Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 270

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 2 1921

MAAB’I’
1921.

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDeN

‘Economisch-Statistische

Benchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUTWOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

6F JAARGANG

WOENSDAG 2 MAART 1921

No. 270

INHOUD

Blz.
WIJZIGING VAN HET OcTROOIRECHT
door
Prof. Mr. W.
E
. Drucker ……………………………… ..187
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid
op
den neus door
Mr. II. s’Jacob …………….190
De.Duitsche Electromontaantrust 1 door
Dr. W. Mautner 191
Onze geldmarkt in
1920
door
T. Greidanus ……….194
De Indische financiën door
J. E. ,Stokois …………195
Londensche Correspondentie……………………..
197
AANTEKKENING:
Electriciteitsvoorziening van het land …………….
198
INGEZONDEN STUKKEN:

Het 1)jambi-Ontwerp …………………………..
200
Het nieuwe Djambi-Ontwerp …………………….
200
STATISTIEKEN
EN OVERZICHTEN
…. ……………
201-208
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerewezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr.
G. W. J.
Bruins.
A88i8ent-Redaour voor het weekblad:
D. J. Wansink.

S.cretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukicen: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000.
Tele gr.adres: Economisch instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam
No. 8408.

Abonnementsprijs voor
het weekblad franco -p. p.
in Nederland / 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers
60
cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere
publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover
daaromtrent ‘niet anders wordt beslist.
Advertentiën
/ 0,60 per regel. Plaatsing bij
abonne.,
ment volgens
tarief. Administratie van abonnementen
en
advertenties:
Nijgh &
van Ditnsar’s Uitgevers.
Maatschappij,
Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Oravenhage.
28
FEBRUARI
1921.

De geidmarkt is in deze -beriohtsweek aa.naienlijk
stijver geworden. Zooals reeds uit de inschrijving op

het schatkistpapier, viel op te maken, was de geld-

ruimte slechts schijnbaar en meer veroorzaakt door

den stilstand rvan zaken op de effectenbeurs en het

geringe aanbod van wissels.’ Voor het schatkistpapier

werd dus een groot -deel van de beschikbare middelen

adn de markt onttrokken, ton gevolge waarvan de

rente voor particulier disconto en later ook de pro-

longatierente aanmerkelijk opliep. Particulier disconto

was voor 4 pOt. meestal slechts

moeilijk te plaatsen.

De prolongatjerente liep op tot 3Y2 pOt.; terwijl heden

in verband met de maandswisseling beide koersen nog
ita verder aantrokken en op 4Y4 pOt. kwamen.

**

In tegenstelling met de geld.mark’t bleef de wissel-

niarkt vrijwel even kalm als de voorafgaande week. De

schommelingen voor Londen ‘bleven de meeste dagen

binnen 1 cent beperkt. De bewegingen der anider,e wis-

sels waren natuurlijk wel wat grooter, maar toch, in

verhouding van wat men in de laatste jaren gewend is,

uiterst gering. Eenige richting was er in de markt

nauwelijks te merken. Blijkbaar leefde men in af-

wachting van de komende conferentie te Londen.

LONDEN, 26 FEBRUAM 1921.

Gelijk de vorige week sloot de markt gemakkelijk,

hetgeen waaschijnJijk slechts tijdelijk is. De markt

toonde alweer de nu bekende teekenen van krapheid

door belasting-betalingen veroorzaakt. Het vrij groote

bedrag, schuldig aan de Bank of Engdand, werd vo-r

een week Jiernieuwid, en zeven4daags-geld van de Bank

of England werd genomen tegen 76 pOt.

5 pOt. was de heersohenide noteering voor her-

nuieuwing van dag-geld, ofschoon
wo
UU
en dan 5-6

pOt. werd betaald.

Over het algemeen werd voor nieuwgeld 6 pOt. be-

taald, doch op sommige oogenblikken
61/,
pOt. of

Zeven4aa.s-gcld bleef 5Y pOt.

De disconto-markt onderging geene verandering.

Tweemaanids-papieir werd verhandeld tegen
7
pOt.,

di-iemaands- iegen 6%_lhJio, viermaanids- tegen 6%

pOt. -en zesmaands- tegen 6-6X pOt.

WIJZIGING VAN HL’I’ OCTROOiRECHT

Bij het tot stand brengen onzer Octrooiwet van
1910 waren de moeilijkheden, welke moesten worden
overwonnen, de vragen, welke moesten worden beant-
woord, talrijker dan misschien in verband, met één
andere wet van gelijken omvang. Daarbij was één punt,

waarop een keuze- moest worden gedaan, welke -be-
stemd was vermoedelijk wel voor goed, op ons octrooi-
recht een zeer bepaald• stempel te drukken. Dit. was
het stelsel van oetrooiverleening, .dat -zou worden -aan-
vaard. Te dien aanzien stond de Regeering voor de
keuze tusschen het stelsel, ‘dikwijls -aangeduid als het Fransche, dat meebrengt, dat -op elke aanvrage, welke
aan zekere formeele -eischen voldoet, -octrooi wordt verleend en het stelsel van -onderzoek (o.m. gevolgd
in Amerika, Duitschiand en Engeland), dat mee-

brengt, -dat octrooi wordt verleend alleen op aanvra-
gen, welke niet alleen in formeel, maar ook in mate-
rieel opzicht deugdelijk -zijn bevonden.
Beide stelsels staan- tegenover elkaar met hun voor-
en hun nadeelen. In het voordeel van het Fransche
stelsel kan worden aangevoerd 4e groote eenvoud, de

zeer geringe omvang van -administratieven arbeid,,
noodig voor de octrooiverleening; als bezwaar staat

daartegenover het in -omloop komen van vele

188

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

octrooien, waaraan ‘de noodzakelijke ondergrond van

een octrooieerbare uitvinding ontbreekt, met ‘als ge-
volg daarvan het ontstaan van vele processen voor den
burgerlij ken rechter over ‘de al of niet deugdelijkheid
van het octrooi. In het voordeel van het stelsel van

onderzoek geldt, dat het verleend w.orden van ondeug-

delijke octrooien uitzondering is; als nadeel staat
daartegenover de groote administratieve omslag,
waarmede ‘de verleening van het octrooi gepaard gaat

en ‘de vrij hooge kosten en het betrekkelijk lange tijds-

verloop, met de verkrijging van een octrooi gemoeid.

Het laatste vooral blijkt
een
zaak niet zonder belang,

wanneer men bedenkt dat verreweg de meeste
oetrooien niet bestemd zijn voor langen ‘tijd te bestaan.

Bij het doen der keuze heeft de Regeering, die het

wetsontwerp voor het octrooirecht indiende, niet lang

geaarzeld. Over ‘de geheele linie van het oetrooirecht

was zij sterk geneigd het oog te richten op het voor-
beeld van de Duitsche wet (al moet worden toege-

geven, dat 2ij voor het voorbeeld van andere wetge-

vingen geenszins blind is geweest); voor de aanvaar-
ding van het stelsel van onderzoek, dat ‘dan ook in

oiize wet is neergelegd, had zij een ‘besliste voorkeur.
Toen de wet in werking trad, heeft het niet lang ge-

duurd, of de bezwaren, aan het gekozen stelsel verbon-

den deden zich in sterke mate gevoelen.

Al spoedig geraakte ‘de Octrooiraad, ‘belast met het

onderzoek der aanvragen om octrooi, met werk over-
kropt: groots achterstand bij ‘de behandeling der aan-

vragen ontstond; belangrijke uitbreiding van het per-
soneel, dat aanvankelijk ‘op zeer ‘bescheiden voet was
samengesteld, kon niet uitblijven; vele maanden, ja-

ren dikwijls duurde het, eer ‘de aanvrager zich in het

bezit van zijn octrooi zag gesteld; octrooibezorgers

waren vol grieven over de stroeve werkwijze van ‘den
Raad, waardoor de door ‘hen ingediende aanvragen
werden opgehouden, soms ook onnoodig beknibbeld,
waar,door soms misschien zelfs wel gegronde aanspra-

ken verloren gingen:

De duur der behandeling wordt ‘door de volgende
cijfers eenigszins geïllustreerd. Ten aanzien van hon-
derd willekeurig gekozen •octrooien, gepubliceerd in

de tweede helft van 1910 kwamen tot stand:

13
tot
18
maanden na den datum van indiening:
10
Oetrooien

19

24

,,

,,

,,

,,

,,

,,

: 32

25 ,, 30

,,

,,

,,

,,

,,

,,

: 28

31 ,, 36

,,

,,

,,

,,

,,

,,

: 10

in het vierde jaar
,,

,,

,,

,,

,,

: 10

vijfde

,,,,nn

,,

: 2

zesde

,,

,,,,,,,,

,,

: 2

zevende

,,

,,

,,

,,

: 4

achtste ,,

,,

,,

,,

, ,,

,,

:
2

Bij ‘h’et tot stand ‘brengen der oetrooiwet is het niet de ‘bedoeling géweest, het ‘stelsel van onderzoek naar

het Duitsche voorbeeld volledig door te voeren. De Re-
geering voorzag, d’at volledige ‘doorvoering van het
stelsel zou ‘gaan iboven de krachten van den Octrooi-

raad, zooals zij zich dien Raad dacht en stelde zich
voor een eenigszins sunrmiere ‘behandeling van zaken,
die het meeste grove kaf van het koren zou scheiden,
zonder de bedoeling, dat een onderzoek zou worden in-
gesteld zoo volledig als maar denkbaar was. In de
practijk van den Octrooiraad is hiervan niet veel ge-
komen. De grens tusscheu het summiere en het volle-
dige bleek niet goed te trekken en zoo ‘zien wij thans
den Octrooiraad ten aanzien van elke aanvrage een
nauwgezet onderzoek instellen, dat redeljkerwijze vol-
ledig kan worden genomen, hetgeen wellicht meer i
overeenkomstig ‘het geheele stelsel onzer wet, dan hel door de Regeering gedachte oppervlakkige ‘onderzoek
maar zeer zeker niet heeft bijgedragen tot verminde. ring van de zooeven aangestipte ‘bezwaren.
Overigens ‘kan men uit deze bezwaren niemand
eenig verwijt maken. Men behoeft zich slechts ever

voor oogen te halen het feit, dat hier een grootendeel
jeugdig personeel zonder sch’oling voor het hem op
gedragen werk, zonder steun van in ‘dat werk mee
ervaren ouderen was gesteld voor een uiterst moeilijk

en omvangrijke taak, om te ‘begrijpen, dat bezwaren

zich noodzakelijk moesten voordoen.
Bezien wij nu nader de onlangs tot stand gekomen

wijzigingen der Octrooiwet, ‘dan treffen ons in de
eerste plaats eenige pogingen om aan de hiervoren ge-

noemde bezwaren te gemoet te komen.
De gang van ‘het proces, betreffende de aanvrage
om octrooi is niet onbelangrijk gewijzigd.
Tot dusver was deze de volgende: Vooronderzoek

der aanvrage door een aanvraagafdeeling (practisch

kwam dit neer op ‘onderzoek door een lid van of amb-

tenaar bij den Oetrooiraad: den ,,vooron’derzoeker”);
bij gunstigen uitslag van het vooronderzoek publicatie

van de aanvrage;
bij
on.gunstigen uitslag voordracht

aan den Voorzitter van den Octrooiraad tot ‘afwijzing

van de aanvrage; bij verschil van meening ‘tusscheri

vooronderzoeker en Voorzitter publicatie der aanvrage

op last van den Voorzitter, anders afwijzing der aan-
vrage door den Voorzitter; van de a.fwijzende ‘beslis-sing van den Voorzitter ‘beroep op de algemeene ver-
gadering van den Octrooiraad; publicatie van de aan-
vrage ‘op last van de algemeene vergadering of defini-
tieve afwijzing der aanvrage door deze; tijdens de

publicatie, indien het daartoe komt, gedurende zes
maanden gelegenheid tot oppositie tegen de octrooi-
verleening; beslissing van de aanvraagafdeeling om-
trent al of niet verleening van het octrooi; bij ongun-• stige beslissing van de aanvraagafdeeling beroep op
de algemeene vergadering; verleening van het octrooi

of ‘definitieve afwijzing ‘der aanvrage door de alge-

meene vergadering

Bij de wijziging is ‘beprcief’d in deze :aaneenschake-
ling van verschiUeide stadiën van onderzoek eenige

vereenvoudiging aan te brengen.
Voortaan zal na het onderzoek door den vooronder-

zoeker een beslissing volgen van de
aanv
raagaf’deeling,

die kan besluiten tot publicatie ‘zoowel als tot afwij-

zing der vrage. Van een afwijzende beslissing komt
beroep open te staanop eenafdeeling van beroep. Op

een gunstige beslissing, hetzij van de aanvraagafdee-

ling hetzij van de af deeling van beroep volgt publica-
tie der aanvrage evenals vroeger maar met een verkor-

ting van den publicatietermijn van zes op vier maan-

den. Wendt zich gedurende den publicatietermijn
niemand tot den Oetrooiraad met een oppositie of
wel met eenig ander ‘verzoek het octrooi betreffend,

zoo komt dit automatisch tot stand, in den vorm,
waarin het is gepubliceerd. Heeft de publicatie ten
gevolge, dat ‘derden zich in het geding mengen, dan
volgt een nieuwe beslissing van de aanvraagafdee-
ling, waarvan weder appèl op de afdeeling van beroep

open staat.
Terstond merken ‘wij de volgende wijzigingen op,
die meerendeels als vereenv’oudigingen kunnen wor-

den aangemerkt. De taak van den Voorzitter, als
alleen-oordeelend rechter in het vooronderzoek, is
vervallen. De fundtie van den Vöorzitter is thans niet
en zal ook in de toekomst wel niet worden ‘opgedragen
aan een ‘technicus. Beslissingen in het vooronderzoek,
d’ie bijna steeds betreffen ‘vragen van technischen
aard, behooren niet aan den Voorzitter alleen te zijn opgedragen. Eenige vereenvoudiging is hiermede in

zoover verkregen, dat nu de met het eerste onderzoek
belaste instantie zoowel gunstig als ‘afwijzend kan

beschikken. De beslissingen in beroep zijn, in plaats
an aan de algemeene vergadering, aan nieuw inge-

stelde afdeelingen van beroep opgedragen. De instel-
ling van afdeelingen van ‘beroep werd in de oorspron-
kelijke ‘wet achterwege gelaten, daar men zich den

omvang van den Octrooira’ad rzoodanig beperkt dacht.
dat voor vorming van zoodanige afdeelingen geen ge-legenheid zou bestaan. Aliengs is de omvang van ‘den
Oc’t.rooiraa’d grooter geworden, zoodat de vorming

van af’deelingen van ‘beroep wel mogelijk is geworden,
terwijl juist die grootere omvang van den Raad het
samenkomen in algemeene vergadering bezwaarlijker

maakte. De automatische totstandkoming van het
octrooi ‘heeft tengevolge, dat als regel een nieuwe

2 Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

189

instantie na afloop van den publicatietormijn niet

meer noodig zal zijn.
In verband met deze vereeiivoudigiugen moet ten

slotte nog worden vermeld een maatregel bij eniende
ment op voorstel van Mr. Dresselhuys in de wet ge-

bracht. De strekking van dezen maatregel is, den

Octroo’iraad itoe te staan, ‘met instemming van den
aanvrager, bij zijn onderzoek gebruik te maken van

gegevens, te verkrijgen van
ov
ereenkomstige ‘buiten-

landsche instellingen, die wellicht dezelfde aanvra-

gen reeds te voren hebben onderzocht.

Deze maatregel is zeker niet geëigend den indruk

te wekken van een belangrijke herziening. Inderdead
zal hij ook vermoedelijk niet d’adelijk een wijziging

van beteekenis in den gang van zaken brengen. Niet-
temin wekt hij bij dengeen, die eenigszins nader met
het octrooirecht bekend is, gedachten op van zeer
verre strekking. Om dit nieuwe voorschrift op zijn

juiste waaide te schatten, moeten we ons eerst her-
inneren, dat een octrooi in één land verkregen, in
andere landen alle beteekenis mist. Wie ‘oor zijn uit-
vinding prijs stelt op de bescherming van het octrooi-

recht in verschillende landen, moet in elk land octrooi
aanvragen. De Parijsche Conventie van 1883 effent

daartoe eenigszins den weg, maar de regeling van
het tracta’at ontsla’a’t den uitvinder niet van de nood.
zakelijkheid, in elk la’rd, waar hij toetrooi wil ver’krij.

gen, deh aldaar daarvoor voorgeschreven weg te vol-

gen. Dit brengt mede, dat in alle landen, die, evenals
wij, het stelsel van onderzoek in hun wetgeving heb.
ben opgenomen, de aanvrage meet ‘worden ‘onder-
zocht, hetgeen, aangezien toch de eischen aan de
octrooieerbare uitvinding gesteld, overal in hoofdzaak
op hetzelfde neerkomen. beteeken’t een meervoudige

herhaling van hetzelfde werk. Voor de belanghebben-
den betekent dit alles oponthoud en kosten, voor de
betrokken. administraties een massa werk, dat toch werkelijk niet anders dan als min of meer doe1loo

kan worden aangemerkt.

Lijnrecht tegenover dezen omsiachtigen gang van
zaken staat ‘als ideaal é.n oii’derok. door een inter-
nationaal bureau, waarvan de resultaten door alle
staten worden aanvaard. Van dit ideaal zijn we nog
wel zeer ver verwijderd; zeker is waar, dat in hoofd.
zaak het octrooirecht ‘der verschillende landen berust

op dezelfde hoof’dbeginselen, maar daarnaast staan
talrijke kleine verschilpunten, waaraan elk land voor
zich sterk is gehecht en waarvan, hetzelfde blijkt op
elk gebied van het recht, niet genaakkeUjk afstand zal
worden gedaan om ‘overeenstemming met het octrooi-

recht van andere landen te bereiken. ‘Denkbaar ware

ook een wederkeerig aanvaarden van ‘de resultaten
van elk nationaal ‘bureau van onderzoek, hetgeen
zou

meebrengen, dat wel elk land zijn eigen bureau zon
blijven ‘onderhouden, maar idat ‘ben aanzien van elke
aanvrage slechts eenmaal een onderzoek -zou behoevn

plaats te ‘hebben.

Gemakkelijker zou het gawenschte resultaat zijn
te

bereiken tussehen staten, die het stelsel van onder-
zoek in hun wetgeinig niet kennen. Daar zou een
intern’abionaal buieau geen andere taak hebben dan

reistreering der aanvragen en distributie daarvan

‘wer de ‘verschillende larijden, waarvoor besohermiriig
wordt gevraiagd, na een ouder-zoek der taanvragen al-

leen betreffende de formeele eischen daaraan gesteld.
welke gemakkelijk uniform izouden kunnen %vorclen ge-
maiakt. Een dergelijk stelsel ‘kennen wij reeds op het

gebied van het merkenrecht; het wordt hier te lande
ten aanzien rvan het octroo’ireeht verdedigd door ‘der
heer Moorrees. Maar om dit doel -te bereiken is in de
eerste plaats roodi’g aanvaardiu’g van het Fransche

stelsel van octroo,iverieening, dat op ‘het ooigeniblik in
‘de .practijk van het •octrooirecht nog slechts een onder-
geschikte plaats inneemt, ‘door landen, die het stelsel
van onderzoek hebben aanvaard, iets waarop nog veel
minider kan worden gerekend, dar op het bereiken

vlan die eenheid op het gebied der octrooiwetgevi’ng,

welke nooclig is voor de goede wer&injg van een inter-

nationaal ‘bureau ‘van onderzoek.
De maatregel, dank zij het initiatief ‘van den heer
Dresselhuys in de wet ppgenomen, ‘doet een bescheiden

stapje ‘in de rtiehting ‘dezer idealen. De iaitvoering,

gesteld dat daarvan iets komt.
w
:
aa
.
rvoor
in de eerste

plaats naast den goeden wil ‘van onzen Octrooiraad ook
de medewerking der ibuitexiilandsche administraties

nooklig zal izijn, zal de aanraking tusshen de bureaux
der .verscih’illenide landen bevorderen; indien resul-

taten worden ‘bereikt,
zal
ons voorbeel,d wellicht tot

navolging wekken; allicht zal dan naar verbetering

worden gestreefd en zoo is ‘het mogelijk, .dat het be-

sdhei’den ‘begin voert tot belangrijke gevolgen.
Naast ideze maatregelen tot rvereeirvoutdi,ging velt

nu te vermelden een maatregel, die ‘bestemd is aan de

tot ,dtu,s’ver gevolgde wijze ‘van behandeling een setha-

delijk element van stroefheid te ontnemen.
Veelvuldig komt het voor dat een aanvrage om oc-

‘broei tijden’s de ,behan’dcling wordt gewijzigd, vooral
op deze manier, ‘dat de strekking ‘daarvan wordt ‘be-

perkt. Indien bij liet vooronderzoek bleek, dat ‘de voor-
onderzoeker wel genegen was de aanvrage in meer be-

perkten vorm toe te laten, maar deze zonder ‘beper-

king ni p
et vatbaar achtte voor ublicatie, bevond de

aan’v’ragetr ‘zich ‘tot jcltisver in een moeilijk parkgt. Nam

hij ‘genoegen met ‘d’e beperking, dan was hij het meer-
‘dere, waarop hij meende recht te hebben, voorgoed

kwijt. Nam ‘hij ‘daarmede geen genoegen, dan volgde
allicht afwijzing van de aanvrage door ‘den Voorzitter,
dfte zich in d’ergel,ijke technische kwesties placht te scharen aan ‘de ‘zijde van ‘den vooronderzoeker, met
recht van beroep op ‘de algemeene vergadering. Dit

beroep gaf den aanvrager ‘dan nog een ‘kans, volledig in ‘het gelijk ‘te worden gesteld, maar gesdhi’edde.d.it

niet, dan volgde bevestiging, van des Voorzitters be-
slissing, hetgeen neerkwaim op voiledige afwijzing van
het octrooi, aangezien ‘de algemeene vergade’rijxg in
‘dit stadium der behandeling beperking idex aanvrage,

z.oal’s de vo’oron’derzoeker ‘die gewild had, niet oir-

baar achtte.
Het was rnoodijg, dat aan dit bezwaar weid tegemoet
gekomen. Dit is geschied op deze wijze, .dat mogelijk
gemaakt ispuihl’icarte van cie aanvrage, ,voorzoover dit
in het vooron]dorzok gerechtvaardigd geacht wordt,

niet ‘behoud voor ‘den aanvreger van de gelegenheid
in ‘beroep te gaan ‘van de beslissing, voorzoover deze
voor hem ongunstig was, waarover dan afzonderlijk

kan worden geoordeeld.
De hiervoren besproken wijzigingen zullen onge-
twijfeld voor de verdere ontwikkeling -van ons octrooi

recht de meest belangrijke zijn. Daarnaast staat een andere, die er gewichtiger uitziet, maar waarvan de
practische beteekenis niet te hoog moet worden aan
geslagen. Dezé wijziging betreft uitvin’dinigen: van
belang voor ‘s lands ‘defensie. Zij beoogt ‘de ‘gelegen
heid te geven octrooien voor uitvindingen van dien
aard te ‘brengen in handen van :den staat. zonder
1
1dat.

zooals in het algemeen ten aanzien van de ,behande.

l’ing van octrooiaanvragen is voorgeschreven, publica-
tie geschiedt.
Reeds de oorspronkelijke wet in verband met een
in de Onteigeningswet aangebachte wijziging opende
voor den Staat de gelegenheid door ‘onteigening de
beschikking te verkrijgen over octr ooien ‘betreffende
uitvindingen van militair belang. Het mag in ‘twijfel
worden getrokken of die regeling bestemd, was in

een belangrijke behoefte te voorzien. Het octrooi in
handen van ‘den Nederlandschen Staat kan niet be-
letten, dat het geoctrooieerde wapen in den vreemde
‘wordt vervaardigd en ‘zoodoende komt in ‘handen vn
vreemde militaire machten. Wil de Staat de beschik. king hebben over geoctrodieerde wapenen, dan ‘kun
nen deze worden gekocht van den octrooihou’der, ‘die
krachtens ‘de wet verplicht is voor vervaardiging ir
voldoende mate te zorgen; wil de Staat de ‘gelegèn
heid hebben de
goc
t
roo
i
eev
d
e
uitvinding zelf toe
te

passen, dan is oek een licentie voldoende om

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart1921

de gelegenheid ‘te ‘openen. De Duitsche wet geeft hei.

voorbeeld eener regeling, ‘die volstaat met een gemak.
kelijken weg te openen, waarlangs de staat een licentie
van octrooien van militair belang kan verkrijgen

De wijzigingswet voert vôor de’ aanvragen om

octrooi voor uitvindingen van miht’arr belang een geheel nieuwe wijze van behandeling in, ‘die zich

van de gewone voornamelijk daardoor onderscheidt.

dat de’ publicatie dr ‘aanvrage achterwege blijft. De
nieuwe behandelingswijze geeft ‘de. gelegenheid tot

overneming van het recht, desnoods bij wege van

oneigenin,g, door den . Staat. Gaat ide aanvrage niet

uit van den Staat of wordt,deze ‘door .den Staat niet
overgenomen, dan wordt de aanvrage, •ook al is ‘zij
van militair belang, verder ‘op ‘de
gewone
wijze voort.
gezet. Een dergelijke regeling betreffende uitvindiri-
gen van belang voor ‘de defensie wordt in de Engel-

sche wet aangetroffen.

