Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 299

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 1921

21 SE1’TILlIBJijJi 1021

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,
NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

6E
JAARGANG

WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1921

No. 299

INHOUD

BIz.

PnODUCTIEVERDICHTINC EN DE CRISIS
door
Ir. E. Hijmans..
803
Melk en Zuivel
in
Nederland 1 door G.
J. Blink ……..
805
De ontwerp-verdragen van Washington in het buitenland
door Mr. Dr. A. M. Joekes ……………………
807
De Millioenennota ……………………………..
810
Londensche Correspondentie……………………..
815
AANTEEKENING: The Hague Rules
1921 ……………………..817
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………818-826
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

1

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruires.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
‘L’elef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch, Instituut.
ï’ostcheque en girorekewing Rotterdam. No. 808.

étbownementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
ver §aar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van, het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

.1)e verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0.50 per regel. Plaatsing
bij
abonne-
ment volgens tarief. Adnsin.istratie van abownementen
en advertenties: Nijgh cO van Ditmar’s Uit gevers-
illaatschappij, Rotterdam., Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

19 SEPTEMBER 1921.

In den toestand van de geidmarkt kwam deze

week weder weinig verandering. In verband met de

medio betalingen werd de vraag naar geld nog iets

grooter en trok ook de prolongatierente iets aan,

zoodat Dinsdag 4Va pOt. genoteerd werd. Daarna

kwam er wat meer aanbod en liep de koers tot 33

lt
3Y2 pOt. terug en konden enkele posten disconto

weder tot 4 pOt. plaatsing vinden. Meestal werd

echter het beste papier niet onder 4Y2 pOt, afgedaan.

*

*
$

De Minister van Financiën stelt de inschrijving

open op 3- en 6-maands schatkistpromessen tot een

totaal bedrag van 100 millioen gulden op Donder-

dag 22 September a.s.

De wisselmarkt opende deze week opnieuw zeer

flauw voor marken en francs. Na een daling tot

2.91 kwam er den volgenden dag een herstel tot 3.04,

maar direct daarop liep de koers weder tot 2.92

terug. De frankenkoersen volgden ongeveer dezelfde

beweging. In het laatst der week ontstond er echter
plotseling een vrij belangrijk herstel op bericht, dat

de Duitsche regeering een plan voor credietver-

schaffing in het buitenland ontworpen had met

medewerking van industrie en handel, waarbij deze

voor de noodige onderpanden zou zorgen. Ook heden

werd naar aanleiding hiervan aanvankelijk de markt

belangrijk hooger gewaardeerd en werd een oogen-

blik tot 3.25 verhandeld. Al spoedig echter kreeg

het aanbod van Duitsche zijde weder de overhand,

welk aanbod later zoo dringend werd, dat aan het

slot van den dag weder voor 3.— werd aangeboden.

LONDEN. 17 SEPTEMBER 1921.

Gedurende de afgeloopen week was geld ruim en

de koersen bleven onvoranideed. Hernienwing van dag-

geld gewoonlijk 334 pOt,.; nieuw geld. bleef 3-234

1;Öt. Zeendaags-ge1d deed 334-4 pOt.

De stemming op de clisconto-mankt was nog steeds

flauw, mieit

2 maandapapier k 4 pOt.

3

,,

,,

â 4% pOt.

4

,,

ii 434
pOt.

6

t,
434% pot.

PRODUCTIEVERDICHTING EN DE CRISIS.

Arbeidsloon en duurte.

De kringloop: ,,prjsverhooging-loonsverhooging-
prijsverhooging”, werd na den oorlog, door geslonken
verbruik, met een schok geremd.
Hieruit on’t.stond bij den werkgever het gevoel, dat
het kringproces moest worden omgekeerd en dat
slechts uit loonsverlaging prijsverlaging, en daaruit
weer loonsverlaging, verkregen zou kunnen worden.
In een artikel ,,the Wage Curve” in de ,,Now
Republic” van 22 Juni 1921, betwijfelt de heer Garet G’arrett een dergelijke omkeerbaarheid. Aan de hand
van Amerikaansche statistieken sinds 1840 laat hij
zien, dat de curve van het arbeidsloon weliswaar tij-
delijke dalingen vertoond heeft, doch gemiddeld een
continue stijging hdeft gehad.
Zoo vielen de arbeidsloonen na de crisis van 1873
wel, maar het laagste punt bleef altijd nog 50 pOt.
boven den tijd van den burgeroorlog en in 1890 was
voorgoed het loonniveau van 1870 overschreden, ter-
wijl de prijzen veel langer dalend bleven. De heer Garrett wijst er dan verder op, dat de kos-
ten van het levensonderhoud een andere curve vor-toonen. Zij gaan veel meer op en neer, doch stijgen
gemiddeld minder.

804

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

,,De lessen ‘der geschiedenis” zijn dus, dat op den langen duur een daling van de bonen in geld tot een
percentage, dat de •oorlogsstijging zou neutraliseeren,
niet te verwachten is, en dat tot nu toe de mate van
welstand door den gemiddelden arbeider genoteil,
en gemeten door de verhouding van a.rbeidsboon tot
indexcijfer, ononderbroken gestegen is.
Dergelijke leschouwingen worden •door de practijk
gerechtvaardigd, daar zelfs na de jongste groote
arbeidsconflicten en in industrieën waar de crisis het
hevigat woedt, het loonniveau van 1914 niet in de
verte benaderd is.
Üonclus-ie:
De crisis zal moeten worden teboven
gekomen door andere middelen •dan loonsverlaging.

Specifieke productie.

De heer Garrertt zegt aan het einde van zijn artikel,
dat ook dit niet nieuw is.
Reeds bij vorige stremmingen in het productie-
proces is gebleken, dat er een derde schakel in het
kringproces bestaat, n.l. de specifieke productie, waar-
onder verstaan zou moeten worden: de hoeveelheid gebruiksgoed, die afgeleverd wordt per éénheid van
betaald loon.

Indien het mogelijk is om met geschoolde arbei-
ders, ‘die voor 10 dollars per ‘dag machines bedienen,
even goedkoop graafwerk in Oolorado ‘te doen als in
Mexico voor 25 Amerikaansche centen per handar-
beider en per dag, bewijst dit, dat verandering in de
gemiddelde specifieke productie het crisisprobleem minstens evenzeer kan beïnvloeden als verandering
van den boonstandaard.
De kreet om ,,verhooging ‘der productie” wordt dan
ook steeds meer gehoord, doch is alleen gerechtvaar-
digd indien het begrip van en de middelen tot pro-
ductieverhooging voldoende worden onderkend.
De Engeische textielin’dustrie van een 100 jaar ge-
leden verstond onder productieverhooging een dik-
wijls onbeperkte verlenging van den arbeidsdag, d.w.z.
meer werk voor een bepaald weekiukomen. Der.geljke
productieverhoogi’ng is gelukkig in onzen tijd niet
meer mogelijk, maar wel gaan hier en ‘daar stemmen
op voor een intensifieering van den menscheljken
arbeid, welke niet zonder groo’te wrijving en gevar
voor de samenleving’ zou kunnen worden doorgevoerd.
Algemeen zal erkend worden ‘dat de oorlog, voor-
al in enkele takken van industrie, een ‘bedenkelijke
arbeidsschuwheid heeft gekweekt. Dergelijke stelsel-
matige lijutrekkerij zal geleidelijk weer moeten wor-
den uitgeroeid. Intusschen is zij plaatselijk, en quan-
titatief minder belangrijk dan haar opvallendhe’id zou
doen vermoeden, en indien prodüctie-verdichting
synoniem moest worden gesteld met verdichting van
menschelijke inspanning (arbeidsverdichting),’ zou
een krachtig verzet van arbeiders in het algemeen
gerechtvaardigd zijn.
De hier volgende uiteenzettingen willen echter
de overtuiging geven, dat de specifieke pr’oductie veel
meer dan door de arbeidsdichtheid, beïnvloed wordt door de negatieve bereidwilligheid van den werkne-
mer om .geen tegenwerking te geven in maatregelen,
die zinder vermeerdering van inspanning, de gevol-
gen van zijn arbeid gunstiger maken.

,,Overhead expense”.

Een analyse van de bestanddeelen, waaruit ten
slotte de prijs van gebruiksgoederen zich opbouwt, is
hierbij gegeven.

Ui’t fig. 1, waarin ongeveer de verhoudingen zijn
geschetst voor de vervaardiging van groote objecten (scheepsmachines b.v.), die niet in serie worden ge-bouwd, blijkt dat de kosten voor directen arbeid niet
het overwegende deel van den iirijs uitmaken. Behal-
ve het materiaal
zijn
er drie ‘h’oofdprijsbes’t’and’deelen.
In ‘de eerste, plaats de kosten van besturenden ar-
beid. Daarnaast die voor ‘de verschaffing en, het
onderhoud van de noodige arbeidsmiddelen.
Ten slotte ‘de kosten aan het verkrijgen van op-
‘drachten besteed (verkoop).
Het diagram in fig. 1 heeft •den hier ‘afgebeelden
vorm verkregen als gevolg van soortgelijke conflic-
ten als het huidigè crisisprobleem.

oster% vast kapitaaL

..00pende rente

19emeeiie kosten

roezicht en technische dienst

fschryvrng
en onderhoud

/erkoopskosten

rbeids toon

‘lateriaal

‘Telkenmale als ‘de ‘ondernemer niet zonder prijs-daling meer ‘kon afzetten en de werkman weigerde
zijn socialen welstand te verminderen, werden door
nieuwe uitvindingen de ‘kosten van liet toenmalige
hoofdprijsbes’tand’d’eel ,,arbeid” gereduceerd, en de
geheele machinale ontwikkeling van ‘de vorige eeuw
is onder dergelijke pressie geschied.
H’et huidige crisis-probleem kan niet zoo worden
•opgelos’L

Het ‘hoofdbestanddeel van den prijs is verschoven
en productieverdichting wil heden ten dage zeggen:
verrhindering van de zeer aanzienlijke, in’directe kos-
ten, welke aan het doen verrichten van elk uur arbeid
verbonden zijn.
De Amerikaansche bedrjfaleer vat al ‘deze uitgaven
samen onder den naam ,,Overhead expense” en het
ial de reductie hiervan zijn, waarmee wij ons in de
eerste plaats bezig hebben te houden.
Het belangrijkste verschijnsel op dit gebied is dat
bijna ‘alle indirecte kosten in •de eerste plaats afhan-
kelijk zijn van den
tij’d’,
en slechts in geringe mate
stijgen wanneer, per uur ‘b.v. tweemaal zooveel wordt
voortgebracht. Speciaal geldt dit voor de slijtage der
arbeidsmiddelen, aangezien deze meestal veel snel-
ler verou’deren, dan zij – ook bij den intensiefsten
arbeid – verbruikt worden. Dat de kosten voor kapitaal bij snellere circulatie
per tijdseenheid constant blijven en dus per eenheid
van product ‘dalen, is door het succes der warenhui-
zen tegenover •de winkels reeds afdoende gedemon-
streerd.
Het krachtigste middel tot verhooging van ‘de spe-
cifieke productie is dus het verminderen der ,,over-
head expense” door versnefling van de ‘voortbrengihg.

Middelen tot productie-s ersnelli’ivg.

De toenemende vervanging van handwerk door
machinale verrichtingen heeft tea gevolge gehad een

21 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

[III1

ongehoorde verkorting van het eigenlijke arbeidspro-
cédé. Relatief en zelfs absoluut toegenomen is daar-
tegenover •de tijd die noodig is voor de ingang-zet-
ting van dit procédé.
Het instellen van een schroeven-automaat neemt
eenige honderden keeren de productietijd van een
schroef in beslag. Het vervaardigen van een matrijs
kost evenveel maal de tijd voor het maken van een
smeedstuk.
Dit verschijnsel heeft vooral daarom een grooten
invloed op den productieprijs, omdat juist deze ,,in-
stelarbeid” meer bekwaamheid vereischt en moeilij-
ker gecontroleerd kan worden dan het directe pro-
ductiewerk.
Om an ‘dit bezwaar tegemoet te komen, ontstond
een streven om den instelarbeid op zijn beurt te
ontscholen en te verminderen, doordat veel meer dan
vroeger tijd werd besteed aan zorgvuidige administra-
tie en technische voorbereiding der werkzaamheden.
Deze gesystematiseerde en vermeerderde voorberei-
ding vormt de kern ‘der wetenschappelijke bedrijfs-
leiding.

Ii.vloed der coiUiwuïteit.
De bovengenoemde instelarbeid treedt telkenmale
op wanneer het eigenlijke productieproces onderbro-
ken moet worden.
De hoof’dfactor in de werkplaats-economie is dan
ook het zoolang mogelijk voortzetten van een een-
maal begonnen verrichting.
Door ,,planning”, het – dikwijls met behulp van
zeer kostbare inrichtingen – vooruit indeelen van de
verrichte werkzaamheden over de beschikbare werk-
tuigen, wordt zooveel mogelijk soortgelijk werk bij-
eengebracht; zoodat het aantal arbeidsonderbrekin-
gen minimaal wordt.
Intusschen is op een fabriek, waar uitsluitend
naar bestelling van buitenstaanders gewerkt wordt,
de te bereiken continuïteit gewoonlijk slechts gering. Slechts wanneer de verscheidenheid der te leveren
producten beperkt wordt kan van continuïteit sprake
zijn.
Kan dus productie-verdichting alleen bereikt wor-
den door versnelling van het arbeidsproces en is
deze weer geheel afhankelijk van de te bereiken con-
tinuiteit, zoo hangt dus de oplossing van het crisis-
probleem in de eerste plaats er van af, in hoeverre de gebruikseischen van tot nog toe onafhankelijke
afnemers, in één – uit maatschappelijk oogpunt
ontworpen – verband kunnen worden gebracht.
Productie-verdichting is – veel meer dan van in-
divichieele arbeidsprestatie – afhankelijk van een
beter georganiseerde samenwerking van verbruiker,
ontwerper en maker.
Ir. ERNST HIJMANS.

MELK EN ZUIVEL IN ‘NEDERLAND.

I.
Het voorgande jaar stelde de redactie van dit
weekblad mij in de gelegenheid om enkele artikelen te publiceeren over ‘de Nederlandsche zuivelindustrie en
zuivelhandel. Met graagte grijp ik de gelegenheid aan
thans de daar gegeven beschouwingen te vervolgen.
Want nog steeds genieten deze belangrijke bedrijfs-
takken in ons land nog lang niet die belangstelling
en waardeering, waarop zij aanspraak mogen, ja moe-
ten maken. Is er een ander bedrijf in ons land, dat
denzelfden omvang heeft als de zuivelindustrie en de
melkveehouderj? Beschikken wij over een andere bron
van volkswelvaart, die jaarlijks voor een bedrag van
meer dan 600 miljoen gulden aan waarde produceert?
Die jaarlijks aan arbeidsloonen minstens honderd mii-
lioen gulden uitbetaalt? En, ten slotte, is er een ander
bedrijf, waarvan de nationale beteekenis dermate
wordt miskend, of zoo onbekend is ‘als bij ‘de melk.
en zuivelindustrie het geval is?
Vooral daarom schrijf ik graag over deze industrie
in’ een blad, dat onder alle groepen ‘der bevolking zijne lezers telt.
In mijne vroegere opstellen
1)
schetste ik den in-

i) Zie jaargang 1920, ‘blaclz.
740, 760, 777, 800.

vloed van den oorlog op dit bedrijf. Toen was het
nog in hooge mate onderworpen aan de bekende of
beruchte erisisregelingen. Deze regelingen zijn inmid-
dels beëindigd en daarover wil ik in ‘de eerste plaats
enkele aanteekeningen geven.

I. Het einde van de crisisperiode.

Tot Mei 1921 was het Nederlandsche zuivelbedrijf
onderworpen aan de crisisregelingen, welke hun oor-
sprong vonden in de bijzondere omstandigheden, welke
de oorlog had in het leven geroepen. Dat deze rege-
lingen voor de zuivelindustrie zoolan,g hebben voort-
bestaan, vindt zijn oorzaak in het inzicht, dat de
Regeering en hare adviseurs hebben gehad in de
problemen, welke verband houden met de voor-
ziening der Nederlandsche steden met consumptie-
melk. Want daar draaide in de laatste jaren dege-
heele crisisregeling om. Het ging niet meer, zooals
gedurende den oorlog, om eene goedkoope boter- of
kaasvoorziening, doch vrijwel uitsluitend streefde men
naar eene vergemakkelijking der melkvoorziening. En ‘daaraan werden ide groote exportbelangen, welke Ne-
derland heeft – de waarde van de Nederlandsche zui-
velexport bedraagt per jaar ongeveer 300 millioen
gulden – geheel ‘ondergeschikt gemaakt.
Inmiddels is in Mei van dit jaar aan.de
crisisrege-
liegen, nadat deze ongeveer 7 jaar geheerscht hadden,
een einde gemaakt. Deze gebeurtenis werd voorbereid
doordat de Minister van Landbouw op 8 Januari 1921
eene Commissie installeerde, welke tot taak kreeg,
te onderzoeken: ,,in hoeverre in de toekomst de voor-
ziening van de grote steden in Nederland met vol-
doende hoeveelheden melk, kan wor’den overgelaten
aan de gemeentebesturen of. aan het particulier initi-
atief, dan wel in hoeverre de Staat hierbij regelend zal
hebben op te treden”. Deze Commissie heeft haar rap-
port uitgebracht en daaraan een advies toegevoegd.
1)

Dit rapport bracht enkele merkwaardige feiten aan
het licht en het is van belang, daarop thans nog de
aandacht te vestigen, zonder daarbij in bijzonderheden
uit te weiden over het uitvoerige en met belangrijke
gegevens toegelichte rapport.
Het is voldoende bekend, dat alle regeeringsbemoei-
in.gen voor exportindustrie en exporthandel buitenge-
woon schadelijk
zijn
(wij spreken hier alleen van de
zoogenaamde crisisbemoeiingen). De mogelijkheid is
echter denkbaar, dat andere voordeelen welke men
met die bemoeiingen bereikt, maken dat men over de
bezwaren moet heenstappen, zooals dat ‘bijv. geduren-
de den oorlog in tijden van grooten voedselnood het ge-
val was. Hier bestond dus de mogelijkheid, dat de
schade welke men aan -de exportindustrie en ‘den ex-
porthandel toebracht, gecompenseerd zou worden door
groote voordeelen welke men ten aanzien van de
melkvoorzinng zou bereiken. Dit zou dan ook den
eenigsten grondslag kunnen zijn, waarop men het regee-
ringsingrijpen zou kunnen verdedigen. Maar – en
dit is het allerbelangrijkste uit het rapport van de
voren.genoemde commissie – het ‘onderzoek heeft uit-
gemaakt, ‘dat de Regeering door diare interventie ook
aan de melkvoorziening erustige schade toebracht!
Zoodat al het werken met consenten, exportheffingen,
productie- en distributieregelingen, uitsluitend scha-
delijke gevolgen had.

Het eerste punt, dat het bedoelde rappot thans
officieel vaststelde – van verschillende zijden was
het reeds uit den treure betoog.d – was,
dot de prij
zenpolitielc va.is de Rëgeerin.g de productie van con.
sum,ptzemellc remde.
Men moet namelijk weten, dat er
een zeker verschil bestaat tusschen de produètie van consumptiemelk en de voortbrenging van melk voor
verwerking tot zuivelproducten. Consumptiemelk toch
is een groot deel van de melk, welke geproduceerd
wordt in de nabijheid van de groote consumptiecentra.
Industriemelk daarentégen wordt geproduceerd in de

centra van verwerking. Oonsumptiemelk wordt dus
bijv.’ geproduceerd in de omgeving van Amsterdam,
den Haag, Rotterdam. En industriernelk bijv. in de

1)
[Zie pag. 361
van dezen janrgang. – Red.]

806

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

provincie Friesland. Daarnaast bestaat er een groot
verschil in den tijd van productie. Consumptiemelk
moet het geheele jaar door in vrijwel constante hoe-
veelheid worden voortgebracht, want de bevolking wiJ
het geheele jaar versche melk ontvangen en men kan
niet in het eene jaargetijde eene hoeveelheid versche
melk opslaan in een pakhuis en die in een ander
jaargetijde aan de verbruikers afleveren. Met indus-
triemelk is dit geheel anders. De industrie toch werkt
weliswaar evenzeer voor den consument, maar hare
producten:. boter, kaas, gecondenseerde melk, gesteri-
liseerde melk, melkpoeder, enz. zijn houdbaar. Daar-
om kan men de productie van industriemelk concen-
treeren in die jaargetijden, waarin de jroductie het voordeeligst is. Men kan dus de productie zooveel
mogelijk in den zomer doen platshebben en haar, in
den winter stopzetten. Men hoopt dan ook gedurende
den zomer de producten op en verkoopt het zomer-
overschot gedurende den winter aan de consumenten.
De bovenaangegoven grenzen tusschen consumptie-
en industriemelk bestaan in de practijk natuurlijk niet
overal scherp. Doch zij geven het principieele ver.
schil aan tusschen consumptie- en industriemelk; een
verschil, dat men moet kennen om de uitspraak van
de commissie, volgens welke de productie van con-
semptiemelk door de regeeringsmaatregelen geremd
werd, te begrijpen. Dit remmen had voornamelijk
plaats in •den winter.

Een melkkoe geeft niet gedurende ‘het geheele jaar
melk. De meikgif t begint nadat de koe gekalfd ‘heeft,
blijft dan eenige maanden ‘op het maximum, vermin-
dert daarna en ‘houdt ten slotte geheel op om na het
kalven opnieuw aan te vangen. Gedurende de periode
van groote meikgift moet men de koe sterk voeden.
In ‘den zomer zorgt zij hiervoor zelf, door in het wei-
land veel gras te eten, doch in den winter moet men
haar helpen, door veel duur krachtvoeder te geven.
In het bedrijf dat industriemelk rv’oortbrengt, zorgt men daarom, dat alle koeien in het voorjaar kalven.
Zij geven dan de meeste melk gedurende den zomer;
in het najaar daalt de melkproductie en in den winter
bereikt zij het minimum. In het bedrijf waar men
consumptiemolk produceert, zorgt men echter, dat de
koein op verschillende tijden kalven. Men heeft dn
steeds koeien, die veel en die weinig melk geven en
kan aldus bereiken, d’at de productie gedurende het
geheele jaar
vrijwel
constant is. Dit .brengt echter
mede, dat in den winter veel ‘duur krachtvoeder moet
worden gegeven en dit is alleen loonend, als de ‘melk-
prijs gedurende .den winter aanzienlijk hooger is •dan
in den zomer. Is dit niet het geval, dan gaat men de
bedrijven, die consumptiernelk voortbrengen, op de-
zelfde wijze inrichten als de industriemelk-bedrijven,
met het gevolg, dat er in den winter groot gebrek’
bestaat aan co,nsumptiemelk.
Dit nu was de taktiek van de Regeering. Zij dwong
gedurende den winter de melkprjzen naar omlaag en het natuurlijke resultaat was: melkgebrek gedurende
den winter. lEn dan zeide de Regeering: gij ziet, dat
er melkgebrek is, dus ik moet ingrijpen. Maar zij
vergat daarbij, dat •dit melkgebrek eerst door haar-
zelve was in het leven geroepen!
Men ziet, dat ‘dit wel een heel averechtsche politiek
is; een politiek, die ons steeds verder afbracht van de
natuurlijke voorziening in de behoeften ‘der bevolking.
Het regeeringsingrijpen was het primaire, het melk-
gebrek het daaruit voortvloeiende verschijnsel. Daar-
om moest eerst het regeeringsingrjpen gestaakt wor-
den; daarna zou – en nu het regeeringsingrjpen
gestaakt is ‘zal – blijken, ‘dat er geen melkgebrek is.
Een tweede, zeer belangrijke mededeeling uit het
rapport der Commissie is, dat
de prijzenpolitiek
maakte, dat het leveren van consumptiemelk voor den
veehouder meer een last dan een lust werd.
De boven-
gemaakte onderscheiding tusschen consumptiemelk en
industriemelk is duidelijk. Even duidelijk is het ech-
ter, .dat die onderscheiding slechts ‘oeconomisch, niet
technisch is. Technisch is het zeer wel mogelijk, om
de consumptiemelk om te zetten in industriemelk: er

boter, kaas of gecondenseerde melk van te maken. En
indien men de oeconomische omstandigheden er slechts
naar maakt, zal dit ook gebeuren. Er is steeds een
zekere concurrentie tusschen de melkindustrie en de
melkinrichtingen. Beiden willen liefst zooveel moge-
lijk melk omzetten. Indien men nu de melkinrichtin-
gen bij het ‘inkoopen van de melk maakt tot 4zwakke,

concurrenten voor de industrie, dan kunnen zij moei-
lijk melk koopen en er ontstaat ,,melkgebrek”. Maar
ook hier weer was het regeeringsingrjpen, dat de
melkinrichtingen maakte tot zwakke concurrenten bij
het inkoopen van de melk, het primaire en het melk-
tekort het secundaire verschijnsel.

