ÔârÔËËI
Ât7TEt11?sRkc#’ VOOEBE.OtT1LÉIst
Economischo,Statistische
B
–
erichten’
ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL
NIJVERHEID,
FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
5E
JAARGANG
WOENSDAG 6 OCTOBER 1920
No. 249
INHOUD
BIz.
HET VRAAGSTUK DER INTERNATIONALE CREDIETVERLEENING
(Voorstel–Ter Meulen) door
Prof. ilir. G. W. J. Bruins
861
Socialisatie van den Steenkolenmijnbouw. (Nieuwe voor- stellen) II door
Prof. Ir.
Is. P.
de Vooys …………
864
Bantoesch
Zei
fbestuur door
Mr.
J. D. van Ketwich Verschuur
866
Het Muntverslag
1919 door
Mr. A. $panjer …………
867
Londensche Correspondentie……………………..
871
AANTEEKENING:
Het Vraagstuk der Internationale Credietverleening
(Uit het Memorandum–Bruins) …………….873
MAANDCIJFERS:
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………875
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
876-882
Geidkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postche qua en girorelcen,ing Rotterdam No. 8408.
Abon.nementsprijs voor het weekblad. franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Kolon.iën f 12,50 per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaomtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,50 per regel. Plaatsing bij abon.ne-
ment volgens tariëf: Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gras enhage.
4
OCTOBER 1920.
De vraag naar geld bleef de afgeloopen berichts-
*eek weder tamelijk sterk ‘aanhouden. De no-teeringen
voor particUlier dscon.to waren dan ook iets vater,
meestal moest weder 4 pOt. betaald worden. Ook
cailgeld was flink gezocht, terwijl het aan-bod uiterst
gering was. Ln de prolongati-enoteering kwam daaren-
tegen -niet veel verandering. In het begin ‘der week
iets vaster go-pend,, ‘kwam er later eeniige ontspan-
ning, zoodat tenslotte weder 4 pOt. gen-ôteer-d werd.
De wisselkoersen bleven de afgeloopen week vrij
stationnair. Uitzondering maakten Londen en Skan-
diinavië. Londen was in liet midden der week plot-
seling .sterk ‘aangeboden, waardoor een daling van on-
geveer 1 pOt. onitstond, clie echter -daarna weder groe-
tendeels werd teniet gedaan. Van de Skand!inavi;sche
wissels was vooral Chrirsrtiania zeer onzeker. Op -be-
richt van het afsluiten van een leening in New York,
oploopenid van 43.30 to-t 45.85, was Zaterdag het aan-
hoc! weder overwegend, zoo’dat de koers in ecn enkel
uur weder ruim
f
1,— terugliep.
LONDEN,. 2 OCTOBER 1920.
In aansluiting aan de vorige week bleef geld in de
afgeloopen week -seh•aasuch. Gedurende de geheele
week moest ‘de hulp van de Bariic of Engia-ttd inge-
roepen worden; op den laatsten dag kon ec.htei door
div.idendstoirtjin,gen en het vervallen
–
van groote
posten schatkistwissls- do schnid aan de ,,Old Lady”
geheel tfgelost worden. Daggeld bleef echter op het
hoo,ge peil van
6-64
pOt., rterwiji 7-daags-geld op
dezelfde koers gedaan werd.
In de diiscontomajrkt ging wegens & onzekere posi-
1
tie van de geldmarkt zeer weinig om. Oonversie van
OctoIber.wi
,
ssels ‘in ‘December-achatldstwjssejjs bij de
centrale instelling Meld bij de maaerdwisseing op.
Prijzen voor 2-, 3-, 4- en 6-maands-wissel.s waren eer-
der lager en di-t papier werd verhandeld op
6/io, 6i/10,
6/8_15Iis
en
67/8_15/io
pOt. resp. –
HET VRAAGSTUK DER INTERNATIONALE
CREDIETVERLEENING.
Voor Nederland is -de afgeloopen week ter Brussel-
sche Conferentie wel een zeer ‘gode week geweest.
Als Vrice-Pr-esi-deqirt -der Conferentie heeft M. Visse-
ring op het hem toegewezen terrein eene u-itvoerj,ge.ea
met giroote aandacht gevolgde redevoering gehouden,
welke, al -laat sij, op meer dan een belangrijk punt
mogelijkheid van meoningsveT.schjl, op de f-rissc.he en
pakkende wijze, waarvan de spreker -het geheim bezit,
de Conferentie opnieuw -den ontzaglij’ken omvang
ddr problemen op hart gebied van munrtwezen en wis-
sel-koersen, waar de wereld thans -voor staat, -heeft
doen beseffen. Zaterdag is Merop dé heer Ter Meuil’en
-gevolgd met -een redevoering, clie wellicht voor het
practisch resrulitaat der Conferentie beslissend kan
zijn.
Dat dit practiisch resultaat zou ‘hebben te liggen
op het gebied -der internationale oredlietverleening
stond van tevoren vast. Juist op dit -gebied echter was
er torbcl-us’ver weindg reden tot optimiisine. Wel waren
in verschirllen-cls landen ‘denkbeelden geopperd en -dooi- –
het Secretariaat van den Vo’likenibonrd niet
vuil
ver-
zameld, doch de bes’tu-dee-r’ing ven paper XII, waarin
deze -denkbeelden war-en -sainengreb-rachst, -moest bij den
lezer een zeker gevoel van teleurstelling achterlaten.
• Het een’ig-e wezenlijk doordachte -schema wa-s tenislotte –
het plan voor een ‘grootach opgezette internationale
Bank, ingediend doo’r den Belgisch-en :Muisister-Pre-
sidanit Delacroix, een plan., dat ongetwijfeld zijn mé-
rites heeft, doch, -waarvan – naar ‘.arn tevoren ver-
wacht kon worden – al spoedig bleek, – ‘dat de wezen-
862
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
lijke idoorvoering nauwelijks mogelijk kon worden
geacht.
Het plan thans door den heer Ter Mejuilen ontvouwd
in een redevoering,
waarvan-de
vertaling op deze
enkele inleidende wooaden volgt, gaat uit van een
.gansch aiirderen opzet. Geen werol.dlinistell,i’ng, haantig
ineengezet op zwak funida.men’t, maar aaazsluiiiiing aan
het bestaande en groeiende. Bevordering van liet her-
stel der ‘notrmade eredietv.erJioudin’gau van voorheen,
overla.ting van de credietvenleeuing zelve aan het par-
ticulier initiatief en aan ide kringen van handel en
bankwezen, wier cioxne:in zulks .totchisver was, con-
cenitratie daarentgen op de vraag, hoe de extra-
risico’s, die in de;gedesorga.n’iseerde .in,ternationale
verhoudjingen van thans besloten liggen, z,00veel mo-
gelijk ondervangen knnnen worden.
Deze beginselen, dezelf de, ‘die ook schrijver dezes
in zijn voor de Qonforenliie opgesteld Memorandum
mocht uiteenzetten
1),
zijn door ‘den heer Ter Men-
lan bejljichaanid in een concreet schema, dat in zijn
woorden duidelijk en scherp nam’ voren ‘treedt. Nieu-
we organisaties, die van hen, door wier handen tot-
dinsver de internationale goedereuhandel en de
internationale credietverleening liep, de taak zul-
len overnemen, worden door hem niet voorgesteld.
Importeur en •expoiteua ruIlen als vooTheen hebben
samen te werken. Slechts worden als extra zekerheid,
in de eerste plaats voor het koersrinico, door speciale
beias’tinigen gedekte ob]iigaliies van de Regeering van
liet enedietbeho’evend land ontworpen, welke obliga-
ties doen dun Regeering aan haar importeereunden
1 anidgeaoot zullen ‘worden terleen verstrekt, waarna
deze de olbligaties op zijn beurt aan den veemden
exporteur; wiens cr.eduet hij geniet, in ondeirpand geeft.
Alles onder medewerking en toezicht eeneur door den
Volken-bond in te stellen Oentra.le Commissie.
Uit d.e verdere uitwerking, die in-de rede gegeven
wordt, blijkt dat aan de Rageering van het crediet-
nemend land een groote plaats wordt toegekend. Zoo
spoedig •de importeur niet aan zijn veipEiclitiungen
voldoet, treedt automatisch zijne Regeering in zijn
plaats. Executie geschiedut op haar obligaties; tot dek-
king dezer oliuujgaties wor;den belastingen of andere
inkomstbromzen verbonden. Of de Regeeriunug de jn-
xuuuiing dezer ibelastinjgen – bv. invoerrechten – en het
beheer over de overige verpande iniom.stbronn’en aan
deontworpen Internationale Commissie zal hebben
af te staan of niet, zl van de omstandigheden afhan-
gen. Dat intuussohen deze ei’sch, die de herinnering
aan Turksche en G.rieksche ieenuingeai wakker roept, aan de zwakkere broeders onder de Staten van Europa
gesteld zal worden, ligt wcl
voor
de hand. Met de be-
langrijke rol, die aan de Regeerirnig wordt toebedeeld,
hangt ook samen, dart de importeur niet in de eerste
plaats aan den vreemden exporteur zekerheid stelt,
doch dat hij deze zekerheid geeft aan iijne Regeering,
van wie hij de obligaties teurleen krijgt.
Muisschien mag de vraag worden gesteld of in dit opzicht het ‘schema niet ietwat te absoil’uat ijs? Zijn
de Gouvernemeuten juist vah de landen, ‘die het
meest credie’t behoeven, geheel afgezien nog van
mogelijke op die Gouvernementen rustende verplich-
tingen uit de ‘verschillende vredesverdragen, wel een
zoo begeerenswaarçuig archuidenaar? Zullen niet vele
exporuteuris er prijs op stellen, dat
de
oredietbe-
hoevende importeur in
I
de eerste plaats aan ‘hen alle
zakelijke en verdere zekerheid stelt, die hij of zijn
organisatie in staat is to geven,
waar
d
oor
de extra
garantie van zijn Gouvernement, die stellig niet ver-
vallen mag, een meer subsidiair karakter krijgt?
Hoe ‘dit evenwel zij, deze en dergelijke vragen van
uitwerking gaan buiten de kern van liet vraagstuk
om. Hoofdzaak ti’s dat ‘thans de Conferentie een con-
meet plan voor zich heeft liggen, dat ‘beloften van
uitvoeraarheid in zich bevat, ‘die aan wat totd
1
usvr
1)
De. ‘betrekkelijke paragraphen uit liet memorandum
worden in een aanteekening in dit nummer weergegeven.
aan de Conferentie werd voorgelegd, te zeer ontbra-
ken. Natuurlijk kan de yerdere behandeling ter Con-
ferentie op verschillende punten tot wijzigingen
leiden. De ‘beginselen, waar het voorstel van uitgaat,
schijnen evenwel de juiste. B.
* $
De heer T e r M e u le n ving zijn op Zaterdag 2
October op de Brusselsche Conferentie gehouden rede
aan met een woord van hulde aan den Vice-President
voor deze materie; den heer Oelier, en aan den heet
Delacroix voor de beschouwingen, den dag te voren
door beiden aan het vraagstuk der internationale
credietverleening gewijd. Daarna vervolgde de heer
Ter Meulen:
,,Wanneer, als resultaat van de besprekingen dezer Confe-
rentie, eenuig denkbeeld voor de oplossing van het crediet-vraagstuk door ons aan den Raad van den Volkeiehond zal
kunnen worden -voorgelegd, dan ,ail liet eerste doel van zulk
een schema, naar mijne nueening, moeten zijn de versohaf-
fing van de best mogelijke zekerheid. Want’ zonder goede
waarborgen fzal ‘het, naar ik vrees, ijdel zijn te iverwachten,
dat oredieten verstrekt zullen worden in die gevallen, waar
zij het meest noodig zijin. Landen, waar hatangrijke gedeelten
der bevolking in gevaar verkeeren om te komen bij gebrek
aa-ui de eerste’ levensbehoeften, kunnen wellicht nog in
speciale gevallen gelegenheid vinden credieten te verkrijgen
van de Regeeringen van landen, waar de levensomstandig-
heden meer normaal zijn. Het verschaffen van ‘deze soort – van credieten staat evenwel geheel buiten de grenzen van
cominercieele overwegingen en de motieven, welke tot deze
cred.ieten leiden, zijn uitsluitend van een algemeen men-schelijk of politiek karakter. Bezwaarlijk kan men echter
verwachten, dat kooplieden en exporteurs bereid zeilen
zijn hun kapitaal te riskeeren in daden van liefdadigheid.
Ten einde de industrie weer op ‘de been te helpen, de produc-
tie op te voeren en bij te dragen tot het herstel van de
verwdeste streken in landen, waar de oorlog gevoed heeft,
moet een geheel ander type van crediotoperaties naar voren
komen, gebaseerd op gezonde economische beginselen en
voor hen, die deze credieten verschaffen, geen grooter risico
medebrengend dan een verstandig handelsman op zich zal
willen nemen. Waar de tijden voorbij zijn, dat Regeeringen
anudeiis dan ‘in geval tvan feitelijke ellende credieten zullen
verschaffen – iets waarop in ondu’bbelzinnige termen in de
officieele uitingen van ‘de hoogste financieele autoriteiten
van de Vereenigde Staten
in
Engeland gewezen is – zou
het schema ‘zich in de eerste plaats moeten toeleggen op
het bevorderen van liarticuliere credieten, met als uitzon-
dering de mogelijkheid van regeeringscredieten, ingeval in
het land in quaestie het artikel, dat het object der crediet-overeenkomst uitmaakt, gemonopoliseerd of genational-i-
seerd is.
Wat naar mijne meening thans nooclig is, is dat in de
landen, welke op het oogenblik aan credriet behoefte hebben
en bereid zijn van een ‘dergelijk schema deel uit te maken,
een ,,reservoir” van subsidiaire garanties in het leven
wordt geroepen, uit welk reservoir kan worden geput,
naarmate ‘door kooplieden en exporteurs uit ‘vreemde landen
credieten verschaft worden. Het schema zou zich moeten
onthouden van ingrijpen in ‘bestaande handelsorganen; ‘het
zou dec importeur in het eene land moeten toestaan zijn
aankoopen te doen ‘bij den exporteur in een ander land en
zouden kooplieden, die door hun ervaring-eter voor deze
taak geschikt zijn, dan wie ook, de gelegenheid moeten laten
hun ‘zaken ongehinderd voort te zetten. Een van de voornaamste ‘bezwaren, welke op het oogen-
blik aan ‘het geleidelijk hervatten van vroegere handels-
methoden in den weg. staan, is het gebrek aan vertrouwen
van de zijde van verkoopers in het eene laad in de mate,
– waarin koopers in het andere land in staat zullen zijn te
voldoen aan de verplichtingen, die aanvaard moeten worden,
zoo spoedig aankoopen op andere voorwaarden geschieden
dan die vara contante betaling. En dit tekort aan vertrou-
wen is, in •den regel, niet te wijten aan eenig wantrouwen
in de sol’a’biliteit van den vreemden kooper zelf, doch aan
de vrees, dat hij in de onmogelijkheid zal zijn aan zijn ver-
plichtingen te voldoen in een andere -muntsoort, dan die
van zijn eigen land, als gevolg van ‘de verdere ‘daling in de
waarde van de landsmunt. Wanneer wij erin slagen een
systeem te vinden, waarbij verkoopers zich practisch ge-
sproken zeker gevoelen van betaling in ‘de -muntsoort van
hun eigen land, zoo spoedig de termijn van betaliag daar is, dan ben ik zoo stout’rnoedig te gelooven, dat langs de
verschillende normale handelskanalen, de zakën weer be-
ginnen zullen en tot ontwikkeling zuilen komen, geleidelijk
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTIS CHE BERICHTEN
863
natuurlijk, zeer geleidelijk, maar met verloop van tijd in
toenemenden omvang.
Het wil
mij
toesehijnen, dat enkel een credietpian, dat
van de volgende beginselen uitgaat, onder de tegenwoordige
omstandigheden overweging waard is:
Het plan behoort particuliere exporteurs in het eene
land in de gelegenieid te stellen aan particuliere impor-
teurs in het andere land te verkoopen;
Het moet geheel en al afgescheiden woeden gehouden
van ieder ander plan, dat de uitgifte bedoelt van interna-
tionale regeeringsleeningen, voor welk doel dan ook, en moet
niet omvatten een poging de wisselkoersen te •sta’biliseeren
of eenig ander op zichzelf zeer nuttig doeleind na te streven,
voor weiks veewezenljking de tijd naar mijn oordeel nog
niet rijp is;
De te verstrekken credieten behooren te çworden ver-
zekerd door de opbrengst van belastingen of andere inkom-
sten, terzijde gelegd door cle regeering van het land van den
importeur ten behoeve van deze credieten. Om tot mijn concrete voorstellen te komen, zou ik, in den
breede gesproken, een plan willen voorstellen opgebouwd
op cie volgende algemeene beginselen.
*
* *
Eene Commissie, welke ik zal noemen de Centrale Com-
missie of C. C. bestaande uit financieele deskundigen van naam, wordt benoemd door den Volkenbond ten einde het toezicht te houden op de regelingen, welke getroffen wor-
den met de landen, die aan het stelsel deel wensohen te
hebben.
])e Regeeringen der landen, wier importeurs belioef te aan
crediet hebben en die aan liet stelsel venschen deel te
nemen, geven den n’ensch daartoe te kennen aan de Corn-
missie en doelen haar den aard der waarborgen mede, die zij
bereid zijn te verbinden als zekerheid voor de aan hare
importeurs te verleenen creclieten.
Na een onderzoek van de aangeboden waarborgen fixeert
de Commissie in goudiwaarde de grens, waartoe tegen deze
waarborgen credieten mogen worden verstrekt.
Door de betrokken Regeering worden daarna obligaties
uitgegeven, gegarandeerd door de verbonden belastingen of
andere inkomsten, een rente dragend, door de bedoelde
Regeeriug •en de C. C. ‘in onderling overleg te bepalen, en
vervallend in bv. 5 of 10 jaren, of misschien ina een langere
periode. Natuurlijk zou de vervaldag der obligaties niets te
makeis hebben met do periode, ‘waardoor ieder afzonderlijk
crediot verstrekt wordt. De periode, waarover de credieten
zullen loopen, zal iii ieder nfzonderlijk geval door impor-
tom- eis exporteur gezamenlijk worden vastgesteld.
De obligaties van deze uitgifte zullen uitsluitend worden gebruikt als subsidiaire ‘zekerheid voor de credieten te ver
–
strekken aan de importeurs van dit speciale
• land. Zij zullen
betaalbaar moeten worden gesteld, voor hoof.dsom en voor
rente beide, in cle muntsoort van het land van den expor-
teur of eenige andere muntsoort, welke exporteur en impor-
tem- routen willen kiezen. Iedere obligabie wordt slechts in één muntsoort uitgegeven, maar •er zal geen enkel bezwaar
tegen bestaan, de obligatie uit te geven in de muntsoort
van ieder land, waar het stelsel geldt. De belastingen en andere inkomsten, verbonden voor de
obligaties, zouden beheerd worden door het betrokken land zelf of door een speciale Sub-commissie, in ieder bijzonder
geval ter beslissing der C. C. De leden dezer Sub-commissie
zouden ‘benoemd worden door de C. C. Mocht een land, dat
zelf de inkomstbronnen, verbonden voor de obligaties, be-
heert, tekort sdhieten in liet nakomen van een rv’a,n zijn
verplichtingen, dan wordt liet beheer (ier verbonden belas-
tingen of andere inkomsten oogenblikkelijk overgebracht
naar een Sub-commissie. –
De opbrengsten der verbonden belastingen of andere
inkomsten behooi-en overgebracht te ivorden naar ieder der
landen, wier exporteurs creclieten onder het schema ver-
strekt hebben, naar verhouding van de totale credietbodra-
gen van de exporteurs dier landen, terwijl dan uit deze
gelden een bedrag zou ‘worden ter zijde gelegd voor de beta-
ling der ivemwallenide coupons en de vorming van een sin’king
funtl. Een mgeljk oiverschot, nadat voldoende gereseiweerd
is voor eventueel uit te Joten obligaties, waarover nader, zou w,orden teruggeven aan ‘de Regeering van ‘het land,
dat cle obligaties heeft uitgegeven.
Een importeur in een gegeven land, die goederen van een
exporteur in eenig ander land wenecht te koopen, izal be-
ginnen met zich te richten tot cle C. C. teneinde de toe-
stemming ‘dci- Oosnncissie te verkrijgen, tot liet importeeren
dezer goederen tegen onderpaacl der obligaties, waarvan
ik zooeven sprak. Deze toestemming wordt alleen gegeven
in het geval van levensbehoeften of grondstoffen, te impor-
teeren ter verwerking en heruitvoer als voltooid of half
voltooid product.
Het tweede bedrijf is, dat de importeur met den expor-
teur alle details regelt aangaande de te verstrekken creclie-
ten, zoo bv. de periode, waarvoor liet crediet verstrekt
wordt, den rentevoet, het bedrag van heb onderpand, dat in
dit geval bestaat •in de nominale waarde der door den
importeur te leveren obligaties zijner Regeering.
Daarna rioht de importeur zich tot zijn eigen Regeeriug
en 1 e en t van deze obligaties tot het ‘bedrag en de
waarde noodig tot dekking zijner transactie. Ieder afzon-
derlijk land moet op de wijze, waarop het dit het best acht,
cle ‘vooiwaar,den regelen, waarop het deze obligaties aan
zijn laudgenooten ‘wil ter leen geven. Mocht de Regeering
dit ivenschen, dan kan de importeur uitgenoodmigd worden
zekerheid te stellen voor ‘het ter leen verkrijgen der obliga-
ties. De aard deze zekerheid blijft een zaak tussdhen den
importeur en zijn Regeering.
Zoolan’g de voorwaarden, waaronder een crediet verleend
is, regelmatig door den importeur worden vervuld, worden
de coupons der obligaties, welke als onderpand in thanden zijn van de exporteurs, in natura op den vervaidag aan den
importeur teruggegeven. De importeur geeft op zijn beurt
deze coupons aan zijn Regeering terug en de Regeering
krijgt hierop weder de beschikking over de gelden, welke
in het land van den exporteur berusten voor de betaling
dezer speciale coupons. Wanneer het crediet is afgeloopen
en afbetaald, geeft cle exporteur de verbonden obligaties
aan den importeur terug, die deze op zijn beurt weder over-
handigt aan zijn Regeering tegen vrijgave van de door hem
gestelde ‘zekerheid. De Regeering is vervolgens bevoegd deze
obligaties opnieuw uit te leenen voor een nieuwe crediet-
transactie.
Wanneer de importeur zijn verplichtingen jegens den
exporteur niet mocht nakomen, dan biedt de laatste de
door hem in pand gehouden obligaties in de eerste plaats
aan de Regeering ‘van den importeur aan, tegen betaling der
onder het crediet uitstaande bedragen met de rente. Lost
de Regeering liet crecliet ‘niet af, zeg binnen 14 dagen, dan
is de exporteur vrij het on:clerpand te verkoopen. Obligaties,
welke als gevolg van een in gebreke blijven van den impor-
teur en zijn Regeer’ing, verkocht zijn, en als gevolg ‘hiervan
in omloop zijn gekomen, worden t pari uitgeloot zoo
spoedig gelden beschikbaar komen. Fonds hiervoor wordt
verki-egen uit de meerdere opbrengst ‘der inkomsten, welke
voor de obligaties verbonden zijn, ‘boven hetgeen benoodigd
is voor couponbetaling en sinking fund. Belangrijke becira-
gen zullen voor het doel beschikbaar zijn, aangezien slechts
zeer geringe bedragen voor couponbetaling benoodigd zullen
zijn.
Een sinking fund voldoende om op den verva’ldag 10 pCt.
van •de op eenig oogenblik uitstaande obligaties te dekken,
zou voldoende zijn te achten.
Versdhillende denkbeelden zijn te opperen teneinde de
credieten door de exporteurs te geven te mobiliseeren, ivan-
neer dit in eenig land wenschelijk mocht worden geoordeeld.
De aard van dergelijke schema’s zou natuurlijk in ieder
land geheel ter beoordleeling staan van dat land.
Duidelijk moet begrepen worden, dat dit schema in geen
enkel ôpzicht als een monopolie werk. De handel tiisschen
de verschillende landen blijft geheel onbeperkt, voor zoover
niet cle betrokken ilegeeringen den import of export van speciale goederen verbieden. Een exporteur is volkomen
bevoegxl aan een ‘importeur te verkoopen zonder tussohen-
komst der C. C., zonder zekerheid of tegen andere zeker-heid, contant of op crediet. De exporteur kan echter geen
obligaties in pand krijgen, tenzij het crediet gesanctionneerd
is door de C. C. Zoo spoedig de algemeene toestand verbe-
tert, zal er minder geneigdlhei:d zijn van de zijde der impor-
teurs zich tot cle C. C. te wenden. Hoe spoediger dit liet
geval zal zijn, des te beter. Het cs&liet-schema is enkel bedoeld om transacties mogelijk te maken, welke langs
anderen weg niet tot stand kunnen komen.
c
*
*
Het spreekt vanzelf, dat het bovemistaande niets is dan
een zeer ruwe schets van het schema, dat mij voor den geest
staat.