Naast deze ‘hoofdpunten riijn hij de wijzigingswe’t

‘nog enkele . andere aangelegenheden ter ‘hand geno

men. Daar
is
‘dan o.m: de ‘venhoogin,g van verschillen-

de rechten, als die

voor ‘het octrooi verschuldigd,
vroeger ‘in totaal
f
1800,—, thans gebracht op

.f
1540,—; ‘dan de verandering van het tot dusver

va’ste recht, verschuldigd wegens de inschrijving .in

het register van den Oetrooiraad ‘van stukken, als

licenties en akten van overdracht, in leen recht bere-

kend naar evenredigheid van ‘de waarde van het recht.
dat wordt gevestigd ‘of
;
overgedragen. Dee fiscale
belemmeringen voor het verkeer ‘met octrooien waren

in het belang ‘eener goede ontwikkeling ‘van het ten

onzent toch nog niet zeer populaire octrooirecht, mi
beter ‘achterweae gebleven. Dan valt nog te noeme

‘een lang uitgebleven wijziging om ‘de wet .in overeen.
stemming te brengen met ‘de Parijsehe Conventie. oe-

luk .d in 1911 te Washington ‘is gewijzigd en einde-
lijk ‘de betere formuleering van het verbod ‘om het, in
strijd’ meb de waarheid, te ‘d’on voorkomen alsof ‘ten
aanzien van voortbrengselen octrooi bestaat.

De verdere wijzigingen m’ogn onvermeld blijven.’

Er zijn er onder van ‘zeer ondeigcsch.ikte ‘beteekenis,’
die. waar het’ hier geldt een wet, waaraan :ongetwij-
fel’d nog zeer vel te verbeteren valt, een eenigazins
koniisclien iindruk maken.

De Minister heeft rog meerciere
wij’zi:gin,gen,
nu ‘op
het gebied van ‘het materieele oetrooirecht. oa’ntgekon-
dig’d. Het is iii dit geval te ‘hopen, dat ‘de belofte niet

.dan met de g’bruikeli.jke bedachtzaamheid .ai woid’en
in’gelost. Ten aanzien van het octro’oirechtelijke ‘proces
beschikte men over,de ervaring, noodig om een herzie-
ning ‘met vrucht te lu.nnen ondernemen. Ten aanzien’ van liet materieel’e octro’oirecht kan die ‘ervaring be-
zwaarlijk Ï’eed’s zijn verki’egen en doet ‘men ‘daarom
reel beter ‘met een herziening te wachten. tot de
nractij’k 3é aclierne ‘kanten ‘der wettelijke regeling zal
heb’ien afoeviild en de ‘bezwaren, welke ‘daaraan din
mochten blijven kleven, scherp zal hebben doen uit

komen.

wîg
ffMl’ ONflgpflTp 771T fl’ 1?A7V WTT
H1BBE1T 7?’RIJGT H1T LTD OP DPJ7T WU&.

Mr. H. s’ 3’acob schrijft ons

In het nummer van dit tijdschrift van 8 Decenihe’,
I.I. ‘komt een ‘artikel van Ir. J. ,Rueb, onder den ‘titel
..Ontoinning van aardolieveld’en in Nederlan’dsch-‘
In’dië’ ‘voor, waarin ‘het wetsvoorstel an ‘den Minis-
ter van Koloniën tot exploitatie van ‘de vermeende
&lietrreinen in Diambi ‘door ‘den Staat in vereeniginr
met de Koninklijke veroodeeld’ wordt op gronden.
die ,mij aanvechtb’aar voorkomen. In het ‘belang van de zaak. waarom het gaat. di. ,de financiën’van Indië.
mag. ‘dunkt me. ‘ook de kee’rzi.jde van ‘dit onderwerp’
in liet 1icht gesteld worden.

• V’6orstan’der van integrale staatsexploitatie van
li.evelden in NedQrlandsch-Indië, ‘toont de schrijver
nich overtuigd van de voor,d:eelen daarvan boven een

‘gem,enigd ‘bedrijf en aanvaardt bjij ‘b1i,ikens h’et siot.van
zijn a’rti’kel, slechts het ‘alternatief: ôf algehéele staats-

exploitatie 6f concessie aan de Bataafsche. In zijne

waardeerinig kan de mi.ddelweg, die
bij
‘het’ wetsvoor-
stel is ingeslagen, moeilijk lager staan ‘dan ‘de uit-

gifte ‘van Djambi in concessie: van zulk een opvat-
ting wordt ‘al’bhaais’in het betoog geen rekenschap ge-
geven. Als ‘het door den ‘schrijver ‘aangenomen stand-
punt moet nen derhalve aannemen het dogmatische’
alles of niets ‘inzake Djaenbi.

Hoe ‘het ibelang van Indië niet dit ‘standpunt het

best gediend zal zijn, laat de schrij’ver o’nrvrklaa.r’d.

Wèl geeft hij te kennen op ‘welke gronden hij de voor.

keur geeft aan staatsexploita,tie. Van meenitig, ‘dat de

Staat even goed els een anider o’liepro’ducten in het

binnenland ikan verkoopen en wat een surplus’pro’duc-

ti’e, voor ‘export betreft ‘ton allen
tijde
verzekerd kan
zijn van afname tt den ‘rollen marktprijs bij aanbie-
ding; ziet
‘hij
namelijk in staatsexploitatie ‘liet middel
om van Djamibi ‘het hoogst .mogelijke ‘voordeel voor

Indië te trekken. De tegenwerping, ‘dat de Staat de

geschiktheid mist om olieproducten te verkoopen, weerlegt ‘hij met ‘de opmerking: ,,Wij zien, dat de

Staat in Indië zout verkoopt, ltinine produceert,

steenkolen practisch monopoliseert án pandhuizen

met ‘dergelijk suceis ‘exploiteert, ‘dat zelfs, te .groote
winsten worden gema,aikt. Er is dan ‘toch geen rede-

lijke twijfel, idat ‘hij ook wel petroleum zal kunnen
slijten.” De overtuigenide kracht van deze overweging

zal,’xnen echter trïeer hebben te zoe.kén in het algemeefl

optimisme omtrent ‘hetgeen ‘de Staat op commercieel

gebied ‘doen kan, waarvan’huj blijk geeft, dan in
het ‘gewicht der bewijsgronden. Het is toch niet goed

begrijpelijk, ‘hoe de ‘geschiktheid v.n ‘den Staat om als
detaillant “van olie’pro’dueten op te treden kan ,worden

afgeleid uit zijne geschiktheid om kinine (moet dit

niet zijn: kinabast?) te produceeren, kolen te delven

en pandlinizen te exploiteeren. Hier worden ‘hetero-
gene begrippen met dat van ,,’verkoopen” vermengd,
Zelfs ‘de geschiktheid van den Staat om zout te ver
koopen is geen geloofsbrief voor
zijne
geschiktheid om
ol’iepro’d’ueten te sljjten Zijn zout- en panidhiiisbc,-lri.jf

oefent de Staat als monopolist uiten stelt aan zijn

oommercieele ‘prestates (daarom ‘geene • bi zond ere

eischen. Als ‘ver:kooper van olieproducten, zal de Staat

echter geen monopolie te exploiteeren, doch te con-

eurreeren hebben en zijn commercieele .g’a’ven aan een
zwaardere proef onderworpen zien.
Olie verkoopeii in Indië is dtailhandel, drijven over

eene re’usachtige uitgestrektheid, die. bedekt,moe’t. wor-
‘den met een dicht netwerk van depots en agentsehap-
pen, waartoe een’e
afzonderlijke,
steeds ‘offensieve
organisatie moet worden in het leven geroepen,.wil
men tegenover zijn concurrenten geen terrein verlie.
zen. Men moet zich daarvoor bedienen van’ tussehen..

handen in den kleinhandel,.meest Ohineerzen, in het
binnenland. Er is meer optimisme in het c’omreT
cieele pres’tartievermogen van ‘de Indische Regeermng
noodig dan waarover ik beschikken ‘kan, wil ‘toen ‘geen.
ruimte voor redelijken twijfel aan zijn succs als 8lij-ter van olieproducten aanwezig achten. Den concur-

rentiestrijd’ ziet ‘ook ‘de schrijver achter de door hem
voorgestane Sta’ats’exploitatie ‘opdoemen, maar niet
als een schrikbeeld. De kapitaalkracht van Indië
lIq

daar volgens hem goed voor. J’uist. Indië zal de reke.
ning van dien concurrentiestrijd hebben te ‘betalen
Maar behoeft ‘die concurrentiestrijd’ daarom als een
quantité ngligeable
(bij
de be’oor’d’eeling van ,Staats
exploitatie te word’en beschouwd

Het duiveltje van .den ‘twijfel vergezelt ‘ook de ver-zekerdheid, waarmede de schrjiçer de ‘r’ollen ‘uitdeeli.
bij de ‘bespreking van een surplus. ‘dat ‘de Staat voör
export overhoudt. .,(Doch)”, zegt hij, ..zoodra de olie
aan de kust
is
en boven de markt hangt, zal de. Ko
ninklijke ‘het surplus wel
moeten
‘koopen om ‘tever
hinderen, dat het in handen van ‘baar concurrent
valt.” Het duiveltje van den twijfel merkt hiër op.
dat hetgeen de Zoninkliike doen zal. ‘afhangt ‘van de
aangeb’od’en hoereelhdden ën de eischen van haar’.be
drijf. Haar bedrijf ei acht bedrijfszekerheid ‘en ‘ho.

2 Maart
1921

ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN

na

S

drijfszekerheid beteekeut hier, zoodra het tom groote
hoeveelheden voor export gaat, een vasten, duurza.

men, d.i. een contractueelen band met verplichtingen
van weerszijden. Per slot van rekening zou dan toch
een vereeniging van ‘belangen met de Koninklijke

onvermijdelijk zijn.
De overwegingen, waarop de voorkeur van schrijver

voor integrale Staatsexploitatie steunt, komen mij

daarom niet van een speculatief gehalte vrij voor.
Ook in het kader van die overwegingen staat vast,
dat het belang van Indië bij eigen exploitatie van

Dja’mbi zijn beperking vindt in het belang van de

Koninklijke. De schrijver noemt deze in verband

daarmede in
zijn
artikel ,,den tegenstander”. Psycho-

logisch moge men op dit feit met tegenzin reagee-
ren, men heeft het te aanvaarden, in de eerste plaats

de Regeering zelf, die aan dien ,,tegenstander” den
eigendom ‘der delfstoffen heeft afgestaan. Er zijn
stemmen opgegaan om in Indiëeen petroleummono-
polie in te voeren. Hoe dit in overeenstemming zou
zijn te brengen met den plicht der Regeering om den
door haar zelf gedanen nfstand van rechten te eer-

biedigen, is tdaarbij onverklaard gebleven en mij ook
niet duidelijk. Ook de psychologie van het geval kan

m.i. hoogstens leiden tot •de les om met den afstand
van rechten op de’ delfstoffen in den ondergrond van
Djambi voorzichtig te zijn. Het wetsvoorstel toont
deze les behartigd te hebben door aan den Staat het
eigendomsrecht voor te behouden van de ‘producten der exploitatie, waarover hij wenscht te beschikken,
en het volledige eigendomsrecht op •de delfstoffelijke olie terug te nemen, wanneer tegen de vooropgestelde normen der exploitatie gehandeld mocht ‘worden.

Wat er daarna practisch overblijft is mi. een aan-
nemerscontract, waarbij de Koninklijke hare tech-
nische en verkooporganisatie in dienst van de Re-geering stelt voor de exploitatie van Djambi tegen
een vergoeding, die in een aandeel van de winst be-
staat, met omgekeerd de risico van een aandeel in het
verlies, indien de zaak mislukt. Wanneer men niet

met categoriën of vooropgezette dogma’s denkt, zal
men in dezen vorm van vereeniging van belangen toch
niet een zeer aannemelijk element kunnen miskennen.
De diensten van eene organisatie, die zich op den te
verrichten arbeid heeft ‘gespecialiseerd, worden ver-zekerd en de risico, die toch niet geheel weg te cijfe-
ren is, wordt voor een deel afgewenteld. Het is te -be-
grijpen, dat men voor Indië liever 100 pOt. winst dan

o
pOt. verlangt. Maar het is weinig zakelijk om de
100 pOt. nls een vogel in de hand voor te stellen,
wanneer zij nog slechts een vogel in de lucht zijn. De
volkswijsheid heeft reeds lang uitgemaakt, dat wie het
onderste uit de kan wil halen, dikwijls het lid op den
fleus krijgt, en hiermede haar ‘zegel gehecht aan het
beleid van den verantwoordelijken Minister, die de
voorkeur geeft aan 100 pOt. zekerheid van welslagen
met 60 pOt. winst boven 60 pOt. zekerheid van wel-
slagen met een avontuurlijke kans op 100 pOt. winst.
In elk geval is het belang van Indië mi. met dezen
middalweg beter behartigd dan met de extremistische
oplossing van een afstand in concessie van Djambi
zonder eeniig -deelhebberschap van den Staat.
Batavia, 17 Januari 1921.

H. s’
JAcoB.

DE DUITSCHE ELECTROMONTAANTRUST.

I.

De ‘korte epanne tijds, welke ons ‘schei’dt van het
einde van den oorlog, heeft in de Duitsche industrie
de verwezenlijking ‘doen zien van geheel nieuwe, vroe-
ger voor onbestaanbaar gehouden creaties, bracht de
vorming van de grootste, vele industrieën omvattende
groepen en belangen-gemeenschappen, bedrijfsconcen-
ti-aties in de ‘diepte zoowel als in de breedte, en zag,
in de eerste plaats, het ontstaan van de omvangrijkste schepping dezer soort, de
,,Elektromont ant rust”.
In ‘die periode had zich
‘bij
vele andere problemen
een. nieuw gevoegd: de ver doorgevoerde samentrek.
king der betrokken industrieën, de speciale daarbij

bestaande verhoudingen
bij
den arbeid en in het be-

stuur, hadden aanleiding gegeven tot den zeer duide-

lijk uitgesproken wensch naar socialisatie van dit
voorname deel der productie. Ook in kringen van -de
werkgevers begon men meer aandacht te schenken aan

dit vraagstuk, en onder den drang der publieke opinie

deed de Regeering dit eveneens. De desbetreffende
beraadslagingen hebben evenwel tot dusverre geen

pi-actisch resultaat opgeleverd,— te dezer plaatse kan
buiten beschouwing blijven, waarom -, maar ‘de werk.
gevers, voornamelijk die in ‘den daarbij allereerst be-
trokken kolen- en ertsmijobouw, begonnen de vraag

overeenkomstig eigen inzichten op te lossen. Daarbij
treedt op den voorgrond Hugo Stinnes, die wel het

meest ‘sprekende type vertegenwoordigt van ‘den me-dernen zaken-man ‘in alle opzichten. Hij heeft dit ge-

daan op zoodanige manier, dat talrijke kringen va
het Duitsche volk, die in het socialisatie-vraagstuk
meer zien dan een aangelegenheid, welke slechts voor
de arbeiders van be’lnng is, thans spreken van ‘de

,,Stinnesierung” in• plaats van de ,,Sozialisierung”
van het Duitsche productie-proces.
i)

De weg, dien Stinnes daarbij in de
practijk
gevolgd

was, leidde tot ‘de oprichting van de electromontaan-
trust, de grootste en meest expansieve, volgens één

economische zienswijze bestuurde groep, welke in
Duitschland en vermoedelijk wel tevens in de geheele
wereld bekend is.
1. De oprichting van de ,,Rhein.-Elbe-Unioni’.
Nadat reeds in het voorjaar van 1920 verschillende geruchten omtrent het tot stand komen van een ho-
langengemeenschap tusschen ‘de
Deutsch-Luxembur-
gische Bergwerlcs- und Huetten- A1t. Ges.
te
Bochuns

en de
Gelsenicirchener Bergwerks Alct. Ges.
te
Gel-
enkirchen,
de beide grootste Duitsche mijnbouw.
ondernemingen, de ronde hadden gedaan door de
pers, doch tegengesproken waren, verscheen in het
begin van Juli een mededeeling van genoemde maat-
schappijen, waarin het aangaan van een onderlinge

belangen-gemeenschap werd bevestigd.
1. De beide maatschappijen, Deutsch-Luxemburg

en Gelsenlcirc hen.
a) Gelsenicirchen.
De oudste hier.

van is de Gelsenkirchener, opgericht in 1873. Gedu-rende ‘de eerste drie decennia van hare geschiedenis
bewoog ‘zij zich uitsluitend op het gebied van den
kolen-mijnbouw en brei’dde zij h’are kolenmijnen steeds
verder uit, daarmede dus een voorbéeld gevende van
concentratie in de breedte. Eerst in den aanvang der
nieuwe eeuw (1904) ging
zij
zich toeleggen op den
erts-mijnbouw en het metaalbedrijf. De ‘ondernemin-
gen, die op deze wijze het karakter van het bedrijf
veranderden van een kolenmijn in een ,,gemengd be-drijf”; waren de Aachener Huetten-Actien-Verein en de A. G. Schalker Gruben- und Huettenverein. Eerst.
genoemde ‘bracht bij de m’aatschappij in hare instal-
laties te Esch-Luxemburg en Deutsch-Oth (Lotharin.
gen) alsmede Oe hoogovens enz. te Rothe Erde bij
Aken, laatstgenoemde hoogovens te Gelsenkirchen. alsmede gieterijen aldaar en te Duisburgenz.
Dit beteek-ende, zooals men ‘kan zien, een zeer be-
langrijke schrede in verticale richting, want daardoor
werd een nagenoeg op zichzelf staand gemengd bedrijf verkregen. Later verwierf de maatschappij nog buizen-
fabrieken en een scheepvaart-onderneming enz., maar toch was, over het algemeen, deze ontwikkeling daar-
mede voltooid en de maatschappij legde zich voorna-
melijk toe op de interne organisatie en uitbreiding

van hare
bedrijven,
die, zooals reeds vermeld, destijds

1)
Stinnes heel t zich met het socialisatie-vraagstuk bezig
gehouden: het denkbeeld der ,,Wirtschaftsprevinzen”, d.w.z.
economische in plaats van staatkundig-geografische pro-
vincies
is
uit zijn kring afkomstig. In deze Wirtschafts-
provinzen
zou
de meest rationeele voorziening met grond-
stoffen en halffabrikaten vooral worden verkregen, door-
dat de producenten ‘daarvan met’ de irerbruikers in onmid-
dellijke nauwe relatie gebracht ‘zouden worden, terwijl de
kringen van laatstgenoemden zouden -bijdragen tot het
versohaffen van kapitaal voor het- procluceeren van de
grondstoffen. ‘ –

192

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

omvatten de productie van kolen, de productie en ‘ver-
werking van ertsen, fabrieken van ijzer en ‘staal, wals-
werken,buizenfaibrieken, draa’dfsjbrieken enz. Het jaar-

ve’nslaig dér maaitsohappij over 1918 vermeldde aldus

de volgende rvuornaaimste groepen van [beittin,gen:

1. de Mijnbouw- en Huatten-afdeeling, met een’

balanswa’arde van 138 Miii. (Goud.) Marken, met ko-

lenmijnen, .hoogovens,
enz.;
H. de Aachener Huetten’verein, met een balans-

waarde van 106 Miii. (Goud-) Marken, mt Staal- en

Walswe’rken, Hoogovens, enz.;
III. ‘vele nevenbedrijven.

Door den ongelu’kkigen afloop van den oorlog gin-

gen de ertsterreinen der onderneming, die in. Frank–
rijk en Luxemburg gelegen waren (Gelsenkirchen had

aanzienlijke belangen in verscheidene Fransche mij-

nen en ,,Huetten”) verloren en in’sgelijks een deel van

de bezittingen op den linker Rijnoever. Het jaarver-
slag over 1919 bevat dienaangaande slechts de ‘alge-
meene mededeeling:

,,Ret verlies van onze ertagebieclen ‘in Frankrijk en
Lotharingen leidde tot ‘het opgeven van ons [bezit op den
linker Rijnoever: Nog voor het einde van, ‘het .boekjaar
waren ‘cie voorloopige onderhandelingen ‘met cle koopers
daarvan zoover ‘gevorderd, dat liet [bedrijf ‘der ‘installaties
in Luxemburg en liet Rijnland op 15 November aan hen
kon worden overgedragen. De Lo’tharingsclie en Fransche
mijnen en ,,Huetten” ‘werden reeds iin ‘de eerste dagen van
het verslagjaar onder Fransoh sequester ‘gesteld en daar.
door geheel ‘onttrokken aan ons beheer.”
1)
Onder invloed van deze ‘gebeurtenissen (en ook dien
4

der ‘waardevermindering, van het geld) toonde de’

dezer ‘daigen gepubliceerde balans per 30 September
1920 de rvo1gende voornaamete posten: mijnen en

brieken enz. 137 en 70 millioen Mark, deelname in
andere ondernemingen 44 .m’illioen, voorraden enz. 64
mill’ioen, debiteuren: banken
i19
en overige 265 mii-
lioen Mark. Het ‘aa’ndeelenkapitaai, vroeger 188 mil-
lioen Mark, wordt ingevolge de ‘afscheiding ‘der be-

zittingen op den linker Rijn’oever teruggebracht tot
130 mi]Jiioei; de ioblIgatieschuld beliep 51 millioen,
de reserven 54 milliio’en Mank.

b). De. Deutsch’-Ituxenzburgische Bergwerks u’nd

1-Iuetterb A1c. Ges.
‘Belangrijk jonger is de tweede ‘deel-
genoot in het concern, de D..L. ‘De Frankfurter Zei-
tung zeide hiervan, ‘het eigenlijke kind van Stinnes,

terecht: ,,een on,dernem,ing, ‘die in buitengewone mate
en vooral niet steeds in gunstigen zin do aandacht
tnok van de pers en van de fantasie, in de eerste
plaats op ‘de beurs.” D..L. is een van
cin
jongste en i
snelst gegroeide Duit.sche montaanconcerna, want de
tn’aatschappij ‘on’tstond eerst in 1901 uit de samen-
smelting van ide kolenmijn ‘Dannenba”m met Differ-
dingen. Sindsdien zijn talrijke fusies en kapitaaisver-
hoo’gingen voorgekomen. ‘Van de samensmeltingen wa
de belangrijkste jdie met de Dortmunder Union; van
endere voorname belangen, welke de maatschappij ver.
kreeg, ‘noemen wij ‘die in de ‘Sa’ar.’ und ‘Mosei-Berg-
werksgesellschaf t te Karling’en, een beiangen’ge’meen-
sch’ap met de Ruemeligei und St. Ingberter Hoch-
oefen- und Stahlwerke, ‘den aankoop van het ‘Eisen-
werk Rothe Erde A. G. te Dortmund enz. Deze uit

1)
Deze bezittingen werden overgenomen ‘door ‘de nieuw-
opgerielite Soc. Mdta’llurgique ‘des Terres Rouges, clie op
haar beurt weder in nauwe relatie staat ‘tot ‘de ,,Arbed”
(Aciéries ROunies Burbach-Eich-Dudelange) en ‘de Société
cl’Esohweiler. President is Eugane Schneider van ‘Schneider-
Le Creuzot. Wij vestigen op deze ‘relatie de aandacht, om-
dat de Arbed in nauwe betrekking staat tot Felten & Gu,il-
laume A. G., die op [haar beurt weder geliëerd is aan de
Aligemeine Ele,ktrizitaets-Gesellschaft. Zooals [bekend, heeft
de A. E. G. ‘zich ‘op een afstand gehouden van de Electro-
mo’ntaaatrust, terwijl het ‘tweede groote Duitsche electri-
oiteitsconcern, de groep . Siemens-RalskeSchuekert, door
toetreding tot het ‘montaanconeern •Stinnes, dit ‘heef t
helpen vergrooten to.t de eleetromontaantrust. Afgezien
daarvan, ‘bestaan ‘tussehen ‘beide groepen ‘nog andere ‘be-
ti’ekkingen, n.l. door ‘de gloeilampenindustrie, waar ‘de
Siemens-groep en A. E. G. te samen (met medewerking van
Auer) de Osram-Geselischaft hebben in ‘het ‘leven geroepen.

brei’dingen werden ‘ook
tijdens
en na den oorlog
krachtig voortgezet.

Dienovereenkomstig vermeldde de “balans per 30
Juni 1918 de volgende voornaamste posten en ‘be-
drijven: –

T. Kolennaijnen ‘(Bochum). ‘II. Differdinger ‘Huet.
tenwerke. III. ‘Dortmuuder Union ‘a) Dortmunder

Werke, ‘b) Horster Werke, c) Rothe Er’de. IV. Frie-

drich Wilhelmshuet’te. V. N’ordseowerke, met te za-
men ca. 165 mii’li.oen (Goud.) Mark.

Ook hier ‘bewer4e ‘de afloop van den oorlog zeer

i ngrijpende wijzigidgen. Het jaarverslag liet hierover
eveneens slechts weinig uit:

.,Door den afloop van den oorlog zijn wij gedwongen van
de afdeeli’ngen van ons bedrijf in ‘het Zuid-Westen afstand
te doen. Desgeljks kon ook de belangengemeenschap met
de Ruemelinger- und St. Ingberter Hoohoefen- ‘unci Sta’hl-
werke A. G. niet [bestendigd ‘blijven. De in Luxeniburg ‘ge’
legen’ bezittingen ‘hebben wij bij vrijwillige overeenkomst
opgegeven – – – – Voor de in Elzas-Lotharingen .geliquideerde
ondernemingen ‘hebben ‘wij van den Staat voorschotten ont-
vangen, ‘welke overeenkomstig de betrokken bepalingen zijn
aangewend tot verhooging van de kolenproduotie.”

Gedeeltelijk kon het verlies worden gecompenseed
door een overeiiikomst met ‘de ko’öpster van de Difer.
dinger installaties, ‘de Sociéti de da Marine Hemd.

court, krachtens welke ‘de D..L. van laatstgenoemde
gedurende dertig j’aren telkens 200.000 ton ,,mtaal in

ertsvorm” zal verkrijgen. Daardoor «zal de D..L. ha,re

staalpro’ciuc’bie kunnen houden op 600.000 ton alt uit
voering ‘kuma’en geven aan haar reaids sedert langen tijd
gedeeltelijk ‘verweten.lijkt voornemen, de grondstoffen

in ‘het ‘bedrijf zelf zooveel mogelijk te verwerken.