De derde opmerking uit het rapport was zeker niet
de minst belangrijke: de prijzenpolitiek van de 1?egee-
ring maakte het den handel (de melkinrichtingen)
onmogelijk, de noodige uitbreiding te geven aan zijn
inkoopgebied.
Hierboven heb ik uiteengezet, hoe be-reikt kan worden, dat de ‘hoeveelheid geproduceerde
consumptiemelk gedurende winter en zomer steeds
gelijk is. Dit middel werd echter nooit geheel conse-
quent toegepast; altijd was de productie in den win-
ter kleiner dan in den zomer. D’aaraan kwam de melk-
handel dan echter tegemoet door in den winter het
gebied, waaruit
zij
de melk betrok, eenigszins uit te
breiden. Daardoor werden de vervoerkosten in den
winter hooger, dus moest ook uit dien hoofde de
melkprijs iets stijgen.
Deze uitbreiding van het inkoopgebied beperkte
zich echter niet tot de periodiek terugkomende win-
terperiode. Er was ook eene uitbreiding, die in den
loop der jaren voortdurend voortschreed en die, wilde
men aan de melkbehoefte der steden voldoen, voort-
durend verder
moest
gaan. Ten einde dit duidelijk te
maken moeten ‘wij iets uitvoeriger op de kwestie
ingaan.
Gaan wij eenige tientallen jaren terug, dan zien
wij, ‘dat toen de melkvoorziening der steden nog op
zeer eenvoudige wijze plaats had. De boertjes uit de
omgeving brachten met een karretje hun melk bij
de klanten rond. Dit ging toen gemakkelijk, omdat in
de onmiddellijke nabijheid van de steden genoeg melk
werd voortgehracht om aan de vraag naar melk te
voldoen. ‘Maar in •den loop der jaren ziet men deze
eenvoudige melkvoorziening uitgroeien tot een op
moderne wijze ingericht grootbedrjf: de .groote melk-
inrichtingen, die met vrachtauto’s en motorschuiten
de melk aanvoeren en ‘deze met moderne hulpmdde-
len in fabrieken pasteuriseeren, steriliseeren, reini-
gen, afkoelen, enz. Er bestaat een oorzaak voor deze
verandering: de steden hebben zich geweldig uitge-
breid en het meikverbruik nam toe, ook per hoofd
der bevolking. Dientengevolge kon de directe omge-
ving van de steden niet meer vol’doende melk leveren;
het gebied, waaruit de melk wordt betrokken, nam
voortdurend in omvang toe.
Met ‘deze uitbreiding van het gebied ging eene stij-
ging der vrachtkosten gepaard: over hoe grooter af-
stand de melk vervoerd moet worden, hoe duurder zij
wordt. Daardoor wordt het echter bok mogelijk, de
bedrijven in de omgeving van de stad intensiever te
beoefenen. Men ziet dus, ‘dat de meikvoorziening van
een stad, waarin het totale melkverbruik toeneemt,
ecn levend organisme is. Het staat niet stil, doch
groeit door intensiveering der bedrijven en door uit-
breiding van het gebied, waaruit de melk wordt be-
trokken. Een factor, die hiermede onherroepelijk ge.
paard gaat, is: stijging van den prijs van de melk in
de stad. Men ‘moge ‘dit onaangenaam vinden, het helpt
niet. In een zich uitbreidende stad
moet
de melk steeds duurder worden. Wil men dit niet, dan is er
slechts één andere oplossing: minder melk verbrui-
ken. Dan vermindert de vraag en kan men de melk van kleinere afstanden en van minder intensief ge-
voerde ‘bedrijven betrekken.
Neen, zeide de Regeering. Ik weet eene andere op-
lossing. Die vervoerkosten en die grootere intensi-‘
teit is maar onzin. Ik dwing door ‘de distributiewet
de prijzen omlaag. En als er gebrek aan melk is, ‘dan

21 September 1921

ECONOMISCH-STAI’ISTISCHE BERICHTEN

zal ik wel andere melk aanvoeren. En als dat aan
vrachten tienmaal zooveel kost, dan betaal ik dat met
genoegen, want .dat geld hef ik ‘6p den uitvoer van
boter en kaas en dat loopt toch niet over mijn jaar-
budget, dus daar merkt de Kamer en ‘de belastingbe-taler niets van.
Ik behoef hier niet verder te gaan met het ‘demon-
streeren van het heldere oeconomische inzicht, dat
spreekt uit dergelijke crisisregelingen. Eén vraag dien
ik echter nog ,even naar voren te brengen: hoe kwam
de Regeering er toe, deze fout te begaan? Want moed-wil zal het wel niet geweest zijn en men mag toch ook
niet aannemen, dat het gebrek aan inzicht z66 om-
vangrijk geweest is, dat men deze fout onbewust be-ging. Deze kwestie is echter eenvoudiger dan zij ge-
lijkt. Men zag niet in, dat het meiktekort door de
regeeringsmaatregolen werd in het leven geroepen
en gehandhaafd. Indien men nu eenmaal zoover is,
dat men het tekort als iets onherroepeljks beschouwt
en als Regeer.ing zich verplicht gevoèlt, het aan te
zuiveren, dan is men tegelijkertijd vrijwel genood-
zaakt, om die aanvullingsmelk franco aan te voeren.
Men kon toch moeilijk het zeer hooge bedrag waartoe
die transportkosten opliepen, door de mei,kinrichtin-
gen laten betalen. Met dit eenvoudig middel: aanvoer
van melk ter dekking van het tekort franco plaats
van bestemming was men tegelijkertijd diep in het
moeras. Het lijkt een detail, een kwestie van technische
regeling. Maar het is een principieele fout. Als de
meikhandel zelf aanvoert, moet zij zelf de transport-
kosten betalen. Maar meldt zij zich aan: ,,ik heb een
tekort”, dan ‘betaalt de Regeering de transportkosten.
Resultaat: zoodra het vervoer over eenigen afstand
noodi.g is, meldt men zich aan bij de Regeeriiag.

Zoo ontstaat dus de strekking om het rayon, waar-
uit de melkhandel zelf zijn melk aanvoert, in te
krimpen en zooveel mogelijk allen aanvoer, welke
over eenigen afstand loopt, door de Regeering te dqen
plaatshebben, welke Regeering ‘de vrachten betaalt.
Dps ook hier wéer een voortdurende vergrooting van het tekort ten gevolge van de regeeringsmaatregelen.

De bovengenoemde drie mededeelingen uit het rap-
port van de door den Minister ingestelde Commissie
acht ik buitengewoon gewichtig. Omdat ‘zij weer eens
duidelijk bewijzen, hoe voorzichtig men zijn moet met de zoogenaamde maatregelen ter bescherming van den
consument. Hier hadden die maatregelen – die voor
eenige maanden weliswaar den prijs van de consump-
tiemelk met 1, hoogstens 2 cent per’ liter verlaagden
-, allen de strekking om de ‘productie te verkleinen,
en den aanvoer van melk langs natuurlijke wegen hoe
langer hoe meer in te krimpen. Op den duur zou dan
ook duidelijk ‘blijken, dat niet ‘alleen de producent en
de melkhandelaar, maar later ook de consument de
• dupe zou worden van die verkeerde politiek.
Dit is de reden, waarom ik er prijs op stelde, om
dit hier nog eens zeer uitdrukkelijk te vermelden en
toe te lichten. Zoo gemakkelijk roept de consument om
uitvoerverboden en ‘distributiere’gelingen, als om een of
andere reden de
prijzen
van onze landbouwproducten
hem te hoog zijn. Hij vergete echter niet, .dat indien
de Regeering aan zijn verzoek voidoet,.dit eene ‘zwak
heid is, omdat al, die regelingep meestal niets direets
opleveren en op dén duur voor ons geheele land zeer

schadelijk zijn.
Na liet vorenstaande mag ik wel herhalen: dat melk
en, zuivel zoolang aan crisisregelingeir onderworpen
gebleven zijn, was het gevolg van verkeerde inzichten
in de problemen, welke verband houden met de melk-
vooraiening der groote steden. Want men kan toch
moeilijk aannemen, dat politieke vrees ‘de Regeering
er toe zou hebben, gebracht, om tegen eigen beter
weten in gevolg’ te geven aan de verkeerde wenschen
van .bepaalde partijen of. kiezersgroepert.

Inmiddels is sedert 1 Mei van dit jaar deze .ljdens-
periode voor de melk- en zuivelindustrie ten einde.
Alle uitvoerverboden, •distributieregelingen enz. zijn
vanaf dien datum buiten werking gesteld. Daarmede

‘is een geweldig drukkende last ‘afgewenteld van de
melkveehouderj, ‘de zuivelindustrie, de zuivelexp ort-
handel en de organen der meikvoorziening. En nie-
mand heeft eenig ongunstig resultaat gezien ‘van het
beëindigen van het regeeringsingrjpen. Wel het
beste bewijs, dat het hoog tijd werd, dat de Regeering
zich terugtrok.
Over het herstel van onze industrie en exporthan-
del een volgende week. Daarna zal er gelegenheid zijn,
de moderne vraagstukken, welke zich thans in verband
met de meikvoorziening voordoen, nog nader te be-

schouwen. G. J.
BLINK.

DE ONTWERP-VERDRAGEN VAN

WASHINGTON IN HET BUITENLAND.’

Het welslagen van de Internationale Arbeidsorga-
nisatie zal in, de eerste ‘plaats afhankelijk zijn van de
vraag of ‘de Leden hunne verplichting tot voorlegging
van de ontwerp-verdragen aan d’e bevoegde macht
nakomen.

In hoeverre is dit ten aanzien van de ontwerp-ver-
dragen van Washington geschied?

Blijkens ‘de daarover door het Internationaal Ar-
beidsbureau in
,
het wekeljksche Bulletin Officiel ver-
strekte gegevens hebben nagenoeg alle landen in
Europa, . zoomede Britsch-Indië, ‘Zuid-Afrika, enkele provinciën van Canada ‘(met name Britsch-Columbia)
‘en .eenige staten van ‘Zuid-Amerika binnen den voor-
geschreven termijn aan deze verplichting voldaan.
Veelal is dit geschied op een dergelijke wijze als in
Nederland, door overlegging aan het parlement van
de ontwerp-verdragen, vergezeld van een wets-voor-
stel öm deze, ‘hetzij alle
;
hetzij ‘voor een deel goed te
keuren. ‘Daarenb&ven zijn in verschillende landen
wetsontwerpen ingediend’ om de nationale ‘wetgeving
in overeenstemming te brengen met een ‘of meerdere
der ontwerp-verdragen.

Goedkeuriiig van
alle
ontwerp-verdragen is voorge-
steld ‘door de Rogeeringen van België, ‘Denémarken,
Italië, Spanje, Rumenië en Griekenland. De twee
laatstgenoemde landen voor wie echter het ont-
werp-verdrg op de beperking van den arbeidsduur
krachtens een der slo’tbepalingen eerst op 1 Juli 19231
1924 in werking treedt —hebben ‘bovendien alle ver-
dragen reeds ‘goedgekeurd en hebben de bekrachtiging’
aan den Secretaris-Generaal van den Volkenbond
medegedeeld.

Andere landen hebben eenige ‘der ontwerp-verdra-gen bekrachtigd.; met name heeft Engeland bekrach-tigd de ontwerp-verdragen betreffende de werkloQs-hei’d, ‘die betreffende deii nachtarbeid voor vrouwen
en, kinderen en den minimum-leeftijd voor kinder-
arbeid in ‘de nijverheid;Tschecho-Slowakje ‘het ont-
werp-verdrag betreffende beperking van den ar’beids-
duur in ‘de nijverheid (de 48-urige werkweek), zoo-
mede ‘d’ie betreffende den nacitarbeid voor vrouwen
en betreffende den leeftijd, waarop kinderen mogen’ worden toegelaten tot arbeid in nijverheidsonderne-
mingen; Finland’ – indien men ‘althans in dit geval,
waarover hieronder nader, van bekrachtjging kan
spreken – het ‘ontwerp-verdrag ‘betreffende de werk-
loosheid; Britsch-Indië de ontwerp-verdragen op de
beperking van den arbeidsduur in dé nijverheid, de
werkloosheid, den nachtarbeid van vrouwen en idien
van kinderen.
Wat ‘het laatstgenoemde land betreft is in aanmer-
king te ‘nëmen’, dat het in ‘het ontwerp-verdrag betref-
fende den arbeidsduur, evenals Japan, eene uitzonde-
ririgspositie heeft gekregen. Voor Britsch-Indië stelt
het verdrag niet ‘de 48- maar de 60-urige werkweek als
norm, en voor meer, ‘beperkte categorieën van arbei-
ders in de nijverheid, de mijnen en ‘bij ‘de ‘Spoorwegen,
dan waarop de regeling in de overige landen toepas-
selijk is.
Britsch-Indië heeft daarenboven medegedeeld, dat
het ‘bereid’ is’ ook’ het ontwerp-verdrag betreffende
den’ minimum-leeftijd, waarop kinderen in ‘de indus-
trie mogen word’en ‘te werk gesteld, te bekrachtigen,

808

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

indien enkele afwijkingen

zooals er took voor Japan
zijn vastgesteld

kunnen worden toegestaan.
Enkele andere landen, o.a. Polen en Zuid-Afrika,
hebben eveneens medegedeeld, dat zij tot goedkeuring
van sommige der ontwerp-verdragen wenschten over
te gaan, onder zekere reserves.
Bij het verschil in economische en ‘sociale toestan-
den in de onderscheidene landen, in liet bijzonder in
de Azi’atische landen vergeleken met de Europeesche,
kon het niet uitblijven, dat in verschillende landen
bepalingen van een ontwerp-verdrag te ‘bindend wor-
den geacht, hoewel met het beginsel ervan wordt in-
gestemd. Dit bezwaar is door de vervaardigers van deel XIII van het vredesverdrag van Versailles on-
der de oogen gezien. Onder de algemeene beginselen
in de tweede afdeeling van dat deel is ‘de verklaring opgenomen, •dat de verschillen in klimaat, zeden en
gewoonten, in economische en industrieele ontwik-
keling, het moeielijk maken rechtstreeks te geraken
tot eenvormigheid in de arbeidsvoorwaarden. Noch-
tans hebben de verdragsluitende imogendheden ge-
meend, zoo luidt het verder, ,,dat er methoden en be-
ginselen zijn te vinden voor de regeling van de
arbeidsvoorwaarden, welke alle industrieele landen
zich zouden moeten beijveren toe te passen, voor zoo-ver de bijzondere omstandigheden, waarin zij zich be-
vinden, dit toelaten.”
Het streven om met de bijzondere omstandigheden
in verschillende landen rekening te houden heeft
in
de eerste plaats geleid tot opneming in het vredes-
verdrag zelf van de algemeene, zeer ruime bevoegdheid
tot afwijking van de verdragen voor de koloniën.
Voorts
zijn
in enkele ontwerp-verdragen, zooals boven
reeds werd vermeld, voor sommige landen – niet, name in die betreffende bepërking van den arbeidsduur (voor
Japan, Britsch-Indië, China, Perzië, Siam, Grieken-
land en Riimenië), den minimum-leeftijd van kinde-
ren in nijverheids-ondernemi’ngen (voor Japan), den
nachtarbeid voor vrouwen (voor Br.-Indië en Siam),
den nachtarbeid ‘van jeugdige personen (Japan en
Br.-Indië) -, afwijkende of uitzonderingsbepalin-
gen opgenomen.

Deze afwijkingen gelden echter slechts eenige wei-
nige landen en het is te voorzien, dat bij de doorvoe-
ring der arbeidsverdragen ‘de vraag van ‘de ,,reserves”
zich telkens weer zal voordoen.
Eene uitdrukkelijke bepaling, ‘waarbij het maken
van reserves wordt uitgesloten, zooals in het statuut
van den Volkenbon’d ten aanzien van de toetreding
tot •dit statuut is opgenomen, komt in het Xliie
deel niet voor. Het is echter zonder meer duide-
lijk, dat, indien ieder land tot de ontwerp-ver-
dragen kon toetreden ‘onder zoodanige afwijkingen,
als het zelf wenscht te bepalen, van internationale
regeling van het arbeidsrecht, en vooral ook van eenig
toezicht op de naleving daarvan, geen sprake zou
kunnen zijn.
In antwoord op het eerste verzoek, ‘dat van Polen,
of goedkeuring van een ontwerp-verdrag onder be-
paalde reserves toelaatbaar is, heeft de Directeur van
het Internationaal Arbeidsbureau dan ook ‘geant-
woord, dat eene bekrachtiging met reserves onver-
eenigbaar moet worden geacht met ‘de ‘bedoeling van
de arbeidsverdragen.

Het is echter de vraag of met afwijzing van alle
afwijkingen, die niet in een ontwerp-verdrag zelf zijn
opgenomen, het doel – ‘de beginselen ‘van het arbeids-
recht op zooveel mogelijk landen van toepassing te
doen zijn – zal zijn te bereiken, daar het wel nimmer
mogelijk ‘zal blijken bij voorbaat met alle factoren, die
afwijking zullen rechtvaardigen, rekening te ‘houden.
Daarom zou wellicht aan den tweeledigen eisch van
eenheid in beginselen en aanpassing aan de nationale
omstandigheden, kunnen worden voldaan door, voor
zooverre daaraan behoefte ‘bestaat, in de ontwerp-ver-
dragen eene bepaling op te nemen, waarbij aan een
orgaan van de Internationale Arbeidsorganisatie (de
Conferentie ‘of eene daartoe aan te wijzen Commissie)
de bevoegdheid wordt gegeven, binnen zekere grenzen

tijdelijk afwijkingen toe te staan, wanneer deze op
grond van de ‘bijzondere economische of sociale om-
standigheden in een land noodig blijken. De toege-
stane afwijkingen zouden alsdan tegelijk met de be-
krachtiging door den Secretaris-Generaal van den
V’olkenbond kunnen worden ingeschreven en door hem
aan de andere Leden der Organisatie medegedeeld. Wil van bekrachtiging van een verdrag sprake zijn,
dan zal, behoudens eventueel door de Organisatie toe-
gelaten afwijkingen, overigens het verdrag in zijn ge-
heel moeten worden aanvaard. Een wet Vals op 18 Juni
j.l. in Finland is vastgesteld ,(B. 0. IV, No. 3, blz. 15),
volgens welke ‘de bepalingen van het ontwerp-verdrag
betreffende ‘de werkloosheid ‘in Finland kracht van
wet zullen hebben naargelang zij in de nationale ‘wet-
geving zullen zijn opgenomen, kan niet als bekrach-
tiging gelden. Evenmin is dit het geval met wij zigin-
gen der nationale wetten in andere landen, ook in-
dien daarmede volkomen overeenstemming met don inhoud van een ontwerp-verdrag mocht zijn verkre-
gen, zoolang niet de bekrachtiging zelf van het ont-
werp-verdrag aan den Secretaris-Generaal van den
Volkenborid is medegedeeld. Zonder deze ‘mededeeling
toch is het land niet aan de verdragsbepalingen ge-
bonden en blijft het vrij zijne wetgeving te allen tijde
weer te wijzigen.

Kon in den aanhef worden vastgesteld, dat nage
noeg alle landen in Europa binnen den voorgeschre-ven termijn aan hun verplichting hebben voldaan tot
voorlegging vaii de ontwerp-verdragen aan de Volks-
vertegenwoordiging, in de machtigste der Europeesche
staten, Engeland, is dit nochtans niet dan sehoorvoe
tend geschied en op eene wijze, die niet in overeen-
stemming kan geacht worden met den geest en de
bedoeling van het statuut der Internationale Ar
beidsorganisatie. Nadat op voorstel der Britsche Re
geering de ,,Women, Young Persons and Children
(Employment) Act 1920″ was tot stand gekomen,
waardoor de Engelsche wetgeving in overeenstem-
ming werd gebracht met de bepalingen van de ont-
werp-verdragen van Washington betreffende den
nachtarbeid van vrouwen en van jeugdige personen
en den minimum-leeftijd voor kinderen in nijver.
heidsondernemingen, scheen het aanvankelijk de be-
doeling der Regeering genoemde ontwerp-verdragen,
zoomede dat betreffende de werkloosheid te bekrach-
tigen, doch overigens ‘de ontwerp-verdragen als zoo-
danig niet aan het oordeel van het parlement te on-
derwerpen.

Eene motie van den oud-minister Barnes, waarbij
voorgesteld werd, dat het Lagerhuis als zijn gevoelen
zou te kennen geven, dat de ontwerp-verdragen moes-
ten worden onderworpen aan het parlement, lokte
0
1
)

27 Mei j.l. eene bespreking in het Lagerhuis uit over
de vraag of de Regeering daartoe volgens ‘dc bepa-
lingen van deel XIII van het vredesverdrag ver
plicht was.
De Regeering, bij monde van den Attorncy-Genera],
bestreed de opvatting, als zou zij daartoe verplicht
zijn ten aanzien van ontwerp-verdragen, waartoe zij
meende dat Engeland niet moest toetreden.
Zij verdedigde haar meening met de volgende
argumenten:,

a. de bekrachtiging van verdragen behoort tot de be-
voegdheid van de Kroon, en het zou dus dwaas-
heid zijn, aan het parlement een ‘ontwerp-verdrag
voor te leggen, wanneer de Kroon, ‘na raadple-
ging van de Ministers, toch niet van zins zou zijn,
het verdrag te bekrachtigen;

5. de inhoud van verschillende ontwerp-verdragen is
reeds in de Engelsche wetgeving belichaamd, zoo-
dat het belachelijk zou zijn, die ontwerp-verdra-
gen niettemin aan het oordeel van het parlement
te onderwerpen;
c.
de ontwerp-verdragen zijn gedrukt aan de leden
van het parlement toegezonden.

Het was niet moeilijk deze argumenten stuk voor
stuk aan flarden te scheuren, hetgeen dan ook door

21 September
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
!

.rerschillen’de sprekers, met name door den voorstel-ier van de motie en Lord Rober.t Oecil gebeurde. Dat
de Kroon volgens Engelsch staatsrecht bevoegd is ver-
dragen naar den ouden stijl te bekrachtigen, veran-
derde, zoo betoogden zij, toch niets aan het Ffeit, dat
de Regeering volgens de duidelijke bewoordingen van
deel XIII van het vredesverdrag (ontwerp-)verdra-
gen, opgesteld door •de Internationale Arbeidscon-
ferentie, had voor te leggen aan, zooals de Engelsche
tekst der betreffende bepaling luidt ,,the authority
or authorities within whose competence the matter
lies, for the enactment of legislation or other action”.
Deze autoriteit is ook in Engeland niet de Kroon
alleen, maar de geheele wetgevende macht. Het kan
voor de verantwoordelijke ministers, voor hun defini-
tief advies aan ‘de Kroon, niet onverschillig zijn hoe
het parlement over een ontwerp-verdrag oordeelt,
ook al zou de Regeering van den aanvang af tegen
goedkeuring ervan zijn gekant. Dat de voorlegging
in dit laatste geval dwaasheid zou zijn is reeds daar-
om onjuist. Bovendien, ook al zijn de bepalingen van een ontwerp-verdrag in de nationale wetgeving reeds

verwezenlijkt – en het
is
verwonderlijk, dat in het

Lagerhuis deze opmerking door geen der sprekers
werd gemaakt – dan nog zijn de ontwerp-verdragen
aan, het parlement voor te leggen, omdat de bekrach-
tiging van het ontwerp-verdrag het land, •du’s dek

wetgever,.
1
voor een aantal jaren bindt.

Wat ton slotte de toezending van de gedrukte ont-
werp-verdragen aan •de leden van het Huis betreft
– een argument, dat, ware het juist, de andere ar-
gumenten overbodig zou hebben doen zijn -, niet
om •de kennisneming van de ontwerp-verdragen is
het te doen, maar om de beoordeeling ervan door het
parlement en om de gelegenheid zich er over uit te
spreken. Voor de Regeeringsmeerderheid, die blijk-
baar haar meening reeds bij voorbaat had’ vastgesteld,
waren deze argumenten evenwel nutteloos. De voor-
standers der motie-Barnes deifden het onderspit, daar
een Tegeeringsamendement werd aangenomen, waar-
door de oorspronkelijke motie werd vervangen door
eene andere, waarin werd uitgesproken, dat het niet
wenschelijk was’ om onder de gegeven omstandigheden.
voort te gaan met wetgeivende maatregelen tot het
geven van uitvoering aan het ontwerp-verdrag be-
treffende d’e beperking van den arbeidsduur in de in-

dustrie.
Niettemin h’adden Barnes en de zijnen het succes,
dat de Regeering eene nadere bespreking van de ont-
werp-verdragen toezegde. Deze heeft op ‘1 Juli I.I.
in het Lagerhuis plaats gehad en werd do’or den

Minister van A
r
be
id ingeleid met de mededeeling,
dat zij ten doel had het Lagerhuis in de gelegenheid
te stellen een oordeel üit te spreken over de gedrags-
lijn der Regeeriug met betrekking tot de ontwerp-
verdragen van Washington. Bij ‘deze gelegenheid werd
de houding der Engelsche Regeering wederom door
verschillende sprekers scherp gecritiseerd. Welk recht,
zoo vroegen enkele afevaardigden, heeft de Regee-
ring om van anderen – uitschland en Polen – de
nakoming van het, vredesverdrag te vorderen, wanneer

zij zelf in gebreke
blijft
aan een deel der voorwaarden

van het verdrag, het beste deel erva’h, gevolg te geven?
Met klem van redenen betoogde bij ‘deze gelegen-
heid ‘de leider der Arbeiders-Partij, Mr. Clynes’, dat
het in eene parlementaire monarchie ontoelaatbaar is,
dat de Regeering achter de bevoegdheden van de
Kroon schuilgaat.
Behalve over de priicipieeie vraag van ‘de toepas-
sing van deel XIII van het vredesverdrag, handelde de bespreking op 1 Juli in ‘het
‘bijzonder
‘ook over de
twee belangrijkste ontwerp-verdragen, die betreffende
de 48-uren-week en de .moederschapszorg. De Regee-
ring achtte goedkeuring ‘dier verdragen niet raad-
zaam. Wat ‘het ontwerp-vei’drag op ‘de 48-urige wer’k-
week ‘betreft, om twee redenen:
le. omdat het ook zou gelden voor de spoorwegen, terwijl ‘de werktijden-regeling, waarover tusschen de spoorweg-directies en de vakvereenigingen overeen-

stemming was verkregen, .boven de normale werkweek
van 48 uur Zondagsdienst om de twee k drie weken
behelst;
2e. omdat in het, Washingtonsche ‘ontwerp-verdrag
geen gelegenheid is gelaten voor overwerk-uren als
normaal verschijnsel.
Daartegen werd door Mr. Barnes en, anderen aan-
gevoerd, dat in de National ‘ Ind’ustrial Conference,
de in Februari 1919 door ‘de Engelsche Regeering
samengetoepen’ vergadering van vertegenwoordigers
der industrie, d.e ruim 500 vertegenwoordigrs der
industrie met algemeene stemmen zich hadden ver-
eenigd met het beginsel der. 48-urige werkweek; dat
het bovendien niet de Conferentie van Washington
was geweest, .die het eerst had besloten tot aanvaar-
ding van den 8-uren-dag en de 48-urige werkweek ials
internationale regeling, maar dat dit beginsel in het
vredesverdrag zelf ‘door de verdragsluitende mogend-
heden, .met medewerking van de verantwoordelijke
Regeeringen, was vastgelegd; dat de Engelsche dele.
g.atie in Was’h’ingten na overleg en met instemming
van ‘de Rege,ering had gestem’d v66r het ontwerp-ver-
drag’ op de 48-uren-week, zoodat Engeland moreel
verplicht was nu ook aat verdrag te bekrachtigen,
temeer omdat daarin in ruime mate gelegenheid wordt
gegeven voor ‘afwijkingen, onder meer ook voor over-
werkuren, in geval van opeenhooping van werk.