Ik zal de Conferentie niet met vei-dere details ophouden.
Ik ‘heb het in algemeene osatrekken weergegeven en zal,
inciien de Conferentie het cie eer van een nauwkeuriger
onderzoek in Commissie waardig acht, uiteraard gaarne
aan deze Commissie alle details voorleggen. welke zij zal
wen’schen.”
864
‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
SOCIALISATIE VAN DEN STEENKOLEN-
MIJNBOUW.
NIEUWE VOORSTELLEN. II.
Het Duitsche Kabinet heeft besloten zoo spoedig
mogelijk een wetsvoorstel in te dienen tot de sociali-
satie ‘der steenkolenjmijnen op den grondslag der voor-
stellen van de socialisatie-commissie. AJdus het ‘be-
richt van ongeveer 24 September j.l. Ondertusschen
zijn die voorstellen ingediend bij den rijks-ekonomi-
schen raad, en zal deze op 14 October as. daarover de
eerste bespreking houden. In ‘de Duitsche pers wordt
op dozen eigenaardigen gang -van zaken gewezen,
waarbij tevens naar voren gebracht wordt, dat -de
wettige rijkskolenraad, die ook in de nieuwe voor-
stellen oo’n gioote rol speelt, geheel en al buiten deze
besprekingen staat. Bovendien zitten in ‘de sociali-
satde-coniniissie behalve een -vertegenwoordiger van
de mijnaiibei-ders en één van -de mijn-beambten geen
deskundigen op het gebied’ van mij.nrecht en mijn-
bouw. Politieke aandrang tot haast -schijnt een’e beslis-
sing zeer
nabij
te brengen.
Daarom is het van belang -de voorstellen der socia-
lisatie-commissie te leeren -kennen. In het rapport der
conimiissie
1)
iernen -de voorstellen heel wat moer plaats
in als -de toelichiing. – –
Niet inn onrechte zijii daarom ‘de vroegere, zeer
sterk argumenteerende, rapporten der meerderheid en
der minderheid van Februari 1919 n-og eens bij de
publicatie afgedrukt. Daaruit kan men ten minste de
beteekenis der socialisatie afleiden. De voorstellen der
nieuwe socialisatie-commissie bestaan weer uit een
meerderheids- en een minderhei-dspr-oject, ‘doch in
deze commissie zijn ‘beide ongeveer even groot. Het,
zoogenaam-de voorstel 1 (in de pers aangeduid als ‘t
voorstel van Prof. Lederer) is geredigeerd -als een
wetsontwerp. Het voorstel II waarvan Rathenau -de
vader schijnt te ‘zijn is -geforuleer-d in 15 stellingen. –
Door beide groepen is getracht het voor-stel z66 te
redigeeren, dat het voor zichzelf spreekt en geen
eigenlijke toelichting meer noo-di-g -heeft. Vandaar dat
de pers, die -de beschouwingen der eerste socialisatie-
commissie in extenso overnam, thahs zich vrijwel tot
de paragrafen en stellingen beperkt. Het rapport
toch bevat ten eerste een lijst der leden van-de socia-
li-satie-commissie op 31 Juli 1920. In -d-e inleiding wor-
den enkele feiten medegedeeld, doch -geen beschou-
wingen gehouden. Als een “feit zonder meer ‘wordt
gecotetateerd, -dat alle leden een vergaande uitscha-
keling van kapitalistische winsten uit den mijnbouw
noodig achten Daarna zijn de groepen practi-sch aan
– ‘t werk gega-an. Groep 1 formuleerde de zoogenaamde
,,V-cllsozialisierung” door volledige onteigening. In de
toelichting wordt -eenerzijds betoogd, dat -d-e ,,Zwangs-
wirtsc’haft” uit -den oorlogstijd niets praejudiceeren
mag voor de nieuwe ,,Gemeinwirtschaft”; anderzijds
dat en waar-om -de bestaand-e
–
wettelijke regeling
(in ‘t vorig jaar -onder -den naam van sociali-seering
in-gevoerd) niet voldoet. Groep II i4 blijkbaar ook
begonnen met het redi-géei’en der stellingen, zoodat
de toelichting geen op zichzelfstaan-d en veelzijdig
betoog is- geworden. Wat -ter verdediging wordt aan-gevoerd dient -grootendeels om te -verootschul-digen,
dat het voorstel van groep 1 niet aanvaard kan wor-
den. Door de onteigening uit te stellen en -geleidelijk
uit te voeren, -en on-der-tusschen de kolenproductie
,,doorziohtig” te maken, hoopt de tweede -groep de
,,stérkste en initiatief-rijkste leiders” te kunnen be-
houden. – –
Het -beste overzicht van -de voorstellen geeft daar-
om de -volledige vertaling, d-ie thans -hier volgt. Slechts
zij nog aan.geteekend, d-at het eerste voorstel onder-
teekend is -dooi ‘de onafhankelijke sociaaldem-okraten:
Prof. Ballod en Kautaky, verder door de Pr6fessoren
1)
Berioht der Sozialisierungskommission Ober die Frage
der Sozialisier-u-ng des Kohienbergbaues
vom 31 Juli 1920.
Anhang: Vor-litufiger Bericht
vom 15
Februari
1919 Ver-lag Hans Robert Engelmann, Berlin
W. 15.
Lederer en Lindem-anu en door de meerderheidssociaal-
demokra-ten Dr. A:dolf Braun, door Dr. Kuczyuokii,
directeur va ‘t Ber-lij-nsche statistisch bureau, en
door -de sociaaLdemokratisc’he veTtegenwoordi-gers der
arbeiders Hue en Umbreit, en der beambten Kauff-
mann en Werner.
Het tweede voorstel is – ‘onderteokend door de
–
be-
kende namen Rathenau, Dr. Melchior, v. Batocki, von
Siemens, verder door -de vertegenwoordigers der
christelijke en z.’g. Hir-sch-Du-ncker’sche vakvereeni-
gingen – Baltrusch -en Neustedt, de twee vertegenwoor-
digers -der na -den oorlog ingestelde atbei-dsgemeen-
schap van werkgevers en werknemers: Cohen en
Kraemer, en ten slotte den bekenden Prof. Alfred
Wdber en -den oud-sociaaldemok’ratisc-hen minister
Riniof Wissell. – –
In een volgend artikel
–
zal op de beteekenis der beide
voorstellen nader worden ingegaan. –
Voorstel 1 (Lederer):
Ontwerp van een koleabedr’ijfswet.
Tot een, een enkel geheel vormend bedrijfs-
lichaam,
de Duitsche kole’nigemeen..scha.p,
worden ver-
eenigd: alle gezamenlijke Duitsohe pnivate en staats-
kolenmijnen – steen- en bruinkool – evenals de ‘be-
drijven ter vervaardiging van briketten, ckes en
het winnen van diie neveniproducten, welke
–
bij het
cokesproces in h-et -be&r:ijf verkregen worden-.
De Dujiitsche kolengemeenachap is d-aaagster van het
kolenbedrijf, met daarbij ingesloten de genoemde
ne’venbedrijven. – – –
De Duitsche. kolengemeenschap is een
publiekrechtelijk orgaan. Zij beheert -in ‘t belang der
gemeenschap alles
wet
iden kolenmijn-bouw betreft en
de in § 1 genoemde .bedsijreir. Zij -regel-t -den in- en
uitvoer met inachtname van de door de daartoe aan-
gewezen overheden voorgeschreven algemeene uit- en
invoer’bepali-ngen.
Alle private en sitaatskolenmijnen en de -in § 1
genoemde ‘bedrijven w-orden tegen passende schade-
loosstelling, -en zoo noodig door onteigening in bezit
genomen idoor Ide Duitsdhe
–
kolen-gemeenschap.
Deze -heeft het uitsluitende on’tiginningsrecht. De
rechten op onaan-gebroken -kolenvelden moeten tegen
schadevergoeding en zoo noodig -door onteigening op
haar overgedragèn worden. Zij heeft -het uitsluitend
recht op d-e ‘bedrijfsuitoefening v-an koienmijnbouw
en -de in § 1 genoemde ,bedrijven.
Het ontei,genin,gsprocédé en de -grondslagen
VOO’
.
het ‘vaststellen -der schadevergoeding bij onteigening,
wonden -door -een afzonderlijke wet- geregeld. –
De -bestaande regaalrechten en ide kolendelvings-
rechten van iden mijnbouw door de groi4beai-tter-s -wor-
den door een afzonderlijke -wet opgeheven of op de
kolen-gemeenschap overgedragen.
De Duitsc-he kolen-gemeenschap regelt haar
zaken ter uitoefening van haar eigen-d-omsrecht zelf-
standig en beheert die op :grond eener commercieele
boekhouding. D-e overschotten vloeien, voor zo-over deze
niet in overeenstemming met de rijk-sregeering ter
bevordering van het kolenibedrjf worden aangewend,
– -in. -de rijkskas.
De -vaststelling der kolenprjzen behoeft de
goed-keuring van de rj-ksregeering.
–
§ 6.- De -organen van het Duitsche kolen’bedrijf
zijn:
de rijkskolenraad (R.K.R.);
de rjks’kolendirectie (R.K.D.).
§ 7. De rij-kakoleniraad -bestaat uit 100 leden. Van
de leden worden gekozen:
15 door de leiders- der nijnhouwdlistr-icten en der
-mijn-bedrijven;
–
25 door de arbeid-ers der Duitsche kolengemeen.
schap;
–
. –
– –
10 -door de beambten der Duitsche kolengem-een-
schap;
–
–
15 door de kolenverbruiken’de industrieën;
– 10 door de laatste verbruikers.
6
October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
865
Als vertegenwoordigers van het algemeen belang
worden door den .rijksda.g en door den rjks-ekonomi-
schen-raad ‘elk 6 leden aangewezen; 15 deskundige,
d.w.z. technisch of ekonomisch ervaren leden, worden
door den rijkskanseiier benoemd.
Van de gekozen of benoemde leden mogen nooit
meer als 8 rijks-, staats- of gemeentebeambte zijn..
Nadere bepalingen over de wijze van verkiezing
voor de eerste en voor de latere ve1rliezilagefl WOTden
door den minister van ekonomische zaken vastgesteld.
Het lidmaatschap van den rijftkoienraad
duurt 4 jaar met dien verstande, dat elk jaar
Y4
deel
der ileden aftreedt.
De rijkskolenraad stelt zelf een reglement van
orde vast.
De rijkskolenraad benoemt de rijkskolen-
directie. Deze bestaat uit 5 leden, die geen leden van
den rijkskolanraad moeten zijn. De leden worden door
den rijkskolenraad voor 5 jaar benoemd. Zij ikunnen
ten allen tijde door een besluit van den rijksko’lenraad,
genomen met % der stammen naar die regelen van het
reglement, ontzet wordep.
Zij genieten een vast salaris.
De rijkskolendirectie stelt een, reglement
van orde voor zichzelf vast, dat echter door den rijks-
koionr.aad moet worden goedgekeurd.
De rijkskolendirectde heeft een voorzitter en een plaatsvervangend vooiuitter, wier bevoegd-
heden in ‘t reglement van orde geregeld worden. Zij
zul] en gemeenschappelijk vèrgaan’de volmachten voor
zelfstandig optreden moeten verkrijgen.
De voorzitter en ‘de plaatsvervangende voor-
zittter van de rij kskolenjdirectie worden uit de leden.
dier directie aangewezen: door ‘dan rijkskolenraad. Deze
aanwijzing behoeft bevestiging door de rijkaregeerring.
De •rijkskolendirectie voert de zaken der
Duitscho kolengemeenscha’p op ‘den grondslag van een
jaarlijks bij den rijkskoieiiraad in te dienen bedrijfs-
plan naar de regelen van het reglement van orde
voor ‘den rijkskoieiiraad.
Deze moet aan de ‘rijkskol’enid,ir.ec’tie zoodanige vvij-
heid van handelen en zulke bevoegdheden voor zelf-
stan:dirgheid ver’leenen, als voor een werkzame en
resultaat beloveazde zakenleiding noodzakelijk zijn.
Hiertoe behoort in ‘t bijzonder het recht zelfstandig
onvoorziene en noodzakelijke uitgaven te doen, en in
dringende gevallen tot aan een in het reglement vent
te stellen grens geld te leenen. De rijksko’lendiTecti.e
benoemt de icide.rs der mijnbo’uwdistricten, en na
deze alsmede de hedrjfscommis’siies der betaeffen,de
mijnen gehoord te hebben, de lei’ders der mijnen en
toebehoorende bedrijven.
De rjkskolenraad heeft de opperleiiding van het kolenbedrijf en ‘de coujtrôle op ‘de bedrijfsleiding
door de rijkskolendirectie. In ‘t bijzonder is zijn goed
keuring noodig voor het oprichten van nieuwe be-
drjven, stilleggen en samenvoegen van bedrijven, de
begren.ziri,g van de mijnd!istricten en der bedrjfseen-
heden, alsook voor het sluiten van collectieve ar-
beidscontracten (zie § 21) •en het vaststellen van de
prijzen der mijuproducten.
Verder heeft hij het door de rj.kkolendirecti’e op
te stellen hedrijf’splan goed te keuren.
Het igebied van ‘de Duitsche steenkolen-
mijnbouw met inbegrip van de ‘in § 1 aangegeven be-
drijven wordt in ongeveer 20 geografisch en ekono-
misch samenhangende ‘districten ingedeeld. De rijks-
kolendirectie kan uit doelimari’gbeidso’verwegingen
enkele dezer ‘bedrijven van de ‘in’deeling bij ‘een dis-trict uitzorruderen en onmiddellijk onder eigen beheer
nemen.
Elk district staat onder een directeur-
generaal.
De dir
:
ecteuren-.generaal eui de directeuren
van mijnen en andere bedrijven worden contractueel
voor een aangegeven tijd aangesteld. Zij genieten vast
salaris en bijzondere toelage naar de uitkomst des
bedrijfsresultaten ‘met inachtname van de daarvoor
in het pri’vate bedrijfsleven gebruikte percenton.
De ‘rijkakolenraad heeft het recht ‘de kolen-
groothandel
in
een gemeen’schapsrechtelijken vorm
te regelen. Onbeigeninigen geschieden tegen schade-
vergoeding. Proces-orde en beginselen worden door
een afzonderlijke wet bepaald.
De verdeeliing van huiisbrand is de taak der ge-
rneersten, die zich hiertoe kunnen bedienen van
coöperaties of van den kleinihandel.
Uit- en iinvioerihand’el van kolen en produc-
ten der in § 1 genoemde ‘bedrijven worden door de
rij kskoleojdiirectie geleid, die zich hiertoe van de be-
middeling door kooplieden kam bedienen.
Loon- en arbeidsvoorwaarden zijn tussehen
de rj’kskolendir’ectie en de befreffe’n,de va!kvereeni-gingen van ‘ajibeiders en beambten overeen te komen.
De ‘betaling van arbeiders en beambten bestaat uit
een vast bedrag en uit p’remiën afhankelijk van pres-
tatie. Voor ‘technische ‘beambten is de bedirjfsuiit-
komst, voor adimiisristrati’eve beambten en voor de
arbeiders is de totaal-prestatie van het district aan
de p’remieberekenin’g ten grondslag te leggen.
Voor ‘t gebied van elke mijn of elk bedrijf
als ‘bedoeld in § 1, wordt een bednijfs’raad en eene
bedrjfscommissie gevormd naar ‘de voorschriften der
Bedrijfsradenw.et
van 4 Februari 1920. De beclrjfs-
commissies van een ‘district (district van een direc-
teur-generaal) kiezen een districtsraad, die uit 5
leden bestaa’t met minstens éSn vertegenwoordiger
der technische en conimercieele beambten.
De districtsra’den ‘hebben hun spits ‘als rijkscom-
missie in ‘die arb’eâ’dersvertegenwoor’digers van den
rijkskolenraad. De bevoegdheden van dit ver’trou-
wensl’ichaam worden, voor zoover ze boven de bedrijfs-
rad’enwet uitgaan, ‘door een collectieve arbeidsover-
eenkomst vastgesteld.
De verhouding van de vertegenwoordiging
van dan mijnbouw tot ‘de ‘algemeene wettelijke be-
drjfsverteganwoordiging wordt ‘door den minister
van ekonomische zaken, den rjks-ekonomischen ‘raad
gehoord, bij verordening geregeld.
De rjksregeer’ing moet, alvorens hare be-
–
voegdheden krachtens § 4, 5 en 13 uit te oefenen,
den rijks-ekonomischen raad hooren.
Voorstel II (Rathenau).
15 StelUnigen.
I. De opperste technische en ekonomi’sche leiding
van de steen- en bruin’kolenmijnen, evenals van de be-drijven han’delende met ‘door ‘de wet te bepalen ‘kolen-
pro’ducten, gaat op den rj’kskolenraad over.
Hij oefent zijn functie uit door eene door hem te
benoemen kolen’directie. De rjkskolenraad vormt ‘des-
kundige commissies ter bespreking van technische en
sociaal-politieke vragen, vooral:
een technisch-ekonom’ische ‘commissie voor kolen-
productie;
een technische commissie ‘voor ‘kolenverbrui,k;
een sociaal-politieke commissie.
Het tijdstip van de algeheele overgang van, den
mijnbouw op ‘het gemeenschapsbedrjf door de in II
en V aangegeven oplossing, wordt in de wet ‘bepaald.
De geografische synd’i’katen- worden als verkoop-
bureaux aan den rijkskdlenraa’d verbonden.
II. De rijkskolenraad neemt de functie op zich
van een centraal syn’dikaat. Aan hem is opgedragen
de algeheele kolenpr’oductie tegen zelfkosten te leve-
ren. Met elken prducent ‘wordt individueel verrekend.
III. De ‘zelfkosten worden doorloopen’d statistisch
en ‘definitief door de afsiuitingsbalans ‘berekend.
IV. Om dit mogelijk te maken, moet iedere pro-
ductieplaats, voor zoo’ver zij geen rechtspersoon is,
een ‘zoodanige afzonderlijke ‘boekhouding invoeren,
als ware zij een rechtspersoon.
V. De beginselen voor het ‘berekenen van acti’va
en passiva op de inventarisatie-balans worden door de
wet bepaald.
866
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
Deze balansen worden voor alle afzonderlijke be-
drijven gecontroleerd naar deze beginselen door den
iijkskolenvaad en veraisohen goedkeuring van den
rijksekonotmdschen raad. De waardebepaling der
activa moet passend zijn, andere passiva dan die
welke uit de ontwikkeling van het bedrijf voortkomen,
mogen niet opgevoerd worden.
VI. Alle overeenkomsten met verbonden bedrijven,
in ‘t bijzonder diie welke kolen verder verwerken,
vereischen de goedkeuring van den rijkskolenraad
Zoodanige overeenkomsten die voor deze verder-ver-
wérkende industrieën een levenskwestie vormen, of
vait algemeen belang zijn, moeten aangehouden wor-
clan.
De venrekeniing geschiedt door den rijkskoleuraad.
Wat betreft producten die in het
bedrijf
opgenomen
zijn voor de veredeling van de brandstof, gelden ana-
lege bepalingen voor dan verkoop en voor het be-
trekken ‘door verder-verwerkende ondernemingen.
VII. De zelfkosten bevatten behalve de uitgaven
in geld passende procenten voor afschrijviing en
reserve.
Naarmate van ide periodiek te bepalen, daadwerke-
lijk gedane .geldbetaiingen, vindt een grondprijs-af-
rekeniiin,g plaats. De definitieve zelfkostenprijs wordt
door het opmaken van de balans aan ‘t eind van ‘t jaar
bepaald.
Gelijkmatige vaststelling van den
termijn
voor ‘t
afsluiten van ‘t boekjaar.
VIII. Uit de aan producenten te vergoeden zelf-
kosten wordt de kostprijs door den rijkskol,enTaad
berekend. Op dezen
kostprijs
komen de verkoopstoe-
slagen, die naar door den rijkskolenraad vast te stel-
len beginselen periodiek bepaald worden.
IX. De verkoopstoesl.agan leveren na aftrek van
de varkoopsonkosten de door den rjkskotonraad ge- –
maakte winst.
Deze winst zal •op zijn minst zoo hoog ibarkend
worden, dat daaruit de volgende vergoedingen betaald
kunnen worden:
de nooclige bedragen voor rente en aflossing van de contractneele schulden der ondernemingen;
de onkosten voor rente en aflossing van de door
den rijkskolenraad bepaalde of goedgekeurde be-
leggingen;
rente voor het in de bedrijven belegde en ver-
antwoordelijke kapitaal;
De rente die aan elk bedrijf toekomt wordt op
grond van wettelijke regelen en onder inaohtname
van de togenwoordige rentabiliteit der enkele bedrij-
ven, eens voor goed door dan rij’kskodanraad berekend,
en door den rijks-ekonomischen rand goedgekeurd.
loopen-de premiën voor .hoogere en goedkoopere
produotie.
Deze premiën worden zoowel aan ‘de bedrijven als
aan •hun persoinol vergoed. De beambten zijn door
hedrijfspremiën, de arbeiders door premiën op het
totaal nuttig effect in ‘t district in de algeheele mijn-
productie te betrekken.
een delgingsperscenta-ge op grond van XV;
zoodanigo vergoedingen of prijskortingen in ‘t
gémeenschaps- of algemeen belang, diie de rijksko’len-
raad onder goedkeuring van den rijk’s-ekonomisc
,
hen
raad vaststelt.
X. Uitbreidingen en verbeteringen van het be-
drijf kimnen door dan rijkskolenraad geëisch-t en
door het bedrijf aangevraagd worden.
In het bijzonder ‘kan de rijkskoienraad uitbreiding
en verbetering verlangen wanneer een bedrijf tech-
nisch en bedrijfsmatig achterlijk blijft, in zoover
niet tot stil4egging, samenvoeging of aankoop (XII)
besloten wordt.
XI. 1. Eisekt de rij-kskolenraad uitbreidingen of
verbeteringen, dan worden aan de onderneming de
daarvoor noodige middelen ter beschikking gesteld.
Voor deze worden als in
IXb
is aangegeven rente en,
aflossing berekend.
2. Vraagt de ondernemer uitbreidingen of verbete-
ringen, dan beslist dè rijkskolenraad over de goedkeu-
ring. Voor ‘t geval van goedkeuring staat het hem Vrij
inge-volge 1 de ndodige middelen aan -den ondernemer
ter beschikking te stellen, of het fourneei-en daarvan
aan den ondernemer over te la-ten. In dit geval ont-
vangt de ondernemer rente en aflossing als in
IXb;
bovendien kan hem in gevallen van bijzondere volk-
htiishoud-kundige nuttigheid een toeslag op de kapi-
taalrente (IXc) verleend worden.
XII. Wordt de door den ondernemer aangevraagde
uitbreiding of verbetering niet toegestaan, zoo is het
bedrijf toch gerechtigd -de middelen op eigen rekening
en risico aan te wenden. Leidt dit tot een aantoonbare
productieve verbetering, verhoogde of •goedkoopeie
productie, die in verhouding tot ‘den omvang volks-
huishoudkundige voordeelen brengt, dan kan het be-
drijf .aanspraa-k mekon op:
rente en aflossing
als
in IXa;
premie als in IX
d,
eventueel naar een verhoogd
percentage.
XIII. Op grond van volkshuishoudkundige nut-
tigheid kan de rijkskolenraad tegen passende schade-
loosstelling enkele ‘bedrijven stilleggen of samen-
voegingen bevelen, en bedrijven uit de
vrije
hand
of door onteigening verwerven om er een andere be-
drijfsregeling in te voeren.
XIV. Het ontginnen
‘vafl
nieuwe kolenterrei-nen
door particuliere ondernemers is ‘verboden. De rijks-
kolenraad kan het ontsluiten van nieuwe kolenvelden
ter hand nemen, en tot dit doel rechten op dergelijke
velden onteigenen. Wanneer op volkshuishoud-kundige
gronden dergelijke nieuwe
bedrijven
aan-gesloten wor-
den aan bestaande bedrijven, wordt een besluit van
den rijkskolenra-ad met % stemmen vereischt.
XV. Het delgingspercentage dat volgens IXe aan
de -bedrijven zal worden betaald, moet zoo berekend
worden, dat na afloop van een -door de wet te bepalen
overgangstermijn alle mij nén in ‘t bezit van den
rijkskolenraad over-gaan. Is. P.
