $
42
1
1
4
42
41
8
1,
42111,
42114
Montreal ….
$ per £
4.43
4.461/, 4
.
4311
4
4
.
4531
4
4
.
4511
2
*R.d.Ja
ne
i
ro
.
d. per Mil.
6
1
1
4
6
531132
6
8
I
6
1
1,
Lires p. £ 1041/,
106
9
1
16
107
1 l7’/,
11211
4
Rome
…..
Shanghai. …
Sh. P. tael 3/5’/,
315’1
8
313
314
1
1,
3/3″/,,
Singapore
..
id. p. $.
‘2/4’/,,
214
3
1
3e
2/4’/,,
2/4′!
3
,
214
1
1
8
*Valparaiso..
pesop.0
32.20
31.90
32.00
32.50 33.50
Yokohama ..
8h. p. yen
212
2/l”/,,
2I11
8
212
1
1
8
,2/l’/,,
• Koersen der voorafgaande
dagen.
t)
Telegrafisch transfert.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te
New York
28 Oct.
1922
3411 67118
21
,,
1922
33
8
1,
66
4
14
,,
1922
34
3
,
1
,
67/,
29 Oct.
1921
41
1
1,
71
30 Oct.
1920
….
52
1
1,
80
20 Juli
1914
24
15-
6
54″,
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 October 1922.
Activa.
Binnenl. Wis- H.-bk. (112.120.091,07
sels, Prom., B.-bk. ,, 40.068.935,18
enz. indisc.Ag.sch. ,, 62.790.317,84 214.979.344,09
Papier o. h. Buitenl. in disconto ….. ..
–
Idem eigen portef..
f
75.700.037,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.,,
–
,, 75.700.037.-
Deieeuiugen
mcl. vrsch.
1
H.-bk.
34.694.903,97
B.-bk.
,,
7.693.619,08
in
rek.-crt.1,
op onderp.
Ag.sch.
77.096.668,04
(119,485.191,09
Op Effecten
……fl08.702.408,99
Op Goederen en Spec. ,, 10.782782,10
119.485.191,09
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..
11.759.064,83
Munten Muntmaterjaal
Munt, Goud …… f.56.239.005-.
Muntmat., Goud ….525.550.137,91
f581.789.142,91
Munt, Zilver, enz..
8.914.60201
Mnntmat. Zilver ..
–
–
—
Effecten
590.703.744,92
Bel.v. h. Res.fonds..
f
5.634.200,18
id. van
11
v. h. kapit. ,,
3.966.300.12
,
9.600.500.30
Geb.enMeub. der Bank …………….
..
4.522.000,-
Diverse
rekeningen
………………..
29.332.525.12
f1.056.082.407,35
Passiva.
–
Kapitaal ……………………..f
20.000.000,-
Reservefonds ……………… ….
.,
5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………., 1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………
..994.242.075,-Bankassignatiën in omloop ……….
..1.034.098,34
Rek.-Cour. Het Rijk
f
–
saldo’s:
J
Anderen ,, 22.989.181,66
22.989.181,66
Diverse rekeningen ……………… ..10.480.871,27-
(1.056.082.407,35
New
York”)
2.55’/
2.56
2.56’/
2.57
2.55’/
2.57
2.55*’ 2.57*’
2.48
‘) Noteering te Amsterdam.
“)
Noteering te Rotterdam.
5)
Particuliere opgave.
5) Noteering van 20 October.
3)
Idem van 13 October.
November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
949
11
NED. BANK 30 October 1922
(vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo …………..
f
386.355.086,63
Op
de basis van
1
15
9netaaldekkinçj
…..
,
182.701.815,63
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
clan waartoe de Bank gerechtigd is..,, 1.931.775.430,-
Verschillen m. d. vorig. weekst.:
Meer
Minder
Disconto’s
…………3.428.572,95
Buitenlandsche wissels.
.
3.299.931,-
Beleeningen
……….12.333.554,88
Goud
…………….
–
–
Zilver
……
……..
109.947,73
Bankbiljetten ……
. .
20.141.930,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
6.838.513,01
Voornaamste posten in duizenden guldens.
B k
Andere
Data
Goud
Zilver
–
i
,jetten
opeischbare
scnutaen
30
Oct.
1922 ……
581.789 8.915
994.242
24.023
23
1922
581.789 8.805
974.100
29.828
581.789
8.685
985.592
27.022
9
1922
. . .
581.789
8.581
990.847
27.003
593.859 8.808
1.000.285 41.439
16
1922
……
31
Oct.
1921,
.
605.969
8.921
1.056.405
48.855
2
1922
……
t
Nov.
1920
.
636.141
19.229
1.108.201
82.739
25 juli
1914—
162.114
8.228
1
310.437 6.198
Totaal Hiervan
Beschi.
Dek.
Data
bedrag
Schatkist-
Belee-
1
baar
kings-
ssconto3
promessen rechtstreeks
nngen
etaa
–
saldo
percen-
lage
30
Oct.
1922 214.979
65.000
119.485
386.355
58
23
1922
1
211
.
551
65.000
107.152
388.849
59
16
1922 218.347
70.400
106.087
387.256
58
9
1922 215.093
62.400
111.905
386.104
58
2,,
1922 218.377
64.400
134.958
393.605
58
31
Oct.1921
317.984
126.500
129.264
393.098
56
1 Nov. 1920 137.729
9.000
322.939
415.971
55
25 Juli
1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
75
‘) Op de basis van %l&
metaatdekking.
(Jitdebekendinakirtgvanden M i n i s t e r van Finan-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:
1
23 Oct. 1922
1
30 Oct. 1922
Aan schatkietpromessen..
[445.280.000,-
1
f459.280.000
1
–
waarv. direct bij Ned. Bk…
65.000.000,-
,, 65.000.000
1
–
Aan sehatkistbiljetten ..,,
197.656.000,-
1
,,l97.661.000,-
Aan
zilverbons
………..
29.594.020,-
30.445.5l8,_
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,
300.385.000,-
306.232.000,-
Voorschot aan Gemeenten
31 Augustus
30 September
voor door Rijk voor hen
‘
,, 86.936.544,- 93.437.267,-
te heffen luk. belasting)
23 Oct.
30 Oct.
Tegoed v.d.Postch,&G.dst
1
,, 68.969.916,- ,, 68.969.916,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten a.n duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der 2aatete weken zijn telegrafisch ontvangen.
t
Andere
Besch!kb.
Data
Goud
f
Zilver
biljetten
J
opelschb.
metaal.
schulden
aaldo
21 Oct,
1922
206.000 267.500
113.500
129.800
14
1922
206.750
270.000
112.500 130.250
7
1922
207.250 269.000
115.500 130.350
23 Spt. 1922
‘149.348
54.519
267.102
108.776
129.347
16
1922
147.722
54.233 270.644
105.641
127.327
9
1922
f49.