De ‘balans per 30 September 1920 vermeldt:
Kolenmijnen, Dortmun’der Union, Friedrich Wil-

heimshuette, Nordseewerke, Etablissementen in Br’an- –
deltburg, idem te Meggen, idem te Gruene ‘uW., idem te Altona.
Hieruit ‘blijken duidelijk ‘de geleden verliezen en

aanzienlijke ‘acqu’isities der laatste maanden. Alle ge-
noemde ‘bezittingen stonden te samen te boek voor 103
milli’oen Mark. De voorraden bedroegen 91 millioen.
deelname in andere ‘ondernemingen 14 millioe, ter-
wijl de Post de’biteuren het buitengewoon hooge ‘be

drag ‘aantoonde van 738 millioen Mark, waarvan 116
mil’lioen als tegoed bij
‘banken.
2.
De fusie.
a)
Hare ecov,,omisch-fechnische redenen.
De Gelsenkirchener ondervond
van de geleden ver-
liezen veel ‘grooter nadeel dan ‘de Deutsch-Luxem-
burgische en ten aanzien van ‘eerstgenoemde drong
zich inderdaad de vraag op,
gelijk
haar voorzitter me-
dedeelde in de algemeene’aandeelhouders-vergade-

ring, welke ‘beslissen moest over het aanga’an ‘der be-
langengemeenschap met de D.L., iof na de afsc’hei-
‘ding van nagenoeg alle ijzermijnen’ en fabrieken der –
maatschappij door onteigening der bezittingen op den
linker Rijn-oever, de onderieming niet aangewezen
was op inkrimping van het bedrijf tot d’at van e’en
eigenlijke kolenmijn, hetgeen natuurlijk in productie-technisch opzicht een ongehoorde teruggang zou zijn
geweest. Dezen stap mocht men niet doen. Ten, eerste
scheen deze weg niet aangewezen, daar nog steeds de
nauwe relatie bestond tot de Schalker Eisen- un,d
Hüttenverein; afgezien daarvan was oo’k om econo-
misch-technische redenen het herstel van een ge-
mdngd bedrijf te wenschen, voornamelijk met ‘het oog
op mogelijke compensatie van de wisselende invloe-den der conjunctuur, ‘die zich ii een gemengd bedrijf
nimmer ‘zoo sterk doet gevoelen als in een ‘eenzijdi.
Terwijl nu de Gelsenkirelzener uitzag naar in aan-
inerkin.g komende objecten vooi•’een nauwere relatie,
ricilitte het Bestuur van ‘de D.-L. tot eera

bgenoemde
de vraag, of deze geneigd was tot aaneenslu’iting.
1)

1)’
Men had ‘hier dus ‘te doen ‘met een idee
‘van
Stiunes,
dat juist ter rechter tijd kwam, ‘daar Gelsenkirchen zich
in zekeren zin steeds beschouwde als de ,crême, de is
crdme” in den Duitschen mijnbouw ‘en ‘uit zichzelf zeer
zeker niet licht stappen van toenadering tot de D.-L.
zou hebben ‘gedaan. –

2
Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

193

In technischen en was daarbij van belang, dat Gel-
senkirchen destijds niet beschikte over het verreweg

voornaamste mid’dendee1 van het gemengde bedrijf,

de staalproductie, terwijl juist ‘de D.-L. daarvan zoo-
veel vervaardigde, dat deze voorzien kon in de be-

hoeften van beide maatschappijen. Uit de fusie ont-
wikkelde zich de mogelijkheid tot verwerking der

grondstoffen en halifabrikaten in schier alle opzich-ten door de eigen bedrijven der onderneming, waar-

door zij zich voor afleverig kon ‘toeleggen op eind-
producten van hoogere waarde.
Van groote beteekenis was ook do onderlinge lig-

ging van de bedrijven, Ikolenmijnen en ,,hütten” der
beide maatschappijen. De voornaamste ‘kolenmijnen

van Gelsenikirchen bevinden zich bij Dortmund, waar
ook het grootste hoogoven- en staalwerk van het con-
cern met ck aanzienlijkste kolen-behoefte is gevestigd.
Ten Noorden van Dortmund strekt zich een groot
aaneensluitend grondgebied van beide maatschappij en uit. Het aanleggen van een eigen ‘spoorwegverbind.ing
tusschen de verschillende kolenimijnen van Gelsenkir-

chen eenerzij’ds en de fabrieken (Dortmunder Union
en ,,Rothe Erde”) van de D.-L. is nu mogelijk.

Uit alle genoemde en rvenseheideue andere tehniische

overwegingen, waarop hier nader in te gaan echter
te ver zou voeren, volgt de mogedijkheid tot ‘opstel-
ling van een werk- en productieprogMrnma, dat al ‘deze
elkander’ wederzijds ‘aanvullende bedrijven omvat.
Daarbij moest ervoor worden zorg gedragen te sterke
concentratie te ‘vermijden, niet alleen om fiscale
redenen, maar tevens uit overwegingen, welke de lei-
dende personen betroffen, want men mocht niet goed

verwachten, dat bijv. een zoo bizondere figuur als
Geheimrat Kirdorf ‘zich zou willen onderwerpen aan
de leiding van Stinnes, om van het tegendeel maar ‘te
zwijgen. – Aldus werd als voornaamste ‘beginsel vast-
gesteld, ,,zooveei mogelijk het resultaat ‘trachten te verkrijgen van een samensmelting door ver doorge
voerde eenvormigheid in de bedrijven, maar daarnaast
aan elke afzonderlijke m’aatchappij vjooveel inogelij ic
zelfstandigheia te laten”.
b) De vorm van de aandensluiting.
Men trachtte
zulks te bereiken in dén zeer eigenaardigen vorm van
een ,,Spitzengesellschaft”, waarvan de opbouw in de

volgende regelen zal worden uiteengezet. Bij ‘dezen
opbouw moest evenwel rekening worden gehouden met
de mogelijkheid, ‘dat ‘zich nog andere maatschappijen
bij het concern konden aansluiten.
Zee wer’d een afzonderlijke G. m. b. H. opgericht, de
Rhein-1?lbe-U’n%ois G. in.. b. H.,
met een kapitaal van
M. 300.000, als ‘bestuuriders waarvan optreden drie

directeuren van elk der ‘betr,o’kken maaitschappij’en.
Tegelijkertijd woridien echter ook deze ‘drie direeteu-ten van e11k der maatsdha
4
ppijen ibenoemd in het be-
stuur van de anidieve oncie1rneniinig. Een ,,Gemein-
schaftsrat” beslist in ‘hoogste instantie ‘over de aan-

neming van finaxcciieele plannen izoowel ‘als bij moge-
]ijke questies. Deze raad bestaat uit ‘de ‘bestuurders
van de RLhe[in-Elbe-Union G. m. h. H.
en
uit nog drie
andere veritegenwooridigers van elk ‘des beide maat-schappijen, waardoor zij is opgericht. Hij vergajcler.t
minstens eenmaal per maand en heeft te beslissen
over alle gewichtige ‘vzaagstnkken (uitbreiding der
productie, verwerven van nieuwe behangen, overname
van andere ondernemingen ecn.). De overeenkomst
wond van kracht op 1 October 192.0 en is v’oorloiopig
aangegaan voor, ‘een itijdvaik van 80 jaren. De ;bok-
jaren ‘der betrotkike.n imsiatscihaippijen worden even-
eens gesteld op 1 Ootoiber-30 Sep’temib,er en wat
voornamelijk van ‘belang is, het kapitaal van elk zal
M. 130 midhoen ‘her’agen.

D.e nieuwe G. m. ‘b. R. rverrtegenwoordigt dus feitelijk
de ‘gemeenschappelijke bio:ogiste leiding van beide be-

trokken ondernemingen; hare bevoegdheden ‘zijn mc omschreven, ‘dat zij van diie maatschappijen ‘alle in-
lichtingen eischen mag, evenals perioidieike verslagen
en inzicht van de boeken, terwijl ‘zij liet recht heeft

de fabrieken te iinspecte’er:ein, een f’aibricaitiep’lan vast

te stellen en ‘riichtljnen voor de leiding van ‘liet ‘bedrijf
aan te geven. Het opmaken ‘der jaar-stukken en de

winstverdeeling dci’ beide ‘ondernemingen ‘geschieden
a}s volgt: ide rvoorboopiige balansen der afzoniclerljke
maatschappijen: moeten zonder
afschrijvingen
aan de

Rhein-Elbe-Union worden overgelegd; deze onder-
zoekt ze en stelt ‘den gecoerbineerden definitioven

vorm ‘voor. D,e afschrijvingen worden bepaald door
den ,,Geaneinscihaitsrat”. De onkosten van. de Rhein-

Elbe-Union komen ten. ‘laste ‘van ,bei’dè ‘gezamenlijk;

de winst van de ibel’antgengeaneenischap wordt onder

hen in
gelijke
doelen, verdeeld. Elke maatschappij

behoudt de onbeperkte beschikking over, haar aan-

deel ‘in idáe winst. Maatregelen
zijn
getroffen opdat

bij het oriitbiiuden der bel’angengemeeniscbiap een we-

derzijdsch ‘belang wordt ‘behouden
‘hij
de i.nikowaten
van beide maatschappijen; ‘daardoor
, is uitgesloten,
dat een van haar voordeel zou ii obben bij het opzeg-
gen ‘der overeenkomst.

Niet o’nibe’l’ainjgwokkeuid is c,k de uitlating van

Stiianes in de algemeene ‘verg:i’lering der D.-L., die

over het aangaan van de ‘helaingengemeenscihap te be-

slissen had, dat bij de oiriderhande]inigen ‘de waarde
der bezittingen wedea’zijtds was onderzocht. Men was

evenwel, “tot d’e overtiuiging gekomen, dat het geen
doel had berekeningen ‘te ‘maken,
maar
had daaren-
tegen wel ingezien, dat die paritij de meeste voor-

doelen zou ‘hebben, welke – de .productiekosten het
laagst ‘kon honden en niet die, welke over liet meeste
gold beschikte. Uit economisch oogpunt is nog van
belang ‘de door Stinn’es uitgesproken verwachting
dat door bedoelde overeenkomst voor ‘de inmenléving
meer koien, ijzer en staal beschikbaar zouden komen.

3. De loetreding van de derde mo-aani-onderne-
niing: de Boclwmer Verein für Bergbau- un,d Guss-

stah,lfabrika’ion.
Slechts weinige weken na opirich-
ting van ‘de Rhein-Elbe-Uniion kon uien vernemen,
dat een ‘nieuw en voornaam lid tot de helangenge-
meensch’ap was ‘toegetreden, nl. fde ,,Boehumer
Gun-

staih,l”; ‘deze werd evenwel inicit opgenomen al’s gelijk- –

ber

echtigd deelgenoot. De Bhe.in-Elbe-Un.ion wist na-
melijk de meerderheid dr aanidoeilen van deze maat-
schappij te verwerven; deze is een der oudste Duitsche
ijzer-iinidiustrie-on’dernemdngen, werd reeds in 1854
opgerichrt -cii beschikt thans over een kapitaal van
M. 57 millioen
bij
‘ongeveer M. 28 mi’l’lioen [reserven
en circa M. 9 milli’o-en obligatieschuid. De Bochu-
mer Verein had zidh miinjder naar buiten ‘dan wel
intern ontwikkeld.
Hde voornaamste -werkzaamiheïd ligt op het gebied

der pr’o’ducitie van ijzer en staal, rzoomede ‘de fabri-
catie van afgewerkte producten uit hei-de, waarbij zij zich ‘v’oo’ijal toelegt op artikelen van zeer goede hoe-
çianiiglie’iia; technisch stond zij op zeer ho ogen trap.
De niaa’tsohappij ‘stond voorts in zeer ,nauwe relatie
tot belangrijke kolenmjnen, ‘zulks voornamelijk ter
voorziening in have eigen behoeften; deze liggen in

‘de onmiddellijke naibij’h’eiid ‘van de ‘mijn Erin der Gel-
senkircihen’er.
Het is opmerkenswaard, ‘dat de Rhein-El’be-Union
oorspto4eljk in het gheel niet voo’9n’emcnjs
1
schjut

te zijn geweest, ziidh ‘dhze maasdhappj te aissumee-
ren, terwijl ‘ook de Bodlaum’er zelve togen die aaneen-
sluiting &,kanit was. iaar het isohjnjt,
heeft
echter
een Beruijnscthe ‘ba’niloier’sfirma (Hugo J. Henzfeld),
in ‘het geheim ter beurze deip-eerdheiid der aan-
doelen opgekocht en deze veivolgem aan Stinnes
aangeboden. Diaar ‘de bedoelde firma tevens te ‘ken-nen gaf, dat ‘zij ‘de aandeelen anders naar het buiten-
land zou rver’koo,pen, ging Sti.nnes op het aanboid ‘in.
Volgen’s ‘anidere iberichitenzou de verkoop niet aan de
Rhei,n-Elbe-U;ntion ‘direct zijn geschied, maar eigen-
lijk ‘dooi’ bemiddeling van ‘de Disco’nto-Gesèllscihaft
(die ‘tot de groep
,tun
-zeer nauwe ‘beitrekking staat),
‘ie Bank für Handel und Industrie en de National-
bank fjir Deutsdhlaxad zijn tot ‘stand gekomen.

DR. W. MAiJTNER.

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

ONZE OELDMARKT IN 1920.

Het jaar
1920
heeft niet.den voorspoed gebracht,

dien men gehoopt had, toen in de eerste maand ervan de vrede geteekend werd, die officieel aan den kajii-

taal-verslindenden oorlog een einde maakte.

In de eerste helft van het jaar ging de prijsstijgin

als gevolg van goed eren-schaarschte en geldovervloed

gestadig voort. En met pijnlijke naüwgezetheid volg-

de ook de kleinhandel iedere nieuwe prijsverhooging

in.het marktve’rkeer op den voet. In de tweede helft

van het jaar viel aanvankelijk een geringe teruggang

in de prijzen te costateeren, stilstand in de zaken

en tegen het einde van
1920
een plotselinge inzinking,

eenigd crisisachtige weken, gevolgd door malaise o

goederen- en effectenbeurzen en in onze industrie.

Het eenige lichtpunt, dat speciaal voor ons land

te veimelden valt, is, dat we in de crisisperiode :
voor

onaangename verrassingen gespaard’ bleven. Groote

faillissementen rijn uitgebleven, ook al zullen velen

de winsten, in den oorlog gemaakt, weer hebben

moeten afstaan.

De prijsdaling op zichzelf was natuurlijk een voor

de grootè meerderheid van ons volk gelukkig ver-

schijnsel, tenminste, indien ze niet met economische
schokken had plaatsgehad, die ten slotte op ‘bijna

iedereen terugsl’aan. Wat. meer igeleidelijkheid was

beter geweest. Bovendien was het groote publiek nog

niet in •de gelegenheid de voordeelen van de verhoog-
de productie te plukken, doordat de kleinhandel zoo

lang mogelijk aan de hooge.prijzen blijft vasthouden.

Toch had het ruimOre ‘aanbod van goederen in

directe voordeelen. . Zoo kon geleidelijk ‘de kostbare

•overheidsbernoeiing met de verdeeling van leven’s.
‘middelen en de contrôle op den uitvoer beperkt wor-

den. Het was verrassend, hoe op velerlei gebied de
vrije concurrentie weder bleek goedkooper te werken
dan de met zorg en bekwaamheid uitgedachte syste:
men van distributie.’ Als een der laatste naderde ook

in
1920
de kolendistributie haâr einde. De contrôle

op de woninghuur bleef nog ‘over en als men verge.
lijkt met wat er in korten tijd in den scheepsbouw

plaatsvond, waar. in een nijpend tekort aan scheeps.
ruimte binnen twee jaar werd voorzien, dan blijkt
wel, hoezeer het in het belang der gemeenschap zou

rijn, als ook hier de vrije concurrentie in eeré .werd

hertel;d. Mochten door de beperking der regeerihgs.

contrôle op dit gebied tijdelijk de woninghuren op
sommige •deele,n der bevolkinz te zwaar drukken,
dan zou het Rijk hier kunnen bijstaan. Het voorbeeld.

van den scheepsbouw leert, dat dit niet lang roii be.

hoeven te dn ren en dat binnen enkele jaren de
woningnood meer afdoende en goedkooper zou zijn
bestreden .dan wanneer de openbare ]ichanien zich
rechtstreeks met ‘den woningbouw bezighouden.

Onderstaand staatje geeft (in duizenden guldens)
.

een verg]ijking van de voornaamste’ posten op den
eersten baukstaat van
1921
met de eerste van
1920
en
geeft een beeld van de expansie gedurende den

oorlog.

Data.
Goud.
‘Zilver.
hijetn.

‘ndere

schuld.

ei een in gen

536.141
21.4571
.116.02
95.24i

211.97′
285.80′
1921.
3Jan.
637.323 6.58
:071.609 87.936
197.500
245.513

25Juli
162.114
8.228
310
.
437
1
6i981
67.9471
61.686

Bovendien’wasop
3
J’an.
1921
nog een bedrag vani

.f 51.116.946,50
aan zilverbons in omloop. Ook roor
hen, die meenen, dat hoogere prijzen wegns

schaarschte een grooteren geldomloop noodzakelijk
maken; zal het duidelijk zijn, dat er ook dan nog
over-
tollige middelen op de geldmarkt. ‘drukken. In ver.
hand hiermede valt het dan ook niet te verwonderen,
dat de geidmarkt bijna gedurende hêt geheele jaar

1920
zeer ruim was; behalve misschien bij de uitgifte
van de nieuwe staatsleening in Mei j.l.,
‘bij
enkele
maandswisselingen en in .de laatste dagen van Decem-

ber. Een der grootste geldnemers was in’ het ‘af-
geloopen jaar weder .de Staat, benevens verschillende
gemeenten. Op
3
J’an.
1921
stond
f401.798.489,—
aan
schatkistpromessen,
f 34.977.000,-.
7
aan schatkistbil-
jetten uit, wat met de zilverbons weer bijna
f 490
mil-
lioen vlottende schuld uitmaakt.

Terwijl de rente voor geld op korten termijn bij

voortduring laag bleef, vertoonde de rente van gelden

op langeren termijn – de kapitaalrente – opnieuw
een neiging tot
stijgen.
Hier kan men slechts symp-

tomen vaststellen en verschijnselen aanwijzen, ‘die op
die voortgezette stijging wijzen. De meeste kapitalen
op langeren termijn uitgezet, zijn nl. langs verschil-

lende wegen toch weer onmiddellijk liquide te maken.

Werkelijk liquide eijn slechts gelden a deposito on cali

uitgezet, of in bankabel disconto belegd. Maar ook
geld op. prolongatie gegeven, kan, hoewel het schijn-

baar voor een maand is vastgelegd, door oversluiting

weer worden
vrijgemaakt.
Dit verklaart ook de lage

prolongatie-rente van de laatste jaren niette’geii-

staande de groote kapitaal-schaarschte. En ton slotte
ondervinden alle fondsen hiervan den invloed, voor

zoover de houders een goede markt tegenover zich

vinden. .Wie gedurende eenigen tijd geld belegd wil
hebben, kan ook ‘obligaties koopen, mits
zij
courant
zijn en het koersrisico tegen de betere rente opweegt.

Zoo zal zelfs .de koers van beleggingswaarden .door

geldovervloed min of meer gedrukt worden.
De staat, opgesteld door het Centraal Bureau voor

de Statistiek van onze han’delsbeweging, toont hij voortduring een groot saldo van invoer boven den

u.itvoer aan. Hieronder volgen .de totaalbedragen in guldens van den in- en uitvoer met uitzondering van munt en muntmateriaal over de laatste vier jaren.

Jaren.
1

Invoer.

tjitvoer.

Saldo Invoer.

1917

964.731.239

819.245.204

145486,035
1918

608.356.613

381.209.729

227.1 46.884 1919

2.825.7.19.214

1.411.308.405

1.414.430.809
1920

3.332.127.090

1.701.456.221

1.630.670.869

De jaren
1917
en
1918
rijn ter vergelijking minder
belangrijk,
1919
en
1920
toonen beide een impoit, die
omstreeks tweemaal zoo groot is als de export. Het
saldo import in
1920
overtrof dat van
1919
nog met
ruirii 200 millioen. De vraag wa’araan deze groote
importsaldo’s zijn toe te schrijven, is niet zoo eenvou-
dig te beantwoorden. Alleen kan men veilig hiervan
uitgaan, dat ‘de im- ‘of exporteur, voordat hij een
transactie afsluit, die te zijner tijd op de handels-
balans zal verschijnen – behalve naar .de onkosten –
naar drie zaken zal kijken: den prijs hier, den prijs in
het buitenland en den wisselkoers. Een nadere beschou-
wing van dere drie factoren zou hier wat ver voeren.

De wisselkoersen waren in het afgeloöpen jaar weer
aan wilde fluctuaties onderhevig, zooals kan blijken
uit onderstaand staatje, aanwijzende laagste en hoo’g
ste koersen van een negental devisen met de daarbij
behoorende data in
1920:

( 8.60

..
. . 8
Februari
Londen . …….

.11.43

….
1
December

( 255
1
1
…. 27 Januari
New York……
1
33981
4
. . . .
20 November

1.75

…. 13 April

24.80

.. ..’ 5
Juli

16.75

…. 13 April

25.95

.. .. 6 Juli

42.80

…. 21 Februari

5 2.4
0

…. 14 September

2.27

…. 27 Januari
8.47 /, .. . . 26 Mei

0.66

. . . . 18 December

2.60

…. 26 Mei

47 75

…. 5 Februari

65.90

…. 15 September

Parijs

Brussel ……..

Zwitserland

Berlijn ……..

Weenen ……..

Stockholm……

2 Maart .192 1

ECONOMISCH-STXTISTISCHE BERICHTEN

195

j
.
42.55

….
24
September
Christiania

k
55.62
1
I
..
. . 15
April

( 38.40

…. 5 Februari
Copenhagen

51.50

…. 2 Jquuari

Bij dergelijke schommelingen bleef het risico van

den handel groot en door den drang der omstandig-
heden ontstond een levendige handel in wissels op

termijn, die den omvang heeft aangenomen van tien-
tallen millioenen marken en francs per dag, benevens

eenige tonnen dollars en ook ponden sterling naar
verhouding. Deze handel wordt bij het tegenwoordige

wisselriciso absoluut onontbeerlijk. Een officieele

regeling ervan is in voorbereiding (zie E. S. B. van
12 Jan.), een ,,valutakas” werd ‘opgericht. Ook de

kwestie van het risico in gevallen van moratorium in

het buitenland maakte regelingen dienaangaande
noodzakelijk.
Tevens biedt de ‘handel in termijnwissels eenerzijds
gelegenheid om vreemde saldi te beleenen en ander-

zij cia om kapitalen-in-Hollandsche-guldens te beleg-
gen. Echter
zijn
de gelden, hierin gestoken, niet

liquide, in tijden van nood zal men misschien geen
tegenpartij vinden om zijn positie te tourneeren. Zoo-
als overal elders, waar kapitalen
werkelijk
vastliggen
en niet beleen baar zijn, noch een goede markt tegen-

over zich vinden voor eventueele vrijmaking, is ook
hier ‘de rente abnormaal hoog. Die hooge rente is het

natuurlijk gevolg van de kapitaal-schaarschte en het
is te vreezen, dat dit nog lang kan duren, daar van
overheidswege niets gedaan wordt om kapitaalvor-
ming te bevorderen. Kapitaalsbelastingen behoorden
thans vervangen te worden door verbruiksbelastin’gen
en waar ‘de vorming van nieuw kapitaal voor een
groot deel door de grootere inkomens plaatsvindt,
moest de progressie in de inkomstenbelastingen
uit-
sluitend mogen worden aangewend voor delging van
staats- en gemeeteschuld.

De opbrengst van de Rijksmiddelen over 1920 is
weer meegevallen, als gevolg van de algemeen groo-
tero geldinkomens en van den bloeitijd voor handel en
industrie, die nu ‘helaas achter ons ligt. De gewone
middelen brachten op over 1920
f
439.623.590 tegen
een raming van
f
309.636.500 en een opbrengst over
1919 van
f
328.911.963. De oorlogswinst- en verdedi-
gingsbelastingen deden
f
215.401.771 in de schatkist
vloeien, wCarvan alleen ruim 168 millioen uit de
0. W. belasting. De opcenten, ten bate van het ,,Lee-ningsfonds 1914″ leverden
f
57.310.656,31Y op. In
verband met de algemeene malaise in handel en in-
dustrie gaat ook de schatkist een zwaren tijd tegemeet.
Moeilijk zal dit jaar de taak zijn van den Minister
van Financiën, die do inkomsten zal moeten op peil
houden, alsbok van de verschillende ministers van
uitgaven, die zich zelfs in het noodzakelijke zullen
moeten beperken. Veel moeilijker nog is de taak van

de leiding onzer Centrale Credietinstelling, die door
haar disconto- en goudpolitiek ten slotte op alle inko-
mens invloed uitoefent. De gestes van ‘de Neder-
landsche Bank ontmoetten in het afgeloopen jaar veel
critiek en daartegenover ook veel bijval. Er ontstond
‘een vrij scherpe woordenstrijd tusschen de ‘aanhangers
der beide sterk uiteenloopende meeningen. Terwijl de

Nederlandsche Bank zelf buiten de discussie bleef,
vermochten de klemmende argumenten geen wijziging
in haar politiek teweeg te brengen. Bovendien werden de bedoelingen van het in Mei j.l. opgestelde manifest
door ‘de tegenstanders bij herhaling onjuist weerge-
geven. Het is toch wel wat vreemd, dat het openlijk
uitspreken van ‘den wens’ch, om dat deel onzer ruil-
middelen, dat overtollig zou blijken, uit de circulatie
te nemen, met zooveel misbaar moest worden ontvan-
gen! Toch bergt de toestand van nu voortdurend ge-
varen. Feitelijk is ‘de particuliere credietverstrekking
aan geen grenzen gebonden en het is de conservatieve
politiek van ‘de meeste particuliere bankinstellingen,
die erger voorkomt. Naar geld behoeven zij niet te zien, het is er tot elk bedrag, zoolang er nog 2 mil-

hard hij de Bank te halen is op papier .door haar

aanvaard. Ook de rente komt niet in aanmerking bij

‘dezen lagen stand en zee is het risico aan elk crediet

verbonden ‘de eenige rem voor ongezonde uitbreiding.
Gelukkig is momenteel dat risico groet en is er de

eerste maanden derhalve geen expansie te wachten.
Het is te hopen, dat in die maanden de gelegenheid
zich zal voordoen
kalm, en zakelijk de vraag te bespre-
ken,
of het niet zaak is, de ruilmiddelen, die overtol-lig blijken, te loozen langs cle kanalen, die ons daar-

voor ten dienste staan. En ‘als het kan met eenig
resultaat.