DE
Voovs.
BANTOESCH ZEIFBESTUUR.
Tot op de verste kusten heeft de deining van de
door’ den storm van den oorlog opgesweepte golven
zich ‘doen gevoelen en zoo is het geen wonder, dat ook
de zwarte bevolking van het tot het Bri-tsche imperium
behoorenide Zuid-Afrika den in-vloed er-van heeft
ondergaan en er op heeft gereageerd. Met eigen oogen
zijn tal van de primitieve gekleurde bewoners van
het sub-continent er van getuigen geweest ‘hoe de ,,wit-
man” oorlog voert tegen zijn eigen bloed; in Euro-
peesche steden hebben zij kennis gemaakt -met het
bezin-ksel van de -bevolking en het spreekt vanzelf, dat
hun eerbied voor het overheerschende ras er niet ‘door
is gestegen. Nu is de regeling van de verhouding tus-
schen de blanke en de zwarte bevolking het probleem,
waarvan de oplossing in
moeilijkheid
alle andere -in de
Unie van Z. A. overtreft. President Kruger -moet dit
in sijn tijd reeds ondplosbaar hebben genoemd. De
Bantoe is een mannelijk, krachtig en vruchtbaar ras,
in de Unie ongeveer viermaal zoo talrijk als het
–
blanke
en uit haren aard voor het klimaat van dit land in
het algemeen meer -geschikt. Hij begint sich intellec-
tueel meer en meer te ontwikkelen en wordt, aange-
zien hij aan ‘h-ét materi’al’e leven nog geen hoo
–
ge eischen
stelt, voor dan blanke een steeds gevaarlijker concur-
rent. De ervaring heeft geleerd, d-at de ‘daaruit voor-t-spruitende moeilijkheden grooter worden naarmate de twee rassen meer dooreengemen-gd’ wonen
–
en maat-
schappelijk en economisch in intiemere aanraking
met ‘elkaar komen. Een kleine blanke gemeenschap
kan, naar het schijnt, zonder veel bezwaren wonen te
midden van een groote gekleurde ‘bevolking en de aan-
wezigheid van enkele ge1leurden onder – een overwe-
gend ‘blanke -bevolking geef-t evenmin tot praktische
moeilijkheden aanleiding. Pas wanneer het aantal in
een streek w-onende zwarten en -blanken meer gelijk
wordt, de rassen samen leven en werken, beginnen de
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
867
uit het rassenverschil voortspruiten’de moeilijkheden
zich te vertoonen. Met het oog daarop is in 1913 in
den V’olksraad enngenomen de door den Kaapschen
negrop’hiel Minister Sauer voorgestelde ,,Naturellen
La,ndwet”, die ten doel heeft de inlanders zooveel
mogelijk woonplaats te geven in bepaald aangewezen
landstreken, waarin zij tot op groote 1hoogte hun eigen
zaken kunnen ‘besturen, hun eigen industrieën ‘kun-
nen vestigen en in het algemeen hun eigen levensbe-
stemming kunnen uitwerken. De uitvoering van die
wet is echter, zooals te voorzien was, in de praktijk op
groote moeilijkheden gestuit aangezin het ‘bijna
ondoenlijk was overeenstemming tusschen ‘de beide
doelen der’ bevolking te krijgen over de vraag, welke
streken zouden worden gereserveerd voor de eene,
welke voor de andere; in welk gedeelte de ,,witman”,
in welk de :kaffer dus geen land in eigendom •zoude
mogen hebben. De zwarte bevolking bevond zich juist
in een toestand van onrust en onzekerheid over doze
civaestie, welke door een commissie werd onderzocht,
toen de groote oorlog uitbrak en sedert dien schijnt
de uitvoering van de wet van 1913, althans voorzoover
hare actieve werking betreft (het onteigenen van
eigendommen van ‘kaffers in ,,blanke streken” en
omgekeerd) achterwege te zijn gebleven. De onder de
kafferbevolking ontstane nieuwe geest maakt het
thans moer dan ooit onmogelijk de actieve uitvoering
van de wet, waarop zij zelfs v66r den oorlog niet vol-
doende was voorbereid, voort te zetten en zoo maakten
de omstandigheden noodig het scheppen van een
instrument, waardoor zij langs wettelijken weg aan
hare wenschen uiting kan geven en eenig medezeg-
genschap kan verkrijgen ‘in het bestuur van het land, voorzoover ‘dit haar onmiddellijk raa’kt. Met het oog o.nder andere daarop ‘heeft de Unie-regeering in den
Volksraad een wet doen aannemen ,,voor de instelling
van een commissie en van plaatselijke raden en voor het beleggen van ‘bijeenkomsten van naturellen, ten-
einde de administratie van naturellen te vergemakke-
lijken”. De voornaamste bepalingen daarvan zijn ‘de
volgende:
Door den Gouverneur-Generaal wordt, londer voor-
zitterschap van den Minister van Naturellezaken,
een raadgevend lichaam gevormd, dat den naam
,,Kommissie van Naturellezaken” zal dragen, dat
desgevraagd den Minister van advies dient en zich,
indien dit niet wordt opgevolgd, kan ‘beroepen op het
kahinet en verder, indien de G’o’u’verneur-Generaal
in Rade de aân’beveling van de Kommissie niet aan-
vaardt, kan eisohen, ‘dat alle stukken in verband met
het onderwerp voor beide huizen van ‘het Parlement
zullen wor’den gelegd. De bedoeling schijnt te zijn
daarin voornamelijk personen te benoemen, die de
kaffers goed kennen, op ‘de hoogte zijn van hun toe-
standen en gewoonten en ‘hun sympathiek gezind zijn,
terwijl het niet uitgesloten schijnt te zijn, dat ook een
inlander daarin zitting zal krijgen.
Verder zullen er ,,plaatselijke kommissies” worden
ingesteld ,,voor eenig gebied, waarvan de bevolking
hoofdzakelijk uit inboorlingen bestaat.” Deze mogen
alleen ,,naturellen zijn”, ‘doch kunnen worden voorge-
zeten door een door ‘den Minister aan te wijzen ambte-
naar. Zij vormen een soort van gemeenteraden,
benoemd door ‘de regeerin’g, al of niet na raadpleging
van de inwoners van hot gebied, waarvoor de com-
missie is ingesteld. De wijze van dit ,,raadplegen”, de
ambtstijd van de leden en hunne werkwijze enz. ‘zullen
nader hij verordening worden geregeld. De vet kent
hun alvast rechtspersoonlijkheid toe en de ‘bevoegd-
heid tot het regelen van aanleg en onderhoud van
wegen, kanalen, slooten, watervoorziening, ‘de ‘bestrij-
ding van veesiekten, de opriohting van hospitalen en
het verstrekken van ‘onderwijs en in het algemeen tot
het regelen van plaatselijke aangelegenheden, op welk
stuk zij verordeningen kunnen maken, boeten vast-
stellen op de overtreding daarvan en waarvoor zij een
belasting kunnen heff en van hoogstens £ 1.— per
hoofd. De plaatselijke raden dienen op hunne ‘beurt te
Kommissie van Naturellezaken van advies. Hunne
verordeningen moeten door ‘den Gouverneur-Generaal
worden goedgekeurd en kunnen door dozen worden ge-
wijzigd. Bij de instelling van de plaatselijke raden is
het model gevolgd van de Kaapsche Glen-Grey-wet,
die gedurende 25 jaren in de Kaapkolonie met groot
succes ‘heeft gewerk’t;
zij
stellen de kaffers in de
gelegenheid zich te oefenen in zeifbestuur en admi-
nistratie en zullen hen, zooals Generaal Smuts
‘bij
de
openb.are behandeling van de wet in ‘den Volksraad
zei’de ,,uiteindelij’k wellicht in staat stellen instellin-
gen te
krijgen,
die evenwijdig loopen aan, doch niet
dezelfde zijn als ‘die van ‘de blanken en waarin
zij
hun
eigen zaken kunnen behartigen.”
Ten slotte is in de wet de gelegenheid voor de
regoer.ing geopend om op aanbeveling van ‘de ,,Kom-
missie vo’or Naturellezaken” een bijeenkomst te be-
leggen van kafferhoofden, leden van natu’rellenraden,
plaatselijke raden en invloedrijke naturellen, afgevaar-
digden van vereenigin,gen of bonden tot bevordering
van politieke of economische ‘belangen van inlanders
,,ten einde zekerheid te verkrijgen aangaande de ge-
voelens van de naturellenbevolking….betreffende
een maatregel, ‘die in het bijzonder genoemde Ibevol
king geldt.” De instelling van ‘deze ,,naturellenkon-
ferenties” is overgenomen uit de gr’ondwetten van de
oude Zuid-Afri’kaansche Republiek en den Oranje-
Vrijstaat, waar echter van die ‘bepalingen nimmer
gebruik gemaakt schijnt te ‘zijn.
Hoewel het bovenbesproken wetje wellicht niet in
breeden kring buiten Zuid-Afrika de aandacht zal
trekken, is deze maatregel, wat zijne beginselen be-
treft, naar het mij toeschijnt, wel een der belangrijkste,
welke in langen tijd in den Wetgevenden Raad van
cle Unie is behandeld en die in een koloniaal rijk als
het Nederlan’dsc’he wel belangstelling verdient. Het
‘komt mij een ‘maatregel van ‘wijs staatsbeleid voor, die
van grooten invloed kan zijn op de goede verstand-
houding tusschen de beide in dit land levende hoofd-
rassen. Het feit, ‘dat ‘de stemming van de ‘kaffer’be-
volking jegens het overheersc’hende ras sedert ‘de indie-
ning daarvan veel moet zijn verbeterd, mag als een
aanwijzing worden beschouwd van den weldadigen
invloed, die van deze kleine, ‘doch vruchtbare ‘kiem
van een Bantoesch zeifbestuur zal ‘kunnen uitgaan.
Mr. J.
D. VAN KETWICH VERSCHUUR.
Pretoria, Augustus 1920.
HET MUNTVERSLAG 1919.
Het komt niet zonder ‘belang voor aan de bespre-
king van ‘den hoofd’inhoud van het Muntverala’g 1919
eenige, vooral aan vroegere murtv’erslagen o’nt,leende,
algemeene beschouwingen ‘te doen voorafgaan. Bij
het herstel van ‘de
onafhankelijkheid
was liet toezicht
en de zong voor de muntzaikon opnieuw, ingevoige
artikel 119 der Grondwet van 1814, aan het aloude
College van Raden en Generaalmeester.en der Munt
opgedragen, dat van 1586 af een oppertoezicht over
de oniderscheidenie Munten in de Zeven Provinciën
had ‘uitgeoefend, totdat in Juni 1798 ,,de posten van
Raden en Generaal-Meesters bij ‘het intermedia,ir uit-
voerend bew’iiid gemortificeerd” waren.
Aan ‘dit, uit 3 leden (g€durond,e de v’erocnigirig
met België uit 6 leden, bestaand College, dat wat
munitwerkzaamheden betreft, slechts met die aan de
eenig overgebleven inrichting, te Utrecht, bemoeienis
had, was behalve een Secretaris, een Inspecteur-
essaieur-goneraai toegevoegd, op wion behandeling en
uitvoering ‘der zaken rustten. Het College werd door
den Koning, op ‘vooi’dracht dci 2e Kamer der Staten-
Generaal voor liet ileven benoemd. In verband met de
volledige doorvoering van het beginsel der ministe-
rieele verantwoordelijkheid, werd uit ‘de Grondwet
van 1848 de bijzondere vermelding van het College
weggelaten en bleef alleen cie bepaJiinig over, dat het
toezicht en ‘de zorg over de zalce,n ‘der munt bij de
wet moesten worden geregeld. Het oude College
868
ËcÖoMIScH-$’rATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
maaktë weldra – reeds in 1850 – plaats voor ben,
onder den verairrtwoord’elijken Miniister getel’d ,,Munt-
college”, hetgeen met eeniige adiii:inistr.ajtileve 1,reen
voudi’gi.g gepaard ging.
Bij de wet van 28 Mei 1901
(Staasbad no.
1;30)
werd
e egaiiri.sati.e -van ‘s Rijks Munt, orn.schreveÈ in
dë ‘ét vti 1 Juni 1850
(Staatsbad no.
25) ve vn.gan
door een andere, waarb)j geheel met het vroegere stel-
sel vah entreprise is gebroken. un het nieuwe stelsel
(‘de riinvoering werd bij Koninklijk besluit van 6 e-
cernbr 1901, Staatsbiad
no. 239, vastgesteld op 1 Ja-
niusri 1902) trad de Mimtmeester als zelfstandig.
hoofd, zoewel van ide munt- alla van de medai1]efabr-
cage op en werd een nieuwe functionaris, de Oon-
trolem-Geter.aal, belast met het toezicht op de uit-
dei wetelijke bepalingen, hetwelk van 1851
af
aan het Muut-Oollioge was opedraigen, met con-
trôle op het verbruik van muntmateriaal en de uit-
voer,in’g van voorschriften, welke met het oog op den
toestand ‘der muntcirculatie zijn gegeven.
Op dezeifden dag als bovengenoemde
•
wet werd de
Muntwet 1901 (wat van 28 Mei 1901,
Staatsbiad no.
132) ‘bekrachtigd, in hoofdzaak eene codificatie van
de v.roeerë wetten, die op ons muutstelsel betrekking htddè’n. Bovendien werden voorschriften opgenomen
omtrent intrekking van die muntspeoiën, wier uiter-
lijk door langduTig gebruik dezen maatregel gewe
n
sciit
deed voorkomen en voer het gebruik van vreemde
muntspeciën beperkende bepalingen .ingevoerld. Tot
nadere uitvoering der Muintwet 1901 [welker in wer-
king trediing bij Koninklijk besluit van 6 December
1901
(Staatsbiad
No. 238) op 1 Januari 1902 was be-
paald] dienden nog de Koninklijke besluiten van 12
Deceuber 19101
(Staatsbiad
No. 265) over intrekking
van Muutspeciën, van 17 December 1901
(Staatsbia.d
No. 268) tot. aanwijzin.g der kantoren ter inwisse]ing
van pasmunt en van 24 December 1901
(Staatsbiad
No. 274) over in betaling geven en iurwisselen van
vreemde munten ‘in ,grensgemeenten.
De wet van 1 iulii 1909
(Staatsbiad
No. 253) gaf
aan ‘s Rijks Munt ‘de organisatie overeenkomende met
dle ‘in andere landen gebruikelijk.
IDe zaken der Munt werden in haar geheelen om-
vang onder één hoofd gebracht, hetgeen zoowell voor
bedrijfsleiding als ‘tecimiek van het muntwezen en
de daarmede vrband houdende belangen bevorderlijk
was te achten. Twee beöedigde muinitambterpren
werden aaigewezen tot het doen van. .gewi.ch’ts-,. en
gehalte-onderzoek niet verplichting de resultaten
pnbaar te maken, terwijl aan een geheeil buiten het
bedrijf staande Commissie voor het Mujntwezen werd
opgedragen telken jare munten van het vorig ‘jaar
aan eene keuring te onderwerpen.
Het Muinstverslag 1909 noemt aus karakteristieke
hoedanig.heden van het Muntbedrijf het massaal pre-
cisiewerk en de hooge mate van nauwkeurigheid in
het vaststellen dci hoeveelheden van het voortdurend
verwerkte materiaal zoowel in ge’wiichft en gehalte be-
nevens in verband daarmede een vergedreven zorg-
vuldigheid’ in het beramen van maatregelen tot be-
perking van onvermijdelijke materiaalverijiezen.
Nadat ide algemeene wet van 16 Februari 1912
(Staatsbiad
No. 85) tot regeling van ‘de begrootioigen
en rekeningen van Staatsbadrijven was aangenomen,
werd ibij de wet van Bi October 1912
(Staatsbiad
No.
331) ‘s Rijks Mu.n* als Staatsbedrijf aangewezen ‘-oor
1913 en vo’gende jaren. Dit kon zonder eenige moei-
lijkheid geschieden, daar de ‘boekhouding van ‘s Rijks
Munt reeds sedert enkele jaren op commerciieele *ij’ze’
wr
d gevoerd. In de gedrukte stukken (1911-1912,
267) tot laatstgenoemde wet ibehoorend, werd ‘helder
uiteengezet ‘dat ide tot dusver in de S’taatsbegrooting
samengesmolten twee fu’nctiiën van den Staat, te
weten ,jde zorg voor het Mujitwezen” en de ,,gestie
van het M’unitbedrijf”, ‘scherp moeten worden onder-
scheiden, zal oengoed inzicht in ‘de finan’cieele riesul-
taten van ‘het Muntbedrijf worden verkregen.
In de commercieele ‘boekhouding van het Muntb-
drijf behoor.ein alleen
–
te worden opgenomen de baten
eli ]asrteti,
welke
e’venbed’oelde genie voor den Staat
mëdébren’gt en welke – gesteld het Mun’tibedrijf ware
een particulier bedrijf – evenzëei ten voer- of na-
deele van den exploitant zouden komen. Bu’iteu die
boekhouding ijn ‘dèrhaive igelatende bajtnn en lasten.,
diie uit de eer,srbbedoeldle functie ,,’de zorg voor het Muinitwezen” voor den Staat voortvloeien. Die baten
worden gevormd dços- ‘hetgeen de nominale waarde te
boven gaat. De everubedoel’de ‘lasten bestaan uit de
kosteit van aanmumting en de verliezen’, geleden’ bij
het hermunteli vn gesleten munten.
De kosten van aanimunting zijn in de commercieel e
boekhouding in den
VOTM
van muntloon aan het Rijk
(en ‘de Kolorriën en particulieren) in rekening ge-
bracht; d’e desbetreffende ‘tarieven zijn, in verband
met de stijging in prij,s van bonen en materialen met
inging van 1 Januari 1919 aanmerkelijk verhoogd.
Wat cie voer id,e munitfabricage benoodii’gcie metalen
betreft, ‘is aangenomen, dat deze door den Staat door
aankoop of, door versmeltiug van bestaande munten
worden verkregen en ter beschikking van het Munt-
bedrijf worden gesteld, evenals bij ‘goudaanmunting
voor rekening van particulierien ‘de grondstof door de
bestellers aan ‘s Rijks Munt wordt geleverd. Ten
laste van de exploitati’erekendng wordt dus slechts
gebracht het metaal, ‘dat tengevolge van h’et ‘bedrijf
noodjig is voor aanvulling van het bij de fabricage te
boor gaand metaal en metaal voor medailles, ‘dat door
de Munt pleegt te worden geleverd.
De inkomsten en uitgaven van ‘het algemeen munt-
wezen zijn ondergebracht in de wet op ‘de middelen,
hoofdstuk 7.B der Rijksbeooting. Geheel zui-
ver is de scheiding niet doorgevoerd. Volgens de
voornoemde wet, ho’udende bepalingen omtrent het
toezicht en ‘de zorg over de ‘zaken ‘der Munt (wet 1919
Staatsbiad
No.’ 253) wordt het bestuur van ‘s Rijks
Munt in
zijn
vollen omvang gevoerd ‘door den Munt-meester. Alle salarissen komen voor op de begrooting
voor het muiitbedrij’f. Toch vinden ook verschillende onderwerpen, die ‘tot het munitwerzen ibehooren, be-
hartiging aan ‘s Rijks Munt, alwaar de technische
behandeling van een ‘deel dier zaken (ook op het In-
dis’che Muntwezen betrekking ‘hebbende) plaats
vindt. Hiertoe behoort b.v. ‘alles wat aanschaffirig van
munrtmetalen betreft; het opmaken van alle rekenin-
gen over aanimunting en overieggitng ‘daarvan aan de
Algemeene Rekenkamer, d.i. geheel en ‘al een onder-
werp van administratie van het muntwezen; zaken,
die cle circuilatie aangaan nl. beheer van ‘het munt-
depôt, waaruit rijliskassen worden voorzien, behan-
deling van aan de circulatie onttrokken munten en
van ‘de ‘daarin voorkomende ondeugdelijke elementen;
zoo noodig technische onderzoekingen omtrent, de
mmît-ciirculaitie, gelijk deze reeds meermalen ‘heb!ben
plaats gehad (ook voor Indië). Strikt genomen moet
een deel van de uitgaven diie thans ‘t,en laste van. het
Muntbedrijf komen ten laste van het Muiutwe’zen wor-
den gebracht. Uit practisch oogpunt ‘verdient echter,
van wege ‘de theoretische en praktische moeilijkhe-
den een’er juiistie sp]iiitsinig,han’dhaving van het be-
staande stelsel aanbeveling.
Nog in ‘een ander opzichiti is het jaar 1912 ‘een
keerpunt in de ‘geschiedenis van cle munt en het Ne-
derlaudsch en Nederlan’dsch-Indisch muntwezen.
De overtollige Nederlandsche grove specie was v66r
.1912 naar Indië afgestooten of tot pasmu’nt vermunt.
Deze muutpolitiek was in 1912 niet langer te hand-
haven, daar ‘de beschikbare voorraad grove ‘zilveren
specie in de ‘kelders der Nederlandsche Bank opraakte.
De Regeeridg zag zich genoodzaakt wederom tot aan-
munting uit zilvermetaal over te ‘gaan.
De wettelijke grondslagen voor ‘deren nieuwen toe-
stand vormden de wetten van 31 October 1912
(Staatsbiad
No. 324) tot wijziging van. de Muntwet
1901 en ‘de Indische Muntwet 1912 (wet van 31 Octo-
ber 1912
(Staatsbiad
No. 325)).
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
869
11
Bij de cod±ficatie der Nederlandsche muntwetge-
ving was in artikel 3 van de Muntwet 1901 het voor-
schrift opgenomen, dat nieuwe zilveren specic alleen
mocht worden vervaardigd van ingetrdkken munten.
Deze bepaling bleef bestaan, doch werd aangevuld
met de machtiging om bij Koninklijk besluit er van af
te wijken, indien de behoeften der circulatie dit noo-
dig maakten.
In verband met de opgedane ervaringen diende
deze nieuwe bepaling gepaard te gaan met een voor-
schrift om van de winsten, die eventueel met den aan-
maak van zilveren specie zouden worden verkregen
(na aftrek van de aanmuntingskosten) een reserve-
fonds aan te leggen, opdat hieruit, bij mogelijken
terugsiag, de kosten zouden zijn te dekken, vallende
op de ontmun±ing van zilveren munt en verkoop van
het resulteerend metaal. Intusschen is de ‘bepaling
omtrent dit muntfonds nog iets ruimer en wel in zoo-
verre, als daarnaar de winsten op
alle
aanmuntingen,
ook die op nikkel en brons, worden overgebracht. Zulks is navolging van hetgeen ook wel in andere
landen geschiedt. Ook de renten van het fonids-kapi-
taal (dat in Grootboek-inschrijviagen wordt belegd)
worden ten voordeele van het Fonds geboekt. Er is dus
alles gedaan ter versterking van het Muntfon’ds, wat
mogelijk is. Het fonds draagt niet enkel de kosten
van eventueele specie-ontmuntiug, doch ook van even-
tueele specie-ivermunting. Dit is af te leiden uit de wijze, waarp het fonds wordt gevormd. Er zal toch
jaarlijks zooveel Staatsschiiid worden gekocht. als het
saldo bedraagt van de voor- en nadeelen, die van de
onderscheidene aanmuntingen in het afgeloopen jaar zijn verbonden geweest. Daartoe kunnen muntslagen
hebben behoord, welke geheel of gedeeltelijk door ver-
inunting van ingetrokken specie zijn tot stand ge-
komen; de ‘kosten hiervan worden dan, bij een batig
saldo der voormelde voor- en nadeelen, vanzelf door
het Muntfonds gedragen. Zou jn eenig jaar slechts
verlies worden geleden, b.v. doordat alle nieuw ver-
vaaadigde specie alleen door vermunting werd verkre-
gen, dan zou dit verlies ten laste van het Muutfonds
worden gebracht ‘door vermindering van het voor be-
legging beschikbaar bedrag of te gelde making van
eenige der gekochte grootboekinschrjvin’gen.
Uit het bovenstaande is af te leiden, dat het fonds
nog een andere functie heeft dan alleen het reservee-ren van de voordeelen, verbonden aan ‘de inbreuging
in de circulatie van nieuwe specie, welke uit zilver-
metaal is vervaardigd. Daar de kosten van het munt-
wezen, als muntloonen, aanvulling van het gewichts-
verlies van gesleten, ingetrokken specie ook uit het
Muntfonds worden gekweten, dient ‘dit fonds tevens
als regelaar van de grillige schommelingen in de
financieele resultaten van dezen tak van Staatszorg.
De invoering van het gouden 5-guldenstuk door de
muntwetgeving van 1912 hing in zdkeren zin ook met
het zilvervraagstuk samen. Circuleerend goud zou
toch een zekere hoeveelheid ‘zilver oveiibodig maken en de behoefte aan vermeerdering daarvan eenigszins
temperen.