304
54.104
270.306
105.072
128.944
22Oct. 1921
167.106
23.423 216.153
103.806
110.962
23Oct. 1920
225.287 8.113
369.597
222.721
115.056
25Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.8422
Wissels,
1
bulten
1
–
VOO
Diverse
1
Dek.
Data
Dis-
1
Beec-
schotten
reke
kings.
conto’s
N..Ind.
betaalbaar
nn gen
1
aan het
Gouo.nem.
ntngen
1
‘
1
percen.
1
tage
21 Oct. 1922
18.00
44.6008
5*5
54
14
1922
183.500
44.0008
5*5
54
7
1922
182.500
41.4008
*5*
54
23 Spt. 1922
35
.
427
1
33.1181
103.541
–
25.323
54
16
1922
37.3061 33.3511
103.283
. –
24.417
54
9
1922
35.1361
33.152(
104.604
–
23.825
54
22 Oct. 1921
35.1591
20.1611
124.312
28.027
10.818
48
23 Oct. 1920
28.5951
31.7671
137.098
138.684
34.379
38
25 Juli 1914
7.259
1
6.395
1
47.934
6.446 2.228
44
i) Sluitpost activa.
2)
Basis
2J
metaaldekking.
‘) Creditsaldo.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Dato
Metaal
Circu.
latie
Dis-
contos
Voor-
1
schotten
1
aan de kolonie
D iv
rekeerse
.
ningen’}ningen2)
Diverse
reke.
1 September1922
673
1.204
80
279
842
356
1 Augustus 1922
671
1.201
78
331
964 465
1
Juli
1922
682
1.221
92
341
780 309
1 Juni
1922
684
1.223 88
344 670
181
1 Mei
1922
709
1.143 83
282
666 200
1 April
1922
706
1.157
78
335
604
173
1 Maart
1922
759
1.127
79
272
552
142
1 Februari
1922
749
1.121
79
312 725
288
1 januari
1922
749
1.139
1
84
334
1
670
287
‘) sluitpost oer activa. ‘) Sluitpost der passiva.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Vooruaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currencg Notes.
Bedrag
i
Goudd.
1
Gov.Sec.
287.170
27.000 244.253
289.338
27.000
246.618
291.397
27.000 248.620
291.143
27.000
249.108
289.127
27.000
246.456
289.756 27.000
246.918
311.575 28.500
274.670 355.872
28500
324.798
Data
Go,s.
cc.
Other
Sec.
Public
Depo3.
Other
1
Depos.
Reserve
Dek.
kings.
25Oct. ’22
47.654 71.435
15.201
110.180
23.996
19,14
18
,,
’22
46.058
68.836
12.218 109.167
24.196
19,92
II
,,
’22
54.892
66.704
15.160 112.052
23.307
18,32
4
,,
’22
60.267
73.590
16.696 122.167
22.672
16,33
27Sept.’22
44.063
71.386
16.829
101831
23.414
19,40
20
,,
’22
44.548 73.594
15.786 108.535
24.386
19.61
26Oct. ’21
87.576
82.203
13.533
161.509
22.948
13,11
27 Oct. ’20
64.518
76.061
16.421
120.557
14.061
10,26
22juli 14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/
8
‘) Verhouding tu8scben Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voc.rnaasnste posten, onder hijvoegiag der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
ou
Kassen-
.
5C
cme
Ci,cu!at,e
Dek-
kings.
23 Oct.
’22
1.059.934 1.004.854
39.338.089
409.973.301
10
14
’22
1.051.414
1.004.854
31.420.080 374.506.332
9
7
’22
1.044.445
1.004.855
22.848.430
344.171.631
7
30 Sept. ’22
1.033.740
1.004.856
21.828.959
316.869.799
7
23
’22
1.032.762
1.004.858
27.293.999
290.678.147
10
15
’22
1.031.726 1.004.860
27.801.686
271.597.757
10
23 Oct.
’21
1.063.464 1.023.632
3.310.1961
88.144.195
5
23 Oct.
’20
1.098.575
1.091.652 20.243.817
62.066.107
34
23 juli
’14
1.691.398 1.356.857
65.479
1.890.895 93
‘) Dekking der circulatie door metaal en Rassenscheine.
Data
Wissels
Rek. Crt.
Darlehenskassenscheine
jtaaI
In kas bij de
uitgegeven
Relchsbank
23 Oct.
1922
482.302.075
112.161.295
53.400.000 39.300
000
14
1922
453.370.290
116.112.7021
45.600.000
31.400.000
7
..
1922
399.616.122 87.390.199
37.000.000
22.800.000
30 Sept. 1922
400.004.064
110.012.377
35.900.000
21.800.000
23
1922
331.761.934
71.692.739
41.248.900
27.282.200
15
1922
309.140.280
67.409.768
41.710.800
27.790.900
23 Oct.
1921
92.687.852
13.387.247
10.664.000
3.21.1O0
23 Oct.
1920
47.817.833
12.347.175
33.257.100 20.196.000
23 Juli
1914
750.892 943.964
–
–
Data
1
Metaal
1 Circulalie
25 Oct. 1922 127.433 121.886
18
1922 127.435 121.690
11
1922 127.427 122.570
4
1922 127.422 123.200
27 Sept. 1922 127.432 122.467
20 ,,
1922 127.427 121.491
26 Oct. 1921
128.414 123.916
27 Oct. 1920 123.199 127.589
22 Juli 1914
40.164
29.317
950
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.
Data
Goud
Waarvan
in het Buitenland
Zilver
Te goed
in het Buitenland
Buit.gew.
voorsch.
a/d. Staat
26Oct. ’22
5.533.160
1.897.967
287.827
572.751
23.600.000
19
’22
5.533.951
287.639
287.639
573.451
24.000.000
12
’22
5.532.752
1.897.967
287.579 573.722 24.200.000
5
’22
5.532.672
1.948.367
287.470 574.232
24.000.000
27 Oct. ’21
5.523.866
1.948.367
278.421
614.479
25.100.000
28Oct. ’20
5.405,729
1.948.367
264.090
591.151
26.600.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
– –
vi’ isseis
Uilge.
steiae Wissels
Bdec-
ning
Bankbil-
.
jetten
Rek. C,t.
rarti-
culieren
Rek.
in.
Staat
2.152.620
31.721
2.109.554
36.693.634 2.109.259
60.289
,
2.194.087
31.912
2.127.304
37.128.805
1.982.005
42.820
2.229.935
32.088
2.143.404
37.418.442 2.062.449
20.695
2.832.365
32.260
2.832.465
37.514.493 2.341.345
17.124
0
2
66.268
2.217.303
37.154.459
2.521.133
42.272
2.739.950
457.453
2.046.665
39.084.416
3.316.258
157.474
1.541.980
–
769.400
5.911.910
942.570400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden france.
L)ata
Metaal
in cl.
buiten!,
saldi
Beleen. van
buiten!,
oorden.
Beleen.
aan
prom. d.
provtnc.
Binn.
wissels
en
beleen.
Circu.
latie
R k
Lrt.
portie.