Bij den grooten crisisachtigen prijsval van de

tweede helft van 1920 vraagt men zich af, of insiders

dit hebben zien aankomen. Men kan natuurlijk op-

merken, dat als de eersten het zien en hun maatrege-

len treffen, het begin van de crisis er ‘daarmede al

is. Zeker hebben de banken geremd, wat zij konden.
Merkbare invloed op de rente voor credieten werd
niet uitgeoefend. De banken zullen hun rente niet
verhoogen, ‘omdat het risico grooter is. Als er gevaar
dreigt, zal men het risico niet aanvaarden voor 1 pCt.

ii 2 pOt. meer rente ‘s jaars. Liever zal de bankier den
ôredietnemer zijn deur zien voorbijgaan. Tijdelijk zul-

len dan de banken zelfs ruim worden. Aan den anderen

kant zullen echter de credietnemers misschien op
andere plaatsen, waar men het risico niet zoo scherp
telt, hoogere rente bieden, en daar slagen.
Op
den
duur
zullen de banken door hunno beperkingen bij
het verleenen van credieten beinerken, dat hun depo-
sito-cliënten hun geld zelf noodig hebben. Nadat de

banken de credietgeving gaan inkorten, komen de
cliënten met credit-saldi hun deposito’s opvragen. –

Sinds den oorlog zijn vele kapitalen, die vroeger
op prolongatie werden gegeven, op andere wijze be-
legd. in de eerste plaats waren de fluctuaties op de
effectenbeurs velen te groot voor veilig onderpand,
doch tevens doen de maatregelen in 1914 door de
Regeering getroffen, zich blijvend gevoelen. Het is
moeilijk te zeggen, hoe men dat toen anders had moe-
ten doen, maar ‘zeker is het, dat vele groote maat-
schappijen, o.a. scheepvaartmaatschappijen, tegen-

woordig ‘andere kanalen zoeken voor tijdelijke beleg-
ging bijv. door het nemen van disconto. Uit den aard
der zaak is het niet eenvoudig, cijfers te verkrijgen
om te constateeren, of dit proces zich ook in het afge-
loopen jaar heeft voortgezet. Wel kan men als waar-
schijnlijk aannemen, dat de groote daling ook op de
effectenbeurs het geven van geld op prolongatie nog
minder aantrekkelijk heeft gemaakt. En ook voor 1921

zal men zich voor optimisme, juist op de effecten-
beurs, v’oorloopig nog moeten wachten.

Ti.
GREIDANUS.

DE INDISCHE FINANCIEN.

In het. nummer van 12 Jan. j.l. werd door mij
tegenover hen, die den toestand ‘der Indische finan..
éiën in deze onder oorlogsinvloed staande tijden duis-
ter inzien, met klem van cijfers betoogd, dat deze zor-gen te zwaar werden gedragen.

Mr. Gerritzen is in het nummer van 2 Fbr. j.l.
tegen dit betoog ingegaan. Omdat het vaststellen van

den juisten toestand van beslissenden invloed is op
heel het koloniale financieele beleid, vooral op de
voortzetting van den dringenden hervormingsarbeid
voor Indië, moge hier ‘een kort wederwoord volgen.
Eerst dan enkele ‘bezwaren tegen de wijze, waarop
de heer Gerritzen de verhouding ‘ tusschen ataats-
schuld en staatsbezit vaststelt. Daarbij wordt de
waarde van de duurzaamheidswerken geheel buiten
rekening ‘gelaten, een bezit, dat naar mijne becijfering
op 648 millioen mag worden geschat. Zij brengen –
zegt de heer Gerritzen – niets op en kunnen niet
eens w’or’den verkocht, als zijnde zaken buiten den
handel: ,,Zij hebben dus voor een crediteur geen
waarde, èn omdat hij daarop geen recht van verhaal
heeft èn omdat genoemde zaken uit haren aard niets
kunnen bijdragen tot aflossing van schuld en beta-
ling van iente.”

196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

Afgezien echter nog van dieper meeningsverschil,

ook in den eigen gedachtengang van dell heer Gerrit-
zen, is zijne gevolg’trekking niet aannemelijk. In
4
dien

toch een crediteur zekeren waarborg vindt bij nor-
&naal vloeiende staatsinkomsten, dan hebben alle
openbare werken, zonder welke die staatsinkomsten
nu eenmaal niet zijn op te brengen, toch .&ngetwijfeld

ook commercieele waarde. Sterker nog: het commer-
cieel-productieve staatsbezit – ook voor den heer
Gerritzen kostelijk onderpand ware zonder de
duurzaamheidswerken niet te epl.oiteeren, ontleent

juist zijn rentabiliteit niet in de laatste plaats aan de

aanwezigheid van openhare werken, welke de ver-
keersmogelijkheid en het geordend staatsbew’ind be-
vorderen, de primaire v’oorwata.r’den dus voor de exploi-

tatie van
elk
bezit.

Zelfs met versma’ding van die kostelijke 648 mii-

lioen becijfert ‘de heer Gerritzen het Indische produ,c-

t’ieve staatsbezit toch nog op een waarde van 810Y2
millioen tegenover een totale schuld op eind 1921 van
815 millioen. Fraai is het niet, vindt hij, en inderdaad
wordt het gemis van de 648 millioeh pijnlijk ge-

voeld. De toestand
is,
ook nasa Mr. G.s hecijferings-‘

wijze, echter zéé veel gunstiger. In zijne berekening
toch wordt een door mij geibezigide schatting van het

comrneroieel productieve staatabevji’t verïwerkt, waarbij

(wegens gebrek aan gegewenis) met de waarde van
drie staatsbedrijven geen rekeniing kon worden gehou-

den: het boschwezen, de’ loina-onderneming en de Boe-

Idt Anem-kolenmijn. Nu is de netto-opbrengst van

deze drie staatsondernetmingen over 1921 geraamd op
10,6 millioen. Acht de heer Gerritze’n deze opbrengst

tegen een rentevoet van 15 pOt, niet te fiattous ge-

kapitaliseerd, dan zou het, door hem becijferde waarde-
totaal van 8lOY2 niiUioen toch in elk geval ‘met min-
stens 70 tmiijiioen moeten woriden vermeerderd. Zelfs
door donkeren ibTi.1 ‘bekeiken ,is ide toestand d
us
al

heel ‘wat fraaier. –

1
Do eredietwaaaidigheiid van een land is ‘echter Sndjet

uitsluitend te meten naar de verhouding tueschen

staatsbezit ‘en staatsschuld, merkt Prof. van Gijn op,
en natuurlijk terecht. Daarnaast komt het aan op ‘een
deugdelijk laujdsbeff’ieer. ,,Nog ‘eenige jaren gelijk •de
jaren 1912-1921 en het overschot (1867-1911) is
op en men raakt in een overmaat van schulden”,

zegt hij, daarbij blijkbaar sterk onder den indruk van
do door den heer Gerri’tizen tij.gebrachte cijfers.

J’uist omdat ikzelf overtuigd ben, dat de bijna
overmatig gunstige verhouding tusschen staatsschuld
en staatsbezit van Indië ide crecli.etÂvaarcligheid des

lands setchts kain funideeren
naast een ‘veilige finan-

ciering der staatshuishouding, werd door mij zoo erii-
stige aandadh’t geiwijid aan het wezen der tekorten op
den ge4woneu dienkt der laatste jaren. De eimnidjindruk

was dan, idat die tekorten geboren zijn uit de oorilogs-
gevolgen, welke ook voor Indië een onvërmij’delijk
accres der gewone landsuitgaven meebrachten, en dat
de fout in het beleid is geweest, dat men te laat er toe
s overgegaan, bsuibij een natuurlijk acores ook der

middelen
te doen aansluiten.
De heei- Gerritzen is van eene tegengestelde over-
suiginig. Do tekorten zijn volgens hem ,,zisiver ver

oprnaakt door leen gestie, die de geivone blijvende
uita’ven voor ‘s Land’s dienst opdreef ver ‘boven het

natuurlijk accr.es der; middelen.”
Uiex wordt de izaak. in het hart geraakt en daar-

om zij nog eeniigo aanidadht voor dit geschilpunt ge-

vraagd.
De heer Gerritzen verzekert, dat de cri’s’isuitgaven
voor Indië tin de jaren 1914-1919 niet meer dan 68,3

millioen (ratminig) ifiebben bedragen en dat die uit-
gaven. meer. dan gedekt wenden. door speciale heffin-
gen Niet alleen werd in die jaren 30,1 miii’oen aan
oorlogswinstbelastinig geïnd en in 1915-1919 32,8

miljoen aan hoogere opbrengst van ,de inikomsten-
belasting (vergeleken met de opbrengst in 1914), maar ook zijn er nog 50 mi]lioenaan o.orlogswinstibelasting

‘te verwachten.

Die iberekeniug,sdhijnt mij niet juist. Eerstensgaan

de cristisuitgavesi verre bojven de 62,8 millioen uit.
Weliswaar klopt dit cijfer met de opgaaf der, Inidji’

sdhe Regeerinig in hare memorie van antwoord op het

afdeeliingwv;erslag van den Volksraad ovet ‘de hegroo-

tirug voor 1920, maar onmiddellijk daarop liet die-

zelfde Rogeerirrg dit “volgen: ,de prijsstijging is ook

op andere uitgaven ‘van groo’tein invloed geweest, doch

kan niet onder
cijfers
gebracht woeden”. Dat de

crisisuitgaven zicih allerminst heibben bepaald tot het

bedrag, dat onder
‘cijfers
kon wonden ‘gebracht, blijkt

ook ‘uit cle çveriklaring van Minister de Graaff, in de

toelichting ‘op
zijn
‘ontwerp-‘begrooting voor 1920, dat

de tekorten over j914-1919 ,,grootendeels (zijn) toe te

schrijven aan de ooirlogsonistan’diigtheden” en ring in

de memonie van antwoord op het afdeelinigsv’erslag
van de Tweede Kamer over de onrbwerp-begrooting
voor 1921 gewaagt de minister van ide ,,zeer abnor-

male omstandigheden, welke haren stempel op de

uitgavenihudigettein der laatste jaren hebben’ gedirukt.”
Maar de heer Gerritzen hi’elki ook geen rekening met
een andern factor, welke de financiën der laatste

jaren zeer ten ongunste hebben beïn.vloed. De oor-

logsgeivolgen veroorzaakten niet alleen verffioôging
der gewone uitgaven, maai- daarnaast ook derving
van gewone middelen en wel tot een ‘zeer aannienliijik

bedrag. In hetzelfde staatsstuk, waaraan de ‘heer
Gerritzen zijn’cijfer der crisisuitgaven iad 68,3 •mil-
lioen oritleende, gaf de Inidische r’ogeeriing ook het

volgende ‘te lezen: ,,Bo’venidiien hebben de oorlorgs

omstandighèden ten gevolge gehad het achteriblijven
van verschillende middelen. De in- en uitvoerrech-
ten bijvoorbeeld stegen van 1909 op 1913,
‘bijna
uit-

sluitend ten gevolge van natuurlijken aanwas, van

f
17.880.000 tot
f
27.900.000 en ‘bleven gedurende de’

oorlogsjaren ongeveer op hetzelfde peil. Ware de aan-
was ongeveer gelijk gebleven, dan zou in het tijdvak

1914-1918 ruim
f
45.000.000 meer ontvangen zijn en

de raanuinig
voor
1919 ongeveer
f
15.000.000 ‘hooger

kunnen zijn gesteld, dan thans het geval
is geweest.”

Reeds één der ‘middelen bleef, blijkens deze officieele

verklaring, des niet minder, dan
f
60.000.000 ten ach-

ter. Er werd echter nog meer gedorven., want het tinbe-

driij,f bracht
in
het eerste ioorlogsj,aar 19,3 millioen

minder op dan het jaar te voren en dan uitsluitend
wegens de oorloigsomsta.nidiigheden, een bedrag dat

nog steeds niet werd ingehaald. Voor zoover te ‘becij-

feren, werd de Indische huishouding wegens der-
ving van inikom’aten diiis met 79,3 millioen gedrukt.
Het cijfer van den heer Gerritzen ten ‘aanzien der’
crisisuitga’ven voor een ooge,niblik eens als juist aan-

nemend’, zou de oorlogsschade voor de Indische kas

minstens ‘belo!open 68,3
+
79,3 = 147,6 inillioen. Maar

men zag, hoe de Regsering beslist rverzdkert, dat er

zeir ‘vele criisisuisbgasven moesten worden gedaan, wel-
ke nog niet onder cijfers zijn’ ‘te brengen

Over de jaren. 1914-1919 – ‘aldus ook de heer Gerrit-
zen – kwam er 62,9 milluoen ‘aan speciale heffingen
binnen, terwijl ‘de oor.logswinstbel’asting nog 50 mii-

lioen te wachten geeft. Het laatstgenoemde bedrag kan
echter ‘voor die jaren weinig meer baten, want wordt
door ‘den Minister onmisbaar geacht voor ‘de dekking
van latteré tekorten. Maar ook die 62,9 millioen wer-
den allerminat alleen uit ,,speoiade heffingen” gevon-
den. Er zijb, immers 32,8 miillio;en iaan hoogere op-

brengstder inkomstenbelasting in ‘begrepen, waarvan
een groot deel voortkomt uit het
neuv.rlijk accres.

Weet men, dat die belasting over het voorafgaande
vijftal jaren (1910-1914) een stijging gaf van ruim
16 milli’oen, d’ah gaat liet ‘toch niet aan, het accres
over 1915-1919 uit sluitend aan een speciale lief-
finig toe te schrijven. Wel werden enkele tarieven’ der
inikomstnibel’astinig verhoogd, niet echter als oo’rlogs-‘
heffing, maar ,,tot gedeeltelijke dekking van de kos-
ten ider voorgenomen vl’ooitversterkinig”, zooals staat
te lezen
in
ide toelichting van ide Indische Regeering

op’ baar, Indisch Ontwerp voor 1918, blz. 210.
– De meentinig van den beer Gerritsen, ‘dat de crisis-

Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

197

uitgaven oven 1914-1919 slechts 68,3 millinen heb-

ben bedragen en dat deze meer dan gedekt wenden

door speciale ieffiingen, scihijnt mij dein ooik bezwaar-
lijk in harmonie te brengen met de beschikbare offi-

cieele gegeivenis. –
Reeds toonde ik zeer wel te beseffen, dat er nog

hoo’ge crisistuitgaven staan- te wachten, maar daarte

genorver mocht ik

wijzen op een traditie, welke nog

nimmer faalide, en zich op -een opzettelijk lage ram-ing

der iiikoansten rioh’t. Nog 1919 gaf en hoogere op-

brengeit boven de raiminig ‘van niet minder dan 143

millioen.
Indien prof. van Gijn voor een soliede crediet-
waardigheid des lands niet -alleen een gunstige ver-

houding ‘van staatsschuld tot staatsbezit als voor-
waarde stelde, maar daarnaast ook• een aannemelijk

.finanoieel 1-andsbcheer, dan hoop ik niet deze verwer-
king van officieel vaststaande cijfers en feiten te zijn geslaagd in het vestigen der overtuiging, dat
Indië ondanks moeilijke oorlogsjaren ôôk aan die

twoed.e vooriwaande ceer wel voldoet.
T. E.
STOKvIs.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE

De econ.o?nische toestand; de toestand
op de kapitaal- en geldmarkt; onrust in

de arbeiderswereld; loonkwesties en
werkloosheid; de anti-dumping bill;

export-credieten.
Onze Londensche comrespondent sclhrijf-t ons dd
’26 Februari 1921:

This has been a blank week from the sta.ndipoint of
the economics writer. The impression one gets from

tailcing with varions people is that, althou-guh most of
t,he talk of the r-evival of tr.ade is premature, never-
(heless in some -direction,s th-ere is ti,niprovement. Tuhus,
speakimg to liiie manager of a large Discounrt House
to-day, 1 was told that liiie numnber of foreign buis
coming forwaa-id was increasing, and thiis pointed to
au improvenient. Simiiary the iexliibiiftoirs -at the Tra-
de Exhihition seen’ to finid that o’veriseas orders are
coming in, wihilst the home trede is -sti.11 dea’d. T.hus,
one gets liiie iimp-ression of a quickenioig of the dead
zones of industry. Uaifoc-tnnately, it is the -easiest tihing
in the world to finid other giroups of peopile whiicih see
nothing hut depression for some time to coime. The
East Indian merchants are still in a very g]io’omy
moed, with liiie -rupeë stili slumpinig, and liiie news
that the Malay Governim-ent is to- pass legislitiion
restuictinig rnibber pr:oducliion ‘by 50 per cent was saiid
by one of my corresponidents to be ulitenly useless un-
1 ess the Dutch Government foliowad ruit in the East
in,dies; in any oase it would maan a -very bad time for
the -smaller men who had sunik -capi’tal mnito plantatious
which where now to be ali-owed to go to raok and min.
In the Norlih, the spiriit of hope seems to have gone
altogeth-er. To reed -the Man cheste Guardian’s trade
co-luimus is to have an indefinite r-eipestition of ,,bad to
worse” ,,market absolu.tely daad” and so forth. The
unemployment figures baar out thi-s initenpretaition of
the situation: last week’s Return aigaiin shows au
inerease over the previo-us week, the nnnnber heing on
Feb. 18, 1.169.400 as compar-ad wit,h 1.148.883 -the week
hefore. Eortunately, t
ii
e r a te of increase has fallen
a littl-e, for wuhereas the mate of -increase ‘was
Feb. 4, on previous week …………..46000

Feb.
11, ,,

,,

………….
38000
Feb.
18, ,,

,,

,,

………….
21000
This is -of course exclus’i-vè of werkers en Ihalf–time,
and it may -be that these have ibeen increas.ing at a
faster mate, thouigh 1 do no-t thinik ‘that this is pro-
bable. It would appear, therefore, thait itihere is a
slackening of ‘the rapidji-ty of the- f all in -eimployment,
though one wisihes that the total were falli.nig off in.
stand of inereasing.
– It is surprizing in view of the tirade position that
t.here appears to be oonniiderable -c o- m p -e Ii
‘t
i o n
a m o n
gi
underw r i t e r s to u-njdierwrite some of the

now issues wftuiah will sh-ortily come hef-ore the public.

Thuis, 1 learn in the Oi-ty that the uniderwuitiug of

the now Lever and Ra-rroid issues has -been done
without the sli-ghtest idiff.iculty. Fur.ther, in spits o-f

the absolute slackness en the Stook Exohange, new

issu-es are constasitly -beiinig projec-ted. The Soudan

Government now proposes to issu-e a new 5 Y pen cent

toen at 92, liiie aimount beiinig two and one half mil-

lions. At the Anglo-Persian Meeting on Tuesday last,

the Qhai-m-man stated hie oiptmniion that liiie sluimp in

the oii-sihnr-e naar-kat has been ,,overidone, just as much

as was the boom 18 m-ontilis – -ago”. Apart from the
fiiiiaucial stringency, and -the -nec-essity of the o-il-
sup-ply having to find a new mnarket in- consequen.ce

of the lessenminig -of the idem-and by liiie Naval Authori.

ties, and ‘to soime extenit, the distrtihution of honius

sihares, the dep-reciation does not -rest -en a lesseuinig
of the iinitirinsic value of the shares, and is in f act
,,pur-e,ly sentimental”.

The revenue payme.nits are h-aving a tiglhtening in-

fluence ion th -e na
-0
ma e y m a r k
ei
t, and the Breker-s
are havinig to borroiw .lar.gely from the Bank of Eng-

land, one authority giiviug me en estiimat-e -of £ 25 mil-
lions this week. With suoh iheavy calls en the Bank,

it is not likely that the -rate will Ibe red-uced for some
– time ‘to come.

The Labo ur situ a -tao n gives much cause foi
anxiety. Thé position in the r-ailway world is going

from had to worse. Unemploymenit is mnoreasing
amonig the men, Mr. 0. T. (Jraimp, the Iniclustrial Se-
cm-eitary of liie N. U. R., staling that last week over
3000 men w-er-e discharged. Quiite apart from this, like
railway magna’tes are resistinig the dema.n’cl of liiie men
that th-ey sho-ul-d ‘be represented on the Directiorates.
The mariket value of railway ahhares is stendi’ly fallinig,
-luit this is lairgely -due to the iimpendixmg -struiggie over-
the -re-grouping sciheme, and the ternas of the final
seittiement. The railways -are mnidigriant at whait they
– contider an inniteanent to branches of f-aith iima ‘the sug
ges’tion in the .Ool].wyn Repoirt that-the railways had
o-utbar-gain-ed – the Government officials in the nego
tiatioma of the van-ons raiiway agreemeuts concluded
‘duni.ng the war. In the oase of the mmning industry,
both the
men
anid ‘the owners have reso-lv-eid to fiiguht
early decontrol, in whiclh .they sea only the ef-orts of liiie

Government to shift the reiponsiibâlity for the present
debacle in -liiie industry on to other thoulders. At the
sanie time, at -the meeting of the Minminig Association
oma Tiaursday, the o’wmn-ers -reso’lv-emd that no pooling
-sch-am-e ‘would be acceptable, -and tilaat th-ene could hei

no question -of a natiomial wages settlement, in view
of -the en-orsnous dispanity of co-sts bemtwee.n one
district an’d anoth-ei-. To- pool profits would, saiid the
President, be simply arm mindmacement to the iniefficien’t
-min-ei to rely oma -the nieher mines for financmi-al sup

port. The Min-er’s F-eder-ation bajs resolveid to oppose
– decontro-1 ,,by every meaums min itt power”. Competenit
opinmion -r.egards a crash as alm-oms-t boumoici to -come.
T h e Mini -stry of Labour’s Index Num-
-her -of Retail Prices shows aheamvy fail for the.
rnonth ‘of January : for foomdstuffs the fali was 15
per cent, the fmiigur-e standming at 163 per cent 0v-er prei
war pri-ces on Feb. 1, as comp-ar-ed to 178 per cent
the rn-onth before. 1f th-ei fail continnes tiker-e will be
an appr-eeiabl-e effect en thoms-e wages ‘wlmich are
geverned by ch-ding scales, and already discontent over –
this effect is -begiin.n’ing to manifest itself. For . all
items ,the Index shows a f all of 1
4
4 per cent, beinmg 151
as -amgaimnst 165 en. ‘the lst Janivary. The general ina pression pr-evamils that the consument is not getting the
utaole he.nef.it
of liiie very rapild f-all ‘in Wholesade pri-
ces, owinig to the r-eitaiiier-s’is mamrgio
n, beizimg wijden- than
it used te -be, but it is of. co-ur-s-e difficult to p-ro’ve such
a centen

tien as this. It is s-aiid that the £orthcomiing
deconrtroi of ‘bacon by the Mmin,istry -of Fooid will leed
-to a v-ery siharp fall in -this class of foiodstuffs in the
near future.

The s’truggle omver wages con’tiniues: and more trou.

198

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

bie is to
be anticipated over the fixing of wages by

Tracle-Boards. The IJnions are taking alarm, and in

some cases the omployers threaten to leave the Board.s

altogether, if the rates are not reduced. On the other

hand, talking the matter over which an official a day

or two ago, it was represented to me that it was irn

possible for the Union Leaders to recommend redud-

bions, but that there would probably ho no opposition

if indiv.idual works were to arrange for reductions in

the wage-rate.

The Government has been induced to increase the
unemployment allowance: this *ill now be 20/ per

week for a man, 161 for a woman. The adjourned

meeting of the Labour Party and the T r a d e Un i o n
Congres s on t h e u n om plo y m e n t p r o bie m

was marked asusual by an unseemly contest between

the ,,direct-actibnists” and the body of the delegates,

and, also as usual, the motion for direct action was

rejected. The proposal for a ,,one-day-strike”led simply

to the suggestion that instead of striking, the men

would do much better to hand their days wages over
to the workless. The Congress passed a strongly-

worded resolution against t h e anti-dumping

bill, but it is difficult to regard the Labour Meve-
mont as seriously on this question: experience goes

to show that on the various Whitley Councils the

werkers’ representatives are not much beJiind the

employers in denaanding protection.
One has not heard very much about the anti-dump-

ing bill this week, and with the Government ta.king

the wlaole time of the Heuse for Financial Measures

until Easter, it is a little doubtful when the Bill

will actua.11y be introduced. But there is a goed deal

of activity behind the scenes, and we are told by the

Press of ,,secret exhibitions” of dumped goods from Germany. The Board of Trede has published certain
figures of imports from Germany in the last quarter
.

of 1920, but the only three large items are sugar, zinc
and dyes, the last mentioned being the only article to. exceed £ 500.000 in amount, and scalitlg £ 3 millions

clearly the result of heavy i.mports in anticipation of

the Dyes Bill.