De Regeering handhaafde eveflwel haar bezwaren
tegen bekrachtiging van het ontwerp-verdrag, in het
bijzonder met het oog op de spoorwegen. Zij verbond
daaraan echter dè mededeeling, dat zij voornemens
was aan de Internationale Organisatie van den
Arbeid eene wijziging van het ontwerp-verdrag ‘op
den arbeidsduur’ voor te stellen, ten einde aan de ge
noem’de bezwaren tegemoet te komen, waarna Enge-
land tot het verdrag zou kunnen toetreden. )
Tegen het ontwerp-verdrag betreffende de moeder-
schapszorg had ‘de Regeering het be7jwaar, dat dit op
een ander stelsel was gebouwd Idande Engelsche moe-der’schapsverzekering, die niet alleen, zooals het geval
is in’het ‘ontwerp-verdrag, de hrbeidsters omvat, maar
ook ‘de vrouwen van arbeiders. ‘De Engelsche regeling
berust derhalve op ruimer basis, doch de uitkeeringen
.zijn belangrijk minder, zoodat toepassing van ‘liet
stelsel van het ontwerp-verdrag ‘zou ‘leiden tot eene
vermeerdering der kosten van £ 1.700.000 per jaar.
Ook ten aanzien van dit ‘punt liet de Regeering zich
niet van ‘haar standpunt afbrengen door het dringen’d
beroep, ‘o.m. van het eenige vrouwelijk lid van het,
Lagerhuis, Lady ‘Astor, om bij een zaak als .deze zich
toch voöral niet blind te staren op de geldelijke kos-
ten van het bogenblik, maar te erkennen, .dat
‘s lands middelen nauwelijks voor eenig doel beter
kunnen

worden ‘besteed dan voor een maatregel, die
de’ werkende vrouw, wanneer zij moeder wordt, in de
gelegenheid’, stelt voldoende rust te nemen ten hate
van zich en haar kind, en die zoodoende in belang-
rijke ‘mate moet bijdragen tot verhooging van ‘volks-
kracht en -welvaart. Het ‘mocht niet baten en het slot
was, dat de Regeeringsmotie, waarbij de gedragslijn
der Regeering in .zake de ontwerp-verdragen van Washington werd goedgekeurd, met 164 tegen 53
stemmen – in eene zeer onvoltallige vergadering der-
halve der ruim 700 leden – werd aan.genomen.

Blijkt uit het bovenstaande, .dat de Britsche Re-
geering ‘het met haar verplichtingen uit deel XIII
van het vredes’vei’drag met betrekking tot de voorleg-
ging van de ontwerp-verdragen aan ‘de .bevoegde
macht zoo nauw niet neemt,’ een tweede groote Euro-
peesche mogend,heid, ‘die toch overigens op naleving
van de bepalingen van het vredesverdrag veel prijs
blijkt te stellen, Frankrijk, heeft, zij het op geheel
andere ‘wijze, het niet van zich ‘kunnen verkrijgen ‘de
vormen ‘dèr oude staatkunde te verwisselen voor de

1)
Aan dit voornemen Jieeft ‘de ‘Britsclie Regeering in-
middels govoi’g gegeven door een schrijven aan ,dea Secre-
taris-Generawl van den Volkenbond an 26 Juli 1921
(B. ‘O. IV, No. 7, bi. 1).

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

regeling van •de nieuwe in het vredesverdrag -opge-
nomen volkeren-organisatie.
Het spreekt vanzelf, dat de nieuwe vorm van de
totstandkoming van verdragen, zooals deze geregeld
is in deel XIII van het vredesverdrag, v66r -deren in
de nationale constituties nog niet bekend was, maar
evenzeer is het vanzelf sprekend, dat •de landen, die
aan dat deel van het vredesverdrag zijn gebonden,
rechtens in hunne constituties aan dezen nieuwen
verdragsvorm plaats hebben in te ruimen. De Fran-
sche Regeeri-ng echter is van andere meenin.g. ‘De con-
stitutie van Frankrijk kent, meent zij, slechts door
de Regeering gesloten verdragen en geen door eene
Internationalé Conferentie vastgestelde ontwerp-
verdragen.

Daar zij niettemin de ontwerp-verdragen van Wash-
ington niet op één
lijn
kon stellen met resoluties van
-de een of andere willekeurige pacifisten-vergadering,
achttp de Fransche Regeering zich gehouden om de
ontwerp-verdragen te gieten in den ouden, vertrouw-
den, vorm van tractaten met eene of meer andere
vreemde regeeringen. Zij vond de regeering van haren
noor-delijken, met nauwe banden van een militair
verbond aan Frankrijk verknochten nabuur, België, bereid haar op dezen weg ‘te volgen en zoo werden
op 24 Januari j.l. volgens den goeden ouden stijl door
de gevolmachtigde vertegenwoordigers van den Pre-
sident der Fransche Republiek en den Koning der
Belgen zes tractaten gesloten, waarvan de zakelijke
inhoud woor.deljk gelijkluidend is aan dien van de
Washingtonsche ontwerp-verdragen. De twee ver-
drag-sluitende mogendheden voegden, ten einde ook
anderen het voorrecht van den ouden stijl -deelachtig
te kunnen doen ‘worden, daaraan toe – in den trant
alweder ‘der -diplomatieke tractaten – een protocol,
waarbij •de overige leden van •de Internationale Ar-
beidsorganisatie in de gelegenheid werden gesteld
door mede-onderteekening tot deze tractaten toe te
treden.

De Fransche Regeering heeft een exemplaar dezer
verdragen en van het protocol toegezonden aan den
Secretaris-Generaal van den Volkenhond met het ver-
zoek om daarvan aan de andere leden der Interna-
tionale Arbeidsorganisatie kennis te geven en dezen
een afschrift van •het protocol toe te zenden (B. 0 III, No. 23, bi. 7 vig.).

Overeenkomstig het advies van den Directeur van
het Internationaal Arbeidsbureau, den heer Albert
Thomas, waarin deze erop wees hoe de Fransch-Bel-
gi-sche procedure volkomen in strijd is met den geest
der bepalingen betreffende de Internationale -Arbeids.
organisatie, antwoordde de Secretaris-Generaal van
den Volkenbond in de hoffelijke bewoordigen, waartoe
de Pransche taal zich zee bij uitstek leent ,,-dat hij
zich steeds gelukkig zou rekenen om alles te doen, wat
in
zijn
vermogen was om de regeeringen van Frank
rijk en België behulpzaam te zijn bij het vervullen
van de voorwaarden, door de nationale constituties
vereischt, ten einde de verplichtingen van het der-
tiende deel van het vredesverdrag van Versailles na
te komen.” •Mitsdien verklaarde hij zich bereid de
tusschen Frankrijk en België gesloten verdragen
onder zich te houden en tz.t., na ontvangst van de
kennisgeving der bekrachtiging, de verdragen in te
schrijven.

Maar, zoo voegde hij ‘daaraan ‘toe, verder gaan, – -d.w.z. aan het verzoek voldoen -; kon bij niet, daar
hij anders in strijd zou handelen met de procedure,
in deel XIII van het vredesverdrag voorgeschreven. De voorstanders van de Internationale Arbeidsorga-
nisatie kunnen zich over •deze weigering slechts ver-
heugen.

Afgezien -overigens van den vorm, hebben zoowel de
Fransche -als de Belgische Regeering getoond met de
beginselen van de Washingtonsche verdragen in te
stemmen. De Belgische Regeering heeft het parlement voorgesteld alle ontwerp-verdragen goed te keuren, de
Fransche Regeering vijf van de zes; zij maakt slechts
eene uitzondering voor het ontwerp-verdrag betref-

fende de werkloosheid. Zoowel het ontwerp-verdrag
op de 48-urige werkweek, als dat betreffende de moe-
derschapszorg – ten aanzien van laatstgenoemd on-derwerp gaat een aanhangig Fransch wets-voorstcl zelfs verder ‘dan de regeling van Washington – zijn
in beide landen -ter goedkeuring voorgedragen.
Met betrekking tot het ontwerp-verdrag op de
48-urige werkweek, gevoelt men in beide landen
echter hetzelfde bezwaar tegen onvoorwaardelijke

goedkeuring als in het Nederlan-dsche wetsvoorstel
ten aanzien van dit ontwerp-verdrag is aangeduid: de
onzekerheid of ook de andere landen tot -dit verdrag
zullen toetreden, en zoo ja, op welk tijdstip. Dit be-
zwaar wijst op een leemte in de Internationale Ar-
beidsorganisatie: het ontbreken van eene regeling,
waardoor het mogelijk is, dat de Leden op eenzelfde
tijdstip een ontwerp-verdrag bekrachtigen. Voor de
ontwerp-verdragen van minder verre strekking is
deze leemte niet ernstig, voor de belangrijkste ver-
dragen evenwel •d-oet de ‘behoefte aan eene- dergelijke
regeling zich sterk gevoelên.

De der-de groote Europeesche mogendheid, die de
bepalingen van het Xliie deel van het vredesverdrag
niet getrouw is nagekomen, is Duitschiand. Wel heeft de Duitsche regeering de ontwerp-verdragen voor ad-
vies gezonden aan -de Reichswirtschaftsrat en heeft deze geadviseerd de zes ontwerp-verdragen goed te
keuren, (B.O. III, No. 18, bi. 7), doch, voor zoover
bekend, heeft -de voorlegging van de ontwerp-verdra-
gen aan den Rijksdag, in Duitschiand toch stellig de
bevoegde autoriteit, nog niet plaats gehad, hoewel de
termijn van achttien maanden na de sluiting van de
Conferentie is verstreken.

Ook de grootste mogendheid buiten Europa, die lid
is der Arbei-dsorganisatje, J’apan, waar de Regeering

het nog niet verder moet gebracht hebben dan de in-
stelling van eene commissie en een begin van ambte-
lijk onderzoek, schiet, zijn deze berichten jij-s-t, in de
n-a-koming van zijne verplichtingen te kort.

Uit het bovenstaande blijkt, dat de nieuwe Arbeids-
organisatie nog geenszins overal die medewerking
ondervindt, die haar èn krachtens haar doelstelling
èn krachtens haar -oorsprong uit de wilsovereens-tem..
ming der mogendheden na afloop v-an den meest ont-
zettenden oorlog, die de menschheid ooit heeft be-
leefd, rechtens toekomt. Voor de kleine naties, -die
in menig opzicht de internationale samenwerking met
meer onbevangenheid kunnen voorstaan dan de
groote, ligt ook hier een vruchtbaar terrein voor
werkzaamheid ter handhaving en ontwikkeling van
de nog jonge -organisatie. A.
ri.
JOEKEs.

EENIGE BESCHOUWINGEN OMTRENT HET

FINANCIEEL SYSTEEM DER VEREENIGDE

STATEN
VAN NOORD-AMERIKA.

Tot ons leedwezen noopt ruimtegebrek ons het
tweede deel der -beschouwingen onder bovenstaand-en
titel een week ‘te doen overstaan. – Bed.

DE MILLIOENENNOTA.

De mjillioenènnota -of – officieel gezegd – -de nota
betreffen-de ‘den toestand van ‘s Lands financiën is

dan 20 September 1921 dioor den Minister va.n Finan-
ciën aan de Staten Generaai toegezonden, Zij leert
ons omtrent iäeü toestand ‘het volgende.
Sedert de samenstelling van cie vorige, in de E. S.-B.
van ‘den 22 September 1920 bespreken nota onder-
gingen de cijfers van de dienstjaren 1910 en 1917
slechts o-n’beteekeneud, voran-clemingen. Voor d-e cijfers
‘dier ‘dinustj-a.ren zij derhalve naar de bespreking der
vorige nota verwezen.

Te beginnen met den ‘dienst 1914 zijn de uMgaven
en eventueel ‘de ontvangsten gesplitst in gewone, bui-
tengewone en crisis-uitgaven en ontvangsten, terwijl
de ‘gewone ontvangsten voor de jaren 1914 en 1915
werden aangevuld met zoodanig ‘bedrag als noodig is

21 September
1921
.

ECONOMISCH-STA+ISTISCHE BERICHTEN

.

811

om te komen tot een ontvangstbedrag’alj vermoedelijk
zou zijn verkregen ‘als er geen crisis wnre geweest.
V66r 1907 werden zoowel de direct ads de. z.g.n. in-
direct •pr’oductiev’e uisgairen als bitengewone uitga-
ven ‘aangemerkt; met ingang van dit janr stelde uien
zich op een enger standipunt en werden. aile6n ‘die
uitgaven als productief, als buitengewoon beschouwd,
waarbij rente en ‘aflossing der ‘aan te gane geldileendu-gen cloor de opbrengst der werken, althan.s in beginsel, waren verzekerd.

Orisisontvangsten- en -uiitgaivea zijn de ontvangsten
en uitgaven, wedke geacht worden verband te honden
met de ‘bijzondere, met den giioioten oorlog saimenihan-
gende t4jisotm’standiigizeden. Gewone ontvangsten en
uitgaven zijn idie, welke niet ten ]iaste ‘van den buiten-,
gewonen of den crisisdient mogen worden gebracht,
doch ten hate of ten laste van den gewonen dienst
moeten komen.

De cijfers betreffende het dieustjaar 1918 zijn in
duizenden guldens:

Totaal Buii.tengew. Crisisdienst Gew. dienst Uitgaven

1050.941

80.136

637.431

333.374
Ontvangsten

561.275,5 12.159,5

219.467,5

329.648,5
Tekort

489.66,5 67.976,5

417.963,5

3.725,5

De Nota teekent bij deze cijfers aan, dat het tekort
op den gewonen dienst ruim
f
1.900.000 minder is,
dan het bedrag daarvoor ten vorigen jare becijferd..
De ontvangsten vielen ruim
f
3.677.000 mede, voor-
namelijk door de hoogere opbrengst van de rentèn
over uit ‘s Rijks kas verleende voorschotten en van de
baten uit den arbeid in gevangenissen en Rijkswerk-
inrichtingen, ‘terwijl voorts het aandeel van Neder-
landsch-Indië in de kosten van den vlootbouw ruim
f 1.100.000
hooger
was
dan ten vorigen jare werd
verwacht. De gewone uitgaven vielen ruim f1.764.000
tegen, vooral door hoogere kosten van. het Lager
Onderwijs en grootere uitgaven ten behoeve van het
dienstvak der registratie en domeinen.

‘Bij de wet van 31 December 1920 (Staa’tsbl’ad No.
940) wèrden de termijnen voor de ‘afsluiting der Staatsbegrooting. 1919 en voor de inzending der
daartoe .betrekkeljkè rekeningen verlengd.

Vandaar dat ook voor het d’ienstjaar 1919 de not’s
slechts ‘voorloo’pi.ge cijfers vermeldt.
Deze zijn in duizenden guldens:

Totaal Buitengew. Crisisdieust G’ew. dienst
Uitgaven

940.937,5 116.448

394.771,5

438.717,5
Ontvangsten
‘697.779,5

8.714,5

224.808

464.256,5
Tekort

252.158

107.733,5

169.963,5
Overschot

25.539

Het overschot ‘op den gewonen dienst overtreft het
in de vorige nota geraamd bedrag met ruim
f12.880.000. De gewone ontvangsten hebben bijna

f
14.657.000 meer bedragen dan ten vorigen jare werd
aangenomen,’ vooral door .niild”vloeien van de inkom-
stenbelastixi,g, hoogere ontvangsten aan renten van
door den Staat verstrekte voorschotten, grootere ba-
ten van het Staatsmijnbedrijf en hoogere opbren,g-
sten ‘wegens verkochte Rijksgoederen en -eigendom-
men, het Departement van Oorlog betreffende.
De voorloopige gegevens betreffende het d,ienstjaar
1920 leveren in duizenden guldens de volgende uit-
komst op
Totaal , Buitengew. Crisisdienst Gew. dienst
Uitgaven’

902.526 167.614,5

133.418

601.493
Ontvangsten
786.427

11.708

189.185

585.534 Tekort

116.099 155.906,5

15.959
Overschot

55.767

Uit bijlage 0 van de Nota blijkt, dat, in tegenstel-
ling met vorige,,ja’ren, op.de
hoofdstukken VI en VIIA
voor 1920 geen crisisuit.aven te boeken zijn. Op
hoofdstuk VIII ‘komt een bedrag van ruim
f
6.584.000
aan crisisuitgaven voor, tegenover een som van ruim

f
127.002.000 voor den dien’st 1919. In vorige jaren werd becijferd, hetgeen ver±noedeljk onder normale omstandigheden ten laste van de Oorlogsbegrootiing
zou zijn uitgegeven, terwi.j’l dan het verschil ‘tusschen

dit ‘bedrag en het
ein,dcijfer
dier begrooting op den
crisisdïienst werd geboekt. In. 1920 werden enkel die
posten op de cri’sisrekening gebrac.ht, welke uit hun
aard daarvoor ‘in aanmerking kwamen.

Van het totaal der crisisentv’angsten komt op
rekening van de

O.W.-.belasting … . ……………… ruim
f
166.165.00,0
Verdedigingsbelasting ‘la

…………

1.230.600
Lb ………..,,

,,

4.658.900
II

…………

11.386.000

Samen ruim
f
183.440.500

Z’ooals bekend wordt, ingervolge de’ wet van 5 Juli
1920 (Staatsblad No. 342) van laatstgenoemde ‘drie
belastingen de oribrengst, te rekenen van 1 Mei 1920,
aan het Leening’sfon’d’s ten goede geschreven.

De overigë crisisontvangsten worden tot een be-drag van ruim
f
5.744.500 gevormd door onderschei-
‘dene ontvangsten, welke ‘als gevolg, van de buiten-
gewone omstandigheden werden geïnd.

Het voor het jaar .1920 op den gewoneri dienst be-
cijferd tekort van bijna
f
16.000.000 blijft ruim

f
29.700.000 bôneden het aanvankelijk geraamde be-
drag en zulks niettegenstaande de gewone uitgaven
‘de oorspronkelijke raming met niet minder ‘dan

f
154.807.000 overschreden.

Dit resultaat is te ‘danken aan ide omstandigheid,
dat de opbrengst van .nngen.o’eg alle ‘middelen zeer be-
langrijk steeg ‘boven de geraamde heduagen. De oor-
zaken van deze stijging,, welke ten ‘deele orvereenstem-
men met idie, welke ‘de uitgaven in soo sterke mate
deden toenamen, zijn bekend.
De middelen bedi’o!oren’de tot de groep A—F over-
schreden ‘de raming met bij’na f140.302.000.
Meer
brachten o.a. op:

,

in duizenden guldens
de. personeele belasting ………….
1.645
inkomstenbelasting …………
.28.840
, dividend- en. taat.’belasting ….
15.597
vermogensbelas’ting

1.293
sui’keraccijns

………………
,

1.482
gedistilleer’daccijns ………….

19.426,5
‘bieraccijns …….. .. . .. … … .
1.514,5
geslachtsaecijns …………….
3.529
zeglrechten
.
……………….
7.453
, registratierechten ……………
25.112
successierechten ……………

6.439
invoerrechten ………………
23.959
stabistiekrechten ……………
1.158
doineinen …………………..
1.086,5
loodsgel;den ‘………. . ………
.

826
(liet recht op’de mijnen

900
Minder
brachten op:
de zoutaccijn.s ……………….
566,5
en
speelkaa’r’tenlbelast’ing

64

De overige miic]dalen brachten rond f 44.231.600
meer op dan ,vier,waciht was.. Hiertoe idwoegen ‘bij het
aandeel ‘ea.n den Staat dn de winsten 4ev Nederland-
sche Bank ruim f15.266:0000, idexerhten van ‘door het
Rijk ver,stiekte vo&rscliotten ruim
f
6.654.000, ‘de pre-
miën verschu]idgd ‘door de Stnatabedrijrveis en de pen-
sioensbijdragen
f
1.831.000,
de
gerecihtelijke boeten
rond
f
718.600, de o(sbr’enlgst van rverkochte Rijksgoe-
deren en -eigendommen, ‘de Dcpairtenzenrten’ van Ma-
rine en Oorlog betreffende bijna
f
1.058.000, ede ont-
vangsten segens liet aandeel vai het Leeni.n(gfonds
in
de kwade po]sten ‘bijna
f
1,792.000, die lasten ‘uit liet
Staa.tsmijnbedrijf ruim
f
16.549.000.

Zooals ‘redis gezegd, overschreden de gewone uiitga-
ven de oorspronikeljke raiming met rond
f
154.807.400..
Deze overschrj,diing hetrefit, met uitzon(dezi’nig van
de hooiFdlstukken XA ‘en XII alle hoofdstukken.
Z’ij
‘bedroeg op’

Hoofdstuk 1 (Ruis
der Koningin) …. f 80.000

wegens het henoo’diiig’de ‘voor de restauratie Van het
Koninklijk Paleis op den Dam te Amsterdam.

Hoofdstuk II
(Hge Oolleges van Staat)
f
461.500

voor’a’l ‘door ‘de nieiuiwe sa’larisregeliinig en verdere
maatregelen voor liet burgerlijk pesoneel, van ïde stij-
ging
‘der kosten voor bu’reel- en lokaalbehoeften, voor

812

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

het Kowit Verslatg dier Hartdelingen van die Twnde

Kamer en van de rverlionging der pensiioleneii.

Hoofdstuk III
(Buiitenlandedllio Zaken)
f 661.000
vooral voor het aa.nicl:eal
‘van
Necierand in de kosten

van den Voikenibonid, rvoor die snbsildiiën aan Neder-
lancisohe scholen en kosten van Nediealanicisdhe cor-snasen in ‘het ‘bniiten’land,
VOOr
hi.sreel- en lakaatlbe-
hoeften en voor ,die nieuwe sala’ris’regeking en viericiere
maatregelen ten behoeve ‘van het burgerlijk personeel.

Hoofdstuk IV
(Justitie) …………
f 6.055.500

vooral ‘voor de kosten ‘van het ;v24$n der Konrindolijke
Marechaiassée, voor de nieuiwn saIIa rgdhing en ver-
dere maatregelen ten behoeve van liet binrigerlijftc per-
soneel, voor ‘de Rijksweirddinriclitingen, ‘voor euibsïdiën
en voor het oplei’dlingssdhiip ten behoeve van ter be-
schikking der Rogeea’ing gesteld jongens.

Hoofdstuk V
(Binn.enlaasclsdhe Zaken)
f 1.620.000

vooral voor orsieratand aan genreenten, idie buiten
staat
zijn
in de kosten harer hniieheetliiog to voornien,
voor bureel- en lokaelibelj.oeften ten behoeve ‘van het
Centraal Bureau voor de Statistiek, ‘voor de koisten
van Staatscourant, Staatsbled en Eanidelxingen en
voor de hierboven bedoelde salariisregetliinig en verdere
maatregelen ton bete waai het hurtgerlijk personeel.

Hoofdstuk VA
(Onderwijs ena.) ….
f 45.819.000

in hoofdzaak voor de nieuwe salarisregeling en ver-
ciere maatregelen ten behoeve ‘van cle onderwijzers bij
liet L. 0. en van het ib.nagerilijk Rijhsperson.eel, ‘voor
de verhooginig van de pensioenen en wachtgelden en
voor bijdriaigon aan kweeksehiolen tot oplei’dbuig van
onderwijzers en ondenwijrseaessen bij het L. 0.

Hoofdstuk VI
(Marin

…………..
f 8.088.500

voor de nieuwe s.iarisregelingen en ‘venciere maat-
regelen ton behoeve van het burgerlijk en militair
prsoneel en ‘voor cie verlhnojgimtg van de pensioenen.

Hoofdstuk VII A( Nationale Schuld)
f 1.3.957.000

voor uitgaven als gevolg van de iiiiitgüte der leenling
1919,
voor soo’vor deze
uji’tgaven
ten laste
van
den
giewonen ‘dienst komen, en voor r’ente.n en kosteti van
4ottende sdhuld.