De besproken bepalingen betreffende ‘den aankoop van zilverbaren als muntmateriaal en de vorming van
een reservefonds zijn eveneens opgenomen in de boven
reeds vermelde Indische muntwet 1912 (wet van 31
October 1912,
Stao..sblad No.
325).
De bepalingen omtrent het reservefonds, voor het
Indische muntwezen zijn analoog aan die voor het
Nederlandsche. Bij elke machtiging tot aanmuntiiig,
bepaalt het desbetreff end Koninklijk besluit uitdruk-
kelijk, of de aanmunting voor Nederland dan wel voor
Nederlandsch-Indië geschiedt, zoodat steeds vast-
staat, ten laste van welk der ‘beide Muutfondsen, de
boekingen van eiventueele voor- en nadeelen moeten
geschieden.
Mocht tot gedeeltelijke ontmunting van grof zilver
moeten worden overgegaan, ‘dan zou, volgens de wet-
gevin’g van 1912 ‘de daarop geleden verliezen door
Nederland en Indië worden gedragen, in verhouding
van de hoeveelheden zilver, welke nk dien door Moe-
derland en Indië zijn aangekocht en tot specie ver-
arbeid.
Het Muntverslag 1919 zet in den aanvang uiteen,
hoe moeilijk het was een vaste en juiste bedrijfspoli-
tiek te bepalen en te
volgen
door de onzekere verhou-
dingen op internationaal gebied (.transportmoeilijk-
heden, verboden van metaaluitvoer) en wisselende
opgaven ten aanzien vwn de behoeften der koloniale
circulatie. Ook de nieuwe toestanden, voortvloeiende
uit veranderde arbeidswetgeving en de zeer gewijzigde
prijsverhoudingen op het gehied der grondstoffen
werkten in dezelfde richting.
In verband met de onzekerheid of voor 1920 nog
wel voor het vaste personeel geregeld wèrk zou zijn,
is in 1919 •door ‘s Rijks Munt niet op volle capaciteit
gewerkt. Niettemin gaat het gemaakt totaal van ruim 73 mihioen munten ver uit boven hetgeen in de jaren
vddr den oorlog gebruikelijk was.
Een .belangrijken invloed op de te volgen bedrjfs-
politiek oefende het verloop van den zilverprjs.
,,Na de opheffing van den maximumprijs en het uitvoerver-
bod van zilver, zoowel in de Vereenigde Staten als in Enge-
land, .beide in Mei, zijn, niettegenstaande de idaaropvolgende
prijsstijgingen, als gevolg van de sterke afstrooming naar
Oost-Azië, tooh reeds spoedig cle aankoopen hervat, om den
aanwezigen voorraad op zoodanig peil te brengen, dat er
steeds ruim voldoende zou zijn voor te verwachten aanvragen
voor Indishe pasmunt, en ook om eventueel met een munt-
slag van guldens en halve guldens te kunnen beginnen.
Al
ras bleek het, dat op uitvoering van iaatstbedoelde werk-
zaamheden weinig kans bestond, omdat ook voor ons grof
zilver de toestand vermoedelijk
zSO
zou worden als die van
de zilveren specie in een aantal andere landen reeds was,
waar, mede tengevolge van den ongunstigen stand der
wisselkoersen, de metaalwaarde der munten de nominale
waarde overtrof. Bij dergelijke verhoudingen is een zilver-
circulatie niet meer te handhaven. Ons laad verkeerde
echter in de begunstigde omstandigheden, dat ide venhou-
dingen in de aangrenzende landen belangrijk slechter waren en tengevolge daarvan was te voorzien, dat de verhandeling
van zilveren specie, die belangrijk meer voordeel aanbood
door gebruik te maken van vreemde munt, nog geruimen
tijd onze eigen circulatie ongemoeid zou laten. Aangezien
echter Indië bleef aandringen om, niettegenstaande aldaar
voor uitvoer van overwaardig Nederlandsch geld veel
spoediger aanleiding zou bestaan, toch een aanvang te
maken met guidensaanmuntingen (die van de gewenschte
hoeveelheid halve guldens had intusschen plaats gehad),
was een wijziging van de Nederlandsche en Indische
Muntwetten onvermijdelijk, waarbij het gehalte van het
grove zilver belangrijk verlaagd werd. In dit opzicht andere
‘landen, welke spoedig daarna volgden, voorgaande, kwam
de wet van
27
November 1919 (St. Bi. No.
786),
tot stand.’)
Daarbij werd artikel
6
der Muntwet
1901
aldus gewijzigd,
dat het bovenbedoeld gehalte van
945 op 720
duizendsten
(het gehalte tevens der Indische pasmunt) werd terug-
gebracht. Gelijktijdig heeft artikel
4
der Indische Munt-
wet
1912,
regelende de verdeeiing van bij eventueele ont-munting geleden verliezen door Nederland en Ned.-Indië,
in verband met ‘het voorgaande, verandering ondergaan.
Iutusschen bleef zilver stijgen en was Indië, onder den
indruk van het gevaar, dat de geheele circulatie uit dien
hoofde bedreigde, er toe overgegaan om den aanmaak van
biljetten van
f 1
en
f 2,50,
waarvan de eerste uitgifte
zonder tegenzin door het publiek was opgenomen, belangrijk
uit te breiden. Toen deze weg, de eenigste oplossing om
in geval van nood de circulatie te handhaven, was inge-
slagen, kon een meer afwachtende houding worden aange-
nomen ten aanzien van het grove zilver, dat immers niet
nog eens aan de kans van boven de nominale waarde te
zullen stijgen, mocht worden blootgesteld en kon overeen-
komstig den wensch van het Departement van Koloniën,
de muntcapaciteit geheel voor aanmuntiagen van pasmunt
worden in beslag genomen.
Terwijl ons land, gelijk reeds in ‘het vorig Verslag vermeld,
gedurende de oorlogsjaren in staat is geweest de metaal-
circulatie, naar de bestanddeelen ongewijzigd, te handhaven,
zijn de bezwaren, die wel eens hebben genoopt tot een zekere rantsoeneering van munten, thans grootendeels
verdwenen. Er is ongetwijfeld een deel van het opgepotte
zilver, pasmunt daaronder ‘begrepen, weder in verkeer
870
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
gebrc1it. Zelfs kon hier en daar terugvloeiing van pasmunt met zilveren pasmunt (van 2-franc af tot de 20-centime-
uit den omloop worden geconstateerd.
stukken) van Franschen en Belgischen oorsprong, dt
In de meeste Europeesche landen zijn de verhoudingen uitzonderingsmaatregelen moesten worden genomen, waar-
zoozeer gewijzigd, dat vroeger oirculeerende munten zoo voor eene herziening van het Latijnsehe Muntu.nie-.verdrag
goed als geheel zijn verdwenen of men heeft daar weder is noodig geworden;
1)
met andere bezwaren, in het bijzonder ten aanzien van
De lage stand van clan kroon in Denemarken tegenover
de pasniunt te kampen. Niet alleen de buirtengewoon iooge Zweden en Noorwegen leidde tot een voortdurenden uitvoer
pl-ijs van zilver, maar ook die van andere metalen; -voor
van 4e Deensche zilveren pasmunt naar de beide andere
geld gebezigd, heeft allerwegen veel specie snel doen ver-
landen der Skandinanfsche Unie, met het gevolg, dat, wegens
•dwij.nen, waardoor men genoodzaakt ‘werd om rela,tief
de onmogelijkheid, om door te gaan met het zeer onvolledige,
minder-waardige metalen geldstukken hiervoor in de plaats en ook niet •voidoend uitvoerbare, aanmunten van meer
te stellen. Zilveren, bronzen en koperen pasmunt, hebben zilveren munt, men moest overgaan tot het invoeren van
aldus dikwijls plaats moeten maken voor aluminium, nieuwe stukken van 50, 25 en 10 öre van muntnikkel, die
geel:koperen, zinken, ijzeren of papieren geld, ‘doch menige eveneens wel, zoolang de wisselkoers voor Denemarken
verandering zal op dit gebied vermoedelijk nog volgen, ongu.nstig blijft, denzelfden weg zullen gaan, maar den
alvorens aanpassing aan de nog onzekere toekomstige aanmnntenden Staat een winstgevend, in plaats van een
omstandighedeli heeft plaats gehad. In de landen, die ‘in
verliesbrengend bedrjf venaakeren. Intusschen is het niet
vroeger jaren een ‘zoogenaamde muntunie” ‘hadden gesloten,
te loonhenen, dat dergelijke aanmaak van •pa’smunt slecht8
hebben valuta-kwesties tot moeilijkheden ten aanzien van weinig beantwoordt aan het doel dat men oorspronkelijk
de metaalcirculatie geleid, analoog aan andere, welke vroe-
daarmede wilde bereiken.
ger ook ‘reeds tot wijziging dier verdragen hadden gevoerd.
Ook in ons land en in Indië zal het vraagstuk van de
Zoo ws de appreoiatie van den fr&nc in Zwitserland de
aanleiding tot een .zoodange overstrooming van dat land
1)
[Zie’ pag. 748 ‘van dezen jaargang. – Eed.]
000000
0009
0
1
—
– –
__-;- –
0
0000 00 0000
0
0
0
0 0
0
o
0000 00 0000
00
-‘
dc
d9
0
OS
0
0 0
O
10
0000 00 0000
0 CQ
41
.
–
–
0000
00 010 00
1004
‘.4
–
1
1
1
0
1 1
1 0
1
-‘ S
50
ii3O,OIII
—
–
d44
,4444)
lt
.0′
0
0 0
0510
–
0000
0000000
(1)
0000
0000000
z
o
0000
0000000 00
o
°
1 1
1
Idddodd
0
0000
0000000 01fl
0
–
.
0000
00©
0
44
40
00
0000 0
4004
.0′
00
00000 0
0
0054)41)
40050.00’0
0
“2
00
0000
44
CO
.0
4010
-0404-
S 44
0
0
40
.0_
41
50
1 1 1
00
1 00090
S 0
‘4, CO
0
41
0 S
09
1 0 .0′ 04,.0′
1 1
0
.0
–
41
0000
00000 (00
0
0fl
054,50
0
00
OS
,)
0.
4lC5
44-(“ldS
d
.-t-
0000
0 000 00 00
O
0000
00 00 00
j dddd
o
0 00
0
00000 00 , 00 0
0000
00000 00 00,
0
–
–
14
0
0
tlz
54,..
0.
0
0
50
00
000(00
= =
00
54)0
00000
0)
I
41
,
‘o
0000
–
–
. 9
000
0
OS
4fl 0
0
000
09
o
00000
S 1 04 0
4
1 1 1
40
00
.4.4
0
–
0
00
00
–
00000
o
IIHIl
IfddIIll
00
40
‘
4.4
14
000
d
0
(0′
t..
00
(54 544(54
0050
– ‘t-.
0
– .
– (t)
.0
0
Z
_______________ ___________________
cc
45)
t..
00000 0 00000000
04
‘
0
o
400100000 000000 0411
0
00
– 000900
00000000 –
40
(0′.’
40
–
0
–
(4
Id
dddd
dddodo
“
t
-o
111111
lIlIIIII
00
‘0.0004fl
00000 000
50
00
04
Li
4.4
00004094004
000000 00
C4
0
000
O4409,
.3
= Z
,
90
0
–
40 ‘O
–
(‘t –
== ______ ________
N
PW 000 00000000 *9
41tS
:0
0 t.
000
000000000
4004
0.410
0
1
050, 000 009000900 001,.
9
I
000 dddoddodo
–
0
00
0
00
000000000 OS (‘2
040
44)
41)
0
40 50
505004000000
.0′ 44,
04
–
(‘4
d
do
,o
0
–
‘1111d
111111111
(‘2
4
0 0
0 ,
0 (4)
41
44)
(5)
0
o
00
‘4)
0
0.0′ 10
00
90
0
OS OS
0.0
t
0
0.0 00
00
0
41)
.o
.0
0
000
00
00
0 ‘ t-.
00
5
.5
40
‘3
‘-°’I I
lddl III Ig
‘I
.’.SO
4fl In
00
(‘2
1
(0
-00144
(‘9
00
0
00
‘t’
–
CO
t
,.
0
–
-‘3
IIIIl
111111111
5041)
0
N
00
00
50
OS
1-
00
0000000
-::-:i;-
..
.
0000000
40
____________ ________________
0 N
(5)054)
00
0000000
(5)40
0
4140
CM
0
I Idd
ddd4
dl 1
oict’
0,00 00 00000 -00
00
Z .
1
‘
3
(‘2
‘t
0
..0
000004 01,)
1054,
41
Cd
O
1t
(1
1d41
odocÇ
5050
00
0Cd
Q
0004
–
4400
‘3
IHII
IIIIIIHI
500′
-‘t.
1)
(00
(-.00002
0)
050
0
‘
0
04
0,0004
i
iig
IllIlIllI
o so
Eot
so
–
o15
‘
1
0
–
0
40.0′
0s
‘.
0
0)
00)0
00000
00
0
0)
000(0
0 –
.3
00
0 000
00000 00
0 44)
to = =
41)
41400
00000
00
40
0
t
0
04flI’-(0
0.0’0 0.02
50
‘t’
‘3
04
1
V1
(‘
5′ 0
e0O0
00
0 50
t..
O
-‘0040
01040 0505
10
5.50
0
10
8
999SO..
5004
50 00
t)
0
0
(’40
00
‘t4l) 0,00
..
5)
0
.
Ilo.-oo
i
,6
dsH
o’I
”
S
oc
_o
000so’ os,-.
1
40(54
00
0
– –
t.
Q
,
44)
-(54 50
–
(‘1
40
0
9
90
.2o
t>
‘
1
004
..
0)
–
0
((‘4)
t-, o
00)0
0000900 0
00
ZO
1111111
IlIIIIII
dd
“-nl
NO
10
000
800800=0
.
0 000
00 00 0 OS)
10
(0
‘
0)
‘
4
O
00
S
(0(09
‘3
d ld
ddddddd1d
041)
0 0050
0000000 0
S) ‘t
34
44
(0
(-‘4
0000
‘t
oo
– –
d o
400001.00 0
00
–
•
‘
0
-.$
O
. 50 50 OS
005O
0
0
0,000
‘t
001-.
0
04 (54
–
41
‘0
0400′ (4
4000
‘t
0
005
00
‘3
J
‘tddo
d
do
.o=
(0
004005
t-. 001′)
0
‘t”t”.0’
t.0’tt.’
0
…………………-
t)
–
0000000
‘
0000544 0 …………
41
z
9999
,
o’
,
..’0140’t’0)SOt-005
.
l
iTT
‘
ît 1
•1)
‘.’040lfl5000005
ILI
5-.
*******
****
*
****************
E-
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
871
II
Im
pasmunt nader onder de oogen moeten worden gezien;
het laat zich wel aanzien, dat de gewijzigde prjsrerhoudin-
gen ingrijpen waarschijnlijk maken, al zal het zaak zijn in
dezen niet te overhaast te werk te gaan. Veranderingen
mogen, meer in Lhet bijzonder in Indië, met zijn uitgebreide
ciroulatie, wegens den buitengewonen omvang der daaraan
verbonden werkzaamheden, slechts na ampele overweging
tot uitvoering komen. Toen wel voldoende vaststond, dat voor ‘hervatting van
de in het vorige jaar ingestelde ‘beschikbaarstelling van
zilver voor de industrie geen reden meer bestond, vooral
door den ruimeren aanvoer van vreemde munten, is aan
dit onderdeel der bemoeiingen van ‘s Rijks Munt een einde
gemaakt. Ook liet Rijksbureau voor koper (en koper
bevattende legeerin.gen), dat zijn oorsprong dankte aan een
voorzorgsmaatregel ter bescherming van onze circulatie
van bronzen munten (zie Muutverslag
1918, blz.
6), is in
den loop van
1919
opgeheven.”
Op de vorige pagina vmdit mn een opgave vana d.e
dom ‘de Munt van 1.840 tot 1.920 afgeleverde Weder-
landsche Muntspeeiën an van de van 1851 tot 1920 af-
geleverde Muntspeoin der Nederlandsche koloniën.’)
Mr.
A.
SPANJER.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
De onderhandelingen met Rusland;
de wisselpolitielc van het Britsch-Indi-
sche Gouvernement; dalende conjunctuur
in de textielwijverheid.
Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d. 1
October 1920:
Sincerny last letter to you, t h e n eg o t i a t i o n s
w j t h R u s s i a have taken a turn for the better,
and have led, as was perhaps inevita’ble, to a new
series of difficuities. In the last few days, the Press
bas contained rurnours to the effect that the Russian
Government was willing to recognize the ‘dbts of
]3ritish nationals. The City has taken the line that this
was not enough: what was required was a complete
recognition of all debts, including, that is, the Go-
vernment •debts contracted by the Tsarist Govern-
ment. It looked at first sight as if we were ‘back to
the old arguments of June and July, to which 1
referred at the time.
As a matter of fact, if the ,,Daily Herald” is to be
trusted in matters of finance, the situation is not
quite so bad from the financial standpoint as some
of the papers have tried to make out. The Sovjet
Government •has not refused to recognize the debt,
for has the British Government been so foolish as to
allow the Russians to do so: what bas happened is
that the settlement of the Government bas been
deferred ‘to a general peace conference. According to
the sixth article w.hich the ,Herald” prints, ,,the
question of the debts of the Tsarist Government is
postponed until a peace conference is held.” Unfor-
tunate as the position of the ‘hoiders of Russian
bonds is, this attitude is really not so very uiirea-
sonahle. Is it really to be expected that the Sovjet
will agree to pay the debts of a Government which it
helped to upset, and with the tenents of wliich it
certainly has no great sympathy, before it itself is
recognized? Apart from the fact that the Sovjet
requires some reserve bargaining power, such a step
would almost certainly lead to wiider elements in
Moscow increasing their power. As for the attach-
ment of the £ 80 millions of gold which the Russians
are said to possess, this is certainly a council of
despair, from whatever point of view it is regarded.
It will not go very far in restoring to creditors what
they have risked, it will further destvoy what oppor-
tunity the Russians have in getting the machinery
they require before the crops can be grown and
transported, and, in so far as any chance of getting
a more normal Government in Russia is coneerned,
i) Hierbij houde men in het oog, dat dit laatste bedrag
veel grooter
is
dan dat der
zich
in de koloniën bevinciende
munten, gevolg van zilverafvloeiing naar Ohina, enz.
will simply add to its difficultjes, by robbing it of
one asset which it might otherwise have had. For
there is considerable doubt whether in f act the Rus-
sians can dispose of the gold they actually have. It
seems that it cannot be disposed of in the United
States, and the ,,Times” reports from Sweden that
there is a loss of 18 per cent on the nominal amount
due to impurities, which will add to the ‘difficulties
of disposal.
In other respeets the ,Herald” text is quite
straightforward: the movemeiit of goeds is to be
free mi both sides, witnh the exception that .munitions
of war cannot be sent to Russia: shipping on both
sides is to be placed under the general rules of inter-
natinal law, although both si’des reserve the right to
iestrict the landing of sailors: both parties are to be
allowed to be represented in the territory of the other
by agents ,,who will enjoy all the privileges usually
accorded to consuls.” The British Government also
ienounces the right to confiscate thegoods of Russian
su’bjects er of the Soviet Government. Naturaily, all
this does not mean that there is going to be any
trade. In the first place, there are going to be great
diff.iculties of a technical nature, but apart from this,
there is the opposition which bases itself on the
general ground that there must ‘be no intercourse
with the Sovjet. When the opposition goes as far as
personal attacks on the chief negotiator representing
the Gcyveriiment, it not only violates the old rule that
it is the Minister, and not the civil servant, who is
responsible for policy, but it adds an element of
intimidation, which, in these days when people are
rather suspicious of anyone who bas any relations
with the Krassin mission, cannot fail to ‘do harm.
It is rather a curious commentary en the sermons
which are constantly ‘being preached to the Rus-
sians that the Berlin correspondent of the ,,Ti.mes”
should be allowed to state that the policy of the
British Government in refusing to guarantee the
inamunity of post war German balances in London
banks, is doing a good deal of harm to British
banking intereatn Not that the f act needs be donbted;
it is only an ilustration of the fact so long as the jndemnity policy tnkes form of laying hands on
anything German, we really have no very firm ground
on which to attack the Russian.s. The protesting
b
an
ki
n
g interests are more logical than se of their
friends in the Press and the political world.
A new turn has also been given to Far Eastern
affairs this week ‘by the reported de c i s i o n o f
the Indian Government to suspenid the
sale of ,,reverse” Council Buis, that ‘is,
bi’lls en its balances in London. Some time ago, the
actual policy which it adopted in this respect was
severely criticized, as giving fa’voured allottees the
chance of ‘making enormous profits. Now the whole
policy of selling bills is su.spended for the time being.
As you readers will know, the rupee is now en a 10
to 1 basis,
1)
but the exchange is en a 10 to 1 sterling basis, though it ought to be considera’bly more. The
result ‘is that in India there is stili a considerable
premium on gold, so that the rupee is not really
convertible into gold. There bas recently been ‘very
heavy buying of bills on Loudon, the balance of trade
being heavily against India. The effect of heavy
remittance has been the locking up of much currency
in India itself: this should reduce Indian prices, and
raise the ‘value of the rupee in teams of sterling, if there is anything in the Cassel idea of ,,purchasing power panty.” The cutting off of Council Bilis bas
already had considerable effect en the quoted rate:
the Calcutta rate was (average) 1/10 3/8 en Sept. 24, and was only 1/9 11/16 en the last day of the month.
At the saime time comes the announcement that the
Indian Government will permit the export of 400.000
1)
[Zie pagina’s
563, 583
en
765
van dezen jaargang. –
Red.]
872
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
tons of wheat. With the rupee buyin’g less, the
prospeets of a revival of export trede to the East are
not very rosy.
The reading of a pap er connected %vith t h e
t e x t iie t r a des is not at the moment a very
cheerful performance. The ,,Manchester Guardian
Oommercial Weekly” begi
n
s almost every one of its
market reports with a gloomy sentenee. In the cloth
and yarn market, ,,where littie was being done in the
way of business, less is now attempted.” In the
Bradford industry, ,,the depression…. tends to
become more pronounced, and it is no exaggeration
tot say that at the present tiime new business in
practically all sections is at a .stan’dstill.” In the dry
goods lines, ,,there is no improvement to report.” Only
in the boot trede eau the outlocvk be described as ,,a
littie bnigh.tar.” It is at fiisit sight rarther amusing
to see the advocates of ,,increased production” as a
panacea of high prices and labour unrest promptly
turning to decreased production as soort as :dand
shows any signs of falling, but there are. cases and
cases. In the case of ribber and tea, where the Asso-
ciations of produoers have defjin’itely i’ecommeu:djed
suo.h a policy, the price of the product has not risen
with the general rise of prices, and rubber is lower
than is wü at the outbreak of the war. In the case of
domestic products the position is different: the
trouble in the cotton industry is the high price of
goods produced from past crops an’d the •inflated
capitalization at which factories were taken over
during the war, and very much the same can ibe said
of the woollen industry. Here we are faced, in other
words, ‘by a reluctance of the producer to take the
plunge intothe sea of lower prices which will reduce
profits and in some cases no doubt cause heavy loss.
Naturally, the producer is talking of a strike’ of
consumers, •but what would they have? 1f we are to.
get back to normal economie life, the sooner con-
suiflers cease to wonder that producers will out down
output ii it does not pay to produce more, an’d pro.-
ducers cease to grumbie that buyers will not put.
their hands in their pookets to any amount, the ‘better
for us all. The fact is that we are living in an
economie wonderland, in w.hich we expect all sorts
of miracies to happen. The same thing applies to the
comiments on the proceedings of t h e B r
U
$ s ei s
Financial Conference. There seems to be an
idea that a ‘body of economists and politicians, who
have not even the power to discuss the relevant facts,
should be able to produce ,,practieal” remediies for
the ioflation and overtaxation for which the Govern-
ments of the world are responsible. It is really
ineredible that any sensiible person should expect
that Governments which have for the greater palt
refused to admit that .increased paper money had
anything tot do with •the rise of prices should now
be suddenly cajoled into
a
b
an
do
n
ing this policy of
inflation, and with it the various military adventures
with it is associatod. It is therefore hardly surprising
that those economists with whom 1 have diseussed
the .matter regard the Brussels Conference as a fairly
usefut propagandist body, but ‘disrniss it as unlikely
to have any immediate effect.
Meanwhile, t h e n e w ,,T i
rn
e s” i iid e x n u m-
b e r registers a small net dcclie as compared with
last month:
31/12/
1
13 311121’19 31/8/’20
3019/’20
Food …………..