26Oct. ’22
336.493
84.653
480.000
819431
6.543.145
71.712
19
’22 336.286
84.653
480.000
876.170
6.524.478
60.225
12
’22
336.448
84.653
480.000
933.164
6.542.912
130.524
5
’22
336.206
84.653
480.000
887.041
6.539.502
40.138
27Oct. ’21
327.714184.653
480.000
592.0806.1
10.722
250.893
28Oct. ’20
351.381184.653
480.000
729.70715.792.826
1.168.040
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste poM,en in duiz,enden dollars.
Data
Goud000rraad
Zilver
cie.
Notes In
circu-
Totaal
_______________
Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
bulten!.
latle
II
Oct.
’22
3.089.980
2.254.040
–
120.037
2.320.115
4
,,
’22
3.089.280
2.250.881
–
123.725
2.274.651
27 Sept. ’22
3.076.943
2.212.449
–
126.184
2.243.384
20
,,
’22
3.061.868
2.250.385
–
128.002
2.218.764
11
Oct.
’21
2.728.922
1.854.962
–
148.011
2.476.311
8 Oct. ‘201 1.996.324
1
1.297.178
1
90.4091 161.04413.322.123
Data
Wissel,
Totaal
1
Deposito’s
t
Gestort
1
Kapitaal
1 1
Goud.
Dek-
ktngs
pere.t)
Algem.’
Dek.-
ktngs-
pere.
1
)
11
Oct.
’22
771.406
1.922.225
106.271
72,8
75,7
4
,,
’22
669.654
1.877.697
106.220 74,4 77,4
27 Sept. ’22
658.296
1.840.133
106.172
75,3
78,4
20
,,
’22
644.174
1.853.789
106.177
75,2
78,3
11
Oct.
’21
1.463.799 1.724.865 103.070 64,9 68,5
8 Oct.
’20
3.101.361
2.506.899
97.519
37,8
40,9
‘) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
1
b
de
Reserve
1
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggingen
F. R. banks
1
deposito’
,
depasits
4 Oct. ’22
786 11.051.308 1.396.780
14.878.697
3.584 586
27 Sept.’22
790
10.987.527
1.358.358
14.805.315 3.573.401
21
’22
790
10.939.233 1.228.693 14.784.510 2.916.826
14
’22
810 11.562.776 1.368.905 13.178.200 3.612.623
5 Oct. ’21
809
11.615.287
1.215.740 13.413.944
2.956.092
8 Oct. ’20
822
17.189.9561
1.343.551
14.255.5421
2.796.176
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten;
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 30 October 1922.
Hoewel niet te ontkennen is, dat de achter ons liggende week zeer belangrijke symptomen heeft omvat, is het op-, vallend, dat de invloed hiervan op de internationale beur-
zen niet al te groot is geweest. De oorzaak hiervan moet
wellicht worden toegeschreven aan cle omstandigheid, dat
over het algemeen voor vele der brandende vraagstukken,
die gedurende de laatste dagen aan de orde zijn gesteld,
nog geen oplossing is gevonden
;
derhalve heeft het publiek
er de voorkeur aan gegeven, geen groote engagementen
te ondernemen, noch in de ééne noch in de andere rich-
ting, waardoor een stemming van afwachten meerendeels
de overhind heeft verkregen.
Het behoeft echter nauwelijks betoog, dat dit voor de
beurs te B e r 1 ij n niet het geval is geweest. De nieuwe
geweldige val van de mark, waardoor dit betaalmiddel tot
op dén duizendste gedeelte van de waarde van vSSr den
oorlog is gedaald, heeft een sterken stimulans gevormd voor
een voortgezette hausse op de effectenmarkt, ondanks het
feit, dat gedurende de eerstvolgende dagen wellicht in-
grijpende beslissingen zullen worden genomen, die zouden
kunnen leiden tot stabilisatie van de mark. Gelijktijdig toch
met de Commissie van Herstel zullen zich te Berlijn be-
vinden drie deskundigen van wereld-reputatie op monetair
gebied, nI. de heeren Vissering, Keynes en Cassel, die op
uitnoodigiug van de Duitsche Regeering een onderzoek naar
den financieelen toestand van Duitschland zullen instel-
len en hun advies zullen geven ten aanzien van de maat-
regelen, die tot een stabilisatie van de mark zullen kunnen
leiden. Het behoort niét tot de onmogelijkheden, dat deze
drie personen met de Commissie van Herstel officieus samen
zullen komen, zoodat wellicht thans eens wat practischer
maatregelen dan tot nu toe het geval is geweest, voorge-
steld zullen worden. Ondanks dit vooruitzicht echter heeft
de mark haar teruggaande richting niet in een voorwaart-
sche kunnen veranderen. In het bijzonder dient de aan-
dacht te worden gevestigd op de omstandigheid, dat de bui-
tenlandsche beurzen de mark nog lager gewaardeerd heb-
ben, dan de Duitsche deviezen-handel zelf heeft gedaan,
waaruit blijkt, dat eventueele maatregelen van de Regee-
ring slechts tot op zekere hoogte effectief kunnen zijn. Veel
hangt af van het vertrouwen, dat het buitenland ten aan-zien van den Duitscben economischen toestand voor het
oogenblik en voor de toekomst koestert.
Zooals reeds gezegd, kon op de effectenbeurs de hausse
met onverminderde kracht voortgang hebben. In de be-
richtsperiode heeft zich het zwaartepunt echter naar de
markt der binuenlandsche aandeelen verlegd. Het niet meer
,,hamsteren” van goederen en de onmogelijkheid – ten ge-volge van de deviezen-voorschriften – vlottende middelen
in vreemde betalingsmiddelen te beleggen, heeft het beleg-
gingzoekende publiek nog meer dan vroeger naar de ef f ee-
tenmarkt gedreven. Het index-cijfer is dan ook van 1383
tot 1523 gestegen. Behalve de daling van de mark hebben
echter ook andere factoren hun stimuleerende werking uit-
geoefend. Zoo werd o.a. bekend, dat de heer Hugo Stinnes
een zeer groot bedrag aan aandeelen in de Berliner Handels-
Gesellschaf t heeft aangekocht, welk bericht in de pers aller-
lei kritische en pessimistische commentaren heeft doen
ontstaan. Men wees erop, dat thans voor de banken het
gevaar van vreemden invloed, maar dan door Duitschers
uitgeoefend, ontstond en dat in dit speciale geval een bot-
sing tusschen twee zoo markante figuren als Stinnes en Fürstenberg (de leider van de B. H. 0.) niet zou kunnen
uitblijven. De beurs echter was van andere meening en be-groette de transactie met een hoogere waardeering van alle
in eenig verband met het Stinnes-concern staande bank-
n.andeelen; zij beschouwde de toenadering van Stinnes tot
de Berliner Handels-Geseilschaft als een zeer toe te juichen
samengaan van belangen en als een brug tussehen de
Bijnsch-Westfaalsche en de Oost-Duitsche grootindustrie.