The dicussion of ex p o r t c r e d i t s goes on: it

is a.nnounced by the Board of Trad.e that by an order
of the 17th of this month, Austria has been added to

the countries to which the Exports Credits Scheme of

last year shali apply. Lord Faringdon, the Governor

of the
British
Trade Corporation, referred to the

matter at the annual meeting of his ban.k this week,
because the Corporation has a subsidiary, the Trade
Indemnity Company, which insures experts. Lord Fa-

ringdon seemed a littie doubtful of the whole thing,
because it appears that most of the proposals made to

his bank are in connection with the financing of raw
materials for the rcstoration of inidustrial
f
life in

Austria and Checko-Slovakia and ,,it is rather •diffi-
cult to see how British trade would be clirectly bene-
fited if such proposals were entertained by
115
er

others”. This is surely taking a very short-sighted view
of the matter, and it is obvious that the speaker, who
was and is a we]l-known Protectionist, can never have

seriously appreciated the meaning of three-cornered
trade. The assu.mption, that the British trade is only

benefited if the gain is ,,direct”, whatewer that may
menu, is surely completely erroneous.

T ho B a nk R e tii r n shows the following varia –

tions:
Public Deposits ………..£ 0.424.960 increase
Other

,,

………..,, 2.782.711 decrease
Govt. Securities ……….,, 12.481.860

,,
Other Securities ………..,, 10.018.588 increase
Reserve

………. …….. ., 0.134.122

11
Circulation

……………., 0.112.130 decrease

.
Coin and Buflion ………..0.021.092 increase

The Currency Note Circulation again
shows a decline from the provious week’s amount, and
now stands at £ 333.674.381.

AANTEEKENING.

Electriciteitsvoorzieiaing van,

h e t

a n cl. – Door het Centraal Industrieel Verbond is

onderstaand adres aan de Tweede Kamer gezonden:

De ondergeteekenden, die, als Voorzitter en Secretaris
van het Centraal Industrieel Verbond, spreken
namens ongeveer 600 van de meest bekende onderneinin-
gen uit de metaal-industrie, den scheepsbouw, de katoen-
industrie, de houtindustrie, de chemische-industrie, de
papierindustrie, de chocolade- en cacao-industrie, de bier-
brouwerijen,
enz.,
veroorloven zich Uwe aandacht te vra-
gen voor de volgende opmerkingen naar aanleiding ‘van
het Wetsontwerp, betreffende de Electriciteitsvoorziening
van het land (Zitting 1920-1921, No. 114).
Met dit Wetsontwerp wordt beoogd, de zorg voor de ge-
beele electriciteitspro.ductie in ons land in handen van ddn
centraal lichaam te leggen. (Memorie van Toelichting, blz
1 en 2).
Zou er, – wanneer er in ons land nog in het geheel
geene eleetriciteitsvoorziening bestond – voor eene derge-
lijke centralisatie wellicht aanleiding bestaan, ondanks de
groote bezwaren, die oadergeteekenden daartegen nader
zullen aanvoeren, nu nagenoeg in elke provincie en ‘in elke
gemeente van eenige beteekenis reeds overheids- of parti.
culiere centrales bestaan, die over het algemeen genornen de
verbruikers tot dusver goed hebben bediend, zien onderge-
teekenden niet in, dat de Wetgever op dit gebied op zou ingrijpende wijze behoeft op te treden, als het Wetsont-
werp in uitzicht stelt, en zijn zij van oordeel, dat de
Staatsbemoeiing op dit gebied kan volstaan niet leiding
te geven aan de zorg voor de verbindingen tusschen de
bestaande centrales, voor de unificatie der primaire hoog-
spanningsnetten en voor de voorziening van die meer of
minder belangrijke centra, die daaraan behoefte hebben.
Noch in de Memorie van Toelichting, noch in let Voor-
loopig Verslag, noch in een der nadere stukken wordt af-
dpend aangetoond, dat de bouw en exploitatie van de z.g. supércentrales voordeeliger zouden zijn, dan die van ce»
trales van gemiddelde grootte, zooals deze door de groote
Gemeenten in ons land en door enkele particuliere instel-
lingen beheerd worden. Integendeel is het uit allerlei
statistieken en voorbeelden, in de literatuur daarover ge-
geven, voldoende bekend, dat de hierbedoelde centrales van
gemiddelde grootte economischer te exploiteeren zijn en
geëxploiteerd worden, dan de grootste centrales, die op het
oogenblik in ons land bestaan. Het staat voorts te vreezen, dat bij overgroote centrales
liet beheer niet zee economisch en commercieel zal wezen,
terwijl de leiding, geconcentreerd in plaatsen, die voor het bedrijf niet van het grootste belang zijn, allicht bureaucra•
tisch zal worden. Men vergelijke den toestand in ons land
toch vooral niet hij die in het buitenland, waar de groote
distrietscentrales in de onmiddellijke nabijheid der mijnen
geplaatst zijn.
De eenige economisch mogelijke Staatsceiatrale hiçr in het
land is die in Limburg.
Met nadruk meenen ondergeteekenden te naoten wij-zen op het zeer belangrijke nadeel van concentratie der eleetriciteits-productie, dat gelegen is in het groote ge-
vaar van storingen in het algemeen, welker invloed zich
plotseling en tezelfdertijd over zeer uitgestrekte deelen vn het land zal doen gevoelen, terwijl zonder twijfel deze sto. ringen meer in ‘t bijzonder veelvuldiger zich kunnen voor
doen bij hooge spanningen van 50.000 tot 100.000 Volt.
Verder kan, naar het oordeel van ondergeteekenden, ook
op dit bezwaar der voorgestelde centralisatie van electri-
citeitsopwekking niet voldoende gewezen worden, dat de
flexibiliteit der stroomtarieven, welke laatste zich thans
veelal aanpassen aan de wijze, waarop de industrie den
stroom afneemt, bij een dergelijk groot eleotriciteitsbedrijf
veel minder zal zijn dan bij een particulier bedrijf.

ÎÏt centrale lichaam, waaraan de opwekking van den
stroom zal worden toevertrouwd, zal zijn eene Naamlooze
Vennootschap: ,,Het Nederlandsche Electriciteitsbedrijf”,
Deze nieuwe instelling zal, naast de in te brengen taats
centrales, (art. 9, eerste lid) waarvoor alleen die dei
Staatsmijnen in aanmerking komen, van lieverlede ook in
zich opnemen verschillende, zoo ‘niet alle, provinciale- en
andere centrales, die tot dusver min of meer belangrijke
gedeelten van ons land van electrische» stroom voorzien.
Deze thans reeds bestaande centrales zullen voor een
deel blijven medeproduceeren, voor een ander (wellicht
groot) deel moeten worden stopgezet, terwijl verder ter
verbinding dier centrales zeer kostbare leidingen voor
hooge spanningen dienen te worden aangelegd, waartegen-
over bij verbetering ‘van den bestaanden toestand de ren-

2 Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

tabiliteit der verbindingen voor ieder ‘geval op zichzelf
onder de oogen kan worden gezien.
De rekening der nieuwe Naamlooze Vennootschap zal
derhalve van meet af aan met zeer hooge oprichtingskosten
worden belast. Het lijdt geen twijfel, of het bedrag van

f
125.000.000.—, waarover tot dusver gesproken wordt, zal,
mede in verband met de sedert de raming daarvan sterk
toegenomen prijs- en loonsverhoogingen, lang niet voldoen-
de blijken te zijn. Er bestaat weinig kans, dat door voor-
deelige exploitatie deze abnormaal hooge kosten ‘van op.
richting op .den duur zullen worden goedgernaakt.
Naar de vaste overtuiging immers van de, bij het Cen
traal Industrieel Verbond aangesloten industrieelen, waar-
van zeer velen reeds jaren lang eigen electrische centrales
exploiteeren of daarbij betrokken zijn, respectievelijk deel
hebben in de leiding van groote centrales, die stroom voor
anderen produceeren, zoodat zij dus geacht mogen worden op
het gebied der exploitatie ervaring te hebben opgedaan, is er
geen denken aan, dat de nieuwe vorm van overheidsexploi-
tatie een beter succes kan opleveren, dan tot dusver bij de
bestaande intercommunale overhei dscentrales het geval is
geweest, gezien de tot nu toe ‘bereikte poovere resultaten.
De kosten der electriciteitsvoorziening zullen dus, vooral
ook in verband met het feit, dat het Staatsbedrijf, resp. de
Naamlooze Vennootschap: ,,lTet Nederlan dseh Electriciteits-
bedrijf”, op den duur wel verplicht zal zijn, ook in de verst
afgelegen uithoeken stroom te leveren, zelfs wanneer daar.
tegen op techniseheof commercieele gronden groote bezwa-
ren zijn, zoodat er ‘voor le’idingaanleg enorme sommen
zullen moeten worden besteed, voor de verbruikers bedui-
dend hooger worden dan tot dusver het geval was en onder-
geteekenden achten zich dan ook verplicht, er iJwe Kamer
met nadruk op te wijzen, dat noch uit een oogpunt van
algemeen belang, noch bezien ‘van het standpunt van den
consument, de nieuwgedachte regeling de voorkeur ver-
‘dient boven den thans bestaanden toestand.
Waar er dus ‘naar •de meening van de industrie in de
eerste plaats
geen noodzaak
bestaat voor den Wetgever,
om op het gebied der electriciteitsvoorziening zoo sterk in
te grijpen en in de tweede plaats de regeling, welke in het
Ontwerp wordt voorgesteld,
niet de voorkeur verdient
boven den thans ‘bestaanden toestand,
dringen de door on-
dcrgeteckenden vertegenwoordigde industrieën er bij fJwe
Kamer op aan, dat het bedoeld Wetsvoorstel wordt ver

worpen.

Voor het geval er echter voor een dergelijke principieele uitspraak in tJwe Kamer ‘geen meerderheid mocht worden
gevonden, zoo veroorloven ondergeteekenden zich
subsi.
dieir
het navolgende op te ‘merken:

De bij het Centraal Industrieel Verbond aangesloten
ondernemers hebben met groote bezorgdheid gezien, dat van
ongewijzigde aanneming van het Wetsontwerp het gevolg
zal zijn, .dat de verbruikers van electriciteit op den duur
hoe langer boe meer afhankelijk zullen worden van een
monopolistisch Staatsbedrijf. Immers in art. 5 van het
Ontwerp wordt de aanleg of exploitatie van electriciteit-
produceereude inrichtingen, welke ook aan anderen stroom
beschikbaar stellen, rondweg verboden. Wel is ‘waar, wordt
in art. 7 van het Ontwerp ontheffing van dit verbod in
uitzicht gesteld en wordt door het eerste lid van artikel 6
dit verbod niet geldend verklaard voor die inrichtingen en
werken, welke op het oogenblik van de inwerkingtreding
der Wet reeds in bedrijf zijn, mits deze ten minste niet
belangrijk worden uitgebreid, maar de bepalingen van art.
6, tweede en derde lid, wettigen de vrees, dat er ten slotte
voor particuliere inrichtingen op het gebied der eleetrici-
teitsopwekking geen plaats meer zal zijn.
Gebeurt dit inderdaad, dan zal de grondslag van elke
inciustrieele onderneming aan ‘t wankelen ‘worden gebracht.
Immers elk industrieel bedrijf is in ‘hooge mate afhanke-
lijk van eene economische krachtsopwekking en wanneer de industrieele groot-verbruikers van electrischen stroom
nu geheel worden overgeleverd aan het monopolistisch
Staatsbedrijf, zullen zij alle voordeelen, welke de ‘bestaande
concurrentie op dit gebied ‘hun thans geeft, in de toekomst
moeten missen.
Terwijl aan den eenen kant de Regeering zich den laat-
sten tijd herhaaldelijk bezorgd heeft getoond voor de ge-
volgen der voor onze industrie zoo hoogst bezwarende con-
currentie met het buitenland, wordt hier eene nieuwe be-
lemmering voor eene ‘gezonde ontwikkeling onzer Nijver-
heid geschapen.
Ondergeteekenden ‘verzoeken, op grond van ‘deze over-
weging, Uwe vergadering met ‘aandrang, om ‘het verbod
van artikel 5 van het Ontwerp en daarmede de artikelen
6 en 7 daaruit te verwijderen.

Komt Uw College aan dit verzoek tegemoet, dan blijft
volgens het bepaalde in ‘art. 3 voor let nieuw oprichten van

inrichtingen en werken, als in artikel 1 van het Ontwerp
bedoeld, eene Regeeringsconcessie noodig.
llet komt ondergeteekenden van groot belang voor, dat
dergelijke concessies op zoo ruim mogelijke schaal worden
verleend. Immers kan in vele gevallen in de particuliere
groot-industrie, welke behalve voor eigen bedrijf, tevens in delevering van eleetriciteit aan anderen voorziet, met groot
voordeel gebruik gemaakt worden van de warmte uit den afgewerkten stoom en uit de condensatie der machines te winnen, die in de centrales zonder nevenbedrijf in groote
mate verloren gaat, waardoor deze laatste veel minder
economisch werken.
Nu ontbreekt in het Ontwerp elke waarborg, dat de Re-
geering met het verleenen van concessies ook aan groot-
industrieëlen vrijgevig zal zijn, te meer, daar de strekking
der bepaling van art. 4 onwillekeurig doet vermoeden, dat bij den steller van het Ontwerp eene geheel andere bedoe
ling voorzat. Ondergeteekenden zouden het, derhalve van groot belang
achten, dat Uwe Kamer zich hierover duidelijk uitspreekt.
Blijkens het gewijzigd Ontwerp van Wet (art 3) zal bij
het verleenen van concessies de Electriciteitsraad gehoord
worden, welke Raad naast deze en nog eenige andere naler in het Ontwerp omschreven werkzaamheden, den Minister
van Waterstaat verder van advies zal dienen in alle zaken,
de algemeene electr’iciteitsvoorziening van het land betref-
fende (art. 11).
Ondergeteekenden voelen zich gedrongen de aandacht van
Uwe Hamer op deze leemte in het aanhangige wetsvoorstel
te vestigen,, dat daarin met geen enkel woord gerept wordt
over •de samenstelling van den Electriciteitsraad, die bij al
gemeenen maatregel van bestuur zal worden geregeld.
Allèen blijkt uit de bepaling van art. 11, derde lid, dat
Commissarissen der nieuwe Vennootschap ook in den Elec-
triciteitsraad zitting zullen hebben. Ondergeteekenden
kunnen zich met dezen gedachtengang geenszins vereenigen.
Naar hunne meening moet de Electriciteitsraad, evenals de
verschillende andere adviseerende Raden, die de laatste
jaren zijn ontstaan (Werkloosheidsraad, Nijverheidsraad,
Middenstandsraad), zijn een
neutraal
college van advies
aan den betrokken Minister en komt daar.in geen mede-
zeggenschap toe aan de personen, die met het toezicht op
de commercieele en technische leiding der nieuwe Naam-
boze Vennootschap zijn ‘belast. –
Behoort derhalve naar de meening van ondergeteeken-
den het derde lid van artikel 11 te vervallen, aan den ânde-
ren kant meenen zij er op te mogen aandringen, dat een
nieuw lid aai art. 11 wordt toegevoegd, waardoor komt
vast te staan, ‘dat o.a. aan vertegenwoordigers van de elec-
triciteit-verbruikende industrieën plaats in den Electrici-
teitsraad wordt gegund. Hiervoor is te meer reden, nu –
blijkens’ ‘de derde alinea van blz. 4 der Memorie van Toe-
lichting – de stroomlevering aan groot-industrieelen van
zoo groot gewicht wordt geacht.

Zeer stellig is medezeggenschap van de industrie ook
gewenscht in ‘het College van Commissarissen der nieuwe
Naambooze Vennootschap, over welk College in het Wets
ontwerp, zooals boven gezegd, alleen gesproken wordt in betrekking tot het aantal leden, dat van dit College in den
Electriciteitsraad zitting zal hebben.

Uit de Memorie van Toelichting blijkt (blz. 3), dat de
Staat een overheerschenden invloed in de vennootschap zal krijgen. Deze gedachtengang heeft blijkhatir aanleiding ge-
‘geven tot het voorstellen van art. 10 van het Ontwerp.
Ondergeteekenden, wien het onaangenaam aan doet, dat
de Staat hier ten behoeve van zichzelf een afwijking toe-
laat van een bestaanden regel van ons vennootschapsrecht, waarvan men de naleving door anderen wel verlangt, mee-
nen, dat art. 10 uit het Ontwerp moet worden geschrapt en verzoeken voorts Uwe Kamer, te willen bevorderen,
dat een nieuwe bepaling in het Wetsontwerp wordt opge-
nomen, waarbij de samenstelling van het College van
Commissarissen der nieuwe Naamlooze Vennootschap zoo-
danig word geregeld, dat aan de industrie ook een verte-
genwoordiging in dit College wordt gegund.

Resumeerende geven ondergeteekenden derha’ve als het
oordeel van de bij het Centraal Industrieel. Verbond aan-
gesloten industrieele corporaties te kennen:
lo. dat er voor een zoo ingrijpende regeling, als In het
Wetsontwerp wordt gegeven, geen noodzakelijkheid bestaat
en dat deze regeling ook zeker niet de voorkeur verdient
boven den thans bestaanden toestand;
2o. dat het Wetsvoorstel om deze redenen niet moet
worden’ aangenomen, e.q. moet worden vervangen door een
regeling, waarin aan den Staat uitsluitend de bevoegdheid
wordt verleend, leiding te geven aan de zorg voor de ver-bindingen tusschen de bestaande centrales, voor de ,uuifi.
catie der primaire hoogspanningsnetten en voor de voorzie.

200

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.
2
Maart’ 1921

ni.ng
van die meer
of
minder belangrijke centra, die daar.
aan behoefte hebben.
Sub sidiair
verzoelçen ondergeteekenden iiwe Iamer:
10.
artikel 5 en in verband daarmede de artikelen 6 en
7 te willen verwerpen;
2o. eene bepaling in het Ontwerp op te nemen, waar-
door komt vast te ‘staan, dat aan de bevoegdheid ex. arti-
kel 3, om concessie ‘te verleenen, zoo ruim mogelijk toep.s-
sin’g zad worden gegeven;
30. de bepaling van art. 11, •dende lid, te vervangen
door een voorschrift, waarbij aan vertegenwoordigers der
electrioiteit-verbruikende industrieën plaats in den Eleotri-
citeitsraacl wordt gegund;
40.
artikel 10 te willen verwerpen;
5o. een artikel op te nemen, ‘waaruit blijkt, hoe de
samenstelling van het College van Commissarissen van de’
nieuw te vormen Naam’looze Vennootschap zal zijn en daar-
bij te bepalen, dat ook ‘in dat College eene vertegenwoordli.
ging van de industrie zitting zal krijgen.
‘t Welk doende, enz. Het Centraal Industrieel Verbond

(w.g.)
ALB.
SPANJAARD, Voorzitter.
(w.g.) Q. J. TzaPsTRA,..ecretaris.

INGEZONDEN STUKKEN.

HET DJAMBI- ONTWERP.

Mijnheer de Reidacteur,

Het in :uiw geacht blaid gevoerde debat d’ver de
Djanibi-aangeiegezihe,id heeft jde zaak zoe veelzijdig

belicht, ‘dat ‘het mij o’veuibo’diig voorkomt mijn qppo-

nentein uitvoerig nan repliek te ‘dienen.

Op een punt echter – juist het punt, waarop de

gedachtenwisseling tot mijn leedwezen een oogeublik

dreigde den aauigeinaam-‘zajkeljken toon te gaan ont-

beeren – moet ik even terugkomen.

Ik hd mij ‘venoo,rd’o’ofjcl, en niet zonder reden, op

eenigsains sdh’erpe wijze zekere door den heer De
J’o’nigh in ,,’de Taak” ‘gep’ublieeende gegevens te criti-.
6oernn.

De heer, Rudb ‘is ovei deen cni-biek een- weinig osit-

stenid, en viiniclrt dat de beschouwing van ‘dein hr De’

Jongh
,,vollco men juist” i
blijkt.
,,Deze heeft medegedeeld, ‘ dat de prijs van een ‘kist
petroleum van
f 3.90
in
1915
steeg tot
f
6.10 in
1918.
De
juistheid van deze cijfers .word’t niet ‘betwist, doch de prijs-
stijging toegeschreven’ aan de enornie ‘stijging der hlikprjzen
van
f
0.55-2.09,
welke prijsstijging iedereen kan contro-
.leerea! De cijfers van den heer De Jongh met hun
relatief
bescheiden stijging zijn inmiddels achterhaald. In de zoo
juist ontvangen ,,Handelin’gen van den Voiksraad’? vinden
wij,
‘dat momenteel de
productieprijs
van’ petroleum per
blik
95
cent is,
met inbegrip van het blik –
welks prijs
immers iedereen coitroleeren kan – terwijl de •detailver-
koop plaats heeft tegen.
f 5.40
per blik of
f 10.80
per ‘kist.
Wordt in bedoelde ,,Han’delin.gen” ten onrechte
van
schan-
delijke overwinst gesproken.?”

Welu’u, om te b:eoorldeel’en, ‘w1ke waarde ‘deze hei-
weringen hebiben, diene, niet dan verko’opsprijs ;b’etreft,’ de ‘m’ed’edeeling, dat deze ,prijn op het bedoelde ologen-

blik niet
f5,40
per iblïk, of
f10,80
per kist van 2
blikken, niaar
f 540′
‘pew
kist
beiclroeig.
M.a.w. de door
den heer Rueb opgegeven verkoopsprijs is jui.Ji 100
pCt. të hoog.
En wat dein kostprijs der olie ‘betreft, ‘die
volgens ‘den heer R’ueb, niet inbegrip van liet blik, 95
cents per
blik
zon zïjn, diieue dat de kostprijs Iran het
blik
alleen
nog, steeds
f 1,05
p,ei bli1k ‘is.
En op dergelj.ke gegevens wonden conclusies ge-
honwid! Waarlijk waarvoor is meer reden, te spreken
van ,,schanduiijke o’verwinst”, of van ,,schandelij’ke
1 icili iimigiheuid” in ‘het aantasten van den goeden
naam’ van een h’andelso’nidern’emi’nig, waarop Nederland
tio’tsch mag’ zijn?
Hoogachtend,

Uw
dw. dr.,
,,MEN
SCHRIJFT
ONS.”

• HET NIEUWE’ DJAMBI-ONTWERP

In no.
268 van
Econioimiisch Stati,sti’se-Beniøitm
houdt P. B. een pleidooi, blijkeaus het al’ot, nm aan te
to:onen, .dat ter bereilsing van een economisch bedrijf
(in de Perta-o’l’eum-Lnalustrie) met, een miniatuur-

osaldernem,.iinjg op’ dit gebied – in deze. wereld – geen

plaats meer lis,.

Na lezing ‘van het
stek
eijst in de eerste plaats de

vraag, wie of eigenlijk voor atalk een miniiatuuzlbedrijf
gepleit heeft? Toch zeker niet degeen, ‘die ‘erop aan-

gedrongen heeft om de ‘eerste werk.ziaantheden als

explorratie op te vatten? Het ispreekt ‘toch vanzelf, dat
iedereen tdie niet v66r overgave ‘aan de Koninklijke-

Shell is, ‘doch hettij v66r directe Sitaatsexploitatie,
hetzij v66r ‘sa’pien,’gaan met ‘zuiver Nederlanjdsdhe om-

dernemimigen stemt, hoopt dat ‘het gegeven moge zijn

dart er een groot bedrijf outdtaat. Iedereen die iii

Djambi laat iboren, verliest (zijn geld ‘als ‘ei-

niet ge-
noeg ‘olie gevonden wordt. Hij ‘die in Vol’ksraad of
Tweede Kimar voor Staatsexpeitatii’e stemde, heeft

natuu’rmlijkerrwijs deze consequentie aanvaard.

F. B schrijft twee ‘merkwaardige passages. le. in

de derde alinea zeg-t hij. niets toe te kunnen voegen
aan. hert (betoog van izijn collega pro Kon.iniklijk’e-S’hell

man, omdat die omver alle mogelijke gegevens beschikt

kLaar zijn clie gegevens iook goed gebruikt in het be-

lang ‘van ‘het al*em een? De heer Ru.eb meent van niet.
2e. Als hij het heeft over’e init,egwite&t ‘van niemnsohen,

die in afgelegen landen moeten werken. Principieel is

het voor iedereen het beste ‘om zich te laten voor-
lichten sdoor m’enjschen izonder eigenbelang. Het

vleesch is rrwak.

Aineddotems kan uien ‘ook vertellen van groorte maat-

scha,ppijen, ‘die dingen ‘dden, die
niet
door den beugel

kunnen. Laten wij onze betmoogen niet met deze ver-

haialtj es ontsieren, die overigens ‘de gegeven waarsdhu –

wiinig aaaidikken.

lVEenkwaar’diimg is verder, dat Mr. F. B. betoogt, ‘dat

het zoo duur zeil zijn om in D’j2imbi naar olie te boren,
wegen’s de ligging en ‘de gesteldheid van het terrein,

zoorlat men ‘v’oomnbereii’d moet zijn op ,groote uitgaven,
hetgeen hij niet ‘cijfers ibeklachtigt, ‘terwijl ‘het door
hem
blijkbaar
dangerprezen wetsontwerp vpo’irshauds

slezh’ts een half rnillio’en van iden Staat en een ‘gelijk
bedrag ‘van de Royal-Dutch vraagt. Op dit
punt
moet
men scherp acht geven. Indien ide R’aad van Beheer
der Aairido’lie Mij – een’s in greotschen stijl gaat wer
ken, voorgeumiclht ‘door eenie directie, die m.isso.hien de-

zelfde opvattingen koestert al’s Mr. F. B. ten opzichte
van miinmia’tuirrbedrijfjes, is ‘dan de Staat ber(eid te

volgen, ‘door liet steeds voteeren ‘van gelden in’dieu

geen o(bli(g,abi’es geplaatst ikwmieen worden? of zou er
soms ‘de neiging kunnen ontstaan om te zeggen: ,,laat
de B. P. M. het nu verder maar alleen doen? Wie
heeft idau zijn zin?