100
286.1
304.7
310.1
Materials ……….
100
307.8
293.1
285
Total Index Number
100
296.9
.298.9
297.5
The floatipg d e b t position this week
registers a further decline in the volume of Ways
and Means Advances from the Bank of England, due
in the anain to the policy of the Bank in assisting
the taking up of Treasury Bills with December
maturity. The figures show the following movement:
Increase or decrease
Sept.
251’20
on Week
Advances from Bank
of Engiand ……
£
16.000.000 £ 15.000.000
decrease
Advances from Go-
vernment Depts.
,,
152.949.000 ,, 8.508.000
inerease
Treasury Buis Ouf
standing ……..,,
1.094.024.000 ,, 10.925.000
increase
Total Debt ………
£ 1.262.973.000 ,, 4.433.000
increase
T h e B a n k R e t u r n refleets the same position,
for the Government has cleared off its loans from
the Bank and the Market has borrowed the fuads to
take up Treais’uiries from rthe Bank; the result is a
sharp fail in the Government Securities, a rise in
the Other Securities. There laag also been a consi-
derable alteration in the Reserve and the Circulation:
Public Deposits ……….
£
567.842
decrease.
Other Deposits …………,,
5.579.506
inerease.
Government Securities ……
13.630.000
decrease.
Other Securities …………
20.590.154
increase.
Reserve ………………,,
1.954.736
decrease.
Circulation
…………..,,
2.004.805
increase.
Coin and Bullion ……….,,
50.069
increase.
Reserve proportion,
11Y8
per cent, .being a decline of
2
pCt. on the week.
The.eurrency note return also shows an
increase in the total outstanding of nearly one mil-
lion, the outstanding circulation is £ 829.248 up
art
£ 350.496.660. The reserve has been increased ‘by the
aadition thereto of £ 50.000 in Bank of England
notes; it may be merély a coincidence that this
should co,rrespond almost exnctly with the increase in
the stock of coin and bullion held ‘by the B
an
k of
England.
The Revenue returns for the first half of
the financial year are now available, and show some
interesting ehanges as compared with the corres-
ponrding period of last year.
Total Revenue ……….miii.
£ 619.3
£ 160.3
inerease.
Excise
……………..,,
,,
88.8
,, 37.6
increase.
Customs
…………..,,
,,
67.8
,,
4.1
decrease.
Income and Property Tax
,,
,, 126.3
,, 16.8
increase.
Excess Profits Duty …
,,
,, 109.4
,, 20.5
decrease.
Miscella,neous Revenue .
,, ,,
160.1
,, 115.4
increase.
Oomparin’g the two quarters with those preceding
in each case we get:
Inc. or dec.
Inc. or dec. in
lst Quarter
2
n d Quarter
Total ………………
£ 129.2
inc.
£ 31.1 inc.
Excess
Profits
Duty …..,,
7.4
dec.
,, 13.1
dec.
Incoine etc. Tax ……….
14.6
inc.
,, 2.2
inc.
Miscellansous
……….,,
98.5
inc.
,, 18.9 inc.
The decline in the Excess Profits yield is thus
progressively heaviei, and has already lcd to con-
jecturès as to the future, which the Chancellor of the
Exchequer has had to ‘damp down by en official
statement.
The floating ddbt has ‘been reduced since March
31 of this year by £ 303 millions approximately, the
sales of Treasury Bonds has amounted to £ 11.144.000,
and the net increase in the holding in War Savings
Certificates has been £ 3.450.000.
T h e 0 oa 1 S t r ik e still occupies pride of piece
among current sources of unrest. Since last week
the trou’ble has ‘been over the fixing of a datum line.
As a result of the intervention of the Premier the
owners and the miners have been trying to esta’blish
a basis of output over and above which any increased
production should leed to a risc in. wages. The ‘miners,
stili clinging to their 2/- increase, have been urging
the basis of 232 million tong, the owners have taken
the March quarter figures as their basis and have
been therefore arguing for a basis of 248 millions,
which has sinee ‘been brought down.
– The position on Friday morning was that the
owuers of fered a sliding scala of increases, of 1/- for
242, 2/- foT 250, and 3/- for 260 anillion tons, wliilst ‘the
miners were wiilling to take 2!- for 234, 2/6 for 244
and 3/- for 248 million tong. Last night it looked as
if the whoie matter could never be settied without a
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
873
strike, the miners having refused the amended offer
of the owners
‘to
gtive 1/- for
240, 1/6
for
244
and
2/-
for
248
million tons.
The owners ‘had, it will be seen, conceded
2
suillion
tons. The matter has now ‘been again postponed hy
the device of taking a second •ballot .on the owners’
offer, a result which was only attained by a very
narrow majority. The result
is
probably a personal
triumpli for Mr. Smillie, who, in spite of all that a
certuin section of the Press has ‘been saying, is far
less bellicose than others in the Federation. It will
be remembered that there was a very lar.ge degree of
abstention in the last strike ‘ballot, and if the
abstainers will now take the trouble to vote, the end
of the trouble ought to he reached.
As it
is,
the public is sick of the whole thing,
and the fear that the Government is going to use
the stri’ke for an election cry has damped the ardour
of the Labour Movement to such an extent that T
imagine that none can more sincerely pray for
industrial peace than the political leaders who realize
what a handicap en iinpoipular strike would be to the
chances of Labour .at ‘the polis.
AANTEEKENING.
I[ci vraagstvlc der inerna1onale
credietverleenng.
—
Inverbandrnethetan
het eerste artikel van dit nummer weergegeven voor-
stel van den beer Ter Meulen, volgen hieronder de
betrekkelijke paragraphen uit het door den hoog-
leeraar Bruins op verzoek van het secretariaat van
den ‘olkenbo.nd voor de Brusselsche Couferentie
opgestelde Memorandum.
De beide hieronder volgende paragraphen maken
deel uit van Hoofdstuk
IV
gewijd aan ,,Lnternationale
Credietverleeniiszg”. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt liet bijzondere karakter der relief-
credieten besproken. Hierop volgt §
14,
die hier-
onder wordt afgedrukt. De volgende paragraaf wijst
op de technische en andere bezwaren aan eeme alge-
meene internationale leening verbonden, waarna de
hieronder eveneens afgedruicte §
16
het Memorandum
besluit.
Reconstructiecredieten.
Beschouwingen van alg enieenen aard.
14. In de meerderheid der staten zijn de omstandigheden
niet zoo ernstig. Toch is ook daar de toestand van dien
aard, dat voor een herstel van het economisch leven vreemde
credieten op veel grooter schaal dan op het oogeublik be-
reikbaar, noodzakelijk zijn.
Tekort aan verschillende integreerende hulpmiddelen bij
de productie is de voornaamste oorzaak van den achteruit-gang dier productie. In den landbouw is het een tekort aan
meststoff en en werktuigen, dat op •de opbrengst van den
bodem en den arbeid der landboiwende bevolking zijn
nacleeligen invloed oefent. Op industrieel gebied blijven
fabrieken en arheidskrachten onbenut of werken op halve
kracht als een gevolg van tekort aan grondstoffen en steen-
kolen, of aan levensmiddelen, welke den arbeider tot aan-
vulling moeten strekken van zijn normaal rantsoen. In
andere gevallen weder worden grondstoffen in voldoende
hoeveelheid geproduceerd, maar ontbreken dE noodig mil
delen om een versleten installatie te vervangen door nieuwe
machines van elders. Ook enkele elementen van algemeen
karakter in het geheele mechanisme van productie, in de
eerste plaats de verkeersmiddelen te land, kunnen in uiterst
slechten toestand verkeeren als gevolg van de moeilijkheden
verbonden aan het betrekken van het noodige materiaal en
andere onderdeelen uit beter gesitueerde landen.
In normale tijden zou het internationaal handeisverkeer
niet in gebreke blijven zijn meest wezenlijke functie te ver-
vullen: het herstellen en handhaven van een zeker even-
vicht in de voorziening der verschillende landen. De tekor-
ten zouden onder normale omstandigheden neerkomen op
verzekerdheid van groote winsten, welke de goederen zou-
den aantrekken, en zoo noodi;g voldoende ‘vreemde credieten
zouden doen volgen.
Zelfs onder de tegenwoordige omstandigheden kan op
verschillende vormen van buiteulandsche credieten op ge-
heel commercieele basis worden gewezen. De omvang, waarin
deze particuliere credieten gegeven worden en de gevolg-
trekkingen, die uit een en ander te maken zijn met het oog
op mogelijke ontwikkelingen in de toekomst, zullen straks
besproken worden. Niettemin,, alles wat in deze richting bereikt is, is slechts een begin en een stelsel van interna-
tionale samenwerking zal vermoedelijk.niet te missen zijn.
Elk zoodanig stelsel zal evenwel op zijn weg dezelfde belem-
meringen van algemeen karakter aantreffen, die op het
oogeublik de ontwikkeling der particuliere credietverleening
tegenhouden.
Het eerste en belangrijkste probleem, dat ueitsdien om
oplossing vraagt, is het vinden van middelen om deze be-
lemmeringen zooveel mogelijk uit den weg te ruimen. Voor-
zoover zij liggen op economisch gebied en als zoodanig boven
reeds besproken zijn, behoeft het geen nader betoog, dat al
het mogelijke moet worden gedaan, om de diepere oorzaken
weg te nemen.
I’undamenteele voorwaarde voor iederen
vorm van internationale samenwerking op dit gebied moet
mitsdien zijn, dat de landen, aan welke de credieten ten
goede komen, alles in het werk stellen, wat in hun vermogen
ligt om verdere inflatie tegen te gaan en orde en regelmaat
in hun muntstelsel en in het buitenlandsch betalingsverkeer
te herstellen.
Ook dit zal evenwel in de meeste gevallen niet voldoende
zijn en speciale waarborgen zullen noodig zijn om particu-
liere credietgevers er toe te bewegen, de noodige gelden
te verstrekken of vreemde regeeringen deel te doen nemen in eenige internationale leening. Op den vorm dezer waar-
borgen wordt nog nader teruggekomen.
Een tweede quaestie, welke opgelost zal moeten worden, is of en in hoeverre dergelijke reconstructiecredieten voor-
rang behooren te hebben boven internationale verplichtin-
gen van vroegeren datum. Deze vraag doet zich voor niet alleen in het geval van eene internationale leening, welke
aan de regeeringen der leenende landen wordt verstrekt,
maar ook in het geval van een systeem van particuliere
credieten, zoo spoedig de regeering van het betrokken land
eenigen vorm van subsidiaire aansprakelijkheid aanvaardt.
Voor sommige staten, die een belangrijk bedrag aan voor
den oorlog aangegane schulden in den vreemde hebben uit-
staan, zal deze vraag moeilijkheden opleveren. Bovendien
hebben de meeste staten, die in aanmerking zouden kunnen komen om deel tê hebben aan een of andere regeling, gedu-rende den oorlog hun buitenlandsche schuld zeer belangrijk vergroot, terwijl enkele bovendien onder zware verplichtin-
gen staan tengevolge van de verschillende vredesverdragen.
Het is een algemeen rechtsbeginsel, dat vorderingen, voort-
vloeiende uit hulp aan personen, die voor het oogenblik niet
in staat zijn hun verplichtingen na te komen, doch door
deze hulp weder in een toestand worden gebracht, dat zij
hunne hetaliugen kunnen hervatten, voorrang hebben
boven verplichtingen van vroeger dateerend. Inderdaad zal
het voor verschillende staten moeilijk zijn, nieuwe credieten
te vinden tenzij Ldit beginsel tot zekere hoogte wordt aan-
vaard, of in ieder geval de nieuwe credieten op édn lijn
worden gesteld met bestaande verplichtingen. Waar recon-
structiie-credieten tijd behoeven om hun invloed voelbaar
te maken, zal uitstel van betaling op bestaande schulden
in rvele gevallen het reconstructieproces in ‘hooge mate- ten
goede komen.
Voor Duitschland en de overige centrale landen rijzen
in dit verband nog verschillende andere vragen, samenhan-
gende met bepalingen uit cle verschillende vredesverdragen.
Het zal voldoende zijn, twee van de voornaamste punten
hier te noemen.
Voor alles is het noodig, dat de te betalen schadeloosstel-
ling op eenigerlei wijze gefixeerd wordt. Zooals de zaken
staan, zal het bijna onmogelijk zijn, Duitschland in eenig
stelsel van internationale samenwerking op te nemen,
zoe-
lang dit punt niet geregeld is.
Een tweede quaestie in verband met de vredesverdragen bestaat hierin, dat een reeks van openbare en andere activa
en inkomst-bronnen, welke zouden kunnen dienen als waar-
borgen voor nieuwe credieten, reeds met beslag zijn belegd
voor de verplichtingen uit het vredesverdrag, wat Oosten-
rijk betreft bovendien nog vermeerderd met nieuwe en vèr-
reikende voorrechten als gevolg van de reeds genoemde
reliefcredieten. De manier, waarop deze vragen tot oplossing
moeten worden gebracht, is hier niet aan de orde. De oplos-singen behoeven niet in alle gevallen dezelfde te zijn. Mocht
in verband met een of andere credietregeling een nieuw
internationaal lichaam worden ingesteld, dan zou dit kun-nen leiden tot nauwe samenwerking tussohen de
Commis-
sion des Réparations
en dit lichaam. Aangeteekend sij, dat
in het geval van het Oostenrijksche reliefcrediet, de
Oom-
mission des Répa’rations
in deze richting werkzaam is.
Tot besluit van deze algemeene beschouwingen mogen de
beginselen, die aan ieder stelsel van reconstructie-credieten
ten grondslag zullen moeten liggen, worden samengevat.
874
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 October 1920
Het derde van deze beginselen is in de voorafgaande be-
schouwing niet ter sprake gekomen. Het behoeft evenwel
geen nadere toelichting;
De credieten moeten strikt beperkt blijven tot het be.
vorderen der productie (inclusief levensbehoeften aan
•
de
arbeidende bevolking);
Zij
moeten gegeven worden op commercieelen grond-
slag;
Zij moeten gegeven worden op zoodanige wijze, dat
inflatie in het land, waardoor de credieten worden ver-
strekt, zooveel mogelijk wordt voorkomen.
Particuliere credieten onder speciale waarborgen.
16. Het ‘boven besproken denkbeel’d eener algemeene
internationale leening gaat uit van de on’derstelli’ng, dat
het onder de huidige omstandigheden niet te verwachten
is, dat particuliere credieten zich ook maar tot eeniger-
mate voldoende bediagen zullen voordoen. Deze opinie.
werd o.a. uitgesproken in het welbekende internationale
Memorandum, hetiwelk werd sawen.gesteld in de laatste
maanden van 1919 en in Januari van ‘dit jaar aan de
verschillende regeeringen werd voorgelegd. Sedert dien is
evenwel een half jaar verloopen en de vraag mag worden gesteld, of op dit oogeublik nog steeds dezelfde opvatting
moet worden gehuldigd.
Zij, die van deze meeninig zijn, verwijzen naar de be-
penkte schaal, waarop tot dusverre dergelijke credieten
zijn verleend. Ongetwijfeld is de omvang gering in verhou-
ding tot de behoeften aan grondstoffen en goederen van
allerlei soort voor reconstructie-doeleinden in de getroffen
landen. Waar evenwel aan dergelijke particuliere handels-
transacties geen openbaarheid pleegt te worden gegeven,
moet men zich aan den anderen kant voor hoeden, dat-
gene, wat reeds in deze richting werd gedaan, te onder-
schatten. Vandaar dat hieraan enkele afzonderlijke woor-
de» mogen worden gewijd.
Een veel voochomende vorm, waarin zoodanige credieten
verstrekt zijn geworden, schijnt te zijn, diie van ‘het zoo-
genaamde ,,veredelingsverkeer”. Grondstoffen van elders
worden in handen gegeven aan bedrijven in de getroffen
landen, teneinde tegen zeker loon verwerkt te worden, ter-
ij’l ‘het voltooide product aan den vreemden cred’i’teur
wordt teruggegeven. Zoolang het bedrjfsproces weinig tijd
vordert, behoeven de er bij betrokken risico’s niet groot
te zijn, zelfs onder de tegenwoordige omstandigheden. De
transactie kan zelfs voor beide partijen belangrijke winst
opleveren, aangezien bij de geldende wisselkoersen bonen
en andere onkosten in deze landen over het algemeen be-
neden internationalen standaard blijven. Het feit boven-dien, ‘dat de idstallaties zelve grootendeels dateeren van
vöör deh oorlog, weerspiegelt zich in lage alge’meeiw kosten.
Deze meest eenvoudige vorm van credieten van indivii-
dueele bezitters van grondstoffen in de beter gesitueerde
landen aan individueele bedrijven kan gemakkelijk in ver-
schillende richting verder ontwikkeld worden. Dit is in-
derdaad het geval geweest. Credieten worden gegeven op
een ,,revolving”-basis, organisaties van credietnemers en
speciale trust- organ i saties worden of zijn voor dit doel
geschapen, en verschillende vormen van bankcredieten wor-
den verstrekt. Speciaal in de laatste maanden schijnt deze
ontwikkeling, dikwijls gepaard met thet verkrijgen van
zeker aandeel in het kapitaal en de ‘leiding der credietge-
nietende onderneming, met versneld tempo voorwaarts te
zijn gegaan. Een nauwkeurig onderzoek zou zeer wel kun-nen uitwijzen, dat de verkregen resultaten in verschillende
richting verre van onbeteekenen’d zijn, speciaal wat Duitsch-
land betreft. Bovendien zijn in den laatsten tijd enkele
speciale bankinstellingen vor dergelijk doel in neutrale
landen opgericht. De l)elemmeHngen, welke soortgelijke ere-
dieten onder de tegenwoordige omstandigheden op ‘hun
weg vinden en de algemeene risico’s rvelke erbij ‘betrokken
zijn, vonden reeds bespreking. Neemt men deze verzwa-
rende omstandigheden in aanmei1ci’ng, dan is het twijfel-
achtig of, gezien onder het licht van het oogenblik, de er-
varingen in deze niohting nog een zoo vergaand pessimisme
rechtvaardigen ten opzichte van de mogelijkheid van ver-
dere ontwikkeling, zee spoedig deze belemmeringen maar zooveel mogelijk zijn opgeruimd en een organisatie in het
leven is geroepen ter ondervanging van deze algemeene
risico’s.
Veel zal ‘natuurlijk afhangen van de algemeene economi-
sohe toestanden in de naaste toekomst, welke on.der de’
huidige onstandigheden op zeer korten termijn sterk van
aspect kunnen veranderen. Eén factor evenwel, die In dit
verband vermoedelijk van veel beteekenis zal zijn, mag nog speciaal worden genoemd. In de meeste markten van grond-
stoffen en industrieele producten, bruikbaar voor recon-
structiedoeleinden, bestond aan het einde van den oorlog
in de produceerende landen een tekort aan aanbod, hetwelk
gedurende de eerste periode na den oorlog bleef voortbe-
staan. Op het huidige oogenblik evenwel schijnt het, dat
in verschillende dezer markten, van grondstoffen zoowel
als ‘voltooide producten, de omstandigheden veranderd zijn,
of in toenemende mate bezig zijn te veranderen.
01)
cle
tegenwoordige prijzen met hun belemmerende» invloed op
consumptie groeien voorraden in deze landen weder aan, met het gevolg dat ‘het initiatief wederom toe’va’lt aan de verkoopers en niet meer aa.n ‘de koopers. Is dit juist, dan
zal dit zonder twijfel het probleem der internationale ere-
‘dietverleenin’g in ‘hooge mate beïnvloeden, ‘zelfs in die
landen, waar de rentevoet hoog is en de algemeene finan-
cieele positie op dit oogénbli’k aan verdere credietuitzet-
ting niet gunstig is. Het spreekt van zelf, dat onder die
omstandigheden de prijs, welke voor deze credieten zal
moeten worden betaald, hoog zal zijn en ‘dat alle bezwaren
zullen worden ondervonden, ‘verbonden aan mededinging op
een betrekkelijk ‘beperkt gebied. Zoo spoedig evenwel de
basis voor ‘deze credieten voldoende gezond zal zijn, is er
geen reden, waarom ‘zij niet ook ‘dan hun deel zullen heb-
ben aa’n de markt.
Sinds het Memorandum versdheen, schijnt de positie dus
in verschillende richting veranderd te zijn. Dat het vraag-
stu’k niet een ‘half jaar geleden ter ‘hand werd genomen, is
zeer te betreuren en zal onvermijdelijk zijn vertragenden
invloed op het proces van reconstructie doen ‘gevoelen. He-
den eclter moet de algemeene situatie beoordeeld worden
onder het licht van de thans geldende veilhoudingen, welke
een minder pessimistisch inzicht schijnen te rechtvaardigen
in de resultaten te bereikèn met een stelsel van ‘internatio-
nale samenwerking, waarbij het probleem van de versehaf-
fing der noodzakelijke credjieten in beginsel aan het parti-
culier initiatief ‘wordt overgelaten.
Het eerste doel via» een dergelijk stelsel moet wezen de
bezwaren, welke op het oogenblik aan particuliere ‘crediet-
ge’v’ing in den weg staan, zooveel mogelijk op te ruimen.
De algemeene vragen, die zich in dit verband voordoen,
zijn reeds besproken. Te dezer plaatse mogen nog enkele
woorden worden gewijd aan de vraag, welk systeem van
waarborgen aanvaard moet worden, ten einde de algemeene
risico’s van ‘het oogenbli’k zooveel mogelijk te dekken.
Waar het practische resultaat van ieder stelsel van ere-
dietverleening in hooge mate ‘afhankelijk is van ,het ‘karak-
ter dezer waanborgen, aal deze kant van de zaak, wanneer
zij ‘aan de oride komt, zeer ‘nauwkeurig moeten worden on-
derzocht. Verschillende denkbeelden zijn aan de hand ge-
daan, welke ‘deze waarborgen in de eerste plaats trachten te vinden i’n de credietnemende landen. Voor den indivii-
dueelen crediebnemer treedt, – aldus een ‘denkbeeld –
een Organisatie in de plaats, welke den geheelen tak van
handel of ‘nijverheid, waartoe hij behoort, omvat op den
gron’dslag van hoef delijke aansprakelijkheid ‘van alle leden
persoonlijk voor de credieten aan de organisatie verleend.
Een volgende stap zou wellicht kunnen zijn het vormen ‘van
een centrale Organisatie uit verschillende van derigelijke
afzonderlijke organisaties, wederom op den voet va’n hooi-
deljke aansprakelijkheid. Dit voorstel, dat wel de aandacht
verdient, ‘doet tegelijkertijd het mechanisme aan de hand,
noodig voor de distributie der un den vreemde aangekochte
goederen over de indirvi’d’ueele bedrijven. De uitvoehing van
dit denkbeeld zou wellicht niet veel bezwaar opleveren,
aangezien i:n de meeste gevallen organisaties, welke een
geheelen bedrijfstak omvatten, reeds bestaan. , Veel kan
verder worden bereikt langs den weg van het in het leven roepen van speciale trustorganisaties; wellicht zou voorts aan hypotheken, ‘voor zoodanige doeleinden aan te gaan,
wettelijke voorrang boven bestaande kunnen worden ver-
leend, en nog andere denkbeelen van soortgelijke» aard
schijnen mogelijk.
Al deze .vormen van waarborgen ‘gepaard wellicht aan
zekere subsidiaire aansprakelijkheid der Regeeringen heb-
ben evenwel één zwak punt, n.l. dat de algemeene risico’s
tot wetker dekking deze waarborgen hebben te st’rekken,
tegelijkertijd op deze waarborgèn zelf hun invloed doen
gevoelen. De eenige ‘waarborgen, welke van deze nadeelen
vrij zijn, zijn activa of vorderingen buiten het credietne-
menci land en zelfs op enkele dezer, in de eerste plaats de
invoerrechten, die als een ‘van de meest geschikte vormen
van een zoodani’ge subsidiaire garantie van regeeringswege moeten worden beschouwd, doen de genoemde factoren tot zekere hoogte hun invloed gevoelen.
Of zulke su’bsidi’a’ire garanties ‘noodig zullen zijn of niet,
wordt hier niet besproken. De economIsche positie der ver-
schillende landen, die op het oogenblik aan buitenland-
sche credieten behoefte hebben, loopt dermate uiteen, dat –
wat in het eene geval onvermijdelijk is, in het andere ach-
terwege kan blijven. De beslissing dienaangaande kan goed-
deels aan de credietnemende landen zelf gelaten worden,
6 October 1920
ECONOMISCH-STA STISCH
RICHTEN
875
aangezien de kracht der garantie 7Jioh automatisch weer-
spiegelen zal in cle gemakkelijkheid, waarmede, en. de voor-
waarden, waaronder credieten verkregen worden. De moei-lijkhecien, die zich in dit verband voor enkele landen ‘voor-
doen, als resultaat der vredesverdragen, zijn reeds be-
sproken.