Te L o n de n heeft men echter wel in zeer sterke mate
de houding van afwachten aangenomen, waarvan in den aanvang van dit overzicht sprake is geweest. Alles heeft
hiertoe dan ook bijgedragen en speciaal het bekend worden
van den datum der nieuwe verkiezingen. Zag het er een
week geleden nog naar uit, dat deze tot na 6 December
(den datum van ratificatie van de overeenkomst met Ier-
land) verschoven zou worden, bij nader inzien heeft de
nieuwe Regeering het beter geoordeeld het land – en ook
de beurs – zoo kort mogelijk in onzekerheid omtrent den
uitslag te laten. Het behoeft geen betoog, dat dit besluit
door de zakenwereld sterk is toegejuicht; de kansen van
het nieuwe kabinet zijn door dezen maatregel nog gestegen.
Een niet te onderschatten moreelen steun heeft het conser-
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
951
vatieve bewind voorts gekregen door de rede van den heer
McKenna, die als lid van de liberale partij openlijk heeft
verklaard de handels-politiek van de conservatieve groep
goed te keuren.
Inmiddels is hierdoor het perspectief natuurlijk niet
duidelijker geworden, waaidoor de houding van de beurs volkomen verklaarbaar wordt. Ook de aanstaande oplos-
sing der Turksche kwestie kan nog te veel verrassingen
bieden, dan dat een opgewekte houding van de markt ver-
wacht zou kunnen worden.
Te P a r ij s is de aandacht volkomen in beslag genomen
door de verontrustende daling van den Franc, die weliswaar
thans eenigszins tot staan is gekomen, doch die de vrees
voor de herhaling heeft laten voortbestaan. Voor een deel
natuurlijk staat die reactie in verband met den voort-
durenden val van de Mark, waardoor het binnenkomen van
eenigszins belangrijke bedragen uit de Duitsche bron als
een utopie moet worden beschouwd. Dit alleen echter heeft
niet een zoo sterken val kunnen veroorzaken; de vooruit-
zichten toch op een herstel van de Mark waren eenigen
tijd geleden ook niet groot. Veeleer moet worden gedacht aan een samenloop van allerlei omstandigheden, waarvan
de Marken-reactie er één was. Een tweede wordt geacht te zijn een wissel-operatie van Engeland, welk land, teneinde te voldoen aan den eersten termijn van betaling der achter-
stallige rente op de Amerikaansche schuld, voor een be-
clrag van circa 50 millioen dollar aan Fransche wissels zou
hebben verkocht. Voorts is vermoedelijk door bepaalde krin-
gen met wat meer nadruk de aandacht gevestigd op den
toestand van de Fransche schatkist en van de Fransôhe
begrooting, welke laatste voor de gewone middelen met een
deficit van 4 milliard en voor de buitengewone met één
van niet minder dan 28 milliard sluit. Af te wachten blijft
of de thans ingezette daling ernstige gevolgen voor het
economisch leven van Frankrijk met zich zal brengen; on-
mogelijk zou dit niet zijn, als men in aanmerking neemt,
dat de buitenlandsche waarde van den Franc tot voor
een week op ongeveer 40 pCt. van de goud-pariteit werd
gesteld terwijl de index-cijfers van den groothandel in
Frankrijk zelf een koopkracht van slechts circa 25 pCt.
aantoonden.
De beurs te N e v Y o r k is gedurende de jongste week ook niet zoo opgewekt geweest als in den laatsten tijd als
regel het geval was. Het duurdere geld heeft hier vermoede-
lijk een rol gespeeld. Langzamerhand beginnen de herf st-
eischen zich te doefl gelden en waar de oogst overvloedig
is geweest, zullen die eischen waarschijnlijk niet al te be-
scheiden worden. Waar voorts het Federal Reserve Sys-
teem voor het eerst sedert zijn oprichting in een
norvvaal
jaar zijn functie zal moeten uitoefenen en men op het ge-
lukken hiervan niet al te gerust is, heeft de beurs tevoren
reeds de mogelijkheid van een stroeve geldmarkt in dalende
koersen verdisconteerd.
Ten o n z e n t is de beleggingsmarkt iets gunstiger ge-
disponeerci geweest, hoewel de differenties tot een minimum
beperkt bleven. Wat binnenlandsche staats- en koloniale
papieren betreft werd de aandacht getrokken door de iets
geringere veerkracht van de Indische soorten, vermoedelijk
in verband met de niet zeer gunstige begrooting. Van
buitenlandsche soorten bleven Brazilianen aangeboden in
verband met de houding voor deze fondsen te Londen.
23 Oct. 27 Oct. 300ct.
R:of
6 o
0
Nederland 1922 ……975/
s
98
98
1
1
+
71
5
0
/0
,,
1918 …… 87/
87
1
1
8711
– 11,6
4
’12
0
10
,,
1916 ……87’/2
881,
871
+
11
4
0
10
,,
1916 ……80’/
4
80
1
1
4
8011
4
3
,
12
010
,,
72
1
1
2
71
71
– 1
1
1
2
3
0/0
,,
61
5
1
61114
61318
– 11
4
211
3
0
/0
Cert. N. W. S……….52
52
52
7
o,i Oost-Indie 1921 ……101
1
/is 1011/1 100’1
– 8116
6
0/
,,
1919 ……96’/,
96
1
1
96
1
1,
5
0/
,,
1915 ……93
93118
93
4 o,
o
Oostenr. Kronenrente 3
–
–
5
ol
o
Rusland 1906 ………5
1
/
1
4111
411
4
1
1
/
4
4
O/
Rusl. bij Hope & Co
53/4
–
5116
–
11
1
1
8
4
0/
Japan 1899 …………65
1
/,
–
–
5
o,i
o
Brazilië 1895 ………51
471
3
49
1
1
– 1
3
1
4
8
0
/0
San Paulo 1921
93
5
1
8
91
3
1
921 – 81
6
o/
Amsterdam 1920 …… 1001/
4
10011
4
–
7
ol
o
Rotterdam 1920 …… 1018/
4
102
8
1
102
1
/
4
+
‘
Is
7
0/
Staatsspoor …………l00’/
–
–
Op de
aandeelenniarkt is
een vrij heftige reactie inge-
treden, die deels aan een natuurlijken teruggang is toe te
schrijven, na de eenigszins geforceerde hausse van de laat-
ste twee weken, deels het gevolg is van berichten, speciale afdeelingen meer of minder affecteerend. Zoo werd de ge-
heele cultuurmarkt getroffen door het bericht, dat de spe-
ciale uitvoer-heffingen op suiker, koffie, thee en tabak
ten bate van de Indische schatkist nog voorloopig geduren
;
de een jaar van kracht zullen blijven, terwijl bovendien
een heffing op petroleum zal worden ingevoerd. Toch was
het opvallend, dat de reactie uit dien hoofde niet al te
omvangrijk is geweest; veel materiaal werd niet uitge-
voerd en de druk, die op de koersen werd uitgeoefend, kwam
in de meeste gevallen van de zijde van den beroepshaodel.