Werkelijk ‘die Regeeniugsconimissarissen ,ier N. I. A.

M.
moeten mannen
zijn
van ‘zoodanmige campaciteiten
dat als men ‘ze vindt, enen verstandiger ‘zon ‘doen
hunne talenten te besteden aan ‘de ‘tot, rrede ‘brenmgimng
van Europa. Wellicht slagen izij ‘er ‘d,a:ar in ‘het alge-meen belang 1r66r het enger,e ‘te doen gaan.
Indien de Regeering d exploritattie van. de Djaimbi-
terreinen ‘ter hand wirl laten nemen ‘in w,eliken vorm
ook, ‘dan moet zij er irornid ‘voor uitkomen ‘dat biermde
vele miljoenen gemoeid ‘kunnen zijn. Het is ‘een
verkeerd, ‘begin met te weinig geld ‘aan te vang’en
Tr.ou,wen’s ‘dat ‘wisten de voorstanders ‘van Sta.’atsex-

ploitatie in ide volksv’erteigerzwoordmgdng ‘ook wel, toen
hiertoe besloten rwerd.
Wat betreft ‘het St’aa’tsmonopolie over steenkolen,
zij hi’er opgemerkt ‘dat ‘de Staat tdat monopolie in
Indië niet ‘heeft. De oor.zaken van. ‘het tekort ‘l’amgein
hier ‘elders. Toen ‘binnen Nederland de ,.Steat’ het
monopolie over isteenkolen volkorm’e,u bezat, ‘zaten wij
in de koud’e. De vergeurijrking gaat niet op.

• Voorop gaat liet algemeen. ‘belang. De heer F. B.
‘heeft niet ‘de overtuiging k’uxnuen brengen dat het al-

gemeen ‘belang gebaat is ‘door een besitenidiging van
‘het peti-‘ol’eumm monopolie saaier internationale onder-‘
n’eming, zoo,als velen in het Wetsontwerp zien.
Amsterdam, 19 Februari 1921.
No. ‘264.

2 Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

201′

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

” beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned {Vrsch.

Disc.Wissels.
44 1Juli’15
Zweeds.R.ksbk74
lGSpt.’20

Bk Be1.Binn.Eff. 54
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.6-64
18Dec. ’19

inR.C.
6+ 19Oct. ’20
Zwits. Nat. Bk. S
21Aug.’19

Bk. van Engeland 7 16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 54
2
8
Apr.’20

Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20

Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6 20Mei ’20

Oostenr. Hong. Bk, S
12Apr.
1
15
F. Res. Bk. N.Y. 6-7 4
Juni’20

Nat. Bk. v. Deneni. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 34
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Port.
P
.
N. York
Cali

Part.
Prolon.
disconto
1

gatie
disconto
disconto
disc.
monet,

26
Febr.’21
4-4
1
I
312
614
4-‘/

6-7

21-26

’21
4.41/4
311_112
611
4

4_*/

6-7

14-19

’21
38/s
3
611
4

4-t18

6-7

7-12

,,

’21
3
5
18
3-
1
1t
618-31
4_81

6-8

23-28 F. 120
381_71
3
1
12
13112-4’12

518-6
4_.I/

5112_15

24F.-IM.’19
3
8
/a_h14
311
_9/
4-‘Is

4i12…7

20-24Juli’1413
1
/s-‘/j.
2
1
/4-‘/. 21-
8
1 12
1
1i
1
1,
1
2/
ll’/&-2
1
1s

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was deze week zeer stil en met weinig
fluctuaties. Londen hewoog aich tussehen 11.33% en
11.35% en schommelde de meeste dagen nauwelijks 1 cent.
De beweging voor Parijs en Be]gië was iets grooter, ech-
ter ‘toch niet van veel beteekenis. Aanvankelijk iets vaster
liepen de koersen op van 20.75 en 21.90 tot 21.25 en 22.15,
darna trad weder een flauwere stemming in, waardoor
een daling tot 21.- en 22.- intiad. Berlijn was bijna de
geheele week eerder aangeboden en liep daardoor van
4.85 tot 4.70 terug. Dollars iets vaster, aan het einde der
week echter ook weer meer aangeboden. Skandinavië bijna zonder zaken en als gewoonlijk weder zeer oubetrouwbaar.
Zwitserland iets vaster., 48.35-48.55; Spanje daarentegen
aangeboden en een kleinigheid lager. Buenos-Aires onver-

anderd. Indië 99% & 100.-.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
Londen
Parijs
Berlijn
Weenen
Brussel New
York’)

21 Febr.1921..
11.33+
21.10 4.774
0.624
21.90
2.921g
22

1921..
11.344
21.17+
4.80
0.574
22.07+
2.9111
*

23

1921..
11.35
21.22+
4.87+
0.62+
22.10
2.911
24

,,

1921..
11.34+
21.05
4.774
0.62+
22.-
2.92
1
1,
25

1921..
11.334
20.92+
4.70
0.62+
21.82+
2.9381
4

26

,,

1921..
11.33+
20.974
4.72+
0.62+
Laagste d.w.
t)
11.31
20.75
4.574
0.57+

21.65
2.91
Hoogste
,,

,,

)
11.354
21.30 4.874
0.65
22.25
2.94
1
12
19 Febr.1921..
11.32+
20.95
4.75
0.624
2
22074
2.90′
12

,,.

1921..
11.344 21.15
5.-
0.70 822.074 2.918
Muntpariteit..
12.104
48.-
59.26
50.41
48.–
2.48’14

)
Notecring Ie A,naterdom.
°)
Noteering te Kotterdan,.
t)
Particuliere opgave.
8)
Noteering
van 18 Febr.
t)
idem van 11 Feb.

D
00

Slock.
holm’)
Kopen-
hagen’)
Chris.

Zwitzer. tiania °)

l
an
d*)
Spanje
1)
Batavla
1]
telegrafisch

21 Febr.1921
65.35
52.50
50.75
48.35 40.90
99+-100
22

,,

1921
65.50
52.75
50.80
48.45 40.95
994-100
23

,,

1921
65.50
5325
61.20 48.45 40.90
994-100
24

,,

1921
65.50 53.25 51.25
48.40 40.80
99+-100
25

,,

1921
65.40
53.10
51.10
‘48.50
40.80
994-100
26

,,

1921
65.50 52.90 50.90
4855
40.85
994-100
i’ste d.
W.1)

65.05 52.25 50.25
48.10
40.65
9911′

H’ste

,,

,,

)
65.75
53.50
51.45
48.55
40.95
100
19 Febr.1921
65.124
53.-
50.75
48.20
40.95
99+-100
12

,,

1921
65.10
54.60
52.50
47.55
41.15 100-100+
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
1 100

) I’doteenng to
P.msterdam.
t)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.

D
0 0
CableLona’.
1
(in.’ per
£)
ZichtPârijs
1
(in
ds.
per
$)
Zichi Berlijn 1Zichi
(in
ci. p.
4
Rm.)
Am,te,d.
(in cts.
P. gld.)

26 Feb… 1921
3.87.50
7.12
nom.
Laagste d. week
3.85.87
7.11
now.
Hoogste,,

,,
3.89.25
7.29
now.
19 Feb.. .
1921
3.86.75
7.16
now.
11

,,

.. 1921
3.89.12
7.22
now.
Muntpariteit. .
4.86.67
5.1811
958/
4

408/
It

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings. eenheden
12Feb.
1

1921
19 Feb.
1921
1

21-26 Feb.’21
1LaagstelHoogstel
126Feb,.
1921

Aiexandri..
Piast. p. £
97
7
/i*
97
7
/1.
97
1
/
97/.
97
7
/t.
B. Aires’)..
d. P. $
48 l/
49
8
1s .
47
1
11
4911
491/g

Calcutta . . . .
£ p. rup.
114
85
182
1/4
1
Ii
113
8
/it
1/41/i*
113114

Hongkong ..
id. p. $
215
88
/it
215
*8
11t
21514
215
7
18
2/8/
ia

Lissabon . . ..
d. per Mii.
6
1
12
698
5i/
7
581

Madrid

….
Peset. p..
27.6S4
27.75 27.70 28.00
27.94
Montevideo’
d. per $
48
1
1
49*18
47
50
48
Montreal….
$ per £
4.41
1
1
4.47 4.39
8
12
4.49
4.42
•R.d.Janeiro.
d. per Mii.
971
je

1011i6

10
10
8
18
10
Lires p. £
106’1
106
11
105
3
1
107
106t/
4

Shanghai

. .
£ p. tael
314
1
12
313l1
3121,
3’4
1
1
312
1
12
Rome

…….

Singapore ..
id. p. $
213
1
182
213
11
11t
213
8
1
213
88
’88
2!3
7
/s
*Valparaiso..
d. p. peso
827/
s
,
98′
9
9112
9
1
/is
Yokohama ..
£ per yen
2/5
18
/it
2/5°/it
215
5
18
215
7
18
2/5
7
/s

Koersen der voorafgaande dagen,
t)
TelegraSich tranafert.

NOTEERING VAN ZILVER
Noteering
te Londen
t
e
New York
19 Febr.
1921 ……..
33
1
1e
57
1
18
11
1921 ……..
36
1
18
62
1
14
S

,,
1921 ……..
36
8
/4
60
29 Jan.
1921 ……..
36’/.
62’/g
21 Febr.
1920 ……..
82/s
130
22 Febr.
1919 ……..
47
3
1t
101
,
15
1
)
20 Juli
1914 …


24’/*.
5411s

‘)
Noteering van 21 Febr.
1919.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans.op 28 Februari 1921. Activa.
Binneni.Wis-(H.-bk.

7′
97.052.806,01
Bela, Prom.,

B.-bk.

,,

8.297.640,87
‘It
enz.
in disc.!. Ag.sch. ,, 74.735.176,08112
7′

180.085.622,97
Papier o. h. Buiteul. in disconto ……..

Idem eigen portef..
7′
35.991.600,-
41: Verkocht maar voor
debk.nognietafgei.

«

. –
..

35.991.600.-
Beleeningen
t H.-bk.

f
93.285.885,89
1
1
mcl. vrsch.
B.-bk.

,, 20.784.853,45
8
12

op

:
1. Ag.sch. ,,113.705.527,9218

f 227.77 6.2 67 ,27
‘1

Op Effecten

……f212.666.63&,65
Op Goederen en Spec. ,, 15.109.636.62V 227.77e.267,27112
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..14.572.748,32
‘1
Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……
7′
56.219.785,-
Muntmat., Goud ..

,,579.921.066,39

f636.140.851,39
Munt, Zilver, ene..

20.391.696,13
1
1,
Muntmat.. Zilver

Effecten
,,

656.532.547,5211
2

Bei.v.h.Res.fonds..

t

4.587.58.62
1
12
Id.
van
‘/vh.kapit.

3.875.652,871,
8.463.211,50 Geb.en Meub. der Bank …………….
..3.594.000,-
Diverap rekeningen ………………

..16.308.591,76

(1.143.324.589,34′!,

Passiva.
Kapitaal

………………………
7′

20.000.000,-
Reservefonds

………………….
,,

5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………
,, 1.053.4 16.730,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.259.474,86
Rek.-Cour. Het Rijk
f


ealdo’B7

5 Anderen .,

40.172.280,03
,,

40.172.280,03
Diverse rekeningen

………………
,,

23 476.104,45’/i

f1.143.324.589,34
’12

202

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.

2 Maart 1921
1

1
21
Febr. 1921

1
28
Febr. 1921

Aan schatkistpromessen
f
417.080.000,-
f
425.080.000,-
waarvan rechtstreeks bij
,
‘de Ned. Bank geplaatst
41.000.000,-
,,
46.000.000,- Aan schatkistbiljetten
47.919.000,-
,,
47.919.000,-
Aan gilverbons

………
,,
49.989 020,-
,,
48.554.264,50
476.500


470.500
464.500

9.540 369.169

116.537 9.314
369.057

113.812
9.443 371.700

124.045
9.345
374.792

146.258
3.828
314.375

98.449
12.334
205.265

‘123.961
31.907.
110172

12.684

1
Beschik.
Dek-

NED. BANK 28 Februari 1921
(vervolg).

BeFehikbaar metaalsaldo…………..
f
436.767.285.1 6’/z
Op
de
basis van
2

metaaldelcicing ….., 27.797.588,19
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.183.836.425,-

Verschillen met den vorigen. weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s

235.725,52112

Buitenlandsche wissels …..4.022.384,-
Beleeningen …………..24;462.667,12’l,
Goud ………………..
Zilver
………………..

947.811,961
13

Bankbiljetten .. ………. 22.728.905,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s’ ….

4.015.617,42

Voornaamstepostçn in duizenden guldens.

B k

Andere
Data

Goud

Zilver

biij°e’tn

opeischbare
schulden

28 Febr. 1921

636.141 20.392 1.053.417

41.432

21

,,

1921

636.141

21.340 1.030.688

46.176

14

1921…….636.141

22.124 1.043.938

58.219

7

,,

1921 ……636.141

22.614

1.055.840

63.819

31 Jan. 1921

636.141 .22:456 1.072.109

70.361

28 Febr. 1920

633.241

9.390 1.026.549 130.520
1 Mrt. 1919 …. 677.311 . 9.219 1.018.535

75.2841

25 Juli 1914

162.114

8.228

310.437

6.198

Data
Totaal
bedrag disconto
promessen
rechtstreeks

Belee.
ningen
‘”
Metaal.
saldo
.

,.
percen.
lage

28 Feb. 1921
180.086
46.000
227.776
436.767
,

60
21

,,

1921
180.321
41.000
203.314
441.312
60

14

,,

1921
175.580
32.000 231.358
437.038
59

7

,,

1921
171.290
33.000
246.729
434 028
.59

31 Jan.1921
206.121
77.000
238.656
429.308
58

28 Feb. 1920
242.008
167.000
19
4
.825
‘410.703
56

1 Mrt. 1919
104.208 65.000
208.894
467.313
63

25
Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
75

‘)
Up
de ba.I. ven
‘1,
meteeldekking.

Uit de beicendmaking van den Mi xii ster van F i na n-
ci ë
xi
blijkt, dat uitstonden op:

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden .guldens.De samengetrokken
cijfers .Ier. laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

1
Bank

t Andere
Data

Goud

Zilver

1 ‘biljetten

opeischb.
schulden

19 Febr.1921 ……
12

,, ‘ 1921……
5 ,,

1921 ……

000

1 Jan. 1921 …… .219.290
25 Dec. 1920……
,
219.439
18 1920 ……. 217.936
11

,,

1920 …… 218.422

21 Febr. 1920…….166.930
22 Febr. 1919 …….122373

25 Juli 1914 …..’

22.057

Data

Dis
;

b
uiten

Belee.

baar
,

kings.
conto s

N..!nd.

ningen

i

metaal. percen.
betaalbaar

n ngen

saldo

lage

19Feb.1921

229.000

.

140.250
12

1921

208.000

14i.500 ••
5

1921

‘ 207.000 ‘

142.500

1Jan.1921 32.054 25.907 154.141 58.812 131.847

47
25 Dec. 1920 30.991 26.644 131.546 58.294 132.350

47
18 ,, 1920 31.590 28.356 129.064 48.417 128.366

44
11 ,, 1920 30.647 20.116 128.445 53.768 123.717

44

21 Feb. 1920 15.336 14.462 155 706 55.220

41
22Feb.1919 8.418 20.77z 88.362 10.194

69.192, 41

25Juli1914 7.2591 6.395
47.934

2.228

4.842′ 44
t)
S1uitpot der
activa.

1)
Op
de,
basia van
51
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data Metaal
Circulatte
1

Andere
1
opeischb.
schulden

1
1
Disconto’s Dto. reke.
ningenl)

22 Jan.

1921 ..
1.233
.2.226
1.064
2.175
260
15

1921

..
1.234
2.339
1.041
2.186
248
8

,,

1921

..
1.234
2.371
1.084
2.144
.287
31 Dec.

1920

..
1.240
2.462
1.012

.
2.118
844
24

1920..
1.158
2.390
1.022
2.020
411
18

,,

1920

..
1.157
2.458
1.008 1.996
357

24 Jan. 1920 ..
1.046
1.94
1.228 1.612 333
25 Jan. 1919 ..
920
1

1.654
1.339 1.302
295

25 Juli

1914

..
645
1

1.100
560
735 396

t
)
Sluitpoet dei octiva.

BUITEN
1
ANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten; onder bijvoeging der Currency Notes,
‘in duizenden pond sterling.

Currenci, Notes.
Data
Metaal
Circulatie

Bedrag
1

Goudd. Gov. Sec.

23 Febr. 1921
128.328
127.698 336.006 28.500
303.516
16

1921
128.306
127.810
3’87.865
28.500
305.429
9

1921
128.283
128.990
341.554
28.500
309.193
2

,,

1921
128.292
129.600
341.901
28.500
309.747

25 Febr. 1920
110.446
96.526
324.994
.28.500
306 748
26 Febr. 1919
81.628
70.336
314.805 28.500
295.697

22 Juli

1914
40.164
29.317


D ata
Gor.’
Sec.
Other
Scc.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

Dek.
king3-

23Febr.’21
31.030 95.220
15.988
111.259
19.080
15-
16

’21
43.512
85.202
15.563 114.042 18.946 14,62
9

’21
50.202
.

78.588
20.117 106.382
17.744
14,02
2

’21
70.621
78.697
18.604
129.852
17.142 11,54

25 Febr.’20
95.153
90.705
17.322
172.825 32.369
17,02
26Febr.’19
50.197
83130
25.824
119.170
29:743
‘20,51

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
521
t)
Verhouding tu88chen
Reserve,
en
Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Darlehens-
kassenseheine, in duizenden Mark.

‘Data
Metaal
Daarvan

1

Goud
Kassen-
schètne
1

Ctrcu.
latie

Dek- kings. perc.
I)

15 Febr. ’21
1.098.83711.09i.628
23.299.707 65.938.804
33
7

,,

’21
1.098.530 1.091.830
22.033 757
66.482.587
33
31 Jan. ’21
1.098.006
1.091.635
22.810.443
66.620.804
33
23

,,

’21 1.098.306
1.091.637
22.669.679 64.018.450
33

15 Febr. ’20
1.112.597
1.090.853 12.080.172
38.778.663
34
15 Febr. ’19
2.269.959
2.249.545
5.811.614
23.760.696
34

23Juli

’14 1.691.398
1.356.857
65.479
1.890.8951.
93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Crt.
Darlehenskassenschetne
Totaal
In kas hij de
uitgegeven
Retchsbank

15 Febr. 1921
50.754.832 14.842.540
34.310.000
23.250.100
7

,,

1921
48.870.920
10.874.628 33.323.700 21.986.000
31 Jan.

1921
53.336.946
15.833.964
34.224.200 22:763.500
23

.,

1921
48.499.388
11.426.851 34.123.100
22.622.500

15 Febr. 1920
‘37.888.283
.
11.955.623
24.855.400
12.944.400
15 Febr. 1919
26.729.605 11.994.682 16.260.900 5.802.900

23
Juli

19141
.

750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH.HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten’ in duizenden Kronen.

Data
1
Metaal. en
buitenl.

Dic,
en
beleeningen

1 Bijz. schyld
Oostenrijk en Hongarije

Bank

1

biljetten
1
Rek. Crt.
saldi

15Nov.’20
1
)325.730
37.782.521
32.954.000174.121.378
9.497.833
31Oct.’20
321.121
36.474.810
32.954.000172.902.605
9.930.245
7Feb.’20
290.428
19.251.400
32.954.000J56.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083 19.162.543
32.954.000156.772.802
6.220.536

15Nov.’19
325.097 14.742.052 32.954.000150.582.595
7.235.850

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759
291.270
1)
waarvan
222.669
goud,
46598
buitenlandsche
goudwiosels en 5
6.46
3

munt en muntn’iateriaal Zilver.

1
2 Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTIS,CHÈ BERICHTEN

203

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
Goud Waarvan
In het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Bult.gew.
voorsch.
1

a/d. Staat

24Feb. ’21
5.503.010
1.948.367
264.115
653.496
25.600.000
17

,,

’21
5.502.565
1.948.367
262.772 657.362
25.800.000
10

’21 5.502.269
1.948.367
226628
732.783
25.900.000
3

,,

’21
5.501.941 1.948.367
268.646
732.531
25.900.000

26Feb.’20
5.581.576
1.978.278
251.477
690.692 25.800.000
27Feb.’19
5.526.818 1.978.308
313.795′
837.404
20.500.000

23Juli’14
4.104,390

639.620

Wissels
Uitge.
stelde
Wissels

Bele.
1

.
nsng
Bankl,iI-
jetlen
1

Rek. Crt.
1

Parti-
culieren

Rek.
Crt.
Staat

2.961.714 324:390 2.178.047
37.808:111
3.257.319
35.224
2.89″.273
310.46′
2.225.423
38.072.353
.130.449 71.497
3.082.659 334.459
2.235.440
38.279.306
3.366.052 51.047
er
3.317.704 372.973 2.211.628
38.205.387
3.619.931
50.927
,

1.849.053 591.500
1.549.408
37.888.660
3.231.928
45.447
1.062.387
982.431
1.189.078 32.716.470
2.656.533
34.088

1.541.080

769.400,
5.9T1.9101
942.701400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.


ij.
1

Btnn.
Rek.
Data
md.
van van
J

wissel,
Circu.
Crt.
bttenl,
bultenl,
prom. d.
en
latie partic.
saldi
verder..
provtnc.
1

heleen.

24 Feb.’21
325.6P5
84.120
480.000
993.374
5.968.667
1.639.642
17

,,

’21
324.609
84.136
480.000
1.095.145
5.958.774
1.
371.222
10

’21
324.286
84.374
480.000
920.265 6.074.974
1.085.035
3

’21
325.005
84.388
480 000
909.371
6.224.107
843.041

26 Feb.’20354.593
84.955
480.000
524.860 4.928.691
1.616.855

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FED’ERAL RESERVE BANKS.

Voôrnaamste posten in duizenden dollars.

Zilver
1
Notes tn
etc.

circu-
latie C.

28 Jan. ’21 2.106.137 1.441.445

3.300 233.837 .3.090.748
21

‘ ’21 2.095.769 1.450.905

3.300 205.482 3.115.310
14

’21 2.085.454 1.441.616

3.300 203.084 3.159.491
.8 ,,

’21 2.000.282 1:421.203 ‘3.300 196.566 3.270.023

30 Jan. ’20 2.012.656 1.233.655 114.321 61.277 2.85
11
.944
31 Jan. ‘191 2.112.106 1.344.676

5.828 67.54012.450.729

Data
WIssel,
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal

Ïi.
Dek.
kings.
perc.’)

Percent.
Goud.
dekking
circul.
2)

23 Jan.

’21
2.621.533
2.238.317
100147
49,0
56,5
21

,,•

’21
2650.979
2.295 648
99.962
48,5 55,6
14

,,

’21
2.652.952 2.302.211
99815
43,8
54,8
8

,,

’21 2.842.108
2.378.649
99.808
42,4 52,1

30 Jan. ’20
2.735.670 2.739.624
87.892 44,5
50,5
31 Jan.
‘191

1.882.421
2.350.911,
80.913 53,0
65,2
t)
Verhouding tuoschen: den totalen goudvoorraad. Zilver etc.. en de
opeischbare schulden, F R. Noten .m netto deoosito’e.
t)
Na altrelt
van 35 pCt. der totale dekkingemiddelen als dekking voor de netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED .RES. STELSEL.

Voornaamste posten’ in duizenden dollars.’