Al moet in een dergelijk stelsel aan het particuliere in.i-
tiatief in beginsel zooveel mogelijk vrijheid worden gelaten,
zoo zal toch een centraal gezag, haadelend naar beginselen van algemeen belang, niet te missen zijn. Zoo spoedig toch zoodanige garanties als bezittingen of inkomstbrou’nen der
overheid ‘van den opzet deel gaan uitmaken, kunnen derge-
lijke waarborgen slechts in handen worden gegeven aan een
internationaal lichaam van een zoodanig karakter, dat het in geval van nood zich in de plaats kan stellen van de be-
trokken regeeringen. Tegelijk zou een dergelijk lichaam,
optredende voor alle geldgever.s ‘gelijkelijk, het mogelijk
maken, schema’s te vermijden, waarin dergelijke garanties
zouden worden verpand voor een speciale groep ‘van credi-teuren en ‘als gevolg de weg voor verdere credieten vrijwel
versperd zou izijn. Aan dn anderen kant zullen ook de
garanties ‘van particuliere zijde verstrekt vermoedelijk van
een zoo vèrrei’kencl karakter zijn, dat niedewerking en toe-
zicht van een dergelijk onpartijd.ig en ‘internationaal
lichaam in het belang zal zijn van credietgevers en crediet-
nemers ‘beiden.
Opzet en bevoegdheden van een dergelijke internationale
autoriteit, samen te stellen uit vertegenwoordigers van alle
deelnemende landen, credietgovencte zoowel als credietne-
mende, zouden nader onder het oog ‘moeten worden gezien.
Zoo sp;oedig speciale waarborgen in handen van ,d’i’t lichaam
worden gesteld, zal het op eenigerlei wijze de credieten, die
eau deze waarborgen deel hebben, moeten erkennen. Over
het algemeen mag verwacht worden, ‘dat ide krachten van
het vrije bedrijfsleven de credieten op zoodauige wijze zul-
len distribueeren, dat in de gr’ootste behoeften het eerst
wordt voorzien. Niettemin zal het n.00dig zijn, dat de inter-
nationale autoriteit, credieten ‘toelateizde tot ‘het deel’heb.
ben aan eenig stelsel van bijzondere garanties, bevoegd is
titsschen ‘de verschillende credieten ondersoheid te maken
naar hun beteeken’is voor het herstel van ‘het ‘bedrijfsleven
in het algemeen. In verband hiermede zullen wellicht nog
enkele andere bevoegdheden aa’n dit lichaam ‘moeten wor-
den ‘verstrekt. In beginsel zal zijn positie evenwel eene
moeten zijn cv,%n contr5le en ‘algemeen toezicht.
Toetst men een stelsel als ‘hier ontvouwd aan de begin-
selen, gesteld aan het eind va’n paragraaf 14, dan blijkt
oogenblikkelj’k, dat dit stelsel, vergeleken niet eene inter-
nationale leen’ing van welken vorm ook, zich veel ‘nauwer
en in zekeren zin ‘automatisch aan ‘deze beginselen aan-
past. De credietn zullen uiteraard slechts op commer-
cioele ba’s’i’s gegeven worden, terwijl zulks vanzelf gesoh’ie-
dec ‘zal op zooda’nige wijze, .dat verdere ‘inflatie zoo weinig
mogelijk in ‘de ‘hand wordt gewerkt. Alles wat noocl’ig zal
zijn, is zeker opzioh’t van het controleerend lichaam, ten
einde te verzekeren, dat reconstructie-doeleinden in den
en’gen zin zullen worden gediend.
Enkele ‘woorden mogen in ‘dit verband nng worden ge-
wij.d aan het probleem ‘deze credieten liqu’ide te maken, een
probleem, dat zoo spoedig de credieten zekeren omvang
gaan aannemen, naar voren zal komen. Over het algemeen sChijnt ‘het ‘vraagstuk in de eerste plaats zaa’k te zijn voor
de crédietgevers zelf. In ‘de meeste landen, welke tot de
groep der credietgovers zouden behooren, schijnt het niet
onmogelijk, organisaties in het leven te roepen, welke in
staat zullen zijn schuildbrieven te plaatsen bij het publiek,
of verkoopers ‘te lbetalen met papier, dat door hen kwn wor-
den verkocht, of bij credieten tot onderpand kan strekken.
Misschien zou het internationale lichaam op de een of
andere manier dergelijke schuidbrieven, uitgegeven tegen
credieten, welke deel hebben aan garanties in handen van dit lichaam, kunnen erkennen. Een ‘ander idenkbeeld zou
zijn, dat ‘het internationale licha.m zelf sohulidbrieven zou uitgeven, welke gebruikt zouden worden om verkoopers te
betalen. Het denkbeelcl heeft enkele voordeelen, maar zou,
door aldus aan dit lichaam directe aanspr.akelijldhei’d te
geven voor de credie’ten zelve, de positie ‘van dit lichaam
in ‘den grond ‘veranderen. Bovendien is moeilijk ‘in te zien, hoe bij een dergelijken opzet de kans om de sehul’ctbrieven
bij het publiek te plaatsen veel grooter zou worden.
Het behoeft niet te worden gezegd, dat in deze enkele
bladzijden het denkbeeld slechts in algemeene trekken kan
worden uiteengezet. Een aantal quaesties zal nog om
oplossing vragen, tdoch zal vermoedelijk geen groote
moeilijkheden medebrengen, waar de algemeene opzet is,
het •verstrek’ken van credieten zelf zoo ‘vrij mogelijk te
laten. Zoo zou, alhoewel het in theorie wellicht de voorkeur
zou verdienen, dat alle credieten op ‘goudbasis werden ver-
strekt, vermoedelijk niet noodig zijn deze quaestie aan te
roeren, het aan partijen in iedere afzonderlijke credietover-cenkoitist overlatende, welke munteenheïd zij tot grondslag
willen nemen.
l)e gansche opzet h?eft intu.sschen édn zwak punt, dat
zal blijven bestaan, zelfs wanneer op groote schaal credieten
worden verstrekt. Dit zwakke punt is het direct resultaat
van wat in het wezen der ‘zaak een deugd is van het stelsel:
zijn strikt commercieel ‘karakter. De cred’ieten toch, idie be-
schikbaar worden ‘gesteld, zullen in den regel gegeven voi-
den aan indivi’dueele ondernemingen of hunne organen en
bij voorkeur ‘voor doeleinden, die op korten termijn resul-
taat opleveren. Elastisch als het stelsel is, zal het door het
in liet leven roepen van trust-organisaties op nog breeder
grondslag of anderszins, wellicht mogelijk blijken deze ere-
dieten ook te doen strekken tot dekking van behoeften van
minder individueel karakter. Toch ‘blijft het aan twijfel
onderhevig, of in een dergelijk stelsel in voldoende mate
credieten verstrekt zullen worden voor zoodanige algemeene
en niet direct financieel resultaat opleverende doeleinden,
als b.’v. de verbetering der transport- en verkeersmiddelen,
wat
in verschillende landen minstens even noodig zal zijn
voor een herstel van liet bedrijfsleven in het algemeen als
het voorzien in de behoeften van individueele bedrijven.
Voor dergelijke doeleinden zullen leeningen op een breeder
grondslag waarschijnlijk de eenige oplosing blijken. Deze
leeningen zouden evenwel in beginsel een subsidiair karak-
ter dragen, zooda,t •de bedragen er bij betrokken zeer veel
geringer zouden zijn, dan in eenig stelsel van een ‘algemeene
internationale leening. Dergelijke leeningen zouden gecon-
troleezid kunnen worden door de genoemde internationale
autoriteit. Aangezien evenwel de meeste van dergelijke ere-
dieten niet gebruikt ‘zouden worden op zoodanige wijze, dat
zij 01) korten termijn voldoende opbren’gst ‘zouden leveren
tot vorming van een speciaal fonds voor terugbetaling, zou dit er toe leiden, dat de aansprakelijkheid der Regeering op
den voorgrond zou komen, ongeveer als bij de ‘boven be-
spi-oken relieferedjeten.
Ten besluite: een bruikbaar stelsel van internationale
samenwerking, gebaseerd op de beginselen van:
ct. het in handen geven van subs’idii.aire garanties van een
algemeen karakter aan ccii internationaal lichaam, dat
tegelijk een algemeen recht van toezicht zou uitoefenen;
doch
b.
het tegelijk in beginsel overlaten van het verschaffen
der noodige fondsen en de credietoperaties zelve aan het
particulier initiatief,
schijnt mogelijk.
Of een dergelijk stelsel de verwachte resultaten zal ople-
veren, is thans niet te zeggen. Evenwel, de huidige omstan-
diigheden schijnen een ,,fair tri’al” ‘te rechtvaardigen, mits
aan deze credieten zooveel mogelijk vrij baan wordt gegeven.
liet stelsel zou een succes te achten zijn, zoo ‘spoedig blijken
zou, dat een redelijke stap was gedaan in de richting van
een zeker evenwicht in de voorziening met de meest belang-
rijke grondstoffen en zoodanige andere goederen, als voor de
reconstructie van het bedrijfsleven onmisbaar zijn. Geen
internationale leening zou trouwens verantwoord zijn verder
te gaan.
ONTVANGEN:
Protectie in Frankrijk en zijne Koloniën. Mr. J. E.
G1’im. D’isser’ta’txie Amsterdam, Oct. 1920.
L’Importance économique de l’Ukraine,
Memo’ran;dam
du Gouvernement de la Républiquc Démooratdque Ukia’i.n.ienne it da Oonfépence Financière-Econo-
mique Internationale, c
–
on’voquée par la Société
des Nations h Bruxelles 1920.
MAANDCIJFERS.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Augustus 1920
Augustus 1919
Posten
Bedrag
fi
Posten
Bedrag
Ontvangen en
betaald:
in contanten.
87333
f
9.860.954 117723
f
9.158.306 door over-
schrijving
‘).
49074
,,131.064.943 39894
166.965.143
Particuliere
rekeninghoud.
8883)
20.226.485
5513e),, 16.762.613
Saldo te goed
part. rek.
uO.
–
,,
6.150.078
—
3.782.668
1)
Inciusieve verrekeningen tusschen gemeentediensten. zijnde pim.
f82.457.389,12 in de maand Juli 1920 en pim. fl31.118.158 in de maand
Juli 1919.
1)
Aantal.
1
876
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6′ October1920
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
•
N.B.
° beteekent: Cijfers nog niet ontvangen
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels.
44 1Juli ’15
Zveeds.R.ksbk 74
lGSpt. ’20
Bk Be1.Binn.Eff.4
1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-64
18Dec. ’19
• Vrsch.in1{.C.
S4l9Aug.’14
Zwits. Nat.Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland
7 16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 54
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. .5
23Dèc. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk
6 8Apr.’20
Bank v. Italië.
6 20 Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F. Res. Bk. N.Y.
6-74 Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 34
1 Aug.’09
OPEN MARKT.
I
Amsterdam
Londen
1
Berlijn Parijs N. York
Data
Part.
1
Prom.-PPart.Part.Cll
dissonto
t
gatie
I
disconto disconto disc.
money
2
Oct.
2041/s
4
..
6e/6
4_51
–
7-8 ‘)
27S.-20.’20
4
i
[
3’/4-4
8
/4
61/
421
–
6-9
20-25 S. ’20
3 ‘/-4
3
1
/-4’I2
6
8
14
4_2/
–
6-7
13-18 ,, ’20
4
1
/8_l/4
3’/4’/2
61
4-‘/
6-7
29S.40219
3
1
/s4
4-5
32/47/a
4-t/s
–
5
1
1-12
305.-5 O.’18
2/4-318
3’/2
317/,, 4_s/s
–
5/- 6
20.24Juli’14
3.’Is’1,e
2’Is-
6
/4
2
1
/-‘/s
2
1
1-
1
I9
2
0
/
1’162
1
1,
1)
Noteering
van 1 Oct.
1920.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De meeste wisselkoersen waren.deze rweek zeer stabiel.
Alleen Londen en Skandinavië nmakten een uitzondering.
De omzetten in Londen waren echter buitengewoon groot.
Vooral voor November /December-lever i n g was de vraag zeer
dringend. Een plotseling sterk aanbod in het midden der
week, waardoor de koers vnu 11.24 tot 11.14 terugliep, werd
dan ook spoedig door een krachtig herstel gevolgd, zoodat
de week sloot op ongeveer .hetzelfdekoerspeil als de vorige
week. De Skandinavische koersen schommelden hevig. Stock-
liolm was flauw en daalde ongeveer een gulden, daarentegen
Kopenhagen eenzelfde bedrag honger, maar vooral Chris
tiania aanvankelijk zeer vast en van 43.30 oploopend tot
45.85. Daarna echter weder sterk aangeboden en terugloopend
tot 44.85. Zwitserland begint, nu het sterkste reizigersverkeer
is opgehouden, teru,g te loopen. Deze week 51.90-51.55.
Indië 1.01%
–
1.0
2
. Buenos Aires 1.17-1.18.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
al.
Londen
Parijs
I
Berlijn
Wesnen Brussel
Neu,
27 Sept. 1920..
11.24
21.60
5.27 1.40
22.774
3.22
1
/2
28
,,
1920..
11.234 21.35
5.35 1.40
22.674
3.20/4
29
,,
1920..
11.22 21.50 5.25
1.374
22.70 3.20
5
/t
30
1920..
11.15
21.324
5.10
1.374 22.50
3.21
1
/s
1 Oct. 1920..
11.18
21.474
5.224 1.374
22.60
3.21’/4
2
,,
1920..
11.204 21.60
5.25 1.35
–
–
Laagste d. w.’)
11.14
21.25
5.05
1.30
22.45
3.1 9Vs
Hoogste
,,
,,
0
11.25
21.70 5.424
1.424
22.80
3.23
25 Sept. 1920..
11.24
21.60
5.024
1.35
22.824
3.2141
18
,,
1920..
11.30 21.70
4.624
1.35
22.45′
8.22
h’Iuntpariteit.
.
12.104
48.-
59.26 50.41
48.-
2.48’I4
°)
Noteenng te Amaterdem.
)
lNoteenng te
t)
Particuliere
opoave.
2)
Noteering van 24Sept. 1920.
8) Idem van 17 September 1920.
Da
te
Stock.
holmS)
Kopen-
hagenS)
Chris.
tiontai
Zwitser.
land5)
Spanje
1)
Batavta
t
)
tdegrajioch
27 Sept. 1920
64.60
44.-
44.-
51.85
47.25
1014-24
28
,,
1920
64.50
44.10
44.15
51.70
47.25
1014-24
29
1920
64.35
45.25
45.25
51.65
47.25
1014
-2
4
30
1920
63.80
45.25
46.-
51.40
47.25
1014
–
24
1 Oct. 1920
63.65
45.-
45.90
51.50
47.25
1014
-2
4
2
,,
1920
63.80
45.-
45.50
61.55
47.25
1014-
2
4
L’ste. d. w.’)
63.50 43.75 43.30
51.35
47.-
101’/e
R’ete
,,
,,
‘)
64.70 45.50
46.-
52.-
47.50
102/4
25 Sept. 1920
64.50 43.80
43.-
51.90
47.30
102-
1
/s
18
,,
1920
65.50 44.15
51.95
47.25
102’/4-/4
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te Amsterdam.
t)
t’articuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Cable Lond.
I
Zicht
Parijs
I
Zicht Berlijn jZichl
Amsterd.
Da
ta
1
.
(
ln
j
per£)
(in
ci,.
per
,f)
(in ct. p.
4
Rm.)
(in
cii.
p. girl.)
2 Oct.
. .
1920
.3.49.50
6.70
.
nom.
•
Laagste d. week
3.47.-
6.61
Dom.
Hoogste,,
,,
3.50.50
6.76
.
nom.
25 Sept… 1920
3.48.75
6.64
nom.
.
1920
3.54.50
7.02
nom.
Muntpariteit.
.
4:86.67
5.18’1
951/4
408/is
w(WPQ9J VÂ1J T111 V0T(11NT)E
PLAATSEN OP LONDEN.
Plaatsenen
‘Landen
Noteertng,-
eenheden
18Sept.
1920
25Sept.
1920
27S.-2O. 1920
Laagste
1
Hoogste
2Oct.
1920
Alexandri..
Piast.
p. £
977/
t
,
977/
97/u
971/i6 977/
•B. Aires’)..
•
d.
p. $
56
7
/8
58’/2
560
582/
4
56
8
/4
Calcutta
. .. .
£ p.
rup.
11108/
8
1/1044
119/16′
1/lOOs
1/92/
it
Hongkong
..
id.
p.
$
‘4131/4 413
1
i
413
415
4/31/2
LisBabon
….
d. per
Mil.
11 11
10/8
111/
2
10/8
Madrid
….
Peset.
p. Z
23.98
23.75
23.67 23.88
23.75
*1l/Iontevideo’
d. per
$
–
58
1
/2
562/
4
69
57
1
/i
Montreal….
$’
per
£
3.91 3.87 3.81 3.90
3.85
*R.d.Janeiro.
d. per
Mil.
12/s
12
3
/8
12
2
/8
1
2″!,,
128/
8
Lires
p. £
80.75
84.00 82.80 84.00 83.75
Shanghai
. .
£ p.
tael
5111
7
/s 51118/
4
5/11
61’01!1
5/111/4
Rome
…….
Singapore
..
id.
p. $
2/344
2/3’fs2
2/3
11
1,
6
214
213171
8:
Va1paraiso..
d.
p.
peso
11
1
/s
11
1
/
105/,
• 11016
11
1
/16
2
Yokohama
..
£
per yen
2111
•
2/1144
2/10
3
/4
2/11
1
/2
21101 •
Koersen der voorafgaande dagen.
.1)
Telegrahach translert.
2) Noteeringen’ van
1
October.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te
Londen
te New York’
2 Oct.
1920
……..
59′)
91
25
Sept.
1920
……..
59/2
93
18
1920……..
5902
•
938/
4
11
1920……..
59 93
1
/2
4
Oct.
1919……..
64
120
5
Oct.
1918
……..
491/
s
10111
8
20
Juli
1914
……..
24″!,,
.
54’/8
1)
Noteering van
l
October
1920.
NEDERLANDSCHE RANK.
Verkorte Balans
op
4 October
1920.
Activa.
Binnenl.Wis.(H.-bk.
f
62.063.097,23
sels, Prom.,
B.-bk.
,,
4.248.919,17
eng. In disc.
k
Ag.sch.
,,
69.659.934,87
,
.135.971.951,27
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……..
–
Idem eigen portef..
f
29.623.555,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
»
–
29.623.556,-
Beleeningen
(H.-bk.
f121.674.869,64
1
/s
mcl.
vrsch.
B.-bk.
,,
30.903.166,84
in
rek.crt.
t
Âg.sch. ,,169.768.061,03
op
onderp.
f322.344.097,5l’/s
Op
Effecten
……f316.458.297,51
1
/2
OpGoederenenSpec.
,,
5.886.800,-
322.344.097,511!,
Voorschotten a. h. Rijk
…………….
..
4.956.497,46
Munt
en
Muntmateriaal
Munt, Goud
……t
56.426.660,-
Muntmat., Goud
..
,,579.921.066,39
f636.347.726,39
Munt, ‘Zilver, enz.
•
,,
18.017.860,03
Muntmat., Zilver
..
–
654.365.586,42
Effecten
Bel.v. h. Res.fonde..
f
4.095.883,1201
id. van i/,v.h.kapit.
,,
3.843.227,3701
7.939.110,50
Geb.enMeub. der Bank
…………….
,,
3.594.000,-
Diverse rekeningen
………………
..
20.196.747,22
fl.178.991.545,380i
Pacoiva.
Kapitaal
…….. . ……………..
t
20.000.000,-
Reservefonds
………………….
,,
5.000.000,
Bankbiljetten in omloop
…………..
,,
1.066.075.020,-
Bankassignatiën in
omloop ……….
..968.099,3V/s
Rek.Cour.
‘
Het Rijk
f
–
saldo’s:
)
Anderen
,,
75.413,478,86
1
/s
11
75.413.478.86
1
/3
Diverse
rekeningen
………………
,,
11.534.947,14
1
/i
f 1.178.991.545,380i
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTIS CHE BERICHTEN
877
0
NED. BANK 4 October 1920
(vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
425.078.701,44
Op de
ba8i8
van
‘h metaaldekking …..
,
196.587.381,79
Minder bedrag aan bankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
21125.393.505,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
–
Minder
Disconto’s
…………….34.055.100,31′!,
Buitenlandsche wissels …. .-.
.
9.811.785,-
Beleeningen
…………..8.401.676,62
Goud
………………..
.60,-.
Zilver …………………
286.063,-
Bankbiljetten
…………. 35.764.990,-
Part. Rek.-Ort. saldo’s
….
7.55l.11l,64’/s
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
B k
biljeflen
Andere
opcischh are
schulden
4 Oct..
1920
..
636.348 18.018
1.066.075 76.382
27 Sept.
1920
..
636.348
17.732
1.030.310
69.473
20
.
,,
1920
–
636.348 17.882
1.028.027 72.124
13
1920
636.339
17.096
1.026.215
75.112
836.339
16.747 1.033.388 75.450
4
Oct.
1919
632.188
4,807
1.021.460 58.451
6
,,
1920
……
5
Oct.
1918
707.586
8.049
981.217
66.834
25 Juli
1914
162.114 8.228 810.487 6.198
7otaal
Hiervan Be,chih-
siata
cearag Schatkist.
Belee-
baar
king,-
disconlos
promeuen
ningen
Metaal’
percen-
rechtstreeks
saldo
lage
4 Oct. 1920
135.972
–
322.344
425.079
57
27Sept.1920
101.917
–
313.942 433.327
59
20
1920
93.677
–
314.962
432.904
59
13
1920
91.100
–
317.576
432.347
59
6
,,
1920
91.185
–
322346′
430.524
59
4 Oct. 1919
123.773
69.000.
231.681
420.245
59
5 Oct. 1918
110.654 89.000
112.558
507.415
69
25 Juli.1914
87.947
14.300
61.688
48.521
1
)
75
‘) Op
de basis
van
1/
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ei8n blijkt, dat uitstonden op’:
27
Sept. 1920
4 Oct. 1920
Aan schatkistpromessen..
f
363.860.000,-
f
865.270,000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
Aan schatkistbiljetten .. ,,
2.390.000,- ,, -18.838.000,-
Aan zilverbons ………,, 51.090.396,75 ,, 52.630.527,7.5
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
B an k
Andere
Data
Goud
Zilver
Ditjetten
opelschi,
,cnu aen
25 Sept. 1920
569.000
18
1920
572.000
11
1920
.
570,500
21 Aug. 1920 ……
210.038
6.439
346.291
211.702
14
,,
1920 ……
206.660
6.445 344.491
209.969
7
,,
1920 ……
206.696
6.259 338.922
207.206 204.722
6.139
334.549
192.162
27
Sept. 1919 ……
157.373
2.898 287.544
97.759
31
Juli
1920 …….
100.300
14.088 179.199 76.939
21
Sept. 1918 …….
25 Juli
1914 …….
22.057
31.907 110.172
12.634
Wissel,,
Diverse
Be,chik-
Dek’
a a
Dia-
bulten
Belee.
re
‘
baar
kings.
conto’s
N.-ind.
ntngen
n tngen
1)
metaal.
percen.
betaalbaa,
saldo
lage
25 Spt. 1920
$35.500
‘
114.500
.
18
,,
1920
339.000
113.000
11
1920
344.500
107.500
ee
21Aug.1920
28.221
27.872
168.531
19.297
105.218
39
14
,,
1920
28.385 24.114 183.082
17.232 102.351
38
7
,,
1920
27.888 24.098 185.312
14.721
103.869
39
31 Juli 1920
27.902
22.878
165.154
24.020 105.665
40
27 Spt. 1919
11.931
19.966
183.776
18.116
83.441
42
21 Spt. 1918
8.427
26.278 73.118
17.558
63.348
45
26 Juli 1914
7.2591
6.395
47.934
2.228
4.842′
44
1)
Sluitpoot der activa.
.
5)
Op
de basis van
/o
metaaldokking.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Dato
Metaal
Circulatie
Andere
opelschb.
schulden
I
Disconto’,
Dia. reke.-
ntngen’)
4 Sept. 1920 ..
1.081
2.229
971
1.775
921
28 Aug. 1920 ..
1.081
2.146
1.039
1.787 706
21
1920
..
1.081
2.053
1.005 1.800
709
14
,,
1920
..
1.079 2.267
954
1.759
641
6 Sept. 1919 ..
953
1.511
1.115 1.506
438
7 Sept. 1918
..
816
1.621
960 1.129
168
25 Juli
1914
..
645 1.100 560
735
396
1)
Sluitpoot der activa,
BUJTENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currencg, Notes.
Dato
Metaal
Circulatte
Bedrag
1
Goudd.
1
Cao. Sec.
29 Sept. 1920 123.115 227.491 353.795 28.500 322.425
22 ,,
1920 123.065 125.486 353.038 28.500 321.925
15
1920 123.093 125.165 354.416 28.500 323.975
8 ,,
1920 123.077 125.909 355.188 28.500
324.374
1 Oct. 1919
88.159
84.142 335.021 28.500 317.536
3 Oct. 1918
72.158
62.252 278.888 28.500 256.659
22 Juli 1914 40.164
29.317
–
–
–
D t
a a
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depo,.
Other
Depo,.
Re-
oeros
p.1)
29Sept.’20
21.888
109.313
16.139 111.027
14.073 11,10
22
’20
35.518
88.723 16.708 105.448
16.029
13,12
15
’20
56.103 83.391
16.202 122.575
16.379
11,90
8
,,
’20 59.628
76.341
16.501
116.989
15.619
11,70
.1
Oct. ’19
70.735
81.990 35.863 121.220
22.467 14,25
3 Oct. ’18
57.671
99.27
30.525
137.127
28.355
16,91
22 Juli
‘141
11.005 83.633 18.735
42.185
29.297 62’/o
1)
Verhouding tueechen Reserve en
Depoeite.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
Good
Kassen.
oche(ne
latie
Dck-
kings-
rc
.’)
23 Sept. ’20
1.098.629
1.091.665
18.980.197 59.263.661
34
15
’20
1.098.211
1.091.664
18.840.145
58.927.894
84
.8
,,
’20
1.098.326
1.091.666 18.649.921
58.752.267
34
31 Aug. ’20
1.098:675 1.091.668
18.686.476
58.018.467
34
23 Sept. ’19
1.116.434 1.096.983
8.617.934
28.619.037
84
23 Sept. ’18
2.565.361 2.447.215
2.340.130
14.429.381
34
23 Juli
’14
1.691.898 1.356.857 65.479 1.890.895
98
1)
Dekking
der circulatie door
metaal en Keoenecheine.
Data
Wtaselo
Rek. Cr1.
Darlehenskassenschetne
Totaal
in kas hij de
uitgegeven
Reichabank
23 Sept. 1920
46.933.499
14.217.367
32.045.600 18.933.600
15
1920
49.919.815
17.206.870
32.046.800
18.803300
8
,,
1920
44.860.201
12.074.488
32.028.200
18.604.600
81 Aug. 1920
46.379.155
15.771.766
32.028.500
18.641.600
23 Sept. 1919
28.454.907 8.334.080 20.218.400
8.591.800
23 Sept. 1918
17.590.086
9.106.408
10.941.700 2.327.800
23 Juli
1914
750.892 943.964
– –
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
Data
TMetaal-en
buitenl.
goudwissels
Disc, en
bdecningen
Eijz. schuld
Oostenrijk
en Hongarije
1
Bank’
biljetten
Rek. Cri.
saldI
7Feb.’2019290.428
19.251.400
32.954.000
56.994.022
6.057.646
31Jan.’20!
291.083
19.162.543 32.954.000
56.772.802
6.220.536
31Dec.’19!
287.640 19.196.063
32.964.000
54.481.264
7.906.378
23
,,
’19!
297.363
17.856.786
32.954.000
53.109.418
7.641.778
23Juli’1411.589.267
954.356
–
2.159.759
291.270
1)
waarvan 221662
goud. 10.515 buitenlandsche goudwisesle en
50.94tS
munt en muntmatoriaal zilver.
878
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Octobér 1920
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden france.
Data
Goud
Waart’an
in het
Buitenland
Zike,
Te goed
In hei
Buitenland
Buit.gew.
voorsch.
a/d. Slaat
30Sept.’20
5.479.550
1.948.367
256.306
1.079.786
26.600.000
23
,,
’20
5.489.579 1.956.895
261.057 613.311 26.600.000
16
,,
’20
5.520.567
1.978.278
265.005
634.166
26.600.000
9
’20
5.570.665
1.978.278 254.824
676.209
26.500.000
2 Oct.’19
5.574,184 1.978.278
291.458
803.340
24750.000
3 Oct.’18
6.438.630
2.037.108
319.809
1.540.155.
18.300.000
23 Juli’14
4.104.390
–
639.620
-.
–
Uisgc- stelde
iViasel,
ning
I
Rek
Wissel,
Bankbil-
jeilen
Rek. C,t.
Pont-
culteren
Cr
Staat
2.293.167
482.337 1.987.872
39.207.943 3.251.403
55.918
1.96i.641
483.219
1.982.900
38.689.733
3.825.114
59.385
1.859.724 484.104
1.991.282
38.665.735
3.026.086
34.842
Cr
1.937.657
485.630
2.009.409
38.822.449
3.259.494
39.983
995.966
689.341
1.266.226
36.255.602 2.753.615
65.267
902.103
1.058.039 831.567
30.225.175
3.029.352
76.040
1.541.0801
–
769.400
5.911.9101
942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franca.
7il
Binn.
Rek.
Data
mci.
ean
van
wissels
Chcu-
Cr1.
buiten1.
bultenl.
prom. d.
1
en
lotte
pantk. saldi
oorden.
proginc.
t
heleen.
30Sept.’20
358.188
84.653
480.000
713.459
5.738.056
1.149.006
23
,,
’20
35.8.155
84.653
480.000
687.976 5.637.866
1.254.030
16
,,
’20
358.158 84.653
480.000
671.652
5.645.721 1.369.358
9
’20
358.105
84.653
480.000 680.193
5.820.202
1.354.915
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudvoorraad
______________
cie.
F.R.
eireu
Totaal
Dekking
in hei
bedrag
F. R. Notes
buiienl.
latie
10
Sept. ’20
1.976.226
1.285.013
111.455 155.021
3.295.175
3
,,
’20
1.962.310
1.275.278 111.455
155.647
3.243.270
27 Aug. ’20
1.971.825 1.300.959 111.455
156.002
3.203.637
20
,,
’20
1.966.351 1,304.879 111.455
155.486
3.174.725
12 Sept.’19
2.068.867 1.299.535
–
69.632
2.621.228
13 Sept. ’18
2.023.558
1.190.072
5.829
52.481
2.295.031
Data
Wissels
Totaal
Depo,ito’.
Gestort
Kapitaal
.,4igem.
Dek-
king,.
oe,c.
1)
Percent.
Goud-
dckktnç
ctrcul.
9)
10 Sept. ’20
2.992.181
2.516.477
97.191 42,8 46,8
3
,,
’20
3.058.428 2.490.035
97.133
42,5 46,6
27 Aug. ’20
2.989.092 2.447.756
97.055
43,2
47,7
20
,,
’20
2.940.026 2.484.556
96.759
43,5
48,1
12 Sept. ’19
2.116.843 2.649.514
85.140
49,6
60,0
13 Sept. ’18
1.910.178 2.284.107
78.689
51,9
67,2
t)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad, Zilver ere., en de
opeiechbare schulden:
F R.
Notes en netto deposito’s.
2)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingsrniddelen als dekking voor de netto
deposito’s.
PARTICULiERE BANKEN AANGESLOTEN
BIJ HET
FED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
66 de
1 1
Totaal
Waarean
time
banken
gelden en
F. R. bank,
‘.
1
deposilo
deposits
beleggingen
3Sept.’20
819
16.927.978
1.394.957
14.081.871
2.767.782
27Aug.’20
820 16.930.987 1.372.075 14.130.071 2.745.231
20
,,
’20
818
16.882.540
1.362.601
14.125.024
2.723.828
13
,,
’26
815
16.820.434 1.392.064
14.160.949
2.724.090
5Sept.’19
774
15.233.886
1.342.068
13.510.339
1.921.549
6Sept.’181
735
12.999.2081
1.192.072111.368.8231
1.461.371
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegevel
van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 4 October 1920.
De conferentie te Brussel heeft tot nu toe slechts weinig
invloed .iiitgeoefend op de houding der verso.h1lende beurzen.
Wel worden de discussies in sommige kringen met meer
clan de gewone belangstel.ling.gevolgd, doch men is er te
sterk van overtuigd, dat cle bijeenkomst geen enkel bindend
besluit zal kunnen nemen, dan (lat overgroote waarde aan
de gevoerde besprekingen kan worden gehecht. Zonder waar-
cle is de aamenkomst natuurlijk allerminst; de grondbegin-
selen van de te voeren financieele en economische politiek
kunnen te Brussel door de meest eminente mannen op dit
gebied worden vastgelegd en deze kunnen dan als rioh-snoer dienen voor de diverse Regeeringen. Doch een en
ander zal (lan toch slechts langs lijnen van geleidelijkhek
kunnen plaats vinden en directe . resultaten kunnen voor
het moment niet worden tegemoet gezièn.
Eenigszins is dit wel een teleurstelling geweest, zooal
niet voor de ingewijden, dan toch voor groote kringen uit
het publiek, die zich van de conferentie meer tastbare resul-
taten ten aanzien van valuta-stabiliseering, het ‘rje han-
delsverkeer, credieten, enz. hadden voorgesteld. Hierbij is
thans gekomen de daling in de prijzen van verschillende
goederen, welke reactie overal in de wereld een aanmerke-lijken omvang heeft aangenomen. Vooral in de Vereenigde
Staten is deze gang van zaken zeer •teekenend geweest; de
nadeelige prijsversehillen voor den groothandel varieeren
daar tusschen 20 en 65 pCt. De directe aanleiding is ge-
weest het aanzeggen van credieten aan den handel door de
banken; de oorzaak echter is te vinden in de langzamer-
hand verminderde koopkracht van het publiek, zoowel in
het binnen- als in :het buitenland. Wat dit laatste betreft,
heeft de stijgende beweging van den dollar natuurlijk in
sterke mate er toe medegewerkt het stokken van den export
ng ernstiger te maken. Er izijn thans reeds verschillende
ondernemingen, die 5f op halve capaciteit werken, 5f hun
fabrieken reeds’gesloten hebben, terwijl er tal van hande laren zijn, die er de voorkeur aan geven, hun goederen in
entrepôt te laten en er de opslagkosten en het renteverlies
voor te offeren, dan de waren tot de tegenwoordige prijzen
te verkoo.pen.
Niettemin heeft de beurs te Wall s t r e e t een gecieci-
deerd vast aanzien gehad. Hook]zakeljk is dit toe te schrij-
ven aan twee factoren. De eerste, hier reeds herhaalde malen
gereleveerd, is de betere toestand van de spoorwegen. Sinds
de spoorwegsystemen onder het eigen beheer der maat-
schappijen teruggebracht zijn, heeft het goederentransport
zich sterk uitgebreid, ongeveer met 20 pOt., hetgeen niet
heeft nagelaten een gunstigen invloed op de ontvangsten uit
te oefenen. Hierbij komt, dat de bepalingen van de Inter-
state Commerce Commission er toe hebben bijgedragen het
exploitatie-overschot veel grooter te doen zijn dan voorheen
het geval was. .De tweede factor, die gunstig op de beurs
heeft gewerkt, is het vooruitzicht op goede oogsten. Einde Mei b,v, luidde ihet officieele bericht omtrent katoen zoo-
danig, dat een opbrengst van circa 10 millioen b.len in uit-
zicht werd gesteld; thans echter is de taxatie reeds geste-
gen tot 12,78 millioen balen. De mais-oogst zal vermoe-
delijk 103 millioen busheis meer bedragen dan een maand
geleden werd verwacht. De tarwe-oogst zal vermoedelijk on-der het gemiddelde blijven, doch deze tegenslag wordt goed-
gemaakt door de haver. Alles tezamen genomen wegen de
gunstige feiten ruimschoots op tegen de nadeelige en hier-
door is dan ook de optimistische tendens van Wallstreet te
verklaren.
– De beurs te P a r ij s daarentegen had een over het al-
gemeen zwak verloop.. Dit is te opvallender, waar de cijfers
van (le handelsbalans een toch zeker niet ongunstig beeld
vertoonen en waar de spanning op .de geldmarkt, door de
onlangs doorgev.oerde leening in de Vereenigde Staten weer
tot het verleden behoort. Bovendien luiden ook in Frank-rijk •de oogst-cijfers goed. ]ier ontbreekt echter de factor
van verhoogde export, terwijl zich daarentegen wel de in-
vloed van malaise in den groothandel doet gevoelen.
Te 1. o n d en is het verlop van de beurs onregelmatig
geweest, doch met een vasten grondtoon. Het herhaaldelijk
uitstel van de mijn.werkersstakiag heeft wel eenige opluch-
ting gebracht, omdat de directe .dreiging thans niet meer
zon krachtig is,doch aan den anderen kant zijn zoovele
moeilijkheden met de arbeiders nog zwevende,’dat van een
bepaald geanimeerde stemming geen sprake is geweest. Ook
• heeft cle eveneens in het Britsche Koninkrijk plaatshebbende
daling dci- goederenprjzen onrust in handelskringen te
voorschijn geroepen, hetgeen eenerzijds tot terughouding
bij het aangaan van speculatieve posities, anderzijds tot
verkoopen voert.
Te B er 1 ijn heeft de beurs daarentegen weer een opge-
6 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
wekt verloop gehad. Dit verschijnsel is overigens niet nieuw;
hoe slechter de economische en financieele toestand •van het
Duitsche Rijk werd, met des te meer animo werd het koers-peil van speculatieve fondsen omhoog gedreven. Ook thans
is dit weder het geval geweest. De cijfers, ter conferentie
van Brussel geproduceerd, hebben duidelijk in het licht
gesteld, dat de export van Duitschiand nog lang niet in
staat is, het land aan noemenswaardige iiikomsten te hel-
pen; aan den anderen kant is de grootte van de te betalen
oorlogsschnld nog steeds niet vastgesteld, zoodat men zich
te dien aanzien in een grootc mate van onzekerheid bevindt.
De druk der Entente is overigens op dit oogeablik reeds
krachtig voelbaar, voornamelijk ten aanzien der kolen-
leveranties, waardoor sommige industrieën zich reeds ge-
dwongen hebben gezien Amerikaansche steenkolen te impor
–
teeren.
Ondanks of wellicht juist tengevolge van deze feiten
bloeit, zooals gezegd, de beurahandel levendig. Vooral schijnt
de speculatiezucht sterk te heerschen onder het personeel
van banken, bankiers en commissionnairs, zoodat in den
loop van deze week het •beursbestuur den maatregel heeft
genomen koop-orders van Mk. 000 en Mk. 2000 in bepaalde
fondseu eenvoudig te annuleeren. Het bestuur tracht door dozen maatregel de sj,eelzucht van het personeel tegen te
gaan; atgezien echter van het feit, dat de meer draagkrach-
tigen hirdor niet afgeschrikt worden, werkt zij door haar
besluit het ,,majoreeren” der koop-ordbrs in de hand, waar-
dooi
–
wel
eetia een avere3htsch resultaat virkregen zou kun-
d1Cfl
wordu. Te o n z e n t is de stemming voor het meerendeel zeer
flauw geweest. Zelfs voor binnenlandsche
staatsfondsen
heeft deze tendens iicl, doen gelden, in de eerste plaats vel
als gevolg van de bekende circulaire der Nederlandsehe
Bank, in cle tweede plaats echter, doordat de thans aan de markt komende prima beleggingswaarden van een 7 pCt.-
type de lagere rendementen omlaag drukt. Wel was er
voor sommige der inheemsche staatsschuld-sooi-ten een klei-
no opleving te onderscheiden, doch dit moet eerder worden
beschouwd als een natuurlijke redres op de reactie van de
laatste weken, dan als een teeken, dat er een groot aantal
nieuwe koopers in de markt zijn gekomen.
Van de buitenlandsche soorten hebben eigenlijk alleen Mexicanen eenigszius de aandacht getrokken en dan nog
alles in de laatste dagen der bericlitsperiode, toen nieuwe
gunstige berichten uit Mexico de aandadht op deze soort
van fondsen hebben gevestigd.
28Sept. 1 Oct. 4 Oct.
Riizing of
daling.
5
0
/0
Ned. W. Sch.
1918
84
1
/8
84’/,o
83/
–
9
1
16
434
0
/0
1916
85
80/
848/4
–
1/
4
4
/o
,,
,,
,,
1916
76
77 77
+
1
31%
O/
,,
,,
,,
….
60
1
/
60/
611/3
-1-1
3
0/
51/4
51
50
28
/
J
I
11
/82
234
0/0
Cert. N. W.
S…..
44
437/8
44
1
8
+
1/
5
0/
C’ost-Indië 1915
91/8
91
1
I8
91
–
4
0/,
Hongarije Goud ….
7 7 7
4
o
/o Oostenr. Kronenrente
5
5 5 5
‘/o
Rusland 1906
……
11
1
/1
11
11
–
434
0/
Iw.angorod Dombr..
.
11
1
/
11/2
10
1
/
–
1/16
4
0/
Rusland Cons.
1880
iil/
1O’/2
111h,
– /16
4
Of,,
Rusi. hij Hope
&
Co.
12
1
/b
11′!,
12/,
+
1/4
4
°/,Servië
1895
……
18
18
18
434
0
/0
China Goud 1898
. .
50
491/,
498/8
–
4
°/
o
Ja.pan
1899 ……..
59
7
/s
597/
8
597/
8
4
O/
Argentinië Buitenl..
57
7
/8
571/2
573/4
–
5
0/
Brazilië 1895
……
54
1
/0 548/
8
543/
8
5
0/
,,
1913
……
55 55
55
De locale markten waren uiterst ongeanimeerci. In cle
eerste plaats dienen hier
suikerwaarden
te worden gerda-
veerci, die in ruime mate en vrijwel ongelimiteerd werden
aangeboden. Het uitblijven van afdoeningen uit Inçlië, de
daling der suikerprjzen in de Voreenigde Staten, het aan-
bieden van nieuwe uitgiften der Indische Cultuurbanken,
enz. hebben een uiterst ongeanimeerde tendens te voor-
schijn geroepen, die resulteerde in een sterken teruggang
der koersen. Wel waren op sommige dagen oplevingen te
onderscheiden, doch deze moeten worden toegeschreven aan
contramine-dekkiugen. Niettemin bleef er aan het slot der
berichtsperiode nog een krachtige baisse-partij bestaan, die
natuurlijk wel als steun voor de markt kan worden aange-
merkt, zoodra er een keer intreecit, doch die voor het oogen-
blik alleen medewerkt, om de stemming nog onrustiger te
maken.
28Sept. 1Oct. 4 Oct.
R
r
i
i
:
Of
g
Amsterdamsche Bank . . .. 191
189
3
/ 186
– 5
Necl.Handel-Mij. cert.v.aand. 215
217
216 . + 1
28Sept. 1 Oct. 4 Oct
Rijzing
of
daling.
Rotterd. Bankvereeniging
142
140
140
—2
Amst. Superfosfaatfabriek
150
146
147
1
/s
–
2
7
/8
Van Berkel’s Patent
……
120
120/4
121/3
+ 1/2
Insulinde Oliefabriek
. . . .
163
158/,
1561/4
–
6
8
/4
Jurgens’ Ver. Febr. pr.aand.
94
941/2
938/
t
–
1/
4
Ned. Scheepsbouw-Mij
….
io
120
120
Philips’ Gloeilampenfabriek
996
1
/,
970
1
/2
975
– 211/
3
R.
S.
Stokvjs
&
Zonen
….
594 594
594
Vereenigde Blikfabrieken.
.
135 135
134/4
–
1/4
Compania MercantilArgent.
260 265
2481/8
–
111/
2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
324
1
/
325
1
/2
308
–
16’/,
Handelsver. Amsterdam
..
786
784/2
761
–
25
HolI.
Transati. Handelsver.
101 101
101
Linde Teves
&
Stokvis
….
187
186 186
– 1
VanNierop&Co’sHandel-Mij.
158 163
1
/,
160
+ 2
Tels
& Co’s
Handel-Mij
. . . .
132 129
129
–
3
Geco,is.
Roll.
Petroleum-Mij.
304
309
319
+
15
Kon. Petroleum-Mij .
……
833
8
/4
819
1
/
832
–
1/4
Orion Petroleum-Mij…….
80 82 81
+ 1
Steaua Romana Petr.-Mij…
189 192 185
–
4
Amsterdam-Rubber-Mij…..
2 191/
8
2181/
4
211
–
8
1
!2
Nederl.-Rubber-Mij.
…….
120
117
110
– 10
Oost-Java-Rubber-Mij…..
364
344
319
‘/,
–
44
Deli-Maatschappij
……..
528’/i
528
544
+
15
1
/1
Medan-Tabak-Maatschappij.
332
330 330
– 2
Senembah-Maatschappij
….
662 866 674
+12
Vrijwel geen enkele afdeeling heeft zich aan deze a.lge-
meene tendens kunnen onttrekken. Een afzonderlijke be-
spreking der diverse rubrieken mag dan ook als overbodig
worden beschouwd; een blik op de koerslijsten toont over-
tuigend aan, dat overal dezelfde richting kon worden opge-
merkt. Voor enkele afdeelingen varen bijzondere factoren
nog coverheerschend; zoo bijvoorbeeld voor de
scheepvaart-
markt
het feit, dat de Koninklijke Ho11andshe Lloyd met
een nieuwe emissie aan de markt kwam, welke tot nu toe een niet al te gunstig onthaal heeft gevonden.
28Sept. 1 Oct. 4 Oct.
Rizgof
Holland-Amerika-Lijn . .. . 377
1
/1 375
3721/, –
,,
,,
,,
gem.eig. 357
355
3481/,
–
88/
4
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.
–
225
230
230
+
5
Holl.
Alg. Ati. Stoomv.-Mij.
66
55 68
+
2
Hollandsche Stoomboot-Mij.
159
159
159
Java- China- Japan -Lij n
….
245
1
/s
246
237
– SV,
Kon. Hollandsche Lloyd
. .
145
130V4
128
–
17
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
..
190V,
185
1761
–
13
8
/
4
Koninkl.-Paketvaart Mij…
200
200 200
Maatschappij Zeevaart
. . -.
220
208 205
– 15
Nederl.
Scheepvaart-Unie.
.
226
3
14
221
1
/3
215
–
118/
4
Nievelt
Gotidriaan
……
450 450
444
–
6
Rotterdamsche Lloyd ……
221′!,
2138/4
212
–
9’1
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
246
1
!3
246V3
246’/2
,,Nederland”
. .
2728/
4
258
254
–
18
8
!4
,,Noordzee”
. –
80
88V,
89/4
+
98/4
,,Oostzee”
….
235 235
235
Alleen de
Amerikaansc/,e markt
bleef zich handhaven,
onder aanvoering van Wallstreet en in verband met de
vaste houding van den dollarkoers. De meeste handel ont-
stond in spoorwegwaarden; indnstrials waren meer op den
achtergrond gedrongen.
28Sept. 1 Oct.
4 Oct.
Rijzin, of
daling.
168
169
1
/
169’/4 + 18/4
132
131 132
11
014
111V41
liii!,
+/
105
107
110/4
+
5
‘/’
122 126
129’/3
+
71/1
155
160
164
+
9
28
1
!16
26/16
27
1
/s
– ‘/is
98
1
!2
85
85
–
13’/2
De
gefdmarkt is
door de groote realisaties iets ruimer
geworden; prolongatie noteerde tenslotte
33%
pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
5 October 1920.
In verschillende West-Europeesche landen ondervindt liet
laatste gedeelte der graanoogsten nog steeds nadeel van het ongunstige weder. Vooral uit Engeland komen daaromtrent
nog gei-egeld klachten, terwijl ook in Duitschiand de afloop
van de oogsten teleurstelling heeft gebaard. In Engeland
en Scliotland is zelfs nu nog in vele streken tengevolge van
regen de oogst nog niet afgeloopen. In Frankrijk daaren-
American Car & Foundry..
Anaconda Copper ……..
Un. States Steel Corp…..
Atchison Topeka ……..
Southern Pacific ……..
Union Pacific …………
Int. Merc. Marine orig. Corn.
prefs.
CONOMISCH-STATISTICH3 BERICHTEN
6 October 1920
Noteeringen.
Chicago ..
Euenoa Ayrc,
Tarwe
I
MaTa
I
HaverTarwa
I
MaTe
I
L(jnzaad
Dec.
Oct.
Dec.
Febr.
Oct.
Oct.
2 Oct. ’20 207
1
/1
96
561/
21,00
9.80
26,05
25Sept.’20 218
1
/ 1’211/,
2)
521/s
2)
20,45
9,55
.26,30
2 Oct. ’19 226
144
711/
2
14.008) 8,30
8
) 19,208)
2 Oct. ’18 226
1318/
4
68
4)
11,358) 5,75 ) 21,508)
2 Oct. ’17 220
119
8
/8
1
) 587/8
–
8,50
4
) 21,50
20 Juli’14
82
1)
561/
e
1)
361/
1)
9,40
1
)
5,38
2)
13,70)
2)
per Dec.
2)
per Sept. 8)
per Nov.
4)
per’Oct.
Locoprijzen te BotterdamjAmsterdam.
So,rten.
4 Oct.
27 Sept.
1920
4. Oct.
1919
Tarwe.
………….. ‘)
32,75
3
.
4,75
–
Rogge (No. 2 Western)
8)
30,-
31,-
–
Mais (La Plata)
……
2
)
375,- 380,-
347,
Gerst (48 ib. feeding)
.
.2)
‘430,-
430,-
.
450,-
Haver (38 lb. white cl.).
.1)
22,- 22,-
.
21,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
242,50
250,-
270,-
Lijnzaad (La Plata) ….
4)
780,-
800,-
735,-.
‘)p. 100 K.G.
2)
p. 2000 K.G.
8)
p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G. *) Hard/Red Winter Wheat nr. 2.
Data
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
.
Amsterdam
Totaal
27Sept.!2 Oct.
Sedert
Overeenk.
27Sept./2 Oct.
Sedert
Overeenk.
1920
1919
Artikelen.
1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919
1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919
………….
22.612 409.422 322.383
-.
105.721
85.332
515.143
407.715
Tarwe’
….
Rogge ……………
2.777
84.559
67.344
–
51
19.953 85.074
87.297
2.825 3.882
– –
–
2.825
3.882
1.868
280.675
118.482
2.409
53.161.
5.908
333.836
124.390
30.907 133.857
–
918
62.315 31.825 196.172
–
21.61.1
160.893
–
–
7.333
21.611
168.226
Boekweit
………….-
Mais
……………..
32.823 53.325 5.113
17.517
19.403
50.340
72.728
Gerst
……………..579
Havér
………………
1.100 31.598
48.725
–
1
.
1.406
200
33.004
:
48.925
Lijnzaad ……………598
Lijukoek ……………
–
22.966 192.243
–
.
–
37.435
22.966
229.678′
Tarwemeel ………….
Andere meel800rten..
.1
.
22.178
150.826
–
100
10.708
22.278
161.534
tegen heeft men bij den nieuwen uitzaai en de bewerking
van den grond last ondervonden van te veel droogte: De
laatste dagen edhter is daarin verbetering gekomen en het-zelfde kan nu eindelijk gezegd worden van Argentinië. De
voortdurende droogte had daar groote ongerustheid gewekt,
vooral wat den nieuwen oogst van lijnzaad en tarwe be-
treft. Ook werd er reeds over geklaagd, dat de uitzaai van
maïs werd vertraagd wegens de droogte van den grond. Wel
viel den laatsten tijd nu en dan wat regen, doch deze was
onvoldoende en de markten voor lijuzaad en tarve bleven vast. Zelfs werd er gesproken van de mogelijkheid, dat de
Ar.gentijnsche Regeering bij den uitvoer der nieuwe tarwe
de verschepers zou verplichten, een gedeelte van de tarwe
beneden marktprijs te harer beschikking te stellen. Reeds
heeft de Argentijnsche graanhandel zich gewend tot de
London Corn Trade Association ‘met het voorstel, om in de
contracten eene conditie op te nemen, die de rverkoopers
,
tegen dat risico beschermt. De laatste paar .dagen heeft het
eindelijk in Argentinië sterk geregend, tengevolge vaarvan
voorloopig de verwachtingen omtrent de oogsten sterk ver-
beterd zijn. In verband daarmede was gisteren in Argen-
tinië de markt voor alle granen en lijnzaad
flauw.
Ondanks
de zeer sterke prijsdaling van den laatsten tijd in Noord-
Amerika had de markt zich in Argentinië. voortdurend goed
gehandhaafd. Maïs was zelfs in het laatst der vorige week vast en hooger, doch de prijsdalin.g van gisteren heeft die ver.hooging weder teniet gedaan. Het grootste is de prijs-
verlaging van lijuzaad. Blijkbaar heeft de regen de voor
–
uitzichten voor dit artikel dus belangrijk verbeterd. In
Noord-Amerika heeft de prijsverlaging, waarvali de vorige
week sprake rwas, zich in deze week voortdurend ‘verder ontwikkeld. Met enkele onderbrekirigen is de markt zoo-
wel voor tarwe als voor rogge en ,ma.ïs met groote sprongen
gedaald. Wat het broodgraan betreft, heeft de verwachting
van eene zeer groote tarweopbrengst in Canada daarbij
haar invloed laten gelden. Voor maïs staat de oogst in de
Vereenigde. Staten er ouitengewoon goed voor. Het weder
is zeer gunstig geweest, zoodat de oogst als geheel buiten
gevaar wordt beschouwd. De daling der maïsprijzen. in de
.Tereehigde Staten •is den laatsten’ tijd wel zeer groot ge-
weest, en bedraagt bijvoorbeeld voor den Decembertermijn
sedert het begin van September ongeveer 33 pOt. Het ziet
er naar uit dat de Vereenigde Staten nu eindelijk weder
spoedig als geregelde ‘verschepers van mais zullen optreden
in concurrentie met. Argentinië. Reeds zijn er in Engeland
verschillende zaken tot stand gekomen en ook in Nederland
is eene kleinigheid gekocht, hetgeen sinds zeer langen tijd
nIet liet geval was geweest. Nu ook Roemenië en Buigarijë
geregeld mais verschepen, zijn, ‘be’hnIve Rusland, alle vroe-
gere ma.îsleveranciers weder aan de markt. De loop der
Amerikaansche maïsprijzen is nu weder. van groot belang
voor de maïsmarkt in Europa en indien wei-kelijk Argen-
tinië en de Vereenigde Staten in het vervolg bij de maIs-
voorziening van Europa als concurrenten zullen optreden,
kan dat voor le Europeesche koopers slechts voordeelig
zijn. Beide landen ‘zullen dan zeer groote kwantums voor uitvoer beschikbaar hebben. Van broodgraan kan dat niet
in dezelfde mate worden getegd. Weliswaar wordt berekend,
dat niet ‘Je medewerking van Australië, Britseh-Inrlië en
Argentinië Noord-Amerika voldoende tarwe heeft om Euro-
pa te voorzien, doch het overschot is niet zoo groot, dat bij
een tegenvaller in Britsch-Indië of in Ar.géntinid de toe-
stand niet belangrijk zou kunnen veranderen. Reeds schijnt
het, dat men niet zoo zeker op spoedigen uitvoer uit Britsch-
Indië kan rekenen als vij bij eene vorige gelegenhei.’l heb-
ben vernield. Door droogte wordt daar namelijk de uitzazi
van den iiieuweo oogst bemoeilijkt. Bovendien meldt Ame-
rika, dat zoowel in Canada als in de Vereenigde Staten de boeren onwillig zijn om voor de sterk verlaagde prijzen te
verkoopen. liet is echter zeer de vraag, hoe lang zij dat
kuxmeu volhouden en of zij in hun wensch naar hooge prij-zen worden gesteund door voortgaande Europeesche vraag.
liet is zeer goed mogelijk, dat deze den eersten tijd van
eeni.gszinis ger.ingeren omvang zal ‘zijn dan tot nog .toe het
geval was, daar Engeland zeer sterk heeft ingekocht en zich
daar zeer groote voorraden hebben opgehoopt, terwijl ook
Duitschland steeds sterk als kooper is opgetreden.
De niaïsmnrkt in Europa is sterk aan wisselingen onder-hevig geweest, doch over het algemeen bleef de stemming
flauw met onvoldoende vraag. Weliswaar was een gedeelte
der vorige week. de En,gelsche markt wat vester en werden
voor Plata mais eenigszins hoogere prijzen betaald in over-
eensteurining met de vaste markt in’ Argentinië, doch
gisteren was de markt weder flauw in verband met den
Amorikaansc-hen ‘prijsloop. Tengevolge van de flaniun stém-
ming in de Vereenigde Staten wordt van daar Argentijnsche
maïs, welke men er in ‘de afgeloopen maanden geregeld heeft
aangevoerd, naar Europa geoffreerd. Enkele zaken naar
Engeland en Antwerpen izijn tot stand gekomen. De Ar
–
gentijnsche maïsverschepingen waren weder zeer groot, doch
in oemenië waren zij den iaatsten tijd kleiner dan eenigen tijd geleden. Juist in de laatste dagen. ‘echter zijn voor be-
lading in October en November een flink aantal booten
van den Donau bevracht ter belading met mais cii gerst. De markten van gerst en haver waren de laatste week in
overeenstemming met die van maIs. In gerst van den
Donau kwamen vrij geregeld zaken tot stand.
N e d e r 1 u n d. Aan de Nederlandsche markten genoot
mais in de afgeloopen ‘week meestal weinig belangstelling en
slechts zeer weinig zaken kwamen tot stand, onzlanlcs de
stéeds dalende prijzen. Zaterdag en gisteren bestond meer
vraag, waardoor de prijs zich eeni.gszins kon herstellen. De
kooplusi bepaalt ziel echter bijna geheel tot spoedige par-
tijen en in latere posities ‘wordt zoo goed als niets gedaan.
De omstandig’heïd echter, dat ‘voor spoedig deverbare mais
nog zeer •groote premiën worden ‘betaald, duidt er op, dat de voorraden bij de verbruikers zeer klein moeten. zijn. In
gerst werd het een en ander van den Donau en Amerika
6
October
1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
gekocht. Voor iijnzaad betaalde men eveneens belangrijke
premiën voor spoedi-ge posities, doch op af lading ‘worden
ook geregeld zaken afgesloten. In broodgraan naar Duitsch-
land w’a.i de omzet in het begin der week bij de dalende
prij’cen belangrijk, doch in de laatste dagen is de Duitsche kooplii;t sterk verminderd..
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrena & Sons,
Manchester, d.d. 22 September 1920.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de week
weer eenigszins gedaald. Weliswaar luidden de oogstberich-
ten minder gunstig, maar de slechte toestand in den handel
heeft de markt weer doen dalen, terwijl ook de financieele
vooruitzichten en het kleinere verbruik, zoowel hier als in
Amerika, tegen hoogere prijzen werken. De vraag naar
Egyptische katoen is zeer beperkt en prijzen zijn verder
dalende.
Tengevolge van de werkstaking in de spinnerijen in het
Oldhamdistrict zijn Amèrikaansche garens vaster en enkele
Spinners hebben hun prijzen verhoogd, hoewel dit echter
nog niet heel veel invloed op de markt heeft gehad. De vraag is van minder beteekenis dan ooit en men schijnt
er zeer onverschillig onder te zijn of de werkstaking al dan
niet zal ophouden. Men verwacht, dat, indien deze toestand niet voor a.s. Dinsdag verbetért, de werkgeversvereeniging
een algeiiieene stopzetting zal aanbevelen, daar op het oogen-
blik alleen de mulespinnerijen stilstaan en spinnerijen van
Egyptische garens nog geregeld doorwerken. Bovendien
schepi de dreigende kolenstaking ook nog een groote onze-
kerheid. De mindere vraag is hooldzakelijk veroorzaakt
door gebrek aan vertrouwen in de tegenwoordige prijzen,
door de arbeidsmoeilijkheden over de geheele wereld en door
de groote geldschaarschte, waardoor het zeer moeilijk wordt
groote transacties te financieren. Noteeringen van Amen-kaansche garens zijn deze week weinig veranderd. Egypti-
sche zijn opnieuw lager.
Er valt geen verbetering te vermelden in de doekmarkt,
die zeer teleurstellend blijft, daar exporteurs geen verdere
hoeveelheden meer wenschen te koopen, zoodat prijzen een
meer vaste basis hebben bereikt. Biedingen van Indië en
China hebben weinig succes, daar deze te laag zijn, zelfs voor die fabrikanten, die dringend orders noodig hebben,
daar zij beter hun fabrieken kunnen sluiten dan deze
rulneuze prijzen te accepteeren. De kleinere markten dekken
wel hun dageli3ksche behoeften, doch deze hoeveelheden zijn
te klein om eenigen invloed op de markt hier te hebben.
Manchester, d.d. 29 September 1920.
Door het steeds meerdere binnenkomen van den nieuwen
oogst en de moeilijke geidtoestanden zijn planters in Ame-
rika genoodzaakt hun katoen zoo spoedig mogelijk aan de
markt te brengen. Bovendien is hef weer over ‘het algemeen
gunstig, zoodat de markten in New Orleans en over het
geheele Zuiden zeer flauw waren en prijzen Maandag zelfs
tweehonderd punten daalden en Pok Liverpool Amerika met
een -daling van ongeveer een pen.ny per 1h. volgde. Na deze
sterke d.li.ng was cle markt weer iets vaster, doch over het
algemeen blijft de ste’mxhing flauw.
Pluctuaties van dezen aard zijn -niet gunstig voor den han-
del en honden de zakén, die er nog zijn, geheel tegen. Men
kan dan ook geen opleving verwachten, voordat prijzen wat
vaster worden en elke daling in de verkoopprijzen schrikt
de koopers nog moer af. Voor de binnenl-andsche con-
sumptie moet men nog wel iets -hebben, doch de export-
handel staat -geheel stil, ook al omdat het moeilijk is vaste
offertes -uit te seinen. Over het algemeen zijn prijzen gedu-
rende de laatste veertien dagen ongeveer 10 pCt. gedaald,
niettegenstaan’de de mogelijkheid van een kolenwerkersstd-
king en ook de a’rbeidsmoei-lijkheden in het Oldhamdistrict.
Men hoort thans, dat de ‘kolenwerkersstaking afgewend zal
kujinen worden, terwijl ook aanstaanden Dinsdag de arbei-
ders in de spinnenijen weer zullen ‘beginnen te werken. Over
de kwestie van ,,shor-ttime” in de spinnerijen is nog niets
beslist.
In verband met cle daling in de prijzen van de grond-
stoffen
–
gaan ook de noteeringen van manufacturen voort-
durend naar beneden. De voorraden -der meeste markten
geraken langzamerhand uitgeput en speciaal van Indië ver-wacht men spoedig weer nieuwe orders. Zoolacig echter d
markt zoo sterk blijft fluctueeren, zijn koopers huiverig
om orders te plaatsen en voor fabrikanten wordt het steeds
moeilijk-er orders te boeken. De toestand wordt nog ver-
scherpt door de geldschaarschte over de geheele wereld,
waardoor ‘handelaren, zoowel hier als op ‘de oyerzeesche
markten, mèer trachten oude contracten te liquideeren dan
nieuwe zaken te entameeren.
–
22Sept. 29Sept.
22Sept. 29Sept.
Liverpoolnoteeringen.
T.T. op Indië …. 1110 – 1110
F.G.F.Sakellaridis 58,50.54,00 T.T.opllongkong413
413
G.F. No. 1 Oomra 12,00 11,00 T.T.op Shanghai. 5110 5111k
Noteeringen voor Loco-Katoen.
– (Middling Uplands).
4 Oct.20
27SepL
20120
Sept.’20I
4
Oct.’19
4
Oct.’18
New York voor
Middling
. –
24,25e
28,— c
31,— c
31,10 c
33,35 o
New Orleaus
voor Middling
22,50
t
24,— c
28,— c
31,75
t
33,13e
Liverpool voor
Middling ….
19,96d
22,58d
23,06d
20,38
cl’)
25,—d
‘) Noteering van 3 Oct. 1919.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen
balen.)
–
t Aug.
Ooerecnkomsttge perioden
tot
1
Oct.
’20
1
1919
1
1918
Ontvangsten Gulf-Havens..
475
,,
Atlant. Havens
128
Uitvoer naar Gr. Brittannië
163
‘t Vasteland.
252
Japan eto…
Voorraden in duizendtallen
I
t Oct.
29
3 Oct.’19
4
Oct. ’18
Amerik. havens ………..
819
840
1003
Binnenland …………….
866
747
820
1
..
1
81
NewYork
………………
…
1
..
252
New Orleans …………
Liverpool
……………
860
1
?
150
–
SUIKER.
In T s j echow – Slow -akij e wordt de ditjarige oogst
gefaamd op 735.000 tons tegen ongeveer 535.000 tons ver-
ledeil jaar. –
De stemming op ‘de verschillende wereldmarkten bleef
ook deze week uiterst flauw.
Op J a v -a vonden herv-er-koopen plaats tot ietwat lagere
prijzen en’ zullen waarschijnlijk verschillende Chineesehe
speculanten moeten vallen.
Op de’ A m e r i k a a n s c h e markt vond eene nieuwe
groo-te daling plaats. Spot Ceutrifu-gals liepen met -groote
sprongen van 10.78 c. tot 8.51 c. terug, terwijl ook voor zaken
op termijn de noteeringen gevoelig daalden en wel tot 7.80
c. voor Oct./Dec.; 7.55 c. voor Jan./Maart en 7.65 c. voor
anvoeren
Mei. De belangrijke a
uit Java en andere wereld-
deelen; die thans binnenkomen, terwijl op Cuba nog onver-
koohte voorraden liggen, veroorzaken -deze demoralisatie en
plukken de Cuba-planters nu de vruchten van hun vroeger ongemo-tiveend -besluit om hunne restant-oogsten op den
enormen prijs -van 24 c. te houden. Thans bieden de Ame-
rikaansche importeurs zelfs -naar Europa Javasuiker aan
af te schepen uit ‘Amerika.
Cu -ba – statistiek:
–
–
1920
1919
1918
Weekontvangst t. 25 Sept.
11.000
33.046
14.371 tons
Totaal sedert 1 Dec. 1919. 8.55.563 3.793.788 3.264.103
Werkende fabrieken . – . .
3
1
1
Weekexport tot 25 Sept. 9.000 82.292 38.230
Totaal sedert 1 Jan. 1920 3.488.610 3.137.870 2.727.596
Tot, voorraad op 25 Sept. 304.000 590.606 390.453
NOTEERINGEN.
1
1
Am,tcr.
dam per
Londen
New York
96pCt.
Whtte Jara
Amer. Gra-
Data
‘IiooPende1Cefe,
T
ate,
f.o.b per
nulated
è. ii.
Centri.
No.
Oct.!
Nou.
–
1
OcL/Nou.
maand
fugal
Sh.
8h.
1
8h.
$cts.
29 Sept.’20f
–
1161-
67/-
–
–
9,75
1)
22
,,
‘
2
01,,
–
1116/-
701-
1
–
10,76
29 Sept.’19,,
–
64/9
511-
/-
7,28
29 Sept.’181
–
1
6419
–
–
7,28′
11 Juli ‘14111″/3,l
18/-
–
–
3,26
1)
Laten
275
550
304
284
333
235
418
343
882
ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN
6
October
1920
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.
Gedurende de afgeloopen week kwamen regelmatig afdoe-
ningen tot stand; de maikt blijft geanimeerd, zoowel voor
de in Europa aanwezige huiden als .voor de partijen, welke
op aflading aangeboden worden. Bij •de laatste Frigorifico-
verkoopen hebben deze, circa 30.000 stuks, 48 $ oro opge-
bradht; men moet echter in het oog houden, (lat dit de
slechtste huiden van het seizoen waren.
De aanbiedingen in Salacieros-huiden. worden zeldzamer;
de prijzen gaan eeni.gszi.ns omhoog. De Rio Grande-ossen en
-koeien met. zomerhaar worden eveneens eenigszins. hooger
gehouden.
Augustus
Juli
Augustus
1920
1920
1919
Buenos Aires ……113.000
146.000
185.000 ..
Montevideo ………..15000
31.000
52.000
In 1 a n da ch e ii u i d e n: De verkoop te Parijs heeft
een hausse iran 10 pCt. aangetoond voor kelfsvellen én
paarden, eene baisse van 2 1 3 pCt. voor koeien en eene
hausse van 1
a
2 .pCt. voor ossen.
L o o i s to 1f e
II:
Regelmatige afdoeningen, hier en daar
dank zij de kleine coicessies door verkoopers toegestaan;
onder andere aijftl eenige kleine partijen Quebraoho, divi-
di.vi
, chopped M.im¼sa en Myraholanen voor onmiddellijke
behoeften door de looierij opgenomen.
2 October 1920.
RUBBER.
De rubbermarkt was in de afgeloopen week
–
aan Vrij
scherpe fluctuaties onderhevig. Het bericht, dat de beperking
der productie met 25
0
/0
doorgevoerd wordt, benevens vraag
der speculanten om hun shorts per September te dekken,
veroorzaakte een belangrijke prijsverhooging. Op 1 October
vond echter een scherpe inzinking plaats, welke de notee-
ringen weder op het oude niveau brachten. –
Deze zijn als volgt:
einde vorige week
Prima Crêpe loco ……….
1/7 ‘L,
………… 1/6
1
/4
Smoked Sheets loco
115 ‘/
…………1/5
Crêpe Oct./December
117
1
!2
…………
1/8
1
/,
SmokedSheetsøct./Dec 116
8
1
Crpe Januari/Maart
1/8
8
!
…………
1/10
Hard cure fine Para ……..1/6′!,
…………1/7
5 October 1920.
–
JAVA THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 1/1 Kisten.)
Voorraad 81 Augustus 1920 …………228920
Sedert aangevoerd ………………..19381
248301
Sedert afgeleverd ………………….18502
Voorraad heden……………………229799
Waarvan in de eerste hand …………173747
30 September .1920.
BANKA-TIN.
In Nederlandsch-Indi zijn in Augustus 1920 verkocht
11.049 picols Gouvernements-Banka-tin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
1.947.000,-. (St.ct.)
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 30 September 1920.
Voorr. Aanv.
Verk.
Voorr.
Importeurs: 1 Jan.
tot
tot
op
1920
30 Sept. 30 Sept.
30Sept.
S.
&
W. Birnbaum……
–
1788 562
1226
H. G. Th. Crone ……..
1323
6203
6279
1247
Edgar
&
Co…………..
–
1935
1935
Van Eeghen
&
Co…….
146
4108
3868
386
Van Heekeren
&
Co…..
–
906
906
–
Hoving
&
Beer……….
80
400 280
200
Landbouw-Mij ,,Geboegan”
–
720
720
–
Mirandolle Voûte
&
Co
650 15344 11929
4065
S. L. van Nierop
&
Co.
–
2772 2615
157
W. Tengbergen & Co
–
1346 1346
–
Weise & Co …………..
–
1674 389
1285
J. Zwaarciemaker Hzn. –
–
1426
1426
–
Order ……………….
–
7707
7201 506
2199 46329
39456
9072
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Data Rio
Santo, Wiudkoe,,
No.4
Voorraad
Prij,
No.7
Voorraad
–
Pitje
2
Oct. 1920
414.000
7.750
2.044.000
10.000
12
9
139
25 Sept. 1920
418.000
8.100
2.041.000
10.000
12
8
!,
18
,,
1920
377.000
4.175
2.061.000
10.300
12
9
/
2
Oct. 1919
509.000 10.750 1.918.000
16.500
14″/,
Ontvangsten.
Rio
Santo,
Dato Afgdoopen
.
Sedert
Afgdoopen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
2 Oct. 1920 ….
57.000
758.000
290.000
2.991.000
1
2 Oct. 1919 ….
60.000 643.000
170.000
1690.000
COPRA.
De markt bleef deze week wederom bijzader vast gestemd
en waren er verschillende binnenlandsche, zoovel als buiten-
landsche fabrikanten als koopers in de markt..
Java f.m.s. stoomend …………….
f
67, –
Ned.-Ind. Mixed
………………..65,-
f.m.s. September/November . . .. ,, 66,74
Mixed
. – – .
64,74
6 October 1920.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen;
Data
IJzer3
Co.
le,,.
N
1
1
Koper
j Standard
Tin
Lood
Zink
4
Oct. 1920..
oom.
96.7/6
271.17/6 34.12/6
40.15/-
27 Sept.
1920..
nom.
1
95.7/6
271.26
34.1716
41.51-
6 Oct. 1919
.
nom.
104.5/-
283-1-
25.1716
41.5/-
7 Oct. 1918..
oom.-
122.-!-
377.101-
29.-/-
52.-/-
17Juli
1914..
5114
61.-1- 145.15/-
19.-1-
21.101-
ADVERTENTIËN
Ve
N.V. Nederlandsche
‘ Huistelefoon-Madschappil
ROTTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
GRONINGEN
Telefoon 3600.
AMSTERDA.M
Telefoon N 5580
levert uit voorraad
Herstelt en onderhoudt
Telefoon H 280, 300
LEEUWARDEN
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR.
in huur en koop.
onder garantie ook alle niet door
•
PROSPECTUS GRATIS.
Telefoon 1555
ARNHEM.
Telefoon 2723
KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
haar uitgevoerde installaties.