Een uitzondering op den regel vormden hier aandeelen
Nederlandsch-Indische Handelsbank, die vrij sterk gevraagd
bleken in verband met officieuze mededeelingen aangaande
een gunstigen gang van zaken in het bedrijf. Overigens
waren bank-aandeelen over het algemeen eerder aangebo-
den, hetgeen nog sterker het geval werd op den laatsten
beursdag der berichtsperiode, toen het bericht omtrent ont-
slag en salaris-vermindering aan de Amsterdamsche Bank
het volle effect op de betrokken, zoowel als op andere
soortgelijke aandeelen kon uitoefenen.
Ook
rubberwaarden
konden zich niet aan de algemeene
tendens onttrekken, ondanks de vaste houding van het arti-
kel.
Tabakswaarden
verlieten de berichtsperiode met groote
nadeelige verschillen, doch dit was eerder een gevolg van
de beperktheid van den handel dan van omvangrijk aanbod.
23Oct. 27 Oct. 30Oct.
Rij:ingof
Amsterdamsche Bank ……132
– 127
– 5
Incasso Bank ………………
97814
9721
Koloniale Bank ……………132
12511, 12981
4
– 211
4
Ned.Uandel-Mij.cert.v.aand. 1381
4
134
1
1
136
1
1
2
– 2
1
1
Rotterd. Bankvereeniging… 96
93814 95
– 1
Amst. Superfosfaatfabriek.. 40
1
1
401
3
401/8 – 18
Van Berkel’s Patent ………45’/
38
39
3
1
– 5
1
1,
Gouda Kaarsen ……………84
1
(3
76
80′!, – 4
ioll.Draad- enKabelfabriek 80
75
1
1
79
– 1
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand. 4281
39814
3811, –
3
/8
pr. aand. 5731
4
5511
57112
1/4
Leerdam Glasfabrieken ……478/4
–
Philips’ Gloeilanipenfabriek 257
1
1
245
–
– 12
1
1
Vereenigde Blikfabrieken… 9311
93014
95
+ 11
4
Vereen.ChemischeFabrieken 38
39
39
+ 1
CompaniaMercantil Argent. 38/
4
37
8
1
381 –
‘
/
8
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 162
I54′
1
/, 159
—3
Haudelsver. Amsterdam ……
368’/,
359
365
– 31/3
E[andelsverg. Reis & Co ……. 29
26
5
1
29
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam ………………163
166
–
+ 3
Linde Teves & Stokvis ……82
75
75
– 7
Tels & Co’s Handel-Mij…….13
9
9
8
/4
– 3
1
1
Redjang Lebong Mijnb..Mij. 103
1
1,
–
–
Gecons. Roll. Petroleum-Mij. 13381
4
132
13311, – 91,6
Kon. Petroleum-Mij. ……… 442’/, 437
8
1
434
1
13 – 8
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand. 39
1
1
381
39
1
/
Steaua Romana Petroleum
111,3
Mij. … Afgest. Aand. 34314 33
1
1
–
–
Amsterdam-Rubber-Mij …… 1152/4 108314 110
– 5814
Nederl.-Rubber.Mij. ……… 65’/
56112
58
8
1 – 6’/,
Oost.Java-Rubber-Mij. …… 174’/, 156
1
1
2
162
1
1
2
– 12
Deli-Batavia Tabak Mij. … 284
1
/, 269 269112 – 15
Deli-Maatschappij …………230
21811
3
222
– 8
Senembah4tfaatschappij … 329
1
,’ 305
1
1
3
307
– 2281,
De
scheepveartlna’rkt
was eveneens ongunstig gedispo-neerd. Speciaal aandeelen Koninklijke Hollandsche Lloyd
waren op sommige dagen gedrukt in verband met mede-
deelingen omtrent een voor aandeelhouder ongunstige reor-
ganisatie, hetgeen echter categorisch is tegengesproken.
23 Oct. 27Oct. 300ct.
Rij:ingof
Holland-Amerika-Lijn ……129
1221
4
124
– 5
,,gem.eig 11311
4
107
1
1,
–
—6 Hollandsche Stoomboot-Mij 351
4
26
1
1
29
– 6
1
/
Java-China-Japan-Lijn ……77/
3
–
74
– 3’/,
Kon. Hollandsche Lloyd … 23
1
1
1
18
8
1
1811,
5
5
1,
Kon. Ned. Stoomb.-Mij ……. 668/
4
581
62113 – 41/
Konink.Paketvaart.Mij. … 87
85
1
/,
–
– 11/,
Maatschappij Zeevaart ……64
–
–
Nederl. Scheepvaart-Unie
98
1
1
2
94
1
1
3
94112 – 4
Nievelt Goudriaan …………111
110
1
1, 108
—3
Rotterdamsche Lloyd ……… 127
1
/
2
121
120
1
1
–
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
137
129
11
130
– 7
,,Noordzee”
38
32
34
– 4
De
Arrterikaansche afdeeling
was stil en in aansluiting
aan Wallstreet lager.
23 Oct. 27 Oct. 30Oct.
Rij:ingof
Americ. Smelting & Rfining 63
3
18 601
9
60
5
1
8
– 2’/
952
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 November 1922
23 Oct.
27 Oct.
30Oct.
Rij:ingof
Anaconda Copper
…………
106/,
103
1
1
2
102112
–
Studebaker Corp………….
l37/
4
1331
136
–
11
4
Un. States Steel Corp.
……
1118/
4
110
1
1
8
111
–
81
Atehison Topeka ……………
1 10’/
110
–
–
liiie
…………………………
1516/
18
1511
3
15114
–
11
1
18
Southern Pacific ……………
98’I
8
–
981
4
+
1
18
Union Pacific
………………
155
153112
– –
Int. Nere. Marine orig. gew.
1511
4
14
1
1
2
14
–
11/
4
pref.
5931s
57718
5
–
218
De
çjeldrnarkt
werd
iets
stroever;
prolongatie
4V4 á
4%
pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
T a r
w
e. De toestand van de graanmarktea is niet veel
veranderd. Leek het aan het eind van de vorige week, dat
de hoogste prijs in Chicago voorloopig bereikt was, na
een aanvankelijke reactie trad weder een rjzing in, die
vooral veroorzaakt werd door (te groote vraag naar tarwe
te Winnipeg, waardoor die markt steeg en op vrijwel de
hoogste prijzen van het seizoen sluit. De vraag naar Cana-
deesche tarwe is in Europa groot geweest, daar die graan-
soort op het oogenblik de goedkoopste was. Van Canada
blijft verreweg de meeste tarw’e komen en ofschoon de voor-
uitzichten voor de nieuwe oogsten zoowel in Argentinië als
in Australië zeer gunstig zijn, op het oogenblik merkt het
Noordelijk Halfrond van de concurrentie van Zuidelijk
Halfrond nog slechts heel weinig. Het is opmerkelijk, welke
groote hoeveelheden tarwe geregeld door Italië betrokken
worden, terwijl ook Frankrijk doorgaat niettegenstaande
zijn dalende valuta, van week tot week sanzienljke kwan-
titeiteu te importeeren. De wereldverschepingen waren wel-
iswaar groot, maar aangezien de bovengenoemde twee lan-
den op zoo’n aanzienlijk deel beslag leggen, is hetgeen over-
blijft voor het Vereenigd Koninkrijk, nu niet zoo groot,
dat het voldoende de voorraden kan aanvullen. Waar-
schijnlijk zal dit wel spoedig veranderen, daar er regel-
matig nieuwe zaken tot stand komen. Ook zijn reeds eenige
ladingen La Platatarwe voor Januari/Februari aflading
gehandeld. Men verwacht, (lat de La Plataoogst vroeg zal
zijn, hetgeen natuurlijk van belang is, daar men dan niet
meer zoo van Noord-Amerika afhankelijk is en (Ie geheel
uitgeputte voorraden aan de zeehavens van de Vereenigde
Staten kunnen worden aangevuld.