Data
Aantal
Totaal
1

uitgezette Reserve
hij de
‘Totaal
Waarvan
time
banken
1

gelden en
F. R. bank.,
deposito’s
deposit,
beleggin gen

21Jan. ’21
829
16.439.374
1.333.926
13.882.681
2.918.182
14

’21
829
16.440.082 1.317.050
13.930.678
2.933.310
7′

,,

’21
828
16.570.242
1.356.643
14.965.648
2.908.792
31 Dec. ’20
820
16.740.253
1.356.877
14.041.377
2.841.765

23Jan. ’20
803
15.865.356 1.424.709
14.356.111
2.477.405
24 Jan. ‘191
.768
13.79.2041
1.275.502
12.070.774
1.587.086

Aan het eind van ieder kwadaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niët wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 28 Fébruari 1921.
Een bespreking van de internationale beurzen is op
‘het oogenblik practisch onmogelijk geworden. Want men
kan niet anders dan constateeren, dat allerwegen een
apathie heerscht,. waarvan de weèrga in de jongste decen-
nia niet kan worden aangetroffen. En eenig onderscheid
in deze houding kan voor de verschillepde landen niet.
‘orden aangetoond om de eenvoudige reden, dat men
overal lijdt onder hetzelfde verschijnsel: het stokken van
den afzet.en dat men overal wacht op dezelfde remediet
regeling van den internationalen financieelen toestand en
van het ruilverkeer. Op het oogenblik, dat dit overzicht,
verschijnt, is de conferentie te Londen, waarnaar zoo
reikhal zend is uitgezien, reeds aangevangen, voorafgegaan
door een klaarblijkelijk zeer ‘belangwekkende voorbespre.
king. Het pleit wel voor den ernst, waarmede de toestand
in het algemeen wordt beschouwd, dat de beurzen vrijwel
niet vooruit zijn geloopen op de te nemen besluiten en dat
men er de voorkeur aan heeft gegeven eerst de beriokten
af te wachten. Men is dan ook inderdaad Vrij sceptisch
geworden ten aanzien van officieele conferenties der staats
hoofden; sinds het sluiten van den wapenstilstand zijn
ettelijke van deze samenkomsten gehouden, zonder dat in
de practijk van ‘eenige verbetering van beteekenis kan
worden gewaagd. –
Indien men dan ook in een algemeen aperou de houding
van de buitenlandsche beurzen wil bespreken, doet men het
best alleên den onderstroom in aanmerking te nemen;
den algemeenen, hierboven gereleveerden, factor en daar
nevens de verschillende momenten, die voor ieder land af.
zonderlijk nog van beteekenis zijn. Voor Duitschland komt
in dit opzicht in de eerste plaats in aanmerking de
houding van de internationale valuta’s, welke echter in
den laatsten tijd slechts weinig verandering hebben onder-
,gaa,n eb voorts de voorstellen tot verhooging der’ beurs.
belastingen. Het is echter eigenaardig, dat de beurs deze
ontwerpen met de uiterste kalmte heeft opgenomen. Voor
een deel moet de oorzaak van deze houding worden ge.
vonden in het feit, dat men er van overtuigd is, toch
niet te kunnep ontkomen aan een zeer scherp aan’draaien’
vi.n den belastingschroef en dat iedere heftige klacht toch
slechts krachts-verspilling zou beteekenen. Maar innerlijk is er toch een zeer heftige oppositie; de dôor de Regeering
geraadpleegde dekundigen hebben allen de voorstellen
onaannemelijk verklaard. Het is dan ook hoogst onzeker,
of de periode ,van zeer groote levendigheid, die nog zoo
kort achter ‘ons ligt, wel binnen afzienbaren tijd zal
terugkeeren; de fiscus heeft, zooals het zoo vaak gaat,
ook in dezen het geschikte oogenblik laten voorbijgaan. Waar dit thans door de allerscherpste opvoering van het
belasting-tarief ge’tracht wordt in te halen, spreekt het
van zelf, dat de gevaren van zulk een tot het uiterste
gedreven politiek sterk in ‘het oog vallen. In de eerste
plaats .spreekt liet vanzelf, dat de beurs in staat moet blij.
ven aan ‘haar economische verplichtingen te voldoen en
derhalve niet door veel te hoogen belastingdruk in haar
functie mag worden gestoord. De doorvoering van de thans
aanhangige voorstellen zou een immobiliseeren van een
groot aantal fondsen in de hand werken, hetwelk, geheel afgezien van andere onaangenaamheden, ook het Minis’
terie van Financiën niet uit de impassé zou helpen.
Doch voornamelijk vreest men, dat het arbitrageverkeer’
zoodanig zal worden belemmerd, dat de grootste huizen en
banken dit gedeelte van den beursbandel. naar het buiten.
land zullen verplaatsen. Het is dan ook begrijpelijk, dat
.dergelijke vooruitzichten (het bets rsverkeer nog, meer tegen’
werken, dan anders toch al reeds door de algemeene om
standigheden het geval zou zijn geweest.
Te Parijs en te Londen heeft men zich ‘hoofdzakelijk
bezig gehouden met vraagstukken van financieelen aard, afgezien dan natuurlijk van’ het algemeene probleem der
schadeloosstelling. Voor en na komen de aan de geallieer.
den vérstrek’te voorschotten te vervallen en het is merk.
waardig te zien, hoe de verschillende landen zich ten op.
zichte hiervan gedragen. Zoo verviel midden,Januari het
saldo der voorschotten, ‘welke door de Argentijnche Ha-ring aan de gouvemnementen van Frankrijk en Engeland
drie jaren geleden voor den duur van twee jaren waren
verleend, ten bedrage van 100 millioen dollar ieder. Èn
jaar geleden zijn deze voorschotten voor 12 maanden
gecontiniteerd. Bij den aanvang van het vorig jaar was
Frankrijk op dit voorschot nog een bedrag ‘van $35,19
millioen en Engeland 6n van $ 102,18 millioen schuldig,’
waarbij inmiddels de .renten over ‘het afgeloopen jaar zijn
gekomen.
Daarentegen werd de Argentijusche. Regeering in den
loop van 1920 aan die van Frankrijk 20 millioen dollai

Goudvoorraad
Data
bedrag

1
F.

8

04

ECoNOMISCHSTISTIS1E BERICHTEN

2 Maart 1921

schuldig, voor een door de Argentijnsôhe Regeerin’g over

genomen partij graan, die reeds door Frankrijk was ge
ko,oht doch het land niet mocht verlaten in verband met
het ‘intusechen uitgesproken verbod van uitvoer. Na af’
trek van dezen ‘tegenpost is Frankrijk per saldo nog schul-
dig circa 17 millioen’ dollar, voor welk bedrag wederom
een jaar uitstel is verleend.
E n g ei a n d heeft op dec l2den April 1920 te New
York voor rekening van Argentinië 50 millioen dollal
betaald, die in mindering van de Britsche schuld zijn
gebracht. Daar in den loop van het jaar 1920 de Argen
tijnsohe Regeering ‘telkens kleinere bedragen op die van
gngeland heeft getrokken, is •het saldo ‘thans terugge.
gaan tot 46 millioen dollar, welke vermoedelijk thans ge
heel afbetaald zijn, daar men van een verlenging niets
heeft vernomen. Doch odk deze gunstige omstandigheid
heeft niet de macht gehad eenig ‘leven op de (beurs te
Londen te voorschijn ‘te roepen.
Te N e w Y o r .k is ‘het al niet veel anders gesteld. Om
zetten• van beteekenis komen niet voor en dientengevolge
zijn’ de variaties ook uiterst (beperkt. Allerwegen ‘tracht
men ‘te komen tot het formeeren van ,,poois” om ver
sehillende producten niet geforceerd op de markt behoeven te, brengen, ‘waardoor men. dan verdere dalingen wil voor
komen en de ‘hetcokken maatschappijen .door de slechte
tijtien wil helpen. Af te wachten blijft, of de kenteriug
spoedig genoeg zal komen, om dit plan te doen slagen.
T e o n ze n t is het zoo stil geweest ‘als slechts zeer
oude beurs-bdzoekers zich kunnen herinneren. Wel heeft
onze markt natuurlijk meer stille periodes doorgemaakt,
doch dan was dit het gevolg van dén bepaald punt, hetzij van een crisis, die in zich zelf toch steeds een zekere be
perkthei’d bezat, hetzij van een opzienbarend faillissement,
vaii. verkeerde uitkomsten van een ,,pool”, e.’d. Thans •eob
t,e – ntbreekt ‘ieder vooruitzicht en hoewel men er zich
an bewus’t is, •dat ook dit iederen dag als het ware kan
veranderen, dat met name de Londensohe conferentie
eenige teekening in den toestand zal kunnen brengen,
ayerkt ‘het totale gebrek aan affaire ‘toch zeer deprimee
rend. Alleen voor beleggingswaarden bestaat overweldi-
gende vraag; ‘wel een bewijs, dat het kapitaal ‘wel (beschik-
baar is, doch er op ‘het oogenblik de voorkeur aan geeft
objectén met hoog rendement en met een zeer gering
risico uit te zoeken. De verschillende Gemeenten in ons’
land p’rofiteeren hiervan natuurlijk, evenals’ tal van in
h.eemsch’e ondernemingen, waarvan de emissies. dan o’ok
eltelijke maden worden overteekend. Hier ter plaatse is,
eoh”ter reeds vaker betoogd, dat deze.’ overteekeningen in
geen ‘enkel opzicht een maatstaf kunnen vormen voor het
al ‘of n’iet geclasseerd zijn van het fonds. Het ,,majoree-
ren” is .ii de laatste tijden zulk een gewoonte gewoTden.
dat ‘voornamelijk zij, •die de stukken niet voor ‘bon.a.fide
belegging wenschen, de grootste inschrijvingen presentee-
ren; onder’ het ‘aaigeerende systeem ‘is het ‘ter ‘wille van de
eerlijkheid ‘dan wel ‘noodzakelijk, deze .z.g. ,,premie-jagers”
op denzeifden voet •te behandelen als zij, die voor verk’e
lijke ‘belegging een aantal der ‘aangeboden obligaties weD sohen. Toch is ‘cle zuivere beleggingsvraag ook veel groo-
ter geworden, getuige de vaste houding onzer Nederlahd-
schë s,taatsschuld In de allerlaatste ‘dagen is hierin eenige
ieaotie opgetreden, doh dit staat vermoedelijk slechts in,.
verband met het stroever worden, van, de .geldarkt ala.,
gevolg van ‘de maandswisselin.g.

22Feb. 25 Feb. 28 Feb.
Rijzing of

daling.
5
0
1
0
Ned. W. Sch

1918 86’17

86.’1

86Is
+
1
18
4j % ,,

,,

1916
86V4

8611
4

86114 +
112
4

0/

,,

,,

,,

1916
.781/1

781/11

7811j6 –
3Y
0
e ‘ ,,

,,

67

6714

66
1
1

-1
12
3 – .
°
/o

,;

. . . . ‘ 551511e 5611,

56
1
12
+
9110
2j
0
/0
Cert. N.
W. S
…..48/ia 4771

48
1
119

11
4

5
0
1
Oost-Indië 1915 . . .

90’I

89’/

89
7
1


5′

%

,,

1919 …….

957/s

96’18

96,18

114

4 – 01 Oostear. Kronenrente

37/

, 32110

331
5

0
/0
Rusland 1906 ……6′!,

7-

7

+ 112
4′
0•
Rusl. bij’ Hope & Có.

wi
e

7

7

+
11

43. °/
o
China Goud 1898 .

591 – 58
1
1

58’I
– lVs
4 91
0
Japan 1899 ………53

53

53
4 °/0Argentinië Buitenl

54719

5418

54718
5

0/

ra.ziljë 1,895 ……44

46

,
46
1
18
+
2119

7 .
?
f
Staatsspoor

103
15
1j6 103
11
/ja 10318 –
119
7

,°/o,Amsterda’m ………
106/9
100’/s

1QO’18

De
aandeeleivinarkt is
echter zoo goed als verlaten en indien hier nog iets omgaat, is het meesten’tijds in neer
gaande ï-ichtip’g. Vooral de aancieelen der Handels-onder
nemingen, als Tels, van ‘Nierop, enz. hebben ‘menige vee,
ipoeten’ laten. Weliswaar zijn de verslagen dezer maat-
sehappijen nog niet verschenen, doch algemeen neemt

men aan, .dat zij zware verliezen hebben geleden op hunne
voorraden, waardoor een groot ‘deel van de reserves en
wellicht ook van het aandeelenkapitaal is ‘aangetast.
Op de
suikermccrkt is
‘de levendigheid van enkele welen
geleden ook reeds weder verdwenen. De publicatie van
enkele kleinere suiker-maatschappijen, als Kedaton-Pleret,
Kaliwoengoe-Plantai’an, heeft geen enkelen invloed ten
goede uitgeoefend, hoe schitterend ook de resultaten hier’
van zijn. De variaties hier zijn dan ook van geen enkele
beteekenis.
1
De
petroleum-markt is
ook niet geanimeerd geweest.
Voor de ‘arbitrage bestaat vrijwel ‘geen gelegenheid om in
te grijpen, daar eénsdeels de koersverschillen hiertoe niet
veel aanleiding geven, anderzijds dit ingrijpen ‘slechts in
‘zeer ‘bescheiden mate zoü ‘kunnen piâats vinden, gezien de
beperkthei.d van onze en van de buitenlandsche markten.
Ook ‘hebben de berichten omtrent een mobilisatie in Roe-
menië er ‘niet ‘toe jijgedragen een betere ‘tendens in het
leven te roepen.
Iets meer belangstelling ontstond voor aandeele in
tabaks-onderneminge9v,
,die bij geringe omzetten eenigszins
in koers konden verbeteren.
22 Feb. 25 Feb.
28Feb.
Rijzjn9’of

Amsterdamsche Bank

– . .
..
17802
178
1
1
178
1
1,
Koloniale Bank

……….
225
1
18
224 224
– 1,18
Ned.Handel-Mij. cert.v.aand.
195%
194/8
194’/4

1
Rotterd. Bankvereeniging.
.
33311a
132 131

‘-
2
1
1
Amst. Superfosfaatfabriek..
120
1
12
11613
116’/A

411
4

Van Berkel’s Patent ……
97
1
)4
96’/4
951/9

2
5
18
Insulinde Oliefabriek
80
801/,
80’1,
+
V
Jurgens’ Ver. Febr. pr.aand.
88 87
87′!’

112
HollancliaMelkproducten ..
219
8
1
216
8
1
217
5
1
—.2′
Philips’ Gloeilampenfabriek
379
385
410
+
31
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
625
625
625
Vereenigde Blikfabrieken..
108
1
12
104
1
1,
10702

1
Compania MercantilArgent.
158
1
1
16611 165
-4-
6’1
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
243 239
1
1,
241

2
Handelsver. Amsterdam

..
589’1
582
586

31/,

bil. Transatl. Handelsver.
54
1
1,
54
1
12
54’/,
Linde Teves
&
Stokvis ….
126
1
1
134
1
12
129
+
2
7
/
VanNierop&Co’sflandel-Mij.
85
77
7511
– 9114
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….
78
75′),
76

2
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
215 216
1

21411,

11

Kon., Petroleum-Mij.

……
5191/
4

522
1
1,
521′
+
114
Orion Petroleum Mij.
Afgest. Aand.
55
54
53

2
Steaua Romana Petroleum
Mij.
, –
Afgest. Aand.
117
117
100’14’

1.6’1
Amsterdam-Rubber-Mij. ….
136’/4
137
137
+
114
Nederl.-Rubber-Mij ………
76′!,
75’1
75

l’h
Oost-Java-Rubber-Mij…..
222
220’1
219’1

2′),
Deli-Batayja

………….
465
453
469
+
4
Deli-Maatschappij

……..
503
502 503
Medan-Tabak-Maatschappij.
340
344′!2
346′!,
+
6′!,
Senembah-Maatschappij
.. .’.
689’1
2

625 635

4
1
1
Scheepvaartaaadeelen
bleven
geheel verlaten, ‘met voor
enkele soorten een lichte monteering.


22Feb.
25 Feb.
28Feb.
RI
i
z
:
i
I
:
n
s
g
f

Holland-Amerika-Lijn

….
2’1
280
278

3
,,
gern.eig.
267 264
263

4
Holland.Gulf-Stoomv..Mij.

.
io
150
150
Holiandsche Stoomboot-Mij.
110
1
1
110
1
12
11011
2

Java-China-Japan-Lijn
….
175
1
1
175
1
14
176
1
14
+ 1 Kon. Hollandsche Lloyd
..
lOO’/
991/s
99,12

Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

..
135
137’i
143
‘+
8
Koninkl.-Paketvaart Mij..:
13812
139/4
14114
+
214
Maatschappij Zeevaart
….
140 140
140
Nederi.

Scheepvaart-Unie..
168
168’1
166
1
12
– 1’1,
Nieveit

Goudriaan

……
255 255 252
—3
Rotterdamsche Lloyd ……
1613
16614
1651/,
– 1/
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
134
130

.
130
.

—4
,,Nederland”

. .
200′!,
199/2

202
+ 1
1
1
.,,Noordzee”

. .
0


50
48
1
/



114
,,Oostzee”
132
130
1
/
t

130

2
De ,Amerjko,,ansche markt
was stil.

22Feb.
25 Feb. 28 Feb.
Rijzing
of
daling,
American Car & Foundry..
144
143
1
1a
144
Auaconda Copper

……..
89
15
/19
9,1
9018
+
‘/sa
tJn. States Steel Corp…..
95I
2
1j9
96
1
14
96
1
14
+
151
Atchison

Topeka

……..
96
96 96
Southern

Pacific

……..
91
9011
4

903/4

Union Pacific

…………
137/4
139
138
1
;
+ ‘/
Int. Merc. Marine orig. Corn.
16
5
1d
17
1
18
1708
+ ‘/s
prefs.
60
601,a
60
7
18
-+-
718

Geld noteerde van
31%
tot 4Y
4

pCt
‘in
verband met de
maandswisseling.

Ir

2 Maart 1921

ECONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

205

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

Rotterdam, 1 Maart 1921.

Oogstberichtea blijven over het algemeen gunstig luiden.
Wel komen uit de Vereenigde Staten klachten over Hes-
sian fly, maar tegelijkertijd wèrdt bericht, dat het kou-
clere weder der laatste dagen veel heeft bijgedragen tot
verdnlging.der green ibugs. In ‘Australië schijnen de eerste
schattingen der tarweopbrengst te hoog ‘te i
zijn
geweest.
Het cijfer is ten minste dezer dagen officieel venlaagd met
-y
2
millioen ton, zoodat er nu minder, dan een tmil’lioen
ton voor export zou overblijven. Dit neemt echter niet
weg, dat het er naar blijft Qtitzien, dat er dit seizoen’
ruim vofZoende tarwe zal zijn voor de Europeesche be-
hoefte. In Engeland kief t men nog steeds geen •tar’we noo-
clig en men ieweert daar, dat voor Maart en April de
behoefte geheel gedekt is en zelfs voor een groot gedeelte van Mei. Tot lage prijzen ‘heeft die dekking, gezien in het
licht der tegenwoordige markten, niet plaats gehad. De
Engelsche regeeriug deelde de vorige week in het Lager
huis mede, dat de gemiddelde prijs van alle in Januari
gedane tarwe-i’nkoppen 9416 per 480 l’bs. is geweest, ter-
wijl eenige der toen gekochte soorten nu fvoor 75/- tot
781- verhandeld worden. Na Januari heeft de Engelsche
regeering bijna geene inkoopen meer gedaan. Ook de
Duitsche regeering is nog niet uweer geregeld kooper. Van
geschikte gelegenheden blijft zij echter gebruik maken,
vooral wanneer zij op crediet kan koopen. Zoo ‘werden in
de afgeloopen week weder •in’koopen door iDuits,ohland van
Australische ‘tarwe gemeld voor .771- per 480 lbs. (onge-
veer
f
20.- per 100 Kgr.), betaling na 9 maanden,
als-
mede tot ongeveer denzelfden prijs van 50000 ton Argen.
tijnsohe •tarwe, evenens op gemakkelijke ‘betalingsco ccli-
tiën. Tevens kocht men ‘in Duitschland nog Plata Tarwe
op Maart/April, ‘eveneens voor omstreeks’
f
20.—, welken
prijs ook de Belgische regeering betaalde, en Britsch-
Indische ‘tarwe voor 78/-. 1Vcior Noord-Amerikaansche tarwe worden hoogere prijzen gevraa’gd, doch er komen
slechts weinig zaken tot stand. Tçch blijft de markt te
Chicago vrij vast, evenals trouwens in Argentinië. Het’
prijsniveau, waartoe op aflading geregeld zakefl in Argen-
tijnsche tai’we tot stand komen, is dan ook beneden de –
pari’teit voor spoedige verscheping, doch ‘in verband met
de omstandigheid, dat de directe behoefte der grootste
Europeesche importianden gedekt is, ‘bestaat er ‘tot bon.
gere prijzen voor vroegere posities ‘zeer weinig belangstel-
ling. De verschepiugen van tarwe uit ‘de ‘gezamenlijke
exportlan-den waren ook in •de afgeloopen rweek weer ruim
voldoende. ‘Uit Argentinië worden zij wat grooter, doch
in vol’len gang is de export daar nog niet. Nog telkens
..ijn •er ‘geruchten over mogelijke invoering van een extra
uitvoerrecht. Wel schijnt de kans daarop voor de’ naaste
toekomst niet, groot te zijn, doch eenige ‘zekerheid bestaat
daaromtrent niet.

Noteeringen.

Chicago

, Bueno, Ayre

Data

Tarwe

Mars

Haver

Tarwc

MaT

Lijnaad
Maart

Mei ,

Mei

Febr.

Febr.

‘ Febr.

26Feb.’21

692/
4

46′!,
17,20 10,30
15,-
19

,,

’21
178
793/
4

468/
4

16,80 10,15
14,95
26Feb.’20
226
l37’/
80′!,
15,95
7,15
24,75
26 Feb. ’19
226
126’/8
59’/o
10,40
4,45
18,10
26Feb.’18

126
7
18
87’/4
13,- a)
6,80′)
22,10e)
20Juli
‘141

82
‘)I
56/o
1
)1
3611,
1)
1
9,40
2
)1
5,38
2
)1
13,70
2)

‘) per
‘Dec.
2)
per Sept.
8)
per Maart.

• In i’ogge kwamen zoo goed als geene zaken tot ‘stand
wegens het ontbreken ‘van Duitsehen ‘kooplust. De prijs te
Chicago daalde slechts 3 cents per 56 ‘lbs. sedert
on-
laatste bericht, daar de voorraden niet groot -meer ziju (ndien Duitschland echter niet spoedig weer als kooper optreedt, zal ‘het in Amerika niet gemakkelijk zijn, ook
voor dat niet gioote overschot plaatsing te vinden, al
wordt dan ook beweerd, dat er in het lancE zelf meer
vraag ontstaat ‘voor roggemeel.
In mais concentreert de belangstelling der ‘koopers uich
meer en aneer op N’oord-A’merikaansche Mixed Mais, .idie
nog steeds verreweg cie goedkoopste soorti-s In Engeland
is’ ‘na goede vraag in het begin der week de omzet vermin
derd, doch -naar Duitschland, ‘Nederland en Scandinavië
komen geregeld zaken tot stand ‘tot iets vastere’ prijzen.
De e’xportvraag was echter in Amerika niet groot genoeg
cm den prijs voor daling te behoeden. ‘Ohicago was op 26
Februari 2 cents per 56 lbs. lagei’ dan eene uweek te voren.
Onder de mais verschepend’e landen staan nu de Vei’eenig-
de Staten vooraan. In Argentinië is de zichtbare voor
raad van den laatsten odgst nu zeer klein. In ‘verband
daarmee ‘bleven de prijzen daar vast, niettegenstaande -de
schitterende vooruitzichten voor den nieuwen oogst. Wel
zijn in de laatste week -de verschepingen ‘nog an betee-
kenis geweest, ‘doch ‘nieuwe zaken ‘komen er ‘slechts weinig
tot stand. In Duitschland is de prijs izelfs belangrijk be-
neden Argentijnsche pariteit. Dit staat in verband met het
plan ‘der Duitsche regeering om aan de landbouwers tot,
zeer lage prijzen mais af ‘te geven in ruil
VOO!’
door hen in
te leveren ‘broodgra.an. De ihandel vreest, dat ‘van die goed-
koope mais een deel -weer door de landbouwers zal worden
verkocht tot ver beneden marktprijs. Toch wordt Nooed-
Amerikaansche mais nog geregeld gekocht, vooral in spoe-
clige posities, daar op het oogenblik ‘de maisv’oorraden
zeer ‘klein zijn. Ook zijn in de aigeloopeu week eenige
partijen ‘Donau-maïs ‘door Duitsehiand opgenomen. De ver-
schepingn -van den ‘Donau zijn niet groot, ‘doch’ er schijnt
nog zeer veel maïsin Roemenië ‘beschikbaar te zijn, die
bij verbetering der ‘transportgelegenbei.d nog -verladen zal
worden. Er wordt bericht, dat het ijs op den Doia’u reeds
vermindert

Geregeld komen nog ‘zaken tot stand in Plata-maïs van
den nienwen oogst voor verlading van April/Mei tot Junij
Juli. In het begin der vorige week werden in Engeland
op deze positie groote zaken gedaan, terwijl ook in Bel-
gië en Du.itschland ‘dagelijks gekocht wordt. In Frankrijk
en Nederland’ bestaat nog weinig koopl-ust. De prijzen
vertoonen nog steeds een deport van omstreeks
f
3.- per
100 Kgr. en ‘bewegen zich ‘belangrijk beneden den prijs van
N’oord-Amer-ikaansohe ‘mais.
In lijnzaad bleven in Engeland de tzaken levendig voor
spoedige posities. In andere dan stoomende partijen k’uva-
men echter weinig zaken tot stand. De markt in Argen-
tinië ‘is zeer’ stabiel.
N e -cl e r 1 a n d. De i’egeering annonceercie in de vorige

Locoprijzeim te Rotterda niiAnisterdanm.

Soorten.
28 Febr.
1921
21 Febr.
1921
21 Febr.
1920

Tui’iwe

,
…… . …….
‘)
22’1
22′!,

Rogge (No. 2 Westeru) ‘)
22,-
22

Mais (La Plata)

……’)
292,- 296,-
330,-
Gerst (48 lb. feeding)
.
.3)
285,-
290,-
425,-
Haver (38 lb. vhite cl.).
.1)
14
1
1
14,-
20,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
200.- 200,-
225,-
Lijnzaad (La Plata) …. ‘)
405,-
425,-
810,-
1)
p. 100 K.G.
2)
p. 2000 K.G. ‘) p. 1000 K.G. ‘) per
1960 K.G. *) Hard/Red Winter Wheat nr. 2.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Artikelen.

Rotterdam

Amsterdam


Totaal

19-26 Feb.
Sedert
Overeenk.
19-26 Feb.
Sedert
Overeenk.
1921
1 Jan.1921
tijdvak 1920
1921
1 Jan. 1921
tijdvak 1920

Q21
19 20

Tarwe

……………….
10.513 107.564 59.128

978 17.724
108.542
76.852
Rogge

……………
,

3.888
21.542
.