Hoofdstuk VII B(
Financiiën) ….
f 12.880.000

in hoofdzaak voor de nieuwe salarisregeling en
vier-
der.e anaatrogolen ‘ton ibehoeve van het biirgerlijik per-
soneel, voor de verhooging van de pensioenen, voor
gebouwen, voor bureel- en lokaalbehoeften en voor
reis- en verblijfkostten.

Hoofdstuk TIII
(Oorlog)

………
f 28.259.500

voornainiolijk voor de nieuwe sarisregelinigen en
verdere maatregelen ten behôive ‘van het burgerlijk
en militair personeel, voor de verhooging
vak
de pen-

sioenen, ‘voor de kosten ‘van voiedring, huisvesting, stal-
ling, ruachitligging en reiniging, voor den geneeskun-
digen dienst, voor matorieail, oefeningen en pa’oevell
der artillerie, voor kosten van verplaatsing van per-
sonen en goederen, voor si.uihaicliën, igiiati1katiën en
iiiitgaven ‘ven bijsondereuj aard, ‘voor
vei
ibtering ‘van

Rijktgebonwen en -‘werken.

Hoofdstuk IX
(Waterstaat) ……
f 17.378.500

in hoofdsank voor cle dekking van het veries op ‘het
Staatsbedrijf idex Posterijen, Telegrafie en Telefonie,
voor de ‘veebetoring van rivieren, voor aanleg en on-
derihorujd ‘van het Wilhelniinaikasaaail ‘voor voorschot
op die bijdrage aan het Zuiderzeefonde, ‘voor het ge-meenschappelijk station. te Deventer; voor •de lands-
gebouwen en voor ‘do nieuwe salarisregeling en ver-
dere maatregelen tea behoe’&e van het burgerlijk
personeel.

Hoofdstuk X
(Landbouw enz.) ….
f 17.642.000

voornamelijk ‘wegens stijging van de gewone uitgaven
dear Staatamijinen en als gevolg van die nieuwe salaris-
regeling en vuridore maatregelen ton ‘behoeve ‘van het
burgerlijk personeel.

Hoofdstuk XI ………………..

f 3.617.500

hoofdzakelijk voor kosten van de landmacht in 5usd-
name en ,Oureaio, ‘voor de bijidiriagen aan de gelidimid-
delen dier Koloniën en voor de bijidraige in de bouw-
kosten van liet Koloniaad Instituut te Amsteiida’m.
Het ei’ndcijfe’r van ide gewone uitgaven op Hoofd-
stuk XA bleef ruim
f 1.696.000
beneden het oorspron-
kelijk toegestaan bedrag, als gevolg van de besparing

op de suhsiijduiën do toiolagen, bedoeld in het werildoos-
helclsbeslhiit
1917
en op de uitgaven ‘voor wachtgeld-
regelingen, terwijl ein’deljdc op Hoofdatuk XII ruim
f 17.000
minder werd uitgegeven dan het uitgetrok-
ken bchiag van
f 50.000.
Over de laatste
20
jaren geeft de millioenennota
het volgende overzicht, waarbij ook ditmaal de extra-
aflossing van schuld in verband met de intrekking
der muntbiljotten (dienst
1904)
buiten Tekening is
gelaten, terwijl, wat de diensten
1914
tot en met
1920
betreft, de
cijfers
zijn opgenomen, gelijk die
zijn na uitschakeling van den invloed van de . crisis
op de ontvangsten en de uitgaven (in duizenden
guldens):
Voor-
of

V.00r-
of

Voor-
of
nadeel, saldi nadeel. saldi

nadeel. saldi

van den

van den

vanden
gewonen buit engewonen

ge7eeZen
Dienstjaren

dienst

dienst

dienst

1901-1911

+ f 36.075,5 – f 53.915

–1 17.839,5
1912

+ ,, 3.313

-,, 14.577

. -,, 11.264
1913

+ ,, 4.162

– 15.466

-,, 11.304
1914

-,, 10.115

– 11.922

-,, 22.037
1915

-,, 15.548

-,, 12.555

-,, 28.103
1916

+ ,,20.276

– 20.189

+ ,,

88
1917

+ ,, 36.345

– 30.043

+ ,, 6.302
1918

-,, 3.726

-,, 67.976

-,, 71.702
1919

+ ,,25.539

-,, 107.734

-,, 82.195
1920

+ ,, 19.959

-,, 155.907

-,, 171.866

1901-1920

+ f 80.362,5 – f 490.283,5 — f 409.921
De Minister wijst er echter uitdrukkelijk op, dat
deze cijfers een ‘te gunstig beeld geven van den toe-.
stand der fmnancin. Over de jaren
1901-1906 is
een
andere splitsing tusschen gewone en buitengewone
uitgaven en ontvangsten gevolgd dan sedert
1907 ge-
bruikelijk is. Neemt men laatstbedoelde splitsing over
het tijdvak
1901-1906
wel •in acht, dan worden de
eindeijfers over het gdheele twintigjarige ‘tijdperk in
duizenden guldens:
Voordeelig saldo gewonen dienst iuim
f 68.690
3
5.
Nadeelig saldo buitengewonen dienst ruim
f 478.611,5.
Blijft nadeelig saldo geheelen dienst ruim
f 409.921.
Ook deze eindcijfers geven nog een te ongunstig beeld, omdat daarbij de ontvangsten uit spoorweg-
buur als gewoon zijn beschouwd en daarenboven in
die cijfers niet is begrepen het in.
1905
aan Indië
verstrekte bedrag, waarvoor een leening werd ge-sloten, welke op ul:timo Juni
1921
per saldo rond
f 31.000.000
bedroeg.
Afgezien daarvan mag niet uit het oog worden ver-
loren, dat
de
begrooting nog te weinig van een corn-
mercieelen opzet uitgaat, ten gevolge waarvan op het
Staatsverm.ogen belangrijk wordt ingeteerd, zonddr dat auiks in de cijfers tot uiting komt. Kapitaaisver-minderingen komen b.v. door te geringe afschrijvin-
gen niet tot uitdrukking; ook wordt niet voldoende
gereserveerd met het oog op de verplichtingen, welke
voortvloeien uit de aanspraken op pensioen van amb-
tenaren, enz., alsmede op de verplichtingen, welke do
Staat bij naast,ing der spoorwegen van de groote
spoorwegmaatschappijen zal hebben over te nemen.
Wat dit ‘laatste punt betreft, zullen de nieuwe spoor-
wegovereenkomsten rop den duur wellicht verbetering
brengen.
Omtaent het ]oopende dienstjaair
1921
tekent de
Nota aan, dat die oorsproikelij’ke begrooting een eind-
cijfer aanavees van ruim
f 831.285.500,
waaronder
bijna
f 184.582.000
aan buitengewone uitgaven en
bijna
f 12.266.000
aan oriiisisuitgaveui. Afgezien van de

crisis, waren ‘de gewone uiga,ven ntiitsdien in de aan-

21 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

van’kljijke bsgrootinig op rond
f 634.438.000
geraamd
tegen rniiim
f 544.182.000
aan geraaimdo’gesvo’nie ont-
vangsten, latende mitsdiien een tekort op ‘den gewo-
nen dienst van ruim
f90.255.000.
Sedert ide rviaststelUng ider oorispronkelijke begroo-
tinig weilden ide Jiioo’f’dstniklken VIIB een X
met
een be-
dra,g van
f 6.364.000
ivanthoogid, teniwijl
14
wetsont-
werpen, houldende sapp’letotine veaihoogingen. van ver-
adhiiililenide hoodstu’kken, tot een bclrag van ruim
f 131.097.000
nog aa.nhainigig ‘zijn. In dit. totaail van
mum
f 137.461.000 is
r’nuim
161.897.000
begrepen aan
crisisuitgaven en
f 59.400.000
aan buitengewone uit-
gaven, zoediat een tbedmag van ruim
f 16.164.000
tea
laste komt van den giewonen. dienst.
Uit den aaad der anaik valt omtrent den a.E1bnip van
den dienst
1921
nog slechts uiterst weinig te zeggen.
Te vnrïwacihten is ecihtem, idat de opibaienijgst idew ge-
wone middelen en inikonnsten, mede als gieivoig van
de bij de wet van
31
Deoen±er
1920 (Staatsbla.d no.
928)
tot ‘sjtainjd gekomen venhiooging van den gedis-
tilleerdaccijnis, de r;amiing niet onhdlainigwijik zeil over-
schrijden. Over de eerste acht maanden van
1921
be-
draagt icILt gunstig v sdh.iil, vooaizooiveel de middelen
A.F. betreft,
f 18.926.049.
Dit cijfer ‘zou tot
f 47.527.383
etijgen, indien dë uooeven ‘bedoelde niiid-
delen inn het ]joorpenjde jaair eene gelijke bate afwerpen
als in
1920.
Deal rverwadhtiing acht ide Mnisteir van
Financiën niet ‘te optimistisch, waar nog belangrijke
snm.men ‘uit de td,iaeote tbelastningen uullen worden out-
‘uanigen. In idat geval, zou ‘het tekort op ‘dien geiwonien
dienst
1921
belaniguijk lager wonden ‘dan oorapronik.e-
lijk wand verwacht.

Thans komen ‘wij tot hèt d’ienst,jaar 1922.’)

Voor dit dienstj aan worden de uitgaven
in
totaal.
geraamd op een bedrag van ruim
f 854.571.000,
waar-
van ruim
f 207.160.500
en ruim
f
8.446.000
ten laste
komt onderschei’denuijk van de
n
‘buitengewonen dienst
en van den cnisisdieenst, ioodat een som van bijna
f 1.639.000.000
ten laste van den gewonen dienst blijf t,
tegenover een’bedrag van bijna
f 634.438.000,
dat ten
laste van ‘den7 gewonen dienst
1921
‘kwam. Derhalve
een meerdere ‘belasting van den gewonen dienst ‘van
ruim
f 4.526.500.
De voormelde stijging ‘a.d ruim
f 4.526500
van de’
gewone uitgaven is als volgt verdeeld over ‘de ‘hoofd

stukken:

(in ‘duizenden
guldens)
Hoofdstuk II ……………..
119
III

……………..
412,5
Va

…………….
1.4.488,5
VI

…………….2.852
VII A
.,….,.,

1.6.660
VII B

……………
2.850,5
XI

…………….328,5

otaal
37.711
ruim

Daarentegen zijn lager geraamd.:
Hoofdstuk IV

…………….
. 2.343
V

……………..1.044,5
VIII , ……………257,5
IX

…………….8.232,5
X

……………..161532,5
XA

……………
4.774

‘33.184,5
Blijft stijging als fboven, ruim
4.526.500.
Naar aanleiding van deze, stijging zij vooreerst op-
gemerkt, dat eene ‘beiangiijke vermeerdering van de
op ‘de loopende begrooting uitgetrokken bedragen.
wordt veroorzaakt ‘door wettelijke ‘of daarmede ‘gelijk
te stellen voorzieningen, welke in i
v
i
or
i
ge
jaren wer-
den getroffen en op de aanvankelijk vastgestelde be-
grooting voor
1921
6f ‘in het geheel ‘niet 6f tot lagere
bedragen haren invloed ‘deden gevoelen:
Als uoedaniig Rvijst ide Nota op ‘de eind
1920
geno-
1)
Bij elk der hfdsk. VIII,’ IX en
X A
is reeds zaustonds
een nota van jwijzigingen gevoegd in vérband met vermin-
deringen, die ‘zijn te ‘verwaôhteu . uit in te dienen wets-
ontwerpen. De Nota heeft met die vemniinderingen reed.s
rekening gehouden. .

men maatregie1’en ten IbeUsoeive ‘vain’het Rijikpersoncel,
vaaimedie een bedrag van rcind
f 17.000.000
gemoeid
was, op de njicu’ue Lager-Oncicwiwijsiwet, welke voor
1922
eene stijging van
f 4.050.000
rverooazaakt, op de
‘ilubsiidiianegelingen ten 1behoeive van gymnasia, H.B.S.
en lycea, die eene meerdere uitgave van
f1.281.300
eischen, teniwij’i ‘voor anbnidiën overeenkomstig cle
nieuwe Nijverbei’dso’nderwijswet
f 1.761.000
meer is
uitgetrokken. Voorts is onder deze ‘kategorie te rang-
schikken de uitgave van
f 1.000.000
voor de snheep-
‘inartlijn op Zuid-Afrika.

In de tweede plaats’ dient er rekening mede te won’

dien gehouden, dat ‘de boven genoemde vemmeendenin-
gen en vermindeiringen ten deele worden opgewogen
of zelfs overtroffen door ‘veranderingen in tegenover-
gesteliden zin in idie cijfers der middelen. Zoo staat tegenover de ven’hooging van hoof’dsrtnk VIIA met
ruim
f 16.660.000
‘eenie toeneming oder
de
middelen
tot een bediraig man
f 11.284.000 van die posten wegens
rente over ‘voorschotten ter voonisièuing in den wo-
riinmgmiood, na aftrek van hetgeen minder woedt ge-
naamstd wegens rente oven voorschotten ‘aan ‘de KoIo-
nmiën. Aan den ‘anderen Icant woedt ‘de venminidering
van hoofdstuk X ad ruim
f 16.532.500
overtroffen
met rond
f 6.149.000 door ‘de lagere ramirnig onder die
middelen van de ‘exmploibattie-oiatmvangsten ‘van het
Staiatsmijnibedrjf.

Met iberbrekliámg tot de stijging op ‘de verscihillenide
hoofdstukken zij het volgenicle naugietecikeinid. De oor-
zaken van, de stijging van (hioofdtstuic II zijn vooral de
teruggave van p:ensioenitbij’dirajgeu, meerdere uitgaven

voor buree11 en lokaa!]ibeihoef.tein, kiindertoesiagen, pen-
sioenen, penioidieke trdktennenteverlhooginigen.

Die van ‘hoo’fdstuik III is tot een bedrag ‘van
f 159.000
het gevolg van de dzoaigere dieusliumiitg,amven
van ibezo’lidmigde cousnilamire ambtenanin. Voorts dis
f 83.000
meer aaingevtraaigd voor nieuwe diirplomatieike
en consutainie posten,
f 70.000
voor ‘kosten van ge-
zantscihampsgeboiawen en me’uibdlaiir,
f 68.000
Moor reis-
en verblijfkosten einmz. van dlipliotm’atmiiaike çmn conusiulaimre
anlbtenamren’,, terwijl oiveilimg,enis ‘de stijging in’ hoofd-
;aak is toe te sclhrj’ven’ aan hetgezi meer beoodligd is

voor .veribtlijfsviergoedlingiein, p e’riioidiielc’e tr’aikteunents-venh’oogimnigeii, vemrigoedinig pensioensnbij’deaigen; brief-
povten en telegeamunen.
Op hoocfclstumk Va moest
f 4.050.000
meer woeden
uitgetrokken voor ivmergoedii,nigen ten behoeve ‘van het

opeinibaar en bijzonder lager onderwijis ‘ingesolg
ge de
Lager Onderavdjiawet
1920.
Het ihjooger onderwijs ver-
dort
f 1.121.533
meer, min ‘hoofdzaak rvo&r personele
en niatersieele uitgaven voor die ‘daiie Rijllcsnn’mi,versitei-
ten en de Tedhmnmiadhie Ho:ogesdhool, terwijl cle subi-
diën voor openbare en bijzondere gy’mnajsia
f 360.000
meer ibedaagen. Voor ‘het mididdliha’a’r ondeiiwijs ‘beidra-‘
gen de meerdere uitgaiv’en
f 1.464.910,
waarvan f 921.300 voor
suibsidiiën ten ‘behoeve van ba’rgersciho-
len en lycea, terwijl ‘het overige biemnioo’diiigid ijs voor
per’soneel’e e1 Innaterieele uitgaven.. Voor nijrver’hedicls-
en ‘h’andelaonderiwij’s ijs
f 2.292.502
meea aanigeivraagid,
in hoofdzaak voor suihaildiën o’vreeiemnikom’stmiig ide nieuwe
wet op het Nijverheidsonderwijs. Ten slotte komt op
rekening van ‘de nfdee]ing Lager Onicieriwijs algemeen
f 592.050,
waarvan
f 400.000
voor tegemoetkomingen
aan’ gemeenten, ‘van de af deelminig Kunsten en Weten-
schappen
f 133.754
en van de afdeeling Pensioenen,
wachtgelden en vei-schilile’ndje uitgaven
f 4.702.336,
waarvan o.m.
f 3.8,89.000
‘roer vemigodIinig van pen-
sioenisbij’dr.aigen en
f 783.619
vo:or pensioenen.
Het hiocigiere bedrag van Hoofdstuk VI is voor
f 1.284.054
bestemd voor aansch’affing van materialen,.
van ‘geschut enmz. en voor aaninnajaik vail torpedo’s, voor
zoover ‘deze uitgaven den gewonen dienst ‘bezwaren.
Verder dis meer ‘benloodumgid
f 306.500. voor
‘aankoop ‘van’
brandstoffen,
f 738.191
Moor ide kosten van ‘het per-
soneemi der actieve reemiatiht en
f 683.410
‘voor nieu-
wen aanbouw van loo’dsvaaintuigen. De mv’eehooging ‘van Hoofdstuk VIIA wordt veroor-

814

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

zaakt door stging van het benoediigde voor renten

van vlo4tenid’e schuld.
Dat Hodfdstuik
VIIB f 2.850.628,62
5
hooger is, is

nagenoeg uitsluitend toe te schrijven aan toeneming
van personeele uitgaven. De veirgoeding vnu pensioens-

bijdragen eischt
f 1.250.000
meer. Voor traktementen

van het personeel der directe belastingen, dinv.oerreth-
ten en accijn’aen is
f 1.186.767
meer benoodigd wegens
rangs- e’n periodieke verhoogingen en wegens uitbrei-
ding ‘van personeel mede in veilhand met de heffing
van de gemeentelijke inkomstenbelasting door het Rijk.
Het bedrag der ‘vergoedingen aan ainibtenaren der ‘be-
lastinge.n is
f 889.640
honger geraamd.
De vermeerdering van hoofdstuk XI is in hoofd-
zaâk toe te schrijvén aan stijging van de uitgaven
voor de landmacht in de kolonie Suriname.
Dat hoofdstuk IV voor zoover den gewonen dienst
betreft, t
2.343.093,36
lager kan geraamd worden, is
toe te schrijven aan de omstandigheid, dat de kosten
van politietroepen voor de grensbewaking, die ten
vorige jare ten laste van den gewonen dienst werden
gebracht, voor
1922
tot een bedrag van
f 2.403.088 op
den crisisdienst
zijn
geboekt. Bovendien is minder
aangevraagd voor het Rijkstucht- en opvoedi.ngswezen
f 489.036
en voor gebouwen
f 737.702.
Daartegenover
staat eene hoogere raming ‘vin
f 752.007
voor bijdrage
in •de kosten van het wapen der
Koninklijke
Marc-
chaussée en van
f
451.400
voor irergoeding van pen-
sioensbijdragen.
I)e vermindering van hoofdstuk V is te danken
aan het afloopen van de kosten der tiende algemeene
voikstelling, waarvoor
f 495.588
minder wordt noodig
geacht, terwijl de subsidies en verdere uitgaven ten
behoeve van vrijwillige burgerwachten
f 846.250
lager zijn geraamd. Aan den anderen kant is o.a.
meer benoodigd
f 110.559
voor politietroepen.
Hoofdstuk VIII kon per saldo met
f 257.437
ver-
minderd worden. Blijkens de toelichting op de, bij
de ontweri-begrooting gevoegde, nota van wijzigingen
is
f 2.061.970
minder uitgetrokken in verband met
de voorgenomen contingentsvermindering volgens het
gewijzigd ontwerp van wet tot nieuwe regeling van
den dienstplicht. Afgescheiden. daarvan, zijn de kos-
ten van voeding
f 1.694.148
en die voor de .aanschafL
fing van fourage
f 2.486.400
lager geraamd, doch is
meer uitgetrokken
f 2.049.870
voor bezoldiging, toe-lagen, e.d. van het personeel der verschillende wapens
en der landweer,
f 1.039.816
voor de luchtvaarta.fdee-ling,
f 901.797
voor studiën, onderwijs en oefeningen
en
f 1.796.871
voor het materieel •der artillerie.
De verlaging van hoofdstuk IX is voor
f 4.673.848
te danken aan eene vermindering van het nadeelig
saldo van het bedrijf der posterijen, ‘telegrafie en
telefonie. Voorts kan de •afdeeling waterstaat
f 3.707.833,25
lager geraamd worden en de afdeeling
spoorwegen
f 341.910.
Het lager eindcijfer van hoofdstuk X is te verkla-ren uit de vermindering der exploitatieuitgaven van
het Staatsmijnbedrijf met
f 18.102.500.
Meer is ech-
ter uitgetrokken
f 1.000.000
voor, steun aan de
seheepvaartlijn op Zuid-Afrika,
f 289.370
voor de
overige uitgaven onder de afdeeling Handel en
f 225.284
voor pensioenen en vergoeding van pen-

sioensbij dragen.
Op hoofdstuk X A is
f 3.626.130
minder uitge-
trokken als gevolg van de voorgenomen wettelijke
voorziening, bedoeld in de toelichting op de,
bij
de
ontwerp-begrootin.g gevoegde, nota van wijzigingen.
Voorts kon met een lager bedrag van
f 2.200.000 vol-
staan worden voor subsidiön en toelagen volgens het
werkloosheidsbeslui’t
1917.
Daarentegen is
f 500.000
meer aangevraagd voor bijdragen volgens de Woning-

wet en
f 200.000
voor bijdragen in de kosten van
drinkwaterleidingen.
De Middelen en Inkomsten ter bestrijding der uitgaven
zijn geraamd op ………………….
f
606.590.233,12
waarin, blijkens de hierna genoemde spe-
cii icatie, begrepen is aan buitengewone
ontvangsten

……………………..
.. 15.681.808,06

blijft voor gewone ontvangsten ………
f
590.908.425,06

zijnde
f
46.725.944,02e
meer dan aanvankelijk voor
1921
werd geraamd.
De middelen, welker opbrengst in ‘de maandelijksehe
middelenstaten wordt gepubliceerd (middelen A—F)
zijn …………………………..
f
45.190.000,-
hooger geraamd en de overige middelen,
‘voor zoover onder de gewone gerangschikt

1.535.944,02

Te zamen
. . . . f
46.725.944,02

Wat de eerste groep betreft zij opgemerkt, dat de
hoogere raming uitsluitend is toe te schrijven aan
nieuwe belastingheffing. Rekening is irnmers gchou-
den met de baten uit de bij de wet van
31
December
1920
(Staatsblad No.
928)
vastgestelde verhooging
van het tarief voor den gedistiileerdaccijns, uit den
tabaksaccijns volgens de wet van
6
Mei
1921
‘(Staats-
blad No.
712)
en, in verband daarmede, uit de opvoe-
ring van het invoerrecht op tabak
bij
de wet van
6
Mei
1921
(Staatsblad No.
713)
en eindelijk uit de
verhooging van de successierechten bij de wet van 10
Juni
1921
(Staatsblad No.
779).
Bij de behandeling
van de ontwerpen ‘der zooeven genoemde wetten werd
een versterking der Rijksmiddelen met een totaal
bedrag van
f 55
millioen verwacht. Dat thans, gelijk
hierboven vermeld, de opbrengst van ‘de middelen
A—F voor
1922
slechts f 45.190.000
hooger is ge-
raamd dan het overeenkomstig bedrag voor
1921,
vindt zijne verklaring in den invloed, dien de prijs-
daling en de economische crisis, naar te voorzien is,
zullen oefenen.

Hooger zijn geraamd de grondbelasting
f 317.000,
Je personeele belasting
f 1.390.000,
de inkomstenbe-lasting
f 14.000.000,
cle dividend- en ‘tantièmebelas-
ting
f 1.500.000,
de gedistilleerdaccijns
f 11.000.000,
de bieraccijns
f 500.000,
de successierechten
f 20.000.000,
de inkomsten uit domeinen en uit jacht
en visscherij
f 370.000,
die uit de Staatsloterij
f 12.000
en de loodsgelden
f 300.000,
‘terwijl als op-
brengst van den tabaksaccijus eens som van
f 18.000.000
wer.d uitgetrokken.

Daarentegen zijn van deze groep lager geraamd dc
verm’ogensbelasting t
500.000,
de suikeraecijns
f 1.000.000;
de wijnaccijns
f 200.000,
de zoutaccijns
f 900.000,
de geslachtaccijus
f 2.000.000,
de speelkaar-

tenbelasting
f
100.000, de zegelrechten .’
3.000.000,

de registratierechten
f 10.000.000,
de invoerrechten
f 3.000.000,
de belasting op gouden en zilveren wer-
ken
f
99.000
en het statistiekrecht
f 1.400.000

Onder de hoogere ramingen van de’ tweede groep
komen voor:
f5.520.000
voor aandeel in de winsten
der Nederlandsche Bank,
f 12.822.000
voor rente van
voorschotten ingevolge de Woningwet,
f 1.380.000
voor rente van hypothecaire voorschotten aan het
particuliere bouwbedrijf,
f 100.000
voor rente van”v’oor-
schotten, ingevolge de Landarbeiderswet,
f 2.542.754

voor rente van kapitalen, verstrekt aan Staatsbedrij-
ven,
f 478.232
voor uitkeering van premi,ën door
Staatsbedrijven en de Rijkspostspaarbank en pen-
sioensbijdragen van burgerlijke Rijksambtenaren en
onderwijzers,
f 300.000 voor
consulaatrechten,

f 205.000
voor inkomsten uit den arbeid in de ge-
vangenissen en in de Rijkswerkinrichtingen, t
123.000

voor ‘opbrengst van
Staatsbiad, Staa.tscouraint en Han-

deliwgen, ‘f 722.000
voor verschillende, niet afzon-
derlijk genoenide ontvangsten.
f 1.885.592
voor aan-deel van Nedorland.sch-Oost-Indië in de. kosten van
den vlootbouw,
f 131.000
voor opbrengst van ver-
kochte goederen en Rijkseigendommen,
f 194.927
voor
winst van het Staatsmunt,bedrijf,
f 510.000
wegens
teruggaaf door provinciën, gemeenten en het lee-
ningf ouds van het aandeel in de kwade posten op ver-
schiflende belastingen,
f 118.000
wegens boeten, ver-
beurdverklaringen en ‘aan de schatkist vervallen kos-ten van invorderin.g, een en ander betreffende de be-
lastingen, de rechten op den invoer en de accijnzen,
f 252.000
wegens opbrengst van door den dienst van
het kadaster en de hypotheken voor particulieren
verricht werk en bewezen diensten,
f 300.000 wegens
betalingen door militairen voor ‘huisvesting in een
Rijksgebouw,
f 102.190
wegens teruggaai van de

1
21 September 1921

ECONOMISCH-STA’1ISTISCHE BERICHTEN

815

uit de Sa’atsbegrootig bestreden kosten der Rijks-
postspaarbank,
f 206.000
wegens baten uit de keu-
ring van voor uitvoer bestemd vleesch.
Daarentegen moest onder -deze groep minder w-or.
den geraamd
f 2.918.000
wegens rente van kasvoor-

schotten aan de kol-oniën,
f 133.174
wegens baten uit
het beheer van de Rijkskraukzinnigenges’tich’ten,

f 132.400
voor bijdragen van gemeenten in de kosten

van Rijks Hoogere’ Burgerscholen,
f 150.000
voor

leges aan de schatkist vervallen,
f 315.400
wegens

bijdragen in de kosten van aanleg
en
onderhoud van

l’a-ndswerken,
f.100.000
wegens baten uit de keuring

van vee bij in- en uitvoer,
f 22.681.500
voor gewone

ontvangsten der Staats’mijnen en
f 1.000.000
voor

aandeel van
de
gemeenten ln de subsi-diën aan werk-

loozenkassen stelt.
Stelt men de ramingen der ontvangsten en uitga-
ven tegenover elkander, idan z’in4t men, ‘dat geraamd

wordt in duizenden guidenis:

Gew. dienst Buiten,gew. Crisisdienst Totaal

Uitgaven
f
638.964,5
f
207.160,5
,f
8.446.288
f 854.571,5
Onxaug.,,
590.908,5 ,, 15.682 ,, 606.590,5

Tekort

f
48.056

f
191.478,5
f
8.446.288
f 248.000

De Nota geeft. – nooaJs g’ekrnikeIijk – eeil gespe-

ci-ficeer-de opgave van de uitgaven, welke in deze be-
c.ijferin.g respectievelijk als buitengewone- en als cri-
sisuitg’avten zijn hesch-oniwid -en van -cie middelen, welke
als buitengewoon zijn aangemerkt, waarnaar zij ver-

*ezen.
Als crLiaish-efilirug komt si’eehts de. Oorlogzwinstb:e-
lasting in. aanmerking, ‘vuor zooïv’er uit ‘die ‘heffing in

1922
nog baten mochten woziden verkregen. De op-
brengst -der Verdedigings9selaistirijgen wordt, ingeuolge

de Wet van
5 Juli 1920 (,S’taatsblad
No. 342)
tegoed-
geschreven aan het Leeningfonds tot bestrijding van
de kosten van rente en aflossing der crisisleen.i’ngen.

Met ‘betrekking tot het tekent op den gewoieu

dienst ad rond
f 48.056.000
teekent ‘de ‘Nota het vol-

genide aan.

De oorspronkelijke ramingen zijn met tient’aillen
mill-ioenen verminderd, zoodat het tekort ‘niet geacht
kan wopd’en te zijn veroorsaalkt door het ivooxidTaigei.i

van betwistbare, niet verplichte uitgaven.
De eigenlijke ooLrrsaak van den oulgunistigen fi uancieelen to’estaud “is het feit, lat de Staat ‘boven
zijne krachten heeft geleeFd, hetgeen nu het middelen-
aceres plotseling tot staan is -gekomen, aan- den dag

treed t.

De oorlogslasten zijn niet de oorzaak van de moei-

lijkheid. Tot en met
1920
badroegei de onisinuitgiaven

ruim
f 2100
-miiillio’en, waarvan ongever f 880
mii-

lioen -rechtstreeks is gedekt door de’O. W. belasting en
andere ‘middelen, waaronder -aanvankelijk de Ver-de-
digin’gsbelasbingen. De overige
f 1220
mil]io’en zijz’

gevonden uit leeniingen, waarvan de rente en aflos-
sing ih ans meer -dan gedekt worden dor ‘de inikom-
sten van het Leeningsforids
‘1914,
welke inkomsten -be-
staan in opcen.ten op vershillende belastingen en -ze–.

dert’
1920
ook in ‘de opbrengst ‘der Verd.edi-gingsbel’as-
tingen. D’e inikomsten van het Leeningf oud’s bedragen.

op h’et oo-genibliik bijna
f 100
izu’llioen. Ook wanneer

men voor een oogeniblik iden oorlog u’itsohakelt ‘en ver-

ouder-stelt ‘dat deze
f 100
miillioeaa aan den gewon-en

dienst had-den ten goede ‘kunnen komen, dan ‘valt
toch niet te ontkennen, dat ‘dit bedrag ;teg,enover de
geweldige stijging ider,uitgafven in het niet ver-zinkt
en te gering zou zijn geweest om het vastiloop’en lan-

gen tijd te vertragen.

De eigenlijke oorzaak van -de fi-nancieele moei-
lijkheden is ‘de ‘verkeerde meritaiiteit. Verbetering is slechts te verkrijgen door een krachtig en doelbewust str.e’ven -naar zuinigheid. Beperking van de uitgaven
is het eenig redmiddel. Rijk, -p.ro’vinniën en gemeenten
heffen gemiddeld -ongeveer
35
pOt. van het rtaitinnaai

inkomen; de grens der belastingen
ie
-welhaast bereikt.

De Regeering ‘ie v-oornemene: 1
0
. Nieuw geld

kostude wetsontwerpen slechts bij de uiterate nioo’d-

zaikeljkherid in te dien-en.
2°.
Aanihangige wetsontwer-
pen uit het oogpunt ‘der zuinigheid te besnoecien.
3°.

Door hervormingen, verbeteringen van- organisaties
en in het. algemeen door een jdoelmatiger fjiuctio’nee-
ren van den Staatsdienst -naar verlaging van -de vaste
ni tgaiveu te sjreven.
Tot dek-king van ‘het bestaande tekort is ‘de Minister

van – Financiën voornemens:
1. Extra-aflossingen op de c-ririsleeningen, -te be-
ginnen met
1922,
voorshands achterwege te laten,

waardoor
pl.m. f -15,5
mil’lioen voor den gswoxen

dienst vrijkomt.

2, Bevordering van de totstandkoming ‘van de aan-
hangige wijzigingen ‘van zegel- en grondibe1astingen,

waarvan de baten op resp.
f 5 en f 20
miillioeu wor-

den geschat. =0e laats#bedoel’de ‘bate zal in geen geval
v66r
1923
worden ‘genoten en deaihaiive ‘het tekort van

192
niet kunnen verminderen.

3.
Naast vorenbed-oside
f 40,5
millioen staan ‘rond

f 5
millioen, die van het tekort ‘mogen worden afge-
trokken, als zijnde het na:deelig saldo, voo-r
1922
ge-

raamd op den dienst der Posterijen en ‘dat op den
‘duur uit het -bedrijf zelf zal moeten worden gevonden.

De financieele toestand is uiterst zorgelijk, maar
niet hopeloos. B1ij. uiterste ikrachtsins-pakning en zelf- –
beperking mag woeden aangenomen dat, indien de
loop der middelen niet teleur-stelt, tegen
1923
het

finaucieei ewenwiciht zal
zijn.
verkregen.
Indien echter 5f de middelen teleurstellen 5f de

zelf-beperking

te wen-schen ov’eriaat, ziet’ het er ‘zeer

donker uit. –
De Nota -besluit met ee-niiige mededeelinigen oim-

trent den stand der kas
(met welke uitdrukking het

liqudide bezit en de liquiide schuld wordt bedoeld) en
de cr’iai-zuitgaiven en haar dekking.
De liquide schuld (schatkistp’apier, zilverbons-, ren-tegevend tegoed P. 0. -G. -diens-t, renteloos voorschot
Ned. Bank, Oredi-tsald-o graan-bedrijf) bedroeg op

5
September
1921
ronid
f 76.721.500,
waaategenover

een -bedrag van rond
f 454.415.500
stond aan

liquide vorderingen (voorschotten -aan Koloniën, Re-
geeringscommisearissen – Rij-ksgr’aaninzam-eiing, cre-
dieten en voorschotten aan vreemde m’ogenclheden)
zoodat -het 1-iqijide tassief bijna
f 272.306.000
-bedroeg.

Hiertegenover staat de aanspraak ‘van den Staat op

het wimnistsaldo van de N.U.M., dat onigev.
f 45.000.000

zal bedrag-en.
Tot 1bestriji
,
dingvan criis,iisuitgaw-en, welke eventueel
nog •nioodiig zouden blijken is een -bedrag van ruim

f 112.130.000
beschikbaar als over-schot van crisisont-

vangsten over enisisiiitgarven.

Het mag
-el’s
vasrtstaiainde worden aangenomen, dat

-de te verwachten crisisuitga’vèn dit bedrag in geen
geval zullen ‘overschrijden. –

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

– Praeadviezen voor de vergadering der British Associa-tion over een Interna.-
natio’na2e Circulatiebank en over defla-
tie;’ aandrang tot verdere inflatie; het
werkloosh.eidsvraagstuk; rapporten van

– het Conzmittee on the- im.portation. of

– Ca,nadian Stoi’e Ca.ttle- en het ‘Committee
on Indian Ra.ilwccys; de conzn-&isrie van
onderzoek in verband – n’cet de toepas-
sing der Key Industries Act; de Grand
Trunk kwestie; de agitatie tegen de
– –

Trade Boa,rds.

Onze Londen-sche correspondent schrijft ons -d.d.
17
Sept.
1921: – –

‘rhe Econo-mic Sectio’u -of the British
As s o c i a ‘t -i o n has this week concentrated its at-
tention upon currency matters. Th’ey have had to
eous-i’der the proposal of Mr. A. H. Gibson’ teniding

816
e

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

to^ the establishment of an International Note Is-
suing Bank, the paper •of Prof. Nichoison of Fdin-
burgh on Deflation, and of Prof. Cann.an on the
Quanti.ty Theory. As 1 have not yext had an oppor-
tunity of reading this last paper, 1 propose to defer
its considera.tion, for the •somewhat meagre reports in
the Press have clearly not done it justice.
Mr. Gibson, who is responsibie for the able report
upon British finance, 1913-21, which has just been
published, and which sums up the Reports to the
British Assocation for the war yeaTs and who enjoys
in addition the acivantage of being •a practical ban-
ker, urges that the gold standard reveals so many
faults that it i.s desirable to seize this opportunity,
when in any case the gold standard is not working,
to replace it by some other device. His proposed in-
ternational bank would issue notes, which are to be leg.al tender in and between the vai’ious associated
nations, and which are to repiac gold as the backin:g
of the domestâc currencies. The notes are to be issued
against the paymen.t of a price which will vary with
an index num:ber, so that the rate of interest will
rise with the index number, and feli when it fails.
The rate is to vary, however, with the credit standing
of the various countries to which the notes are to be
turned over, this suggestion being introduced in or-
der to facilitate the grant of these notes to im-
poverished oountries, which can use •them to buy in
the rest of the world. The International Bank is to
take en deposit from ,,any bank, firm or individual
any of its own notes, and ho ontitled to receive inter-
est thereon at the ruling rate chargeable to the larger
States for any liability •on account of outstanding
notes. Such interest shail be payable in ‘the currenc’
of the notes depositod”. For a period of years gold
at the pre-war rate •of £ 3117/10Y per. oz. standard
could be exchanged for these notes. After a given
period of time, the Bank mght buy up the gold
mines of the world.

This is in otline the scheme, which, as will ho
seen, differs but little from other proposals which
have previously been made. It would ho hardly worth
while setting out these plans in detail. were it not
for the fact that Mr. Gibson’s stancliu.g as a practical
banker has given the scheme a good deal :of propa-
ganda value. How Mr. Gibson proposes to adjust the
value of the notes to the actual i.irterparity values of
pounds,fraincs, lires, and: the rest he wisely leaves irn-
answered. Like all other currency cranks, ho is not
content with stabilisiug the value of money, but must
nood mix up his scheme with ,,crodit-advances” to
impoverished countries. What is to happen if a coun-
try chooses to inf late is not stated. Thore is £drtun-
ately littie chance of the scheme over being realised.
The paper of Prof. Nidho’luon is a demanid for
deflation, which deals very roughly with certain
populas- oibjectionis to deflation. The crisis is not
cFue to defiation, because thero has been no deflation.
The idea that the
siqe
of the National Debts of the
worldd
,
consbitutes en objectioix is dismissc1 with
the statesnent that the intorest charge of the .N’a-
tional Debt is only one feature of expenditure, and
that deflation would allorw the rest of the expenditure
to be cut down. In any case to go on inflating on
this ground is only to practice veiled repudiation.
J:nterest rates can be reduced, and will be reduced
quickly enou.gh
, if. the world settles down: A straight
forward, honest,. if not brilliant papr.
From all one hears, the deteand fo’r fu r-
t her i n f1 a t i om n is gaining ground. The exchange
situation this week has given the enemy cause for
rejoicing. Since it is dear that the currencies of
Central Europe are getbing from bad to worse, we
should follow their example, and’ try by infiation to
bring the mark up to 200 to sterling, nt which level
the competitive advantage of Germany is wiped out.
To do the financial prees due credit, it is fightin.g
hard against these ideas, but there is no doubt that
they are extremely popular. It is disturbing that they

should be very popular just now in M.anëhester. Cot-
ton interests eec no chance of gotting in the £ 80-90
millions owed them by India unless the exchange
improves, and they regard the further fail of sterling
in terms of dollars as a very miior trouble. Why
should they worry, asked the Manchester man with
whom 1 discussed this yesterday,when they are oar-
rying a year’s crop at least in the shape of unsold
and unsaleable cidth.

The f act iis that in the Norbh undiluted pcssiminm
prevails . nt the trade situation. The only effect of
the rise of cotton prioes has bOon to ‘make all new
business impossijhie. To hddge, aprinneris have iraijged
pricos to ina,po:ssiibe Le.vels, in îniew of the state of
the markeit, and in the woo1 area the eame state of
affains aJpp:ear!s to res’ult from the frinmness at auc-tions. The stoel tsa,do hopes that the Gerunan main.u-
facturers are so glutted with orders, that they will
get the trede in spite of coal prince. In the home
trede, the aiesentmnint agad.ust the retaileiris is very
stronig: and giiadarailly retaii.l priices are coming
d’own; bread pricos, for instance, are falling.

On the une,mpdoyment problem, the
country is beiing ptesentteid wih tw!o pictures. Trede
is improving, and there is no need for undue worry.
That is the firret ory. The second is that of the un-
employed . themnselves, and bene one bas to reporrt
the siginrifricant fact rtihat these ast arrmios of men
are beinig organiseid natibnulily, and that the men
are getting steadiily more out of ihauld. As usual, one
gets the attem’pt to make spectaculair soenes; in
spite of the Pr!emrilerr’:s illuees, oertain Leibour Mayorrs
are about to naake a journey North, in order to
oonfer personally wilh bim. The Cabinet Oö’mmittee
has got to work, and has succeeded in quarrelling
aready. The Miniiistry of La!boiar wanted a narbional
scheme, the imoney to he
prorvdcd
by the Treanury.
The Miniistry of HieaJth, bached rby the Treasury,
wauts the local authorrities to rarise bheii,r own funds
under a Treasury guarantee, and’ is prepared to
sanction ioans for this purpose, even though it is
proposed to spenid the proceOds on loss urgently
uee,ded works, pro’vildnid that the werk entarils an
unusually lailge amount of imanual laibour. The local
authorities resent ‘tihirs eciliernie; for the diistric’bs in
wJaich unempioyinieuit is worst, ere of course the sirene
like Poplar, whiere the finances are in a thoipeless
niuddie alroady. In thair counpiaints, it is dear, the
local authorities asic for enoe perfectly justified: the
unemployment problem is a national one, and nothing
could ho more alb.suTd than to force a district to rarise
fuuas at onerous rates mernly because it oontains nu
unusually large number of workless inhabitarnts, whose
miemployment is tdiije to cai.ises of a wonld-cJiaaacter.
Two important commissions have reported this
week. The Oommittee on the Import-
ation of Canadi:an Store Cattle bas come
to the conclusion that this importatioui should be
llorwed. At a bye-election some time ago, this questi-
on played a very important part, for the allegiation
that the price of meat would f all by at least sixpence
a pound lost the election to the Government. In ad-
dition, this question affects the attibude of the
Beaverbrook prees to the Government, and in these
days of press-rule, this is a point which cannot be
overlooked, Lord. Beaverbrook, as a loyal Canadian, leading a prees campaign against the Government en
this very subject. The idea that the pride of meat
will ‘ho rednced by anything like this amount is of
course ridioulised by the Oommission, and en is the
fear of the breeding intereets in this country, though the Oommission admits that it may affect the positi-
on of Inch cattle broeders, and that of certain Scot-
tish small farmers. It isprobable that the prohibition
of Cn’adian Cattle, which bas lasted since 1892, will
shortly be removed, for on the main questioii the
Oommissio is agreed that the accusartions against
these ëattle are whölly unjustified, and, quite apart

21 September 1921

ECÖNOMISCH-ST1ISTI9CHE BERICHTEN

817

from this, the Oanadian Government is prpared to
take further stops to prevent the exportation of
cattie which might be regavded tas dangerous.
The Ciommission which reported on Indien
R a ii w a y s has xscvt succeeded in arriving att una-
nimous conclusions on ‘the subject of the nationalisa-
tion of those railways which are at present in the hands of guaranteed’r’ailway compaiiies. But the
Commission is agreed that the present system,by
which these railways are administered by companiss
domciled in the United Kingdon., caunot go on. The
pioposal is that the administration should be trans-
ferred to new companies to be domiciled in India. The present position of ‘the Indian Raiiway admi-
nistration is also adveisely crit’icised. The r.ailways
shouldt be placed in the hands of a separate Minister
of Oommunisations, who should be at the head of
an almost utouomous. Railway Administration. The
position as to rolling stock and third ciass passengers

IS
clescribedl as very unsatisfactory, and must be al-
tered. There is to •be representation of consuming
interests, and there should be a new Railway Tribu-
nal, to deal with rates. On the questio’n of the financ-
ing of the railways, the Oommission dsires to see
more reliance placed on the Indi.an investment
niarket.

The first of October, upon which the K e y 1 i-
cl u s t r i es A c t is to come jute operati on, is draw-
ing near. As herald of the now era. of peace and
plenty which the Act will mnaugurate, we have en au-
nouncement of the ner Panel Members w’h.ich will
investigate complaints. Several eeconomlisM have
seats en the panel, vis.: Sir William Ashley, Sir E.
C. K. Genner, Dr.. J. H. Clapham, and Profenior
Mac Gregor. Only the first, so far as 1 am aware, is
a professed proteetionist, but nouc of rthem have any
very intimate scquaintance with the type of problem
likely to be di
s
cussed.

The Grand Trunk excitemen.thas notyert
dieci down, and the reaction on Canadian borrowiug
over here is likely ‘to be serious. The ouly defence 1 have so far seen is that it is absurd to expect that
governrnents should have to pay for watored steek,
over the amou,nt of which tbey can have no control. Whether this meets the actual situation of the Grond
Trunk is another matter: it is fairly easy to make
out a oase for the Grand Trunk, wbich was not aL
lowed to raise its fares and rates. In any
cme,
the
Goernmont did not take this attitude ‘in the case of
the Canadian Northern, which was in much the same
position. There is e feeling in the City that politioal
preudice has much to do with the treatment of the
Grand Trunk.

The agitation against the Trade
B
0
a r d s has received a strong encouragement from
‘the action of the Portismouth magistrates. The
drapers of the towu refuse to pay the rates fixeci by
the’ Board, or to display the rates so fixed in their
premises. Iii appears that ‘the employees have petiti-
oned the Minist,ry. of Labour to leave them .alone,
and say that they ae ,,satisfied” with their present
wages. The Magistrates imposed a nominal fine, and
criticised the Ministry of Labour. As a matter of
fact, the Ministry is bound to obey the law, ond the
whole action of the local Bench is logally indefen-
s,ible. But it shows that employers are not likely to
meet with too much opposition. It is announced that
a Committee of Investigation is to ho appointed,
and the Labour Movement is much agitated over the
whole business. In the case just mentioned, the wages paid were 834 pence per hour, not a very magnificeut
wage under present circumstanees.

AANTEEKENI NG.

T h e H a g u e R u 1 e s 1921.
– Hieronder volgt
de Engeische tekst van do door het onlangs gehouden
congres der International Law Aasociation opgestelde
regels, waarin de aansprakelijkheid van vervrachters

en reeders wordt omschreven en van welke regels men
de internationale aanvaarding zal trachten te ver-
krijgen. Op het congres zal in deze kolomeu nog
nader worden teruggekomen.

Articfe I. – Daf initions.

,,Oarrier” inoludes the owner er the charterer who enters into a contract of carxiage with a shippr.
,,Contract of carriage” mea.ns a bill of lading or any_
siniilar document of Litle in so far as such document
relates to the carriage of goods by sea.
,,Goods” inciudes goods, wares, merchandise, and arti-
cles of every kind whatsoover except live animals and cargo carried on deck.
,,Ship” inciudes any vessel used for the carriage of
goocls by sea.
(c) ,,Oarriage of goods” covers the period from the time
when the tgoods are received on the ships tackie to the
time when tihey are unloaded from the ship’s tackie.

4rticle H. – Riska.

Subject to the provisions of Article V.,
under every
contract of carriage of goods by sea the carrier, in regard
to the hanidiling, loading, stowage, carriage, custody, care,
and inloadiag of such goeds, shall be subj oct to the
responsibilitios and liabiities and entitled to Liie rights
and immunitios heroinafter set foTtlh.

itrticle III. – Responsibilities end Liabilities.

T. The carrier shall lie found betere and at the be-
giniiing of the voyage to exercise due diligence to
make the shp seaw’orthy;
properly man, equip, and supply the ship;
make the hoids, refrigerating and cool channbers, ansi
all other parts of the ship in wihich goeds arecarrieci,
fit anti safe for their reception, carriage, anti preser-
vation.
2. The carrier sliali be bound to provide for the proper
and careful handling, loading, stowage, carriage, custocly,
care, anti unloadiug of the goeds carried.
3. After receiviug the goocis into his charge the car-
rier, or the master er agent of the carrier, ohaffl, on Liie
demand of the sh!ipper; issue a bill of lading showing,
amongat other things,
the leacliug marks necessary for identification of the
goeds as ‘the sasne are furnished in writinig by the
shipper before the iloading starts, proided suh marks
are stanped or otherwise shown clearly upon the
goocis if uncovered, or en the cmos or coverings in
wirich suoh goods are oontained, in suoh a manner as
will remain legible antil the end of the voyage;
the nuniber of packages or pieces, or the quautity or
weight, as the cme may be, as fuirnislieci in writing
by the shipper :before ‘the loadinjg starts;
the apparent order and conclition of the goeds.
Provid.ed that no carrier, master or agent of the ca,r-
nec, sliall ho bound to issue a bill of lading showing
closeription, niarks, number, quantity, of weiglit which
lie bas reasonable ground for suspecting do not accurately
represent the goeds actually received.
4. Such a bill of lading issued in respect of good.s other
than goeds carried in bulk and whoie cargoes of timber
shali ho
prima facie
evidence of the receipt by the carrier
of the goods as therein, descnibed in accordance with section
3
(a), (b),
and
(c).
Upon any claim against the carrier
in the cme of goods carrieci in bulk er whole cargoes of
tiniber, the claimant shail be bounci, notwithstanding the
bill of lading, to .prove the number, quantity, or weight
actually delivered to the carrier.
5. The shipper shall be deemect to have guaranteeci to
the carrier the accuracy of the descniption, marks, num-ber, quantiLy, and woight as 1 urnished by kim, and the
ahipper shaIl iudemnify the carrier against all loss, da-
magos, and expenses arising er resuIting from inaccu-
racies in such particulars.
6. TJnless written notice of a claim for lom or daimaige
and the general nature of such claim be given in writisig
to ‘the eer rier er his agent at the port of discharge before.
the removal of the goeds, .such removal shell be
prima
facie
evidence of ‘the delivery hy the camnier of the goeds
as descni
1
bedi in the bill of lading, and in any evert the
carrier and the stip shall be discharged from all liability
in respect of loss or damage unless suit is brought within
12 moniths after the delivery of the :goods.
7. After the goeds are loaded, the bill of lading to
ho issued by the carnier, inaster er agent of the carrier,
to the shipper shell, if the shipper so demands, lie a
,shipped” bill of lading, provided that no ,,reeeived for

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

shipment” bill of ladling or other document of title shali
have been previously issued in respect of the goods.
in exchaage for, and upon surrender
of,
a ,,receirved
for shipment” bill of lading, the ship.per shail be entitled,
when the goods ha,ve been loaded, to receive a ,,ehipped”
bill of lading.
A ,,received for shipment” bill of lading whicli bas
subsequently been noted by the carrier, master, or agent
with the name or names of the ship or ships upon which
the goods have been shipped and the date or dates of
sliipment, shali, for tjie purpose of these rules, be deemed
to constitute a ,shipped” bill of lading. 8. Any clause, covenant, or agreement in a contract
of carriage relieving the carrier or the ship from liability
for loss or daihage ‘to or in connention with goods arising
from neglicence, fault, or failure in the duties and obli-
gations provideci in this article or le.ssening such liability
otherwise than as provided in these rules shail be nuil
and voM and of no effect.

Article IV.
-.
Righte and
Immnnities.

1. Neither the ca.rrier nor the ship shail be liable for
loss or damage arising or resulting from unseawortJiiness
unless caused by want of due diligence on the part of
the carrier to make the slip seaworthy and to secure that
the slip is .properly manned, equipped, and supplied.
2. Neither the carrier nor the ship shali be respon-
sible lor loss or damage arising or resulting from
act, neglect, or default of the master, inarinôr, pilot,
or the servants of the carrier in the nawigation or in
the management of the ship;
fire;
perils, dangers, and accidents of the sea or other navi-
gable waters;
(d
act of G’od;
(e)tct of war;
act of public enemies;
arrest or restraint of princes, rulers, or people,
01
seizure under legal process;
quarantine restrictions;
(ï)
act or omission of the shipper or owner of the goods, his agent or represèntative;

(5)
strikes or lockouts or stoppage or restraint of labour
from whatever cause, whether partiaf or general;
(k)
riots and ciyil oommotions;
(1) saiving or attenipting to save life or property at sea;
inherent defect, qua.lity, or vice •of the goods;
insufficiency of paâking;
insufficiency or inadequacy of marka;
latent defeets not discoverable by 4ue diligence;
any other cause arising without the actual fault or,
privity of the carrier, or without the faalt or naglect
of. the agents, serva.nts, or employees of the carrier.
3. Any deviation in saiving or attenipting to save
life or property at sea or any deviation authorizeci by
the contract of carriage shall not be deemed to be an
infringement or breach of these rules or of the contract
of carriage, and the carrier shell not be liable for any
loss or damage re.sulting theréfroan.
.4. Neither the carrier nor the ship shail be responsible
in any event ‘for loss or damage to or in . connexion with
goods in an amountbeyond £100 per package or unit or
the .equivalent of that sum in other ourrency, unlless the
nature and value of such goods have been declared by the
shipper befre the goods are shipped and have been in-
serted in the bill of lading.
By agreement between the carrier, master or agent of
the carrier, and the shipper another maximum a.mount
than mentioned in this paragraph may be fixed, provided
that such maximum shail not be less than the figures
above named.
The declaration by the shipper Qas to the nature and
value of any goods declared shail be
prima facie
evidence,
but shall not be binding or conclusive on the carrier.
5. Neither the carrier nor the sliip shell be respon-
sible in any event for loss or damage to or in oonnexion
with goeds if the, nature or value thereof kas been wilfully
misstated by the shipper.
0. Goods of an inflammable or explosi.ve nature or
of a dangerous nature, unless the nature and character
thereof have been declared in writing by the shipper to
the carrier before shipment and the carrier, master or
agent of the carrier, has ec>nsented’ to their shipment,
may at any time before delivery be destroyed
or
renderecl
innocuous by the carrier without compensation to the
shipper, and the shipper of such goods shall be liable for
all damages and expenses directly or indireotly arising

out of er resulting from sach shipment. 1f any such
goeds shipped with such consent, shell beoome a danger to
the ship or cargo they may in like manner be destroyed
er renderad innocuous by the shipper.
7. A carrier shall be nt liberty to surrender in whole
or in part all or any of his rights and immunities under
this article, provided such surrender shall !be emboclied in
the bill of lading issued to the shipper.

Article V.

Special
Conditions.

Notwithstanding the provisions of the preceding arti-
cles a carrier, and a ehipper shall in regard to any par.
ticular goocis be at liberty to enter into any agreement
in any terms as to the responsibility and liability of the
carrier for Such goods, and as to the rights and immu-
nities of the carrier in respect of such goods, or his bli-
gation as to seaworthiness, er the care or dili.gence of his
servants or agente in regard to the ha.ndling, loading,
stowiu.g, custody, care, and unloading of the goeds carried
by sea, provided that in this oase no bill of lading shall
be issued and that the terms agteed shall be embodied in
a receipt which shall be a non-negotiable document and
shall be marked as suoh.
Any agreement so entered into shail have full legal
effect.

Article VI.

Lïmitation.s on the Application
of
the Rule.s.

Nothing herein contained shali prevent a carrier or a shipper from entering into any agreement, stipulation,
cpndition, reservation, or exeniption as to the respon.
sibility and liability of the carrier or the ship for the
loss or damage to or in connexion rwith the custody and
caTe and handling of goeds prior to the loading on and
subsequent to the unloading from the ship on which the
goeds are carried by sea.

Article VII.
– L’imitation
of
Liability.

The provisions of these rules shall not af toet the riglits
atid obligations of the carrier under the oonyeation
relating to the limitation of the lmability of owners of
sea-going vessels.

R
e c t i f i c a t i e. In het door ons op pgn. 793
van ons vorig nummer a.fgedrukte communiqué in-
zake de oprichting van den Ondernemersraad voor
Ned.-Indië wordt genoemd de Bond van Ambtenaren
van Ned.-Indische Suikerondernemingen. Bedoeld is
de Bond van Eigenaren van Ned. Indische Suiker-
ondernemingen.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels.
4 1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk
6 6Juli ’21
Bk Bel.Binn.Eff. 54
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.. 64
6Juli ’21
!Vrsch.inR.C. 64
19Oct. ’20
Zwits. Nat. Bk. 4
13Aug.’21
Bk. van Engeland
5422 Juli
’21 Belg.Nat.Bk.5-5j
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk.. 5
23Dec. ’14
Bankv. Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk
54
28Juli ’21
Bank v. Italië. 6 20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
25Juli ’21
F.Res.Bk.N.Y. 54
20 Juli ’21
Nat. Bk. v. Denem. 6
5Mei ’21
Javasche Bank
31
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Dato
Am,terdom
Londen
Part.
.
Berlijn
Part.
Portja
Part.
N. York
CalI.
Part.
Prolon-
dtaconto
1

galle
disconto
dtsèonto
disc.
inonegi

17 Sept.
’21
411…3/
312
4
1
1
4

4_51

4112_5
1)

12-17
,,

’21
4
3 1/g-4
1/
4
1
1.-
1
1
4
1
18

4 ‘/-5 /2
5-10,,

’21
4
8
18
1
I2
3’12
4
1/._B/
4_ri/8

29A.-3 S.’21

21-3
1
1
4
‘/2/4
4-
1
I8

4 ‘I25’/2

13-18
S.
’20
4’/s-‘1
3/44’/,
6’It
4

‘/8

6-7
15-20 S. ’19
3’/,_’/
31/_5
3
2
/
4
5
1

3
h
/,5
h
12

20-24Juli’14
3
h
18
1
11e
2
1
I-1e
214-
1
14
2’1-’12
2
1
14
5
1
12_7
i
12
t)
Noteering van
16 September 1921.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Ponden waren aavankalijk zeer vast. De koers liep op
van 11,76 tot 11,85. Op de slechte berichten over Ierland
trad echter weder een sterke daling in, zoodat de week on-
geveer weder op het openingspeil sloot. Ook dollars waren

21 September 1921

ECONOMISCH-STiTISTÏSCHE BERICHTEN

819

aanvankelijk seer gezocht. Nadzt tot 3,20 betaald was trad
ook voor desen wissel weder een reactie in. Slot ca. 3,17.
Marken waren opnieuw flauwer, ca. 2,91. Na een kort her-
stel tot 3,04 bewog de koers zich gedurende eenige dagen ongeveer -omstreeks 2,92, waarna een krachtig herstel in-
trad tot 3,09. Weenen opnieuw flauwer, ca. 0,28. ]/’ransche en
Belgische
S
rancs eveneens wederom belangrijk lager en her-
haaldelijk zeer zenuwachtig. Nadat Parijs voor 22,- en België
voor 21,70 was afgedaan trad een niet onaanzienlijk herstel
in. Skandinavië vast voor Stockholm en Kopenhagen en
opnieuw flnu* voor- Chrstiania. Zwitserland opnieuw vaster,
ca. 54,75. Spanje onveranderd. Ook Indië zonder veel bewe-
ging, eerder iets flauwer. Buenos Aires op leeningsgeruch-
ten aanvankelijk veel vaste,- ca. 99,-, maar later weder
voor 95V
L
aangeboden.

KOERSEN IN NEDERLAND

D
a
12
Londen
Parijs
Berlijn
S)

Weenen
S)
Brussel
5*)
New
York55)

12 Sept.1921..
11.78 22.82+
3.-
0.29
22.47k
3.15
1
/,
13

1921..
11.81
22.82+
2.94 0.31
22.47+
3.16’1,
14

,,

192L.
11.82+
22.52+
2.92
0.30
22.25
3.17
3
f, 15

1921..
11.80
22.20
2.90 0.27
22.10
3.19
1
/4
16

,,

1921..
11.78 22.35 2.95 0.28
22.10
3.18
1
/,
17

,,

1921..
11.78+
22.40
3.05
0.30

Laagsted.w. ‘)
11.78
22.-
2.88 0.26
21.70
3.14
Hoogste,,

,,
‘)
11.85
22.90
3.11
0.32k

3.20
1
12
10 Sept. 1921..
11.76+
23.47+
3.15
0.31
23.37
21

3.14+’
3

,,

1921..
11.72+
24.45
3.58+
2
0.37+
2
3.12+
Muntpariteit..
12.1
Oiri

48.-.
59.26
50.41
48.-
2.48
5
/a

5) Noteering te Ameterdam.
55)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere ongave.
8)
Noteering van 2 September.
2)
Idem van 9 September.

0

D
a
Stock-
holm’)
Kopen.
hagen’)
Cbr!,-
tiania’)
Zwitze,.
land)
Spanje
1)
Batavla 11
telegrafisch

12 Sept.
1921
68.25
55.10
41.-
54.35
41.-
98

99+
13

1921
68.40 56.40
41.30
55.-
41.-
98+-99+.
14

.,

1921
68.60 56.40
41.30
54.85
41.-
98+-.-99+
15

1921 68.35
58.40
41.20
54.90
41.45
98+-99
16

,,

1921
68.70 56.25
41.15
64.75
41.37+
98+-99+
17

,,

1921′
68.75
56.-
40.90
54.75
41.10 98+-99+
L’ste d

w.’)
67.90
55.-
40.60

53.95
40.90
98
8
1
H’ste

.

,,

2)
68.90 56.60
41.40
55.25
41.55
99
1
I
10 Sept.
1921
68.10
55.25
41.20
54.17+
41.-
98+-99+
3

,,

1921
88.25
55.60
42.30
53.62+
41.60
99
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

5)
Noteering te Am,terdam.
t)
Particuliere opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tusschen termijnnoteering en’ contanten koers.

(week van 5-9 September 1921.)

Londen.
tJlt. Sept.
lult. Oct.
Tilt. Nov.

Hoogste B Koers
agio

214 ct.
agio

8/4 ct.
agio

1

ct.
Laagste B

,,
Pan
,,

.

112

,,

Hoogste L

,,
agio

2/

,,
,,

1

,,
,,

1
,
12
Laagste L

.,,
,

1/

,,
,,

l/

,,
,,

81
4

New-York.

Hoogste B Koers
disagjio-
8
1

ct.
disagio

8
14
et.
disagio 1
1
18ct.
Laagste B

,,
,

l/

,,
,,

51

,, ,,

71

Hoogste L

,,
,,

21

,,

21

,,
,,

111
4

Laagste L

,,
,,

21

,,
11

,,
.,,

2/

Parijs.

Hoogste B Koers
Pari
Pari
disagio 7’/2 ct.
Laagste B

,,
disagio 2
1
12 ct.
disagio

6

ct.
,,

2112

Hoogste L

,,
Pan

Pari
Pan
Laagste L

,,
disagio 2
1
12

,,
disagio2
1
1s ,,
disagio 5

België.

Hoogste B Koers
agio

5

ct.
agio

S

et. agio

10

et.
Laagste B

,,
disagio 218
,, ,,

2
1
12
,,

5
Hoogste L

«
+
211 2
5

,,
,,


10
Laagste L

,,
j
,,

2’12
21,

B er
1
Hoogste B Koers
agio

2

ct.
a

2

ct
agio

4

ct.
Laagste B

,,
Pan
g

.
,

3
Hoogste L

,,
agio

3

,, –
,,

3

,,
,,

4
Laagste L

,,
11

2

,,
,,

2

,,
,,

2

KOERSEN
TE
NEW
YORK.

, a
12
Cabic Lom,’.
Zicht Parijs
Zicht Berlijn
Zicht Amsterd.
(in ,’I per)
(in ci,.
p.frs.)

(in cl. p. Mik.)
(in ci,. p. gld.)

17 Sept…
1921
3.71.87

7.11

.-..-.

31.53 Laagste d. week
3.69.62
6.94

0.91

31.39
Hoogste
,,

,,
3.72.60
7.21

1.-

31.72
10Sept…
1921
3.74.-
7.44

0.99

31.72
2

,,

..
1921
3.71.-
7.74

1.13

31.78
Muntpariteit
4.86.67
5.1814

95
1
14

40I1.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
2
Sept.
1921
9Sept.
1921
lO/l6Sept.
’21
Laagste Hoogste
16Sept.
1921

Alexaudrië..
Plast. p.
97
12
182
97181,2
97181,2

97
11
/,
97
18
132
B. Aires’)..
d.
p. $
44
44
2
18
44
46
44
8
/it
Calcutta
. .
.
.
Sh.
p.
rup.
11418
11451g
114
5
/4
115
1
1
115
8
11e
Hongkong
..
id.
p. $
218
8
18
218
1
1,
218
1
1
219
31
219
1
18
Lissabon
..
. .
d. per Mil.
6
5
18
611
4

51/
61
8

52/
t

Madrid

….
Peset.
p. £
28.66 28.60
28.30
28.82
28.50
•Montevideo’
d. per $
42
1
18
43
1
1
42
43
1
12
42
1
1
Montreal….
$
per
£
4.15
1
12
4.17 4.13 4.20 4.16
5
R.d.Janeiro.
d. per Mi).
88182

811
4

8
3
18

8’/
Lire, p. £
82.37
85.76 86.00 88.75
87.25
Shanghai….
Sh. p. tael
317
3
1
318814

318
3111
3/97/,
Rome

…….

Singapore

..
id.
p. $.
213271
81

2,3
27
182
-213’/4
2/4
2/3″/j, •Valparaiso..
peso
p. £
38.70
38.60 35.80
37.40
36.80
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
21711,,
2171
217
21714
217
3
118
Koereen der voora(gaande dagen.
1)
Telegrafisch tranefert.
1)
Noteertng van
25
Augustu,.

NOTEERING VAN ZILVER

Noteering te Londen

te
New York
17

Sept.
1921

……
39
8
/t
65
10

1921

……
39
6411
4

3

,,

1921

……
38
1
/4
63
1
)
27 Aug.
1921


……
38
62
18

Sept.
1920

…….
59
1
/s
93
5
14
20 Sept.
1919

……
62 114
1
12
20 Juli

1914

..
24″/ie
54
1
18
t
)

Noteering van 2 Sept. 1921:

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 19 September 1921
Activa.
Binnenl.Wis-fH.-bk.

f150.904.224,98
sels, Prom.,

B..bk.

,,
30.863.224,84
1
1,
enz. in disci. Ag.sch.,, 62.065659,191/1
f

243.833.109,02
Papier
o.
h. Buiten
1.
in disconto

Idem eigen portef.

f
45.841.202,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.,,



45.841.202
1

Beleeningen

H.-bk.

f
34.919.724,87
mcl.
vrsch., B.-bk.

,,
14.663.048,62
in rek.-crt.1
Ag.sch.
,,
80.012.460,7211
2

op
onderp.

f129.496.234,21 1/

Op
Effecten

……f123.669.934.21
1
!,
Op Goederen en Spec.
»

5.825.800,-
129.495.234,21112
Voorschotten a. h. Rijk

………….
,,

12.764.496,88’1
Munt en Muntmateriaal

Munt, Goud
……
f
56.287.620,-
Muntmat., Goud ..

,,549.730.929,59

f806.968.549,69

Munt, Zilver, enz..,,

10.267.168,62
Muntmat., Zilver ..

,,


Effecten

,,

616.235.718,21
Bel.v. h. Res.fonds..

f

5.315.094,75

id. -van ‘h v. h. kapit.
»

3.954.306,87112
,,

9.269.401,62
1
11
Geb.enMeub. der Bank ……………..
3.74
7.500,-
Diverse rekeningen ………..
,
……
,,

15.088.495,77’1

f1.076.275156,73

Passiva.

Kapitaal

….

………

…….
….
f

20.000.000,–
Reservefonds………..
………
.5.386.728,62
1
/,
Bankbiljetten in omloop
………….
,

999.381
000,-
Bankassignatiën in omloop……….
,,

3.346.913,97
1
12
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


,
saldo’s:

5
Anderen
»

36.305.075,52
1/


»

36.305.075,52’12
Diverse rekeningen


.. …………..
»

11.875.438,60
1
12

f1.076.275.156,73

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

NED. BANK 19 September 1921 (vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………… f 407.692.494,22
Op de ba8i8 van
1
15 metaaldekking ….., 199.889.894,32
Minderbedragaanbankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,,2.038.462.470,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder

Disconto’s
4.948.689,73

Buitenlandsche wissels
1.342.470,

Beleeningen
1.634.909,54’1

Goud

…………….


Zilver

………. …….
98.804,57
Bankbiljetten 108.836.165,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
3.017.244,60
1
1s

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
B

k-
btl”

Andere
op:ischbare
schulden

19 Sept. 1921 ……
605.969
10.267
999.361
39.652
605.969 10.168
1.008.197
40.730
12

,,

1921 …….
605.969
10.283 1.021.031
47.375
29 Aug. 1921 ……605.969.
10.566 1.004.129
50770

22

,,

1921 ……605.969
10.681
993.146
53.758

5

1921 …….

20 Sept. 1920 ……
636.348
17.382 1.028.027
72.124

20 Sept. 1919 ……631.690
4.905
989.558 78.479

25 Juli

1914 ……162.114
1

8.228
1

310.4371
6.198

Totaal
Hiervan
Schatkist.
Belee-
hik
baar
king,
Data
bedrag
discontos
promessefl
1
ningen
Metaal-
percen-
rechtstreeks
saldo
lage

19 Sept. 1921
243.833
76.000 129.495
407.692
59

12

,,

1921
248.782
82.000
131.180
405.611
58

5

,,

1921
242.592 72.000
157.286
401.830
57

29 Aug. 1921
223.675
69.700
158.778 404.814
59
22

,,

1921
223.122
70.700 152.855
406.528
59

20 Sept. 1920
93.677

314.962 432.904
59

20 Sept. 1919
130.927
65.000
211.468 422.222
1

60

25 Juli

1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
75
1)
Op de
basis van
515

metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den M i n i s t e r v a n F i n a n-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:

12 September 192 1
1
19September1921

Aan schatkistpromessen.. f 432.480.000,- f 436.080.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 82.000.000,- ,, 76.000.000,- Aan schatkistbiljetten .. 226.582.000,- ,, 233.453.000,-
Aan zilverbons ………,, 39.671.424;- ,, 40.032.734,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.


Data
Goud
Zilver
Bank
biljetkn
Andere
1

opelschb.
1

schulden

3 Sept. 1921
22750
301.500
154.500
27 Aug. 1921
227.500 303.500
157.500
20

,,

1921
227.250
304.000
147.000

6 Aug.

1921 …….
207.930

19.363
305.628 140.470
208.021

18.819
300.395
140.015
208.188

18.449
302.656
128.184
213.158

18.028
308.581
117.123

30 Juli

1921 …….
23

,,

1921 …….

212.379

6.762
354.710
209.150
16

..

1921 …….

4 Sept. 1920 …….
155.149

3.072
281.703
101.298
.6 Sept.

1919 …….

25 Juli

1914
22057

31.907 110.172 12.634

1
1
Wi,selsH
Diverse
IBeschik
1
Dek-

Data
Dis-
buiten
1
Belee-
reke.
1

baar
ktngs-
1
conto’s t
N..Ind.
1
nin gen
ntngen
1)
l

metaal-
1

Pe,cen.
t
betaalbaar
1
1

saldo

tage

3 Spt. 1921

221.500

136.550

50
27Aug.1921

211.000

*** 135.300

49
20 ,, 1921

207.000

137.050

50

6Aug.1921 37.257 25.081 98.581 32.885 138.541

50
30Juli1921 35.768 23.318 104.443 31.808 139.213

51
23

1921 35.343 22.337 105.054 26.284 140.905

52
16 ,, 1921 35.590 21.557 101.726 22.744 146.483

54

4 Spt. 1920 29.268 26.794 156.578 20:767 106.490

39
6 Spt. 1919 12:467 18.349 186.993 14.776 81.780

41

25 Juli 1914 7.2591 6.3951 47.934

2.228

4.842′ 44

‘)
Sluitpost der activa.

) Op de basis van
21
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data Metaal
Cireulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D

k
ningen

)

25 Juni 1921

..
1.113 1.889 1.430 2.074
237

18

1921

..
1.112
1.990
872
2.076 299

11

1921

..
1.112 2.057
872
2.069
291

4

,,

1921

..
1.125
2.159
927
2.074
262
23 April 1921

..
1.129
2.126 928
2.081
392

16

,,

1921

..
1.127
2.235
885
2.059
399

26 Juni 1920 ..
1.072
1.9Y0
1.111
1.666
356
5 Juli

1919

..
933 1.565
953
1.516
405

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
t)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data Metaal
Circulatie
Currenc,, Notes.

Bedrag
1

Goudd.
1
Goo. Sec.

14 Sept. 1921
128.411 125.208
318.036 28.500 281.265

7

,,

1921
128.410
126.433 319.169 28.500
282.559
31 Aug. 1921
128.409 126.890
319.254 28.500 282.782
24

,,

1921
128.403 125.965
320.362 28.500
283.888

17

1921
128.407 126.235 323.241
28.500
287.071

10

1921
128.381
127.564
327.133
28.500
290.827

15 Sept. 1920
123.093
125.165
354.416
28.500
323.975

17 Sept. 1919
88.243
80.902
330.627
28.500
313.585

22 Juli

1914
40.164 29.317


D ata
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

14Sept.’21
61.242
99.810 15.053 129.548 21.653
14,97

7

,,

’21
74.047
79.827
15.479 140.730 20.428
13,08
31 Aug.’21
55.102 79.800
17.801
122.976
19.970
14,60
24

,,

’21
52.415
78.659
17.706
116.186 20.888
15,55
17

,,

’21 57.740
79.525
17.285 122.547 20.622 14,75

10

,,

’21
50.115 81.107 18.259 114.197
19.286 14,55

15Sept.’20
56.103
83.391 15.202 122.575 16.379
11,90
17Sept.’19
19.523 84.722 20.128
91.822
25.791 23,03

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
1
/8

t)
Verhouding tusachen
Reserve
en Deposita.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens.
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal Daarvan
Goud
Kassen-
scheine Circu-
lalie
Dek-
hing,-
perc._)

7 Sept. ’21
1.040.430 1.023.708
3.119.006
80.727.526
5
31 Aug. ’21
1.040.556
1.023.708
3.044.888
80.072.721
5
23

,,

’21
1.108.107
1.091.543
3.644.332
77.190.575
6
15

’21
1.108.173
1.091.551
3.452186
77.396.140
6

4

,,

’21
1.106.010
1.091.554
3.900.631
77.654.880
7
28 Juli’21
1.105.815
1.091.557
5.397.594
77.890.858
9

8 Sept. ’20
1.098.675
1.091.668
18.686.476 58.401.203
34
6 Sept. ’19
1.121.771 1.103.252
8.265.350
29.094.436
32

23 Juli

’14 1.691.398
1.356.857 65.479 1.890.895
93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en
Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Cii,
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas hij de
uitgegeven

1

Reichsbank

Sept. 1921
963.069
9.517.809
10.947.600
3.034.700
31 Aug. 1921
1.002.497
13.649.599
10.915.600
2.958.600
23

1921
1.031.609
9.639.476
11.536.400
3.558.900
15

1921
1.003.939
12.884.299
11.613.300
3.373.800
4

,,

1921
1.096.443 9.311.940
12.223.000
3.825.400
28 Juli1921
1.135.529 15.824.156
13.802.200
5.323.700

8 Sept. 1920
46.379.155
15.771.766
32.028.200
18.604.600
6 Sept. 1919
31.246.515
10.885.265
20.289.000
8.513.300

23 Juli

1914
750.892
943.964

1
21 September
1921

ECONOMISCH-STAffISTfSCHE BERÎCHTEN

82.1

BANK VAN FRANKRIJK.
Voorna&mste posten in duizenden francs.

Data
Goud
Waarvan
In
liet
Buitenland
Zilver
Te gi.,ed
in het
Buitenland

Buit.gew.
voo,sch.
old. Staat.

15 Sp±. ’21
5.522.751 1.948.367 277.101
626.782 24.900.000
8

,,.

’21 5.522.592
1.948.367
276.832 627.043 25.100.000
1

,,

’21
5.522.383 1.948.367 276.831 627.337
25.300.000
25Aug.’21
5.522.132
1.948.367 276.752 626.563
21.900.000

16 Spt. ’20
5.520.567
1.978.278
255.005
634.156
26.600.000
18 Spt.’19
5.573.301
1.978.278
293.907
795.982
24.000.000

23Juli’14
4.104.390

639.620
1


Wtssd

stelde

t

.

1

Parti.

1

Cii.
Uilgc-

Belee.

1

Bankl,ll.

Rek. (it. 1

Rek.

Wissels

ning

jetten

culleren

1

Staat
t

1

2.402.916

69.813

2.200.945 37.127.9092.437.333

41.637
2.330.829

70.726

2.211.797 37.253.980 2.448.487

38.317
2.524.996

71.326

2.151.807 37.024.735 2.795.463

40.733
o

2.458.114

71.602

2.153.752 36.783.000 2.687.141

61.822

cD
0
1.859.724

484.104

1.991.282 38.665.735 3.026.086

34.842
940.029

699.421

1.261.195 35.656.028 2.742.654

87.722

1.541.080

769.400

5.911.9101

942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.

1
Metaal

Beleen.
1
Bdeen.

Btnn.

1

Data

1

mcl.

von

1

van

wisseL,
1

Ctrcu.

Rek.
1
bulten1.

hutten1.
1
prom. d.

en

1

latie

Cr1.
saldi

vorder.

1
provtnc.

heleen.

t

Parttc.

15 Spt. ’21 324.492

84.653 480.000 674.940 6.182.521

507.744
8 . ,,

’21 323;827

84.653 480.000 768.621 6.206.740

626.042
1

,,

’21 322.146

84.653 480.000 798.732 6.216.234

437.776
25Aug.’21 322.823

84.653 480.000 771.012 6.152.046

578.982

16 Spt. ’20 368.158

84.653 480.000 671.552 5.646.721 1.369.361

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
VoornaalD.ste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
Zilver

Notes in
____
Data

Totaal

Dekking

In liet

cle.

circu-
_____________

bedrag

F. R. Notes

buitenl.

latie

24 Aug. ’21

2.619.078

1.766.925

147.078 2.485.914
17

,,

’21

2.600.295

1.774.106

145.173 2.503.642
10

,,

’21

2.575.901

1.744.140

144.947 2.520.744
3

,,

’21

2.552.813

1.714.211

151.030 2.536.673

27 Aug. ’20

1.971.825

1,300.959 111.456 156.002 3.203.637
29 Aug. ‘191

2.066.788
1
1.258.917

69.188 2.580.629

Totaal

Gestort

Dek-

Goud.
Data

Wissels

Deposito’s

Kapitaal

kings– dekking
peic.
i)
circul.
°)

24 Aug. ‘2’1 1.530560 1.673.631

103.030

66,5

87,7
17 ,,

’21 1.654.027 1.671.249

102.896

65,8

86,3
10 ,,

’21 1.571.637 1.662.472

102.600

65,0

84,9
3 ,,

’21 1.647.579 1.705.066

102.372

63,7

83,1

27 Aug. ’20 2.989.092 2.447.756

97.055

43,2

47,7

29 Aug.
’19 2.178.272 2.446;310

84.926

48,3

49,1
i)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad.
zilver
etc., en de
opeischbare schulden: F. R. ‘Notes en netto deposito’8.
2)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale dekkingsmiddelen als dekking voor de netto
depooit&s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. . RES. sTELsEL:
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
1
Aantal

uitgezette

bij de

Totaal
Reserve

Waorvan
ttme
Data

t banken

gelden
en

F. R.
bonks

deposito’s

deposits
beleggingen

17Aug.’21

812

11.541.212

1.215.663 13.080.175

2.899.713
10

,,

’21

813

11.693.349

1.199.941 13.175.405

2.898.868
3

,,

’21

813

11.672.682

1.218.537 13.202.236

2.897.136
27 Juli ’21

814

1.1.661.814

1.237.555 13.002.814

2.905.293

20Aug.’20

818

16.882.540

1.362.501 14.125.024

2.723.828
22Aug.’19

773

14.957.1181 1.286.143 13.262.644

1.897.928

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenoimen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

. Amsterdaim, 19 September 1921.

Hoewel de stormachtige aandrang aan de . beurs te B e r-
1
ij
-n nog steeds geen einde -heeft genomen, is de opgancle
.bewaging gedurende de ach-ter ons liggende week toch niet
in hetzelfde tempo voortgezet. Integendeel is er een. zekere
•ma,theid te bespreuren geweest, een restricti-e In den lust tot
opname bij het publiek, die een zekere matliei-cI te voorschijn
leeft geroepn. Een

lichte reactie is het gevolg -geweest en
hoewel zeer ‘vele fon
•- dsen een -nieuw hoogterecord kon-den be-
reiken, is de stijging hier niet in overeenstemming geweest
-met de hernieuwde opleving van de deviezen.markt.

Blijkbaar hebben ingewijd-e kringen de vcrbetering van
den markenkoers in het buitenland, met name te New York,
voorzien en zijn zij, in het vooruitzicht hiervan, iets terug-
houdender geworden. Hierbij kwam de omstandigheid, dat de
beurs slechts -op een enkelen dag -geopend was, zoodat het
risico iran engagemen.ten grooter was geworden. Ook in de
kemende weken zal de beurs te Berlijn niet regelmatig
functionneeren; – voorloopig is de markt islech,ts geopend op
Maandag, Dinsdag en Vrijdag. Het beursbestuur heeft dus zijn heil gezocht in een -beperking van den handel en niet
in een nadere regeling, – -zooals veelal wer-d gehoopt. Wel
echter is er -thans een kans, dat -de deviezen-markt in andere
banen zal worden geleid. A.11erwegen gaan er stemmen op
tot wederinvoering van een devièzen-ceatrale, waardoor de
particuliere handel en vooral het particuliere ,,hamsteren”
van vreemde betaalmiddelen tegengegaan zou kt.nnen wor-
den. Want op le lichte reactie van de .buitenland-sche dcvie-
zen is opnieuw een verbetering gevolgd, die, naar men ge-
looft, hoofdzakelijk is veroorzaakt door aank-oopen van in-
dustrieelen en van speculanten, zooals overigens reeds bij
herhaling hier ter plaatse is geconstateerd. Aan -een stabi-
lisastie van den wisselkoers kan ‘men nog niet denken, zoo-
lang -de fluctuaties zoo heftig bljve; men tracht deze nu
zooveel mogelijk te beheersohen door op een regeling van
regeeringswege aan te -dringen.

Ook te L-ond e ii -is -de markt in de af-geloopen week
weifelen-d geweest, hoofdzakelijk wel ten gevolge van het
stokken der beraadslagingen omtrent de lersche kwestie.
Wan-t -de economische toestanden zijn, in vergelijking met
korte

ti
tijd geleden, aanmerkelijk verbeterd. Het aantal
werkloozen is afgenomen en bedraagt thans, volgens of 1 i-
cieele opgaven, nog slechts 1Y2 millioen voor het geheele
Vereenigd Koninkrijk. Ook de handelsbalans toont een aan-
merkelijke verbetering aan. Daar-bij is de geldmarkt veel
ruimer geworden, doordat groote partijen van de opgesta-
peide voor-raden zijn gerealiseerd en de in verband hiermede
verstrekte creclieten gerealiseerd konden worden. Deze om-
standigheden -waren het dan ook, die de markt langen tijd
tot steuk zijn geweest; plotseling echter heeft het antwoord v-an den -president der 1-ersche Republiek de zich gunstig
ontwikkelende verhoudingen weder verstoörd. Bepaald o-n-
gean-imeerd is de markt weliswaar niet geworden, doch het
publiek toont -ook -geen lust nieuwe engagementen aan te
gaan.- Het best komt dit vel -tot uiting in de houding van
aandeelen Royal Dutch, die, ondanks de opîgewekte tendens
te New York, te Londen niet tot den pariteits-koers ge- –
plaatst konden worden.

Te P ar ij s jheeft feitelijk dezelfde stemming gnheerscht.
Ook hier zijn de economische omstandigheden veel beter ge– worden. Door de pr-otectionistische Regeeringspolitiek is de
invoer gedurende het jaar 1921 sterk verminderd; dienten-
gevolge is de handelsbalans thans actief geworden. Een

ver

geljkin-g van het eerste semester 1921 met de overeenkom-
stige periode van 1920 toont een differentie ten gunste van
tien uitvoer van circa 14 msilliard Francs aan. Zonder eeni-
gen twijfel heeft
– –
deze gang van zaken de opgaande bewe-
ging van den Franschen Franc ‘veroorzaakt. Doch ook -hier zijn. weer tegen-tendensen aan -het licht getreden. ECn der
voornaamste was wei de blijkbaar bestaande oneen-igheid -tusschen Frankrijk en Engeland betreffende het toepassen
der sancties op Duitsohland. Hoewel het er naar uitziet,
dat -dit conflict op uii-unelijke wijze kan woi

d-en geregeld
heef t het niet nagelaten een gedrukte stemming te voor-
schijn te roepen.

Te N e w Y o r k was de stemming doorgaans vast, doch
zij is niet overgeslagen in een bepaald opgewekte -tendens.
Het publiek is nog niet met groote kooporder-s in de uiarkt
en de bewegingen, die af en toe op dë markt te Wal-lstreét
ontistian zij-n grootencleel.s toe te schrijven aan ma-nipulaties
van speculanten, ,clie, in -het gezicht van den ongetwijfeld
verbeterden- econ&mischen toestand, trachten door het op-
bouwen van hausse–posities het publiek in dezelfde richtin-g
mede te krijgén. – – –

822

ECONOMISCH-STATSTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

12 Sept. 15 Sept. 19 Sept.
°

5 il
o
Ned. W. Sch.

1918
92°l

93
1
110
92911
– slie
4
1
12
0
/0 ,,

,,

,,

1916 91I,6

9011
4

9011


11
110

4

O/

,,

,,

,,

1916

84111,
6
8511,

84 ‘/


1,6
3
1
12
010

……….75
1
/s

76

75
1
I4

+
3

01

,…….63

63’18

61
18f – 1,116
2
1
1
0
/o Cert N. W. S…….
53

53
1
18

52
1
1io

15
1,,
5
0/
Oost-Indië 1915 ..

94

93
1
1

93218

1
18

8

01

,,

1919 . . .

97
01
/to
97
1
18

97818 –
0
/16

4
0/
Oostenr Kronenrente

20/,,

2110

21I,

11

5

0/o
Rusland 1906 ……8
1
/,

7″/io

7
1
1,
– 1

4
°Io
Rusi. bij Hope & Co

8
5
I8

8’18

8e18
4112
0/
China Goud 1898

68
1
12

68
9
1,

65’/o – 3
8
18

4

0/
Japan 1899 ……..

64’/

64
1
1

64
1
1
4
8/
Argentinië Buitenl

578/
4

5701
4

570/
t

5

‘lo
Brazilië 1895 .. … …56/o

56
1
18

56’/o

7

0/,
Staatsspoor ……..104″/,o 105

10418 –
‘loo
7

‘/o Amsterdam ……..104

10318 10318

‘Is

Te o
xi
ze xi t hebben wij opnieuw een week van felle
teleurstellingen achter den rug. Als gewoonlijk in de laat-
ste tijden maakt ook hier de beleggingsmarkt weder een
uitsondering, hoewel de hoogst bereikte koersen niet be-
houden konden blijven. De nerveuze stemming ter beurze
is thans op sommige dagen zoover doorgevoerd, dat velen er zelfs de voorkeur aan geven, 41e beschikbare kapitalen
in het geheel niet te beleggen, doch met het disponibel
bedrag rustiger tijden af te wachten. Toch gaat er nog
steeds een stroom van koop-orders naar de beleggings-af-
deelin’gen ter beurze, die recht evenredoig is aan• het ver-.
langen tot realisatie in ‘de aandeelenmarkt.
De omstandigheden schijnen dan ook goede motieven
hiervoor aan de hand te doen. Deze week is o.a. het jaar-
verslag van S. L. van Nierop & Co.’s Handel-Mij. versche-
nen en de publicatie van de weliswaar reeds lang officieus
bekende cijfers heeft toch een hernieuwden druk op de
geheele markt uitgeoefend, ‘te meer, wijl deze publicatie
samenging ihet het bericht van aftreden van niet minder
dan drie directeuren der maatschappij.. Het maakt ter
beurze over het algemeen een zeer slechten indruk, dat de
leiders van diverse ondernemingen, die gedurende de hoog-‘
conjunctuur niet schroomden een beroep te doen op de
geldmarkt tot plaatsing hunner aandeelen tegen veelal
hooge koersen, thans, nu de omstandigheden zoo sterk
veranderd zijn, hun ondernemingen aan hun lot overlaten
en de aandeelhouders voor de geweldige verliezen laten
opkomen. Het vertrouwen wordt op deze
wijze
wel zeer
sterk beproefd en het behoeft waarlijk geen verwonde-
ring te wekken, dat over de gansche linie een gevoel van
groote onbehageljkheid ontstaat, dat zich uit ‘in aanbod
van de bedreigde zoo-wel als van de onbedreigde fondsen.-Niet alleen aandeelen van N’ierop waren aangeboden, doch
ook alle andere aandeelen in handels-ondernemingen.
Ook de
suikei-onarkt
was bepaald flauw gestemd, eens-
deels’ in verband met de hier gereleveerde algemeen luste-
boze stemming, anderdeels als gevolg van minder opge-
wekte berichten van de Indische suikermarkt.
In aansluiting hieraan waren ook Indische crecliet-in-
stellingen aangeboden.
Het sterkst echter werden scheepvaartaandeelen weder
aangegrepen. Onder aanvoering van aandeelen Koninklijke
Hollandsche Lloyd ontstond een zeer sterke aandrang tot
realisatie, waartegen vrijwel geen vraag kon worden ge-
steld. Tei

beurze beweerde men, dat de Lloyd in geen geval
in staat zou zijn bestelde schepen te betalen, hetgeen
natuurlijk gelijk zou staan met een faillissement. Men
mag natuurlijk dergelijke beurs-geruchten niet steeds voor
volle waarheid aannemen, doch ‘bij een nerveuze markt als
de tegenwoordige is het publiek maar al te geneigd dc
zwartste mogelijkheden voor oogen te zien, vooral als die niet door de verantwoordelijke kringen worden gedemon-
teerd. De Scoheepvaartmarkt sluit ‘dan ook op de laagste
koersen.

12 Sept. 15 Sept. 19 S
ep
t.j

0f
,,

Holland-Amerika-Lijn .. – – 205

188
1/4
185

– 20

.gem.eie. 195

‘ 177

172

—28
Holland-Gulf-Stoom.-Mij
95
95
95
Hollandsche Stoomboot-Mij
71 71
71
Java-China-Japan-Lijn
131
124′ 126

S
Kon. Hollandsche Lloyd.

511
4

5212
42/4

911
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
108’/4
105
1

105
1
14

3
Koninkl.-Paketvaart Mij.
111
1
1,
108 108

3,12
Maatschappij Zeevaart ..
86
85 85
Nederi. Scheepvaart-Unie
119 113
1
!,
112
. .
—7
Nievelt Goudriaan ……..
196
180
180

16
Rotterdamsche Lloyd ……
146’/,
141
137318

9115

12 Sept. 15 Sept. 19 Sept.Rhi ns
of
daling.

Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 80

77

75

– 5
,,Nederland”

175
1
11
162
1
1

160
1
1, – 15
,,Noordzee” .

39
1
12

38
1
18

38

– 1113

,,Oostzee”…..84

76

72

– 12

Ook
tabakken
konden zich niet onttrekken aan de
algemeene tendens, hoewel de o’hi-engst van de jongste
inschrijvingen vrij goed is geweest.
Alleen voor
r’ubberwaarden
moet hier een uitzondering
worden gemaakt. Ofschoon de koersen, in vergelijloing met
de vorige week een vermindering aantoonen, is deze ver-
gelijking niet geheel suiver, omdat sommige fondsen dagen
lang niet genoteerd worden en voor andere de verbetering
niet geheel in de genoteerde prijzen wordt weerspiegeld,
doordat ook hier tegenover de vraag aanbod bestond. De
grondtoon ‘is echter gedecideerd vast te noemen. Ook
de met d’e ribber-afdeeling verwante theewaaden konden
zich in grootere belangstelling verheugen.
Petroleurafondsen
waren meerendeels aangeboden en
sluiten, na een korte opleving, mede ongeanimeerd.

12 Sept. 15 Sept. 19 S
e
pt.
0f
Rijzing

Amsterdamsche Bank ….
161
3
1 160

16011, – 1
1
/d
Koloniale Bank ………. 132
3
14 122 122
8
1 – 10
Ned.Handel-Mij.cert.v.aantl. 15214 145
1
12
145
3
1 –
7
Rotterd. Bankvereeniging.. 111’/ 112 111°12 + i14
Amst. Superfosfaatfabriek . 102

102

90


12
Van Berkel’s Patent ……90

85

85

– 5
Insulinde Oliefabriek …… 17’/,

10
3
18

12

– 5
0
12
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 94
1
1

93

90118 – 41/s
Hollandia Melkproducten .. 185
1
1
185

196

+ 10’1
Philips’ Gloeilampenfabriek 225

201’12
214
1
1
– 10
1
14
R. S. Stokvis & Zonen …. 578

578

578
Vereenigde Blikfabrieken.. 84/4

82’/4

80

– 411
Compania Mercantil Argent. 78

71’12
75

– 3
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 156

143’12 141′!, – 14
1
12
Handeisver. Amsterdam . .. 403’1, 382
1
1 374

– 29’/
Hou. Transatl. Handelsver. 29’/,

29
1
1,

29’12
Linde Teves & Stokvis …. 83

75112

75

– 8
VanNierop&Co’sHandel-Mij. 19
1
11
17

16

– 3112
Tels & Co.’s Handel-Mij ….
45

42

45012 +
Gecons. Hoil. Petroleum-Mij. 156
1
1, 1481

145
1
/4 – ll’/
Kon. Petroleum-Mij …….. 472

470

45311t – 18
1
1
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand. 43
1
1z

40

39

-. 411,
Steaua Romana Petroleum

Mij. .. Afgest. Aand. 51

49

4511

– 58/
4

Amsterdam-Rubber-Mij. . . 93
5
1

89
1
1,

89112 – 4’/
Nederl..Rubber-Mij……..46

44′!,

44
‘/, –
1
1
12
Oost-Java-Rubber-Mij…..141

140

145

+ 4
Deli-Batavia ………….. 357′!, 334

328

– 29’/,
Deli-Maatschappij ……..335

321

317’1 – 17/
Medan-Tabak-Maatschappij . 324

324

324
Senembah-Maatschappij…. 429

415

407

– 22

Alleen de
Amerikaansche af deeling
was onverdeeld vast
in aansluiting aan de aanwijzingen van New York.

12 Sept. 15 Sept. 19 Sept.
Rijzin
g

American Car & Foundry 157

157

157
Anaconda Copper ……..94
0
/1

96

9411 + ‘h
Un. Statee Steel Corp…..99

lOO’/

100

+ 1 Atchison Topeka ………. 104’/

109

109

+
4
14
Southern Pacific ………. 99

99

99011
+
11

Union Pacific …………152

155

154
11
1,, + 2
11
/,o
Int. Merc. Marine orig. Corn. .13’12

13’110 12119 – 71
8

prefs. 58

58

56
1
18 – 1718
De
geidmarkt
was eenigszins stroef; prolongatie 3Y pCt.

GÖEDERENHANDEL.

GRANEN. 20 September 1921.
Een der belangrijkste factoren voor den loop der graan-prijzen in de afgeloopen week was de eindelijk in Argen-
tinië ingetreden weersveraudering. De daar heerschende
droogte begon werkelijk erustige vrees te doen ontstaan voor de te velde staande oogsten van tarwe en lijn.zaad,
en werkte reeds langen ‘tijd de hausse-speculatie in de
hand, ondanks de omstandigheid, dat de verschepiagen van
tarwe uit Argentinië reeds maanden lang zeer miniem
waren, en tot nog toe slechts de helft van het uitvoer-
overschot het land had verlaten. De regen heeft de markt
belangrijk doen dalen, zoodat deze op 19 September te
Buenos Aires 80 centavos per 100 Kilos, te Rosario onge-
veer 90 centa-vos beneden het niveau van 10 September
sloot. G-roote kans op vermeerdering der exporten naar

21 September
1921

ECONOMISCH-STA.TIST1SCHE BERICHTEN

823

Noteeringen.

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Bueno, Ayrea

Data

Tarwe

Mars

Haver

Tonoe

MaT., Lljnzaad
Sept.

Sept.
1
Sept.
1

Oct.
i
Oct.

1

Oct.

17
Spt.’21
123
1
12
52,14
3621
4

17,20
8,90 20,25
10

,,

’21
130,-
54’lá
3718
18,-
9,10 22,70
17
Spt.’20
226,-
128
7
18
60’1
2Ö,26

)
10,10 26,25
17 Spt.’19
226,-
144ij
65
1
/
15,15 7,85
28,40
17 Spt.’18
226,-
155
1
/
72’g
11,20
5,90
26,25
20Juli’14
82
1)
56’/
1
)
36
1
!,
‘)
9,40′)
5,38
2
)
13,70
2
)

‘)
per Dec.
‘) per Sept. ‘) per Februari.

s
oor
en
t
19 Sept.
1921
12 Sept.
1921
20 Sept.
1920

Tarwe

…………..’)
18,-
18,50
36,25
Rogge
(No.
2
Western)
‘)
15,50 16,50
31,50
MaTe (La Plata)

…….’)
206,-
206,-
388,-
Gerst
(48
1h. malting) ..’)
270,-

280,-
.46’0,-
Haver
(38 ib. white cl.).
.1)
14,-
13,75
23,-
Lijukoeken (Noord-Amen-
k,
van
La Plata-zaad)’)
185,-
186,50
250,-
Lijnzaad (La Plata)..
..’)
426,-
475,
795,

‘)
p. 100
K.G. 2)
p. 2000
K.G.
8)
p. 1000 K.G:.
4)
per
1960
K.G. ‘) n.o. *) Nr. 2 HardlRed Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam

II

Amsterdam

Totaal

Artikelen.

12-17 Sept.
1

Sedert

1
Overeenk.
II
12.17 Sept. J

Sedert

t Ooereenh.

1921

1

1920
1

1921

1
lJan. 1921

tijdvak 1920
II

1921

1 1 Jan. 1921
1
tijdvak 1920
11

62.148
1.048.339 376.840
9.882
28.287
105.721
1.076.626 482.561
164
103.656
78.821

825
515
103.981 79.336
Tarwe ……………..


4.801 2.825

576

5.377
2.825 9.746 676.782
269.618

63.687
51.626 740.489
821.244

Rogge
………………
Boekweit

…………..

3.373 179.441
26.155

6.974
918
186.415 27.073
303
82.385
21.118

3.026

65.411
21.118

MaTe

………………

3.897 119.032 36.093

89.292
13.504
208.324
49.597
Gerst

……………..
Haver
……………….

1.552
82.283
30.498

19.120
1.406 101.403
31.904
Lijnzaad …………. …
Lijnkoek
.
…………. …
Tarwemeel
………….
367
42.524
22.894

1.070

43.594
22.894
Andere meelsoorten

..
26.669
14.221

1.338
100
28.007
14.321

Europa biedt deze verlaging echter nog niet, daar ‘de prijs
van Ar.gentijnsohe tarwe, zelfs gebaseerd op de nu zeer
lage zeevrachten, nog steeds ‘belanijk booger uitkomt
dan voor Noorci-Amerikaansche. Slechts hier en daar, spe-
ciaal in Engeland, wordt vopr kleine partijen eene premie
betaald. Op het vaste land hecht men echter aan La
Plata-tarwe geen .specile waarde boven Amerikaaasche
soorten en het gevolg is geweest, dat den laatsten tijd nu
en dan La Plata-tarwe van ht Continent naar Engeland
is verscheept. Volgens bericht van Argenhinië kwam de
regen juist op tijd, en heeft zij de vooruitzichten voor
t
den oogst reeds zeer veel ven’beterd. Het overschot ‘van den
vo.rigen oogst wordt nu berekend op 1,3 millioen tn, doch
het ziet er bij de tegenwoordige prijsverhoudiug tegenover
Noord-Amerikaan,sche tarwe nog niet nar uit, dat van
dit overschot een belangrijk gedeelte zal kunnen worden
uitgevoerd, vSSr in- ])ecember/Jlau’uari de nieuwe La Plata-
tarwe beschikbaar wordt.
Op
-het tegensvoordige Argen-
tijasche prijsniveau zou dit alleen mogelijk zijn, indien
de stemming aan de Noord-Amenikaansche tarwemarkten
blijvend vast -werd met hoogere prijzen. Voorloopig is dat
echter nog niet het geval. De aanvoeren aan de niarkten
blijven er nog zeer groot, de berichten omtrent ‘de Cana-‘deesohe opbrengst blijven zeer gunstig en de vraag in de
meeste Europeesche landen ‘naar buitenlandsch brooclgraan
‘is teleurstellend. Dit hangt samen met vroegere groote
inkoopen, welke gedeeltelijk ‘nog naar Europa van Noord-
Amerika onderweg zijn, en met de zeer gunstige resultaten
van den broodgraan-oost in de meeste West-Europeesche
landen. Meer en meer blijkt namelijk, dat de droge zomer
op dit resultaat geen ongunstigen invloed heeft uitge-
oefend. DuitschIand bericht 22 pCt. meer broodgraan te
hebben geoogst dan het vorigejaar, Frankrijk zal in dit
seizoen nauwelijks eenigen import noodig hdiben, Enge.
land heeft eveneens meer tanwe dan in 1920 en ook ‘in
ons land is -de graanopbrengst dit jaar’ zeer ruim. Wel
hoort mien uit de Vereeni-gde Staten nu en dan, dat de
boeren reeds een ongewoon groot percentage van han
tarwe ter markt hebben gebracht, ‘hetgeen dus zou wijzen
op te verwachten vermindering in -de aanvoeren, doch tot
nog toe blijven de cijfers nog steeds zeer groot. Ook h’oort
men van teleurstellende dorschresultaten van •de zomer-ter-we en van sneeuwstormen in Canada, die het oogsten
en dorschen tegenhouden. Tegenover de ‘belatigrijke
redenen voor lagere prijzen, vooral bestaande in geringe
Europeesche vraag en regenval in Argentinië, blijken die
hausse-gunstige gebeurtenkssen echter niet ‘krachtig ge. noeg te zijn en in de laatste 10 dagen was de taru’emarkt
in Noord-Amerika over het algemeen flauw. Van af 9
September, op welpen dag de prijs het hoogste punt be-
reikte sedert midden Juli, is le tarweprijs in de termijn-
markt te Chicago omstreeks 7Y2 c. per 60 pond gedaald.
De verschepiagen waren in de afgeloopen week bevredi-
gend. Vermelding verdient, dat Britsc’h-Indië den laatsten
tijd optreedt als kooper van Aujstraliische tarwe, ‘doch daar-

tegenover staat, dat uit Britsch-Indië nu ‘voldoende regen-
val wordt gomel’d en dat tevens tegenover den Australischen
import een overeenkomstige uitvoer van meel zal worden
toegestaan. Ook Hongarije ‘treedt op ‘als -exporteur van meel en voorziet daardoor in de hëhoeften van naburige
landen, als Oostenrijk en Tsjeeko-Siowaikije. Overzeesohe
tarwe ‘kan in deze landen met het -Hongaarsche aanbod
niet concurreeren.

Ook de Duitsche kooplust voor tanwe is ‘den laatsten tijd
gering en er wordt eigenlijk slechts gekqoht, wanneer er
verkoopers gevonden worden, die bereid zijn op crediet te
verkoopen. De markt voor voergranen was in de afgeloopen
week flauw. De reden d’aârvoor ligt vooral in het aeer
groote aanbod van La Pleta-maïs, hebwelk slechts tot dage-
lijks dalende prijzen wordt opgenomen. Ook van Noord-
Amerika zijn de verschepiugen van groeten omvang en naar
de meeste thavens is de laatste dagen de verkoop van Noord-
A.merikaansche mais moeilijk. Ondr den invloed van gun-
stig weder, verwachting -van een groote opbrengst, vermeer-
dering der zichtbare vooraden, en teleurstellende Europee-
sche kooplust, is de maïspnijs te Ohicago geleidelijk gedaald.
Tan
9 tot 10 September bedroeg deze daling ca. 3 dol. c. per
56 pond, In Argentinië heeft ook mais ‘meegedaan aan de
algemeene prijsdaling, doch de verlaging ivoor mais was niet
van groote beteekenis en bedraagt sinds 10 Sept. slechts
25 centavos pei- 100 Kilo’s. Voor den Europeeschen consu-
ment is echter reeds gerui’men tijd de beweging ‘der maïs-
prijzen in Argentinië van weinig b’eteekenis, omdat de
waarde van La Plata-maïs in Europa reeds lang buiten alle
verhouding staat tot de waarde in het uilvoerlanci en zich
dikwijls 50 cenft tot
f
1,- per 100 Kilo’s buiten den kost-
prij’s beweegt. De aanleiding hiervoor ligt in de zeer groQte
verschepingen welke niet in ‘overeenstemming zijn met de
vraag in de invoer-landen. De omstandigheid, dat Hongarije,
Joego-Slavië en ook de Balkan wegens den ‘drogea zomer
een teleurstellende opbrengst ‘van mais hebien, heeft daarin
‘tot ‘nog toe geen verandering gebracht. Onder den invloed
der lage malsprijzen is oQk gerst flauw en moeilijk verkoop-baar. In verschillende Europeesche havens, vooral Hamburg,
zijn belangrijke voorraden Noord-Afrikaansche gerst, welke’ slechts moeilijk koopers vinden.
Lijnzaad heeft van de Zuid-Amerikaansche lanbo’uwgewas-
sea het meest den invloed ondervonden van het veranderde
A-rgentijnsche weder. Nadat de droogte den prijs voor lijn-
zaad in Argentinië zeer sterk had opgedreven, heeft de
regenval een zeer groote -verlaging teweeg gebracht. Yan 10
September tot 19 September bedroeg deze te Buenos Aires
peso 2.80 t 2.95, te Rosario peso 255
t
2.75 per 100 Kilo-
Behalve de droogte heeft ‘tot die verlaging ook meegewerkt
de omstandigheid, dat in de -vorige week de Argentijnsche
Regeeri-og haar schatting ‘van den vorigen oogst heeft ver-
hoogd met
200:000
ton, zoodat mi het uitvoer-overschot op
12 September geraamd wordt op 252.000 ton, terwijl reeds
eenige weken geleden beweerd werd, dat het toen niet meer

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1921

dan 100.000 ton zou bedragen. De prijzen voor lijnzaad in
Europa zijn tengevolge van de Argentijnsche prijsverlaging
gevoelig gedaald. Bovendien is in de meeste Europeesche
landen de vraag teleurstellend met geringen omzet.

N e de r 1 a n d. Buitenlandsche tarwe wordt in Ne-
derland nog steeds in ‘zeer geringe hoeveelheden gekocht.
Voor voergranen was
in
overeenstemming met de wereld-
markt de stemming flauw en mais vond slechts tot tel-
kens dalende prijzen koopers. De aanvoeren blijven ruim
en ofschoon op het oogenblik de voorraden in onze havens
niet groot zijn, worden toch spoedig weer belangrijke aan-
voeren verwacht, ‘zoodat de verbruikers lage prijzen blij-
Ven verwachten en bij hun inkoopen daarmede rekening
houden.. Zaken in lijnzaad waren niet van grooten om-
vang. In overeenstemming met den loop der markt in
Argentinië wordt tot dalende prijzen nu en dan gekocht,
doch de voorraden der olieslagers zijn nog van zoodandgen
omvang, dat het •aanbod de vraag blijft overtreffen.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob
Behreni & Sons,

Manchester, d.d. 7 September 1921.

Na de publicatie van het Bureaurapport op verleden
Donderdag met een conditie op 25 Augustus van slechts
49,3 pGt. en de waarschijnlijkheid van een ‘verderen terug-
gang sedert de publicatie van dit rapport, was er bepaald
een aandrang voor dekkiagsaankoopen, noodat prijzen on-
middellijk opgeveer 1 d. per Ib. stegen. sedert is de markt
in Amerika eenige dagen gesloten geweest, maar bij de
opening gisteren was de kooplust grooter dan ooit, ‘zoo-dat de markt onmiddellijk 200 punten steeg toon in ver-band met het reglement gesloten moest worden. Amen-
kaansche berichten blijven zeer ,,bullish” en men voorspelt
een verderen ‘achteruitgang van den oogst, gepaard met een
betere vraag naar gefabriceerde goederen. De omzetten in
Liver.pool zijn wel heel groot, maar
d:it
komt ook al omdat
dezelfde partijen dikwijls op een dag meer dan eens ver-
handeld worden, terwijl ook Amerika ‘voor goede kwalitei-
ten aan de markt is, die dan weer ‘naar de Vereenigde
Staten worden teugverscheept. De basis voor de betere
kwaliteiten is ook belangrijk ‘verhoogd, terwijl ook
Egyptische katoen sterk in prijs is gestegen.
Zaken. in Amerikaansche giarens blijven beperkt tot
stockiots tegen goedkoope prijzen en men hoort slechts bij
uitzondering van contracten op lange levering. Cops voor
het binnenland zijn bij de tegenwoordige prijzen onver-
koopbaar, terwijl bundelgarexis voor export slechts in kleine
partijen geplaatst kunnen worden tegen prijzen, die maar
weinig hooger zijn dan eenige weken geleden. In 44er
mule is nog wel iets ‘gedaan, terwijl China ook belang-
stelling heeft voor 4212 en zelfs Indië enkele goedkoope
partijen bundelgarens heeft gekocht. Voor Holland zijn
aanvankelijk nog wel orders in cops binnengekomen, doch
op het oogenblik wil men daar ook niet de ‘huidige vraag-
prijzen betalen. Voor Egyptische garens zijn de, prijzen
ook belangrijk verhoogd, zoodat ook koopers van die ga-
rens voorloopig een afwachtende houding aannemen. i
De vlugge stijging van katoenprjzen heeft alle zaken
in manufacturen geheel doen ophouden. In Lancashire is
niet veel ambitie om een nieuwe ,,hausse” te beginnen
nu de nadeelige gevolgen van den vorigen ,,;boom” nog niet zijn gelikwideerd. Ook de overseesche markten toonen wei-
nig belangstelling en hij de hoogere vraagpnijzen is de
kooplust geheel verdwenen. Enkele kleine orders worden
nog wel geplaatst, doch hoofdzakelijk nog tot oude prijzen.
Men vreest algemeen, dat de laatste stijging overdreven
is en de meeste koopers schijnen weinig vertrouwen in de
tegenwoordige prijzen te hebben.
31Aug. 7Sept.

Oost. koersen.

31Aug. 7Sept.

Liverpoolnoteeringen.

1
T.T.op Indië….
114
5
Is
114
5
1,
F.G.F. Sakellaridis 17,75 24,50 T.T. op Hongkong 2/8 ‘/ 218 ‘t,
G.F. No. 1 Oomra 6,75 9,00 T.T. op Shanghai.3/7 ‘! 217 ‘/

Manchester, d.d. 14 September 1921.
Op de Amenikaansche katoenmarkten hebben gedurende
de afgeloopen week weer wilde fluctuaties plaats gevonden.
Slechte oogstbeniohten en de vrees voor storm in Texa.s heb-
ben de prijzen weer in de hoogte gedreven en het schijnt wel
alsof speculanten de markt geheel in hun macht hebben.
Met prijsfluctuaties van 1 t 2 d. per 1h. op een dag is de
handel geheel onmogelijk en de werkelijke gebruikers zijn
dan ook vrijwel geheel uit de markt. Egyp’tische katoen
heeft de fluctuaties in Amenikaanséhe gevolgd en zijn deze
zelfs nog ‘grôoter geweest, .zoowel in Liverpool als Alexandrië.
De geschatte dageljksche verkoopen in Liverpool zijn niet
beneden 15.000 balen geweest, terwijl deze gisteren zelfs

18.000 hebben bedragen. Bij de geringe vraag uit de indu-
strie zijn deze cijfers wel zeer hoog.
Spinners van Amerikaansche garens hebben bij deze
groots fluctuaties in vele gevallen hunne noteeringen inge-
trokken of anders zeer verhoogde prijzen gevraagd. Prijzen
zijn dan ook zeer onregelmatig en er gaat slechts weinig
om, behalve enkele verkoopen van voorradige garens. Voor
het binnenland is de vraag zeer beperkt, doch voor export
komen wat moer aanvragen aan de markt en zijn ook reeds
enkele zaken tot stand gekomen. Voor bundelgarens bestaat
ook slechts weinig ‘vraag en de afzet, zoowel van Amen-kaansche als Egyptische garens is dan ook ‘van dien aard,
dat spinners v.00rloopig niet op betere prijzen behoeven te
rekenen en klagen dezë dan ook over de zeer verliesgevende
marges. Noteeringen van Anierikaansche garens zijn onge-
veer 2 d. gestegen, terwijl Egyptische garens circa 3 d. duur-
der zijn.
De doekmarkt ‘heeft nog geen kans gehad om weer tot
flormale zaken terug te komen. De toestand op de katoen-
markt maakt .iedereen afhouclend en behalve enkele verkoo-
pen van oude voorraden zijn vrijwel geen zaken gedaan. De groots Oostersche markten nemen een afwachtende houding
aan en zenden geen ordeis, zoodat de toestand eigenlijk in
de laatste weken onveranderd is. De algemeene situatie
blijft dan ook onzeker en de verdere ontwikkeling van de
markt ‘zal geheel de invloed ondervinden van den loop der
katoenprjzen.

7 Sept. 14 Sept. Oost. koersen.

6Sept. 13 Sèpt.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.opindië…. 114
5
1, 114
F.G.F. Sakellanidis 24,50 22,50 T.T. op Hongkong 2/8
1
h 2/8
‘Ig
G.F.No.1 Oomra 9,00 9,00 T.T.opShanghai.317
1
14
319
1
I

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

19 Sept.
1
211
12
Sept.’
21
I
6Sept.
‘21117
Sept.
‘20119
Sept.’19

New York voor

Middling

..

19,80e
20.10e
31,— c
30,25e
New Orleans voor Middling
**
20,— e
19.— e
28,— e
30,25e
Liverpool voor
Fy Middling
13,78d
1
)I
13,Old)’
11,70ii)
23,43d
19,18 d

‘) 17 Sept. ’21. ‘) 10 Sept. ’21. ‘) 2 Sept. ’21.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’21

Overeenkom,iige perioden

17Se
tot
pt.’21

1920.1921
1
1919-1920

Ontvangsten Gulf-Havens..
500
277
184
Atlant.Havens
176
63
222
Uitvoer naar G-r. Brittannië
106
101
278

::a
t1
}
529 156 357

Voonaden in cluizencltallen
16Sept.
’21
17
Sept.
’20
19
Sept.
’19

118
757
823
Amerik. havens………..
Binnenland ……
………
994
675
627
New York ……………
148
25
91
387 196
258
New Orleans ………….
Liverpool

……………
964
869
818

SUIKER.
Door de ook in de eerste 10 dagen van September over ‘het
algemeen niet vruchtbare weersgesteldheid zijn de vooruit-
zichten voor den Eur.opeeschen bietsu.ikeroogst aanmerkelijk
ongunstiger. Echter zal de daarna over vrijwel geheel
Europa gevallen neerslag nog goed gedaan hebben.
Terwijl men in Duitschland nog in Juli eene op-
brengst van 1.500.000 tons ruwe suiker verwachtte, geeft
F. 0. Licht in zijn laatste overzicht te kennen, dat de oogst
van dit jaar 1.350.000 tons nauwelijks zal overschrijden.
In T s j echo-S low akij e wordt met eene opbrengst
van en. 650.000 tons ruw gerekend.
In F r a n k r ij k heeft de

aanhoudende droogte gedurende
de zomermaanden de hoop op eene grootere opbrengst da
verleden jaar naar verhouding met den uitgebreiden aan-
plant te niet gedaan. Dientengevolge zal de opbrengst niet
meer dan ca. 350.000 tons – zooals verleden jaar – be-
dragen.
De sulkermarkten waren in de afgeloopen week over het algemeen flauw gestemd, hoofdzakelijk tengevolge van de
lusteloosheid op de A
zo
e r i k a a n s e h e markt, alwaar

21 September 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825

de noteering op termijn dagelijks iets terugliep, echter iets
iiooger sloot, nl. op 2,62 e. voor October, 2,38 c. voor De-
cember, 2,33 c. voor Maart en 2,3 voor Mei. De noteering
voor Spot Centr. bleef onveranderd op 4,86 c.
Op C u b a komen nog steeds Vrij belangrijke aanvoeren
vanuit het biniienland Baar de havenplaatsen, in welke laatsten thans niet minder dan 1% millioen tons onver-
scheepte suiker liggen. De laatste statistiek luidt:

1921

1920

1919

Weekontvangtt. 10Sept. 33.000 13.974 32.692 tons
Tot.ontv.lDec.’20-lOSep. 3.185.000 3.488.229 3.724.819 ,,
Werkende fabrieken 3 3 2
Weekexport tot 10 Sept. 44.000 21.935 79.446
Tot. exp. 1 Jan.-10 Sept. 1.971.000 3.467.767 2.958.816
Totale voorraad 10 Sept. 1.215.000 306.440 710.703 ,,

Ook op Ja
v
a had de markt een flauw aanzien, daar
Br,itsch-Indië aich vrijwel geheel uit de markt terugtrok.
In de tweede hand hadden eenige omzetten plaats van Supe-
rieur tot
f
13% e.k.,.terwijl voor Suiker No. 16 en hooger
het laatst
f
11
3
/8
betaald werd. Het oogsten nam verder een
gunstig verloop en op 1 September was het rendement van
33 fabrieken 2,6 pCt. grooter (lan op denzelfden datum ver-
leden jaar.

De Roll an ds clie markt richtte zich naar New York
en noteringen ondergingen aoo.wel voor loco alsook op
de termijnmarkt eenige verlaging. Aan het einde der week
werd d.isponibeie Javasuiker tot
f
30,- aangeboden, terwijl
voor November f24,- en voor December
f
23% genoteerd
werd.

KOFFIE,,
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf!
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Dato
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad
Prijs
No. 7
Voorraad

Prijs
No.
4

17 Sept. 1921
1.572.000
12.250
3.069.000
15.400
8
1
/s
10

1921
1.567.000
12.525
3.034.000
15.600
8
1
/8
3

,,

1921
1.514.000
12.400
3.019.000
15.300
8
3

17 Sept. 1920
427.000
.7.700
2.075.000
10.300
12/8

Ontvangsten.
Rio
Sontos
Data
Afgeloo pen
Sedert
..4fgcioo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli

17 Sept. 1921….
89.000

1

1.079.000
183.000
1.947.000

1

17 Sept. 1920….
60.000
631.000 267.000
2.389.000

COPRA.

De markt was deze week zeer flauw gestemd en consumen-
ten vertoonden slechts uiterst weinig belangstelling.
Voor stoomend is de vraag ook veel minder.
Het aanbod van importeurs blijft klein, daar de prijzen
op Java veel te hoog zijn tegenover hier.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s. stoomend ………………
f
39,25
September-af lading……….,, 39,-
Augustus/October-aflading ..

38,75
September/November

.. 38,-
October/December

. .

37,75
alles naar Holland/Hamburg/Bremen.

19 September 1921.


RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week heerschte er op de markt
een kalme stemming. Het aanbod is in de laatste dagen
grooter geworden, de belangstelling van de zijde der koo-pers verminderde echter. In de inschrijving te Amsterdam
welke 21 dezer gehouden wordt, worden circa 800 tons aan-
geboden.

De noteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crêpe loco ……….46′!, c

……….46′!, c.
Oct./Dec. ……
47
1/ ,………..
49
Jan./Maart .. . – 50
I/
,………..
51
Smoked Sheets loco ……..44
1
/, ,………..
44/2
Oct./Dec. …… 46

,………..45′!,
,,

Jan./Maart …. 4811, ,.

………. 48
1
/2
19 September 1921.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data
Petro
grad
Londen!
Rdam

Odessa
Rotter-
dom

1

Al!. Kust
Ver. Stoten
1

San Lorenxo
1
1
1
Roller- Bristol
Rotter.
Enge.
dam
Kanaal
dam
land

12-17 Sept. 1921


41101
4/10. 271- 271-
6-10

,,

1921


419 419
2716
2716
13-18 Sept. 1920


1116
1116
1051-
1051-
15-20 Sept. 1919


f80,-
1
)
816
2
)
1601-
651-
2
)
Juli

1914
lid.
713

1,111/
4

1/111/
4

121-
121-

KOLEN.

Data

Cord1ff
Oostk. Engeland

Bor.
deaux
Genua
Port
Sotd
Plato
Rotter.
dam
IGothen
burg

Rivier

12-17 Spt. 1921

81-
131-
121
141-
613 913
5-10

,,

1921

81-
1316
131- 141-
619
913
13-18 Spt, 1920



301-


2216
15-20 Spt. 1919

641-
5216
501-
401-
f
10,-
Kr.30-
Juli

1914
fr. 7,-
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.


Bombog
Birma
Vladivo-.
Chili
Data
West West
1

stock

1

West
1

Europa
Eur.pa
West
Europa (d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

12-17 Sept…..1921..
301-



5-10

,…..1921..
301-

601


13-18 Sept…..1920..
751-
1201-


1.5-20 Sept…..1919..
12716
2161-

2451-
Juli

1914..
1416
1613
251-
2213

‘) Per ton stukgoed.
2)
Voor Britsche schepen.

RIJN VAART.

Week van 12 tot 19 September 1921.
Niettegenstaande de stand van het water in den Rijn
zich in de afgeloopen week kon verbeteren – Cauber Pegel
wees einde der week Mtr. 1,23 aan – bleven de ertsvraeh-
ten van Rotterdam naar de Ruhrhavens op ongeveer het-
zelfde peil; zij varieerden tusachen f1,20 en
f
1,40 per
last bij % lostijd, terwijl ook de daghuur op 3/33.4 cents
per ton genoteerd bleef. Ook de sleeploonen bewogen zich
op ongeveer hetzelfde peil en deze werden met 45150 cents
per last genoteerd.
De vracht voor exportkolen Ruhrhavens-Rotterdam be-
droeg de geheele week 50 cents per ton met vrij sleepen.
Scheepsruimte van Ruhrort naar den Bovenrijn (Manji-
helm) werd onveranderd tegen een vaste vracht van
Mk. 18,- aangenomen.

INKLARINGEN.

DELFZIJL.

Augustus 1921
Augutus 1920
Landen van

herkomst
Aantal

N.R.T.
schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnenl. havens
4
1.736

Groot-Brittanië
2
269


Duitschland
8
403
47
4.604
Zweden
9
1.080
21
2.618
Denemarken
1
903
2
291
Rusland-Oostz.h
2
1.275

Finland
5
1.462
16
3.484
België
– –
1
692
Chili ……….


2
3.467

Totaal


31
7.128
89
15.156

Nationaliteit.

..

Nederlandsche
9
2.085
27
2.053
Britsche
1
202
1
414
Duitsche
15
3.106
58
11.633
Zweedsche
5
832
1
72
Deensche
1
903


Andere


2
984

Totaal ….
31
7.128
89
15.156

(A. van Dijk.)

VLISSINGEN.

Landen van
Augustus
1921
Augustus
1920

herkomst
Aantal

BrutoI’.

Aantal

BrutoM’.
schepen
schepen

Binneni. havens
– –
2
8.426
Groot-Brittannië
27
181.590
27
186.647
Duitschiand
..


1
78
Rusland-Oostz.h
1
1.874
. –

België
2
2.458


Italië
1)
8
2.388
3
617
Levant’)
11
3.742
3
1.578

Totaal
….
49
192.052
36
197.246

Nat
i
o n al
i
t ei t.

Nederlandsche
32
183.083
32
196.597
Britsche
5
1.671
1
220
Duitsche
3
4.098
2
158
Noorsche
1
156


Belgische
8
3.044


Deensche
……


1
273

Totaal
.. ..

..

49
192.052
36
197.246
DORDRECHT.

Landen van

Augustus 1921

Augustus
1920

herkomst

Aantal

N. R. T.

Aantal

N. R. T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

3

412
Groot-Brittannië

1

50
Duitschiand

4

858


Danzig

4

1.223


Zweden ……..
..-

1

1.791
Letland

1

302


België

1

215

Totaal ….

10

2.598

5

2.253

Nationaliteit.

Nederlandsche

3

2.074
Britsche

1

50
Duitsche

……..10

2.598


Noorsche ……..-

1

129

Totaal ….

10

2.598

5

2.253

(Ger&rd Mauritz.)

i) Bijleggers. ‘) Sleepbooten.

(B. Stofkoper.)

ADVERTENTIËN.

Hollandsche

Stoomboot Maatschappij.

Amsterdam— Rotterdam.

Londen en Huil.

Loith (Glasgow, Edinburgh),
Aberdeen en Dundee.

Liverpool, Manchest., Belfast,

Cork en Dublin.

Southampton, Plymouth, Fo-

wey, Bristol en Swansea.

(GoudkustliJn).

1
2 West-Afrika(KameroenliJn).

1(Congolijn).

Zuid- en Oost-Afrika Walfisch-

baai tot Beira
(mcl.)

Ruime lood8en. Spoorwegaanaluiting.
Billijke vrachten. Afvaartkaarten worden
desverlangd geregeld toegezonden. De
8toom.chepen vervoeren een beperkt aan-
tal pa8sagiere.

HET SECRETARIAAT VAN DEN VOLKENBOND te CENEVE
deelt mede, dat
alle
Bondspublicaties verkrijgbaar gesteld zijn bij de
N.V. MARTINUS NIJHOFF’S BOEKHANDEL. EM UITOEVERS.MIJ. te ‘s.Graven.
hage,
aan wie de alleen verkoop voor Nederland en Koloniën, en
voorloopig ook voor Duitschland, Oostenrijk en Hongarije is opgedragen.

ONTVANG-
EN
BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20

22
AMSTERDAM

DEPOSITO’S VOOR
1
JAAR FIXE â.
4’/2
PCT.

GELDEN, OP DEZEN TERMIJN GESTORT, ZIJN NA AFLOOP

VAN HET JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STIL-

ZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.

DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER

HALF JAAR OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

Accountantskantoor

James Polak

(Lid
Ned. Inst. v. Accountants)

Mauritsweg
13B
Rotterdam

Brinkstraat 9 Hengelo (0.)

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

PASSAGIERS-, VRACHT- EN

POSTDIENSTEN

NAAR

ZUID-AMERIKA

CUBA
EN
MEXICO

EN

NOORD-AMERIKA

De praktijk van den

Wereld – Graanhandel

DOOR

JAN SCHILTHUIS
Prijs
. . .
t 4,50

Verkrijgbaar in den Boekhandel en
bij NIJGH & VAN DITMAR’S UIT
GEVERS-MAATSCHAPPIJ, R’dam.

Auteur