Opmerkelijk is, dat ook een lading Britsch-Jndische tarwe
verkocht werd. Het is lang geleden, dat deze tarwe iii
Europa aankwam, doch van nu af aan, mag men regelmatig
althans matige afladingen tegemoetzien.
Duitschland koopt nog steeds geen tarwe. Men zal zich
behalve met een zekere hoeveelheid buitenlandsche rogge en
gerst behelpen met den eigen oogst, die, zooals men weet,
zeer klein is. Gelukkig evenwel geeft een zeer groote
oogst van aardappelen eenige compensatie.
M a ï s. De toestand veranderde niet veel. Groote ver-
schepingen vooral van La Plata deden de vraag vooral voor
deze laatste soort verflauwen, te meer, daar de kwaliteit
slecht blijft. De prijzen zijn daardoor wel eenigszins ge-
daald. Noord-Arnerika bood ook iets ruimer aan, doch
Chicago toonde wederom neiging tot stijgen.
G e r s t was flauw in verband met ruimer aanbod van
den Donau en iii overeenstemming met de daling der fran-
ken. Waarschijnlijk zal er op de verlaagde prijzen aan-
merkelijk betere vraag komen.
R o g ge blijft goed gevraagd. De markten in Noord-
Amerika blijven vast gestemd.
H a v e r. Europa gaat voort haver te koopen, daar bijna
overal de oogsten slecht zijn..
L ij n z na d. De verschepitigen zijn betrekkelijk ruim,
zoowel van Argentinië als van Indië. De prijzen blijven
goed gehandhaafd, niettegenstaande de berichten uit Ar-
gentinië, die wijzen op een recordoogst, die bovendien zeer
vroeg zal zijn.
M a r k t e n in Nederland. Er was regelmatigvraag
voor spoedig leverbare tarve, waarvoor deze week voor-
namelijk La Platatarwe in aanmerking kwam. Voor
in i x e d in a ï s verbeterde de stemming aanmerkelijk, daar
de dispon.ibele mais vlot werd opgenomen, en ook de prij-
zen voor de eerst verwachte booten wederom aanmerkelijk opgingen. Voor La Plataxnaïs weinig attentie. De kwaliteit
was zeer onbevredigend, wat de vraag deed verminderen.
L ij n z a a d, regelmatig kleine zaken tot betrekkelijk hooge
prijzen.
SUIKER.
Door (ie weersomstandigheden gedwongen, moesten ver-
schillende fabrieken in D ii i t s cli 1 a n d den aanvang der
campagne uitstellen, zoodat deze in plaats van vroeg, dit
jaar ongeveer twee weken te laat geopend werd. De kwa-
liteit der bieten zoowel als het suikergehalte geven echter
reden tot tevredenheid na de periode van zonneschijn, welke
juist achter den rug ligt. Het Duitsche gouvernement heeft
den 3en October een besluit uitgevaardigd, waarbij alle
suikerfabrieken en raffinaderijen weder onder contrOle
der Zuckerwirtschaftsstelle der Vereeniging van Duitsche Snikerindustrieelen zijn geplaatst. De rnwSuikerfabrieken
moeten hunne geheele productie ter dispositie hiervan stel-
len, ten nutte der consumptiesuikerfabriekeu. Zij blijven echter eigenaren van de suiker, totdat deze aan den con-
sumemit is afgeleverd. De regeling der consumptie is aan
de verschillende Gouvernementen van het land opgedragen,
hetgeen aanleiding zal geven tot de wederinvoering der
suikerkaarten op 1 December a.s. in Pruisen.
In T s j e cli o s 1 o w a k
ij
e verwacht men eene opbréngst
van 750.000 tons rnwe suiker, tegen 653.000 tons verleden
jaar.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
s
oorten
30
Oct.
1922
23
Oct.
1922
31
Oct.
1921.
Tarwe
4
…………..
1
)
14,50 13,75 13,50
Rogge (No.
2
Western)
1)
11,—
10,90
11,50
Mais (La Plata)
……
2
)
204,-
212,-
174,-
Gerst
(48 lb.
malting)
. .)
204.-
208,-
218,-
Haver
(38 ib.
whitecl.)..’)
11,50
11,30 10.75
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Platazaadt
1
)
14,50
14,75
16,-
Lijnzaad (La Plata)
.. .. 9
1
428,-
432,-
344,-
1) p. 100
K.G.
‘) p.
2000 K.G.
8)
per 1960 K.G.
•
Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.
Noteeringen.
–
Chicago
Buenos Ayres
Data
Torwe
Mais
Haver
Tarwe
Mais
Lijnzaad
Dec. Dec. Dec. Dec.
Dec.
Dec.
280ct.’22
114
1
/
3
67
41
1
1
2
12,-
7,90
18,65
21
’22
110
1
/
65
78
401
8
11,50
1,
8,15
1
)
16,85 2)
28Oct.’21
105
1
/
2
461
8
33
1
/
11,90
1)
7,05
15,90
1)
28Oct.20
204
,
80
521
18,85
2)
8,70
22,55
280ct.’19
223
1
/
2
123
8
1
t
70/
8
13,75
1/
7.50
26,_,1)
20Juli’14
82
56318
3611
3
9,40
5,38
13,70
1) per November
2>
Februari.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
22/28 Oct.
Sedert
1
Overeenk. II 22/28 Oct.
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
Sedert
Overeenk.
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
1921
19.361
957.546
1.326.354
–
30.124 37.502
987.670
1.363.856
19.965
275.234
131.537
– –
542
275.234
132.079
Boekweit …………..
–
9.663
6.801
–
–
576
9.663
7.377
Tarwe
………………
13.482
774.585
847.105
4.205
82.151
86.576
856.736
933.681
Rogge
………………
2.764
….
120.576
208.001
–
3.597
8.504
124.173
216.505
2.668 93.795
68.376
–
50
3.345
93.845
71.721
MaIs
………………
Gerst
……………….
1.615
157.181
130.935
3.160 70.055
103.651
227.236
234.586
Haver
………………
Lijazaad
……………..