135


21.542
135
Boekweit………….
540
994
2.300
– – –
994′

2.300
Maïs

…………….
134.753 59.923

6.511
14.859 141.264 74.782 4.838
57.158
2.568
580 580

57.738
2.568

568
10.476

419
– ‘
987
10.476

Gerst………………

Lijnzaad

……………

10
..474

18.742 4.321
330
15.173 973
33.915
5.294

H aver

…………….
-6
..d05
1.524
1

16.534
19.982

3.030
1.406
19.564 21.388
Iijnkoek

………….
Tarwemeel ………….
1.038
2.257
1

5.779

122

2.379

5.779
Andere meelsoorten ….
550
3.252

3.198


200
100
3.452
.3.298

206 ‘. .

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

week eene veiling op 28 Februari van 3500 ton tarwe.
Den volgenden dag werd echter medegedeeld, dat de vei-
ling niet zou plaats vinden. De Nederlandsche bloemfa-brie
ken hadden de voor deze veiling bestemde hoe,eelheid ge-
kocht, evenals die voor de volgende week. Het is te be-
grijpen, dat zij daartoe waren overgegaan, omdat zijop die
wijze voor matigen prijs Noord-Amerikaansche tarwe kon-
den koopen, die hij inkoop uit Noord-Amerika tegenwoor-
dig te duur uitkomt -en die voor menging met •de goed
kooper verkrijgbare Platatarwe in het maalbedrijf noo-
dig .is. In stoomende partijen Plata-tarwe kwamen even-
eens eenige zaken tot stand voor
f
20% tot
f
20% per
100 Kgr. Voor latere posities, zooals in Duitschiand en
ook in België worden gekocht, toont men hier geene ho.
langstelling.
Voor maIs bestond ook in •de afgeloopen week wëer
goede vraag en flinke hoeveelheden Mixed Mais werden
gekocht. Donatimaïs en vooral Plata mais worden echter
minder gevraagd, ofsch000 van deze laatste soort, zoowel
de disponibele als de stoomende voorraad uiterst klein is.
Ook voor gerst zijn moeilijk koopers te vinden. Lijnzaad werd bijna uitsluitend in zeer spoedige posities
gekocht.
y
oor aangekomen en spoedig verwachte partijen
werd tot f405.- en
f
410.- per 1060 Kgr. betaald, ter-
wijl, ladend/geladen meer. dan f30.- lager te koop is.
Per S.S. ,,Gelria”, vertrekdag 5 Maart, werd heden f 372.-
betaald.

SUIKER.

NOTEERINGEN

.4m,ter.
Londen
New York
1
Wh!e Jaoa
t

..4mcr Gra.
dam per
96 pCi.
Data
toopende
T01e3
Cubes
f.o.b. per
nulated
Cent,!-

Mao,! April
1
Maart/April
maand No.
i
fugal

Shi
Sh.
5h.
t

$cts.
23 Febr.’21
f

721-1
421-
3716
1

5.64
16

‘,,

’21
.,


761
1

401-

1

5,77
23 Febr.’20
,,


721
1

901-

1

10,28
23 Febr.’19
,,


64.91


1

7,28
11 Juli

’14l,,1111c2

1


– .
1

3,26

• In de meeste bietsuikerlanden verwacht men een uitbreiding
van den bietaarplant voor den volgenden oogst; nauwkeurige
gegevens hieromtrent zijn echter oog niet bekend.

De zichtbare voorraden bedragen volgens F.O.Licht:

1921

1920

1919

‘Duitschiand 1 Jan.

828.919

582.059 1.028.127 tone
Tsjecho Slowakye 1 Jan 596.877

459.878

450.000*

Frankrijk 1 Dec. ‘2
.
0

212.957

1.04.361

50.000*
Nederland 15 .lan…..175.430

84.166

78 591
België

1 Feb…..170.160

84.815

75.f128
Engeland 1 Jan…..406 799

325.1142

39.694

Totaal in Europa 2.391.142 1.641.221 2.079.040 tons

V. S.v. N.A. 3 Febr. . .

57.122

39.204

47.533

,,•
Cuba, alle hav: 12 Febr.432.000

280.909

355494

Totaal ……2.880.264 1.961.334 2.482.067 tons

*) Raming.

De vaste stemming bleef ook verleden week op alle suiker-
markten aanhouden; de prijsfluctuaties waren gering.
Te N e v ‘York vonden weer belangrijke transacties
plaats en verkocht de Cubaansche commissie 70.000 tons
tot 4
1
14
c. c. & 1. New-Yörk. Voor SpOt Centrifugals wordt
5.77 genoteerd, terwijl de noteeringen voor termijn luiden:
5,03 voor Maart, 5,14 •voor April, 5,26 voor Mei en 5,48
voor Juli. Op C uba gaat het thans met malen beter vooruit
en zijn er nu evenveel fabrieken aan het werk als verleden
jaar. De laatste statistiek luidt:

1921

1920

1919

Weekontvangsttot19Febr. 170.000 152.070 170.163 tons
Tot.oitv.sed.1 D.’20-19F.’21 656.000 1.065.000 918.353
Werkende fabrieken

184

185

190
Weekexport tot 19 Febr..

79.000

80.058

80.786
Tot.exp.sed.1 Jan.-19Febr. 238.000 682.165 471.240
Totalé voorraad 19 Febr. . 517.000 352.921 444.871
/
Op Java, is de toestand onveranderd. Nieuwe verkoopen
van oogst 1921 werden in de laatste week niet gemeld, de
totale verkoopen van nieuwen oogst suikers door de Vereen.
javrsuiker Producenten bedranen thans ongeveer 9 mil-
heen picols. Supieur Mei/Juni levering is uit de eerste hand niet meer verkrijgbaar en werd daarvoor in de tweede hand

f.
22.50 fob betaald.
Ready suiker (oogst 1920) geldt
± f 28.- f.o.b.

Deafschepingen vanaf 1 April tot en met 31 December 1920
bedragen volgens de Handelsvereen iging te Batavia
:
1
1

1920

1919 .

1918

tons

tons

tons
Holland en Holland f.o

8.841

21.423


Engeland…………….50.236

121.245

18.938
Frankrijk…………….10.000

48.393.

13.135
Belgie ………..
……..7.387

50


Noorwegen …………..27.195

. 50.955

22.311
Zweden………………27.774

11.565


Denemarken ………….-

2.408


Zwitserland…………..


Portugal …………….1.000


Spanje………………3.001.

7.020


Italië ……………….4.729

28.374

2.950.
Griekenland ………….-

8.371

5.245
Roemenie…………….

3.984


Turkije ……………….

23684


Egypte………………

. –


Rusland en Finland

10.909

1.437

3.002
Vladivostok…………..


Suez…………………11.828

6.437

26.532
Port Said f.o.. ………..

324.390

53.940

14.414
Amerika (Atl. havens)

202.949

500
San Francisco. . ……….

33.940


Vancouver …… . …….

3.000

12.933
Argentinië …………..-


Singapore ……………28.027

57.911

150.971
China ………………669

3.470

24.611

Hongkong
.
………….125.097

157.530

256.527
Japan ……………..

73.786

232.175

312.288
Formosa .’……………13.376


Britsh-Indië …………173.684′

264.930

290.070
Australie …………….

45.336

72.653

265
Siam………………… 110

155

1.638
Sundry Porta …………

2.338

3.302

100

Totaal…. 1.186.939 1.184.427 1.156.430

Op de markt in Nederland werd loco Javasuiker afge-
ilaan tot
f
41.501f 42.-.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 23 Februari 1921.

Prijzen van Amerikaansche katoen-zijn opnieuw flauwer en
de Liverpoolnoteeringen zijn ongeveer
34
d. per Ib lager
dan een week geleden, zoodat thans het laagste punt van dit
seizoen is bereikt. De berichten uit de Vereenigde Staten zijn minder gunstig, terwijl ook in Liverpool zeer weinig
omgaat, behalve voor Export, waarvoor nog eenige vraag
bestaat. Egyptische katoen blijft ook flauw en is door
groote verkoopen opnieuw in prijs gedaald. Zoolang zaken
in Manchester ongeveer geheel stilstaan, zal het moeilijk
zijn een verdere daling te voorkomen, hoewel enkelen mee-
nen, dat een verbetering van Amerika zal moeten komen,
waar de toestand werkelijk iets gunstiger schijnt te wor-
den.
De vraag naar -Amerikaansche gafns heeft vrijwel ge-
heel opgehouden. Prijzen dalen opnieuw en de tegenwoor-,
dige, noteeringen zijn waarschijnlijk voor spinners zeer
verliesgevend. Men beweert zelfs, dat op b.v. 36144 weft thans reeds 3 pence per Ib verloren wordt. Zoolang zaken
in manufacturen zoo onbelangrijk blijven, kan men ook
moeilijk een verbetering in de vraag naar garens verwach-
ten. Fabrikanten in het binnenland koopen alleen voor
onmiddellijke behoefte, terwijl de exportvraag nog ongun-
stig beinvloed wordt door ‘goedkoopere offertes van die
landen, waar men werkelijk lager schijnt te- kunnèn produ.
ceeren dan in Engeland. –
Dit heeft zoowel betrekking op Amerikaansche als ook
op Egyptische garens. Met uitzondering van 30/2, 4012 en
6012 Amerikaansch en sommige partijen 50cr Twist en
70cr .weft Egyptisch voor Bombay zijn alle overzeesche
markten zonder leven. Men hoort nog van enkele kleinere
afsluitingen in harde twist voor den Levant:
In de dockmak’t is een kleine verbetering te vermelden
en zijn er enkele zaken met China en de Oostersche mark-
ten gedaan, maar deze blijven slechts individueel en heb-
ben geen gunstigen iuvloed op de markt kunnen uitoefe-
nen. De financieele moeilijkheden en ook de daling in de
zilverkoersen zijn niet bepaald geschikt om het vertrou-
wen in een •spoedige opleving van de ‘markt te herstellen.

16 Febr. 23 Febr. Oost. koersen. 16 Febr. 23 Febr.

Liverpoolnoteeringen. T.T. op Indië…. 114
8
18
113
8
1,

F.G.F. Sakellaridis 17,00 15,00 T.T.opHongkong215
1
1
g
21311
G.F. No. 1 Oomra 5,40 4,85 T.T.op Shanghai 313
1
14
312’1

t

2 Maart 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

207′

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

I28Febr.21
121_Fcbr.’2II14Febr.’21128Febr.’20I28Febr.1

New York voor
Middling

.
11,25e
13,20e
13,75e
40,—
c
26,— c
New Orleans voor Middling
11,25 c
12,75e
13,— c
40,25
c
27,25

Liverpool voor
Fy Middling
7,13d
9,08d
8,92d
31.02d
1
)
18,—li

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen).

1
Aug. 20

Overeenkomstige perioden

-‘
25 tot
Febr. ’21

1919-1920
1
1918-1919

Ontvangsten Gulf-Havens..
3495
3249 2518
11

Atlant.Havens
987
2280
1386
UitvoernaarGr,Brjttannjë
1153
2266
1385
‘t Vasteland.
Japan ete…

2133
2070
1433

Voorraden
in
duizendtallen
25 Febr. ’21 127
Feb,. ’20
1
28 Feb, 19

Amerik. havens ……….
.
1444
1401
Binnenland ………. ….
.1447
1216
1456
New York

…………….
.1636.
123
49
87
New Orleans
………….424
432
445
Liverpool

……………
.
05
1110
50217
1)

27
Febr.

KOFFIE,

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santo,
Wisselkoers
Voorraad
Prijs
No. 7
Voorraad

Prijs
No.
4

26 Febr. 1921
477.000
7.395
3.239.000
8.600
10
19

,,

1921
429.000
7.470
3.268.000
8.900
10°/8
12

1921
473.000
7.795
3.352.000
9.100
911
26 Febr. 1920
837.000
11.175
913.000
15.200
18
8
/

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgdoa pen
Sedert
A.fgelao pen
Sedert
week
l Juli
week
1 Juli

26 Febr. 1921….
61.000
1.981.000 131.000
7.824.000
26 Febr. 1920….
65.000
1.764.000
46.000
3.410.000

JAVA THEE.

(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 111 Kisten.)

Voorraad 31 Januari 1921 …………..233197

Sedert aangevoerd ………………..18991

252188
Sedert afgeleverd ………………….15225

Voorraad heden …… . …………….. 236963

Waarvan in de eerste hand …………162186

28 Februari 1921.

HUIDEN.

Beri’ht van vie firma Grisr & Co.

De afgeloopen -week was voor ex o t i s oh e h u i d e xi
kalm en er kwamen geen groote afdoeningen tot stand. De handelaren en fabrikanten zijn ‘terughoudend in af-
wachting van de conferentie in Londen en alleen als die
conferentie voor partijen bévredigend afloopt, dan kan
van het eind der bestaande crisis gesproken worden.
J a v a m a r k t: Te Amsterdam werden van de bij in-
schrijving aangeboden runder- en buffelixuiden slechts 1600
lichte runders afgedaan.
.Inlandsche huiden: Prijzen terugloopend.
Kalf s ve 11 en: Zonder animo. Amerika heeft zich
geheel van de markt teruggetrokken.
Looistoffen: Als vorige week.
20 Februari 1921.

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week was de markt vrij kalm
en bleven de prijzen vrijwel onveranderd. Amerika heeft
zich weder geheel als kooper teruggetrokken, terwijl de fabrikanten in de Centrale landen ook slechts het hoog-
noodige koopen in afwachting van de resultaten der
Londensche conferentie.

De slotnoteeringen zijn:

einde vorige week:

Prima Crêpe loco ……….68’/ c.

………. 68’/ c.
Febr./Maart …. 88

,………..
69
April/Juni ..

6911 ,………..70
Smoked Sheets loco ……..571/t ,………..571/,
Febr/Maart. – 58

,……….. 571/t
Apr./Juni

59
.
…………59

1 Maart 1921.

COPRA.

In het begin der berichtsweek bleef de markt onver-
anderd, doch de laatste dagen was de stemming flauw en
zijn de prijzen
f
1,—
A
f1,50 lager.

De noteeringen zijn heden:
Ned.-Ind. f.m.s. Februari/April ……….
f
38,-
,,

loco

………………..36,50
Mixed Maart/Mei …………., 33,50
1 Maart 1921.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
IJzer
CIco.
No.3
Koper
Standard
1
.

Ti.
1
1

L.ad
Zink

8 Febr. 1921..
nom.
88.716
1159.151-
17.101-
23.151-
1

,,

1921..
nom.
72.716
1 170.216
19.51-
25.101-
1 Mrt 1920,.
nom.
120.716
1
403.51-
52-1-
59.51-
3

,,

1919.:
nom.
74.-/-

1
229.151-
28.-/-
40.-/–
20Juli

1914..
5114

1
61.-1-
145.151-
19.-!-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Dato Petro

grad
Londen!
R’dam

Odessa
Rotte,-
dam

1

Ad. Kust
Ver. Stoten
San Lorenzo

t Rotter-
Bristol
Rotte,-
Enge.

J

dom
Kanaal
dom
land

21126 Febr.

1921
– –


3716
37/6
14119

,,

1921




351-
351-
23125 Febr.

1920



‘)
816
1801-
‘)11216
24Feb.11Mt.
1919



161-
1716
115/-.
Juli

1914
11 tI.
713
lullig
1111’j
121-
121-

KOLEN.

Data
Card1ff
Oostk. Engeland

for-
deaux Genua
Port
Sald
Plata
Rotter.
G burg
RieM,
___
21126 Febr. ’21
91-
191- 181-
2113

121-.
14119

,,

’21
8/6
1819
1716
211-
71-
111-
23128 Febr.

’20

751-
7716

– .

24 F.11 Mt.

’19
41-
471I1
4716
551-
f
10
Kr.40
Juli

1914
Ir.
7,—
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

Bombay
Btrma
Vladivo-
Chili
Dota
West West
siock
West
Europa
Europa
West
Europa
(d. w.) (rijst)
Europa
(salpeter)

21126 Februari 1921..,..
25/-

‘-
3716
14119

1921….
251–


3216
23/2SFebruarjjg2O….
1201-
170/-

24Feb./lMrt. 1919….




Juli

1914….
1416 1613
251-
2213

) rer ton stukgoed. ‘) Voor Britsche schepen.

Graan Peirogrod per guarte, van 496 lbs. zwaar. Odessa per unit, Ver. Staten
per guarter van 480 lbs. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.

208

EÔONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Maart 1921

Veertiendaagsch overzicht.

De meeste vrachten bleven ongewijzigd en op een laag
peil, zoodat er nog steeds, vooral in Amerika, hooten
worden opgelegd.
De lagere
p1ijs
van •de bunkerkolen doet iier en daar
reeders besluiten’om hun booten in de vaart te houden en
een reis te laten maken, welke ongeveer net op de thans
geldende calculaties de kosten dekt. liet gevaarlijke hier-
van is echter, dat, zoodra er tegenslagen ontstaan, b.v. een
staking in laad- of loshaven, de reis op een aanzienlijk
verlies kan uitloopen. Een overweging bij den reeder is
echter, dat de kosten van opleggen ook aanzienlijk zijn.

Een van de weinigiikten, waar de vrachten zich
tamelijk goed handhaven, is de La Piata-markt, vaar
316 tot Mei/Juni wordt afgesloten. De laatste dagen
schijnt er ook een verbetering te komen in de graan-
vrachten vanaf Noord-Amerika naar het Continent, waar-
voor ongeveer 20 cent Amerikaansch per 100 lbs. in uit-
zicht wordt gesteld.
De kolenvrachten vanaf Amerikaansche havens naar
Europa, blijven ongeveer op ‘hetzelfde niveau. $
3,85f$
4.-
Amsterdam/Rotterdam, $ 4,25 Fransch-Atlantische havéns,
vanaf Hampton Roads naar de River Plate down river
32/6. –
D vracht van• Bombay on .deadweight blijft onveran-derd op 251-, têr*ijl van Australië voor graan no.g 6113

is te verkrijgen. De ertsvrachten van de Middellandsche Zee bleven ab-normaal laag, met zeer weinig orders.

De uitgaande vrachten van Wales zijn iets vaster,
Naar La Plata kan tegen ongeveer 21/6 worden bevracht;
Gibraltar 1316, St. Vincent’ 1319.

RIJN VAART.

Week van 21 tot 28 Februari 1921.

Door den voortdurend slechter wordenden waterstand
zijn de vrachten, resp. scheepshuren te Rotterdam en Ant-
werpen in de afgeloopen week vaster geworden. De scheeps-
huur per ton per dag bedroeg te Rotterdam in de afge-
loopen week 44 cents, terwijl de ertavracht van Rotter-
dam naar dé Ruhr tusschen
f
0,80 en
f 1,—
per last hij

1
/4
lostijd heeft bedragen. liet sleeploon daarentegen bleef
nog gedrukt en varieerde tusschen 80 en 100 cents tarief. In Antwerpen werden schepen in daghuur aangenomen
tegen 20 centimes per ton per dag.
Aan de beurs te Ruhrort hleven de noteeringen der
vrachten voor ‘bergreizen vrij ‘wel onveranderd en de sche-
pen in daghuur ‘werden aangenomen tegen Mk. t,— per ton.
De vracht voor exportkolen Ruhrort-Rotterdam liep
van 60 cents per ton met vrij sleepen op tot
f 1,—.
liet sleeploon Ruhrort-Mann’heim ‘bedroeg de geheele
week Mk. 32/33,— per ton.
Gauber Pegel noteerde einde der week ca. 90 c.M. Bijna
alle van de zeehavens voor den Bovenrjn ‘bestemde sdhe-pen kunnen door den onverwacht lagen waterstand hunne
reis niet zonder.
.lichten volbrengen en een groot aantal
dezer schepen ‘moet gedeeltelijk te Keulen, gedeeltelijk te
Salzig bij St. Goar gelicht worden. –

ADVERTENTIËN

Da N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Maatschappij

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

* Telefoon H 280, 300

Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N 5580

.

Telefoon 2723′

levert uit
voorraad,
TELEFOON-,. SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt
.0
i der garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

Groenevè1d, van der P

Electrotechnische Fabriek

Telefoon
,Telegramadres

AMSTERDAM

-‘N 2078 N 9078
GHOENP0L”
de Ruyterkade 41-42

N 9482

– –

Complete installatiën voor

Eigctrische Verlichtingen K

ALLF.ENVERTEGENWOORDIGERS DER

A
IT
ALLMANNR SVENSICA ELEIiTRIS(A Akt. Bol

te VÂSTERS(z’weden)

Generatoren, Dynamo’sen Motoren voor gelijk-,wissel-en d.raaistroom


Transformatoren en toestellen

– M..,f.
1Q1

209

HOLLANDSCHE BANK
VOOR ZUID-AMERIKA

AMSTERDAM – HAMBURG

BUENOS AIRES – RIO DE JANEIRO – SANTOS – SAO PAULO – SANTIAGO DE CHILI – VALPARAISO

KAPITAAL EN RESERVEN
f
30.080.000,-

Voorschotten op Documentaire Wissels

Rembourscredieten – In- en Verkoop van Wissels

Incasseering van Wissels
– Telegrafische Uitbetalingen – Handelsinlichtingen –
Credietbrieven

Verleent bemiddeling tot het aanknoopen van Handelsrelaties in ARGENTINIË, BRAZILIË èn CHILI

HOLLANDSCHE BANK. VOOR DE MIDDELLANDSCHE ZEE

Barcelona.

AMSTERDAM. – Genua.

KAPITAAL f 5.100.000—.

Alle Bankzaken op SPANJE, ITALIË en DEN ORIÈNT.

ONTVAN&- EN BETAALKAS.

NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22, AMSTERDAM.

Rentevergoeding voor gelden á deposito:
met 1 dag opzegging ………………….2

‘Is

Bedragen tot
f 20.000,—
terstond betaalbaar.
met 10 dagen opzegging ……………….2V
‘Is

Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden.

OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT.

SAFE-DEPOSIT-INRICHTING.

GEOPEND:
op Werkdagen van
8
1
Is
v.m. tot 4
1
1 uur n.m.
op Zaterdagen en Beur8vacantiedagen van 8
3
1 v.m. tot 12 uur.

Loketten van
f
2,50 per maand – f,10
.— per jaar – en hooger te huur voor
bij de Directie bekende of geïntroduceerde personen.

J

Gebroeders Mereils
1

HAARLEM


FABRIKANTEN VAN

TECHNISCHE

CAOUTCHOUC,.

ASBEST-

EN EBONIET-,

ARTIKELEN

Telefoon’103

Telegr.adr: Gomfabriek,flaarlem

….•….,………e..•………,..•..

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE.

LLOYD

AMSTERDAM

PASSAGIERS-, VRACHT- EN

POSTDIENSTEN

NAAR

ZUIDAMERIKA

CUBA EN MEXICO,

EN’

NOORD -AMERIKA

De praktijk van )den

Wereld – Graanhandel
DOOR

JAN SCHILTHUIS

Prijs
. . .
f 4,50

Verkrijgbaar in den Boekhandel en
bij NIJGU & VAN DITMAR’S UIT-
GEVERS-MAATSCHAPPIJ, R’dam.

NEDERLANDSCHE HYPOTHEEKBANK
TE
VEENDAM

DIRECTIE:
Gepi. Msch. Kap.
f
4.000.000,—

Mr. G. BROUWER

Hypotheken ruim
f
38.000.000,—

Reserves. . . . f
1.128.917,65

en
Mr. M. 3. BOS.

Pandbrieven ruim
f
37.000.000,

KANTOOR:
AMSTERDAM, Heerengracht
310;c HOOF AGENTSCHAP:
DEN HAAG, Laan van Meerdervoort. 62.

Op 28 JANUARI 1921 ^UIT

f
693.900m~

aan
3V2%,
476,
4V7o
en 57o PANDBRIEVEN.

Betaalbaar á 100 % op 1 Juli a.s., dch tot nader order, reeds
v66r dien datum inwisselbaar

in 6 % of 5/2 %
Pandbrieven,
onder renteverrekening, en ten aanzien van de 52 % Pandbrieven

onder bijbetaling (door de Bank) van 3
%
koersverschil.

Trekkingslijsten zijn op aanvrage gratis verkrijgbaar, terwijl de Bank zich zonder kosten met het

nazien der uitlotingen belast.

11

2i

Maart 121

KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEK GOUDA

GOUDA

GOUDA KAARSEN— NACHT-, THEE- EN SCHEMERLICHT

STEARINE – KAARSENPIT – OLEÏNE

CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE

Vestigingen

Leeu

Frwe

Friesche

ooi

Kapitaal en

,dOo5’a

Reserves

/

j
temmpj’

0

f4.500.000.

WEISE

ROTTERDAM

(X

AMSTERDAM

Import van en Handel in

OVERZEESCHE PRODUCTEN

speciaal RUBBER, GUTTA-PERCHA en I3ALATA

FRANSCH-HOLLANDSCHE

OLIEFABRIEKEN

,,CALVÉ-DELFT”

TE DELFT

ARTIKELEN,

Delftsche Slaolie

Arachide-olie
Sesam-olie

Soya-olie

Bakkers-olie

Plantenvet Delfia
Cocos-olie N. 0. F.

Paimpittenolie N. 0. F.

Grondnotenkoeken en -meel

Sesamkoeken en -meel

Cocosméel

Pahnpittemneel

•i

AFD. POMPEN

CENTRI FUGAAL-

‘MOTORLOCOMOTIEVEN

TRANSPORTWAGENS

VOOR ALLE DOELEINDEN’

AANLEG VAN
FABRIEKSSPOOR


SPOORWtIMATERIE(L

11

• POMPEN

in Serie

voor de meest verschillende doeleinden

Spoedig leverbaar

t1LNGLO

WERKSPOOR, AMSTERDAM

• Land- en Scheeps-Machines – Dieselmotoren

Installatiën voor Suikerfabrieken – Polderbemalingen

Rollend Spoorwegmateriéel -. IJzerconstructiên

Auteur