4.130
99.951
93.511
–
1.547
28.823 101.498 122.334
Lijokoek
…………….
Tarwemeel
………….
815
48.650
49.097
–
5.338
2.734
53.988
51.831
Andere meelsoorten
75
.
8.837 36.447
–
2.615
1.750
11.452
38.197
1 November 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
953
Uit F r a n k r ij k wordt bericht, dat het zonnige weer
aan het gewas veel goed heeft gedaan en indien de nacht-
vorsten niet te streng zijn geweest, verwacht men aldaar
eene opbrengst van ongeveer 560.000 toils ruwe suiker.
In België en Nederland hebben de regens het
werk op het veld zeer bemoeilijkt. De laatste Octoberveken
waren echter beter, zoodat het rooien der bieten en de
levering aan de fabrieken thans in vollen gang zijn. Ook
hier
is
de zonneschijn voor het gewas ten slotte nog be-
vorderlijk geweest.
De zichtbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Duitschiand 1 Sept . …… 98.199
63.663
84.959
Tsjechoslowakije 1 Sept. .
15.389
71.641
65.596
Frankrijk 1 Oct. ………. 44.961
32.006
78.665
Holland 1 Oct. …………
51.705
9.306
12.310
België 1 Oct. …………..
11.624
4.644
12.627
Engeland 1 Oct. ………. 298.492
306.555
356.861
Totaal in Europa . . . – 520.370
487.815
611.018
Vereenigde Staten 11 Oct. .
74.574
97.785
80.552
Cuha, alle havens, 14 Oct. . 283.000 1.169.628
309.388
Totaal – . . 877.944 1.755.228 1.000.958
In A m e r ik a bleef de markt vast gestemd. Groote
veranderingen in de noteeringen kwamen echter niet voor.
De .Étjnerikaansche bietsuikeroogst wordt geschat 650.000
tons te zullen bedragen.
In C u b a zullen reeds eenige fabrieken begin December
met malen een aanvang nemen, maar zal de eigenlijke
campagne eerst in het begin van Januari geopend worden.
Willett & Gray ramen den nieuwen Cubaoogst op 4.000.000
tons, doch is het oogenblik voor eene betrouwbare schat-
ting wel wat vroeg.
De laatste Cubastatistiek luidt als volgt:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Weekontvan?st. tot 21 Oct
23.000
5.000
1.672
Tot. ontv. 1 Jan.-21 Oct.
3.820.000 3.247.860 3.533.820
Werkende fabrieken
–
1
–
Weekexport tot 21 Oct. .
51.000
11.000
4.394
Tot. sed. 1 Jan.-21 Oct.
3.542.000 2.084.740 3.513.132
Tot. voorr. op 21 Oct…..254.000 1.165.000
306.666
Op J a v a kwamen weer eenige af cloeningen uit de le
hand in nieuwen oogst suiker tot stand tot bekende prijzen.
H i e r te 1 a n de was de markt de afgeloopen week kalm
gestemd. In cle prijzen kwam niet veel verandering. De
omzet bedroeg ongeveer 1200 tons. Met Engeland werd het een en ander afgedaan.
NOTEERINGEN.
Londen
New York
Amster.
White Java
Amer. Gra.
96p0
Data
domper
Taieo
f o.1, per
nulated
c.i.f.
Centri.
O t.
c
Cubei
No /
October/Decem 6cr
–
October
fugals
8h.
Sh.
Sh.
$
ets.
24Oct. ‘221f
22
7
1
56/9
19/-
2316
5.53
17
,,
22I,,22118
561-
19/-
2216
553
24Oct. ‘211,,221/4
5516
1813
2016
4111400
24Oct.
’20;,,
–
1161-
471-
–
8,52
4Juli
14I,11
b
6
1
32
181-
– –
326
KATOEN.
Marktbericht van de Hoeren Sir Jacob Belirens & Sons,
Manchester, cl.d. 25 October 1922.
Na een kleine reactie in het begin van de week is de
prijs van Amerikaansche katoen weer honger geworden en
Middling is thans
1
1
d. per Ib. duurder dan een week ge.
leden. De voornaamste redenen voor deze verhooging zijn
de verbeterde vraag uit de industrie in Amerika, de vaste
effectenbeurzen en de dekkingsaankoopen door baissiers. Egyp-
tische katoen is tot nu toe niet gestegen, niettegenstaande
de Vrij goede vraag. Het 3e Ginnersrapport, dat spoedig
gepubliceerd zal worden, zal waarschijnlijk wel een groote
verbetering aantoonen.
De invloed van de hoogere katoenprijzen heeft tot nu toe
nog geen gevolgen gehad voor de katoenspinnerijen, daar
het nog steeds zeer moeilijk is voor garens hoogere prijzen te bedingen. Wel zijn de meeste voorraden thans verkocht,
zoodat spinnerijen voor nieuwe contracten weer betere
prijzen kunnen vragen. De vraag voor het binnenland blijft
echter Vrij gering, terwijl ook voor export voor het Verre
Oosten slechts weinig omgaat en noch Indië ‘noch China
orders Van beteekenis zenden. In cops voor Holland is nog
al wat gedaan, doch de meeste markten van het vasteland
kunnen door de ongunstige wisselkoersen minder koopen
dan zij misschien wel zouden willen. Als men de berichten
in de Manchester Guardian mag gelooven is de textiel-
industrie in Engeland in een slechter conditie dan die in
de meeste Europeesche landen. Egyptische gareus blijven vast, maar de vraag is slechts van weinig beteekenis. Prijzen van manufacturen zijn deze week honger ook al door de vastere prijzen voor katoen en gareas. Wel zijn er
nog al aanvragen aan de markt, maar de meeste overzee-
sche koopers hebben nog geen moed om tot de tegenwoor-
dige prijzen bij te knopen. Over het algemeen is men ,,bullish”
gestemd, doch of ook hierdoor het vertrouwen op de over-
zeesche markten zal worden hersteld is voorloopig nog te betwijfelen. Biedingen van China zijn zeer teleurstellend,
xcaar Indië en ook de andere kleinere markten toonen meer
belangstelling, hoewel de biedingen in de meeste gevallen
te laag zijn. Over het algemeen zijn zaken slecht en de
enkele orders, die nog tot stand komen zijn dikwijls voor pro-
ducenten zeer verliesgevend.
18
Oct.
25
Oct.
Oost. koersen.
17
Oct.
24
Oct.
Liverpoolooteeringen
T.T. op Indië .. .. 1131 11318
F.G.F.Sakellaridis 17,75 17,75 T.T. op Hongkong
2/5/
215
112
G.F. No. 1 Oomra 9,05 9,20 T.T. op Shanghai. 314
313114
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middiiug Uplands).
1
28Oct. ‘22121 Oct. ’22/ 14 Oct.’221 28Oct. ’21 28Oct.’20
New York voor
Middling .. 24,30e 23,95e 22,50 c 19,45e 22,60e
New Orleans
voor Middling 23,25e 23,12e 21,75e 18,75e 21.- e
Liverpool voor
Fy Middling 14,29d
3
13,65 d
2
13,30d 12,72d 18,21 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Ainerikaansnhe havens.
(In dulzendtallen balen)
1 Aug. ’22 Overeenkom.tige perioden
tot
28 Oct.’22 1920-21
1
1919-20
Ontvangsten Gulf-Havens..
1755 1532
1243
11
Atlant.Havens
394
583
318
UitvoernsarGr.Brittannië
394
415
406
‘t Vasteland.
856
1215
589
Japan etc,..
–
–
–
Voorraden in duizendtallen
27 Oct. ’22
28 Oct.’2I
29 Oct.’20
Amerik. havens ……….
1093 1553
1121
Binnenland …………..
.1270
.
1368
1134
New York
…… . …….
.-
134
23
New Orleans …………
446 282
Liverpool
……………
621
767
810
1)
27,10.
2)
20,10.
KOFFIE
(Mededeeling van de Makelaars G. Duurin,g & Zoon, Kolf t & Witkaimp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bij dendijk).
Noteeringen en voorraden.
Rio
Sanlos
Data
—-
Wisselkoers
Voorraad
.
Voorraad
28 Oct.
1922
1.663.000
18.250 2.266.000
23.600
61/
4
21
,,
1922
1.676.000
18.100 2.306.000
23,500
6
1
!
14
1922
1.713.000
16.875 2.343,000
23.200
6
11
/2
28 Oct.
1921
1.738.000
12.400 2.987.000
15.400
81/
Ontvangsten.
1
Rio
Sanlos
Data
Afgdoo pen
Sedert
–
Afgeloo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
28 Oct.
1922….
74.000
1
11.204.000
171.000
2.434.000
28 Oct.
1921….
85.000
1.570.000 183.000
2.990.000
COPRA.
De markt was deze week vast gestemd, bij voortdurende
goede consumptievraag.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s. stoomend …………..
f
27,50
December/Februari ……,, 27,62’12
30 October 1922.
954
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
November
1922
RUBBER.
De markt bleef in de afgeloopen week vrijwel onveranderd
en slechts kleine fluctuaties vonden plaats. Prijzen kunnen
zich op het verhoogd niveau tot dusverre handhaven.
De slotnoteeringen zijn
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe October ……63
ct. ………. 62’/1ct.
Nov./Dec …….
62
1
l
,.
……….
62
2
/2 ,,
Jan.!Maart .. . . 03
1
1 ,………..
63’/2
,,
Smoked Sheets October ……
63’/2 ,………..
63’/2
19
Nov./Dec. ….
64′), ,………..
11
Jan./Maart…..65
,…………65
30 October 1922
KAPOK
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 30 September 1922.
Voorr. Aanv.
Verk.
‘
Voorr
Importeurs:
1 Jan.
tot’
tot
op
1922
30 Sept. 30 Sept.
30Sept:
H. G. Th. Crone ……..
115
5623
5718
20
Edgar & Co………….
–
2445
2311 134
Van Eeghen
&
Co. ……
–
6409 6409
–
Handel en Cultuur Mij.
44
3952
3941
55
Hnd.Venn v/h.Maintz&Co
199
1687
1886
–
Hand. Verg. Reiss
&
Co
–
124 124
–
Van Heekeren
&
Co…..
–
2041 2041
–
Hoving
&
Beer……….
157
464 549
72
Internationale Prod. Cie
348
1753
2101
–
Koning, Teves
&
Co
– ‘
805 805
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”
64 88
152′
–
Mendes, de Jong
&
Co..’
–
95 95
–
A. Merens…………..
–
1626 1626
–
Mirandolle, Voûte&Co
–
11842 11825
17
Wm. H. Müller
&
Co
–
1276 1276
–
Ned. Mij. v. Overzeehandel
3617
1510
5127
–
C. Strauss Evans
–
472 472
–
W. Tengbergen & Co
–
‘
390.
390
–
Weise
&
Co………….
1298
7101
8301
98
Zweedsehe Oost-Ind. Cie
173
2368-
2541
– Order………………
–
1284
1284
–
6015 53355
58974
396
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Ijzer
J
IO
Sn
0
P
d
T
,
d
Tin
Lood
Zink
30 Oct.
1922..
oom.
63.216
184101
26.101-
37.-/-
23
,,
1922..
nom.
62.101-
173.51-
25101_
‘
35.1716
16
,,
1922..
nom.
62.151-
169.1_
25.101- 33.151-
9
,,
1922
nom.
93.51-
1641-.
25.216
331-
31
Oct.
1921..
non,.
66.216 156.1216
24.-/-
26.-/-
20 Juli 1914..
5114
16._/_ 145.151- 19._/_ 21.101-
•
VERKEERS WEZEN.
‘SCHEEPVAART.
GRAAN.
Data
Lo’Jn/1
R’dam
Odessa
Rotte,-
1
dom
Au.
Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Rotte,.
1
B,istol
Rotte,.
–
Enge.
dom
Kanaal
dom
land
23-28 Oct.
1922
–
–
13 c.
1
3/-
261-
261—
16-21
,,
1922
–.
–
13
c.
1
2/10k
2513 2513
24-29 Oct.
1921
– –
4/l
4/l
1819
1819
25-28 Oct.
1920
–
–
1316 1316
951-
951-
Juli
1914
11 d.
713
‘
1111
1
/
t
1111
1
I
121- 121-
1tOLJ4.
Data
Cardi9
Oostk. Engeland
Bordeaux
Genua
Plata
Rotte,.
j
damhu
Gothen.
23-28 Oct.
’22
717
121-
1319 1415
514
81-
16-21
.,
’22
719
1117
1
1,
1319
151-
514
81-
24-29 Oct.
’21
719
131-
151-
221-
613
819
25-30 Oct,
’20
–
–
–
–
–
–
Juli
1914
fr.
7,—
71-
,
713 1416
312
41-
DIVERSEN.
Bomboy
Birma
Vladivo.
j7
Data
West
Europa
West
Europa
stock
West
West
Europa
(cl.
w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
23-28 October .. 1922..
2413
2516
.
301-
321-
16-21
,,
1922.’.
241- 251- 301-
3113
24-29 October.. 1921..
–
–
25-30 October .. 1920..
801-
11216
– –
Juli
1914.
,
.
1416
1613
251-
2213
-,
u1er. eeus P. iui•
105.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Verschenen:
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs
ingenaaid
f
3,—.
Gebonden
f
4.75.
Voor leden der Vereeniging en geabon.
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
f
2,50 ingenaaid en
f
4,— gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque. en
girorekening No. 8408, Rotterdam.
ADVERtENTIËN.
‘NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s Machinefabriek
en Scheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting ‘voor reparatiën van eiken omvang
Vier droogdokken met , lichtvermogen tôt 46000 ton
Dwarshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot 120 ton
TeIefon; 7303 en 7304,
.
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam