Ga direct naar de content

Jrg. 42, editie 2103

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 16 1957

E

771

conomschStat-tiche

eric ten

S:Si

No

L
TrïT
J

ER
ZEKER

IIJFAIJ 1

dit

(IV(NSVIIZ(EERIHG

1
o
p,

8
ANK
sC’

S

S

i
a
strut1fl
Amsterdr

KAS-ASSOCIATIE N.V.

Deposito en

Rekeningcourant

R.Mees& Zoonen

Assurantie-makelaars

Roèterdam.

Amsterdam. ‘s-Gravenhage

Delft. Schiedam- Vlaardingen

Albiasserdam

Beheer en administratie

van
vermogens

Executele en bewind-

voering

E CON OM IS C H-

STATISTISCHE BERICHTEN

Uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut

Adres voor Nederland:
Pieter de Hoochweg 118, Rotterdam, W.
Telefoon redactie: K 1800.52939. Administratie: K 1800.
38040. Giro 8408.

Bankiers:
R. Mees en Zoonen, Rotterdam. Banque de Çom-
merce, Koninklijk Plein 6, Brussel, postcheque-rekening
260.34.

Bij de dienst Verkeersonderzoek van de
Rijks-
waterstaat
kan, ter standplaats ‘s-Gravenhage, worden geplaatst een

CIVIEL INGENIEUR

ECONOMIST of WISKUNDIGE

Taak: organiseren van verkeersonderzoeken (verkeers-
tellingen, oorsprong- en bestemmingsonderzoeken, snel-
heidsmetingen, gedrag van het verkeer, verkeersongevallen
e.a.), bewerken van de gegevens op statistische grond-
slag, ontwikkelen van apparaten voor verkeersonderzoek.
Betrokkene moet de directeur bij diens afwezigheid kun-
nen vervangen. Vereist: een academische opleiding; er-
varing op het gebied van de statistische analyse is ge-
wenst. Beginsalaris is afhankelijk van leeftijd en be-
kwaamheid. SolI. onder Za7/1771/7188 (in linkerboven-
hoek env. en brief) aan het hoofd van de afdeling per-
soneelsvoorziening van de Centrale Personeelsdienst,
Spui 49, Den Haag.

Redactie-adres voor
België: Dr. J. Geluck, Zwjjnaardse Steen.
weg 357, Gent.

Abonnementen:
Pieter de Hoochweg 118, Rotterda,n-W.

Abonnementsprijs:
franco per post, voor Nederland en de
Overzeese .Rijksdelen (per zeepost)
f.
29,—, overige landen
f.
31,— per jaar. (België en Luxemburg
B.
fr. 400).
Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts
worden beëindigd per ultimo van het kalenderjaar.
LOSSe nwnmers 75 ct.

Speciale
nummers
f.
2.

Aangetekende stukken
in
Nederland aan het Bijkantoor
Westzeedjjk, Rotterdam- W.

Advertenties.
Alle correspondentie betreffende advertenties
ie richten aan de N. V. Koninkljjke Nederl. Boekdrukkerij
H.A.M. Roelants, Lange Haven 141, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 1
of
3).

Advertentie-tarief
f.
0,30 per mm. Contract-tarieven op aan-vraag. Rubrieken ,,Vacatures” en ,,Besci,ikbare krachten”
f.
0,60 per mm (dubbele kolom). De administratie behoudt
zich het recht voor om advertenties zonder opgaaf
van
redenen te weigeren.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

UITGAVE VAN
HEÏ NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

42e
JAARGANG

-I

No.
2103

WOENSDAG 16 OKTOBER 1957

TOEPASSING

DER

AUTOMATISERING

1

*

INHOUD
t


Blz.

Wat is automatisering?,
door Prof Dr. Ir. L. Kosten …………………………………………..
831

Automatisering in de wetenschap,
door Prof Dr. Ir. A. van Wijngaarden …………………………….
832

De stand van de automatisering van de administratie in Nederland,
door S. Swaab …………………..
834

Automatiseren en verzekering,
door Prof Dr. J. Engeifriet ……………………………………….
839

Een Nederlandse industrie van elektronische reken- en administratiemachines?,
door H. ‘Reinoud ………..
843

Automatisering in de katoen- en rayonverwerkende industrie,
door H. J. Blydenstein B.Jzn ……………..
845

Automatisering in de staalindustrie, door Ir. G. W. van Stein Callenfels en Ir. F. W. Santman

……………
849

Automatisering

stand van zaken bij de chemische industrie,
door Ir. H. J. de Heer ………………….
853

De automatisering van het telecommunicatiebedrijf,
door Prof Dr. Ir. R. M. M. Oberman ……………..
856

Automatisering in elektriciteitsbedrijven, door het Ge,neente-Energiebedrüf te Rotterdam

……………….
859

Automatisering bij de Nederlandsche Spoorwegen,
door Ir. J. J. de Heer …………………………..
861

Automatisering van gereedschapsrnachines,
door Ir. E. Hjjmans …………………………………
864

Autoatisering in de scheepsbouw,
door Ir. C. J. Schuit …………………………………………
866

De huidige stand der automatisering in de tabaksverwerkende industrie,
door C. Arentz ………………
869

Automatisering in de verpakkingsindustrie,
door A. H. Hollander ……………………………….
870

Intern transport; deel van het produktieproces,
door A. M. Jansen

………………………………
873

Automatie en kapitaalsinvesteringen,
door Drs. J. Bosch

………………………………………
875

Automatisering in de petroleumindustrie, door Dr. Ir. A. W. J. Mayer

…………………………..
882

Automatisering in de elektrotechnische industrie,
door Ir. A.H. Schaafsma ……………………….
884

Voortgang van de ,,automation” in de Verenigde Staten;
door W. C. L: Zeg veld

…………………….
886

Boekbespreking:

F. Pollock: Automation; de tweede industriële revolutie en haar economische en sociale gevolgen,
bespr.

door

Prof H.

W.

Lambers …………………………………………………………..
888

COMMISSIE
VAN
REDACTIE: Ch. Glasz; L. M. Koyck; H. W. Lambers; J. Tinbergen; F. de ‘Vries;
J. R. Zuidema. Redacteur-Secretaris: A. de Wit. Adjunct Redacteur-Secretaris:

J.

H.

Zoon.

COMMISSIE
VAN
ADVIES VOOR BELGIË: F. Collin; J. E. Merteijs de Wilmars;
J. van Tichelen; R. Vandeputte; A. Vlerick.

fl.J
t
‘Jfl.)flC¼#fl1 Y

827

—’q

t’

S

a


t

/

*
t

Automatisering en de. ondernemer

Deskundigen spreken van een nieuwe industriële revolutie. Eerst ‘kwam

de mâchine die de handenarbeid verving. Nu verovert dè machine,

die hersenwerk verricht, zich een plaats.
De ontwikkeling van de automatisering in Nederland zal nieuwe

S

investeringen onvermijdelijk maiken. Dit zal van ‘de ondernemer een

wijs en vèrziend financiçel beleid vergen. Een beleid, waar de

S

S

voorlichting en de bemiddeling van een grote bank als de N.H.M. met

S

haar ervaring en relaties, nationaal en internationaal, nut zal afwerpen.

De Nëderlandsche Handel-Maatschappij is bij uitstek geoutilleerd

om het moderne bedrijf te adviseren.

1

Hoofdkantoor Vujzeistraat 32, Amsterdam

– ‘

NederlandscheHandel-Maatschappij, N.V

1

ALLE BANKZAKEN OVER HET HELE LAND OVER DE HELE WERELD

*

5*,

*

Toepassing der automatisering

Meermalen reeds zijn in dit blad artikelen gepubliceerd over de economische en sociale gevolgen der automatisering.

Uit deze artikelen heeft de lezer zich een beeld kunnen vormen van de algemene economische en maatschappelijke vraag-
stukken, waarmede wij bij invoering van automatisering worden geconfronteerd. Het thans voor de lezer liggende nummer

beoogt een indruk te geven van de
toepassing
der automatisering op verschillend gebied. De redactie heeft een aantal auteurs
uit diverse sectoren van het economisch leven bereid bevonden uiteen te zetten in hoeverre de automatisering op hun terrein

reeds is voortgeschreden. Het beeld, dat alaus iii dit nummer wordt opgetrokken, pretendeert niet een volledige inventarisatie

te zijn: enerzijds heeft de redactie slechts de naar haar mejling in dit opzicht belangrijkste bedrijfstakken en instellingen

benaderd, anderzijds waren niet alle uitgenodigde auteurs bereid of in de gelegenheid de stand van zaken in hun sector aan

de openbaarheid prijs te geven. Behalve de zestien ,,bedrijfstaksgewijze” artikelen, die alle min of meer op technisch terrein

liggen, zijn in dit nummer drie economisch geöriënteerde bijdragen – ni. één waarin de wenselijkheden en mogelijkheden

van de oprichting ener industrie van elektronische reken- en administratiemachines in ons land worden behandeld, één over

de betekenis van automatisering voor de kapitaalbehoefte én één over de automatisering in de Verenigde Staten – opge-
nomen. Aangezien, naar de redactie is èbleken, over de inhoud van het begrip automatisering geen eenstemmigheid be-

staat – het verschil tussen ver doorgevoerde mechanisering en automatisering is overigens gradueel – heeft zij gemeend

het aan de auteurs te moeten overlaten, wat zij onder automatisering wensen te verstaan. -Teneinde de lezer nochtans houvast

te bieden, wordt de artikelenreeks in dit nummer geopend met een beschouwing over het begrip automatisering. De redactie

prijst zich gelukkig dat zovele auteurs de lezers van voorlichting hebben willen dienen omtrent de vorderingen, die hier te

lande met de toepassing van automatisering zijn gemaakt.

Application ‘of automation

Several articles have already been published in this weekly on the economic and social consequences of automation. From

these articles the reader has been able to form an idea of the general economic and social problems with which we are con-‘

fronted when introducing automation. The purpose of the special ïssue now under the eyes of the reader is to give an idea
of the
application
of automation in various fields. The editors have found a number of authors active in various sectors of

economic life willing to give an outline of the extent to which automation has developed in their respective fields. The picture

thus drawn up in this issue is not to be regarded as a complete inventory: on the one hand the editors have approached

only those branches of industry and institutions which they deem most important in this regrd, while on the other hand not

alllauthors invited were prepared or able to make the developments in their sector public. In addition to the sixteen articles

dealing with various ,,branches of industry”, which are all more o’less of a technical nature, this issue contains three con-

tributions discussing economic aspects, viz. one reviewing the desirability and the possibilities of establishing. an
electronic

calculating and bookkeeping machine manufacturing industry in the Netherlands, one on the significance of automation

for capital requirements and one describing automation in the United States. As it has appeared to the editors that there

is rio consensus of opinion as to the import of the idea automation – moreover, the dïfference between far carried mecha-

nization and automation is only of degree – it has been deemed advisable to leave it to the authors to explain what they

mean by automation. However, in order to give the reader a foothold, the series of articles in this issue is opened with a

review of the idea automation. It is considered to be a happy circumstance by the editors, that so many authors were

prepared to advise the readers on the progress made in this country regarding the application of automation.

Auto matisation appliquée

Notre revue a publié â maintes reprises des articles relatifs aux conséquences économiques et sociales de l’automatisation.

Ces articles ont permis au lecteur de sé former une opinion sur les problèmes économiques et sociau» en général avec lesquels

nous sommes confrontés depuis l’introduction de l’automatisation. Le présent numéro de notre revue a pour objet de donner,

une impression de
l’applicafion
de l’automatisation dans plusieurs dogïaines. La rédaction a trouvé un certain nombre

d’auteurs dans plusieurs secteurs de la vie économique qui se sont déclarés disposés â nous soumettre un aperçu des progrès’

accomplis par l’automatisation sur leur terrain. L’image ainsi formée et reproduit dans le présent numéro ne saurait être

un inventa re complet: d’une part la rédaction ne s’est adressée qu’aux branches industrielles èt aux institutions importantes
qui lui semblaient tout désignées pour faire connaître leurs opinions; d’autre part les auteurs dont elle avait sollicité la col-

laboration n’étaient pas toujours en état de livrer la situation dans leur secteur â la publicité ou n’étaient pas en état de .1e
faire. Outre les seize articles répartis sur des branches industrielles et qui se bornent tous au domaine plus ou moins tech-
nique, le présent numéro contient trois articles d’orientation économique, â savoir un traitant de l’opportunité et de la pos-

sibilité de créer dans notre pays une industrie de machines électroniques â calculer et de machines électroniques administra-
tives; un deuxième sur l’importance de l’automatisation pour les besoins de capitaux et un troisième sur l’automatisation aux

Etats-Unis. La rédaction constate qu’il n’y a pas, entre les points de vue, de concordance sur la valeur du concept ,,automa-

tisation” – la différence entre mécanisation rigoureusement appliquée et automatisation est graduelle – et elle était d’opinion

qu’il fallait laisser aux auteurs la tâche de définir ce qu’ils entendent par automatisation. Toutefois, afin de donner aux lecteu’rs

un certain appui, la série d’artices contenus dans le présent fascicule débute par un exposé concernant le concept ,,automa-

tisation”. Dans tous les cas la rédaction est heureuse que tant d’auteurs aient bien voulu renseigner les lecteurs sur les progrès

accomplis aux Pays-Bas dans le domaine de l’application de l’automatisation.

829

/
t

DE , NEDERLANDSE

EXPORT

COMBINATIE

een combinatie van
vooraanstaande Nederlandse

onderijemingen van

• allerlei aard, die export

bedrijven en elkaar daarbij

• daadwerkelijk steunen

NEC

Expôrtare NEC’esse. est!

INLICHTINGEN WORDEN GAARNE VERS±REKT –

DOOR HET SECRETARIAAT

GEVESTIGD N HET NEC-HUIS

BRIGIITENSTRAAT 24 – UTRECHT

TELEFOON K 30 – 25632 27831

830

Wat is automatisering?

Het streven van de mensheid om door toepassing van

machinale hulpmiddelen merselijke routine-arbeid uit
te schakelen is al zeer oud. Doch het kan niet ontkend

worden, dat de ontwikkeling in de laatste decennia een

zeer onstuimig karakter heeft verkregen. V66r de jong-

ste wereldoorlog kon de lopende band als één van de

meest volledige toepassiiigen van het beginsel worden

beschouwd. Doch tijdens en na deze oorlog heeft de

elektronica de middelen geschapen om op de ingeslagen

weg veel verder te gaan. Velen willen in de nieuwe

methoden iets principieel nieuws zien. Dit wordt dan

aangegeven met het woord
automatisering,
terwijl de

vooroorlogse methoden met
mechanisering
worden aan-

geduid. Wij willen thans eens bezien of deze onderschei-

ding te verddigen is.

Het woord ,,mechanisch” was oorspronkelijk ver

bonden met apparatuur die werkte met kinematische

middelen als tandwielen, heugels, pallen e.d. Doch vrij

algemeen is deze associatie tegenwoordig als opgeheven
te beschouwen. ,,Mechanisch” kan nu ook in overdrach-

telijke zin gebezigd worden. Zo geeft het woordenboek

der Nederlandse taal deze volzin: ,,hij is zeer geleerd

maar allesbehalve geniaal, hij werkt mechanisch en zijne

resultaten zijn nooit verrassend”, als ook deze: ,,de we-

reld is te herleiden tot éen mechanisme, waarin elke

toestand uit den vorigen voortvloeit volgens den onver-

anderlijken aard der dingen”.

Eén karakteristiek van mechanismen kan uit de laat-

ste zin worden verklaard: mechanismen laten zich in

hun werking niet ,,van buitenaf” – dus door ,,de om-

geving” – beïnvloeden. Ze gedragen zich als speel-

goed dat, éénmaal opgewonden zijnde, bepaalde han-

delingen volgens een vast patroon verricht. De eerste ge-

citeerde volzin geeft nog een kenmerk van mechanis-

men. De man in kwestie werkt klaarblijkelijk op zoda-
nige wijze, dat hij weinig aandacht schenkt aan opmer-

kelijke eigenschappen van zijn eigen resultaten, want

anders zou hij wel eens met een geniale trouvaille voor

de dag komen. M.a.w. hij laat zich
nièt
beïnvloeden

door hetgeen hij waarneemt aan zijn eigen resultaten.

In moderne taal gezegd: een mechanisme bezit geen

,,terugkoppeling” (feed-back). Een voorbeeld van een

elementair apparaat dat wèl terugkoppeling heeft is de

centrifugaal-regulateur: naarmate de stoommachine snel-

ler gaat draaien, vermindert dat apparaat de stoomtoe-

voer, hetgeen het sneller draaien tegengaat.

Bezien we thans het begrip ,,automaat”. Het eerst

duikt het woord op in de 16e eeuw. Zo zegt Rabelais

in het boek Gargantua: ijs bastissoient plusieurs petitz

engins automates, c’est â dire soy mouvans eulx mesmes”.

Dit zijn juist wat we in bovenstaande zin mechanismen

zouden noemen. Echter heeft nadien een verschuiving
van het begrip plaats gevonden, waardoor we bij auto-

maat eerder denken aan iets wat met een zeker overleg

te’werk gaat, aan het
niet
volgen van een vast patroon,

kortom aan de ,,denkende machine”. Dit elementaire

denken uit zich dus hierin dat de automaat

gevoelig is voor beïnvloeding door zijn omgeving

en/of

zijn eigen gedrag (mede) laat afhangen van de uit-

,, werking van zijn activiteiten.

Deze nieuwe nuance van het begrip automaat klopt

etymologisch beter dan de oud& Want het Griekse ad-

jectief ,,automatos” betekent ,,wat zelf denkt”,, ,,wat

eigener beweging handelt” (zie E. Boisacq, Dict. étym.

de la langue grecque). –

We zien dus dat we wel degelijk een scheiding tussen

mechanisering’ en automatisering kunnen volhouden,

echter met enige reserve, want het is hier wel een kwes-

tie van graad. Wanneer we een eenvoudige verkoopmachi-

ne als automaat aanspreken, dan is dit zeker niet vanwege

de beïnvioedbaarheid van buiten. Het feit, dat we ver-

schillende soorten sigaretten krijgen door op verschillen-

de knoppen te drukken, is onvoldoende. Echter is het

schiften van goed en vals geld een dusdanig intelligente

arbeid, dat het apparaat hierdoor als automaat wordt

betiteld. ,,Automatische” draaibanken worden ten on-

rechte zo genoemd, want het eenmaal ingestelde pro-

gramma is net zo star als dat van de speeldoos. ,,Auto-

matische telefonie” draagt de naam echter terecht, want
hier is

een uitgebreide beïnvloeding van buitenaf (kiezen

der nummers) en

een terugkoppeling (wisselwerking met abonnees door

middel van kies- en bezettonen).

Het laatste voorbeeld laat zien dat terugkoppeling niet

noodzakelijk van materiële aard behoeft te zijn.

We zouden globaal gesproken mechanisering en auto-

matisering ook kunnen onderscheiden als uitschakeling

van menselijke tussenkomst bij de uitvoering (handen-

arbeid) resp. de besturing (denkarbeid). Dit verklaart

dat:

de automatisering de meest gerede resultaten boekt

in die sectoren, die overwegend besturend of infor-

matièverwerkend van aard zijn (bijv. administratie);

de automatisering een noodzakelijk complement is

van een ver doorgevoerde mechanisering in de pro-

duktiesectoren met hun ingewikkelde interne infor-

matiesysteem.

Wanneer we ten slotte nog even bezien, .welke de

hoofdlijnen zijn waarlangs zich de automatisering vol-

trekt, dan kunnen we de volgende drie velden aangeven:

de zgn. ,,Detroit-automation”, zijnde het in uiter-
ste consequentie doorgevoerde lopende bandsys-

teem. Dit valt meer onder het begrip mechanisering

dan onder dat van automatisering in de besproken

zin. De voorwaarde is een zeer grote uniforme pro-

duktie;

het onder bestuur van informatieverwerkende ma-

chines brengen van (groepen van) produktiemachines.

Eis is een grote produktie, doch uniformiteit is geen

noodzakelijke voorwaarde. Voldoende is een zekere

mate van gelijksoortigheid in de bewerkingen. Het

systeem laat binnen de massaproduktie ruimte voor
een zekere soort ,,maat-confectie” en lijkt voor ons

kleine land aantrekkelijk

de ‘automatisering van de administratie. Hier is bij

grote en middelgrote projecten veelal de vorm b.

aanwezig met die modificatie, dat de produktiema-

chines zelf weer informatieverwerkende machines

(van lager orde) zijn. De onder b. geëiste gelijksoor-

tigheid der bewerkingen is door het wezen der ad-

ministratie gewaarborgd.

s-Gravenhage.

Prof. I5r. Ir. L. KOSTEN.

831


t

t

t

.

/ Autômatisering in de wetenschâp

Bovenstaande titel schijnt reëds een tegenspraak in te

houden. Immers is wetenschap evenals kunst nu juist niet

een vorm van menselijke activiteit, waarin het scheppende

en originele element, dus juist het element dat niet automa-

tiseerbaar lijkt, onmisbaar is? Inderdaad is dit juist,

maar evenzeer is het juist dat aan vrijwel alle weten-

schappelijk werk ook een grote hoeveelheid routine-

werk is verbonden. –

Een voorbeeld van zulk routinewèrk is het aflezen van

instrumenten. Nu is dit ten dele sinds lang geautomati-
seerd. Iedereen kent wel de zelfregistrerende thermo-
meters en barometers, maar sommigen zullen dit soort-

automatisering niet als helemaal ,,echt” erkennen; het is

t

veel te bekend en te eenvoudig. Voor hen zijn er echter

K
I
• ook wel voorbeelden van moderne automaten in de

wetenschap aan te wijzen, zoals bijv. de meetmachine van

het Watson Laboratory in New York. Deze meet op

fotografische platen de positie van sterren. ,,Ruwweg”,

d.w.z. met, een precisie van een tiende mm, zijn’deze posi-

ties bekend en op ponskaarten gegevenDe machine leest

een kaart en werpt een lichtbundel van ruim een tiende,

mm middellijn op die plaats op de plaat en een sterk ver-

grote projectie toont de operateur, of de gezochte ster zich

werkelijk binnen deze lichtcirkel bevindt: Zo ja, dan drukt

deze op een knop en de machine zoekt nu zeer nauwkeurig

het lichtste plekje in de buurt op de plaat, dat is het middel-

punt van de gezochte ster, ponst in de kaart de nauw-

keurige positie, in een
vijfde
micron nauwkeurig, en leest

de volgende kaart. De machine ‘is aanzienlijk nauw-

keuriger en sneller dan de mens door het uitschakelen van

de vermoeiing. Wonderen van precisie als dit soort auto-

maten zijn, zij zijn te speciaal om in groter verband interes-

sant te zijn.

Dit kan zeker niet gezegd worden van de elektronische

rekenmachine, zinnebeeld als geen ander van de auto-

matisering in moderne zin ; door wetenschappelijke mensen

ontworpen voor wetenschappelijke berekeningen en later

ook toegepast op andere gebieden, zoals
bijv.
de dminis-

tratie. Wat deze automaat voor de’ moderne wetenschap

betekent, kan men slechts beseffen als ‘mèn weet wat voor

soort berekeningen tegenwoordig worden uitgevoerd.

Een goed rekenaar met, een elektrische rekenmachine

kan misschien duizend vermenigvuldigingen per dag uit-

voeren, dus misschien een kwart miljoen per jaar. Een


elektronische rekenmachine heeft hiervoor zeg één uur
nodig en kan dus in een dag werken ongeveer evenveel

verzetten als een rekenaar in zijn leven, tenminste wat

de routine-arbeid betreft. Nu
rijst
dus allereerst de vraag

wie er dan wel geïnteresseerd ‘kan zijn in de uitkomst van

dit soort berekeningen en voorts, wat dit voor repercussies

heeft op de wetenschap zelf. –

Natuurlijk zijn allereerst de, natuurwetenschapj)en ge-

baat bij’ dit verlengstuk van de wiskunde en de meest

voor de hand liggende voörbeelden zijn daar te vinden.

Buy, is daar het onderzoek naar de bouw van moleculen

met behulp

van röntgenstralen. Dit is op zichzelf geens-

zins nieuw. In een kristal zijn de atomen van de verschil-

lende elementen, waaruit de stof is opgebouwd, gerang-

schikt volgens een ingewikkeld periodiek patroon.

– ‘832

Röntgenstralen worden er op zekere wijze door ve’r-

strooid en de experimentator kn deze verstrooiing foto-

graferen als een stel stippen, waarvan plaats en ,,zwarting”

direct samenhangen met het patroon. Kennen we dit

patroon, dan s het stippenbeeld weliswaar niet eenvoudig,
maar toch zonder principiële moeilijkheden te berekenen.

Dit is overigens al een geweldige berekenirg
als
het een
ingewikkeld patroon’ betreft ‘Omgekeerd is echter het

probleem, juist uit het stippenbeeld het patroon te vinden.

‘Dit is indien het patroon ingewikkeld is, rekenwerk yan

‘de omvang waar boven oven werd gesproken –

Het is tot o zekere hoogte juist, dat zulke analyses tot

voor kort onmoeljk waren; niet door fysische of chemische

inoeilijkheden, maar l,]itsluitend doordat een mens niet

genoeg kon rekenen. Hier heeft de automatisering dus tot
effect, niet zozeer de veraangenaming van det menselijke

-arbeid, als wel het ,,tberhaupt” mogelijk maken ‘van het

onderzoek. De bepaling van de structuir van het vitamine

B12 is hiervan een voorbeeld.

Alvorens een machine echter een dergelijke berekening’

kan uitvoeren, moet een programma worden gemaakt.

Is het niet zo dat de moeilijkheden van de rekenaar worden

afgeschoven op de programmeur? Dit is tot op zekere

hoogte juist. Het programmeren vereist inderdaad aanzien-

‘lijke arbeid, maar het is natuurlijk niet zo dat voor iedere

berekening een nieuw programma gemaakt behoeft te

worden. Als men een programma heeft, dat tien verge-

lijkingen met tien onbekenden kan oplossen, dan be-

-hoeft men in elk voorkomend geval, slechts de in die ver-

gelijking voorkomende getallen aan de machine mede te•

delen, maar dat programma behoeft ‘nooit te worden

veranderd. In werkelijkheid geldt zo’n programma niet

alleen voor tien, vergelijkingen, maar direct algemeen

voor
n
vergelijkingen met
n
onbekenden. Men zal in het

algemeen trachten, door’ programma’s zo universeel

mogelijk te maken, zich het leven later genakkelijker te

maken ten koste van een weinig meer investering van

geestelijke arbeid. ‘ –

• Daar komt ,nog een gelukkige’ omstandigheid bij.

Ondanks ‘het feit, dat de vraagstukken die een fysicus,

een ingenieur of een econoom op te lossen hebben, natuur-

lijk heel verschillend zijn, zijn zij voor de wiskundige

vaak toch min of meer gelijk en dus ook met dezelfde of

ongeveer dezelfde programma’s op te lossen. Een fysicus

of technicus is wellicht geïnteresseerd in de trillingen van

âtomen ten opzichte van elkaar in moleculen. Dergelijke

trillingen hebben zekere frequenties die van groot belang

zijn voor allerlei verschijnselen en die ook berekend kunnen

worden. De wiskundige nôemt het ‘de bepaling van de

eigenwaarden van een matrix. De ingenieur heeft te maken

met trillingen in machine-onderdelen ‘en vliegtuigvieugels.

Dit klinkt verwant en inderdaad kan het vraagstuk tot

hetzelfde wiskundige probleem worden herleid.

Nu een geheel ander geval. Een landbouwkundige

• bestudeert de opbrengst van proefvelden, een psycholoog

dç resultaten van tests, een econoom de handelsstatistieken.’

Zij allen staan voor de vraag welke combinatie van de
zo voor de hand liggende uitwendige omstandigheden
bepalend is voor de resultaten. ,Men meet’ omstandig-

t

/

:..”
Av

-. –

.

.

.-.

-.

..

•:,

(Advertentie)

heden a, b, c, als bemestingsgraad, kalkgehalte, of in

ander verband rentevoet en invoerrechten, maar misschien

hangt het resultaat als korreigrootte of nationaal’ in-

komen bijna uitsluitend af van de combinatie a + 2b – 3c.

Het zal wel duidelijk zijn, dat al zulk soort vraagstukken

van hun landbouwkundig of economisch kleed te ont-

doen zijn en uit wiskundig oogpunt dus gelijk zijn. Maar

niet evident is, dat dit vraagstuk dan ook hetzelfde is als

dat van de trillingen!
Trouwens bij de studie van de onregelmatigheden in de

beweging van planeten treedt hetzelfde vraagstuk op,
ja zelfs het probleem opgelost door Columbus, het op

de punt zetten van het ei, is wiskundig hetzelfde! Het is
deze verbazingwekkende -unificerende werking van de

wiskundige beschouwingswijze die de toepassirg van de
rekenrobot in de wetenschap eerst recht mogelijk maakt.

Het moeizame werk van het programmeren wordt enorm

verlicht doordat de werkelijk moeilijke kernproblemen

bij ‘de schijnbaar meest uiteenlopende vraagstukken

identiek zijn.

Zoals reeds aangeduid ligt de betekenis van het auto-

matisch rekenen voor wetenschap en techniek nauwelijks

erin, dat het nu zoveel makkelijker en sneller gaat, maar

veeleer hierin, dat nu geschiedeti kan wat vroeger nood-

zakelijk achterwege moest blijven, ja waarvan men niet

durfde dromen. Dit kan zelfs nu en dan principiële ge-

volgen hebben, ni. als men met de echte tijd moet con-

curreren.

Een sprekend voorbeeld is de numerieke weersvoor-

spelling. Zo ten naaste bij kent men. de gecompliceerde

differentiaalvergelijkingen waaraan ,,het weër” gehoor

zaamt en die de natuur oplost. De mens is erin geïnteres-

seerd deze oplossing al eerder te weten en sinds jaren is

men bezig te trachten dit te bereiken. Niet met de ge-

bruikelijke methode, maar door deze vergelijkingen

numeriek op te lossen, en niet zonder succes. Het is duide-

lijk, dat afgezien van het zuiver theoretische aspect, de

praktische betekenis ervan staat ofvalt met de vraag of

men snel genoeg kan rekenen om de natuur aanzienlijk

voor te komen!

Ook economische vragen spelen. een rol. Bij een

gegeven type machine, dat men ter beschikking heeft

kan men redelijkerwijze slechts die vraagstukken op-

lossen die een bepaalde complexiteit niet te boven

gaan, tenzij redenen van extreme urgentie aanvezig

zijn. Indien een wetenschappelijk rekeninstituut een

vraagstuk op te lossen krijgt, waarvoor honderden

machine-uren nodig zijn, dan zal men wel heel erg van de

belangrijkheid overtuigd moeten zijn eer men dit accep-

teert. Omgekeerd stijgen de eisen, die de wetenschaps-

beoefenaars aan de rekenaars stellen min of meer met het

wereldpeil, en wil het instituut dus interessant blijven

voor de gebruikers dan zal het ervoor moeten zorgen

met zijn tijd mee te gaan. Er ligt hier een typisch verschil

tussen het wetenschappelijk instituut, waaraan eisen ge-
steld worden, zoveel als maar
redelijk
zijn voor detijd,

en het niet-wetenschappelijk instituut, waar de vraag

weliswaar dok met de tijd groeit, maar waarbij onbeperkte

groei der vraagstukken niet als ideaal wordt gesteld.

Als hier gesproken wordt van instituut kan dit natuurlijk

zowel een onderdeèl van het researchcentrum zijn, waar de

problemen ontstaan, zoals buy, een rekenafdeling van een’

vliegtuigfabriek, als wel een zelfstandig instituut, dat service

verleent aan anderen.

Zulk een instituut in Nederland is bijv. het Mathematisch

Centrum in Amsterdam en enige daaraan dntleende

gegevens mogen het bovenstaande illustreren. Jaren ge-

leden beschikte het Mathematisch Centrum over de

machire ARRA, met een snelheid van ongeveer 50 cp-

drachten per seconde; in 1956 kwam ARMAC gereed

met ca. 1.000 opdrachten per seconde en in de nabije

toekomst de X 1 met ca. .10.000 opdrachten per seconde.

Laten we de machines noemen 2, 3, 4 en de snelheden

schematiseren als 100, 1.000 en 10.000 per seconde. Het

nummer van de machine geeft het aantal nullen in het

aantal opdrachten per seconde. Deze ordes van grootte
zijn trouwens ook min of meer representatief voor vele

andere machines dp de wereld.
I
/

Dezer dagen geschiedde op machine 3 een stel berekenin-

gen voor een technisch wetenschappelijk researchlabora-

torium. Van een aantâl getalrijen moesten zgn. spectrale

dichtheden worden berekend. Per geval moeten o.a. een

derde miljoen vermenigvuldigingen worden verricht en

er waren vier gevallen. Machine 3 had per geval 75 minuten

nodig en de opgave is dus verre van triviaal, maar aan-

eengesloten berekeningen welkè niet meer dan enkele uren

duren zijn nog heel redelijk uit te voeren zonder veel over-

last van storingen te hebben. Machine 2 zou voor dit ..

vraagstuk meer dan 12 uur nodig gehad hebben. Dit be-‘

tekent, dat speciale voorzorgen genomen zouden moeten

worden om de nu desastreuze gevolgen van een storing

het hoofd te kunnen bieden, wat weer extra
tijd
met zich

brengt. In plaats van zo maar een berekening zou het een

-‘

aanzienlijke inspanning betekend hebben om werkelijk

alle antwoorden op tafel te leggen. Ervaring leert, dat de

snelheidsfactor 10 onder omstandigheden als deze vaak

beslissend is voor het eenvoudig gelukken of niet gelukken

van de berekening. Wat zou machine 4 nodig hebben?
Enkele minuten per geval. Dit is zo kort, dat storingen

oninteressant zijn. Dat is zelfs verbluffehd kort, maar men

zou zeggen, dat machine 3 het ,,sommetje” toch binnen
een dag klaar kreeg en dat dit toch wel mooi genoeg is.

Dit is juist als een dergelijke berekening niet te vaak terug-

keert. Maar wat te beginnen als het researchlabo,ratorium

de gegevens voor deze berekeningen vele malen per dag

kan gaan leveren? Dat betekent dan dat machine 4 (df 5?)

aan het werk dient te worden gezet en omgekeerd dat

dergelijke onderzoekingen allèen maar, verricht kunnen

worden bij gratie van de zeer snelle rekenmachines.

1

Amsterdam.

A. VAN WIJNGAA1.DEN.

833

De stand van de automatisering van

de administratie in Nederland

Wanneer men zich tot het schrijven zet van een

korte beschouwing over de stand van de automatise

ring der administratie in Nederland, dan kan men er

niet aan ontkomen zich te bezinnen op de vraag wat

niet en wat wel onder automatische administratie be-

grepen moet worden.

Criterium voor automatische administratie.

Om niet in filosofische of technologische vrkla-

ringen te vervallen, heb ik voor het doel van deze

studie een criterium voor automatische administratie

gesteld, dat ik als volgt zou willen formuleren: auto-

matische administratie is de uitvoering van admini-

stratieve bewerkingsprocessen met behulp van machines

die bestuurd worden door ponskaarten, ponsbanden of

magnetische banden.

De gegeven formulering is onvolledig en. aanvecht-

baar, maar zij heeft het voordeel dat het daardoor

mogelijk wordt in dit artikel enkele concrete gegevens

te verschaffen, die het inzicht in de moeilijke en om-

vangrijke materie vergemakkelijken.

De karakteristieke elementen
van ponskaartenmachi-

nes in vergelijking met niet door ponskaarten bestuur-

de tel-, reken- en boekhoudmachines, zou men als

volgt kunnen samenvatten:

le. ponskaartenmachines lezen administratieve gege-

vens automatisch, wanneer deze gegevens door het

maken van ponsgaatjes in gestandaardiseerde karton-

nen kaarten zijn overgebracht;

2e. met de automatisch gelezen, gegevens kunnen,

door een aantal gespecialiseerde hulpmiddelen, de in

de administratie voorkomende bewerkingen zonder

menselijke interventie worden uitgevoerd. Dergelijke
bewerkingen omvatten minstens het schrijven, tellen,

rekenen, sorteren, selecteren en vergelijken der admini-

stratieve gegevens.

3e. zowel de accuratesse als de snelheid waarmee

dit lezen en de daarop volgende bewerkingen verricht
worden, zijn onafhankelijk van de vaardigheid van de

bewerker.

Geschikt
maken van administratieve gegevens voor

automatische bewerking.

Uit het voorafgaande mag reeds de conclusie wor-

den getrokken, dat het geschikt maken van de oor-

spronkelijke administratieve gegevens ter invoering als
ponskaart in de verwerkende machines
een belangrijke
fase’ in het automatiseringsproces vertegenwoordigt. Be-

tekende dit geschikt maken van het grondgegeven, in
de eerste periode van de toepassing der ponskaarten-

methode, het met de hand inponsen der grondgegevens

door middel van een ponsmachine in een ponskaart –

een extra bewerking derhalve -, de laatste tien jaren

hebben ,een ontwikkeling te zien gegeven waarbij men

erin geslaagd is ook deze extra handeling uit te scha-

kelen. –

Het streven om grondgegevens t’e verkrijgen die

zonder tussenhandeling in de ponskaartenmachinerie

verwerkt kunnen worden, of wel het gelijktijdig ver-

vaardigen van ponskaarten mèt de primaire rotitie,

behoort tot de meest belangrijke aspecten van het auto-

matiseringsvraagstuk.

De ponskaarttechniek biedt hiervoor mogelijkheden
twaarvan in ons land reeds in belangrijke mate gebruik

wordt gemaakt. Het meest rationeel in dit opzicht is

de zgn. ,,aanstreeptechniek”, ook wel aangeduid als

,,marksensing”, ,,markscanning” of ,,fotolecture”.

Enkele belangrijke automatische administraties in Ne-

derland.

Bij een aantal gemeentelijke en provinciale
elektrici-
teitsbedrijven
in Nederland is een hoge graad van auto-

matisering der ‘administratie bereikt, o.a. door toepas-

sing van een automatisch verwerkbaar invoerdocument.

Dit bestaat uit een ponskaart-opneembiljet, waarop

door de meteropnemer de nieuwe meterstand wordt

,,aangestreept”. Men moet dit aanstrepen als een ge-

wijzigde manier van schrijven beschouwen, waarbij de

cijfers niet op de gebruikelijke wijze naast elkaar wor-

den geschreven, doch worden aangetekend in bepaalde

vakjes die daarvoor op de ponskaart zijn gereserveerd.
De gehele verwerking van het opneemgegeven, om-

vattende de berekening van het verbruik, de incasso-

administratie, de controle, de boeking en de statistiek,

vindt plaats met behulp van sorteer-, reproduceer- en

tabelleermachines, alsmede met die van collators, ver

tolkers en rekenende ponsmachines.

Voor 70 pCt. van het in Nederland geïnstalleerde

aantal elektriciteitsmeters wordt het verbruik en de

verdere daaruit voortvloeiende boekhouding thans met

ponskaartenmachines automatisch geadministreerd.

Voor de administratie van het gasverbruik ligt dit

percentage ongeveer op dezelfde hoogte.

Op het terrein van de
sociale verzekeringsadmini-
stratie
heeft de concentratie van adjiiinistratieve werk-

zaamheden bij de bedrijfsverenigingen en de sociale

verzekeringsbank de automatisering sterk in
c!e
hand
gewerkt:

Voor 90 pCt. van de werkgevers die volgens ziekte-

wet en werkloosheidswet bij de bedrijfsverenigingen

zijn aangesloten, geschiedt de berekening en verreke-

ning der te betalen premies op automatische wijze met

ponskaartenmachines, waarbij elektronische ponskaar-

ten-rekenmachines een grote rol spelen.

Omvangrijker nog dan de verrekening met de werk-
gevers, is de administratie van de
uitkeringen
uit hoof-

de van ziektewet en werkloosheidswet. Voor 1955 kon

worden nagegaan, dat eveneens minstens 90 pCt. van

alIe,’door bedrijfsverenigingen gedané, ziekte- en werk-

loosheidsuitkeringen, volledig of voor een belangrijk

deel, geadministreerd werden met ponskaartenmachines.

Bijzondere – vermelding verdient hier, dat door een

van de grote bedrijfsverenigingen de vervaardiging van

het uitkeringsdocument gedecentraliseerd plaatsvindt,

met gebruikmaking van schrijfmachines die gekoppeld
zijn met een bandponsinrichting.
Alle uitkeringsgege-

vens die in de administratie verwerkt moeten worden,

komen gelijktijdig met het tikken van het uitkerings-

document in deze geponste band. De ponsbanden wor-

– 834

den door de plaatselijke kantoren dagelijks naar het

hoofdkantoor gestuurd, waar zich een 6entrale pons-

kaarteninstallatie bevindt, en door en speciale herlei-

dingsmachine omgezet tot ponskaarten. Deze worden

automatisch verwerkt door controle op de berekening,

de uitbetaling en de verdere boeking in de hoofdadmini-

stratie en de statistiek.

Het hier bedoelde bedrijf heeft 80 van deze schrijf-

machines met bandponsinrichting in gebruik, waardoor

het verkrijgen van een voor de verwerking geschikt

invoerdociment geheel is geautomatiseerd.

De synchronisatie, die in het bovenvermelde geval

tot stand is gebracht tussen schrijfmachine en bandpons-

apparaat, kan eveneens uitgevoerd worden bij tel-,

•reken- en boekhoudmachines. Zij biedt bijzondere mo-

gelijkheden niet alleen voor bedrijven waar de grond-

gegevens gedecentraliseerd bij depots, filialen of . bij-

kantoren ontstaan, maar ook voor kleinére bedrijven

die door hun geringe omvang zelf een automatisch

werkende apparatuur niet rendabel kunnen maken. De
ponsband is hier het middel om te komen tot een cen-

trale automatische uitvoering van administratief werk
voor een aantal kleine of middelgrote bedrijven.

Het
levensverzekeringsbedrjf
behoort tot die bran-

ches die oorspronkelijk voor de automatisering van sta

tistisch werk en het berekenen van de premiereserve,

op grote schaal van pohskaarteninstallaties gebruik

maakten, doch waar thans ook o.a. de premie-, incasso-

en provisie-administratie, de agenten-rekening en de

vervaardiging van polissen, met ponskaarten automa-

tisch geschiedt
;
Van de 22 miljoen door levensverzeke-

ringmaatschappijen in ons land geadministreerde con-

tracten, wordt zeker 60 pCt. via ponskaarten, verwerkt

ten behoeve van een of meer der hiervoor genoemde

administratieve onderdelen. –

Bij de
banken
vindt de automatisering langzaam

maar gestadig voortgang. In het bijzonder ten aanzien

van de geheel automatische vervaardiging vah coupon-
en dividendnota’s en van periodieke fondsenstaten zijn

belangrijke resultaten bereikt. Ook voor het samen-,

stellen van dagelijkse rekeningcourant-afschriften en
voor de periodieke renteberekening, alsmede voôr de

hoofdboekhouding (dagelijkse balns); wordt door een
aantal banken reeds sinds vele jaren van ponskaarten-

machines gebruik gemaakt. ,’

De
loonadministratie
is een object dat door de toe-
nemende gecompliceerdheid der loonafrekening, in
IF
haast alle sectoren. van het bedrijfsleven, reeds bij

honderden bedrijven geautomatiseerd is.

De gehele loonafrekening met de werknemers in

dienst van de
staatsmijnen
zowel als van de
particuliere

mijnen
is, met uitzondering van één particuliere mijn,

sinds een aantal jaren een van de belangrijkste geauto-

matiseerde onderdelen der administratie.

In vele bedrijven, in het bijzonder die op het’gebied
van de levensmiddëlen- en de genotmiddelenbranche,

vormt de automatische factuursamenstelling met alle

daaraan verbonden verdere werkzaamheden (verkoop-

boekhouding, voorraadadministratie, provisieberekening,

debiteurenadministratie) een opgave die met zeer gun-

stig rendement door ponskaartenmachines is volbracht.

Opvallend is bijv: dat van het totaal aantal in Neder-

land door
vleeswaren fabrieken
verzonden facturen,

circa 65 pCt. automatisch door tabelleérmachines

wordt geschreven met een snelheid van 3.000 tot 9.000

factuurregels per uur.

Het zou interessant zijn een dergelijke analyse voor
andere bedrijfsgroepen en voor de verschillende cate-

gorieën administratief werk
op
te stellen. Het bestek

van dit artikel laat dit echter niet toe, zodat wij ons

beperken tot het signaleren van enkele opvallende

feiten.

Men kan veilig aannemen dat vrijwel alle onderne-

mingen in Nederland die 1.000 of meer arbeiders in

dienst hebben, over een ponskaarteninstallatie beschik-

ken. Gaat men echter van de gedachte uit, dat bij ves-

tigingen met meer dan 50 werknemers administratief

werk verricht wordt .dat voor automatisering in aan-

merking komt, dar bedraagt het percentage van de

vestigingen die over een eigen ponskaarteninstallatie

beschikken of gebruik maken van bij derden opgestelde
machines thans ongeveer 13 pCt. –

Het wekt verwondering dat in bepaalde massa-

administraties de automatisering nog niet ver is door-
gedrongen. Met name bijv.% in de administraties van

spaarbanken en in die van de grote warenhuizen en het

grootwinkelbedrijf. –

De moeilijkheid om het grondgegeven geschikt te

maken voor verdere automatische verwerking, zonder

de extra handeling van het ponsen, speelt hierbij een

grote rol. In het buitenland zijn reeds proeven genomen

(Advertentie)

835

1

daarmèe in sterke mate verweven zijn, moge blijken

‘uit een pasage ontleend aan het rapport dd. 10. april

1957 van genoemde commissie; getiteld:,Placement

for the common machine language on checks”, welke

als volgt luidt:

,,The use of punch card checks has grown considetably in the
last decade, and the growth is continuing. Despite the distinct
possibïlity that many checks presently issued on punch cards may one day be issued on paper stock, the change will come about only when and if it becomes economical. Therefore, it
was contended that in order to obtain complete automation in
the check collection system, compatibility
,
between punch card
checks and paper checks was essential”.

om bijv. de in kasregisters aangeslagen gegevens auto-

matisch in een papieren band geponst te krijgen, ander

zijds om prijskaartjes, voorzien van bepaalde ponsingen,
Ir

autoratisch door kasregisters te doen registreren. De …

kosten van deze machines zijn tot duver’ prohibitief

gebleken om dergelijke systemeif in ons land met voor-

deel te installeren.

Automatisering van het invoerdocument.

Hoezeer het probleem van het automatisch verkrij-

gen van een geschikt invoerdocument een rol speelt,

moge ook hieruit blijken, dat de automatisering van de
zeer omvangrijke administratie van de
Postcheque en

Girodienst
in belangrijke mate afhangt van het vinden

van een bevredigende oplossing van dit probleem.

Wanneer men immers de gegevens van de binnengeko-

men girobiljetten op het centrale girokantoor eerst met

de hand zou moeten overbrengen op ponskaarten,

ponsbanden en eventueel zelfs op magnetische handen,

dan zou een belangrijk deel van het door de automati-

sering te,verkrijgen voordeel verloren gaan, juist in

. een bewerkingsproces waar de. aard van de bewerking

eenvoudig, en het aantal bewerkingen per post betrek-

kelijk gering is.

In dit geval en in andere soortgelijke gevallen van

massale administraties, is het dus van grote betekenis

dat men de oörspronkelijke gegevens zodanig krijgt dat

deze door machines gelezen kunnen worden.

Reeds eerder werd, in het geval van de elektriciteits-

administraties, gewezen op de mogelijkheid cijfers of

letîers op een ponskaart aan te strepen en deze aan-

gestreepte gegevens door machines te laten lezen. Deze

methode heeft beperkingen ten aanzien van formaat,

,papiersoort en schrijfmiddel, welke men thans tracht

te ondervangen.

In dit verband moet melding gemaakt worden van

de zeer uitgebreide en belangrijke studies en proef-

nemingen die verricht zijn onder leiding van de Bank

Management Commission van de American Bankers

Assocition. Deze heeft dit vraagstuk in het bijzonder

bestudeerd om de mogelijkheden te onderzoeken om

tot een automatische verwerking te komen van de in

Amerika jaarlijks uitgegeven 7 miljard cheques.

Op grond vn de onderzoekingen en de besprekin-

gen die hebben plaats gevonden tussen deze commis-
sie en de vooraanstaande kantoormachinefabrikanten,

heeft men intussen machines geconstrueerd waarbij: Ie

papieren cheques automatisch kunnen worden inge-

voerd en 2e bepaalde op deze cheques in magnetische

‘inkt’ gedrukte’ of zelfs met de schrijfmachine getikte

– gegevens automatisch door de verwerkende’ machines

lunnén worden afgelezen.

Deze principes bieden ook voor de automatische

behandeling van documenten in het gehele
Nederlandse

betalingsverkeer
(cheques, giro, incassô) perspectieven,

die thans nauwelijk te overzien zijn. Vast staat wel dat

• – ten behoeve van de Postcheque en Girodienst door de

P.T.T.-autoriteiten een diepgaande studie wordt ge-

maakt van de mogelijkheden die de toepassing van een

dergelijk automatisch verwerkbaar invoerdocument

biedt. *


Geïntegreerde elektronische machines.

De laatste jaren hebben een zeer belangrijke nieuwe
ontwikkeling doen zien door het op de markt verschij-

nen van wat men noemt ,,geïntegreerde elektronische

administratiemachines”. Dergelijke geïntegreerde elek-

tronische machines onderscheiden zich van de tot op

heder in Nederland hoofdzakelijk toegepaste ponskaar-

tenmachines door de volgende eigenschappen:

de grotere snelheid;

de ,,integratie” van een reeks bewerkingen die voor-

dien door verschillende afzonderlijke machines moes-

ten worden uitgevoerd, in één apparaat;

de aanwezigheid van een omvangrijk geheugen.

In dit geheugen kunnen niet alleen duizenden tot

miljoenen cijfers, die in de machine gevoerd’ worden,

bewaard blijven, om gebruikt of geraadpleegd te wor-
den bij de opeenvolgende bewerkingsprocessen, maar

kan ook het bewerkingsprogramma zelf in de machine

worden ,,opgeslâgen” om automatisch te worden’ af-

gewikkeld.

Zowel door de elektronische snelheden als door het

geheugen, is het aantal instructies of bewerkingsstap-

pen, dat per grondgegeven uitgevoerd kan worden, on-

noemelijk veél groter dan bij de niet geïntegreerde

ponskaartenmachines. De geïntegreerde elektronische

machines zullen bewerkingsprocessen omvatten, waar-

van men automatisering tot dusverre niet mogelijk

achtte.

Deze elektronische machines worden thans gecon

strueerd voor het invoeren van gegevens, niet alleen
via ponskaarten, maar ook S’ia magnetische banden.

De’
resultaten
van de bewerking der gegevens in de

elektronische machine\kunnen eveneens op magneti-

sche banden worden vastgelegd. Er ontstaat aldus, mede

door de simultaneïteit van
\
de invoer- en de uitvoer-

organen, een verwerkingssnlheid die voor bepaalde

typen machines 40 tot 100 maI groter is dan die van

,,conventionelé” ponskaartenmahines.

Ponskaart en magnetische band.,

Het is echter aan te nemed dât zelfs bij gebruik van

geïntegreerde elektronische machines met magnetische

banden, in vele gevallen de ‘ponskaart nodig zal zijn

om de gegevens op d magnetische band te verkrijgen.

Alleen wanneer men voor de grondgegevens gebruik

kan maken van papieren informatiedragers, waarop

de grondgegevens in met magnetische inkt gedrukte of

getikte tekst of symbool elektronisch kunnen worden

afgelezen, zalde nonskaart overbodig kunnen worden.

-‘ ‘ .• • •. ,
Dit zal voorlopig alleen in anmerking komen voor

Dat deze ontwikkelinen-eciter niet naast die van bedrijven of instellingen met massa administraties, zoals
de totlusver toeepaste ponskaarttechniek staan doch . banken vervoersbedrijven verzekeringmaatschappijen

8:3.6

-S

en bepaalde takken van de overhèidsadministratie. Voor

de grote groep van bedrijven in de sector van 200 tot

1.000 werknemers, ‘aI me’n stellig in de eerstkomende

vijf jaren aangewezen blijven op de automatisering met
al of niet geïntegreerde. pon5kaartenmachines.

Men- kan dan ook astste1len, dat in de sector van

de particuliere bedrijfsadministratie’ steeds meer ge-

bruik gemaakt wordt van het ponskaartformulier als

primair verantwoordingsdocument, zowel ten dienste

van de produktievoorbereiding en de uren- en ma-

teriaalverantwoording in de fabricagebedrijven zelf, als

in het externe verkeer met klanten en leveranciers

Geïntegreerde elektronische machines met een mag-

netisch trommelgeheugen en ponskaarteninvoer, zijn

sedert einde februari 1957 in Nederland geïnstalleerd

bij de Nederlandse Heide Maatschappij,
ten behoeve

van de volledige,automatisering der zeer ingewikkelde

netto loonberekening. Bij dit systeem worden de voor

de machines nodige ponskaarten op ongeveer 30 decen-

trale punten geponst en naar de centrale in Arnhem

gezonden. Tot dusver is de’ gehele bruto en netto loon-

berekening en recapitulatie voor 10.000 man naar

Arnhem overgebracht. Men taxeert de bewerkingsduur

voor de gehele cyclus voor 20.000 man op
5
â 6 uur.

Volgens mededeling van de administrateur van ge-
noemde maatschappij overtreffen nu reeds de verkre-

gen besparingen de kosten van de nieuwe apparatuur.

Als treffend voorbeeld vn de snelheid kan nog ver-

meld worden, dat een loönverdeling welke vroeger 80

uur in beslag nam, nu in één uur plaatsvindt.

Ook de Rjjks Mechanische Administratie
heeft in

het begin van dit jaar voorherrekening der salarissen

en pensioengrondslagen van 65.000 ambtenaren ge-

bruik gemaakt van een geïntegreerdè elektronische

machine met tromrneeheugen, terwijl’ voor een. ander
,deel van het werk voor het eèrst machines metmagne-

tische bandinvoer en -uitvoer werden toegepast. In

beide gevallen geschiedde zulks op service-installaties

van twee verschil1e6de leveranciers, welke zich i’esp. ‘te

– Parijs en Frankfort bevonden.

Een aantal -geïntegreerde elektronische machines met

geheugen en ponskaarteninvoer, evenals een dergelijke

machine met magnetische bandinvoer en -uitvoer, zijn

thans door verschillende ondernemingen besteld.

Methodisch onderzoek der nieuwe technieken.

Bij vele bedrijven wordt op het ogenblik een -studie

gemaakt van de nieuwe mogelijkheden die dergelijke’

geïntegreerde elektronische machines voor verdere’

automatisering van de werkprocessen in de -administra-

tie bieden.

ROTTERDAMSCHE BANK

-. t 1

VOORLICHTING OP HET

• GEBIED VAN DE INTER-

NATIONALE HANDEL EN

HET INTENATIONALE

BETALINGSVERKEER

275 VESTIGINGEN IN NEDERLAND

(AdvertenU)

Een kritische instelling ten opzichte van kosten en

mogelijkheden zal daarbij nodig zijn. Het methodisch

onderzoek der nieuwe technieken zal ook leiden tot

-een verder exploreren der reeds in gebruik zijnde in’-

stallaties. De mogelijkheden hièrvan moeten niet wor-

den onderschat.

Verdere automatisering van administratief , werk, is

voor ons bedrijfsleven van belang om het ,conc’urrentie-

verrnoen te verhogen. Bij de in 1950 gehouden be-

– drijfstelling bleek, dat het in de nijverheid Werkzame’.,

adminitratieve personeel 2 tot 4 maal zo groot was

alsin 1930, terwijl het totaal aantal werkenden slechts
met 60 pCt. was ‘gestegen. In de sector handel en ver-

• keer toonde de administratieve staf zelfs een vermeer-

dering van resp. 50 pCt. en 30 pCt., bij ëen algemene /

vermeerdering van slechts 15 pCt.

De bekende ‘Amerikaanse schrijver en econoom,

Peter F. Drucker;. zegt in zijn werk ,,America’s next

twenty years”: ,,Automation is ‘not a technique but a

methodology”. Deze methodologie staat nog in de

kinderschoenen. Maar zij groeit snel en met verrasssend –

resultaat. –
Overveen.

S. SWAAB.

Geraadpleegde bronnen: –

Centraal Bureau-voor de Statistiek, Mededelingen april 1954, B.T. no. 4;
Centraal Bureau voor de Statistiek, Statistiek van de electriciteitsvoorziening in Nederland 1955, (uitg. W. de Haan, Utrecht); ,,De Accountant”, aflevering
september 1956 blz. 74; Tijdschrift der Nederlandse Heide Mij., mei 1957;
Electronic Data Processing in Industry, uitg. American Management Associa-
tion, New York; Wiebes: Jaarboekje voor het levensverzekeringsbedrijf,
uitg. van Soeren en Co., Amsterdam,

(Adertentje)

Met papier en met plastic geïsoleerde kabels voor hoogspanning,


laagspanning en telecommunicatie Kabelgarnituren,

koperdraad -en koperdraadkabel. Staaidraad en staalband.

NEDERLANDSCHE KABE’LFABR’IEKIDE

837

OFFICE-AUTOMATION

INTEGRATED DATA PROCESSUNG

.

•*’

S?


–:
rl

ell Flexowriter

en oft

Office-Automation

Integrated Data Processing

Actuele begrippen, die hun toepassing vinden in

COMPUTY PERS
en
FLEXOWRITERS.

Deze machines kunnen de vereiste
gegevens vostleggea om die, op het juiste moment, beschikbaat
te stellen voor volledig outomotjsche verwerkihg door-dezelfde
– of andere machines. Voor het vastleggen von de informatie

wordt de ponsbond -tape- gebruikt, welke reeds jarenlang

voor verbindingen zoals telex wordt toegepast.

Het gebruik van de ponsband is een uiterst efficient proces.
– daar de tape gewoonlijk als een automatisch en zonder extra

handelingen’verkregen: bij-produkt Ontstaat, bij het maken van
het gronddocument. Eenmaal geponst zijn de gegevens altijd

bschikboar voor een verdere automotische verwerking.

FRIDEN VERKOOPORGANISATIE NEDERIAND

Fs,I.Z.VOORBURGWAL 330 – AMSTERDAM TEL. 34422-34472

WITTE DE WITHSTRAAT 57a

ROTTERDAM . TEL. 26802

Automatiseren

en

verzekering

De in en na de oorlog geconstrueerde elektronische

rekenmachines hebben voor de automatisering van de

administratie nieuwe mogelijkheden geopend.
Men
kan

niet zeggen, dat de principes, waarop de werking van deze

apparatuur berust, onbekend waren. Zij werden• al, toe-

gepast in de elektrische tafelrekenmachines en in de be-

staande ponskaartenmachines. Het verschil is echter

vooral gelegen in de omstandigheid, dat de elektronische

rekenmachiie over een veel groter geheugen béschikt en

met veel grotere snelheid werkt.

Informatie

Het apparaat leest getallen, woorden en andere letter-

en cijfercombinaties in via een of ander invoerorgaan.

Het geheel van getallen en andere letter- en cijfercombina-

ties, dat wordt ingelezen, zal voortaan met het woord

,,informatie” worden aangeduid.

Logische operaties.

Met de elementen van deze informatie worden in het

inwendige van de computer allerlei logische operaties

uitgevoerd, daaronder begrepen dè gebruikelijke reken-

kundige operaties: optelling, aftrekking enz. Zijn alle

gewenste operaties• uitgevoerd, dan worden de resultaten

naar het uitvoerorgaan van de machine, bijv. een regel-

drukker, gebracht. In een eenvoudig schema is dit aldus

aan te geven

jflVOO11
F-

logische
operaties
_* [uitvoerorgaan

te bewerken

bewerkte informatie informatie

De logische operaties behoeven niet alleen te bestaan

uit rekenkundige bewerkingen. Men kan hier evenzeer

onder verstaan bijv. het opböuwen van een brief uit

elementaire zinnen of gedeelten van zinnen, of. om
een

ander voorbeeld te noemen: het afkorten van een naam.

Opdracht; programma.

Het verloop van de processen in de rekenmachine wordt

geregeld met behulp van opdrachten, die in .het geheugen

van de machine worden opgeborgen. Een reeks van deze

opdrachten vormt het programma, dat wordt doorlopen.

De normale volgorde, waarin de opdrachten doorlopen

worden, kan worden verbroken en dit verbreken kan

afhankelijk worden gesteld van een vergelijking van twee

getallen. Wanneer bijv. korting wordt verleend, indien
van een bepaald artikel meer dan 100 stuks worden af-

genomen, kan eerst een reeks opdrachten worden ge-

geven, op grond waarvan de artikelprijs met het afgenomen

aantal wordt vermenigvuldigd, vervolgens de opdracht

om het afgenomen aantal te vergelijken met 100. De

daaropvolgende opdracht komt hierop neer, dat de

machine, indien het resultaat groter is dan 100 een rij

opdrachten doorloopt; welke het berekenen van de kor-
ting bewerkstelligt, terwijl deze reeks opdrachten wordt

overgeslagen, indien het aantal kleiner of gelijk aan 100

blijkt te zijn.

Deze keuzemogelijkheid op grond van een vergelijking

stelt de programmeur in staat, rekening te houden met

alle denkbare eventualiteiten, die zich bij een bepaalde

groep van werkzaamheden kiinnen voordoen. Zeer inge-

wikkelde processen kunnen op deze wijze worden ge-

programmeerd.

Volledige informatieverwerking.

De mogelijkheid tot het verrichten van ingewikkelde

complexen van werkzaamheden heeft bij de verzekering-

maatschappijen,I waar- men ‘zich met de toepassing van
elektronische apparatuur bezig, houdt, geleid tot de con-

ceptie van de volledige informatieverwerking (integrated

data processing).

Indien het systedrn volledig zou zijn, welke informatie

zou dan worden bewerkt of verwerkt?

externe
informatie,
die regelmatig binnenstroomt via

aanvraagformulieren voor een erzekering, keurings-

rapporten, verzoeken om wijzigingen of inlichtingen,

schademeldingen enz.;

intern opgebouwde informatie
uit hetgeen in het ver-
leden in de vorm van externe informatie is binnen-

gekomen en verwerkt; dus alles wat thans in archief

en kaartsysteem vastligt, op welk deel van het bedrijf

ook betrekking hebbend;

– c.
informatie van algemene aard,
nolig bij de bewerking

der specifieke informatie als onder b bedoeld.

Dus alles, wat er aan gegevens valt te verzamelen

op juridisch, fiscaal, actuarieel, financieel en econo-

misch gebied, voor zover nodig bij de uitoefening

van het verzekeringsbedrijf.

Volledige informatieverwerking zdu in uiterste vorm

inhouden, dat de dagelijks binnenkomende post ‘in het

invoerorgaan van de machine, wordt gedeponeerd en de

door de machine geproduceerde uitgaande post naar het

,postkantoor zou worden gebracht.

Men kan onmiddellijk stellen, dat een zo ver gaande

opzet thans volslagen onmogelijk is en dat het zelfs de

vraag is, of zij ooit zou zijn te realiseren. Hoewel een

behoorlijk kwantum van het werk neerkomt op reken-

kundige bewerkingen en het vastleggen van de uitkomsten

in een of andere vorm (berekenen premiereserve, boek-

houden, kwitantiedrukken), blijft er toch een belangrijk

gebied, met name het fiscaal-juridische en juridische en

ook voor een deel het werk op beleggingsterrein, dat slechts

in beperkte mate voor automatisering in aanmerking
komt, nl. vôor zover dit neerkomt op toepassing van

polisvoorwaarden en standaardclausules binnen de gren-

zen van het routinewerk.

In de eerste plaats komen uiteraard voor automatisering

in aanmerking werkzaamheden als berekening der premie-

839

steeds afzonderlijk gelicht worden en, indien gewenst,

door de machine gevoerd. In ruimtebesparing wint band

het uiteraard van ponskaart.

Geconcentreerde
informatie tegenover gedifferentieerde

informatiebronnen. ‘

Hierméde wordt bedoeld het bij elkaar houden van alle

gegevens voor een verzekering voor zover voor de adminis-

tratie van belang, dus niet afzonderlijk vastleggen van

gegevens voor vervaardiging van premiekwitanties, voor

berekening der premiereserve enz.

Met magnetische band is dit systeem doorvoerbar,

maar dit houdt dan in, dat men ?f afziet van automatisering

van dagelijkse werkaamheden ôf een relatief veel dutirder

apparaat gebruikt.. In de Verenigde Staten werd bij één

maatschappij het laatste verközen, maar de resultaten

zijn nog niet bekend. Bij ponskaarten vervallen dus afzon-

derlijke kaarten voor vervaardiging van kwitanties, een

werkzaamlieid, die maandelijks moet geschieden in enkele

dagen en waar 80 pCt. van de verzekeringen bij te pas komt.

Men houdt alle gegevens van de verzekering in een stel

ponskaarten, dat bij elkaar wordt bewaard, tezamen.

Bij het afdrukken van kwitanties moeten dan alle kaarten

worden doorgevoerd, opdat tijdens de ‘doorvoer uit de

verschillende kaarten de gegevens worden gelicht, welke

in de kwitântie moeten komen. Dit eist hoge doorvoer-

snelheid van ponskaarten en hoge rekensnelheid, die met

de moderne apparatuur tegen redelijke prijs te realiseren

zijn. Voor bedrijven van de omvang, zoals men die in

Europa kent, enkele zeer grote daargelaten, lijkt aan-

sçhaffing van een rekenmachine te gebruiken in combinaDie

met ponskaartenapparatuur, zeker in eerste aanloop te

verkiezen. ‘

Volledige informatieverwerking in het verzekeringsbedrijf.

In eerste instantie zal een ruw schema gegeven worden

voor de administratie van een levensverzèkeringmaat-

schappij. ‘De werkzaamheden bij een dergelijk bedrijf kan

men naar haar aard in drie hoofdgroepen onderverdelen:

voorbereiding van een transactie;

dorvoering van een transactie;

periodieke werkzaamheden.
Met
transactie
wordt bedoeld: totstandkoming, wijziging

of afwikkeling van een verzekering. De
voorbëreiding

bestaat bijv. uit het berekenen, op aanvraag, van een af-

koopwaarde of het berekenen van een premie na wijziging

van de verzekering ‘in een andere vorm.

De
doorvoering
van een transactie valt uiteen in een

aantal werkzaamheden:

het gereedmaken var een polis;,

het berekenen van provisie;

het berekenen van hulpgetallen’voor de premiereserve;

het verrichten van boekingen en het bijwerken van

statistische totalen.

Indien een systeem van geconcentreerde informatie op

ponskaarten in een geheel levensverzekeringsbedrijf is

doorgevoerd, kunnen de werkzaamheden a en b geheel

automatisch worden verricht.

Voor de werkaamheden a. dienen de ponskaarten der

bestaande verzekering te worden gelicht. Daaraan worden

toegevoegd de kaart(en), waarop de gevraagde gegevens
zijn aangeduid. Het geheel wordt door het rekenapparaat

gezonden, waarna de verdere gegevens op zodanige wijze

in ponskaarten worden vastgelegd, dat met behulp van

reserve, boekhouding, daarbij inbegrepen analyse van de

winst, berekening van provisies e.d.

Informatiedragers.

Aangezien rechtstreekse invoer van geschreven infor-

matie in het rekenapparaat niet mogelijk is, dient de

informatie eerst op magnetische band of ponskaart te

worden overgebracht. Er bestaan nog andere mogelijk-

heden, die op verschillende plaatsen geredelijk toepassing

kunnen vinden, maar’ voor het verzekeringsbedrijf gaat het

toch wel om deze twee media, aangezien zij het mogelijk

maken de grote massa van gegevens blijvend in machinaal

verwerkbare vorm ter beschikking te houden.

Een vergelijking van ponskaart en band wordt in onder- –

staand ‘overzichtje samengevat.

Band

I
Kaart

t

Foutenkans
……………. . …………..

…+
m


Autoatische bereikbaarheid informatie

±

Kosten totale apparaat
………………..

..

+
Kosten per eenheid door te voeren informatie

+


Rujmtebesparing
……………………..

…+

Dagelijkse werkzaamheden
………………..±

+
Gespreide vragen
……………………..
..-
Geconcentreerde informatie tegenover gediffe-
rentieerde informatiebronnen
…………..

..+

+

Ter toelichting het volgende. Op een band van 1.200 of

1.800 m lengte kan een grote hoeveelheid ‘informatie

worden vastgelegd. Er zijn dus betrekkelijk weinig banden

tegenover veel kaarten in het andere geval. Fouten; zoals

op kaarten kunnen voorkomen, ni. het verkeerd terug-

plaatsen of iets dergelijks, zullen bij band niet goed moge-

lijk zijn. ‘

Automatische bereikbaarheid der informatie.

eze is bij magnetische .band in principe mogelijk,

omdat de machine zo kan worden ingericht, dat een aan-

tal opgespoelde banden automatisch bereikbaar i. Dit

maakt het apparaat echter uiterst kostbaar.
De kosten

van de totale apparatuur
liggen trouwens ‘toch aanzienlijk

hoger dan van een ponskaartenmachine, zo hoog, dat

daardoor de aanschaffing voor vele.verzekeringmaatschap-

pijen, tenzij met andere gebruikers wordt samengewerkt,

niet mogelijk kan worden geacht.

De kosten per eenheid van door te voeren informatie.

Deze zijn bij magnetische band veel ‘lager dan bij pons-

kaarten. Met door te voeren informatie wordt bedoeld

het complex van gegevens, dat langs het afleesorgaan van

de machine wordt getransporteerd en mgelezen. De kosten

per leenheid van door te voeren informatie zijn als beoor-

delingsfactor belangrijk, indien:

weinig leegloop te vrezen is, hetgeen bij Nederlandse
verhoudingen âlleen ‘denkbaar is bij gemeenschappe-

lijk gebruik door een aantal belanghebbenden;

de te lewerken informatie een relatief groot deel

uitmaakt van de door te voeren informatie.

Aan de voorwaarde b. is niet voldaan, -wanneer men

dagelijkse werkzaamheden wil automatiseren. De ge-
gevens, die daarvoor nodig zijn, zijn meestal gespreid
over alle banden, zodat automatisering van dagelijkse

werkzaamheden neerkomt op de eis, dat alle informat!e

moet worden doorgevoerd, hetgeen de kosten per eenheid

der te verwerken informatie hoog maakt.

Voor het beantwoorden van over de dag gespreide

vragen is bandapparatuur ongeschikt. Ponskaarten kunnen

840

/

Een I(CW hoögtepunt:

MARCHANT’S
DEC*MAGIC

tovert met één toetsdruk alle decimalen in alle 4 ven-

sters voor elke berekening.

Een greep uit de vele mogelijkheden:

* volautomatisch kwadrateren in. één handeling

* volautomatisch positief, negatief en occumulatief
vermenigvuldigen in elke volgorde

• vierde venster voor afzonderlijke en constante ver-
menigvuldigers; ook ter bewaring von Constant
deeltal –

• volautomatisch sommren van quotiënten zowel
positief als negatief; na negatieve deling automa-
tisch gereed voor positieve deling

• afzonderlijke produkten en hun totaal door middel
van splitmechanisme en/of non-entry mogelijkheid

• automatische

schoonmaak van alle vier vensters en
het toetsenbord bij elke rekensoort

• 1300 rekenomwentelingen met uniek schokvrij
draaiend Marchont mechanisme

PM

_

ROTTERDAM

AMSTERDAM

HENGELO
0-1800
0.20

1
” 0-5400

120196

478
.
9,

deze kaarten de nodige forulieren, waarmede de weder-
partij moet worden ingelicht, kunnen worden afgedrukt.
Bij de doorvoering van de transactie kunnen de bij de

eerste gang geproduceerde kaarten worden gecombineerd

met de te ponsen kaarten van nieuwe verzekeringen en
ook weer door de machine worden gevoerd, waarbij de

hierboven onder 1 t/rn 4 opgesomde werkzaamheden in

één gang worden verricht. Het komt er dus op neer, dat

bijv. bij nieuwe verzekeringen de in het aanvraagformuliér

vervatte informatie eerst op ponskaarten wordt gebracht.

Voor’ wijzigingen in bestaande verzekeringen zijn deze

ponskaarten al bij de voorbereidingsgang geproduceerd.

Al het overige geschiedt automatisch. Dit is evenzeer het

geval met de periodieke werkzaamheden, welke bestaan –

uit het incasseren van premies en het uitkeren van provisies.
-Een dergelijk systeem is gedeeltelijk bij één maatschappij

in Nederland verwezenlijkt, zij het dat de in gébrijik

zijnde rekenmachine niet toeliet, het systeem van gecon-

centreerde informatie volledig door te voeren. Er zijn nog

afzonderlijke ponskaarten voor het incasseren der premies.

Volledige realisatie van het systeem zal in de naaste toe-

komst plaatsvinden.

Bij een groot schadeverzekeringsbedrijf
1)
wordt een

enigszins ander systeem voorbereid, waarbij niet de ge-

gevens uit een aanvraagformulier eerst op ponskaarten

worden overgebracht, maar eerst de polis en geleidenota

worden getikt, waarbij tegelijkertijd de gegevens in machi-

• naal verwerkbare vorm worden vastgelegd.
Werkzaamheden, verbonden aan de voorbereiding ener

transactie, spelen daar een ondergeschikte rol en lenen

zich niet voor automatisering.. De werkzaamheden ver-

bonden aan de doorvoering van een transactie, voor

zover niet bstaande uit het vervaardigen der polissen,

• zullen niet dagelijks worden verricht, maar opgezameld, –
öm tegelijk m’et de .vervaardiging der premiekwitanties

voor de gehele maand in één gang te worden afgewerkt:

Investering.

De apparatuur, welke nodig is voörde verwezenlijking

van een volledig informatieverwekingssysteem in een

verzekeringmaatschappij, waarbij dan tevens wordt ge-
rekend de hulpapparatuur, bestaande uit ponsmachines,

sorteermachines e.d. zal variëren van f. 800.000 tot

f. 1.000.000. Afschrjving in zes jaar lijkt wenselijk. Daar-

naast komen er de kosten van planning ‘en programmering.

De laatste zijn veel aanzienlijker dan in de aanvang werd’

verwa’cht, aangezien het volledig in, programma’s vast-

leggen van administratieve’ werkzaamheden zeer veel zorg

en vindingrjkheid vraagt. –

Een en, ander wettigt de conclusie, dat voor kleine be

drijven’ atitomatisering alleen mogelijk is, wanneer zij op

ver gaande wijze samenwerken en hun admnistraties in

hoge mate aanpassen. Een soortgeljké’opmerking geldt

v6or industriële bedrijven, die hun administratie ‘wensen

te automatiseren. De daarbij toe te passen methodes

zullen, al lijkt dit op het eerste gezicht niet het geval, in

hoge mate overeenstemming hebben met die, welke hier-
boven zijn geschetst. De voordelen bestaande uit kosten-

besparing, maar vooral ook verkrijging van gegevens

over het eigen bedrijf in betere vorm en op korte termijn,

zijn e,’ident. – –

‘s-Gravenhage.

Prof. Dr. J. ENGELFRtET.

i) Hierover werden aan schrijver dezes welwillend gegevens
verstrekt door de heren Van Delft, Bruinius en Fleurbaay.

841

!7a

.:
• —
..


•.••
•.•.

t
:..:
• —

‘.•..


•.._
:

Is.

….”

…•…
1
•’s

.
:••

.
_.l..,

842

U.N I VAC®

Remington Rand

service bureauxin
Amsterdam
en
Frankfurt a. Main kunnen

elke soort opdracht in loon
voor U
uitvoeren.
U
kunt

gegevens ter beschikking

stellen in elke gewenste

vorm, zoals papieren band,

80-koloms en 90-koloms

ponskaarten, magnetische

band, originele documenten

enz.

de naam die borg staat voor…

universeel

automatisch

vooruitstrevend

Univac is een product van Remington Rand, die baan-

brekend werk verricht op het gebied van electronische

automatie
van de
administratieve ‘organisatie.

UNIVAC 40, 60 en 120

de grootste electronische ponskaarten – rekenmach

ine ter

wereld, die
150
formules per minuut berekent, elke stap

automatisch
controleert, een rekenprogramma van enkele

honderden stappen uitvoert, automatische interne diagnose

heeft, waardoor een zeér grote productiviteit wordt bereikt.

UNIVAC Calculating Tabulator (U.C.T.)

de nieuwste integrale machine – voor 80-koloms en 90-

koloms ponskaarten – magnetische band – intern geheugen

van
50.000
tot
100.000
tekens op magnetische trommel,

die zo snel is, dat de machine gemiddeld
14.500
instructies

per seconde kan uitvoeren. Synchroon gekoppelde schrijf-

eenheid, die per seconde
:1300
letters cijfers of tekens kan
‘afdrukken. Met
2
toevoer- en
5
afvoer-magazijnen.

UNIVAC File Computer

koppelbaar aan elk denkbaar invoer- en uitvoermedium,

zoals .telmachine, schrijfmachine, papieren band, magne-

tische band, ponsmachine, telex enz. – Geheugen tot

6.000.000
tekens, waarvan elk gegeven
ongesorteerd
in

ca.
17
milliseconden kan worden bereikt. Bediening en

,,voeding op afsrnd.

UNIVAC Fac-Tronic

de machine die werkt mer magnetische band. Lees- en

Ø
‘ schrijfselheid tot
20.000
tekéns per seconde. Magneet-

kerngeheugen tot
120.000
tekens.

UNIVAC Scientific

de snelste machine voor wetenschapjelijk werk.

i
Jrïiri4


THE BUSINESS THAT SERVES ALL BUSINESS”


t
S
–,

Een Nederlaûdse industrie van
elektronische reken- en aclministratiemahines?

Tn ,,E.-S.B.” van 11 september 1957 deed ik uitkomen

dat, bezien uit een oogpunt van de gebruiker, een krachtige
Europese
industrie van, elektronische reken- en admini-

stratie-apparatuur gewenst is. Thans wil ik een korte be-

/ schouwing wijden aan de wenselijkheid en mogelijkheid

van een
Nederlandse
industrie op dit gebied.

Onder verwijzing naar en ter aanvulling van hetgeen

onder het hoofd ,,Europa versus Amerika” in bovenver

meld artikel werd geschreven, wil ik beginnen met op te

merken, dat ik grote bewondering heb voor de energieke

wijze waarop in de Verenigde Staten in nog geen tien jaar

een omvangrijke ,,computer”-industrie
1)
is opgebouwd,
die alle andere landen ter wereld momenteel ver achter

zich laat. Het is mijn reisgenoten en mij echter wel zeer

duidelijk geworden, dat de wetenschap ten aanzien van

deze industrie – voöral de essèntialia daarvan – binnen

de betreffende Amerikaanse bedrijven blijft. Hun Europese

dochtermaatschappijen hebben bijna altijd een zeer be-

perkte doelstelling; aan basisresearch doen ze vrijwel geen

van alle en in het ontwikkelingsgebied moeten ze veelal

uitgaan van de standaardtypen zoals die in het moederland

zijn ontworpen
2).
De leiders van hun verkoopkantoren in

Europa, hoe bekwaam die ook mogen zijn, zijn voorts niet

of nauwelijks voldoende geïnformeerd over recente ont-

wikkelingen. Het is dan ook slechts een beperkt stukje

zgn. know how dat via deze vestigingen geëxporteerd wordt.

Welhebben sommige Amerikaanse bedrijven, de evenge-

schette situatie onderkennend, een geheel aparte export-

organisatie gecreëerd om een tegenwicht te vormen tegen

de zuigkracht van de ,,home market” en van nationale

gevoelens, maar de resultaten daarvan zijn, tot nu toe

gering.

Het is mede daarom dat ik in mijn eerder genoemde

beschouwing schreef: ,,De vestigingen van Amerikaanse

bedrijven en laboratoria in Europa komen aan deze be-

zwaren enigermate tegemoet, maar niet geheel”. Om mis-

verstand te voorkomen merk ik daarbij op dat m.i. voor

– enig verwijt aan de betreffende Amerikaanse industrieën
volstrekt geen plaats is; er is in de gesignaleerde Ameri-

kaanse bdrjfspolitiek niets onredelijks. Vermoedelijk

wordt voor, een deel hun beleid trouwens bepaald door de

nauwe verwevenheid van civiele en militaire research.

Is voor de gebruiker in Europa op grond van boven-

staande en de in mijn vorig artikel genoemde redenen een

Europese industrie .gewenst, dit betekent nog niet dat voor

de gebruikers in Nederland per se een in Nederland ge-

vestigde industrie noddzakelijk is. Een goed geëquipeerde

industrie in Engeland, Frankrijk, België of Duitsland, die

ten aanzien vân speurwerk, ontwikkeling en produktie up

to date is, zou waarschijnlijk in de Nederlandse behoefte

1)
Het woord ,,computer” wordt soms alleen gebruikt voor
elektronische
rekenmachines,
soms voor elektronische
reken- en administratiemachines. Als in dit artikel van ,,computer” wordt
gesproken, is het in laatst bedoelde zin.
2)
Een uitzondering vormt de International Telephone and
Telegraph Cy (I.T.T.) te New York, die haar speurwerk, Ont-
wikkeling en produktie op het gebied van elektronische reken-
en administratie-apparatuur voor een zeer belangrijk deel door
haar Antwerpse dochtermaatschappij, de BeIl Telephone Mfg
Cy en haar Engelse vestiging, de Standard Telephone & Cables,
laat verrichten.

aan bedrijven, die met de Amerikaanse computer-industrie

concurreren, kunnen voorzien. Weliswaar zijn dergelijke

goed, uitgeruste industrieën nog nauwelijks in Europa aan-

wezig, maar binnen een tijdsverloop van vijfâ tien jaar is

te dien aanzien wel een aanmerkelijke vooruitgang mogelijk.

Bovenstaande opmerkingen hebben betrekking op over-

wegingen van verbruikerszijde. Beziet men de oprichting
van een of meer volledig geëquipeerde industrieën in ons

land van elektronische reken- en administratie-apparatuur

üit een oogpunt van industrialisatie, dan wordt de zaak

anders. Allereerst dient dan in aanmerking te worden ge-

nomen dat de computerindustrie hoogwaardige kwaliteits-

produkten maakt, die vele handen en hoofden – ook in

toeleveringsbedrijven – werk geven, dus juist datgene

waaraan ons land in de toekomst behoefte heeft. Het is

bovendien niet uitgesloten dat door een dergelijke industrie

tevens produktieverwante industrieën van allérhande be-

sturingsapparatuur voor industriële doeleinden tot ont-

wikkeling of béter tot ontwikkeling zouden kunnen komen.

In dit verband geef ik hieronder een overzicht van doel-

einden, waarvoor computers kunnen worden gebruikt,

ontleend aan een Franse studie ten behoeve van de in

S
.

april 1957 te Parijs onder auspiciën van de O.E.E.C. ge-

houden automatiseringsconferentie.

Main Uses of

-computers and data processing machines
5)

t

S

Department

Application

Production

– Programme control of processes or machine
tools.
– Adjustmnt of processes or machine tools to
variations in param’eters for the work in hand.
t

,

– Production planning.
– Plant lsyout.

Planning

– Research on optimum production processes.
t

department

— Complex calculations relating to design (optics
hydraulics, electricity, strength of materials)
– with a view to a more efficient use of materials.

Laboratories

– Raw material tests. –
and research

– Mock-up tests.


departments

– Sorting of recorded data.
– Statistical analysis of the reading from measuring
instruments.
Management

– Calculation of production costs
– Market research.

/
– Accounting.
– Study of optimum production programme.
– Financial management problems.
– Operational research, etc.

Hoe hoog sommige industriëlen de toekomstmogelijk-

heden van de industrie van elektronische reken- en admi-

nistratie-apparatuur aanslaan, moge uit het, volgende

blijken. Zoals ik in ,,E.-S.B.” ‘van 11 september 1957 –

schreef, heeft de General Electric – in rangorde van grootte –

Amerika’s vijfde-bedrijf en afgezien van het sterkstroom-

gebied tot op zeker hoogte te vergelijken met Philips –

de patenten inzake het ten behoeve van de Bank of America

ontworpen E.R.M.A.-project ‘overgenomen, teneinde langs

deze weg met de produktie van elektronische administratie-

apparatuur een begin te maken.

Nu is de General Electric voor verschillende onafhan-

keljke computer-industrieën grootleverancier van onder-

3)
Men kan in dit overzicht begrepen achten maar beter
expliciet vermelden: actuariële berekeningen, vertalen van de
ene taal in de andere, plaatsbespreken (bij luchtvaartmaatschap-
pijen, spoorwegen ed.) en selecteren van documentatiemateriaal.

843

‘diene zoals buizen, transistoren e.d., zodat het gevaar

bestaat van botsing en moeilijkheden met deze afnemers.

Bij een bezoek aan de General Electric werd mij op een

vraag dienaangaande geantwoord dat dit inderdaad een

delicate aangelegenheid was, die de Genéral Electric jaren

ervan weerhouden heeft de produktie van deze machines

zelf ter hand te nemen. De sterk groeiende overtuiging, dat

de computer-industrie in de toekomst een van de voor-

naamste wereldindustrieën zou worden, had echter ten

slotte de leiding van General Electric doen besluiten moge-

lijke frustraties of verlies, van afnemers te riskeren. En

General Electric is een bedrijf waarin men weet waarover

men spreekt, want het behoort tot die bedrijven in de

Verenigde Staten, die in hun research, produktie en admi-

nistratie reeds in omvangrijke mate van elektronische

reken- en administratie-apparatuur gebruik maken
4)

Wat zijn de voorwaarden, wil een dergelijke industrie

in ons land kans van slagen hebben? Zie ik het goed, dan

zijn het: bekwame ondernemers, een groot aantal des-

kundigen (o.a. mathematici, ingenieurs, administratieve

organisatiedeskundigen), voldoende kapitaal, mogelijkheid

tot overbrugging van een lange aanloopperiode, grote

markten, matig kostenpeil.

Of er
ondernemende leiders
voor deze tak van industrie

zijn kan ik niet overzien. Bij de P.T.T. is enige jaren geleden

de ervaring opgedaan, dat een op zijn laboratorium ont-

worpen zeer aantrekkelijk ontwerp van een elektronische

rekenmachine geen industriële belangstelling in Nederland

kon vinden en als gevolg daarvan thans op Vrije grote schaal

in Engeland wordt gemaakt.

Een voldoend aantal
deskundigen
hangt mede af van ons

onderwijs, in het bijzonder van ons hoger onderwijs (d.w.z.

vooral van de financiële mogelijkheden, die de universitei-

tèn worden gegeven, want belangstelling is er voldoende).

De Technische Hogeschool te Delft heeft met haar oplei-

ding voor wiskundige ingenieurs en verdere voorzieningen

ten aanzien van de studie op het gebied van automati-

seringsapparatuur overigens reeds, acte de présence gegeven.

De
kapitaalvoorziening
kan een probleem zijn, vooral

indien in aanmerking wordt genomen, dat gedurende een

vrij lange aanloopperiode
geen of weinig rendement te ver-

wachten is.

Een
matig kostenpeil
lijkt voorshands nog wel verzekerd
hoewel hier misschien onzekerheidsfactoren liggen.
Wat
grote markten
aangaat, de tijd hiervoor is niet

ongunstig. Voorts is ook een betekenende afzet naar de

Verenigde Staten zeker mogelijk
5).

Sommige voorwaarden voor de vestiging van een Neder-

landse computer-industrie lijken dus te zijn vervuld, ten

aanzien van andere is dit onzeker. Een punt van belang zal

bovenal zijn het tempo waarin een dergelijke industriali-

satie en de bewerking van buitenlandse markten geschieden.

In dit opzicht is de gang vtn zaken ten aanzienvan Philips’

Telecommunicatie Industrie in Hilversum leerzaam. Phi-

lips heeft na de oorlog met grote voortvarendheid en be-
kwaamheid een telecommunicatie-industrie te Hilversum

Computer-programma van. de General Electric:
grote

kleinere

in eigen bedrijf in gebruik
……….
8

20

besteld voor eigen gebruik
……….
6

26

14

46

Dè Compagnie des Machines Bull te Parijs bijv. exporteert
een niet onbelangrijke hoeveelheid kleine elektronische reken-
machines en voorts ponskaartenapparatuur naar de Verenigde
Staten. Deze onderneming is momenteel waarschijnlijk ook de relatief best geoutilleerde industrie van Europese oorsprong.

en Huizen gesticht, waar thans vele duizenden employé’s

werken, o.w. ongeveer 300 academici of daarmee gelijkge-

stelden. Het is dit bedrijf echter tot nu toe uitermate

moeilijk gebleken op telefoongebied buitenlandse opdrach-

ten te verkrijgen, aangezien deze markten al sinds vele

tientallen jaren door. buitenlandse telefoonindustrieën

worden beheerst. Hieruit blijkt wel hoe belangrijk het ge-

acht moet worden dat men met dergelijke industrieën

vroegtijdig begint:

Lezende over Philips kan bij degenen die kennis nemen

van deze beschouwing de vraag
rijzen
waarom deze onder-

neming, die als het ware aangewezen lijkt voor het vestigen

van een cofriputer-industrie voor administratieve en indus-

triële doeleinden, op dit gebied tot nu toe verstek heeft

laten gaan. Ben ik goed ingelicht, dan houdt dit onder

andere verband met het feit dat Philips in de sector der

elektronische administratiemachines een zeer belangrijke

leverancier van bouwélementen (buizen, transistoren,

onderdelen e.d.) is of bezig is te worden voor de buiten-

landse industrielë vestigingen van een van de grootste

Amerikaanse industrieën van elektronische kantoor-

machines. /

Voor Philips is het onder diç omstandigheden wel ratio-

neel zich van de vestiging van een eigen industrie op dit

gebied te onthouden. Het heeft door de export van de

genoemde onderdelen de mogelijkheid haar bestaande indus-

triële capaciteit en . staf intensiever te benutten en het voor-

komt een belangrijk beslag op haar financiële middelen,

leiding gevende functionarissen en specialisten, dat on-

getwijfeld het gevolg zou zijn van eigen fabricage van

elektronische administratiemachines.

Blijkens mijn ervaring zijn er in ons land die bij het

lezen van een beschouwing als de bovenstaande zich af
2

vragen, of het wel verstandig is om zich op elk industrieel

gebied met de Verenigde Staten, die over zoveel meer

mogelijkheden lijken te beschikken, te meten en of het niet

beter is zich te beperken en zijn krachten anders te richten..

,Dit is een vraagstuk waarin ik mij hier niet wil begeven.

Het lijkt mij echter niet oninteressant mede in dit verband

een Amerikaanse stem te laten horen, nl. die van William

H. Whyte Jr., assistant-editor van .het bekende Ameri-

kaanse tijdschrift ,,Fortune”, die in zijn boek ,,The Orga-

nization Man” (New York 1956, blz. 240) het volgende

schrijft:

,,Once we could afford to postpone the creation of’ such an
environment (bedoeld is een ,,environment which stimulates.
the creative side of the average scientist); but we can no longer.
In becoming too much the technicians, too littlè the innovators,
we have banked complacently on European thought comple-.
menting our applïcatïon. But we now have little grounds for
smugness. European scientists still do more armchair work than
Anierican scientists, but this, as the patriot can point out, is.
partly because the European hasn’t the money or facilities to’
do much, and as Ajnerican leadership and money become more-
influential he may be quite eager to. leave the armchair. But
this would be cold comfort. The European tradition of funda-
mental work has not been broken, but it is being severely
strained. Why,
The Economist
asked recently, should its coun-
try’s scientists concentrate on producing ideas that America
will
exploit? It did not counsel a cut in fundamental science,
but it did argue that for Europe’s own self-interest, it should
put..proportionately more effort into technology and application.
Let Americans think up their own ideas. America, as Ene
Hodgins has put it, is being offered intellectual leadership in
the most compelling way. It is the kind of challenge, can
fl
or
should force us to admit, that goes against the gram of the
American temperament. We are by nature too impatient,
WO
pragmatic, tôo co-operative for the cause of aimless discovery
ever to be a popular one. And that is precisely why leadership
is so imperative”.

844

Automatiséring in de katoen-

en rayonverwerkende industrie

Wanneer we de stand van zaken betreffende de automa-

tisering in de textielindustrie hier te lande willen bezien is

het aardig eerst even stil te staan bij de evolutie, die zich de

laatste jaren heeft voorgedaan bij de verbouw van katoen,

de belangrijkste grondstof voor de
bedrijfstak,
gebonden

in de Vereniging Katoen-, Rayon- en Linnenindustrie, om-

dat op lange termijn bezien deze evolutie voor de katoen-

industrie van vitaal belang kan zijn voor haar welvaart.
In het ,,Wallstreet Joumal” van 3juli1957 wordt deze

vooruitgang op illustratieve wijze belicht, waaruit ik enkele

stukken citeer. Jo Pritchard, farmer in de Mississippi Delta

met vooruitstrevende ideeën over mechanisatie, verbouwt

katoen op zijn 3.300 acre Macon plantage tegen een kost-
prijs van ongeveer 24 $cts. per pound. De regeringssteun-

prijs voor zijn 1956-oogst was gemiddeld 31,56 $cts. per

pound. Een paar honderd mijl verder in de staat Missis-

sippi, in Union County, waar de gemiddelde farmgrootte

slechts 74 acre is, vinden we katoenverbouwers, die de

witte vezel’produèeren voor 32 $cts., alleen echter als zij hun

eigen werktijd incalculeren tegen slechts 60 $cts. per uur.

Deze kleine boeren nemen er aanstoot aan als hun werk-

methoden met oude ploeg en muilezel verouderd worden

genoemd. Maar de Macon plantage, waar niets met de

hand gedaan wordt als een machine het kan doen, is een

duidelijk bewijs van het tegendeel. Deze grote plantage zit

midden in een technologische revolutie. Dodelijker insecti-

ciden, betere bemesting, aangepaste zaadsoorten, onkruid-

verdelgers, alle langs mechanische weg toegepast, hebben,

tezamen met irrigatiemethoden, de katoenverbouw gemaakt

tot een wetenschappelijk bedrijf. In de oogsttijd waggelen

de mechanische ,,cotton pickers”, veel gelijkend op een

insect, maar zo groot als een olifant in de Kruger wildtuin,

door de katoenvelden. Zo’n olifant-insect vervangt 40 tot

80 handpiukkers, naar gelang de opbrengst per opper-

vlakte-eenheid.

Het resultaat van al deze nieuwe werkmethoden en

mechanisatie is dat de Macon plantage nu een opbrengst

geeft van 625 lbs. per acre, tegen 300 in 1940. In California,

waar de mechanisatie reeds spectaculaire resultaten be-

haalde, is een opbrengst van 1.000 lbs. per acre niets abnor

maals. In Arizona was de gemiddelde opbrengst voor de
1956-oogst 1.113 lbs. Daarentegen was in Alabama, één

van de oudste katoenstaten, waar kleine farms op muil-

(vervolg van blz. 844)

Ik ben mij ervan bewust met bovenstaande bijdrage de

problemen van een Nederlandse industrie van reken- en
administratiemachines geenszins volledig onder ogen te

hebben gezien. Ik hoop echter te hebben aangetoond, dat

het de moeite waard kn zijn de wenselijkheid en mogelijk-

heid .van oprichting van een dergelijke veelbelovende en be-

langwekkende industriè in ons land nader te bestuderen.
‘s-Gravenhage.

H. REINOUD.

Naschrift.
Na het gereedkomen van dit artikel ontving ik enige gegevens
van de N.V. Electrologica – welk bedrijf een samenwerkings-
vorm is van de Gemeente Amsterdam (Mathematisch Centrum)
en de Levensverzekeringmaatschappij ,,De Ned. Nilimij van
1859″ -, waaruit blijkt dat deze N.V. zich de produktie van
rekenmahines e.d. ten doel stelt. Een eerste ontwerp is in uit-
voering. Wat voor groeimogelijkheden dit bedrijf heeft valt
uiteraard nog niet te overzien.

ezelbasis nog gewoon zijn, de opbrengst gemiddeld 371 lbs

per acre. Het aantal man-uren per kg geproduceerde

katoen is tot één
vijfde
en zelfs nog minder t.o.v. 1940 ge-

daald. Dit alles is niet zonder moeite gegaan. JoPritchard

zegt dan ook: ,,If you want to mechanize you first have to

bury grandpa”.

De uit deze mechanisatie voortspruitende kostprijsver-

laging, die ondanks inflatie reëel is t.o.v. de eerste na-

oorlogse jaren, komt niet in de wereldmarktprijs van ka-

toentot uiting door de, op zijn zachtst gezegd, vreemde

landbouwsteunpolitiek van de Regering der Verenigde

Staten. Anders zouden wij daar reeds de vruchten van

plukken in de vorm van lagere prijzen voor onze overhem-

den, regenjassen en beddelakens. Het ziet er in het thans

lopende oogstseizoen naar uit, dat alle records, wat betreft
de opbrengst per acre, geslagen zullen worden, mede door

de activiteiten van de Soil Bank, die minder geschikte acres

aan de katoenverbouw onttrokken heeft. Door deze hoge

opbrengsten per acre worden steeds gunstiger voorwaarden

geschapen voor een nog verdergaande mechanisatie, in die
gebieden waar de terreingesteldheid zich daartoe leent.

De spinnerij.

Wanneer we nu de automatisering in de katoenverwer-

kende industrie onder de loep nemen, bepalen we allereerst

onze aandacht tot de eerste fase van dit verwerkingsproces,

nl. de spinnerij. Hier doet zich het feit voor, dat in de laatste

vijf jaren in de Nederlandse industrie een aanmerkelijke

produktiviteitsverhoging heeft plaatsgevonden zonder dat

gesproken kan worden van enige automatisering of van

fundamentele wijzigingen in de spinnerijtechniek, die sedert

een kleine honderd jaar niet principieel is veranderd. Er

is naarstig voortgebouwd aan de perfectionering van be-

staande technieken,
waartoe
na de laatste wereldoorlog

de eerste stoot gegeven werd door de uitvinding van een
elektronische gelijkmatigheidsmeter met integrator voor

lonten, voorgarens en garens. Door deze meter werd voor
het eerst een gefundeerd inzicht gekregen in de processen

die zich in de spinnerij afspelen. In het verleden waren

deze procédé’s geheel langs empirische weg tot stand ge-
komen. Fouten in machines en werkmethoden konden nu

voor het eerst objectief worden aangetoond. Vele myste

rieuze verschijnselen, die tot nu toe belet hadden een

optimum aan produktiesnelheid en kwaliteit te bereiken,

verdwenen. Ook de meer fundamentele kennis van de

fysische eigenschappen van de katoenvezel en de variatie
daarin, werkten hiertoe mede.
Geactiveerd door deze meerdere kennis, voortgekomen

uit research door de Amerikaanse Regering, nationale

researchinstituten (waarbij het Vezelinstituut T.N.O. te

Delft en Enschede met ere genoemd mag worden) en uit

eigen speurwerk der bedrijven, hebben de textielmachine-

fabrieken, vooral in de Verenigde Staten, Zwitserland en

Duitsland, in de afgelopen vijf â tien jaren een onophou-

delijke en bijna beangstigende stroom van nieuwe ontwik-

kelingen en machines op de markt gebracht.

De Nederlandse spinnerjen hebben op zeer grote schaal

deze nieuwe ontwikkelingen en machines toegepast, daar-

toe genoopt door de steeds stijgende lonen, schaarste aan

arbeidskrachten, kwaliteitseisen en internationale concur-

845

ete”

te
cje%

en

Honeywell meet- en regelapparatuur verzorgt automatische

regeling van bestaande en nieuwe installaties, van

eenvouaige en ingewikkelde processen.

Aatomatisering van uw bedrijf betekent: een beter produkt

hij een lager kostencijfer.

77
79

4

JOU

Ingtrumentatie

waterzui verings.

installatie

Laat u door onze

technische staf
,

inlichten

over de, waarde van

onze instrumenten

voor uw bedrijf.

Honeyw

ell

f
W

t 41,
C#&A.
1,

~
L
HONEYWELL
1

Wibautstraat 12

Amsterdam

Tel. 740333

brusselparjs londen zurich wenen frankfort kopenhagen
stockholm

846

rentie. Het eindresultaat is thans, dat de Nederlandse

industrie be!schikt over een machinepark, dat een hoge
produktiviteit paart aan hoge kwaliteit. Slechts op deze

wijze kon de kostenstijging door de veelvuldige en aan-

zienlijke loonsverhogingen nog op redelijke wijze worden
opgevangen, echter ten koste van een steeds grotere kapi-

taalsintensiteit. Samenvattend kan worden gezegd, dat

door toepassing van kortere en betere procédé’s een pro-

duktiviteitsverhoging werd verkregen, zonder dat er sprake

is geweest van automatisering. Het is te verwachten, dat

de ontwikkeling zich langs dézeifde lijnen zal voortzetten;
enige vertraging in de snelheid van deze ontwikkeling lijkt

echter niet onwaarschijnlijk. Vermeldenswaard is nog, dat,

naar mijn indruk, de nieuw aangeschafte outillage bij de

verschillende Nederlandse spinnerijen’in hoge mate tech-

nisch min of meer uniform is. Onderlinge ervaringsuitwis-

seling,’ gemeenschappelijke researchafdelingen .en samen-

werking binnen verband van het Vezelinstituut T.N.O.

zijn hier niet vreemd aan:

De weverij.

Geheel anders is de ontwikkeling in de weverj. De voor-

bereiding voor het weven – het spoelen van ketting- en

inslaggarens – is in de grote, op massaproduktie gerichte,

bedrijven in de latste jaren zeer vèrgaand géautomatiseerd.

De volautomatische kettingspoelmachines van Amerikaans

fabrikaat hebben op grotè schaal ingang gevonden in dë

Twentse industrie, waardoor arbeidsbesparingen van om-

streeks 50 â 60 pCt. konden worden bereikt. Deze reeds be-

trekkelijk lang bestaande machine§ waren voor de oorlog

bij de toenmalige loonsverhoudingen voor onze industrie

veel te duur, maar door de snelle loonstijgingen en vooral

door het grote tekort aan arbeidskrachten werd de invoering

noodzaleljk, zonder dat daar aanmerkelijke kostprijsbe-

sparingen en/of kwaliteitsverbeteringen tegenover stonden.

Ook in de niet op massaproduktie gerichte grote en

kleine weverjen kon arbeidsbesparing in de spoelerij wor-

den bereikt, hoofdzakelijk doordat de betere kwaliteit van
de garens, grotere lengte van de door de spinnerjen afge-

leverde garenlichamen en constructief betere machines,

hogere spoeisnelheden en vermindering van arbeidshande-

lingen mogelijk maakten. . Het is te verwachten dat deze

automatische spoelmachines, zowel voor ketting als voor

inslag, steeds meer zullen worden toegepast. In enkele van

deze gevallen komen de investeringen per arbeider (op

dagploeg-basis gerekend) op f. 100.000 te liggen, terwijl de

gemiddelde investering boven de f. 50.000 ligt.

De automatisering in de weverij heeft zich in de na-

oorlogse jaren in een, gezien de omstandigheden, redelijk

tempo voltrokken, hetgeen het volgende staatje moge
verduidelijken.

1
Jaar


aantal automa-
1

aantal

niet-
1

totaal
ten
automaten

30september 1948
5.121
42.441
47.562
1januari1954
9.755
1

35.028
1

44.783
1januari1956
……
1

11.293
1

28.985
1

40.278
1januari1957

…….
12.212
1

26.212
1

38.424

In ruim acht jaren tijds vermeerderde dus het aantal

automatische getouwen met ruim 7.000 stuks, terwijl het

aantal niet-automatische met ruim 16.000 daalde. Voor

iedere geplaatste automaat verdwenen 2,3 niet-automaten.

Hoewel de produktiecapaciteit voor beide soorten in de-

zelfde werktijd ongeveer gelijk is, daalde de potentiële

produktiecapaciteit en ook de werkelijke produktie niet.

Het tegendeel is eerder waar. Met de automaten wordt

veelal in drieploegenstelsel gedraaid, hetgeen reeds met
.het oog op de kostprijs een bestaansnoodzaak is.

In verhouding tot andere landen is de automatisering.

in de Nederlandse industrie nog maar betrekkelijk beperkt,

zoals uit onderstaandë’ tabel van de ,,International Federa-

tion of Cotton and Allied Industries” blijkt.

Automôtisering van de weverjen in West-Europa a)

(X
1000 getouwen)

1930
1936
1956

Al

0
Al
0
Al
0

België

………….
Frankrijk

………
W.-Duitsland
Italië

…………..
l’eder1and
…………


..17,5
24,6
..26,8
2,5

54,4
182,6 181,5 119,7
52,3


41,1
30,7
55,0
5,4

52,0
152,8 169,8
91,5 45,8

10,1
71,7
50,2
83,5
11,3

24,5 64,4
77,9
41,0 29,0
Landen van de Ge-
meenschappelijke

Verenigd Koninkrijk
Overige concentrische

71,4
14,1
590,5 678,8
132,2
20,8
511,9
484,0
226,8
46,4
236,8 270,3
Markt

…………

landen

…………
Excentrischelanden
15,4
0,9
48,4
108,7
19,4
8,5
35,7
89,3 28,7
36,9
18,1
95,6
101,8
1.426,4
180,9
1.120,9
338.8 620.8
West-Europa
……..

a) A = Automatic looms.
0 = Ordinary looms.

Een verdere automatisering van het machinepark is een

dringende noodzaak, indien wij letten op de reeds bereikte

gunstiger posities in Frankrijk, West-Duitsland en Italië,

onze grote rivalen in de Euromarkt. De sterk gestegen

loonkosten en het gebrek aan arbeidskrachten, alsmede de

hogere kwaliteitseisen dwingen daartoe. Al naar gelang de

doekkwaliteit bedraagt de arbeidsbesparing ten opzichte

van een niet-automaat 40 tot 75 pCt., de investeringskosten

per machine belopen het vier- tot vijfvoudige en per arbei-

der het vijftien- tot twintigvoudige. De automaat vervangt

een aantal menselijke handelingen, zodat minder fouten
kunnen ontstaan, waardoor kwaliteitsverbetering moge-
lijk is.

Oorzaken van de zeer geringe automatisering v66r de

laatste oorlog waren te vinden in de specifieke constellatie

van de Nederlandse textielindustrie, die in de zware crisis

van de dertiger jaren voor ca. 40 pCt. van haar produktie

afhankelijk was van de export naar Indonesië, zware con-

currentie van Japan ondervond en zich de kosten van

automatisering maar slecht kon veroorloven. Oo
r
e a-
tief lage lonen en het grote aanbod van arbeidskrachten,

alsmede de geaardheid van de voor deze export bestemde

weefsels remden de noodzaak tot automatisering. –

Na de oorlog waren fiscaal klimaat en de investerings-

noodzaak in de andere sectoren van de katoenindustrie

oorzaken van ht betrekkelijk trage tempo van automati-
sering in de weverijen. Het automatische getouw vraagt

voor haar ‘meest economische toepassing grote en con-

stante afzetmogelijkheden van eenzelfde doekkwaliteit; de

binnenlandse markt, steeds de basis van onze industrie, was,

mede in verband met haar open karakter, niet steeds in

staat deze afzetmogelijkheden te bieden.

Wat de technische ontwikkeling betreft, liep het beeld
parallel met dat van de spinnerij. Er is voortgebouwd op

bestaande principes, die steeds meer werden vervolmaakt.

De snelheden werden enigszins verhoogd. Enkele jaren
geleden kwam de Fa. Sulzer in Winterthur op de markt

met een nieuw type wèefmachine, waarbij oude principes

op geniale wijze werden omgeconstrueerd, resulterende in

een bijna drievoudige produktie. De onderlinge technische

samenwerking in de Nederlandse weefindustrie bleek reeds

zo groot, dat het rfogeljk was een kleine proefweverij van

847

deze Sulzer weefmachines ten bate van een zeer groôt deel

van de industrie in bedrijf te stellen. De resultaten van

deze proefweverj hebben enkele bedrijven aanleiding ge-
geven tot aanschaffing van deze Sulzer-machines over te

gaan. De arbeids- en ruimtebesparin ten opzichte van een

conventionele automaat is aanzienlijk, maar de investerings-

kosten per produktie-eenheid liggen ca. 30 tot 40 pCt.
hoger. Het is nog niet duidelijk in hoeverre de Sulzer-

machine zich een plaats zal veroveren in de Nederlandse

industrie.

De veredelingssector.

In de veredelingssector (blekerij, ververj en drukkerij)

is in de latere jaren voor de in grote hoeveelheden vervaar

digde doeksoorten een automatisering in de vorm van een

zoveel mogelijk continu laten lopen van vroeger discontinue

procédés als iets nieuws te constateren, waarbij zich ge-

leidelijk geheel nieuwe technieken ontwikkelen. Voor de

in kleinere hoeveelheden vervaardigde artikelen, alsmede in

de modesector, vindt men een vortbouwing op oudere

tëchnieken, thans in een meer geperfectionneerd.6 vorm.

Door het beschikbaar komen van geheel nieuwe kleur-

stoffen en door de toepassing van kunstharsen, worden

thans geheel andere eisen aan het machinepark gesteld
dan vroeger. Automatische controle van produktiepro-

cédé’s en elektronische bediening van machines, waardoor

menselijke fouten uitgeschakeld kunnen worden, vinden

op tal van plaatsen in het veredelingsproces hun toepassing.

Deze nieuwe technieken vragen enorme bedragen voor

investering. Een opgebouwde straat van continu-machines

is vaak weinig soepel in haar mogelijkhe’den en vraagt zeer

grote doeklengten van dezelfde kleur, alvorens rendabel

te zijn. De beheersing van die continiiprocédé’s is veelal

moeilijk; zij vraagt om laboratoriumcontrole, alsmede om

verfijnde meetteclinieken, welke laatste geleidelijk ter be-
schikking komen. Met enige fantasie mogen we misschien
verwachten, dat hier op den duur het ,,feed-back” principe,

zoals dat toegepast wordt in de Amerikaanse automobiel-

motorenindustrie, ingang zal kunnen vinden.

In een zeer
recente rede vergelijkt Dr. W. T Kroese
1)

een continu verfmachine met de oude discontinu jigger-

ververij. Voor eenzelfde doekkwantum is in het continu-

1)
Dr. W. T. Kroese: ,,De Westeuropesè katoenindustrie
in de kentering der tijden”, bijlage bij ,,E.-S.B.” van
25
september 1957.

proces slechts 1/3 van het aantal arbeiders nodig; de in-

vestering per arbeider is echter 94-voudig.

Met de regelmaat van de klok komen nieuwe ontwikke-

lingen naar voren en de aarzeling van vele bedrijven om

nu reeds ii het groot op een bepaald nieuw procédé te

springen is zeer begrijpelijk, temeer waar in vele gevallen

een aanzienlijke kostprijsbesparing nog niet te beieiken

valt, en de aanloopmoeilijkheden soms zeer kostbaar zijn.

Uit kwalitatief oogpunt komen de continu-procédé’s echter
vaak goed uit de bus. Bij een gunstige ontwikkeling van de

Euromarkt liggen er ongetwijfeld goede kansen voor deze

continu-technieken, daar dan ook een gunstige bezetting
van de machinerie beter gewaarborgd kan zijn.

Interessant is een Nederlandse vinding in de filmdrukkerij

waarbij aan deze tak van de industrie, die sedert vele tién-

tallen jaren
vrijwel
geheel op handwerk van zeer vakbe-

kwame arbeiders berustte, de mogelijkheid geboden wordt
vrijwel geheel te automatiseren.

Samenvatting.

Samenvattend mogen we zeggen dat de Nederlandse

katoen- en rayonverwerkende industrie in de laatste jaren

zeer veel geld en energie besteed heeft aan de bestudering

en toepassing van arbeidsbesparende en kwaliteitsverbe-

terende technieken en methodes. Deze ontwikkeling zal

ongetwijfeld in een hoog tempo blijven doorgaan. Zij zal

grote kapitalen blijven vereisen en de hoogste eisen stellen

aan de leiding. De eisen, aan de arbeiders gesteld, zullen

zich wijzigen. Gedetailleerd vakmanschap zal hier en daar

minder worden gevraaga; de nadruk zal dan meer vallen

op werkoverzicht en werkindeling, maar vooral op plichts-
bèsef en verantwoordelijkheidsgevoel. De wetenschapelijk

gevormde medewerker zal een steeds belangrijker plaats

in de industrie gaan innemen. In het verleden werd de

textielindustrie veelal beschouwd als technisch-wetenschap-

pelijk niet interessant, dit is nu beslist niet meer het geval.

Technische en commerciële samenwerking van bedrijven

ligt in de lijn der verwachting. Dè industrie voelt zich sterk

en zal de uitdagingen van de toekomst met vertrouwen

aanvaârden.

Ondergetekende heeft zich helaas moeten beperken tot de

katoen- en iayonverwerkende industrie; op het gebied van

de linnen- en wolindustrie acht hij zich niet tot enig oordeel

bevoegd.
Enschede.

H. J. BLYDENSTEIN B. Jzn.

PËNSIOENVERZEKERING

VOOR IEDER BEDRUF EEN PASSENDE REGELING

VOOR IEDERE REGELING EEN PASSENDE VERZEKERING
DE OLVE’H VAN’.’1879

J)eskundig

HOOFDKANTOOR: KORTENAERKADE 1 ‘s-(RAVENHAGE – TELEFOON-183390

advies wordt

BIJKANTOREN; AMSTERDAM

ARNHEM

EINDHOVEN

‘s-GRAVENIIAGE

op aanvrage

GRONINGEN

ROTTERDAM

UTRECHT

gaarne verstrekt.

Automatisering in de staalindustrie

Zonder in discussie te willen treden over de juiste

exegese van het woord, zouden wij in dit artikel onder

aûtomatie willen verstaan: het zodanig regelen van een

proces, dat dit al of niet met toepassing van het prin-

cipe van terugkoppeling (,,feed-back”) in evenwicht is

en blijft zonder dat menselijk ingrijpen – abnormale

onstandigheden uitgezonderd – noodzakelijk is. Daar

over de algemene principes en hun toepassingsmogelijk-

heden reeds zo veel gepibliceerd is en polemiek noch

het stichten van verwarring de bedoeling van dit gesèhrift

is, zouden wij ons, na enkele inleidende opmerkingen

willen bepalen tot die punten, welke o.i. voor dit onder-
werp kenmerkend zijn voor de staalindustrie.

Automatie is slechts mogelijk wanneer technisch de

procesbeheersing een zodanig gevorderd stadium heeft

bereikt, dat kwantitatief ‘én kwalitatief aan het gestelde

doel wordt beantwoord. Daar het doel van automatie

uiteraard van economische aard is en de bij automatie

gemaakte investeringen veelal zeer ingrijpend zijn, zal

in het bijzonder in een période van geldschaarste de

calculatie van de te verwachten voordelen aan hoge

eisen van nauwkeurigheid moeten voldoen.

Vooropgesteld zij, dat de staalindustrie als basisin-

dustrie, vergeleken bij de verwerkende industrie, rela-

tief sterk kapitaal- en weinig arbeidsintensief is voor

zover dit het produktieproces zelf betreft en technolo-

gisch gesproken tussen de chemische en de (metaal) ver-

werkende industrie in staat. Hieraan moet echter wor-

den toegevoegd dat de opeenvolgende produktieproces-

sea in een zgn. geïntegreerd ijzer- en staalbedrijf als

het ware een reeks vormen met termen afdalend in

chemisch en opklimmend naar het verwerkende karak-

ter. Tevens kan zeer globaal worden gezegd dat in de-

zelfde richting de mate van procesbeheersing en van ar-

beidsintensiviteit toeneemt. Ter verduidelijking volgt

een schematisch beeld van zo’n produktieproces, te be-

ginnen bij de cokesovens, waarin uit kolen de cokes
wordt geproduceerd, waarmede in de hoogovens uit

erts het ijzer wordt gesmolten. In de volgend fase

(staalfase) wordt het ruwe ijzer met schroot tot staal

geraffineerd.

FPTS =

MENOEP

IGIETEMIEN

4

BLOKW
A
L5EQ1)

Tot hiertoe betreft het een typische procesindustrie.

Daarna volgt de bewerking: in opeenvolgende wals-

tuigen wordt het ‘staal uitgewalst tot het eindprodukt,

dat plat of geprofileerd kan zijn en eventueel verdere

bijzondere bewerkingen kan ondergaan zoals bijv. ver-

j tinnen (blik).

t De vraag rijst nu hoe, gezien het bovenstaande, het

klimaat is voor de moge1jkhden van automatie in de

ijzer- en staalindustrie. Hetmetallurgisch proces is com-

plex, beheerst door vele variabele invloedsfactoren. De

bedrijfsresultaten worden in hoge mate door het behaal-

de rendement van het produktieproces bepaald. Nu is,

zoals reeds werd betoogd, automatie slechts bij een hoge

graad van procesbeheersing mogelijk. Het is dus zaak

de procesvariabelen afzonderlijk en in hun interactie

te kennen. Helaas is dit stadium nog lang niet bereikt

en slechts in de mate waarin dit inzicht groeit, kan wor

den getracht de regelapparatuur te ontwerpén die het

proces in de hand houdt.

De beheersing van het proces is dus nog niet zodanig

dat de ,,feed-back” automatisch kan worden geregeld.

Dat men hiermede nog niet ver genoeg is, hangt samen

met de beperkte mogelijkheid van meten van allerlei

invloedsgrootheden: het proces is nu eenmaal moeilijk

toegankelijk, ook doordat er zeer hoge temperaturen bij

optreden. –

Merkwaardig is, dat het meest primaire en tevens oud-

ste, het hoogovenproces, zich het meest onttrekt aan pro-

cesbeheersing. Bij dit continue evenzeer als bij het ,,batch”-

proces van de staaloven (Bessehier of Siemens-Martin),

is dan ook weinig sprake van automatie. Men heeft er

zich in feite tot dusver toe beperkt de transporten ge-

heel of gedeeltelijk voor automatie in aanmerking te

laten komen en dan nog alleen wanneer de omstan-

digheden het mogelijk maken grondstoffen en produk-

ten in soort en kwaliteit te beperken.

Het zal begrijpelijk zijn dat de weg naar automatie

in de ijzer- en staalindustrie anders loopt dan die in de

verwerkende industrie. In de laatste toch zal de ont-

wikkeling veelal direct via een steeds verdere mechani-

satie
verlopen,
waarbij ten slotte de opeenvolgende be-

werkingen door automatie vloeiend in elkaar overgaan.

Het terugkoppelingsprincipe wordt dan, waar• nodig,

toègepast om het evenwicht te bewaren. Het is in feite

niet anders dan het logisch doortrekken van de lijn

die door de gedachte van de zgn. wetenschappelijke

bedrijfsorganisatie is ontwikkeld: door systematische ana-

lyse tot werkvoorbereiding en programmering te komen.

Hoewel dit principieel in de ijzer- en staalinduitrie niet

anders ligt, moet hier tussen het stadium van mecha-

nisatie en automatie veelal een tiissenstap worden inge-

schakeld. Deze bestaat hieruit, dat men tot een geper-

fectioneerde signalering komt. De signalering dient 6f

als informatie om het bedienend personeel beter in staat

te stellen tijdig regelend in te grijpen of over te gaan

naar de volgende fase van het proces, 6f om de bedrijfs-

leiding een snel en duidelijk inzicht te geven in het

onderlinge verband van een aantal proceskenmerken.

De recente ontwikkeling van de zgn. ,,performance re-

corder” moet in het licht van dit laatste doel worden

gezien.

:0 i

849

/

Ter wille yan deze signlering kan soms echter een

hoeveelheid denkwerk voorbereid en geprogrammeerd

worden en dus als het ware worden geautomatiseerd.

Op die manier worden de conclusies die de bedienings-

man moet maken om het proces te regelen minder ge-

compliceerd, waardoor zijn reactiesnelheid kan worden

verhoogd en zijn foutenkans verkleind. We zien dus

dat het economische effect zowel van deze tussenstap
als van de eindfase veroorzaakt wordt door ëen hoger

rendement – zowel t.a.v. tijd als materiaal – van de

installatie. Dat soms ook loonkosten door besparing van

manuren kunnen worden’verlaagd is veelal van secun-

daire aard.

Ter illustratie ,van bovenstaande gedachtenontwikke-

ling volgt hier een aantal voorbeelden waarbij we het
geïntegreerde proces van ruwijzer tot eindprodukt op

d6 voet zuilen volgen.

Hoogovens

Doordat – het hoogovenproces in essentie een tegen-
stroomproces is tussen een in brokkenvorm aanwezige

vaste stof en een uit de verbranding van cokes gevormd

gas, is het zeer gevoelig voor de wijze waarop deze

-gassen met de vaste stoffen in contact komen, hetgeen

zich o.a. in grote variaties van het cokesverbruik per

ton ijier voordoet. Mede gezien de huidige cokesschaar-

ste is men er allerwegen op uit middelen te beramen

om een zo groot mogelijke regelmatigheid te verwezen-

lijken in de fysische en chemische eigenschappen van de

grondstoffen en ook in de mechanische wijze, waarop

deze aan de oven worden toegevoegd.

Terwijl tot nu toe algemeen de hoeveelheid materiaal

die in de oven werd gebracht, werd afgewogen door de

bunkerman (op aanwijzing van de bedrijfschef), waarbij

men volledig afhankelijk was van de wijze waarop deze

man meer of minder conscientieus zijn taak opvatte, ziet

men op verschillende plaatsen installaties komen waarbij

deze menselijke foutenfactor uitgeschakeld wordt: de

weging van erts en cokes wordt dan centraal geregis-

treerd en automatisch per cyclus opgeteld, zodat er
1
tel-

kens een controle bestaat, of de juiste verhoudingen tus-

sen erts en cokes en tussen de verschillende ertsen onder-

ling worden aangehouden; afwijkingen kunnen eenvou-

dig worden gesignaleerd.

Een stap verder zou zijn, om, wanneer men infor-

matie had over de wisselende warmte- of stofbehoefte

van het proces, de genoteerde grondstoffenverhoudingen

automatisch aan te passen. De moeilijkheid van deze

stap ligt niet zo zeer in het laatste, als wel in het eerste

gedeelte, nl. dat het uiterst moeilijk is goede informatie

te verkrijgen over het verloop van het proces: men kan

deze alleen empirisch statistisch afleiden uit meting van

de karakteristieken van de stoffen, die het proces ver

laten, nI. continu de topgassen en discontinu (éénmaal

per aftap) die van de slak en het ijzer. Deze weg blijkt,

zoals te begrijpen valt, een uiterst moeizame te •zijn;

toch zien we in Rusland nu een eerste poging om tot de-

ze gesloten kringloop te komen, waarbij een rekenma-

chine wordt gebruikt om het grote aantal variabelen zo

goed mogelijk met elkaar in relatie te brengen. De resul-

taten hiervan worden overal met belangstelling tege-

moet gezien.


Staalovens.

.

In grote lijnen wordt hierbij onderscheid gemaakt tus-

sen het Siemens-Martin-proces – een bad met een

850

vlam er over — en het Thomas- of convertorproces –

een peer waardoor of waarop lucht’ of zuurstof wordt

geblazen. Het eerste proces is een langzaam proces, ge-

durende welk men nog metingen over samenstelling en

temperaturen kan doen; het tweede is z6 snel, dat dit

laatste niet meer mogelijk is. Men ziet bij het SM-poces

duidelijk het doordringen ‘van de meettechniek: ter-

wijl tien jaar geleden nog vrijwel overal de temperatuur

van het staal bepaald werd door het uitgieten van een

lepel op het bordes en het constateren of de zo ontstane

staalkoek al dan niet vast zat op de bordesplaten, is

men er nu op grote schaal toe overgegaan de tempera-

tuur, met platina thermokoppels te meten. De hoge tem-

peratuur en de agressieve slak staan echter geen con-

tinue meting toe, zodat de temperatuur slechts eenmaal

per half uur kan worden bepaald.

De chemische analyse van het staal kan tegenwoor-

dig met grote snelheid worden bepaald, dank zij de

ontwikkeling van de spectrometrie, waarmede een mon-

steranalyse op 10-20 elementen in niet meer dan
5

minuten mogelijk is (mcl. de voorbereiding van het

monster). Helaas onttrekt zich nog steeds de slak’aan
de mogelijkheid van een dergelijke analyse: een ana-

lyse van de slak, het medium waardoor eigenlijk de

afloop van de reacties in het staalbad bepaald wordt,

duurt met de modernste hulpmiddelen toch altijd nog

20 tot
25
minuten, hetgeen voor een procesbeheersing

veel te lang is. Het is duidelijk dat er daarom op een

terugkoppeling of regeling in het raffinageproces nog

niet veel kans is. Voor zovej een terugkoppeling aan-

wezig is op de brandstoftoevoer, wordt deze ontleend

aan de1temperatuur van het-gewelf, een grootheid die

slechts zijdelings verband houdt met de essentiële groot-

heid: de staaltemperatuur.

Bij het convertorproces is de situatie nog onbevredigen-

der; ook daar wordt nu getracht enige empirische gege-

vens te ontlenen aan de sanienstelling en de temperatuur

van de gassen, die het proces verlaten. Op een enkele

plaats is het blijkbaar gelukt op grond hiervan een een-

voudig soort analogonmachine te construeren, die het

proces nabootst en aangeeft op welk tijdstip het staal

gereed is om te worden, afgetapt. Het is te verwachten,

dat er in deze richting in de toekomst verdere vorde-

ringen zullen worden gemaakt.

Een analoog punt bij de procesbeheersing van het
staalmaken vormt de juiste dosering van de toeslag-
stoffen: allerwegen wordt dit nog gedaan door kalk,

erts, etc. toe te voegen met zoveel scheppen of zoveel

bakken: de moderne snelle en robuste elektronische

weeginstallaties maken het mogelijk om ook hier tot

een betere beheersing van slakkwaliteit en kwantiteit te
komen.

Walserjen.

In de walserij-ovens worden de blokken of plakken
staal tot een bepaalde temperatuur opgewarmd, opdat

ze daarna zo goed mogelijk tot plaat kunnen worden

uitgewalst. Essentieel is daarbij uiteraard, dat de tempe-
ratuur zo hömogeen mogelijk verdeeld is over de gehele

plakdikte. Ook deze doelstelling onttrekt zich echter

weer aan een directe, meting. Want hoewel het prak-

tisch zeer wel mogelijk is de temperatuur van de oven-

wanden constant te houden en tevens de samenstelling

der rookgassen en ook de ovendruk niet te laten variëren,

kan de homogeniteit van de temperatuur van een blok

of plak pas geschat worden bij het walsen zelf: De terug-

koppeling verloopt dus met de nodige fasevertraging

en overregeling via de waismeester naar de ovenbaas

en dan naar de ovenbediening.

De homogeniteit van de temperatuur zou aldus toch

nog eenvoudig empirisch kunnen worden bepaald, wan-

neer niet de blokken of plakken zozeer varieerden in

afmetingen en in voorgeschiedenis: de daardoor extra

ingebrachte variaties zijn zodanig complex, dat zij niet

meer optimaal door het bedienend prsonèel kunnen

worden verwerkt, zodat een onvolleaige benutting van

de ovencapaciteit welhaast onvermijdelijk is. Op deze

plaats zou een rekenmachine met vrucht kunnen wor-

den ingeschakeld, die door het invoeren van een groot

aantal meet- en empirische gegevens aangeeft op welk

moment een blok walsklaar is Het is zeker’ te ver-

wachten dat er binnenkort ontwikkelingen in deze rich-

ting te zien zullen zijn. –

Bij het discontinu-walsen worden de blokkën vele

malen heen en weer door het walstuig gevoerd, waar-

bij telkens de walsrollen dichter bij elkaar worden ge-
S

bracht. Teneinde de capaciteit van deze kostbare appa-

ratuur zo goed mogelijk te benutten moet het programma

voor de opeenvolgende reducties worden aangepast aan

de gegevens van het blok en van de wals. Voor dit laatste

is o.a. nodig, dat men de walsdruk tijdens de passage

van het blok kan meten, hetgeen tegenwoordig met be-

hulp van gevoelige rekstrookjes mogelijk is. Het ge-

heel van gegevens kan dan weer in een rekenmachine

worden gebracht, die een stel ponskaarten produceert,

waarmede de manipulaties van fle wals kunnen worden

bestuurd.

Op dit moment zijn er nog slechts enkle van derge-

lijke automatisch gestuurde walstuigen in proefbedrijf.

Hier is ook weer een voorbeeld, evenals vele van dé

vorige, waarbij het niet zo zeer gaat om besparing aan
personeel, maar om verhoging van de benuttingsgraad

van de installatie met daarbij een eindprodukt van con-

stanter kwaliteit.

Een continu-walserij heSt vier tot. zes walstuigen
direct achter elkaar geschakeld, waarin de staalband

met steeds grotere snélheid voortbewegend verder wordt

uitgewalst. De snelheden van waisrollen, walsdruk, en

walsspleet van de opeenvolgende walstuien harmonisch

op elkaar af te stemmen is thans nog niet geheel moge-

lijk zofider menselijke ingreep. Wél worden vele dnder-
delen van de gecompliceerde regeling door terugkoppe-

Jing bestuurd en is er in de naaste toekomst complete

automatie te verwachten.

Veel waarde moet ook worden gehecht aan de ont-

wikkelingen, waarbij het mogelijk is om continu de

dikte van de plaat of band te meten, die door het wals-

tuig wor& geproduceerd; de mechanische meters, die

tot nu toe in bedrijf geweest zijn bij koude plaat, vol-

doen wel wanneer de walssnelheden niet te hoog wor-

den opgevoerd, maar vereisen toch nogal veel onder-

houd. De laatste vijf jaar zien we op de markt verschij-

nen diktemeters, berustend op het principe van de ab-

sorptie van radio-actieve straling van isotopen. Dit prin-

cipe is een voortzetting van het reeds wat langer ge-

bruikte principe van absorptie van röntgenstraling, maar

is technisch belangrijk eenvoudiger. De ervaringen met

deze diktemeters zijn goed. Het is thans mogelijk een
terugkoppeling aan te brengen op het walstuig, waar-

door de dikte van de band automatisch constant kan

worden gehouden. Enkele moderne walserijen zijn hier-

mede reeds uitgerust.

Vertinnerij.

Ten slotte nog een voorbeeld bij het vertinnen van

dunn&plaat. De dunneplaat, die vertind is, hetzij door

dompeling in vloeibaar tin, hetzij door neerslag van

tin langs elektrolytische weg, moet aan een eindcon-

trole worden onderworpen voordat het blik verzonden

wordt. De mogelijke fouten, die men zou willen onder-

scheiden, zijn vele meer dan door apparaten kunnen

worden vastgesteld; slechts enkele fouten kunnen worden

achterhaald. Zo kan met grote precisie en snelheid

worden vastgesteld of zich in het blik gaatjes bevinden

groter dan
25
micron; in welk geval deze blikplaatjes

automatisch worden gesorteerd. Het is echter ondoen-

lijk apparaten te maken die kunnen vaststellen dat er

zich kleine roestplekjes, tinricheltjes, bladdertjes en ande-

re onregelmatigheden aan het oppervlak voordoen. Daar-

om wordt de eindcontrole na het dompelproces nog
steeds verricht door het menselijk oog, waarbij stuk

voor stuk de platen aan beide zijden worden gecontro-

leerd op onvolkomenheden.

Bij het continue elektrolytische vertinningsproces is

de foutenkans meer systematisch en minder incidenteel,

zodat men zich tot steekproefcontrole kan beperken.

Wanneer men door een moderne, vergaand gemecha-

niseerde en zelfs reeds gedeeltelijk geautomatiseerde wal-

serij gelopen is, waar men bijna geen bedieningsper-

soneel waarneemt, dan treft het bijzonder aan het einde

daarvan geconfronteerd te worden met een eindcon-

trole, die vrijwel volledig met de hand geschiedt en waar-

bij tientallen meisjës betrokken zijn. Het antwoord op

de. verwondering, die elke beioeker op dit punt uit, is

echter steeds weer dat de mens een wonderbaarlijk uni-

verseel organisme is, vergeleken waarbij de machine

alleen maar een zeer beperkt en nauwkeurig omschreven

en in fysische. taal geschrevén opdracht kan uitvoeren,

maar dan met een snelheid en onvermoeibaarheid, die

de mens niet kan opbrengen.

Wij hebben ons bepaald tot die punten, waarvan wij

menen dat zij essentieel zijn voor de staalindustrie en

bijv. niet gerept over de vele mogelijkheden op het ge-

bied van administratieve verwerking van gegevens met
behulp van moderne apparatuur (,,automatic data pro-

cessing”) omdat de daarmee te beréiken resultaten op een

veel wijder terrein liggen.

Wij zouden echter daarmee te kort doen aan be-

paalde mogelijkheden van het gebruik van elektronische

rekenmachines die juist in deze industrie van stijgende

importantie lijken. Wij denken aan het gebruik van de

apparatuur voor programmering waarbij de fysieke be-

drijfsresultaten op snelle wijze vergeleken kunnen worden

met’het programma en de waardering van deze vergelij-

king informatie oplevert, die zowel bij de programmering

als bij de bediening van het produktie-apparaat met terug-

koppelend effect kan worden benut. Een belangrijk

bij-effect van deze mogelijkheden is nog, dat zij de ver-

schillende instanties als produktie-afdeling, administratie,

commerciële afdeling, kwaliteitsafdeling, laboratorium,

organisatie-afdeling, etc. sterker binden in hun streven

naar economische bedrijfsvoering.

Ijmuiden.

G. W. van STEIN CALLENFELS.
F. W. SANTMAN.

851

Het luchtruim verbindt alle volkeren!

Dank zij de luchtvaart zien we

de afstanden die de volkeren

scheiden steeds kleine w&den

/I7A
en het onderlinge verkeer toe-

nemen. De Koninklijkè Lucht-

vaart Maatschappij is er dank.
,v4

baar voor, dat zij kan meehelpen
/JV2

een beter begrip ondet de mens-

héid tè brengen. Zij is zich

terdege bewust hoe enorm veel
de burgerluchtvaart vermag bij

te dragen tot de groei van een

blijvende vrede.

-.

¼

Automatisering

Stand van zaken hij de chemische industrie

Inleiding.

Wanneer ik mij in dit artikel bezig ga houden met

de ,,automatisering in de chemische industrie”, dan

lijkt het mij, ter voorkoming van eventueel misverstand

– wenselijk eerst duidelijk te maken, wat ik met ,,auto-

matisering” bedoel. ik zou de term graag ruim op-

vatten. De regelapparaten aan een centrale verwarming
noem ik: automatisering. Eveneens de vlotterinrichting

in de spoelbak van de W.C. De inrichtingen zijn zelf-

werkend, automatisch dus, en vervullen zonder tussen-

komst hun (eenvoudige) taak. Evenzo de inrichting, die

diverse moderne gasfornuizen en gas-geysers er op na
houden, die van een waakvlam zijn voorzien. Deze in-

richting zorgt er voor dat de gâstoevoer afgesloten

wordt als de waakvlam, door een of andere reden, uit

mocht gaan.

Mijn criterium is: werking zonde,r menselijke tussen-

komst.

Zo vind ik dus een zgn. automatische weegmachinc,

die, wanneer men een wagen erop• rijdt, en op een

knop drukt, automatisch het gewicht op een kaartje

stempelt, niet meer vallen in de termen van automati-

sering! De menselijke tussenkomst is namelijk verre

van overbodig, en zelfs frequent: men moet de wagen

erop rijden, op een knop drukken, en dat iedere keer

doen als men wenst te wegen.

Dergelijke zaken vallen m.i. veel meer onder de ter-

men van mechanisatie.

De opvatting, die aan dit artikel ten grondslag ligt,

is ruimer dan die van velen, echter minder ruim dan

die van even vele anderen, die bijv. lopende-band-werk

in de automatisering zouden willen betrekken. ‘ Ze

bezigen dan het woord ,,auto&nation” of automatie,

automering e.d. Ik vind deze woorden lelijk en niet

nodig, maar dat is een kwestie van smaak.

Snelle ontwikkeling.

Na deze kennismaking kunnen wij tt het eigenlijke

onderwerp overgaan. In de chemische industrie dan

zien we, eijenals in vele andere takken van industrie,

een versneld tempo van automatisering. Nieuwe fabrie-

ken, waarin de investering aan meet- en regelapparatuur

méér dan 10 pCt. van de investeringskosten bedraagt,

zijn lang geen zeldzaamheid meer. En dat bedrag wordt

voor het overgrote ‘deel besteed aan toestellen, ,waarop

de definitie van automatisering van toepassing is.

Ook in bestaande fabrieken heerst er grote activiteit

op dit gebied. In een bepaald groot chemisch bedrijf,

waarvan ik de gegevens kon achterhalen, en waarin,

in vergelijking met andere chemische bedrijven, toch
reeds een flink bedrag aan automatisering steekt, ziet

het er naar uit, dat dit bedrag in ongeveer vijf jaar

verdubbeld zal zijn. Daarbij spreken wij in termen van

vele miljoenen guldens.

Meewerkende factoren.

Er moet dus een aantal factoren aan te wijzen zijn,
dat, vooral in het’ huidige stadium, de automatisering

van de chemische industrie krachtig bevordert. Het zal

bovendien zo zijn, dat men in het verleden, wellicht

door onbekendheid met de mogelijkheden van de auto-

matische appaFatuur, de nadelen zwaarder zag dan de

voordelen. Heden daarentegen is er in dit opzicht een

kentering waar te neme’n, zodat nu de voordelen de

nadruk krijgen.

Scherpe eisen; kwaliteit.

Ik geloof, dat men de voordelen van automatisering
in de chemische industrie vooral moet zien in de sfeer

van kwaliteit.

De door de klant vaak zeer scherp geformuleerde

specificaties, de bijna farmaceutische graad van zuiver

heid, die soms gewenst wordt, maken het zeer moeilijk,

zo niet ondoenlijk om het produktie-apparaat uit de

hand te bedienen, zonder dat men grote partijen af

moet keuren. Een dergelijke produktie-uitval telt bo-

vendien bij een relatief dure produktie-apparatuur, dus

bij hoge vaste lasten, zwaar.

Het aantal bewerkingen is om de gewenste kwaliteit

of zuiverheid te verkrijgen, vaak groot en het coördi-
nered van correcties op de vele mogelijke variaties in’

omstandigheden ligt dan buiten’ het vermogen van

menselijke bediening. Een continue, liefst registrerende

meetmethode voor produktkwaliteit gaat tot de drin-

gende wensen behoren.

Als men deze apparaten ziet, zou men willen spre-
ken van een ,,geautomatiseerde analist”. Het zijn ge-

compliceerde. machines, wier kosten niet zelden de

f. 20.000 overschrijden. Toch zijn ze blijkbaar econo-

misch verantwoord, en men heeft dan ook, uit economi-

sche drang, reeds vele van deze analyse-machines

weten te verwezenlijken. In sommige (doch nog niet

zeer talrijke) gevallen ‘gebruikt men het ,,signaal”, dat

deze machines afgeven om er de fabriek automatisch

mee te sturen. Dat gebeurt dan, meestal in de vorm

van een correctie op de reeds aanwezige primaire regel-

apparaten, die drukken, temperaturen, doorstroom-

hoeveelheden e.d. constant houden.

Duurte van het produkt.

Nauw verwant aan de’kwaliteitseis is de prijs, die

het produkt op de markt’ opbrengt. Is die zeer hoog,

dan betekent iedere kilogram, die men uit de gegeven

grondstof en installatie weet ,te persen een aanzien-

lijke geldelijke winst. Als automatisering ertoe bij kan

dragen om deze meerdere kilogrammen te produceren,

dan kan het gebeuren, dat de investeringskosten aan

automatisering zegge 50 pCt. bedragen van de totale

investeringskosten! Dat komt dus, omdat in dat geval

de om,zet zo belangrijk is.

Rendementsverhoging.

In het voorgaande is te onderkennen, dat automati-

seren’ in grote mate behulpzaam is bij het uitschakelen

851

van-ongewenste factoren, die het beeiken van het ge-

wenste doelaverechts beïnvloeden. Zo’n gewenst doel is

in de chemische techniek: een hoog rendement. Aan

alle chemische ieacties is een zeker rendement verbon-

den, d.w.z. men heeft zelden of nooit een omzetting

van 100 pCt.

Nu zijn er twee gevallen te onderscheiden. In het

eerste geval is het rendement laig; om de gedachten te

bepalen: 10 tot 50 pCt. Men doet het dan meestal z6,

dat het niet omgezette deel van de reagerende compo-

nenten weer teruggevoerd wordt naar het reactievat,

zodat daarvan wéér een deel wordt omgezet enz. Bij
10 pCt. rendement betekent dit, dat voor elke kg ge-

wonnen produkt er 10 kg in omloop is geweest. Men

pompt dus negen maal zoveel rond als de eigenlijke

produktiestroom. Dat betekent grote kosten aan pomp-

energie, compressie-energie, herverwarming e.d., afge-

zien nog van de investering in produktie-apparatuur.

Elke verhoging van rendement geeft ons de kans,

dze’kosten lager te maken. Ofschoon nu direct gezegd

moet worden, dat de chemische techniek zelf het

grootste credit aan rendementsverbetering toekomt

(bijv. door het verbeteren van katalysatoren) is het toch

zo, dat automatisering, door beheersing van omstan-

digheden, ertoe bijdraagt, juist de latste en moeilijkste

procenten aan de credit-zijde te brengen, en zodanig,

dat de in’estering in automatisering in luttele jaren,

soms vèr binnen het jaar, terugverdiend wordt. Bij
scherpe concurrentie en in die gevallen waarbij de

chemische techniek a.h.w. haar laatste woord gezegd

heeft, kan het automatiseren; van doorslaggevende be-

tekenis zijn.

Dat geldt ook in het andere geval, bij een reeds hoog

rendement, zegge 96 .pCt. Door omstandigheden wordt

het dan oneconomisch om een recirculatie als voren,

of en verdere bewerking, na te streven, zodat een

deel als verlies, als ,,waste” de lucht of het riool in

gaat.. Bij een grote omzet betekenen verbeeringen van

1
it
2 pCt. soms zoveel, dat de investering in meet-

en regelinstrumenten, die hieraan credit zijn, ruim-

schoots gecompenseerd wordt door de grotere verdien-

sten. –

Extreme omstandigheden.

De fantasie van de chemicus draagt hem, in deze

tijd van materiële mogelijkheden, -v
j
er over de grenzen

van de conventionele temperaturen en drukken. Was

een temperatuur van 600° Cin een industriële reactor

vroeger een moeilijke zaak, heden behoort het tot de

normale mogelijkheden. Men schroomt niet om druk-

ken van meer dan 1.090 atmosfeer toe te passen in

meer dan manshoge vaten; drukken dus, waarbij iedere

vierkante centimeter meer dan 1.000 kg draagt!

Dan is daar het werken met extreem giftige stoffen,
zoals bij de gevaarlijke gassen zwavelwaterstof (H2S)

en cyaanwaterstof (HCN). Hoe minder de mens in de

nabijheid behoeft te komen van zulke zaken, hoe .groter

de kans is dat hij zijn pensioengerechtigde leeftijd in

lijflijke welstand bereikt. In zulke gevallen zal men,

‘zeker in onze tijd, graag overgaan tot afstandsbediening

en automatisering.

Veiligheid.

Vanzelf komen we hier op het onderwerp: veiligheid.

854

Het moge bekend zijn, dat vele bedrijfsongevallen te

wijten zijn aan menselijke vergissingen, nalatigheden,

,,errors of judgment”. Een goed ontworpen automati-
sering kan de veiligheidsfactor aanzienlijk verhogen.

Onder voornoemde extreme omstandigheden is dit bijna

vanzelfsprekend, doch ook onder minder opzienbaren-

de omstandigheden kunnen zich situaties voordoen, die

door automatisering vermeden kunnen worden. Een

eenvoudig voorbeeld is.de automatische vlambeve’iliging,

die, wanneer een gasvlam, om welke reden dan ook,

uit mocht gaan, de gastoevoer afsluit. Daardoor is me-

nige explosie vermeden! Ik noemde deze soort auto-
maat reeds in het begin van dit artikel.

Arbeidsbesparing.

In het jongste verleden is gebleken dat deze term

sterk emotioneel geladen is en ik wil mij dan ook haas-

ten om dit onderwerp, althans voor de chemische in-
dustrie, in zijn ware proporties te bezien.

Automatisering heeft een arbeidsbesparende tendens;

dat is uit de literatuur, pers, en het jongste verleden
wél duidelijk. Maar die besparing is plaatselijk, een

punt, dat ik• nog wel even zou willen beklemtonen. Nu

wil ik mij in dit artikel verre houden van het algemene

sociaal-economische \’raagstuk, dat hieraan verkleefd

is, en mij slechts bezighouden met de voor de chemi-

sche industrie karakteristieke, zaken.

Karakteristiek is dat de chemische industrie weinig
arbeidsinterisiéf is. In het algemeen bezien is arbeids-

besparing dan ook geen
primaire
drijfveer geweest om

te automatiseren. Dit arbeidsbesparend effect komt

echter op een andere wijze tot uiting, en wel in de sfeer

van de directe produktie.

Voorkomen van onnodige arbeid.

Bij een iterke industriële groei doet zich nl. een ge-

brek aan personeel voelen. Voor de mensen, die direct

bij de produktie betrokken zijn, is het dus zaak, on-

nodige arbeid te vermijden, ten einde het beschikbare

personeel voor essentiële arbeid te gebruiken. Om te

begrijpen in welke – zin automatisering hier een rol

speelt moge een voorbeeld dienen.

Men ziet in het produktieproces vaak grote tanks

of gashouders. Déze doen dan dienst als ,,buffers”,

d.w.z. ze laten variaties in één deel van het produktie-

proces toe, terwijl het andere deel, gebruik makend van

de inhoud van de buffer, rustig door kan draaien.

Toch zal het, wil men de buffer niet extreem groot

maken, nodig zijn, dat een bedieningsman op gezette

tijden kijkt of de aanpassing wel zodanig• is dat de

buffer niet vol geraakt of leeg loopt. Dan verliest de

buffer immers zijn nut! Dit toezicht wordt echter on-

nodigt als men de buffer voorziet van een automatische

niveauregelaar, die voor de aanpassing tussen in- en

uitvoer zorg draagt. Niet alleen spaart men dan over-

bodig geloop over vaak grote afstanden, maar men

kan tevens met veel kleinere buffers volstaan, hetgeen

zonder meer een grote geldbesparing betekent. 1h dit

geval zijn nl. grote buffers veel duurder dan betref-

fende regelaars.

Constante condities wenselijk.

Dat constante conciities in het produktieproces wen-

selijk zijn is uit het voorgaande reeds duidelijk gewor-

/

den. Een aardige variant hierop is het feit, dat narigheden

met moeilijk te verwerken stoffen, in plaats van auto-

matisering te remmen, juist stimulerend kunnen werken.

Het is n.l. Wel eens zo dat bijv. verstoppingen niet op-

treden als mne maar angstvallig binnen bepaalde con-

dities blijft. In dat geval grijpt men uiteraard naar het

hulpmiddel: automatisch regelen.

Ontwikkeling; speurwerk.

Als laatste in de reeks van stimulerende factoren wil

ik noemen: de aanpassing van de meet- en regeltechniek

aan de speciale eisen, die de chemische industrie stelt.

In het jongste verleden heeft de chemische industrie,

wat automatisering betreft, wel heel zwaar aangeleund

tegen haar grote zuster op, dit gebied: de petroleum-

industrie. Nu nog is het overgrote deel van de gebruikte

apparatuuf rechtstreeks afkomstig uit de ontwikkelingen

aldaar.

Er is echter een specialisatie te bespeuren. Men heeft

gezocht naar speciale apparatuur, die aangepast’zou zijn

aan de eisen’ van elk soort produktieproces. Diverse in-

dustrieën ontwikkelden in eigen laboratoria en werk-

plaatsen specialistische meet- en regelapparatuur, die

hun specifieke moeilijkheden vermochten op te lossen.

Veel van dit materiaal is nuk op de markt verkrijg-

baar, en stimuleert dus het automatiseren van de che-

mische industrie. Een deel ervan is in de boezem van

de ontwikkelaars blijven steken, en slechts voor goed

geld, of in het geheel niet verkrijgbaar. Dat is jammer.

• papiertoevoer

,•
inktvoorziening

• geleiding en stapeling

• telling der afdrukken

Sinds 1881 ‘s werelds leidende duplicator

GESTETN ER

DIEMEN – MUIDERSTRAATWEG 15 – TEL.
743666

Maar dat is een verzuchting, die niet specifiek tot hèt

domein ‘an de automatisering behoort.

Problemen.

De laatste paragraaf doet reeds vermoeden, ‘dat de

chemische industrie voor een reeks technische proble-

men kwam te staan, toen zij de voordelen van automa-

tisering de hare wilde maken.

Een voorbeeld moge hier dienen. Het voorbeeld
is

extreem gekozen, omdat het dan op prgnante wijze

leidt tot een principiële karakteristiek van automati-

sering. Het gebeurt wel, dat een produkt, dat nauwe-

lijks aan het laboratorium ontgroeid is, en op kleine

schaal in een zgn. proeffabriek gemaakt wordt, com-

mercieel waardevol blijkt te zijn. Velen zullen zich

dâarom op de produktie ervan werpen, terwijl de weten-

schappelijke fundamenten van het hoe en waarom ten

dele ontbreken.

Men krijgt dan een aantal soortgelijke produkten op.

de markt met empirisch getoetste eigenschappen.

Gaandeweg krijgen deze zaken wel hun vaste basis,

maar om automatisering met vol nuttig effect te ver-

wezenlijken moeten er gegevèns op tafel komen,
,
en

in de geSchetste situatie zijn die maar al te dikwijls

schaars.

De behoefte aan gegevens is principieel, want men

moet bedenken, dat alle automaten domme machines

zijn, die slechts scherp gedefinieerde en gesystematiseer-

de opdrachten kunnen uitvoeren. Om overdrachtelijk te

spreken: een automatische regelaar wil precies weten

wèlke temperatuur hij nu constant moet houden. Met

de opmerking, dat dat van vele omstandigheden af-

hangt, is een automaat niet gebaat. Mensen daaren-

tegen kunnen denken! Nu ziet men heden wel. kans,

om zeer ingewikkelde automaten te maken, die steeds

ingewikkelder opdrachten kunnen uitvoeren, maar de

prijs van zulke automaten is uiteraard hoog.

Produkt levert moeilijkheden.

Produkten, grondstoffen en tussenprodukten nemen,

uit het oogpunt van de apparatenconstructeurs, vaak

de meest ontmoedigende vormen aan. Cotrosieve, brei-

achtige, sterk visceuze en niet-homogene stoffen vormen

ernstige hinderpalen op de weg naar de verwezenlijking

van een gladiopend produktie-apparaat. Het automa-

tische apparaat, dat metend en regelend verweven is in

de produktie krijgt hiervan natuurlijk zijn deel.

Economische stimulans.

Technische moeilijkheden zijn steeds te overwinnen,

indien men er voldoende tijd, geld en vernuftaan spen-

deert. Dat men dit heden, blijkens de voorroemde snel-

le groei van de automatisering, ook blijmoedig doet, –

moet betekenen, dat er een krachtige economische sti-

mulans aan ten grondslag ligt.

Ofschoon het dus onjuist is om te stellen, dat auto-

matisering voor de chemische industrie autonoom-zalig-

makend is; dat het invoeren ervan zonder ,meer van
een leien dakje loopt; dat de naaste toekomst ons de

,,push-button plant” zal vertonen, is het wèl zo, dat de

combinatie van een verbeterde technologie en automa-

tiséring duidelijk vrucht draagt. Ik zou zelfs willen stel-

len, dat de automatisering een integrerend onderdeel

is van de technologische vooruitgang. Naar mijn mening

zal zich deze ontwikkeling in positieve zin voortzetten.

Geleen.

Ir. H. J. de HEER.

A
utomatiwc uw

kantoordrukwerk

met de Gestetner

4
utmaNcke.

855

De automatisering

1

van het

telecommunicatiebedrj f

De sterk onder de publieke aandacht gekomen mogelijk-

heden van automatisering van allerlei soorten van bedrijven

als automobielfabrieken, oliedestillatiebedrijven, admini-

stratieve bedrijven e.a. en de discussies onitrent de techni-
sche, sociale en economische aspecten van deze spectacu-

laire mogelijkheden, doen vaak vergeten dat in Nederland

gedurende de laatste 30 jaar de automatisering van de tele-

graaf- en telefoondienst van een
vrijwel
volledig handbe-

drjf naar een vrijwel volledig automatisch bedrijf tot stand
is gekomen. De ontwikkeling van deze automatisering van

telegraaf en telefoon heeft nooit zo in het brandpunt der
publieke belangstelling gestaan als het begrip automati-
sering, dat op vrijwel alles wordt toegepast, thans staat.

Niettemin hebben vrijwel alle technische, economische en

sociale facetten van de automatisering, waarover thans in

ruime kring wordt gediscussieerd, zich ook
tijdens
deze

automatisering voorgedaan.

De technische mogelijkheden van dè automatisering van

de telefoon stammen uit 1884, dus reeds 10 jaar na de uit-

vinding van de telefoon. De neven Strowger, die zich er-

gerden aan de slechte bediening door het toenmalige tele-

foonpersoneel, hebben apparaten geconstrueerd die, op

afstand door de telefoonabonnee bediend, automatisch

een verbinding met een gekozen abonnee tot stand konden

brengen. De invoering van deze automatische telefooncen-

trales heeft eerst slechts sporadisch plaats gevonden, omdat

deze apparatuur nog allerlei onvolmaaktheden vertoonde.

De eerste toepassing van een vol-automatisch telefoon-

systeem in Nederland (2.000 nummers) heeft in 1922 te

Amsterdam plaats gevonden in de toenmalige gemeente-

0

lijke telefoondienst.
1
In de loop der decenniazijn de onderdelen van automa-

tische telefooncentrales technisch zodanig geperfectioneerd

dat deze systemen wat bedrjfszekerheid betreft superieur

aan handbediende telefoonsystemen waren geworden. De

invoering van een automatisch telefoonsysteem was om-

streeks 1925 niet langer een technisch experiment. De auto-

matische telefoon was een bedrijfsmiddel geworden waar

van de invoering in beginsel werd bepaald door dé mogelijk-

heden van de verbetering van de verlening van diensten

in de vorm van kortere wachttijden, een 24-uurs dienst

(kwaliteitsverbetering) en. de mogelijkheden van afwikke-

ling van een groter verkeer voor minder kosten per ver-

binding (kwantiteitsverbetering en kostenbesparing).

De toeneming van het verkeer en de toeneming van de

kosten van het meer en meer coriiplex wordende landelijke

telefoonsysteem hebben in 1927 geleid tot het begin van de
invoering van een landelijke telefoonautomatisering, d.w.z.

het begin van een volledige herziening van een lopende or-

ganisatie, welke bestond uit een groot corps uitvoerend

personeel (telefonistes), een groot en leidend corps admini-

stratief personeel en een relatief kleine groep staf- en uit-

voerend technisch personeel voor het onderhoud van lucht-

lijnen en technische inrichtingen.

Het werd nodig geoordeeld bij een automatisering van

een telefoonnet het bovengrondse luchtlijnennet te ver-

vangen door een kabelnet. Dit bracht een verhoging van

de eisen, te stellen aan montage- en onderhoudspersoneel,

met zich mede. De vervanging van handcentrales door auto-

matische centrales bracht de noodzaak van een gehele her-

scholing van het hiervoor benodigde montage- en onder-

houdspersoneel. Een kwaliteitsverbetering van het werk

van het lager personeel is duidelijk het gevolg van de tele-
foonautomatisering geweest.

De indienststelling van een geautomatiseerde centrale

gebeurt niet geleidelijk, maar ineens. Dat betekent dat het

door de automaat vervange’n telefoonbedienend en toe-

zichthoudend personeel plotseling zijn werkkring ziet op-

houden. Het zou onaangenaam zijn geweest als zulks tot

werkloosheid geleid zou hebben. Dit heeft echter nooit

plaats gevonden. Huwelijk of pensionering hebben slechts
sporadisch een diensttijd van een telefoniste afgesloten op
het moment van indienststellen van een automatische cen-

trale. In de regel werden de telefonistes direct elders te

werk gesteld in hètzelfde vak omdat, mede ten gevolge van

reeds uitgevoerde automatiseringen, het verkeer zodanig

onevenredig sterk was toegenomen dat het overblijvende

handverkeer gedurende een ruim aantal jaren ook nog bleef
aangroeien. Deze problemen zijn alle door een verstandige

uitvoering van de telefoonautomatisering zonder het ver-

oorzaken van wrijvingen opgelost.

Een in dit opzicht moeilijker probleem is dat van het ten

gevolge van het technisch karakter der automatisering

toenmaals noodzakelijk geworden verschuiven der leiding

geweest. De leiding van het bedrijf van het handbediende

automatische telefoonsysteem was geheel in handen

van exploitatief of administratief deskundig personeel,

dat van de eenvoudige haridtelefooncentrales voldoende

kennis bezat om zich zo nodig te verstaan met de meer

als adviseurs optredende zeer kleine technische staf.

Het bleek al spoedig bij het begin van de uitvoering

span de Nederlandse telefoonautomatisering dat een derge-
lijke figuur niet gehandhaafd zou kunnen worden. Immers,

de werking van de automatische inrichtingen kon niet

langer met elementaire technische kennis worden beoor-

deeld. De grootte van de centrales, wat hun verkeerscapa-

citeit betreft, kan alleen met een gefundeerde kennis van de

toen nog in het begin van haar ontwikkeling zijnde kans-
rekening worden bepâald.. De werkingseisen van een net

van automatische centrales bleken al spoedig meer gecom-

pliceerd dan die voor één centrale. Dit heeft tot gevolg ge-

had dat in de loop der uitvoering van de telefoonautoma-
tisering een grote staf van technische ex5erts is gegroeid,

welke terzijde wordt gestaan door een modern geoutilleerd
laboratorium, welke tezamen aan het heden en de toekomst

van de automatische telefonie werken. Bovendien is de

leiding van het telefoonbedrijf langzamerhand en niet steeds

wrjvingsloos, vrijwel geheel in technische handen gekofrien.

Een in verband met de aspecten van de ,,algemene”

automatisering bijzonder punt is de geleidelijkheid geweest
waarmede de automatisering van de telefoon moest worden

uitgevoerd. Deze geleidelijkheid werd voor een belangrijk

856

cieet oepaaia aoor cie Kapitaals-

voorziening. De landelijke tele-

foonautomatisering heeft van

de eigenlijke automatische cen- –

trales en de daarbij noodzake-

lijke kabelverbindingen en ver-

sterkerstations zovele miljoe-

nen gulden gekost, dat uit dit

oogpunt alleen al deze be-

zwaarlijk in een veel korter

tijd dan 30 jaar minus de ver-

traging veroorzaakt door de

tweede wereldoorlog, voibracht

had kunnen worden. De ver

antwoorde verwerking van deze

vele miljoenen maakt een staf

noodzakelijk die vaak moeilijk

met de lage rijkssalariëring ver

kregen of gehandhaafd kan

worden.

Indien de landelijke auto-

matisering van de telefoon
achteraf wordt bezien, kan

worden gesteld, dat deze be-

DE TWENTSCHE BANK
N.V.


Gecombineerde Maandstaat op 30 september
1957

Kas, Kassiers en Dag-
Kapitaal
. . . . . . . . .
f

49.000.000,

geldleningen

. .
f

99.391.654,95
Reserve
. . . . . . . .

21.000.000, —
Nederlands
Bouwreserve

……..
1 .000.000,

Scharkistpapier
.

339.300.000,-
Deposito’s

op Termijn,,

280.901.381,86
Ander

Overheidspapier,,

25.305.031,25
Crediteuren
………
655.145.800,20
Wissels

….

..

20.679.796,70
Geaccepteerde Wissels ,,

1.402.115,10
Bankiers in Binnen- en
Door Derden
Buitenland
……
50.678.859,93
Geaccepteerd
. .

843.203,54
Effecten, Syndicaten en

,
Overlopende

Saldi

en
Waarden
…….
46.298.315,03
Andere Rekeningen,,

.38.096.261,16
Prolongaties en Voor-
schotten tegen Effecten ,,

35.355.677,06
Debiteuren

. .

. . . .

418.506.260,23
Deelnemingen (mcl.
Voorschotten)..,,

6.873.766,71
Gebouwen
. . . . . . .

5.000.000,-.

f1.047.389.361,86 f1.047.389.361,86

langrijke verschuivingen in gun-

stige zin, wat werkkwaliteit

betreft, tot gevolg heeft gehad. Het totale aantal personeel

van het telefoonbedrijf is gedurende de afgelopen 30 jaar

ook toegenomen. In 1927 waren in het gehele Nederlandse
telefoonbedrijf globaal 6.000 mensen te v,erk gesteld en er

werden door 198.000 abonnees 370 miljoen lokale en inter-

lokale gesprekken afgewikkeld. In 1957 bedroegen deze

cijfers respectievelijk 18.700, 827.000 en 1.260 miljoen.

Bij deze personeelscijfers zijn alle nevendiensten inbegrepen,

welke een telefoonbedrijf, op moderne wijze bedreven,

nodig heeft. Daar de samengesteldheid van een telefoonnet

kwadratisch met de dichtheid neigt toe te nemen, mag een

vrijwel evenredige toeneming van de hoeveelheid personeel

met het aantal gesprekken als een gunstig gevolg.van de

automatisering worden beschouwd.

Het zal duidelijk zijn dat een terugkeer naar de oude niet

geautomatiseerde methoden tot de onmogelijkheden be-

hoort. De automatisering, van de telefoon heeft op deze

wijze een, belangrijke bijdrage geleverd tot de mogelijkheid

van een toeneming der welvaart van onze samenleving.

‘Gedurende de laatste jaren wordt onderzocht in hoeverre

de landelijke automatisering kan worden uitgebreid tot

een internationale autOmatisering.’

Naast de telefoonautomatisering heeft zich gedurende

de laatste tien jaar een voor het grote publiek vrijwel ver

,borgen maar voor de zakenwereld zeer belangrijke auto-

matisering van de telegraaf c.q. telexdienst voltrokken.

Deze automatisering is niet alleen een landelijke doch

tevens een internationale automatisering geweest, welke

ook een zeer snelle groei van dit telexverkeer ten gevolge

heeft gehad, zodanig dat thans naar’11 landen het inter-
nationale telexverkeer groter is geworden dan het inter-

nationale telefoonverkeer. Op een kleiner schaal hebben

•zich bij de automatisering van de telegraaf/telexdienst alle
problemen herhaald, welke voor de automatisering van de
telefoondienst werden besproken.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat in een enkel ge.val

nauwkeurig kon worden berekend, welke besparingen het

gevolg van een automatisering zijn geweest. De kapitaals-

investering van een bepaald deel van de telegraafautoma-

(Advertentie)

tisering bleek 1echts 1/3 deel van de jaarlijkse exploi-

tatiekosten van het vervangen handbedrjf te bedragen.

Tot zover de terugblik op de automatisering van het

telecommunicatiebedrijf. Men zou kunnen menen dat het

,daarmede afgelopen is. De techniek is echter sinds het

begin van de automatisering van ht telecommunicatiebe-

drijf een belangrijke stap vooruit gegaan; er zijn allerlei

nieuwe elektronische middelen ontwikkeld, welke het naar

alle waarschijnlijkheid mogelijk zullen maken om voor

automatische telegraaf- en telefooncentrales van elektro-

mechanische op elektronische schakelmiddelen over te

gaan.. –

Daarbij zullen, naar mag worden verwacht, middelen en

methoden worden gebruikt analoog aan die welke gedu-

‘rende het laatste decennium voor elektronische reken-

machines werden ontwikkeld. De reden van deze ontwik-

kelingsgang komt niet voort uit het feit dat de bestaande

automatische centrales met elektro-magnetische schakel-

middelen niet meer zouden voldoen, doch komt voort uit
de hoop, dat door toepassing van elektronische middelen
kleinere, goedkopere en nog meer betrouwbaré centrales

zullen kunnen worden ontwildceld, welke bovendien meer

mogelijkheden voor de gebruiker zullen kunnen geven.

Onderzoekingen omtrent min of meer volledige elekto-

nische telefooncentrales worden op het ogenblik in vele

telecommunicatielaboratoria ondernomen. Enkele firma’s

zijn reeds met zeer kleine, geheel elektronische, automati-

sche systemen aan de markt verschenen. Het is echter niet

moeilijk deze tot grote systemen uit te breiden. Het zal

nog wel enkele jaren duren eer een commercieel ‘elektro-
nisch automatisch telefoonsysteem geschikt voor een lan-

delijke automatisering aan de markt zal verschijnen. Het

is echter zaak de eigenschappen van de nog te installeren

elektro-mechanische telefoonsystemen te toetsen en zo

nodig en zo mogelijk aan te passen aan de verdere mogelijk-

heden van de elektronische systemen, waarvan enkele

belangrijke nu reeds kunnen worden overzien.

‘s-Oravenhage.

Prof. Dr. Ir. R.M. M.OBERMAN.

857

:
/
1

is

Portret van

de moderne
zakenman

HIJ MOET ZIJN een stuwende kracht in het economische

leven, de leidr van zijn onderneming, die met meer dan

gewone vitaliteit mensen en materiaal zodanig combincert,

dat dit de glukkigste resultaten oplevert.

Hij moet zijn een pionier, die ver vooruit is met zijn idecën,

nieuwe combinaties uitdenkt en met zorgvuldigheid en

voorzichtigheid -.doorvoert en uitvoert.

HIJ IS DIKWIJLS een veelgeplaagd man wiens waarde-

volle tijd en energie worden overwoekerd door bijkomstig-

heden; die zo moeilijk mensen kan vinden aan wie hij

een deel van zijn verantwoordelijkheid kan overdragen.

.Hij is dikwijls de man die op alles moet letten en daardoor

niet steeds kans krijgt, zijn scheppende taak naar wens te

verrichten.
/

HIJ IS ALTIJD nuchter genoeg om te beseffen, dat een

persoonlijk
advies van zijn bankier géén geneesmiddel is

voor alle kwalen, maar wél een onmisbare steun betekent

bij zijn streven naar vooruitgang.

EEN BANK MET PERSOONLIJKE STIJL

Hoofdkantoor: Tesselschadestraat 8-12, Amsterdam

1

(Advertentie)

858

Automatisèring in elektriciteitsbedrijven

Zoals in vele andere bedrijven, dringt ook in de elektrici-

teitsbedrijven de automatisering steeds verder door. De

gebruikte apparatuur is soms zeer ingewikkeld, soms z6

– eenvoudig, dat men zich pas na goed nadenken realiseert

met automatische apparatuur te maken te hebben.

Als men de beslissing moet nemen over het al dan niet

automatiseren van een handeling, dan moet het probleem

van alle zijden worden bezien en de voordelen moeten tegen

de nadelen worden afgewogen. Natuurlijk ziet men eerst

het te verwa,±ten specifieke voordeel, zoals versnelling van

de handeling, goedkopere uitvoering van de handeling,

uitsluiting van menselijke vergissingen etc. Nadelen zijn

echter, dat de te gebruiken apparatuur aan slijtage cnder-

hevig is, terwijl ook uitwendige omstandigheden, zoals
variatie ‘an de voedende spanning, grote koude en hitte

etc. storingen tew’eeg kunnen brengen. Bovendien is het

mogelijk, dat de automatisering op het eerste gezicht aan-

trekkelijk lijkt op grond van versnelling van ‘de handeling,

terwijl later blijkt dat de bereikte winst niet tegen de ge-

maakte, investerings- en onderhoudskosten opweegt. In

dit verband bedenke men, dat dikwijls gespecialiseerd

technish personeel moet worden aangetrokken voor on-

derhoud.

In een elektriciteitsbedrijf valt het begrip automatische

apparatuur uiteen In noodzakelijke automatische appara-

tuur, indien handbediening niet mogelijk is, entechnisch
of economisch wenselijke apparatuur, terwijl daartussen
nog allerlei overgangsvormen liggen. Anderzijds kân de

automatische apparatuur ook verdeeld worden in volauto-
matische en halfautomatische.

Bij volautomatische apparatuur wordt de handeling

verricht volgens een van te voren opgesteld programma of

ingeleid door intredende omstandigheden, waarbij de mens

geen directe rol speelt. Een voorbeeld van de eerste dezer

categoriën is de centrale automatische besturing op afstand

van de in- en uitschakeling van heetwatertoestellen en de
omschakeling van elektriciteitsmeters in woonhuizen van

dag- op nachttarief. Voor een dergelijke besturing kan een

inrichting worden gebruikt waarmee commando’s, bestaan-

de uit enige toonfrequente wisselstroomimpulser met

verschillende tijdsintervallen, in het net worden geïnjec-
teerd. Voor de impulsen wordt veelal een frequentie van

500 perioden per seconde gekozen, terwijl de normale

distributiespanning een frequentie heeft van 50 perioden

per seconde. Uit de zo gemaakte sdmengestelde spanning

worden door een nabij de te sclakelen apparatuur geplaat-

ste ontvanger de toonfrequçnte impulsen weer uitgezeefd

eri vertaald in de te verrichten handeling (bijv. de inschake-

ling van een heetwatertoestel). De tijd voor inwerkingtre-

ding van de’centrale zendinrichting wordt bepaald door

een schakelkiok, waarop de steeds terugkerende schakel-

tijden van te voren zijn ingesteld.

Dezelfde apparatuur kan echter ook worden gebruikt

voor bijv. het oproepen van brandweerpersoneel. Daar

niet van te voren bepaald kan worden wanneer een brand

zal uitbreken, moet het commando, bestaande uit een be-

paald in de apparatuur verwerkt patroon van toonfrequente

impulsen, worden ingeleid door middel van een druk op

de knop. Voor een dergelijk commando gedraagt zich de

centrale afstandsbesturingsinrichting als een halfauto-

matische apparatuur. In beide gevallen is de gebruikte

automatische apparatuur wenselijk, echter niet noodzake-

lijk, daar de heetwatertoestellef of meters ook met de hand

kunnen worden geschakeld en de brandweerlieden ook per

telefoon kunnen worden opgeroepen.

Tot de câtegorie noodzakelijke automatische apparatuur

behoort daarentegen wel de generator- en netbeveiliging.

Hiervoor worden inrichtingen gebruikt die de generatoren

en de distributiekabels beveiligen tegen te grote stromen,

• Waardoor brand- en levensgevaar kan ontstaan, terwijl bo-

vendien hele stadsdelen spanningsloos kunnen ‘orden.

• Daar dergelijke stroomverhogingen gewoonlijk ontstaan

‘door kortsluitingen, aardsluitingen of blikseminslag, zeer

• plotseling optreden en binnen uiterst korte tijd ware rava-

– ges kunnen aanrichten, kunnen de gestoorde generatoren

‘en kabels niet snel genoeg met de hand ‘worden afgescha-

keld. Het stoningsverschijnsel moet dusi zelf de bevèili-.

gingsapparatuur in werking stellen, zodat hier gesproken

kan worden van volautomatische apparatuur.

De generator- en netbeveiliging eist soms eenvoudige;

dikwijls echter ook zeer ingewikkelde apparatuur. Zo zijn

er inrichtingen die een optredende kabelfout localiseren en

het kabelgedeelte waar de fout is ojgetreden van het net

scheiden. Andere inrichtingen schakelen een zware kort-
sluiting onmiddellijk af, terwijl een kabel met een onvôl-

ledige kortsluiting pas na enige seconden buiten bedrijf,

wordt gesteld. Nog andere beveiligingsapparaten meten

de afstand waarop zich een kortsluiting van het schakel-

station bevindt en doen de kabelschakelaar naar gelang

van de gevonden afstand na kortere of langere tijd uit

schakelen. Het is duidelijk, dat zowel de bouw als het on-

derhoud van een dergelijke zeer ingewikkelde apparatuur

veel zorg vereisen.

Noodzakelijk is ook de volautomatische regeling v’an de
bedrijfsspanning. Bij grote netbelastingen daalt gewoonlijk

de door de generatoren afgegeven spanning. Ook de in het

net geplaatste transformatoren geven bij hogere belasting

lagere spanning. Daar de hierdoor ontstane spanningsfiuc-

tuaties vaak zeer snel zijn, is het onmogelijk de sparning,

met de hand in voldoende mate bij te regelen en moét men

•overgaan tot volautomatische regeling. Bij deze regeling

maakt men gebruik van het principe van terugkoppeling.

Bij een dergelijke terugkoppeling wo’rdt de spanning, die

door de generator of transformator wordt geleverd, door

een meetinstrument gemeten. Dit instrument geeft de af-

‘wijking van de normale spanning terug aan een bij de gene-

rator of transformator aangebrachte apparatuur, die zo-

danige veranderingen in de bedrjfstoestand brengt, dat de

spanning tot de normale waarde wordt teruggebrâcht.

Deze automatische regeling treedt dus in werking naar aan-

leiding van uitwendige omstandigheden zonder dat door

de mens wordt ingegrepen.

Een aardig voorbeeld van volautomatische apparatuur is

ook het volgende. Bij verschillende elektriciteitsbedrijven

zijn hoogspanningsschakelaars opgesteld, die, nadat de

beveiligingsapparatuur het commando tot uitschakelen

heeft gegeven, de betreffende leiding btiiten bedrijf stelt,

doch haar na een zeer korte tijd weer inschakelt. Blijkt nu,

dat de storing, waarop de beveilingingsapparatuur had

gereageerd, nog bestaat, dan.schakelt de schakelaar defini-

859

tief af. Deze schakelmogelijkheid kan wenselijk zijn als

het om een bovengrondse hoogspanningslijn gaat en een

kortsluiting is ontstaan, doordat een voorwerp een ver-

binding tussen twee geleiders tot stand heeft gebraèht en
aldus een kortsluiting heeft veroorzaakt. Het betreffende

voorwerp, bijv. een vochtig vliegertouw of ook wel een

grote vogel verbrandt dikwijls doordat de grote kortsluit-

stroom d.i. de stroom die via het voorerp van de ene ge-

leider naar de andere loopt, een grote warmte-ontwikkeling

teweeg brengt. Na de verbranding is de kortsluiting opge-
heven en bestaat dus niet meer de noodzaak de hoogspan-

ningslijn buiten bedrijf te houden. Deze zgn. snel-weder-

inschakeling en dus de daarvoor nodige apparatuur is

echter iet werkelijk noodzakelijk. Langdurige afschakeling

veroorzaakt alleen inconveniëntie, geen brand- of levens-

gevaar. –

Zo is er nog een groot aantal andere automatische in-

richtingen, gedeeltelijk noodzakelijk, gedeeleljk zeer wen-

selijk, gedeeltelijk half- gedeeltelijk volautomatisch, waar-

van de volgende twee apparaten nog voorbeelden zijn:

de synchronisator en de storingsschrijver.

De synchronisator is het apparaat dat een generator

juist op dât ogenblik met het distributienet verbindt, waarop

de wisselingen van zijn ‘wisselspanning identiek zijn met de
wisselingen van de span ing die door de reeds aangekoppel-

de generatoren op het net wordt gebracht. Dit apparaat

kan halfautomatisch worden uitgevoerd, de generatorwordt

dan met de hand geregeld en de synchronisator geeft

op het juiste moment het inschakelcommando aan de scha-

kelaar door, of volautomatisch, in welk geval het apparaat

de generator zelf synchroon regelt en ‘dan de hoogspannings-

schakelaar doet sluiten.

De storingsschrij ver, kan zo worden uitgevoerd, dat de

bij een storing optredende stroom- en spanningswijzigingen
en de wijzigingen in frequentie van spanning en stroom niet

alleen gedurende een zekere tijd vanaf het moment van

optreden van de storing op een papierstrook wordt geregi-

streerd, doch ook gedurende een korte tijd voordat de

storing zich voordoet. Men noemt dit eén storingschrjver

met geheugen. Tijdens normaal bedrijf registreert-de schrij-

ver niet. Dit is dus zeer zeker een volautomatisch instru-

ment en is uiterst wenselijk ten behoeve van de dikwijls

moeilijke analysering van een storing’soorzaak.

In de elektrische centrales is ook bij het stoombedrijf de,

automatisering zeer ver doorgedrongen. In de moderne,
grote Europese centrales vindt men als regel produktie-
eenheden van 60 tot 100 megawatt (1 megawatt = 1.000

kilowatt = 1.360 pk) in bedrijf of in aanbouw. Ook in

Nederland gaat een eenheid van 80 MW niet meer tot de

uitzonderingen behoren. Hèt zal zonder meer duidelijk

zijn dat in een dergelijke energiestroom van 100.000 paarde-

krachten tussen de kolenaanvoer en een elektrisch verdeel-

station automatische regelingen noodzakelijk zijn. De

krachten, de snelheden en de aanpassing aan de belasting-

veranderingen zijn het menselijk vermogen ver boven het

hoofd gegroeid. Daarbij komt, dat de elektrische centrales

zeer kapitaalintensieve bedrijven zijn, waarin vele hoogbe-

laste machinedelen voorkomen, die tegen beschadiging en

overbelasting moeten worden beschermd. Hiertoe zijn vele

regel- en beveiligingsorganen nodig. De neiging tot auto-

matisering is dan ook meer technisch noodzakelijk dan

economisch wenselijk.

De afnemer van elektriciteit verwacht naar eigen be-

lieven een ongestoord en tot zekere hoogte onbeperkt ge-

bruik van elektrische energie van nagenoeg constante

spanning en frequentie te kunnen maken. Ook hiervoor

zijn nauwkeurige automatische, mechanische en elektrische

regelorganen nodig. In tegenstelling tot de produktiegang,

die van kolen via stoom en roterende energie tot elektrici-

teit voert, verloopt het regelproces in omgekeerde volg-

orde, ook hier maakt men gebruik van het principe van

terugkoppeling. De cliënt, die een zekere belasting inscha-

kelt, neemt daardoor energie af van de turbo-generator,

deze vertraagt zijn gang een weinig, waarop de stoomregu-

lateur de stoomkleppen iets verder opent. Aan de stoom-

ketel wordt hierdoor meer stoom onttrokken dan eerst het

geval was, hetgeen merkbaar wordt aan de daling van de

stoomdruk. Een automatische ketelregeling zorgt er nu

voor dat de verbranding wordt opgevoerd en ten slotte

moeten daartoe meer steenkolen worden aangevoerd.

Ofschoon -men bij diverse fabrikaten regelapparatuur

ontmoet, die een uiverseel karakter heeft, is bij de ketel-

‘installaties een eigen ontwikkelingsgang gevolgd, die aan-

gepast werd aan de behoefte van het speciale doel. In de

meeste automatische ketelapparatuur onderscheidt men

een regeling voor de brandstoftoevoer’naar een’constante

stoomdruk. De daarbij behorende hoeveelheid verbran-

dingslucht wordt ingesteld naar een regelbare verhouding

tussen de geproduceerde stoomhoeveellieid en deze lucht-

hoeveelheid, waardoor men zich onafhankelijk heeft ge-

maakt van variatie in de kolenkwaliteit.

De afvoer,van rookgassen geschiedt door ventilatoren

en wordt automatisch geregeld naar een constante kleine

onderdruk in de vuurhaard. Bij een overdruk zouden de
vlammen door de kijkpoorten naar buiten slaan, bij een

grote onderdruk zou veel ,,valse lucht” naar binnen stro-

men en nodeloos worden opgewarmd tot schoorsteen-

temperatuur.

• Door een doelbewuste ketelindeling tracht men de

stoomtemperatuur zoveel mogelijk constant te houden bij
verschillende belastingen. De econdmie van de omzetting

van de warmte in draaiende energie in de turbine vraagt

echter stoom van een zo hoog mogelijke druk en tempe-

ratuur. Daartoe belast men vele materialen tot dicht bij

hun grens. Voor de veiligheid is het dus nodig dat aan de
stoomtemperatuur snelle correcties worden gegeven. Dit

gebeurt door inspuitkoelers en rookgasomloopkleppen,

die door ingenieuze regeltoestellen automatisch worden

gecommandeerd.

Eei ander kritiek punt voor de stoomketel is de toevoer

van voedingwater; zoveel stoom als de ketel verlaat, zo-

veel water moet er in worden gepompt. Wanneer men be-
denkt, dat bij een moderne waterpijpketel de waterinhoud
van de tiommel (het restant van wat eertijds de ketel was)
voor slechts twee minuten toereikend is en men uit stabii-

teitsoverwegingen het waterniveau niet meer dan enkele

centimeters wil laten schommelen, dan is het duidelijk dat

ook hier snelwerkende automatische regelinstrumenten

nodig zijn, die op de toevoerkleppen of op het pomptoeren-

tal werken.’ –

De turbines worden bestuurd door olie-hydraulische

regelsystemen die door ‘de fabrikanten als onderdeel van

hun installaties worden vervaardigd. Deze automatische
regelingen, die vooral voor installaties met her-overver-

hitting van de stoom in de ketel na een gedeeltelijke ex-

pansie in de turbine, zeer gecompliceerd
zijn,
hebben voor-

namelijk betrekking op de toelaat van de stoom,’ teneinde

het toerental constant te houden.

Naast de regelorganen in de direkte produktiegang,

vindt’ men ook automatisering in andere onderdelen van

860

Automatisering

bij de Nederlandsche Spoorwegen

Het opschrift boven dit artikel mag weliswaar lruik-

baar zijn als blikvanger voor de argeloze lezer, de

vaarheid gebiedt echter om direct aan het begid twee

belangrijke beperkingen in te voeren. Om met de tweede

te beginnen: terwijl in de aanhef gesproken wordt van

Nederlandsche Spoorwegen” zal het in het vervolg

voornamelijk gaan over de automatisering van de be-
veiligingsinstallaties zoals die in de na-oorlogse jaren

wordt doorgevoerd bij het Seinwezen. En dan, als

voornaamste beperking, het gebruik en de inhoud van

het woord ,,automatisering”.
Wanneer wij spreken van ,,automatische beveiliging”

(bijv. automatisch blokstelsel, automatische overweg-

beveiliging, automatische spoorbezettingscontrole e.d.)
dan betekent dit dat handelingéh van mensen zijn over-

genomen door een technische installatie, die reageert op
het al of niet aanwezig zijn van een trein op een bepaald

gedeelte van de spoorbaan. Zo worden bij het automa-

tisch blokstelsel de séinen langs de baan tussen twee

stations niet meer bediend door personeel vanuit blok-

posten, maar door de trein zelf. Bij de automatische

overwegbeveiliging worden de rode knipperlichten en

eventueel de halve bomen niet meer door mensen be-

diend bij nadering van een trein, maar door de trein

zelf vanaf het moment, dat hij de overweg tot op een

vooraf ingestelde afstand genaderd is.

De grôndslag van alle vormen van automatiek in de

beveiligingsinstallaties is de zgn. geïsoleerde spoor-

stroomloop: een elektrisch circuit gevormd door de beide

spoorstaven en op vooraf bepaalde afstanden elektrisch

gescheiden van de naastliggende spoorstaven. Op dit

circuit (waarvan de lengtë al naar gelang de wensen en

de omstandigheden, kan variëren van 30 m tot 1.800 m)

wordt aan één zijde een spanningsbron aangesloten en

aan de andere zijde een zeer gevoelig relais. In onbezette

toestand van het spoor wordt dit circuit door een elek-

trisch stroompje doorlopen, zodat het relais bekrachtigd,

dus aangetrokken, zal zijn. Wordt dit bepaalde gedeel-

te van het spoor bezet door een trein (of door een enkele

lokomotief of wagen) dan wordt de stroomloop kort-

gesloten door de assen van deze trein, het spoorrelais

(vervolg van blz. 860)

het bedrijf, zoals de koelwatervoorziening, het afvoeren

van condensaat en het roetbiazen. Welbeschouwd zijn er

maar weinig plaatsen in een centrale overgebleven waar

men met de hand moet bedienen of ingrijpen. De ingewik-

kelde samenhang van pompen, ketels en turbines heeft

ertoe geleid dat uitgebreide meet-, iegel- en bedienings-

apparatuur is samengebracht in een centraal gelegen lokaal,

dat men de warmtewacht noemt. Van hier uit beheerst de
machinist de aan zijn zorg toevertrouwde installatie.

Het bovenstaande moge hebben bijgedragen tot enig

begrip omtrent de vele mogelijkheden .op het zeer .interes-

snte en belangrijke terrein van automatisering in elektri-

citeitsbedrijven. Uiteraard geeft het een zeer vereenvoudigd

en onvolkomen beeld.

Rotterdam.

.

G.
E. B.

wordt niet langer door zijn bekrachtigingsstroom door-

lopen en ,,valt af”. Contacten aan dit relais bewerken nu

direct of indirect, dat een ,,automatisch” sein van,stand
verandert, dat een ,;automatische” overwegbeveiliging

in werking treedt enz.

Na deze toelichting op de betekenis van de woor-

den ,,automatisch” en ,,autonatisering” bij het Sein-

wezen der Nederlandsche Spoorwegen zal het duidelijk

zijn, dat wat hier gebeurt niet behoort tot het terrein

van de ,,automation” maar tot dat van de ,,ver doorge-

voerde mechanisatie”, zij het dan in een speciale richting.

Van automation zou gesproken kunnen worden wan-

neer bijv. de aankondigingsweg van een overwegbeveili-

ging zich automatisch regelde naar de snelheid van de

naderende trein zodat de duur van de aankondiging

steeds dezelfde zou blijven; of wanneer de elektrische

spanning, die aangesloten wordt op de geïsoleerde spoor-

stroomloop, zich automatisch zou aanpassen bij de ge-

leidbaarheid van het% ballastbed, waarop het spoor ligt,

en die sterk varieert met de verschillende weersomstan-

digheden.

Waarom automatisering van de beveiliging? Een-

voudig hierom, om ook in de toekomst de vanouds be-

kende slagzin ,,veilig, vlug, voordelig” met recht te

kunnen blijven voeren.

Veilig: bij de thans gebruikelijke hoge snelheden en

de steeds hoger wordende frequentie van de treinenloop

is het principieel niet langer acceptabel om afhankelijk

te blijven van menselijke handelingen en menselijke

waarnemingen met de onvermijdelijk daaraan verbonden

menselijke vergissingen. Over de hele wereld gaat men

er dan ook toe over om de veilige loop van de treinen

te laten verzekeren door de treinen zèlf, d.w.z. door

hun aanwezig zijn op het spoor (de geïsoleerde spoor:

stroomloop). Alleen op deze manier is het mogelijk de
factör mens uit te schakelen of in ieder geval zijn aan-

deel tot een minimum te beperken. Als voorbeeld kan
men hier ‘denken aan de overwegbeveiliging: waar de

overweg nog wordt afgesloten met de bekende ,,spoor-

bomen”, bediend door een overwegwachter, komen he-

laas nog meermalen gevallen voor, dat een wachter om

welke reden ‘lan ook de bomen niet tijdig sluit of te

vroeg opent. Waar echter de overwegbeveiliging geauto-

matiseerd is, is het bij normale exploitatie ondenkbaar,

dat een trein onaangekondigd op de overweg komt.

Vlug: door het geheel wegvallen van de bedienings-

handelingen en het vroeger onmisbare overleg tussen het

personeel op de verschillende posten langs de baan, en
de tot een minimum teruggebrachte handelingen bij de

moderne gecentraliseerde en voor een deel geautomati-
seerde beveiligingen op de emplacementen, kan de ver-

keersstroom veel vlotter en efficiënter worden afgewik-

keld dan bijde oude installaties mogelijk was. Ditzelfde

geldt voor het wegverkeer cp de punten waar de weg
de spoorbaan â niveau kruist; de wachttijden worden

door de automatische overwegbeveiliging tot
3./
of min-

der teruggebracht.

Voordelig: de automatisering leidt langs verschillende

861

4
.

wegen tot financiële voordelen. In de eerste plaats kan

door doelmatige automatisering de capaciteit van de be-

schikbare hoeveelheid sporen en wissels veel hoger wor-

den opgevoerd, zodat èf bij de modernisering deze in-

stallaties ingekrompen kunnen worden;’ ôf bij een tijdig

doorgevoerde automatisering bij toenemend verkeer een’

uitbreiding van de kostbare vaste installaties voor ge-

– ruime tijd vermeden kan worden. Daar de kosten van

• een moderne beveiliging slechts een fractie bedragen van

de kosten van de andere vaste installaties, kan automati-

sering dus leiden tot belangrijk lagere investeringen.

• Vervolgens leidt automatisering en centralisering van de

beveiliging tot een zeer aanzienlijke besparing op de
• personeelsterkte, dus tot verlaging van de exploitatie-

kosten. Globaal genomen zijn de waarlijk niet geringe

kosten van modernisering alleen al door deze personeels-

besparing economisch verantwoord. In de derde plaats

vermindert de moderne beveiliging dôof haar principieel

hoger niveau het aantal onregelmatigheden zoals die bij

de oude systemen zich regelmatig voordoen bij de uit-

voering van trein- en rangeermanoeuvres, en die in

meerdere of mindere mate leiden tot onnodige kosten

en .stagnatie van het verkeer.
Een economisch interessant gezichtspunt doet zich ten
slotte nog voor bij de automatische beveiliging van over-

wegen en dan wel speciaal bij die met een druk of zeer

druk wegverkeer. Zoals waarschijnljI bekend is, worden

de kosten van deze automatisering, het opheffen vn de

bewaking en het aanbrengen van automatisch werkende

halve bomen, gedragen door de N.S., en op het eerste

gezicht is ieder geneigd tit zeer redelijk te vinden, daar

de Spoorwegen immers ook de baten hebben in de

vorm van de personeelsbesparing. Dit wordt echter

anders wanneer men kennis neemt van de studies, die

hierover in verschillende landen, ook van niet-spoorweg-

zijde gemaakt zijn. Uitgaande van bepaalde aannamen

voor de omvang van weg- en railverkeer (cijfers zoals ze

in ons land bij vele overwegen inderdaad liggen) bere-

kende men de voordelen van automatisering voor de

spoorwegmaatschappij (personeelsbesparing) en voor het

wegverkeer (wachttijd, benzineverlies, slijtage op rem-

men, banden en motor, enz.). Merkwaardigerwijze kwam

rnçn daarbij tot de conclusie, dat de winst voor het weg-

verkeer 8
t
10 maal zo hoög gesteld mocht worden als

voor de spoorwegmaatschappij. Reden waarom dan ook

in de Verenigde Staten bij ‘automatisering van overweg-

beveiligingen .de kosten in deze verhouding worden ge-

deeld.

Na het ,,waarom automatiseren” dan nu iets over de

omvangen de inhoud van deze automatisering. De mo-

dernisering van de beveiliging bestaat uit drie compo-

nenten: automatisch blokstelsel op de baanvakken tus-

sen de stations, gecentraliseerde beveiligingen van het

modernste type op de emplacementen en automatische

overwegbeveiliging, dus automatische knipperlichtinstal-

laties of bij de drukkere wegen automatische halve over-

wegbomen. Als vierde. component, hoewel niet direct

verband houdende met de drie andere, komt daar nog

ibij de Centrale Afstandsbediening van de onderstations

(Advertntje)

De geheel Nederlandse

etcktronksche rekcnautomaatXi

voor bedrijfsleven en wetenschap

O Laag s troomverbruik en klein formaat door gebruik van trar-

sistoren

o
Ferrietkerngeheugen, duslalle plaatsen onmiddellijk bereikbaar;
capaciteit naar keuze, tot max.
32.768
woorden uit te breiden
o Invoer zowel via telexband als via ponskaarten; capaciteit
op
te
voeren tot
56.000
kaarten/uur-invoer, 14.000 kaarten/uur-uitvoer

o
Ruim 900.000 optellingen per minuut

o
Geheel geautomatiseerde administratie ttians ook voor het middel-
grote bedrijf bereikbaar

– .

0 Uitgebreide adviezen voor doelmatig gebruik; opleiding program- meurs en operateurs.

862

en schakelstations van de elektrische tractie en van de

schakelaars, die zich op regelmatige afstanden in de

elektrische bovenleiding bevinden.

In de eerste na-oorlogse jaren kwamen in elk van de

vier genoemde sectoren verschillende grotere of kleinere

projecten tot uitvoering, echter nog niet in één groot

verband gecoördineerd, maar los van elkaar en min of

meer volgens het principe: ieder-voor-zich. Zo werden

in de jaren 1947-1954 verschillende spoorlijnen of ge-

deelten daarvan voorzien van automatisch blokstelsel

met lichtseinen, waarvan de grootste waren: Amersfoort-

Zwolle-Meppel, Utrecht-Amsterdam, Utrecht-Arnhem en

Arnhem-Zwolle en verder nog enkele verspreid liggende
kleinere trajecten. De redenen waarom deze lijnen geko-

zen werden, waren zeer uiteenlopend; soms was het de

frequentie van de treinenloop, die voorzieningen eiste,

meermalen was het de elektrificatie van een spoorlijn, die

belangrijke wijzigingen van het oude systeem noodza-

kelijk maakte, zodat men dan liever overging tot al-

gehele modernisering.

Ook 6p het terrein van de stationsbeveiliging werd na

de oorlog een jrincipieel nieuwe weg ingeslagen. Het
systeem van de mechanische of elektro-mechanische –

bediening en controle van wissels en seinen werd verla-

ten en men ging dver op een Amerikaans type beveili-

gingsinstallatie, waarbij de commando’s, de sturingen en

de controles geheel elektrisch d.m.v. relaisschakelingen

overgebracht en gerealiseerd worderL Bij dit systeem

werd het mogelijk om de beveiligingsinstallaties van elk

willekeurig groot station in één enkele bedieningspost

te concentreren, terwijl in de oude systemen deze instal-

laties soms over vijf en in enkele gevallen zelfs over tien

of meer posten verdeeld liggen. Dat deze concentratie,

behalve de personeelsbesparing, ook zeer grote voordelen

meebrengt voor een snelle en efficiënte verwerking van
het aangeboden verkeer is duidelijk. Ht onvermijdelijke

overleg tssen het bedienend personeel van de verschil-

lende seinhuizen valt weg, de bedieningshandelingen zijn

teruggebracht tot het simpele indrukken van twee knop-

pen, de tijd voor het uitvoeren van deze handelingen

wordt gereduceerd van minuten tot seconden, het door

een menselijke vergissing of een misverstand in gevaar

brengen van de veilige, loop van de treinen is onmoge-

lijk geworden, en het rendement van de vaste installaties
(sporen, wissels, perrons, bovenleiding) stijgt. Het eerste

station, dat met dit systeem werd uitgerust, was ‘s-Her-

togenbosch; daarnâ volgden het kruispunt Blauwkapel

nabij Utrecht en de stations Eindhoven en Arnhem.

Op het terrein van de overwegbeveiliging ging nien

na de oorlog voort met het installeren van automatische

knipperlichtinstallaties bij onbewaakte overwegen en bij

een aantal voorheen bewaakte overwegen met gering
wegverkeer. Langzamerhand werd ook een begin ge-

maakt met het installeren van automatische halve over-
wegbomen bij overwegen met een drukker wegverkeer

om te zien of dit systeem dat in de Verenigde Staten

zo’n uitgebreide toepassing vond, ook voor ons land

acceptabel was. Inderdaad zijn de resultaten van deze

proefnemingen een groot succes gebleken. De (onmis-

ba’re) discipline van het wegverkeer llijkt zeer bevredi-

gend te zijn, het gedrag van de schoolgaande kinderén,

waarvoor nog zo vaak gevreesd wordt, is zonder meer

voorbeeldig.

De ervaring van de laatste jaren, nu inmiddels ook
een paar van de drukste overwegen yan ons land van

een automatische iiistaIlatie ‘zijn voorzien, heeft duidelijk

aangetoond, dat juist bij drukke ovërwegen automatise-

ring het middel is, om de chaos te vermijden. Waar vroe-

ger bij het passeren van een trein de overweg onvermij-

delijk enkele minuten (en bij meer treinen snel na elkaar

soms tien of vijftien minuten) gesloten was en lange files

auto’s zich aan beide zijden opstelden, vindt men thans
bij de zoveel kortere sluitingsduur van de halve bomen

nog slechts enkele auto’s wachten. Van filevormidg en’

ontwrichting van het verkeer, wanneer de stoet zich weer

in beweging gezet heeft, is geen sprake meer. Aangezien

bovendien de kosten van een dergelijke installatie onge-

veer
5
â 10 pCt. bedragen van de kosten van een tunnel

of viaduct, menen wij dat ook hier de automatiek het

middel is om met geringe financiële offers het gewenste

doel zeer dicht te benaderen.

De invoering van Centrale Afstandsbediening van

onder- en schakelstations en van de bôvenleidingsscha-

kelaars van de elektrische tractie kan enerzijds gezien

worden als onmisbaar sluitstuk in de automatisering

zoals hierboven omschreven, anderzijds had deze cen-

tralisering een wezenlijk eigen doel. De apparaten in de

onder- en schakelstations en de schakelaars in de boven-

leiding werden vroeger bediend door het personeel van

een naburig seinhuis op een station of een post langs

de vrije baan. Dit gebeurde dan op telefonisch verzoek

van een employé, die vanuit een centraal punt voor een

groot gebied verantwoordelijk was. Moesten ergens bijv.

revisiewerkzaamheden worden uitgevoerd aan de boven-

leiding, dan werd dus telefonisch aan de wachters op

de nabui-ige posten gevraagd om bepaalde bedienings-

handelingen uit te voeren en te melden wanneer deze

gereed waren. Uiteraard was dit zeer tijdrovend, terwijl

bovendien altijd de mogelijkheid van misverstand aan-
wezig’bleef met alle gevaren van dien.

Was dus de situatie reeds verre van ideaal, bepaald

onhoudbaar werd de zaak toen in het kader van de

modernisering van de beveiliging een groot aantal posten

op de stations en langs de baan moest worden opgeheven.

De Centrale Afstandbedieningsapparatuur stelt nu de

employé op de centrale schakelpost in staat de door hem

gewenste schakelingen die hij dus vroeger telefonisch

doorgaf aan een wachter van een post, thans zelf, zon-

der menselijke tussenkomst, zonder tijdverlies en zonder

gevaar voor misTerstand uit te voeren. De eerste instal-

latie werd gebouwd in Zwolle en kan elke gewenste

schakeling in onderstations of aan de bovenleiding uit-
voeren op de geëlektrificeerde lijnen – Zwolle-Gronin-

gen! Leeuwarden, Zwolle-Twente, Zwolle-Amersfoort ,en

Zwolle-Arnhem. .-

Dit was zo ongeveer de stand van zaken toen werd be-

sloten om op elk van de vier, fronten het tempo zodanig
op te voeren, dat omstreeks het jaar 1963 de beveiliging
op alle hoofdlijnen van het spoorwegnet zou zijn gemo-
derniseerd. Om dit te bereiken werd een plan opgesteld,

het zgn. tienjaren plan, waarin de voorheen verspreide

krachten samengebundeld en de activiteiten gecoördi-

neerd werden. Bij de uitvoering van dit plan worden jaar-

lijks één of meerdere hoofdlijnen van het net onder han-

den genomen, waarbij het handbediende blokstelsel

wordt vervangen door een automatisch blokstelsel, waar-

bij de kleinere stations, en indien enigszins mogelijk ook

de grote, worden voorzien van een moderne beveiliging,

de overwegbeveiligingen zoveel maar enigszins mogelijk

is worden geautomatiseerd en de centrale’ afstandsbedie-

863

‘t

Automatisering van gereedschapsmachines
Wanneer men – in navolging van de Technische Com-

missie Automatisering uit het N.I.V.E. – onder automa-

tiseren verstaat het invoeren van produktiemethoden,

meet-,’ controle-, administratie- en rekenmethoden, die

gebruik maken van zelfwerkende systemen, machines,

instrumenten enz., dan is het ontstaan der gereedschaps-

machine in het begin der 19e eeuw in zijn geheel een

automatiseringsverschijnsel.

Onder automatisch of zeifwerkend wordt dan verstaan

dat de machine gedurende zekere tijd geheel, of voor een

deel, zonder menselijke tussenkomst functioneert. Zulk

een gedeeltelijke zelfwerkendheid verkreeg de draaibank

door de uitvinding van het kruissupport en door de, via

de werkstuk-dragende as aangedreven, transportspil.

Sedert meer ‘dan een eeuw kijkt de draaier toe, terwijl

de draaibank een ,,lopend sneetje” neemt, om dan uit

te schakelen, het ‘gereedschap opnieuw in te stellen of

voor een ander te verwisselen, waarna de mahine zelf-

werkend” een nieuwe taak overneemt. Zo werken al sedert

lang onze freesbanken, schaaf- en boormachines enz.

Er zijn – gezien vanuit dit voor de machine-industrie

zd
belangrijke begin – drie lijnen waar te nemen, waar

langs verdere vervanging van menselijke tussenkomst

heeft plaatsgehad en waarnaar de laatste tijd weer in –

verhoogde mate wordt gestreefd.

Eerste ontwikkelingslijn in de automatisering.

In de eerste plaats kan het in- en uitschakelen van

sneden, het wisselen ‘en op de plaats brengen van gereed-

schap zonder menselijke tussenkomst geschieden. Reeds

in 1870 maakte Brown and Sharpe in Amerika de eerste

automatische schroevendraaibank, waarbij alle bewegingen,

aanvoer van het stafmateriaal, beweging en wisselen van

gereedschap, vanuit een nokkèntrommel teweeg werden

(vervolg van blz. 863)

ning wordt geïnstalleerd. Gereed kwamen de baanvak-

ken Haarlem-‘s-Gravenhage, Rotterdam Zuid-Roosen-

daal, Eindhoven-Blerick, Roosendaal-Vlissingen en Roo-

sendaal-Essen; in uitvoering zijn Haarlem-Alkmaar,

Alkmaar-den Helder, ‘s-Gravenhage-Schiedam en het

complex Rotterdam CS met Schiedam en voorbereid

wordt thans de uitvoering van Amsterdam-Amersfoort

en Nijmegen-Venlo-Roermond.

Inmiddels gaat de techniek voort en worden de mo-

gelijkheden groter. Het is geboden om deze ontwikkeling

nauwlettend te volgen om niet aan het eind van ons

moderniseringsplan tot de ontdekking te moeten ko-

men, dat wij inmiddels alweer verouderd zijn. Proef

nemingen worden daarom gedaan met automatische

treinbeheersing, een beveiligingssysteem waarbij de trein
bij het ten onrechte rijden door een onveilig sein automa-

tisch tot stilstand gebracht wordt, en voorbereidingen

worden getroffen om te komen tot een centrale regeling

van de treinenloop op een gehele lijn vanuit één punt

(centralised traffic control), waarbij dus de bediening

van wissels en seinen op een aantal stations geconcen-
treerd is op een punt, waar het bedienend personeel de

loop van de treinen beheerst en kan volgen op een

tableau.
Utreçht.

Ir. J. J. DE HEER.

gebracht. Dergelijke ,,van de staf” wekende schroeven-

automaten bestaan nog heden ten dage in allerlei uit-

voeringen. Op de Europese tentoonstelling van gereed-
schapswerktuigen vond men ze in alle afmetingen, met

één en met meer spillen.

Voor het draaien van werkstukken in zeer grote aantal-

len (zoals dat bijv. in de automobielindustrie nodig is)

bereiken dergelijke automaten produktiecijfers per uur,

waar men vroeger niet van droomde. Soortgelijke machines

vindt men ook voor stukken, die niet van stafmateriaal

worden afgesneden, doch
bijv.
als gietwerk worden aan-

gevoerd.

De hedendaagse ontwikkeling gaat in de richting van
het automatisch in de machinebrengen van zulke werk-

stukken, zodat de machine-bediener niets anders heeft

te doen dan een magüzijn of transportketting geregeld van

voldoende aanvoer te voorzien. Moet een zelfde werkstuk
achtereenvolgens over meer dan één machine lopen (bijv.

bewerking aan voor- en achterkant), dan ligt het voor de

hand deze machines door een geheel zelfwerkende vervoer-

en spaninrichting te verbinden en dus – wat hun werking

betreft – tot één machine te maken.

In deze geest werd in het begin van onze eeuw de ,,meer-

plaatsen”-machine ontwikkeld; in een tommel, die zeer

nauwkeurig over bijv. 60 graden gedraaid kon worden,

plaatste men 6 spullen waarin dus 6 werkstukken konden

worden geplaatst. Vijf van deze spullen werden aangedreven,

en door draaien van de trommel kon men dus elke spil

achtereenvolgens op vijf plaatsen met vijf willekeurig te

kiezen aantallen omwentelingen laten lopen en dan op

de zesde plaats laten stilstaan. Boven de vijf draaiende

spillen zijn sleden geplaatst met beitels, boren enz,, die

op
eil
neer gaan en dus op elk der vijf plaatsen een ver-

schillende vormgevende bewerking aan het stuk verrich-

ten. De zesspilhige ,,indexerende” automaat Werkt dan zo,

dat op plaats zes een gereedgekomen werkstuk afgevoerd

en een ruw werkstuk ingespannen wordt, terwijl op de

overige vijf plaatsen vijf werkstukken elk één van de vijf

achtereenvolgende deelbewerkingen doorlopen.

Deze ,,indexerende” meerspilhige automaat is in de

laatste tientallen jaren gevolgd door de zgn. ,,transfer-

machine”. In plaats van zich te binden aan draaiende

werkstukspillen in een tronmiel, maakt men het werkstuk

(bijv. de kop van een automobielinotor) vast aan een

nauwkeurig bewerkt spanstuk, waarvan er vele zijn; elk

spanstuk begeleidt zijn werkstuk dor een groot aantal

(soms honderden) deelbewerkingen. Deze spanstukken

zijn van nauwkeurig geboorde oriënteringsgaten voorzien,

en elke, in een hal langs een transportketting geplaatste

machine voor deelbewerking kan het spanstuk automatisch

grijpen en volgens deze gaten nauwkeurig op de gewenste

plaats brengen voor de deelbewerking. Na afloop van

deze deelbewerking wordt het spanstuk met werkstuk

automatisch naar de volgende deelbewerkingsmachine

overgebracht enz.,

Dergelijke ,,transfer”-installaties maken bij eerste aan-

schouwing een verblufl’ende indruk, doordat er in een

hele hal vol machines soms, maar twee mensen zijn; één

man die de werkstukken op spanstukken bevestigt en ze

in bewerking stuurt en één man – aan het andere einde

– die de gereedgekomen werkstukken van de span-

864

stukken afneemt en de laatste dan (per automatisch

transport) naar zijn collega terugzendt.
Parallel met de meerplaatsenmachine, die verschillende

achtereenvolgende bewerkingen op achtereenvolgende

werkstukkên uitvoert, is, vooral voor het boren, de ,,veel-
spillige” machine ontwikkeld, waarin op een zelfde werk-
stuk
geljjktjjdig
buy, een groot aantal verschillende gaten
wordt geboord. Beide voriien van automatisering hebben

recht van bestan en het is een tehnisch vraagstuk om

voor elk werkstuk de meest aangewezen vorm te vinden.

Al deze typen hebben één bezwaar gemeen: de tijd-

rovende en moeilijke ingangzetting van zulke machines.

Bij meerspillige draaiautomaten komen insteltijden van

10-12 uur voor. Gezien de hoge produkties per uur

moeten de aantallen per serie zeer groot zijn om

de hoge afschrijvingen en instelkosten terug te kunnen

verdienen. Deze grote series zijn in de automobiel-

industrie nodig. Bij minder grote series zal men dikwijls

beter op een lagere graad van automatisering terug kunnen

gaan om te ontkomen aan de bedenkelijke keus tussen

ongedekte instelkosten en overmatige tussenvoorraden.

Tweede onbvikkelingslijn in de automatisering.

Het is dan ook geen wonder dat zich, naast de ver door-

gevoerde automatisering der massa-vervaardiging, een

tweede lijn van zoeken naar zelfwerkendheid heeft ont-

wikkeld, geheel gericht op de wisselende vervaardiging

in kleine series.

Het begon reeds in de 19e eeuw met de ,,revolverbank”,

de draaibank, waarin
bijv.
zes verschillende gereedschap-

pen konden worden geplaatst die door het (met de hand)

heen en weer bewegen van een slede achtereenvolgens

voor het werkstuk kwâmen. De maten van het werkstuk

werden dan verkregen door het plaatsen van ,,aanslagen”

overeenkomende met elk gereedschap op de baan van de

slede. Hier is dus sprake van een verhoogde maar gedeelte-

ljke zeifwerkendheid en – door de betrekkelijke een-

voud van de machine – van een korte insteltijd en lage
kapitaalkosten. Reeds tussen de beide wereldoorlogen

zijn er revolverbanken gekomen, die steeds beter waren

aangepast en die een voortdurend geringere bediening

vereisten.

Na de laatste oorlog lag het voor de hand op allerlei

gereedschappen de hulpmiddelen toe te passen, die men

voor vliegtuigbesturing, vuurleiding enz. had ontwikkeld.

Dit
heeft geleid tot de zgn. ,,programmabesturing”. Op

een geperforeerde strook, of andere kentekendrager,

worden de achtereenvolgende bewegingen vastgelegd,

die de machine moet maken. Tevens wordt in
\
dit ,,pro-

gramma” bij elke beweging het maatgetal aangegeven,

waarbij deze beweging moet worden beëindigd. Dit maat-

getal wordt naar een elektrisch, foto.elektrisch of ander

,,afleesapparaat” gebracht, waar het ingebrachte getal

voortdurend vergeleken wordt met het getal, dat overeen-
komt met de werkelijke stand van de bewogen slede. Zijn

beide getallen gelijk, dan ontstaat een signaal, dat de ber

weging stopt en tegelijk het programma naar een volgende

stap voortbeweegt.

Er bestaan reeds mogelijkheden om allerlei machines

van een dergelijke ,,programmabesturing” te voorzien;
deze machines voeren bewerkingen uit met een nauw-

keurigheid, hoger dan gewoonlijk door goede arbeiders

wordt bereikt. De programmabesturing is niet bestemd

ter vervanging van de eerstgenoemde lijn van automati-

sering. Zij belooft echter de automatisering in nieuwe ge-

(Advertentie)

NU VERKRIJGBAAR:

N.N.
Baransky

Economic Geography of the U.S.S.R.

De economische aardrijkskunde van dit uitgestrekte
land wordt uitvoerig behandeld:

General Characteristics

Industrial Geograply,

Agricultural Geography,

Geography of Transport

Regional Review

Met vele foto’s, tabellen en kaarten

412 blz., prijs geb.
f.
3,90

V

Boekhand,el PEGASUS


LEIDSESTRAAT 25 – AMSTERDAM

.’

GIRO: 173127

bieden te doen doordringen, doordat verwisseling van

programma zeer snel en zeer gemakkelijk wordt en dus

ook voor Meiiie series van werkstukken automatisering

in aanmerking komt.

Derde ontwikkelingslijn der automatisering.

Er zij ten slotte nog gewezen op een derde lijn van auto-

matisering, ni. door technologische verandering van
materiaal en bewerking. In het begin van deze eeuw

opende de invoering van het zgn. snelstaâl de mogelijk-

heid, per uur grote spaanhoeveelheden te maken. Daar-

door werd de verspanende bewerking goedkoper dan het

toen kostbare smeden, gieten enz. –

Na de eerste wereldoorlog is een ontwikkeling in om-

gekeerde richting begonnen. Staal werd beconcurreerd

door materialen als kunstharsen, waarin een stuk z6 kon
worden geperst dat het geen bewerking meer nodig had.
Nieuwe, niet verspanende, bewerkingen als lassen, koud
stuikeû enz. kwamen op; deze vorm van automatisering,

die bestaande bewerkingen niet zelfwerkend maakt, maar

ze vervangt door nieuwe middelen tot vormgeving, is min-

der opvallend dan de transfermachine, maar in werking

misschien belangrijker. Met plastic bespoten weefsels,

een rijkdom aan nauwkeurig vormbare materialen, de

mogelijkheid om gietstukken in staal en gietijzer tot op

een tiende millimeter nauwkeurig te maken zonder be-

werking, het zijn alle factoren, die het toepassingsgebied

van de verspanende ‘gereedschapsmachine inperken en

daarmee het belang van automatisering dezer machines.

Grote omzichtigheid met betrekking tot investeren in

deze automatisering is dan ook geboden.
Laren.

Ir. E. HIJMANS.

865

Automatisering in de scheepsbouw

Het zal geen verbazing wekken, dat in de scheepsbouw,

voorbeeld van stukfabricage, de automatisering nog be-

trekkelijk nieuw en weinig ontwikkeld is. Wel zijn er sinds

geruime tijd automatische en half-automatische machines

in gebruik, maar dit betreft toch meestal niet anders dan

een zekere vorm van mechanisatie.

In twee gevallen kan hierop echter een uitzondering

worden gemaakt en wel:

automatisch lassen, dat reeds ca. 20 jaar wordt toege-

past;

automatisch branden, dat van recente datum is.

Een korte uiteenzetting van beide procédé’s volgt hier-

onder.

Automatische lasmachine.

Deze machine (zie foto 1) bestaat uit een wagentje met

,,laskop”, welke over speciale, gemakkelijk te monteren,

raïlsecties beweegt. De wagen met laskop omvat o.a. een

aandrjfmotor voor de rijbeweging, een lasdraadhaspel en
aanvoermechanisme, een poeder-(flux)-bunker en voorts

de nodige regel- en instelapparatuur.

Hiernaast is dan nodig een afzonderlijk opgestelde elek-

tronische regelapparatuur, welke tot taak heeft, de draad-

aanvoersnelheid continu in evenwicht te houden met de

Foto 1.

afsmeltsnelheid. Dit afsmelttempo wordt bepaald door de

boogspanning, de naar keuze instelbare stroomsterkte en

het eveneens instelbare voortlooptempo.
Het gehele las-proces speelt zich af onder een laag poe-

der, die door de grote hitte van de vlamboog omgezet wordt

in een slaklaag van glasachtige substantie. De vlamboog is

dan ook niet zichtbaar. Hieraan dankt dit procédé ook

zijn naam, ni. poederdek-lasmethode, ofwel ,,submerged

arc welding”.

Deze machine heeft een enorm toepassingsgebied ver-

worven gedurende en na de oorlog. De Nederlandsche Dok-

en Scheepsbouw Maatschappij beschikt thans over vijftien

van dergelijke machines. De toepassing van dit procédé

is tot nu toe beperkt gebleven tot laswerk ,,onder de hand”.

Het ziet er niet naar uit, dat in de toekomst op deze wijze

ook verticale of zich boven het hoofd bevindende lassen

kunnen worden uitgevoerd.

Nog geen tien jaar geleden is de ontwikkeling van een

overeenkomstige lasmethode begonnen,, waarbij in plaats

van poeder een neutraal gas wordt gebruikt om het smelt-

bad af te schermen tegen oxydatie van de lucht. In het

begin werd hiervoor argongas gebruikt, maar omdat dit

kostbaar is werd in de laatste jaren meer en meer over-

gegaan tot CO
2
-gas, waarbij de technische resultaten echter
nog niet geheel bevredigënd zijn.

/

47
1,

866

(Foto: NDSM.)

Foto 2

(Foto: NDSM.)

Automatische brandsnijmachine.

Deze machine krijgt zijn ,,opdracht” in de vorm van een

foto-negatief op schaal 1: 100. Dit negatief wordt ge-

maakt van een werkstuktekening op schaal 1 : 10. Meestal

bestaat deze werkstuktekening uit een zo gunstig mogelijke

combinatie van Een aantal onderdelen, welke tezamen uit

één bestelde plaat kunnen worden gemaakt. In zo verre

vertoont de methode dus veel overeenkomst met het

optisch-afteken-procédé. Daarbij wordt echter het negatief

geprojecteerd op de te bewerken plaat, waarbij de licht-

lijnen en markeringen dan op de plaat overgenomen wor-

den door centeren, waarna de conventionele bewerking

plaatsvindt.

De automatische brandsnijmachine (zie foto 2) bestaat

uit een lang vast bed waarover een wagen met twee dwars-
armen kan rijden. Op elke dwarsarm is eèn branderkop ge-

monteerd, die in dwarsrichting kan bewegen en tevens om

een verticale as kan draaien. De dwarsbeweging zowel als de

rotatie van de beide branderkoppen zijn gekoppeld en wel

zodanig, dat de bewegingsrichting en ook de rotatie naar

keuze gelijk of tegengesteld kan zijn. De dwarsbeweging

van de branderkoppen en de langsbeweging van de wagen

worden in de verhouding 1 : 100 door middel van mecha-

nische overbrenging gevolgd door een casettehouder in de

wagen, waarin zich het foto-negatief bevindt.
De aandrjving van de wagen en die van de branderkop-

pen op de armen is zodanig. dat de vectorische som van de
snelheid steeds constant is d.w.z. dat de brandsnelheid’ dus

constant is, ongeacht de richting van de beschreven baan.

Dit gebeurt door middel van een mechanische com-

ponentensplitser die bediend wordt door een ,,zwenk-

motor”. Deze zwenkmotor doet tevens de branderkoppen

zodanig roteren, dat de
5
stand van de branderkoppen steeds

overeenkomt met de raaklijn aan de beschreven baan. –

De zwenkmotor nu krijgt zijn ,,instructies” van de foto-

elektrische cel via een elektronische versterker. De fotocel

ontvangt licht via een minuscuul rechthoekig rooster, dat

zich boven het (bewegende) negatief bevindt. De fotocel

is in evenwichtstoestand zolang het rooster half belicht,

half donker is, hetgeen het geval is zolang het midden van
‘1
het rooster zich precies boven de scheidingslijn zwart-wit

van de werkstukomtrek op het negatief bevindt.

Zodra hier ook maar een zeer geringe wijziging in op-

treedt doet een zwakke elektrische stroom van de fotocel,

versterkt door de elektronische versterker, de zwenkmotor

in actie komen en hierdoor ook de componentensplitser.

Het gevolg is dat de vector-richting van de branderkoppen

en dus ook van het negatief gewijzigd wordt en vel zodanig

dat deze verandering het verstoorde evenwicht van de

fotocel gaat herstellen.

Aangezien zowel de fotocel als de elektronische verster-
ker als ook de componentensplitser en zwenkmotor vrijwel

zonder verliestijd werken is de correctiesnelheid zeer groot.

Een kromme baan wordt dan ook zonder waarneembare i

,,trappen” beschreven, terwijl ook een scherpe hoek zonder

merkbare afwijking wordt ,,genomen”.

867,

•2.•

u.,AREN- SIGARETTEN- EN ROOKTABAKINDUSTRIE

TABAK- UND INDUSTRIEMASCHINEN DRESDEN

MACHINES EN INSTALLATIES
VOOR
DE
Kantoren en showroom:
Jac. Obrechisfraat 20

AfrISTERDAt’4-Z Tel. 793511

De machine heeft voorts nog ,,automatische” inrichtin-

gen voor: markeren, schuinbranden, stoppen en höogte-

instelling van de branderkoppen.

Naast de hoofdbrandspits zijn onder een instelbare hoek

twee nevenbranderspitsen gemonteerd, die door middel van

een magneetventiel op elk gewenst moment of gedurende

elke gewenste periode een zuurstofstraal in de hoofd-

brandvlam kunnen sturen. De magneetventielen worden

geactiveerd door een secundaire foto-elektrische cel met

versterker, die reageert op een abrupte lichtvariatie. Dit

wordt bereikt door naast de omtrekslijn van het werkstuk

dunne zwarte strepen te zetten, daar waar men een mar-

kering wenst of een zwarte band daar waar men een schuine

snede wil .hebben. Het automatisch stoppen geschiedt op

dergelijke wijze.

De autdmatische hoogte-instelling is vooral bij schuin-

branden nodig, omdat de platen niet volkomen vlak zijn.

Dit geschiedt door een afzonderlijke taster en hoogte-

verstellingsmotor. De ontwikkeling vn deze machine heeft

betrekkelijk langzaam in Duitsland plaatsgevonden, maar

er zijn er nu enkele tientallen in bedrijf, o.a. twee bij de.

Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij.

Wat betreft de toekomstmogeljkheden op dit gebied

kan nog het volgende worden opgemerkt. Als aanvulling

op deze machine wordt duidelijk behoefte gevoeld aan een

analoge automatische machine, welke eveneens vormmallen

en proevers, benodigd voor deervormende bewerking van

platen en profielen kan maken aan de hand van foto-

negatieven op schaal 1 : 100. Alleen dan kan men de con-

ventionele mallenzolder verlaten en geheel overgaan op

de 1: 10 uitslag met 1: 10 werktekeningen.

Blijkens een perspublikatie is in Engeland momenteel

ook een dergelijke automatische snijmachine in ontwikke-
ling, die echter niet met een foto-negatief werkt, maar met

een ,,programma” in een nog niet bekende vorm. Men

noemt de machine ,,computer-controlled” wat doet ver-

onderstellen, dat er een elektronische rekenmachine aan te

pas komt, waardoor toepassing voor de scheepsbouw

zonder meer niet mogelijk is, aangezien de scheepsvorm

nog steeds grafisch en niet mathematisch wordt vastgelegd.

Afgezien van deze, gedeeltelijk of grotendeels, automa-
tisch werkende machines is sinds enige jaren vrijwel in de

gehele wereld een streven merkbaar, de mankracht in de

scheepsbouw meer en meer te vérvangen door betere

mechanische installaties. Het zwaartepunt van deze ont-

wikkeling richt zich duidelijk naar de sector transport.

Een detaillering van deze nieuwe mogelijkheden zou

hier te ver voeren. Daarom wordt hier ten slotte volstaan

met een opsomming van een aantal nieuwe middelen, die

bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij
de laatste jaren werden ingevoerd:

op afstand bediende, elektrisch aangedreven rollenbaan

voor platen op het platenopslagterrein;

rollenbaan-manipulators voor de brandsnijmachines.

Hiermede wordt de plaat aangevoerd naar de machine,

gesteld en na het branden weS afgevoerd;

elektrische hefmagneten en vacuiimkranen voor platen-

transport. Hierbij zijn dus de ,,aanpikkers” overbodig

geworden;

ultra korte golf oproep- en communicatiesysteem voor

de wegtransportmiddelen, zoals vrachtwagens, tractors,
heftrucks en mobiele wegkranen.
Amsterdam.

Ir. C. J. SCHUTT.

868

De huidige stand dèr automatisèring

in de tabaksverwerknde industrie

Wanneer in dit artikel wordt gesproken over mechani-

sering en automatisering in de tabaksverwerkende industrie

in Nederland dan wordt daarbij aangsloten aan de be-

grippen en de interpretatie daarvan, zoals deze zijn vervat

in het artikel van Drs. J. Bosch in ,,E.-S.B.” van 8 februari

1956.

De tabaksverwerkende industrie aan welks produkten

in 1956 door de consumenten in Nederland f. 853 mln.

werd uitgegeven valt globaal onder te verdelen in de vol-

gende drie sectoren: sigarettenindustrie, sigarenindustrie

en kerftabakindustrie. Deze onderverdeling naar het eind-

produkt loopt in het algemeen parallel aan de bestaande

bedrijven in deze bedrijfstak hoewel sommige, en dit zijn

voornamelijk van oorsprong kerftabakindustrieën, die ook

sigaretten fabriceren, op meer dan één terrein opereren.

Wij zullen
s
ons in dit artikel beperken tot genoemde

combinatie kerftabak-sigaretten, daar deze eindprodukten

zowel wat betreft grondstof als verwerking hiervan, een

grote overeenkomst met elkaar vertonen, ,doch daarnaast

door de vereiste vorm ‘van het eindprodukt zodanig van
elkaar verschillen dat hierdoor een duidelijke diversiteit

optreedt in de bereikte graad van mechanisering en uto-

matisering van het produktieproces.

Alvorens op deze verschillen nader in te gaan, is het

nodig enige algemene opmerkingen te maken over het

artikel tabak. Hierbij dient nog te worden bedacht, dat het

Nederlandse bedrijfsleven niet of nog niet die openheid

in het produktieproces kent, zoals deze bijv: in de Ver-

enigde Staten bestaat. Wânneer het produktieproces in een

tabaksbedrjf begint, hoe dit verloopt, welke de moeilijk-

heden zijn en welke oplossing daarvoor wordt gevonden,

behoort in Nederland voor het overgrote deel tot de poli-

tiek van elke onderneming afzonderlijk.

De ruwe tabak die door de bedrijven in behandeling

wordt genomen, verkeert niet steeds in hetzelfde stadium

van afwerking. Dit hangt geheel af van de toegepaste pro-

duktiemethoden en de aangehouden kwaliteitsnormen.

Het .tabaksbedrijf van Van Nelle in Rotterdam bijv. laat

een deel van de sortering in het land van herkomst plaats-

vinden, terwijl een ander deel in de fabriek te Rotterdam

geschiedt.

Over tabak als grondstof zouden nog de volgende op-

merkingen moeten worden gemaakt:

het tabaksblad kent een zeer. grote serie kwaliteiten.

Niet alleen dat deze van areaal tot areaal grote verschil-

len kunnen vertonen, ook kunnen aanzienlijke kwali-

teitsverschillen aanwezig zijn tussen de oogsten van op-

eenvolgende jaren. Teneinçle een zo homogeen mogelijk

eindprodukt te verkrijgen, moeten dus in eerste instantie
aan de irikbop hoge eisen worden gesteld;

het tabaksblad heeft enkele eigenschappen, welke tot
voorzichtigheid manen bij elke mechanisering. Het is

iii. zeer gevoelig voor invloeden van buitenaf, zoals

temperatuur en vochtigheid, oliegeuren e.d., hoewel de

mate van beïnvloeding ook weer ten nauwste samen-

hangt met de soort tabak welke wordt verwerkt.

Deze beide factoren zijn er dan ook de oorzaak van ,dat

de tabak, gegeven de hoge eisen die men aan de kwaliteit

van het eindprodukt stelt, niet behoort tot de gemakkelijk

tp verwerken grondstoffen. Bij een onderzoek naar de

huidige stand der automatisering blijken dan ook onmid-

dellijk de grenzen hieryan, welke in de ,,short run” bepaald

zijn. Een voorbeeld daarvan is onder vele andere: het

sorteren van ruwe tabak.

Dit sorteren vindt plaats naar verschillende aspecten

en wel:

de grootte van het blad;

/

de ljvigheid van het blad;

de nerfconstructie en nerfdikte;

het scala van kleumuance op elk blad afzonderlijk.

Men kan in principe stellen dat voor dit sorteren naar

verschillende aspecten machines zijn te bouwen. Deze

machines zouden echtér dermate volumineus en gecompli-
ceerd worden dat handenarbeid rendabeler is. Het is echter

mogelijk en zelfs
waarschijnlijk
dat deze kostengrens in de

,,lohg run” wordt overschreden en de tabaksverwerkende

industrie inderdaad tot het doen ontwerpen van bedoelde

machines zal (moeten) overgaan.

Enkele verschillen tussen de ontwikkeling in de mechanisering

en automatisering van de shagtabakindustrie en de sigaret-

tenindustrie.

De eisen, welke althans in Nederland aan het eindprodukt
shag moeten worden gesteld zijn zodanig, dat een volkomen

mechanisering. gepaârd gaande aan automatisering van het

machinepark hier te lande nog niet mogelijk is gebleken. Hier

spelen zowel technische. als economische factoren een rol.

In de eerste plaats moet shagtabak een langdradige

structuur hebben. Dit in verband met het feit dat kortere

tabak zich niet leent voor het eigenhandig rollen van een

shagje”. Teneinde dit te verkrijgen moeten de tabaks-

bladeren zo gaaf mogelijk en in gerichte toestand door de

kerf banken worden gevoerd. Deze gerichte toestand wordt

verkregen door de hoofdnerf van het blad een hoek van 90

graden te laten maken met het vlak, waarin het mes van

de kerfbank zich beweegt, waardoor het ontstaan van steel-

tjes wôrdt vermeden. De mechanisering van deze handeling

– het richten dus – bevindt zich nog in het eperimen-

tele stadium. .

De sigarettenindustrie kent dit probleem niet, althans

in belangrijk mindere mate, waardoor een ‘volkomen

mechanisch toevoren naar de kerf banken mogelijk wordt

en het volume van deze aanvoer langs elektronische weg

geregeld kan worden. Alvorens de tabak hier gesneden

wordt, worden uit de bladeren machinaal de nerven ver-

wijderd (het strippen). Hierdoor wordende overblijvende

tabaksdelen weliswaar kleiner van afmeting dan bij de

shagtabak en ‘ontstaat na het kerven een tabak met een
kortere structuur, maar deze is juist voor de sigaretten-

fabricage noodzakelijk en zal een belangrijk voordeel

blijken te zijn in de volgende produktiefasen.

In de tweede plaats is het in de shâgtabakindustrie nog

869

t.
,

‘1

Automatisering in de verpakkingsindustrie

Het is haast ondenkbaar dat alle artikelen; welke

tegenwoordig door de kleinhandel en speciaal de Ïevens-

middelenbedrijven worden verkocht, nog met de hand
verpakt zouden moeten worden. Dit zou om verschil-

lende redenen, waar hier niet verder op ingegaan zal

worden, onmogelijk zijn. Gelukkig zijn er machines be-

schikbaar, wier ontwikkeling, o.a. door de vraag van

de verpakkingsindustrie, de laatste jaren zeer snel ge-

gaan is en heden nog zeer sterk is.

De eerste verpakkingsmachines welke ongeveer vijf

tig jaar geleden in gebruik genomen werden, waren vrij

eenvoudige machines met een uiteraard geringe capa-
citeit vergeleken bij de huidige installaties. In de loop

der tijd werden deze steeds meer geperfectioneerd en

verschillende handelingen, welke eerst op afzonderlijke

machines verricht werden, werden gecombineerd op één

machine, waarbij de menselijke arbeid steeds meer’door

de machine werd overgenomen. Aangezien echter nog
steeds bedieningspersoneel is vereist kan, ondanks het

feit dat hier de uitdrukking vol-automatische verpak-

‘kingsmachines wel wordt gebruikt, niet van automati-

sering worden gesproken.

De mogelijkheid vati automatisering is voor de ver-

pakkingsindustrie wel aanwezig en op het ogenblik is een

zeer ver doorgevoerde mechanisatie gerealiseerd. Dit

is o.a. het geval bij de levensmiddelen-, chocolade- en

farmaceutische industrie, bierbrouwerjen, boter- en mar-

garinefabrieken, melkfabrieken, waarbij de melk zowel

in flessen als in kartonverpakking verpakt wordt, con-

servenfabrieken, tabakverwerkende industrie, enz. Hier-

toe heeft in belangrijke mate de grote ontwikkeling van

elektronische apparatuur medegewerkt.

In hoeverre automatisering bij de verpakkingsindus-

trie in Nederland – afgezien van enkele grote bedrij-

ven – toepassing zal vinden, is niet v,00ruit te zeggen.

Een nadeel van deze zeer kostbare installaties is, dat

zij alleen voor niet al te ver uiteenlopende artikelen kun-

nen worden gebruikt. Verder dienen deze installaties,

willen zij rendabel zijn, continu in bedrijf te zijn. Bij

een geschatte capaciteit van
450
verpakkingen per

(vervolg van blz. 869)

steeds niet mogelijk om langs mechanische weg de tabak

af te wegen in gelijke hoeveelheden per verpakking. Dat

dit afwegen nog met de hand moet geschieden wordt ver-

oorzaakt door de onmogelijkheid de tabak in een stroom

van regelmatige dichtheid te brengen en haar zodoende

voor het wegen voldoende ‘beweegljk en handelbaar te

maken, terwijl bovendien bij het verdelen van deze stroom

langs mechanische weg in kleinere proporties, teveel tabaks-

draden zouden breken.

Vo6r kortere tabaksdeeltjes ligt dit geheel anders. Het

is dan ook bij de sigarettenindustrie mogelijk gebleken

met behulp van elektronische controle-apparatuur langs

volkomen ‘mechanische xieg gelijke kwantiteiten per eenheid

produkt te verkrijgen door een continue stroom tabak op

een bewegende papierstrook te deponeren, welke vervolgens

wordt dichtgeplakt. De dichtheid van de aldus opgesloten
tabak blijkt voldoende regelmatig om in bepaalde lengtes

870

minuut geeft dit bij een werktijd van 8 uur per dag

ongeveer 1-mln, verpakkingen per week, waarvoor uit-

eindelijk een afzetgebied moet worden gevonden.

Daar het niet mogelijk is in
,
dit artikel een volledig

beeld te geven van alle machines, welke de verpakkings-

industrie heden ten dage ter beschikking staan, zullen
iû het kort slechts enkele van de belangrijkste worden

besproken.

Wikkelmachine voor caramels, toffees enz.

De laatste ontwikkeling op dit gebied is een combinatie

van twee wikkelmachines, t& weten één machine voor

het aaiibrengen van een wikkel met dubbele of enkele

twist van cellulose-film of waspapieren een tweede ma-

chine, welke automatisch de verpakte caramels ‘an de

eerste machine overneemt en deze tot een bepaald aan-
tal aftelt en tot rollen verpakt. Het is mogelijk op beide

machines nog een scheurstrip in de verpakking aan

te brengen en tevens een bedrukte banderolle onder de

cellulose-film mee te wikkelen.

Beide machines verwerken het verpakkingsmateriaal

van de rol en snijden dit automatisch op de vereiste

lengte af. Bij de eerste machine is een voorziening ge-
troffen, dat, mocht de aanvoer van caramels of toffee’s

stagneren, tevens de aanvoer van het verpakkingsmate-

riaal wordt geblokkeerd.

De produktie van de eerste wikkelmachine bedraagt

ongeveer 800 stuks per minuut en afhankelijk van het

aantal caramels of toffee’s per rol dient de produktie-

snelheid .van de tweede machine hierop te worden af-

gesteld.

Automatische vut-, sluit- en verpakkingsinachine voor

tubes.

Deze machine behoeft slechts door twee meisjes’te wor-

den bediend, nl. één meisje voor het inzetten van de lege

tubes en één meisje voor toezicht op de gehele machine

en het plaatsen van piano doosjes in het magazijn.

De ledige tubes worden met’ de hand ingezet, waarna

zij door de machine op een draaitafel geplaatst worden

met de schroefsluiting naar beneden. Eventueel stof

te worden afgesneden en zo een gelijkmatige gewichtsver-
deling te bereiken.

Uit het bovenstaande blijkt dus wel dat de mogelijk-

heden voor automatisering in de sigarettenindustrie zeer

veel groter zijn dan in de kerftabakindustrie. In de praktijk

zijn hiervan dan ook voldoende voorbeelden te vinden.

Zelfs is men in de sigareitenindustrie zo ver, dat er rèeds

bedrijven bestaan, waar het gehele produktieproces vol-

ledig is geautomatiseerd. Dat men. dit in de kerftabak

industrie nog niet heéft kunnen béreiken wordt dus vooral

veroorzaakt door bovengenoemde factoren, welke hun con-

sequenties hebben voor het gehele produktieproces, terwijl
bovendien de research, die door machinefabrikanten wordt

verricht ten
1
behoeve van de tabaksverwerkende industrie
vooral gericht is op de sigarettenindustrie, die, internatio-

naal gezien, van aanzienlijk grotere’ betekenis is dan de

kerftabakindustrie,

Rotterdam.

C. ARENTZ.

&n vuil wordt door middel van gecomprimeerde lucht

en op een volgend station door afzuiging verwijderd.

Vervolgens wordt door middel van een foto-elek-

trische cel de tube op de tafel zodanig gecentreerd, dat

de bedrukking op de tube ten opzichte van de toegevou-

wen sluiting altijd gelijk gericht is en op de vlakke zijden

van de tube komt te staan. Hierna volgt het automatisch

vullen van de tubes waarbij weer voorzien is dat, wan-

neer geen tube aangevoerd wordt, geen vulling door

de machine plaatsvindt.

Vervolgens vindt de sluiting van de tube plaats, waar-

– bij verschillende typen, zoals een twee-, drie-, of vier-

voudige gefouwen sluiting, vervaardigd kunnen worden.

Tevens bestaat de mogelijkheid hierbij een controlemerk

of codering bij het samendrukken van de sluiting aan

te brengen.

De gevulae tubes worden vervolgens door een trans-

portband naar de aangebouwde verpakkingsmachine

gevoerd, welke de tubes in kartonnen dozen verpakt.

Deze dozen, waarvan alleen de langsnaad gelijmd is

en die vlak toegevouwen (piano) in een magazijn ge-

plaatst zijn, worden door de machine stuk voor stuk

uit dit magazijn weggenomen, opengevouwen en opge-

zet. De tubes kunnen nu in de doosjes geschoven wor-

den, waarna deze nog gesloten worden, en de gevulde

en verpakte tubes de machine via een transportband

verlaten.

Door het aanbouwen van een tweede verpakkings-

machine is het nog mogelijk de nu gevulde en gesloten

doosjes in een bepaald aantal af te tellen, te bunde-

len en te voorzien van een wikkel of te verpakken in
een kartonnen omdoos, welke ook weer automatisch

opengevouwen, opgezet, gevuld en gesloten wordt, zo-

dat deze eventueel voorzien van een aan te brengen

codering geheel verzendklaar de machine verlaten.

De capaciteit van de bovenomschreven installatie be-

draagt, afhankelijk van de grootte der tubes en het te

verpakken produkt 3.000 tot 6.000 tubes per uur.

Verpakkingsmachine voor het verpakken van vloei-

stoffen, pasteuze, poedervormige en korrelvorinige pro-

dukten.

Deze machine vormt, vult en sluit de verpakking met

een snelheid tot 24.000 stuks per uur. Het te verpak-

ken produkt wordt hierbij vanuit een hopper naar de

machine gevoerd en via een vulsysteem in de door de

machine vervaardigde verpakking gebracht. Als ver-

pakkingsmateriaal kunnen de meeste materialen, welke

,,heatseal”-baar zijn verwerkt worden, zoals kunststof-

films, gecoate papieren, aluminiumfolie en ,,larnina-

tions”. De machine verwerkt dit van de rol tot platte

zakjes; zoals o.a. de bekende soepzakjes.

Afhankelijk van het te verpakken produkt kan de

machine van verschillende vulsystemen worden voor-

zien, zoals volumevulling, schroefvulling, vloeistofpomp

en telsysteem. Met behulp van een’ elektrisch oog kan

de aanvoer van het verpakkingsmateriaal worden gecor-

rigeerd, zodat tekst en afbeeldingen op de van te vo-

ren bedrukte materiaalrol, steeds op de juiste plaats

van de verpakking komen te staan. De nu gevulde en
gesktçn verpakkingen kunnen via een transportband;

waarbij zij langs elektronische weg geteld worden, aan

een dozen-inpakmachine toegevoerd worden.

Verpakking van farmaceutische produkten.

Door het combineren van afzonderlijke machines is

het mogelijk het produktieproces geheel mechanisch te

laten verlopen, waarbij alleen toezichthoudend perso-

neel nodig is. Speciaal voor de farmaceutische industrie

is dit van belan, daar het nu mogelijk is het gehele

proces door uitschakeling van menselijke arbeid zo

steriel mogelijk te laten verlopen. Indien nodig, kunnej:i

die machines welke dit vereisen, of desnoods de gehele’
produktielijn in steriele ruimten worden opgesteld.
De verschillende handelingen, welke hierbij worden
verricht kunnen bijv. bij het verpakken van antibiotica

in flesjes bestaan uit spoelen, steriliseren, vullen, slui-

ten, etiketteren, wikkelen in vloeipapier of dergelijke,
verpakken in een doosje enz.

De capaciteit van zulk een pr.oduktielijn is binnen

bepaalde grenzen te verhogen door het tussenplaatsen
van afzonderlijke machines. Wanneer bijv. de capaci-

teit van een sluitmachine 100 stuks per minuut be-

draagt, dan is door het inzetten van 2 of
,
3 sluit-

machines de capaciteit tot 200 of 300 stuks per’minuut
te verhogen, vooral daar. de automatische toevoer van

gevulde flesjes dit toelaat. Niet alleen voor vloeistof-

fen en poedervormige produkten kunnen deze pro-

duktiemethoden verwezenlijkt worden, maar ook voor

het aftellen, vullen en verpakken van tabletten en der-

gelijke in ‘flesjes of buisjes. Gelijktijdig worden hierbij

de tabletten voor een bepaald aantal flesjes geteld en

gevuld. Autoriatisch’ worden vervolgens de flesjes voor-

zien van een reeje watten, gesloten door middel van

een kurk of een schroef, eventueel geparaffineerd, ge-

etiketteerd, verpakt in een kartonnen doosje en samen-

gepakt in een kartonnen omdoos.

Conclusie.

-‘

-‘

Zoals uit de besprokei voorbeelden blijkt is de-me-

,

chanisatie en dikwijls het’ automatisch doen verlopen

van enkele elkaar opvolgende handelingen reeds ver
doorgevoerd. De menselijke factor is echter nog van

grote betekenis. Een volledige automatisering, waarbij

dus een verpakkingsafdeling geheel zonder menselijke

arbeid functioneert, en waar produktiefouten bijv. bij

het afwegen, vullen enz. automatisch worden hersteld,

is nog ‘niet verwezenlijkt. De mbgelijkheid hiertoe is
wel aanwezig. Er is nI. reeds een elektronische appa-

ratuur ontwikkeld, waarmee het weègproces en âlle

verdere handelingen elektronisch bestuurd, gecontro-

leerd en eventueel gecorrigeerd worden. Of deze ap-

paratuur in de zeer nabije toekomst toepassing zal vin

den is niet te zeggen. Dit zal in belangrijke mate af

hangen van de vraag of toepassing van deze appara-I

tuur economisch verantwoord is. Te verwachten is dat

van een bestaande installatie eerst enkele handelingen

langs elektronische weg bestuurd zullen worden, voor-
dat tot gehele automatisering zal worden overgegaan.

Rotterdam

A. H. HOLLANDER.

Blijf bij – Lees ,,E.-S.B.”!


1

871

r

In het Nederiundsestukgoede-

_____

renvervoer over. de ruil met

aansluitend wegvervoer is de

_____ • mechanisatiegedachte reeds

iang geen geduchte meer.

Zeker
90
0
I
0
van alle tèn ver-

i
voer aangeboden .stukgoed.

wordt gepalletiseerd en met

behulp van vorkheftrucks ver-

werkt.

r

Het gepalletiseerde

_______ JÇ
IH

HIJ1′

•.,

dient echter zö mogelijk oan

.

t6 vangen in het magazijn of
Allen op deze wijze, kunnen

de voordelen vara het vork-

.

truck-palletsysteem de verla-

/

çler vlledig ten goede te ko-

men.

PALLETTISEER UW VERVOER

Neem deel adn de pallet-uit-

wisseling met Van Gend &

14Id(4I

Loos.

vervoer met behulp
vqn
:
au
t
o
l
oa
d

kisten

is

vodr

verlders,

die

nie

S

••

– –

over een

spoorwegClGnsluiting

be-


schikkendémethode.onhetvervoer


“-‘—-

vpnwaenIadingen
huist&huis

te doen

gschiedn.

Dpor de laadkisten
in
het bedrijf

van de verladers te ,brengen is het

het

te ddenaa.ri-

•,

mog&ijk

vervoer

‘,vangen

in

het -mdgazijn, of,

nog
:—•
beter,

onmiddellijk

aan

het

einde

1S
S

+
•/

S
.

van

het

produktieproces.

Op

di.e

wijze

kan

bovendien volledi,po-

S
• •

‘fijt wordn getrokken uit de geme


.


chniseede verwerking dr.te ver-
+

S

S

zenden *of te ontvangen goederen,

• •
3;

r


••
•-:::

—• –,

+,•••



S

-•
t

II
1

/

Intern transport;

deel vn het produktieproces

Ongeveer twee jaar geleden maakte iemand eens een

grapje ten overstaan van èen transportdeskundige door

hem een cursus ,,Hoe leer ik verkopen” aan te bevelen.

Nu binnen een aantal jaren alle bedrijven geautomatiseerd

worden is er – zo betoogde de grapjas – immers geen

intern transport meer en zal de transportdeskundige geen

bestaan meer kunnen vinden. Een soortgelijke gedachten-

gang is in het afgelopen jaar meer dan eens geuit ter

ondersteuning van de idee dat in een geautomatiseerd

produktieproces de transportafstanden tussen de machines

wegvallen. Conclusie: geen transport!

Al zijn de automatiseringsprocessen bedrijf voor bedrijf

verschillend en geheel ontworpen voor en aangepast aan

de betreffende onderneming en de daar te vervaardigen

produkten, toch is het zo, dat automation een soort ver

doorgevoerde mechanisatie is waarbij vele bew&rkings-

plaatsen en machines zo dicht bij elkaar zijn gebracht, dat

alle bewerkingen in elkaar overgaan; geheel automatisch.

In theorie is er nog wel transport binnen de ,,ééngeworden

colonnes van machines”, maar dat moet dan toch onder

het ,,produktietransport” worden gerangschikt en niet

onder het ,,interne transport”. Tot zover dus: sombere

,vooruitzichten voor de specialisten op het gebied van het

interne transport.

Deze visie is echter kortzichtig en onvolledig. Het ge-
automatiseerde produktieproces zal buitengewoon goed

intern transport vereisen. De aanvoer van grondstoffen

en halifabrikaten naa’r de produktiecolonne moet veel

nauwkeuriger geregeld zijn dan de thans gangbare stand

van mechanisatie vergt. Indien de aanvoer thans iets stag-

neert dan betekent dit, dat de buffervoorraad voor meestal
één machine uitgeput raakt en daaraan een aantal minuten

wat trager wordt gewerkt of in het ergste geval deze machine

korte tijd stilstaat. Deze schade valt volkomen in het niet

tegenover die van het niet voeden van een geautomati-

seerde colonne. En onder dit ,,niet voeden” behbeft men

niet te verstaan, dat er in het geheel geen grondstoffen of
halifabrikaten worden aangevoerd, maar zelfs dat op één
punt het meest eenvoudige onderdeeltje iets te laat komt.

Dientengevolge zal ook bijzondere aandacht moeten

worden besteed aan de opslag, opdat:

niet gezocht behoeft te worden;

altijd de minimale buffervoorraad aanwezig is;

de transportmiddelen tussen magazijn en’ colonne

niet uitvallen.

Gelden deze punten voor de aanvoer, bij de afvoer

komen zij even sterk aan de orde. Bij de aanvoer is er

echter nog een factor die bijzondere zorg vereist tijdens

de opslag en het interne transport. Bij een geautomati-

seerde produktiewijze worden de halifabrikaten in en door

de produktiecolonne verplaatst met tastapparaten, die een

grote mate van nauwkeurigheid hebben en moeten hebben

om het ene onderdeel in de juiste stand en volgorde op

en aan het andere onderdeel te brengen. Is in het huidige
produktieproces een dun hietalen lipje iets verhogen dan

zal de man aan de machine het tussen zijn vingers wel in

de juiste stand terugbrengen. Hoe ingenieus de automation

ook wordt doorgevoerd, dat kromme lipje kan de colonne

doen stilstaan. Het interne transport zal ook daarom

meer zorg vergen dan tot nu toe. Zo zijn er meer voor.

beelden te geven.

Deze aan de praktijk ontleendë, doch voor het Neder-

landse bedrijfsleven nu nog grotendeels theoretische be-

schouwingen kunnen met één armzwaai van de conferentie-

tafel worden geveegd door te stellen dat:

automation een zo belangrijke investering vergt, dat

er maar enkele
bedrijven
zijn die hiertoe kunnen

overgaan;

atomation alleen mogelijk is bij on-Nederlandse

seriegrootten;

automation zich slechts ‘leent voor zeer bepaalde

artikelen.

Wij zullen deze argumenten hier niet aanvallen of ver-

dedigen, al zal de toekomst naar alle waarschijnlijkheid

aantonen dat er meer en intensiever geautomatiseerd zal

worden dan heden wordt verwacht. Maar goed – laten

wij maar aannemen dat het automatiseringsprèces voor

Nederland nog verre toekomst is. Dan blijft er nog altijd

over de steeds verder doorgevoerde mechanisatie – een

mechanisatie waarmede men wil bereiken dat er meer

standaardartikelen worden geproduceerd tegen lagere

kosten dan tot heden het geval is. Deze mechanisatie –

deze de sfeer van automation rakende produktiemethode

– is geen verre toekomst en geen droombeeld, maar harde

realiteit waarmede bij de opbouw van het gehele interne

tra’nsport terdege rekening moet worden gehouden.

Hoe staat het dan op dit punt met het interne transport?

Om. deze materie te benaderen moet aandacht worden

besteed aan: /

de transportmiddelen;

de transportmethoden;

de transportspecialisten.

Wat de transportmiddelen betreft, dient te worden ge-

zegd dat het Nederlandse bedrijfsleven in een gunstige

positie verkeert. Wij beschikken over een ‘klein aantal

industrieën, die zeer goede transportmiddelen van groot

kaliber leveren zoals’ kranen, hijs- en hefinstallaties,

transporteurs e.d. Daarnaast is er een vrij grote groep

van ‘fabrikanten van klein transportmaterieel. Doch het

Nederlandse
bedrijfsleven
kan ook een keuze doen uit

alle middelen die de buitenlandse markten brengen, want

er is welhaast geen land ter wereld waar (naar verhouding)

zoveel goed geoutilleerde importeurs van intern transport-
materieel zijn gevestigd als in Nederland.

Keuze is er dus in ruime mate en keuze is er in de na-

oorlogse jaren ook in grote mate ge’naakt, want in wel-

haast ieder bedrijf is stevig geïnvesteerd in modern intern

transportmaterieel. Of de keuze altijd de
juiste
is geweest

zal wei eens betwijfeld moeten worden. In tal van gevallen
is steeds weer gebleken dat de oplossing van het transport-

probleem wordt gezocht in een nieuw transportmiddel.

Dit middel is echter in feite slechts een schakel in de keten

van het transport, die wij hier willen aanduiden als de

,,transportmethode”. –

873

Het interne transport heeft raakpunten tot in de verste

uithoeken en met alle gebieden van het bedrijf. tIntern

transport kan daarom niet als een alleenstaand probleem

worden gezien dat met een technische ingreep kan worden

opgelost. De routing, de planning en de transportmidde-

len zijn onderdelen van de transportmethode, die een

aienende functie heeft ten aanzien van de produktie, zodat

ook de mogelijkheden, c.q.
onmogelijkheden
ten gevolge
van de produktiemethode in overweging moeten worden

genomen. Daarom is het interne transport in belangrijke

mate een
organisalieprobleem
en eerst daarnaast een tech-

nisch ‘vraagstuk.

Het ligt dan ook voör de hand dat de man, onder wiens

verantwoordelijkheid het interne transport zich in een

bedrijf afspeelt een veelzijdige belangstelling en kennis

moet fiebben. Hij moet een goed organisator zijn en een

efficiency-expert met technische begaafdheden. In het

grote bedrijfsleven en in enkele voorlichtende organen zijn

zij te vinden, maar hun aantal is gering. In de midden-
,1
bedrijve’ii is de transportdeskundige een zeldzaam voor-

komende figuur niettegenstaande juist de sector van het

interne transport mogelijkheden biedt tot belangrijke

/
kostenbesparingen. Het is een pijnlijke kwestie dat aan de

opleiding tot transportdeskundige – of meer algemeen

gezegd: dat aan de verwerving van meer kennis van de

proble’men van het interne transport – in Nederland zo,

weinig aandacht wordt besteed.

t

Over het algemeen moet de man die belast is met de
gang van zaken van het interne transport en de opslag,

die de transportmethoden moet toepassen, .de middelen
moet geb’ruiken en de organisatie verzorgen, de nodige

Ârnerikaans ondernemer

door efficiency bij intern’

De Nederlandse Ondernemer besteedt te weinig aandacht

a’an het intern transport.

ls men kersvers uit Amerika, een rondgang langs de

Nederlandse bedrijven maakt, dan komt men onder de

indruk van de werkelijk toonaangevende fabrieksbouw

en de voortvarende handelsgeest in dit hardwerkende

land, dat ‘getuigt van moderne zakelijkheid. Des te

vreemder doet het ons aan, dat men juist
1
op het gebied

van intern transport vak ontoelaatbare toestnden aan-

treft.

Verlaag toch uw kostprijs, waar mégelijk!

Alle inspanning om 6oncurrerend op de markt te

verschijnen wordt pas beloohd, als de ondernemer er in

slaagt elk lek – waardoor handenvol geld verdwijnt –

in zijn ledrijf afdoende te stoppen. Ingenieuze technici

en handige economen ontwierpen voortreffelijke, kost-

prijsdrukkende intern-transportmethoden waar Ameri-

kaanse ondernemers achteraan jagen en die men in

Nederland ogenschijnlijk tén koste van alles uit het

bedrijf blijft bannen.

Fieldreports

Iedereen wet, ‘dat een hydraulische stapelaa’ méér heft,

verplaatst en stapelt in één ruk, dan vele handen in de

dubbele tijdsduur aankunnen. Iedereen weet, dat band-
transporteurs en rollen- en schijvenbanen snel en zeker

kennis in de praktijk en door zelfstudie verkrijgen.’ Dit

vraagstuk verdient de aandacht van onze onderwijskringen,

temeer’ omdat er intense belangstelling bestaat bij vele

jongeren en ouderen, die reeds in het bedrijfsleven werk-

zaam zijn. Een cursus over de ,,Analyse- en organisatie-

problemen van het Interne Transport”, die in de afgelopen –

winter naar aanleiding van een studie van de Sectie Bedrijfs-

Organisatie van het Koninklijk Instituut ,van Ingenieurs

door de Algemene Verladers en Eigen Vervoerders Organi-

satie en het Nederlands Instituut voor -Efficiency werd

georganiseerd, was in alle plaatsen in enkele dagen vol-

geboekt en had geen verloop.

Het interne transport heeft in Nederlan’d in de laatste

jaren grote en verdiende, belangstelling gekregen, doch

gezien de verder toenemende mechanisatie’ en komende

automation zal deze belangstelling opgevoerd en ‘verdiept

moeten worden. Er mag ,worden verwacht dat dit werke-

lijkheid wordt nu alle organisaties, die zich bewegen op

een der raakvlakken van het interne transport in een

,,Contactraad Intern Transport” samenwerken met het

doel de kennis van het interne transport te verbreden en de

voorlichting te doen bevorderen.

Samenwerking tussen gebruikers en leveranciers van
transportmiddelen, is werkelijkheid geworden. Overleg

met accountants over de kosten van het interne transport

en met architecten over de transportproblemen in verband

met de gebouwen is geopend. Getracht wordt middelen

en methoden te vinden voor een op transport gerichte

opleiding nâast en/of ,in vervolg op de reeds genoemde

E.V.O.-N.I.V.E.-cursus. Studieconferenties over transport-

vraagstukken worden gehouden’ en een uitvoerige docu-

half- of geheel afgewerkte produkten van afdeling naar

afdeling transporteren, zônder tussenkomst van werk-

krachten, die elders’zo dringend nodig zijn. Maar reali-

seert men zich het verschil met hand- en sjouwwerk?

Amerikaanse fieldreports (praktijkcijfers) uit vele

Een opname
van een
Rapistan-
/ schijfjes-
baan in
werking

Foto
beschikbaar gesteld door N.V. Escher,
den Haag,
teL 183140

branches, van grote, middelgrote en kleine be’drijvn,

tonen duidelijk een tijdsbesparing van 30 tot
50%
aan.

‘Dat betekent een aanzienlijke daling van de kostprijs en

vermindering van werkkrachten. Nem eens lennis van

zo’n rapport in uw branche. Een briefkaartjeaan N.V.

Escher, 2e v. d. Kunstraat 12, Den Haag (met vermel-

ding van branche) ,stelt u in het bezit daarvan.

(ingezonden mededeling)

waarschuwt: haal uw kostprijs omlaag

trânsport!

4

74
4

1

Automatie en kapitaalsinvesteringen

Met betrekking tot kapitaalsinvesteringen ten behoeve

van automatie denk ik in eerste instantie aan de investerin-

gen in duurzame produktiemiddelen. Uiteraard kunnen

ook de investeringeA in andere kapitaalcomponenten een

rol spelen; indien de geautomeerde produktiewijze lange

series vereist en er op eenzelfde installatie verschillende

typen moeten worden vervaardigd, zullen de voorraden

gereed produkt bijv. een aanzienlijke toename vertonen.

In vergelijking met de. noodzakelijke investeringen in

duurzame activa blijven’ zij echter van ondergeschikte

betekenis. Het is niet goed mogelijk om een gefundeerde

algemene uitspraak te doen over de vraag, of bij automatie-

introductie de kapitaalsinve3teringen groter dan wel kleiner
zullen zijn dan bij toepassing .van conventionele apparatuur

voor eenzelfde produktieproces. Klaarblijkelijk treden

er van be’drijfstak tot bedrijfstak verschillen op. Ook

,,The Economist”
1)
wijst hierop, maar concludeert toch:

,,But it would be optimistic to count on such ofisetting

savings in the total capital cost of automation very often…

one ought generally to allow for a somewhat higher

capital investment in automatic than non-automatic

processes”.

In een Amerikaanse publikatie
2)
over de automate

worden van dit facet de volgende voorbeelden gegeven:

Vergeljjkingen ttsen de investeringen in de automatie- en

con ventionele apparatuur

Conventionele
Bron

Automatie-

machines a)
apparatuur
Waarde
.1
Aant. mach

Cincinnate Milling MachineCo. .

$ 230.000

$ 240.000

.

6.

The Cross Co. ……………… ..$ 318.000

$ 540.000

5

The Cross Co. …………….. ..$ 88.000

$ 260.000

4
The Norton Company

$280.000

$ 201.000

5

Thomas Industries Inc. …….. .$ 120.000

‘$
300.000

3
U.S. Navy Bureau of Aeronautics
(handmethode versus automatie)

$ 665.000

$ 82.000

a) De waarde is de totale vervangingsw’aarde van het conventinele machine-
park; in de laatste kolom wordthet aantal conventionele machines weerge-
geven dat nodig is om dezelfde produktie-omvang te bereiken als bij de
automatie-installatie., . . .

,,Accounting for automation”, in ,,The Economist” van
28
juni
1956.
S. A. June en anderen: ,,The automatic factory’, in ,,In-
struments and Automation”, november
1955.

(vervolg van blz.’ 874)

I I

.

mentatie voor het bedrijfsleven wordt op verzoek van de

Contactraad Intern Transport,. in samenwerking met de

leveranciersorganisaties, door de E.V.O. samengesteld en

ter beschikking van het bedrijfsleven gesteld.

Er is geen aanleiding om te stellen dat de intern trans-

portsector in alle geledingen nu reeds gereed is om aan alle

moeilijkheden van de automation het hoofd te bieden.

Hierbij komen immers problemen aan de orde van op

tijd gesynchroniseerde en elektronisch bediende trans-

orteurs, van elektronisch tellen en .wegen en van een ge-

automatiseerde voorraadcontrole. Specialistische kennis,

grondige

studie en perfecte voorlichting is hierbij onont-

beerlijk. De samenwerking tussen alle belanghebbenden is

echter de opening van de kortst mogelijke weg naar een

efficiënt intern transport.in het produktieproces, ongeacht

of dit bestaat uit ver doorgevoerde mechanisatie of auto-

matje.

‘s-Gravenhage.

A. M. JANSEN.

In de literatuur ‘over de automatie komt nen in het

algemeen de opvatting tegen, dat de betrokken investerin-

gen hoog zullen zijn. Een uitzondering hierop vormt
F. Pollock
3),
die stelt ,,was nun die Kosten der Automation

angeht, so scheinen diese im allgemeinen erheblich über-

schtzt zu werden”. Hij baseert deze uitspraak op een

artikel van Prof. Dr. W. Leontief
4),
waardoor hij de fout
maakt de automatie jdentiek te stellen met de instrumen-

tatie. Toch zijn er enkele factoren die er voor pleiten

dat de investeringen minder groot zullen zijn dan men op

het eerste gezicht geneigd is aan te nemen:

de huisvestingskosten zullen wellicht onder invloed

van de automatie afnemen
5).
Er zijn immers minder

arbeiders nodig waardoor tevens een goedkopere

vestigingsplaats gekozen kan worden;

men kan verwachten dat de vervangingswaarde van

geautomatiseerde outillage relatief zal dalen. Vooral

ook door de automatie in de elektronische industrie

zelf. Reuther spreekt dan ook van ,,even automation

is being autmated”
6).
Ook Prof. Dr. N. Wiener
wijst op deze tendens
7);

de grotere toepassing van meerploegenwerk betekent

een .grotere benutting van de machinecapaciteit
5),

waardoor de uitpraak van Colin Clark
8)
,,the general
conclusion may be drawn, that economic progress

beyond a certain stage as often consists in capital

– saving discoveries as in capital using discoveries,

and indeed in the more advanced communities the

former. type seems to predominate” meer reliëf ver-
krijgt. ‘

Na bovenstaande uiteenzetting is het begrijpelijk waarom

ik meen dat automeren op zichzelf
niet zodanig hogere
investeringen met zich brengt, dat hierdoor een speciale

behandeling wordt gerechtvaardigd (ervan uitgaande dat

de produktie-omvang constant blijft). Toch wordt in

economische verhandelingen aan het punt van kapitaals-

investeringen in de automatie aandacht besteed en naar

mijn mening – terecht. Deze schijnbare tegenspraak vloeit

voort uit het feit, dat door automeren de conventionele

apparatuur sneller econmisch versleten dreigt. te raken;

zij moet dan tijdig worden afgeschreven waardoor met
vermogensverliezen rekening moet wordën gehouden.

Bovendien ‘zal in zeer vele gevallen de omschakeling op

geautomeerde apparatuur een volkomen nieuwe en af-

wijkende fabricagemethode vereisen, wil men komen tot

een zo doelmatig mogelijke aanwending daarvan. Op dit

F. Pollock: ,,Automation (Materialien zur Beurteilung
ihrer ökonomischen und sozialen Folgen)”, Frankfurt am Main,
1956.


Prof. Dr. W. Leontief: ,,Men and machines”, in ,,Scien- –
tific American”, september
1952.
Zie J. Bosch: ,,Automatisering” in ,,E-SB.” van
8
februari
1956.
Zie: ,,Congress ,of the United States, 84th Congress, First
.Session, Automation and Technological Change, Hearings
before the Subcommïttee on Economic Stabilization of the
Joint Committee on the Economic Report”, Washington
1955.
Prof. Dr. N. Wiener: ,,The human use of human beings”,
Boston
1950.
Colin, Clark: ,,The . conditions of economic progress”,
Londen
1951.

875 1

1

t

S

1

t

1

‘t

magazijn proble
l
men?

uw magazijn te klein?
met Bruynzeel – montarekken wint u meer ruimte

BRUYNZEEL-MONTAREKKEN

ned. octr, 74309

enorm draagvermogen

uiterste eenvoud

nel op te bouwen

onbeperkt verstelbaar

BRUYNZEEL SCHAVERIJ N.V.

‘ZAANDAM .K2980-2001

-S

/

876

+

laatste facet is gewezen door Sargrove
9),
MacMillan
10)

en in ,,The Statist” ],).

Wannëer een schatting van de aan de automatie ver-

bonden kapitaalsuitgaven gémaakt wordt, dan is het goed

het volgende te overwegen. Indien een bedrijf conventionele

apparatuur gebruikt en de automatie vormt een alternatieve

produktiemethode, dan zal hiertoe eerst worden over-

gegaan indien de variabele kosten van het op conventionele

wijze vervaardigde produkt gelijk of hoger liggen dan de

integrale kosten van het geautom’eerd voortgebrachte

produkt. Zolang dit niet het geval is zal de ondernemer

de aanwezige conventionele apparatuur blijven gebruiken.

Hierbij wordt ervan uitgègaan dat het voor de kwaliteit

geen verschil uitmaakt of geproduceerd wordt volgens

conventionele dn wel volgens automatiemethode. Wan-

neer dit wel het geval zou zijn (en in de praktijk komt het
daar dikwijls op neer) dan wordt het vervangingsmoment

vroeger gelegd. Dit betekent dat vanaf het moment dat de

integrale kostprjzen bij beide produktiemethoden gelijk

zijn tot aan het ogenblik dat de integrale kostprijs bij

automatie gelijk is aan de variabele kosten van de con-

ventionele methode, een afnemende waardering ontstaat

voor het aantal beschikbare werkeenheden der conven-

tionele outillage, totdat uiteindelijk het tijdstip komt

waarop deze vorraad werkeenheden nul is.
In formule gegoten komt 4e globale bepaling van de

omvang der vermogensbehoefte verbonden aan de intro-
ductie der automatie neer op:

– (V—A)
(p+
100) + 2V(q+.100)’

200

waarin 0 = omvang van de, bruto-vermogensbehoefte

door de introductie vn de.aûtôn’fatie mee-

gebracht

V = vervangingswaarde conventionele appara-

‘tuur

A = cumulatieve afschrijvingen c’onentionele

apparatuur

p = normale rentevoet
1

q = het verschil in vermogensbeslag in procen-

ten tussen de conventionele ende ‘automa-

tie-apparatuur.

(De factor 200 houdt verband met het feit dat hierbij.

uitgegaan is van een rechtlijnige waardevermindering der

aanwezige conventionele apparatuur; in feite zal dit waar-

schijnlijk een S-curve zijn door de zichzelf versnellende

invoering der automatie).

.
.

Deze berekening, toegepast op de Verenigde Staten,

zou ruw genomen betekenen dat er een additionele inves-

teringsvraag van ca.
35
pCt. der bestaande investeringsuit-

gaven in industriële apparatuur
iou
worden opgeroepen

(waarbij q is aangenomen op 6 pCt.
12).

Het is de vraag, of in de toekomst particuliere besparin-‘

gen in ‘voldoende mate beschikbaar zullen komen. In de

vor ons liggende jaren zullen naast de automatie immers

•ook dë woningbouw en de ontwikkeling van de atoom-

energie een aanzienlijke vraag naar vermogen creëren.

Wanneer de investeringen ,n. dze drie’gr,oepen van actvi-

Zie A. Sargrove New methoçls of ra’dio production
artikel in ,,The Journal df’the ‘British Institution of Radio
Engineers”, januari-februari 1947.
R. H. MacMillan: ,,’Aiitcmtion Foiend or Foe?”, Cam-
bridge
1956.
“) ,,European forum . spotlightd ,autornation”, in ,,The
Statist” van 13 oktober
1956.

• .

12)
Zie ook: D. M. Considini: ,
;
Estimation of instrument
costs’:” in ,,Chemical Engineering”, juli
1947.

teiten samenvallen acht ‘ik de vrees niet ongegrond, dat
de voorgenomen besparingen kleiner zullen zijn dan de

voorgenomen investeringen. Terwijl .de
atoomenergie nog
tientallen jaren een grote vermogensvraag zal blijven uit-
oefenen, is de investeringsbehoefte voor automatie in het

bijzonder verbonden aan de overgangsperiode van con-

ventionele naar geautomeerde produktie. Ten aanzien

van de wôningbouw ligt er een analogie met de automatie,

in zoverre, dat ook hier een tijdelijke grote vermogens-

vraag optreedt. In tegenstelling met de investeringsbehoefte

van deze laatste echter, kan die voor de woningbouw qua

bedrag en tijdstip betrekkelijk nauwkeurig worden bepaald.

Schematisch zou ik dit aldus willen voorstellen:

Bovenstaande figuur zegt .nie’s omtrent de werkelijke

verhoudingen. De enige bedoeling is om aan te geven dat

de momenten a. en b. kunnen liggen in een periode waarin

‘de woningbehoefte nog bijzonder groot is zodat daardoor

een aantal factoren die een grote investeringsvraag creëren

samenvallen. Uiteraard zou de vraag naar besparingen

het gunstigst verlopen, wanneer woningbehoefte, automatie

en atoomenergieprojecen
achtereenvolgens
‘hun deel

vroegen. (Hiermee zou aan de andere kant een steeds

wisselende verhouding tussen risicodragende en risico-

mijdende besparingen vereist zijn,’ hetgeen weer andere

problemen zou oproepen).

Het is al evenzeer onzekdr of risicodragende ‘besparingen

ten ,behoeve vande automatie,lih,vbldo,ene mâte aanwezig
zullen zijn. Op het ogen b1ikFoudt de schaarste âan risico-

dragend vermogen de geesteri bëzig: Dé belastingpolitiek

•en de ontwikkeling der sociale verzekeringen – zo wordt

gevreesd – zouden een verschuiving hebi n teweeg ge-

bracht ten ongunste van het risicodragend’en ten gunste

van het risicomijdende deel der• besparingen. Daarom

meen ik dat niet onbeproefd moet worden gelaten om de

risicomijdende besparingen gedeeltelijk aan te wenden

voor risicodragende investeringen. De maatregelen hiertoe
zullen slechts uiterst summier wordeh aangegeven.

a. Popularisering van het effectenbezit. Mr. Quiiit
13)

acht dit zeer belangrijk, ,,aangezien hier nieuwe bronnen

voor kapitaalverschaffing w,orden’ aangeboord”. Speciaal

bepleit hij de invoering van kleine coupures. Hij stelt, dat

zodra deze in grotere mate verkrijgbaar zijn, ook het be-

leg&nd .publiék hiedoor zal worden gestimuleerd. Ook

Drs. Kasteléin
14)
bespreèkt de merites van het aandeel

als beléggingsvom voor de kleine spaarder.

Mr. Ir. A. W. Quint: ,,Popularisering van het aandelen-
bezit”, in ,,Economisch-Statistische Berichten”,
26
september
1956.

S

Drs. B. Kastelein: ,,Het S.-E.R. tadvies inzake de ,,ver-
geten groepen”, in ,,Economisch-Statistische Berichten”,
7
november 1956.

877.

40

VAN EYLE & RUYGERS’ N.V.

:
0

Grotere’ deelname van de levensverzekeringnaat-

schappijen in het aandelenkapitaal der bedrjfshuishoudin-

gen. Zie het advies van de Sociaal-Economische Raad
inzake de ,,vergeten groepen”. In dit verband mag ook

worden gewezen op de einde 1956 afgesloten onderhandse

lening van f. 250 mln. bij een aantal institutionele beleggers

voor de financiering van de tankerbouw.

Het emitteren van in aandelen converteerbare

obligaties.

Welke oplossingen men ook aanvaardt, het is zoals

Kastelein in zijn reeds genoemde artikel terecht opmerkt:

,,Hiermee hangt samen het lang niet denkbeeldige gevaar

dat kapitaalbehoeften worden gedekt in een vorm die

meer door het momentele aanbod dan door de eisen van
een ,,sound financing-policy” wordt bepaald: Dit gevaar

zal in de toekomst nog groter worden wanneer het stimu-

leren en volgen van de technologische ontwikkeling en de

noodzaak tot diepte-investeringen ter handhaving en ver-

betering van het reële welvaartspeil kapitalen zal eisen van
een zodanige omvang dat het een absolute vereiste zal zijn

alle bestaande bronnen aan te boren”. In dit verband

moet worden gewezen op de volgende opmerkingen:

a. Prof. Dr. R. Kamitz, de Oostenrijkse Minister van

Financiën, stelde
11)
dat tot nu toe het voor automatie

benodigde kapitaal verkregen kon worden door zelf-

financiering. Deze bron zou volgens hem niet langer toe-

reikend meer zijn, omdat de vermogensbehoeften zo enorm

groot zijn geworden, dat ze door interne financiering niet

meer kunnen worden’gedekt. Deze financieringswijze zou

volgens hem alleen nog een oplossing biedën’ voor bestaande

succesvolle bedrjfshuishoudingen, die daartoe de winst-

uitkeringen zouden moeten beperken. Prof. Kamitz

maakte verder duidelijk dat hij slechts één oplossing zag,

nl. om een gedeelte van wat geproduceerd wordt niet te

consumeren. Hij stelde dat in een planhuishouding de

kapitaalsuitgaven mogelijk worden gemaakt door de con-

sumptie gedwongen te beperken en de levensstandaard laag

te houden. In een vrije maatschappij moet de consumptie-

beperking echter vrijwillig worden verkregen; iedereen

moet dus zuinigheid tot deugd maken. De besparingen
moeten groeien teneinde de enorme bedragen aan ver-
mogen, nodig voor de automatie-investeringen, te ver-

schaffen. Deze Minister van Financiën betoogde voorts

dat de overheid de consumptiebeperking niet moet af-

dwingen door excessieve belastingen, doch moet trachten

de vorming van nieuw investeringsvermogen vrijwillig tot

stand te doen komen. Wanneer belastingen worden ver-

laagd, blijft meer ter beschikking voor werknemers;

indien meer wordt gespaard, kan meer worden geauto-

meerd. Wanneer de produktie expandeert, stijgen de staats-

inkomsten zelfs bij lagere belastiqgtarieven.

• b. De ,,National Association of Manufacturers”

(NAM.) stelt in een adres van 24juni 1955 (geciteerd door
Dr. Einzig
15))
aan het Amerikaanse Congres voor om te

komen tot een geleidelijke verlaging van de progressieve

tarieven voor de ondernemerswinstbelasting en de in-

komensbelasting over een pèriode van vijf jaar. Dee ver-

laging moet dan mogelijk worden gemaakt uit de meer-

opbrengsten der belastingen als gevolg van de produktivi-

teitsstijging door de toepassing der automatie. In het

adres wordt de verwachting uitgesproken dat het mogelijk

moet zijn, dat het maximum belastingt’arief aan het einde

van deze vijfjarige periode is teruggebracht tot 35 pCt.

15)
Zie: Dr. P. Einzig: ,,The economic’consequences of auto-
mation”, Londen 1956.

van het huidige. Hoezeer ook in economisch opzicht toe

te juichen omdat de ,,propensity to save” zou stijgen is

het toch de vraag, of een voorstel, dat een dergelijke mate.

van denivellering propageert, om politieke en sociale

redenen praktisch realiseerbaar is.

De snelle technische ontwikkeling, welke de automa-

tie karakteriseert, houdt in dat de economische veroudering

sneller zal verlopen. Daarbij komt dat, door het intensiever

gebruik ten gevolge van de toepassing van meerploegen-

werk, de geneigdheid van de ondernemer tot snellere

‘ervanging wordt gestimuleerd.

In deze omstandigheden zijn de fiscaal toegestane af-

schiijvingspercentages uit de tijd. Men zal zich op de

economische levensduur (die vaak niet langer dan drie tot.
vijf jaar zal bedragen) en op de vervangingswaarde dienen
te baseren (het karakter vn deze theorie als financierings-

leer komt dan beter tot zijn recht). Ook zal men een inves-

teringsaftrek moeten toestaan. Het huidige niveau van de

invésteringen heeft Minister Hofstra ertoe gebracht deze

,investeringsaftrek als ongewenst af te schaffen. De investe-

ringen nodig voor de automatie
zijn,
naast het monetaire

evenwicht, belangrijk voor de welvaart en werkgelegenheid.

Mits een infiatoire ontwikkeling voorkomen kan worden,

is de invoering van de investeringsaftrek nader te bezien

wanneer de automatie-investeringen dit nodig maken.

Het kan zijn dat de reële belastingvrjstelling nog groter

dient te zijn dan vijf jaar lang 4 pCt. in mindering van de

winst te brengen (m.a.w. het percentage zou dan moeten,

stijgen). Wellicht dat de door Minister Van de Kieft in

1955 ingevoerde verlaging van de toegestane vervroegde

afschrijving van
331/3
pCt. tot 10 pCt. weer ongedaan zou

moeten worden gemaakt.

Einzig
15)
doet n’og het wolgende voorstel: hogere

lonen en hogere winsten zouden belegd moeten worden

in ,,post-boom credits” (voor de stijging uiteraard). De

aldus belegde bedragen zouden zijn vrijgesteld
van
belas-

tingen. Wanneer de rechthebbenden deze bedragen niet

beleggen zouden zij een hogere belasting moeten betalen,

omdat het additionele zôu worden beschouwd als arbeids-

lôos inkomen. Deze ,,credits” zouden ‘rentedragend zijn,
maar de hoofdsom zou geblokkeerd blijven voor een be-

paalde periode. Deblokkering zou verkregen kunnen

worden indien de bezitters van deze certificaten werkloos

zouden worden, of wanneer de overheid van oordeel is

da
f
t de consumptieve koopkrachtige vraag moet toenemen

omdat de consumptie achteruit gaat. De doelmatigheid

van een dergelijke politiek moet worden betwijfeld.

Over de financiering van de automatie door de ndivi-

duele onderneming kunnen slechts’ enkele summiere

opmerkingen worden gemaakt. Grote bedrijven, die mees-
tal de N.V.-vorm hebben en die bovendien een grote reeks
verscheidene produkten voeren, vaak gespreid in verschil-

lende fabrieken of produktie-afdelingen, verkeren onder

gunstiger omstandigheden dan kleine bedrijven, die

meestal niet de N.V. -vorm bezitten, slechts enkele gespecia-

liseerde produkten voeren, vervaardigd in één fabriek,

en normaliter niet over zoveel reserves beschikken als de

grotere ondernemingen. Daarbij staan de grotere onder-

nemingen in een gunstiger positie, omdat ,,the capital

market responds to demands for risk capital provided

that they are backed by names and records it knows”,

aldus het Britse witboek over ,,Automation”. Dit witboek

concludeert verder: ,,Large concerns are in a-more favou-

rable position to finance their reconversion schemes ‘from

reserves, or from the usual alternative sources, banks

879

1

/

Maandagochtend begint de mallemolen in het bedrijf. . . 1

4 è
b

de mallemolenvan het intern transport,.dat Uw bedrijfsvloeren zes dagen in de week
doorlopend zwaar op de proef stelt. telcon bedrijfsvloeren doorstaan

dag in – dag 6it, jaar in • jaar uit, zelfs het meest inensieve vervoer.

Lange stagnaties door rparatie en aanleg behoren met Stelcon tot het verleden.

•’

bedrijfsvloeren

sterk • vlak • vlakblijvend

cza

beton
I

N.V.Betonfab,iek D Meteoor
1
De Stèeg
1
Tel. Velp
k
8302-3344

•S

– ,.

.

.-..

and perhaps insurance ‘companies” 16).
In dit verband

moet worden gewezen op de onderstaande twee mogelijk-

heden om het financieringsprobleem voor kleinere onder-
némingen te mitigeren
17).

a. De ni’ogelijkheden van leverancierskrediet’ of
af-

jiemerskrediet. Dit laatste geval doet zich in de Verenigde

Staten voor, waar grote automobielconcerns kredieten

aan hun leveranciers van machines verstrekken, teneinde

deze in staat te stellen om nieuwe automatie-systemen’te

ontwikkelen en in te voeren.

– b. Een typisch verschijnsel is het samengaan van onder-

nemingen in de Verenigde Staten onder invloed van de

automatie-ontwikkeling. De ontwikkeling van de elektro-

– nentechniek vormt een

der belangrijkste drjfkrachten

van de automatie. Men ziet nu in de Verenigde Staten, dat

kleinere ondernemingen die’ belangrijke vorderingen’

hebben gemaakt in deze elektronentechniek samengaan’

met of 6pgekocht worden door grote ondernemingen.

Hiermede is, het financieringsprobleem voor de kleine

onderneming opgelost en het grote concern kan via de

diversiteit van zijn produktieprogramma deze financie-

.ringsbehoefte gemakkelijker dekken. Tegelijkertijd krijgt

het de beschikking over ‘eefi eigen ontwikkeling op het

gebied der automatie.

De bovn weergegeven beschou’ing is algemeen ge-

houden; zij gaat echter dok voor ons land op. De nieuwe

technologische experimenten die door de automatie worden

gekarakteriseerd, de groeiende kapitaalintensiteit en de

daarmee verbonden vaste lasten, de kortere economische
leveisduur door de snelle technische vooruitgang, maken
dat de financiering van de automatie primair door risico-

dragende besparingen dient te geschieden. Daar6m is

het van belang dat een evenwicht wordt gevonden tussen

deze’ rationalisatie-investeringen en het aanbod van risico-
dragende besparingen.

Dit evenwicht zal zeker niet afgedwongen moeten

worden’ door investeringsbeperkingen in deze
,
sector.

Hoewel niet ontkend kan worden dat in dé huidige con-

junctuurfase investerin’gsbeperkingen’ doelmatig kunnen

worden geacht, gaat dit zeker niet op voor deze moderni-

– satie-investeringen. Het’ zou van een fatale kortzichtig-

/ heid- getuigen indien deze modernisatie’ niet met alle

• kracht door de Overheid zou worden bevorderd, bijv.

door het verlenen van fiscale faciliteiten zoals’ reeds onder

ad c. werd gesteld. Produktiviteitsverhogende investeringen

zijn een’ ,,conditio sine’qua non” voor het behoud en de

versterking van onze welvaart nu het perspectief’ van ver-

scherpte internationale concurrentie en de Euromarkt

zichtbaar ‘vordt. In dit verband moet worden gewezeii op

de opmerking die Kneschaurek
.18)
maakt: Hij schrijft dat

– een groiend bestanddeel van de totale besparingen ge-

absorbeerd ,wordt ,,von denjenigen ,,Kapitalbecken
..
….

,dèren Mittel, aus finanzpolitischen,’ institi!itionellen oder

sonstigen Gründen ausschliesslich zur Finanzierung niehr

-oder weniger ,,unproduktiver” Investitionen zur Verfügung

stehen”. Vandaar dat hij een richtingsverandéring,van’ de

spaarstromen bepleit, en relatieve verhoging der vrije

– 16)
,,Automation”, uitgave van het ,,Department of,Scientific
and Industrial Research”,’Londen
1956.
Zie ook: Van Muiswinkel: ,,Schaarste aan risicodragend
kapitaal?” in ,,Maandblad voor Bedijfsadministratie”, okto-
.ber
1956.

F. Kneschaurek: ,,Bevölkerurigsprognose, Wirtschaftsent-
wickiung und Konjunkturpolitik” in ,,lndustrielle Organisa-
tion”,
1956;
nr. 10.

/

/

S

4/
1

besparingen en het scheppen van gunstige voorwaarded

voor een relatieve vergroting der interne financiering.

Kneschaurek meent dat de overheid, de ondernemers en
de ‘vakverenigingen wel ,,konjunkturbewusster” zijn ge-
worden; zè moeten echter z.i. ,,,entwicklungsbewusster”

worden.

– Van de andere kant moeten de risicodragende besparin-
gen worden opgevoerd. Het is nodig dat de uitholling van.

de functie der traditionele vermogensverstrekkers wordt

tegen gegaan. Een verzachting van het progressieve karak-

ter der inkomstenbelasting – in het bijzonder in de sec- –

toren der aandeelhouders – is uitermate gewénst. ik –

wil in dit verband wijzen op een opmerking van de (sociali-. –

tische) econoom Prof. W. A. Léwis

9
):/,,the climate of

our day is hostile to income differentials…. and to

handsorne profits at the extreme. These, howevér, are

part of the cost of development”. Terecht heeft Mr. Van

‘Leeuwen
20)
erop gewezen dat een onderscheiding tussen

belastingen op verteringen en op inkomens en winsten

gewenst is. Terwijl door een verlaging van de eerste in
het algemeen de consumptie in de hand zal worden ge-

werkt, zal een verlaging van de inkomstenbelasting ijver,

,sparzin en zuinigheid stimuleren.

Daarnaast zullen middelen moeten worden gezocht om

een deel der risicornijdende besparingen naar de risico-

dragende sectoren te leiden. In het voorgaande werd hier

reeds op gewezen. Het is noodzakelijk dat’, bij de huidige

nivellering, de werknemers een gedeelte ,van hun inkomen

besparen voor het vormen van effectenbezit. Ik geloof-

dat’ dit mogelijk is. Keynes heeft, gezegd dat het een –

,,normal psychological lâw” is dat wanneer het reële

inkomen verandert de consumptie dit ook doet,, maar

4C
niet zo snel. Dit zou dus betekenen ‘dat
—j—
altijd klei-

ner is dan 1. Dat ir de na-oorlogse periode deze.wet niet

‘opging is waarschijnlijk te. wijten

aan de tendens tott

nivellering; de (ongeschoolde) arbeiders zijn wellicht

(nog) niet gewend -aan de hogere inkomens. Daarnaast,

kan het zijn dat de verschuiving in het consumptiepatroon

naar duurzame gebruiksgoederen, onder invloed van het

4C
consui:nentenkrediet, tijdelijk de verhouding —-

,beïn-
1

JY

vloedt. Het moet echter niet uitgesloten wordën geacht dat

de -nadruk ‘die dé automatie legt op de betere scholing een

dénivellering meebrengt, bij een’ empi’rische geldighéid van

een bepaalde interpretatie van het economisch motief.

Dan kan het zijn dat de geschoolde arbeiders en technici

gaan handelen zoals vroeger de welgestelden en de maçgi-

nale geneigdheid tt consumeren kleiner wordt dan 1.

• Indien de ondernemingen die automereri, hun werk-.

nemers weten te interesseren in spaarsysternen voor het

verkrijgen van aandeln in de eigen onderneming dan’

voorzien zij op dèze wijze gedeeltelijk in hun eigen ver-

mogensbehoefte. De mening van Drs. Schmelzer
21),
dat

kapitaalverschaffing door de werknemers door middel

van de schepping van beleggingsmaatschappijen, die ge- –

heel of ten dele door werknemers zullen worden beheerd,

een oplossing biedt, kan ik in de gekozen vorm niet geheel

onderschrijven. Ik ‘meen dat het doel ook kan worden

Prof. W. A. Lewis: ,,Theory of Economic Growth”‘
Zie: de ,,Haagse Post” van 8 september
1956.
1

Drs. Schmelzer, in een rede voor afdelingen der K.A.B.
te Voorhout op-
25
augustus
1957.

881

4
,

1

.

.

Automatisering in de petroleumindustrie

Een korte schets van de automatisering in de petroleum-

industrie zou kunnen beginnen met het definiëren van de

begrippen automatisering en petroleumindustrie. Het

streng bepalen van vooral het eerste begrip is lastig en

het resultaat ervan interesseert gemeenlijk alleen de tech-

nicus. Daarom zal hier een andere methode worden ge-

voigd en zal aan de hand van een aantal voorbeelden

enig inzicht worden gegeven
waar
in de petroleumindustrie

automatisering plaatsvindt.

Voorbeeld
1: Te velde.

Ofschoon in de raffinaderijsector veel is gepionierd op

hetgebied van de automatisering, zal met een voorbeId

ontleend aan de winning van aardolie, worden begormen.

Aardolievelden liggen in vele gevallen in afgelegen, om

niet te zeggen onherbergzame, streken. Het produceren

(uit de put brengen en voor transport geschikt maken),

of het nu aardgas, aardolie of mengsels daarvan betreft,

stelt de betrokken dienst dus nog al eens voor niet alle-

daagse problemen. –

Zo produceert de Koninklijke/Shell Groep aardgas


in de Canadese Staat• Alberta in de Rocky Mountains,

• dichtbij de stad Calgary. Ten einde de produktie van de

11 putten, die zich over een afstand van 18 km uitstrekken,

te waarborgen, dienden deze tot voor kort stuk voor stuk

elke twee uur te worden geïnspecteerd, en wel het volle

etmaal rond. Dit betekende, dat het personeel voor iedere

ronde een reis moest maken van 45 km, en wel onder

alle wëersomstandigheden, dus ook in menig geval over

door sneeuw geblokkeerde wegen en bij temperaturen

die tot —45 gr. C kunnen dalen, omstandigheden die het
dptreden van persoonlijke ongevallen en averij bevorde-

(vervolg van blz. 881)
bereikt door middel van de bestaande (minder politiek

getinte) beleggingstrusts. Het zou aanbeveling verdienen
indien deze laatste zich meer dan tot nu toe bezig zouden

gaan houden met het potentiële probleem van het effecten-

bezit der werknemers. Eveneens zou de toegankelijkheid

van de beurs voor de ,,kleine man” vergroot dienen te

worden.

Welke oplossing men ook kiest, het probleem is dat de

hogere welvaart die de automatie met zich kan brengen

(in de vorm van hogere lonen of lagere prijzen), eerst

verwezenlijkt kan worden dcior investeringen te doen in

automatie-apparatuur. Onze toekomstige welvaart is niet
gediend door momentele loonsverhogingen; de gestegen

produktiviteit moet in eerste instantie worden aangewend

voor modernisatie van ons produktie-apparaat. Het moet

een vingerwijzing zijn dat de risicodragende besparingen

in 1924/29 :
45
pCt. en in
1953
31 pCt. hebben bedragen

van de totale besparingen
22)
en dit terwijl in de toekomst

enorme investeringen in de risicodragende sfeer nodig

zullen zijn.

Eindhoven.

Drs. 1. BOSCH.

• 22)
Prof. Dr. C. F. Scheffer: ,,De financiering van de investe-
ringen”;’in ,,Economie”, maart 1956.

ren. Deze putten zijn onlangs aangesloten op een elek-

trisch meet- en regelnet, dat vanuit één centraal punt

wordt bediend en waarbij zowel voor het uitvoeren van

de meting, alsook het regelen van de bij de put opgestelde

toestellen van één en hetzelfde voor alle putten gemeen-

schappelijk net gebruik wordt gemaakt.

Als de ,,pompmachinist” de knop indrukt, die de ge- –

wenste put gaat aanspreken, w’orden twee voor deze put

typische stroomstoten over het gehele net uitgezonden.

Alleen de bedoelde put ,,antwoordt”, d.w.z. reageert

daarop en de bij deze put opgestelde meettoestellen worden

ingeschakeld. Daarna drukt de machinist op de putbe-

dieningsknop. Dit heeft tot gevolg, dat ,,vraagsignalen”,

betrekking hebbende op de druk, de temperatuur, de pro-

duktiesnelheid, dan wel op het al of’ niet ingeschakeld

zijn van de put, naar deze put worden overgebracht.

De meettoestellen antwoorden op deze vraagsignalen

en worden ingeschakeld. Het antwoord bestaat uit een’

aantal pulsen terug naar de centrale. In totaal zijn 15

seconden nodig om een compleet antwoord van een put

te verkrijgen, d.w:z. om te weten hoe de situatie ter plaatse

is.

– Op analoge wijze kan men behalve meten ook nog andere

dingen doen, ni. bijv. de druk van een put
regelen
en een

put geheel uitschakelen.

Voorbeeld II: In de raffinaderij.

In een raffinaderij worden grote hoeveelheden ruwe

olie aan destillatie onderworpen; in de raffinaderij Pernis

van de B.P.M.
bijv.
jaarlijks 12 mln, ton. Daarbij wordt

de olie in een continustroom door een in een verhittings

oven liggende pijpslang gepompt en tot opeen nauwkeurig

geregelde temperatuur verhit. Tijdens deze verhitting

gaat een groot deel van de olie in damp over.

Het is er om te doen continue stromen van damp en

vloeistof van constante samenstelling te vormen. Om dit

te bereiken, moet het verdampingsproces worden geregeld

en wel door regeling van de verbranding in de oven. Zonder

voortdurend toezicht en ingrijpen zou de verbrandings-

temperatuur ongewenst schommelen en zouden er der-

halve produkten van niet constante samenstelling worden

gefabriceerd.

Daalt bijv. de temperatuur van de uit de oven stromende

olie, met het gevolg dat er damp van onjuiste samenstel-.

– ling wordt gevormd, dan wordt deze temperatuurdaling

onmiddellijk automatisch naar de klep, die de brandstof-
toevoer naar de oven, regelt, doorgegeven en wordt deze

toevoer vergroot; het vuur gaat harder branden en de

temperatuur van de te verhitten olie stijgt.

• De bij de verhitting ontstane mist van hete vloeistof

en damp wordt in fractioneerkolommen geleid, waar hij

in fracties met verschillende kooktrajecten wordt ge-

splitst. Deze fracties worden resp. als damp van de top

en als vloeistof vanaf verschillende hoogten van de kolom

of van de bodem ervan uit de kolom continu afgevôerd

en daarna gcondenseer4 en/of gekoeld.
De eigenschappen van de fracties voldôen in vele ge-

vallen nog hiet aan de gestelde eisen. In zulke gevallen

worden zij andermaal gedestilleerd (gefractioneerd) door

882

ze onmiddellijk, d.w.z. zonder tussentijdse opslag, naar

bijgeschakelde fractioneerkolommen (volgkolommen) over

te brengen, waarin op continue wijze een hernieuwde

verwarming en een herhaling van het innig met elkaar

in aanraking brengen van vloeistof en damp wordt uit-
gevoerd en de scheiding tussen de componenten wordt

verbeterd.

Om het samenstel van
tegelijkertijd
en op verschillende

plaatsen uitgevoerde bewerkingen in de hand te houden,

moeten op vele’tplaatsen de hoeveelheden der toe- en af-

vloeiende stromen produkten, de temperaturen en de

drukken ervan worden geregeld. Zo wordt, om te waar-

borgen dat het eindkookpunt van het aan de top van de

hoofdkolom ontwijkende produkt constant blijft, een

wisselende hoeveelheid van het aan die top afgedestil-

leerde produkt als gekoelde vloeistof ter plaatse terugge-

leid, en wel meer naarmate dit eindkookpunt door onge-

wenste invloedên hoger wordt. De regeling van de be-

trokken hoeveelheid vloeistof vindt automatisch plaats.

Toevoer van vloeistof tot, resp. afvoer uit de voigko-

lonirnen wordt door automatische niveauregelaars ge-‘

regeld. Wenst men de kwaliteit van de produkten die

aan de bodem van elk der kolommen afvloeien’ op een

constante waarde te handhaven, dan dienen deze produk-

ten onder aan de kolommen aan een automatisch ge-

regelde verhitting te worden onderworpen; die inten-

siever is naarmate er meer ongewenste lichte bestand-

delen in voorkomen.

Als verhittingsbron wordt dikwijls,hete olie afkomstig

van een andere plaats van’ het proces en/of oververhitte

stoom gebruikt.

De regeling van de destillatie is veel ingewikkelder

dan uit bovenstaand kort gehouden voorbeeld kan blijken.

Hoe gecompliceerd ze is, moge blijken uit het feit dt

in een moderne destillatie-eenheid op 100 plaatsen wordt

gemeten en geregeld.

Een
vergelijking
van een installatie voor het destilleren

van ruwe olie uit de jaren dertig met een moderne installatie

laat zien, dat de laatste veel groter is en dat ze aanmerke-
lijk meer van meet- en regelinstrumenten is voorzien (zie

onderstaande tabel). /

Bovendien zijn de huidige installaties veel samenge-

stelder, daar zij zijn ontstaan uit de integratie van een

aantal bewerkingen die eertijds op van elkaar gescheiden

plaatsen werden uitgevoerd. Bij de oude destillatieme-

thoden fluctueerden de eigenschappen van de gemaakte

produkten veel meer dan bij de hedendaagse. Het huidige

produkt wordt in een constanter samenstelling dan vroe-

ger afgeleverd; het is dus beter. Het kan thans daarom

ook nauwkeuriger gespecificeerd worden, wat het voordeel

heeft dat het beter aan de wensen van de verbruiker wordt

aangepast.

t

1930

t

1954

Gedistilleerde

hoeveelheid

in

ton!
1.500
12.000
10
meer dan 100 Aantal personen voor de bediening per

etmaal

……………………..

ca. 10

Aantal instrumenten
.
……………ca.

Kosten voor de uitrusting met instru-
etniaal

…………………….20-25

weinig
6 pCt. van de to-
menten

…………………….
tale

investering

Voorbeeld ifi.

• Minder typisch voôr de automatische regeling, maar

toch een niet te verwaarlozen onderdeel van bepaalde raf-

finaderijen, zijn de in hoge mate gernechaniseerde instal-

laties voor het . vullen van flessen met vloeibaar gas,

waarbij dikwijls aan de lopende band wordt gewerkt en

het reinigen, uitrusten, controleren en vullen achter elkaar

geschiedt. Strikt genomen kan men daarbij van een auto-

matisering (automatische regeling) slechts spreken ten

aanzien van de, automatische vulinrichting, die zichzelf
uitschakelt wanneer de gewenste hoeveelheid in de fles

aanwezig is.

Trekken van de automatisering.

De voorbeelden waarmede dit artikel begon laten duide-

lijk zien dat er meer en minder intensief wordt geautoma-

tiseerd in de aardolie-industrie. Zo. toonde het voorbeeld

1 een meting op afstand en een beperkte bediening op

afstand waarbij de bedienende persoon nog een grote rol

speelt.

Daarnaast toont het voorbeeld II kenmerken die meer
wezenlijk zijn voor de aard en de graad van de automa-

tisering en wel:

lo. het opnemen van een aantal afzonderlijk uitge-

voerde trappen, van bewerking in een samengesteld (ge-

integreerd) systeem en

2o. het onderwerpen van zulk -een systeem aan een

automatische regeling, d.w.z. het opnemen ervan in een

zichzelf
regelende keten.

Gevolgen van de automatisering.

Vooral het tweede voorbeeld, dat de automatisering

in haar meest intensieve vorm laat zien, toont aan dat er

als gevolg van de huidige automatisering bij vroeger ver

geleken sprake is van een verhoging van de produktie

per'(destillatie-) eenheid.

Daarnaast is er de verhoging van het verbruik, meestal

als een gevolg van de verbetering in kwaliteit. De scherpere

eisen die de klant nu kan stellen scheppen nieuwe moge-

lijkheden voor hem. Immers, de kwaliteit van een brand-

stof voor vliegtuigmotoren kan beter worden aangepast

aan de eisen die de motor stelt. Het gevolg daarvan is

dat er meer km per uur kunnen worden afgelegd en dat

er langduriger achtereen kan worden gevlogen v66r

inspectie van de motor nodig is. Dit laatste heeft weer

een uitbreiding van de luchtnetten en verlenging van de
zonder tussenlanding uit te voeren trajecten, dus inten-

siever luchtverkeer, tot gevolg gehad. Deze intensificatie

leidde weer tot een verhoogde vraag naar vliegtuigbenzine.

Groot is ook het effect geweest op de constructie en

het ontwerpen van de verwerkingsinstallaties. De toe-

passing van een veelzijdige instrumentatie en het mecha-

nisch laten bewegen van grote kleppen door op afstand

bediende motoren,’ hebben de ontwerpers in staat gesteld

de dimenies van de installaties te vergroten, hetgeen

onmogelijk ware geweest met handbediening.
Hoewel de winstcapaciteit per installatie door haar ver-

grote capaciteit is toegenomen, is het duidelijk dat dit

alleen mogelijk is door eerst een veël grotere investering

dan vroeger te doen. Daarnaast toonde het voorbeeld II

ook dat de voordelen die de automatisering voor de

fabrikant met zich brengt door de eis naar hoogwaardiger

produkten van de kant van de afnemer weer gedeeltelijk

teniet worden gedaan door de grotere produktiekosten

die moeten worden gemaakt om ze te vervaardigen (be-

reiden).

voorburg.

Dr. ir. A. W. J. MAYER.

883

Automatisering

in de elektrotechnische industrie

Als we onder en automatisch produktieproces verstaan

een zeifwerkende fabricage – d.w.z. een proces, dat

zonder menselijke tussenkomst functioneert – en ons

losmaken van allerlei onjuiste en min of meer demago-

gische termen als ,,denkende” machines en ,,druk op de

knop”-fabrieken, kunnen wij een indruk verkrijgen

omtrent de automatisering in de elektrotechnische in-

dustrie door deze industrie op enige karakteristieke punten

te vergelijken met enkele andere industrietakken. Daartoe

zullen wij in het kort eerst de karakteristieke trekken der

elektrotechnische industrie beschrijven.

Kenmerken der elektrotechnische industrie.

In de eerste plaats zien we hier een
snelle ontwikkeling

van nieuwe produkten. Men denke slechts aan radar,

computers en televisie. Dit betekent, dat een niet gering

deel der ontwikkelingsenergie wordt gericht – op deze

nieuwe artikelen. Tevens is hiervan het gevolg, dat deze

weinig stabiel
zijn,
daar voortdurend nieuwe constructie-

elementen worden toegevoegd.

Een tweede karakteristiek is dat de geproduceerde

artikelen niet groot
zijn en dus in het algemeen niet vragen

om ingewikkelde transportsystemen. Men vergelijke bijv.

een elektromotor met een dieselmotor. /

Een derde belangrijk gegeven is, dat we onderscheid

moeten maken tussen de
onderdelenfabricage
en de mon-

tage
van de eindprodukten. De eerstgenoemde draagt het

karakter van de fijn-mechanische industrie, waaraan

vrij veel keramische en chemische elementen zijn toege-

voegd. De montage bestaat voor een niet gering deel

uit het bevestigen van onderdelen d.m.v. solderen; lassen,

felzen enz. Bijna steeds worden Vrij veel elementen – 10

is al een zeer gering aantal – samengebouwd.

Ten slotte moet worden gewezën op de
grote verschei-

denheid
in typen. -Elk bedrijf klaagt daar over, maar de

suikerindustrie of een automobielbedrijf leveren onge-

twijfeld een minder brede range van artikelen dan een

fabrikant van radio-apparaten.

,Enige kenmerken van automatisering; invloed daarvan op de

elektrotechnische industrie.

Alvorens nu over te gaan totsde eigenljle vergelijking

als eerder bedoeld, moeten enkele typerende trekken
van de automatisering worden genoemd. In de eerste

plaats is
veel tijd
vereist om de juiste methode te vinden.

In de tweede plaats is de ontwikkelingscapaciteit van groot

belang.’ Automatisering vereist nI. een vrij
hoge int ellec-

tuele investering.
In de derde plaats is er het
financiële

aspet.
Men moet de apparatuur eerst investeren, alvorens

de baten te ontvangen. Dit is overigens geen specifiek

verschijnsel ,yan de automatisering.

Het feit, dat het lang duurt, voordat men een automa-

tisch produktieproces heeft ontwikkeld, houdt in, dat

jonge, nog niet gestabiliseerde, artikelen zich weinig

lenen voor automatisering. Dergelijke artikelen komen in

de elektrotechniek veel voor. Direct hiermee verbonden

is het probleem der intellectuele investering die zich con-

884

cretiseert in de ontwikkelingskosten. Een hogere graad

van automatisering vraagt meer ontwikkelingsenergie

dan een lagere graad, terwijl de opbrengst relatief dik-

wijls geringer wordt (wet van de verminderende meer-

opbrengst).

4-
,

>

In

L

10

,st T.

i.st

cl
ito,mtiserinsrd.

Een en ander is in bovenstaande figuur schematisch

weergegeven. Voor een weinig stabiel – dus kort lopend

produkt – is de opbrengst geringer dan voor een artikel
dat zich slechts laigzaarn ontwikkelt en men zal er dus
goed aan doeh minder ver te automatiseren. (Men ver-

gelijke de getrokken lijn met de gestippelde lijn uit de

figuur).

Bij dit alles komt, dat een bedrijf zijn gewoonlijk te

kleine, en in ieder geval beperkte, ontwikkelingsstaf moet
verdelen over de produktontwikkeling en de ontwikkeling

van de produktiemiddelen. Hoe meer voor het eerste is

vereist, hoe minder aan het tweede kan worden besteed.

Stellig wordt in de elektrotechnische industrie veel tijd

n geld besteed aan nieuwe artikelen, zodat de automa-

tisering wel eens in het gedrang komt.

Ten slotte het financiële aspect. Hierover bestaan veler-

lei misvattingen. Men schermt met de bedragen, die per

man moeten worden geïnvesteerd, als men gaat automa-

tiseren, maar vergeet daarbij een vergelijking te maken

tussen de investering per produktie-eenheid van een

wel en niet geautomatiseerd proces. Voorts kijkt men

gewoonlijk alleen naar de investering in machines, maar

vergeet. die in gebouwen en voorraden tevens in de be-

schouwingen te betrekken. Er zijn voorbeelden te over,

waarbij de som

der drie bedragen niet of nauwelijks

hoger wordt door een overgang op een automatisch pro-
duktieproces. In wezen betekent dit dat de investeringen

in de elektrotechnische industrie niet de grote rem zijn

of moeten zijn om te automatiseren. Dit geldt temeer,

/
i-

daar er vele andere motieven zijn

om te automatiseren

dan alleen het kostenaspect. Kwaliteitsoverwegingen,

ontstaan onder druk van de ontwikkeling der gestelde

eisen, dwingen buy, veelal tot uitschakeling van mense-

ljke tussenkomst.

Na deze beschouwingen is het eenvoudig de situatie

te tekenen. De onderdelenfabricage zal ‘daarbij apart

moeten worden gezien van de montage.

In de onderdelensector zien we betrekkelijk weinig

automatisch transport om de eenvoudige reden, dat daar

aan uit een oogpunt van kosten weinig behoefte is. Op
een buitenstaander maken deze vormen van automati-

sering gewoonlijk een diepe indruk en als zodanig krijgt

men dus het idee, dat weinig geautomatiseerd is. Voor de

eigenlijke fabricage geldt het bovenstaande echter niet.

In vele gevallen vin’dt men processen, waarbij een vrij hoge

graad van automatisering is bereikt. Men ziet dus fabri-

c’ageprocédé’s die een groot deel der uit te voeren be-

werkingen zonder menselijke tussenkomst, verrichten.

Naar het uiterste is echter veelal niet gestreefd, enerzijds

door de felle ontwikkeling zodat dit niet lonend is, ander-

zijds door een gebrek aan tijd.

In de montagefabrieken zien we een heel ander beeld.

Hier is nog maar weinig geautomatiseerd. De gloeilampen-

industrie vormt een uitzondering daarop. Zij is ouder en,

men verwerkt er minder onderdelen dan in bijv. de appa-

ratenin’dustrie, de industrie voor elektronenbuizen, de

elektromotorenindustrie enz. Bovenal is de ontwikkeling

er minder stormachtig.

In deze situatie komt snel verandering; tenminste daar,

waar het gaat om grote series, zoals bij de bouw van

radio- en televisie-ontvangapparaten, van stofzuigers enz.

Hier ziet men montagemachines ontstaan, die uiteraard

ingewikkeld zijn en als zodanig niet in korte tijd ter be-

schikking komen. Er wordt echter veel aandacht aan

besteed. Dit geldt, voor zover schrijver dezes bekend, nog

niet voor de produktie van kleine series. In de metaal-

bewerkingsindustrie ziet men reeds machines op de maikt,

die een auibmatischè produktie verzekeren yan kleine

series. Montagemachines, geschikt voor kleine series elek-

trische apparaten, zijn echter nog niet op de ‘markt. –

Automatisering in de
elektrotechnische industrie
en enige

andere industrietakken.

Ten slotte de vergelijking met enkele andere industrie-

takken. In de automobielindustrie, waar het begrip ,,auto-
mation” is ontstaan, heeft men, evenals in de elektrotech-

nische industrie, onderdelenproduktie en montage. Beide

zijn in hoge mate geautomatiseerd. Het essentiële verschil

is echter dat de ontwikkeling in de automobielindustrie

veel langzamer is. Gedurende de laatste twintig jaar zijnS

weinig nieuwe artikelen aan de reeks toegevoegd. Men kan

zich concentreren op de automatisering. Daarbij is ook aan

het transport veel aandacht besteed, wat gezien het volu-

mineuze karakter van het produkt begrijpelijk is.

Bij vergelijking met de energiebedrijven zien we weer

het verschil ‘in ontwikkelingstempo, maar veel essentiëler

in dit verband is het feit, dat energiebedrijven geen of

nagenoeg geen verscheidenheid in produkten kennen.

Het gaat daar om continuprocessen. Uit het verband,

gegeven in de voorgaande figuur, volgt dan direct dat

,,een hoge graad van automatisering gewenst is en, gezien

de geringe produktontwikkeling, ook bereikbaar. Het

transport verloopt hier wel geheel zonder voortdurende

menselijke bewaking en tussenkomst gezien het speciale

karakter daarvan. Het is dan ook ‘geheel begrijpelijk dat”-


de elektrotechnische industrie veel minder ver is geauto-‘

matiseerd dan de ener’giebedrijven.

Voor de textielindustrie geldt weer dat het ontwikke

lingstempo lager is dan bij de elektrotechnische industrie:

Deze bedrijfsgroep is dan ook vele malen ouder, terwijl

schrijver dezes de indruk heeft, dat de-technologie minder

gevarieerd is. Men denke aan de verschillen tussën elektro-

motoren, televisie, gloeilampen, telefonie en stofzuigers.

Dit wil zeggen, dat in de textielindustrie een sterkere

conceitratie mogelijk is geweest op de ontwikkeling van
bepaalde automatische pi

oduktiemethoden.

De chemische industrie heeft in vele gevallen een zeer

hoge graad van autoinatisering bereikt. Dit behoeft ook

geenszins verwondering te wekken daar chemische pro-

cessen van nature zelfwerkend zijn. Het otwikkelings-

temço i stellig ook hoog zodat uit dien hoofde geen ver-

schil r’et de elektrotechnische industrie valt waar te nemen.

Wel moet gewezen worden op het niet aanwezig zijn van

,,montage”, wat overal een ingewikkelde en sterk op het

menselijk gevoel gebaseerde activiteit is geweest en daarom

moeilijk zeifwerkzaam is te maken.

Conclusie.’

• Na de overigens summiere vergelijking met enige andere

industrietakken kan het volgende worden geconcludeerd.

De elektrotechnische industrie is op het gebied der auto-

matisering niet toonaangevend. Dit kan eensdeels worden

toegeschreven aan de stormachtige ontwikkeling in de

breedte die dwong tot het besteden van veel energie aan de

ontwikkelin van nieuwe produkten. Anderzijds zijn mede

.onder invloed dezer ontwikkeling en de veelzijdigheid

der toegepaste technologieën bedrijfseconomische rem-
men aanwezig die een snelle voortgang in sterkere mate

belemmeren dan in meer gestabiliseerde industrietakken

als de textiel- en automobielindustrie. Transportsystemen,

die veelal een grote indruk maken, zonder evenwel van

essentiële betekenis te zijn voor de bereikte graad van

automatisering, vindt men in de elektrotechnische industrie

weinig, gezien het geringe volume, dat wordt verwerkt.

Een en ander wil niet zeggen dat niets is bereikt. Het

tegendeel geldt in ieder geval voor de onderdelenfabricage.

Vele geheel of nagenoeg geheel zelfwerkende produktie-

methoden worden daarbij toegepast. Vôor de montage

geldt dit minder, maar een snelle
4
voortgang wordt mo-
menteel gemaakt. Dit wil zeggen dat in deze sector zich

de grootste wijzigingen zullen voordoen.

Eindhoven.

A. H. SCHAAFSMA.

Livértaden

Geïllustreerd tijdschrift gewijd

aan
het
interne trans’port en

aan expeditievraagstukken

Een g r a t i s proefnummer wordt U-

gaarne toegezonden door de


Adm VERLADEN

Postbus 42

Schiedam

885

,

L

E1
ZI1

30

30

mln.

,nln.

35

—–
35

EI

RO

/
GOEDEREN

_

NN

ri

Voortgang van de ,,automation”

mde

Verenigde Staten

Hoewel gedurende de korte tijd, dat het begrip ,,auto-

mation” wordt gebruikt, met meer of minder succes is

getracht hiervan een definitie te geven, wordt een duidelijker

beschrijving verkregen, indien de inhoud van het begrip in

drie variëteiten wordt verdeeld, iii.:

De zgn. ,,Detroit automation”, genoemd naar de plaats

waar deze vo’or het eerst door de industrie werd inge-

voerd. Hieronder verstaat men een produktieproces,

– waarbij de te ‘bewerken produkten automatisch langs

de verséhillende bewerkingsstations worden geleid,

teneinde daar automatisch te worden bewerkt. Bij auto-

mation van deze soort ligt de nadruk vooral op het

gebied van de werktuigbouwkunde.

Het gebruik van de zgn. ,,feed-back”-systemen, waar-

mede de produktie wordt geconiioleerd en geregeld.

,,Feed-back” is eigenlijk een systeem, waarmee een ver-

richte bewerkihg wordt vergeleken met de bewerking

zoals deze had moeten worden verricht en waarbij in
geval van een ongelijkheid wordt gecorrigeerd. Deze

variëteit van automation is zowel op de werktuigbouw-

kunde als op de elektronica gebaseerd.

Elektronische rekenmachines, welke het mogelijk maken

om gegevens te bewaren en welke in staat zijn tot het

uitvoeren van zowel eenvoudige als gecompliceerde

bewerkingen aan de hand van deze informatie. Deze

ontwikkeling komt geheel voor rekening van de elek-

tronica.

Sprekende voorbeelden van wat door middel van auto-

nation kan worden bewerkstelligd zijn er legio: de pro-

duktie van gloeilampen door de General Electric Company,

welke hiervan 90.000 stuks per uur vervaardigt, zou met

gebruikmaking van de produktiemethoden van 1927,

75.000 arbeidskrachten vergen; met de in 1934 ten dienste
staande technieken zouden hiervoor 4.000 arbeidskrachten

nodig zijn, terwijl daarvoor in
1954
slechts 230 arbeids-

krachten benodigd wdren.

Als voorbeeld van de invloed van automation op de

kostprijs van een produkt kan de ballpen-industrie dienen.

Ontwikkeld aan het einde van de laatste wereldoorlog

werden deze ruim tien jaar geleden in geringe hoeveelheden

op de markt gebracht â ca. $ 10 per stuk. Thans is hieruit

een industrie gegroeid met een afzet van 700 mln. balI-

pennen per jaar, vervaardigd door 24 fabrikanten. ‘Een

van deze firma’s, gevestigd te New York, brengt een set

van vier pennen in verschillende kleuren in plastic étui op

de markt voor, een verkoopprijs van $ 0,98.’ Bij navraag

bleken de produktiekosten voor de fabrikant $ 0,52 te

bedragen, terwijl de inkoopprijs voor de kleinhandel

$ 0,60 per set bedroeg. De omzet van deze fabrikant be-
draagt ca. 36 mln, pennen per jaar en hij verklaarde zijn

produktie te kunnen verdubbelen of verdriev’oudigen

zonder enige wijziging in de beschikbare apparatuur aan

te brengen. Daar de automation gevolgen heeft in ver-

scheidene sectoren van het economisch leven, zal in het

onderstaande een aantal facetten nader worden belicht.

Verschuiving in de beroepen.

Wanneer wij de industriële activiteit onderscheiden naar

twee categorieën, ni. een goederenproducerende en een-

dienstenverlenende (onder de eerste categorie rekent men

landbouw, mijnbouw, industriële produktie en bouwnij-
verheid, terwijl onder de tweede wordt gerekend handel,

bankwezen, dienstenverlening, overheid, transport en ver-

bindingen), dan blijkt, volgens bijgaande door het ,,U.S.

Department of Labor” opgestelde grafiek, dat enige jaren

geleden een gelijk aantal personen werkzaam was in ieder
van deze beide takken, terwijl in 1919 het in de goederen-
produktie werkende aantal nog ca. tweemaal zo groot was
als het aantal in de dienstenverlenende sector werkzamen.

Dat vooral de laatste jaren de dienstverlening zeer sterk

is toegenomen moge blijken uit onderstaande verschuivin-
gen in de werkkrachtverdeling, welke plaatsvonden tussen

1953 en heden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat

thans de’jaarlijkse toename van de werkende bevolking

ongeveer 1,1 pCt., zijnde 750.000 personen, bedraagt.

Toename van het aatal werkzame personen in de handel

1.000.000
de overheidsdienst 500.000
de dienstenverlening 900.000
het bankwezen, ver-
zekering enz.

300.000
de bouwnijverheid 675.000
Afname

,,

de industriële pro-
duktie

550.000

De ervaring leert dat personen in de jongere en oudere

leeftijdsgroepen zich meer aangetrokken voelen tot de

dienstenverlenende sector dan de personen in de tussen-

liggende leeftijdsgroepen. Dat in de komende twintig jaar

Werkgelegenheid in de goederenproducerende sector

vergeleken met die in de diensten verlenende sector

(jaargemiddeldeis 1919-1955)

886

de dienstenverlenende sector, gezien de verschuivingen

welke tot 1975 in de omvang van de verschillende leeftijds-

groepen zullen plaatsvinden, nog sterker zal groeien, kan

worden afgeleid uit onderstaande tabel, waarin de verschui-

vingen in de grootte van de verschillende leeftijdsgroepen
zijn vermeld.

Leeftijdsgroepen

(in mln.)

14-19

20-24

25-44

45-64 65 jaar totaal

jaar

jaar

jaar

jaar en ouder

aantal personen in
1950

… …….
..12,8

11,7

45,4

30,6

12,3

112,8
aantal personen in
1975

: ………22,7

18,9

53,2

43,1

20,7

158,6
toename in pCt.

77

62

17

41

69

41

Opleiding en herscholing.

Hieronder valt de opleiding van nieuw personeel en de

herscholing van personeel, dat door de automation zijn werk

heeft verloren, te verstaan. Daarbij moet worden opge-

merkt, dat men ook vaak zelf van werkkring verandert: in

1956
veranderde 20,7 pCt. van alle arbeidskrachten van

betrekking.

De vraag naar geschoold personeel is als steeds. zeer

groot, terwijl meii over het algemeen van mening is, dat de

automation een hogere graad van geschooldheid zal ver-

eisen, of zoals onlangs een woordvoerder van de Ford

Motor Co. het stelde: ,,The handtrucker of today replaced

by a conveyor belt might become tomorrow’s electronics

engineer”.

De laatste jaren is men er aan een aantal universiteiten

toe overgegaan een tweejarige cursus te geven voor de

opleiding tot zgn. technidians; naar personeel met dit

scholingsniveau is zeer veel vraag. Met betrekking tot de

herscholing staan de werknemersorganisaties op het stand-

punt dat de fabrikant bij de berekening van vervanging

van machines door automation-apparatuur, ook de kosten

voor omscholing van het personeel moet incalculeren.

Een voorbeeld van het laatste moge zijn, dat de Ford
Mo-

tor Co. enige maanden geleden, mede onder pressie van de

United Automobile Workers Un,on, haar bedrijfsschool

heeft geopend voor oudere arbeidskrachten welke door

automation hun werk verloren.

Standpunt van de werknemersorganisaties.

In het algemeen zien de labor unions, met een totaal

van ca. 16 mln, leden achter zich, in de invoering van auto-

mation een positieve bijdrage tot de verhoging van de

produktiviteit en daardoor ook van de levensstandaard.

Zoals steeds zien zij de verhoogde levensstandaard graag

gelijk verdeeld tussen vrijetijd en verhoogd salaris.

De produktiviteit neemt jaarlijks toe met 3 â 4 pCt.,

terwijl de lengte van de werkweek afnam van 69,8 uur in
1850, via 60,2 uur in 1900, 49,7 uur in 1920 en 44 uur in

1940 tot ruim 40 uur thans. Men kan door middel van een

eenvoudige extrapolatie voorspellen wat de verlangens

voor de toekomst zullen zijn. De invloed van een Verkorte

werkweek op de nieuwe industrieën,
bijv.
die welke sport-
artikelen. e.d. vervaardigen, moge blijken uit het feit, dat

ca. 15 pCt. van de totale produktie van de Staat California

bestemd is voor recreatie. De produktie van waterskis

bijv., welke tien jaar geleden nagenoeg nihil was, bedraagt

thans, volgns een recent bericht uit Wall Street Journal,

250.000 paar per jaar met een, verkoopwaarde van $ 6,5

mln.

Technologische verschuivingen.

Wat dit betreft is er een aantal open vragen; één daar-

van is, of de automation centralisatie of decentralisatie
van de industrie met zich brengt. Dit onderwerp wordt

uitvoerig bestudeerd doch men blijft voorlopig nog een

antwoord hierop schuldig.

Ook de vraag hoe de optimale grootte van een bedrijf

door de automation wordt beïnvloed is momenteel nog

moeilijk te beantwoorden. Een mogelijke indicatie hiervan

zou men kunnen verkrijgen aan de hand van de resultaten

van een survey, onlangs verricht door de Arnerican Society

of Tool Engineers. In het betreffende rapport worden de

percentages voor de voor 1957 bestelde automation/niet-

automation apparatuur gepubliceerd, waarbij tevens een

verdeling wordt gemaakt tussen firma’s van verschillende

grootte. Voor bedrijven met een aantal employé’s tussen
250 en 1.000 bleek dit percentage het grootst te zijn, ni.

30; voor grotere bedrijven was het percentage 20, terwijl

het het laagst was voor bedrijven met minder dan 250

employé’s, nl. tussen de 15 en 20. Enige voorzichtigheid lij

het interpreteren van deze cijfers moet echter wel worden

betracht, daar geen
cijfers
bôkend zijn voor een wat langere

periode.

Een mogelijke grote omwenteling kan worden veroor-

zaakt door het invoeren van de door middel van een

computer geregelde metaalbewerkingsmachine, waarmee

het mogelijk is kleine series en zelfs een enkel produkt

onder nagenoeg volkomen gelijke gunstige economische

omstandigheden te b&werken, als thans bij de massapro-

(Advertentie)

1
Telefoonnummers 41331 en 45912

SLUITER
AMSTERDAM-C.

NIEUWE HERENGRACHT 31

stelt bedrijven, welke niet over een eigen ponskaarteninstallatie beschikken, in

de gelegenheid toch van de voordelen van het’ponskaartensysteem te profiteren.

887

(Advertentie)

Administration, welke tot voor kort door middel van steek-

proeven werd verricht en welke thans met behulp van de

computer van het National Bureau of Standards in haar

geheel wordt uitgevoerd, moge hiervan een voorbeeld zijn.

Het ônderhoud, verbonden aan de autornation-appara-

tuur, de organisatie van dë invoering van automation en

recreatiemogelijkheden zijn punten welke in de Verenigde

Staten eveneens in de volle belangstelling staan. Voorts

– brengen de nieuwe gecompliceerde werkwijzen een aantal

nieuwe ,,technieken” met zich; de ,,operations research”

en de ,,human engineering” zijn hier voorbeelden van.

Zelfs in de Verenigde Staten beseft men dat men nog pas
aan het beginpunt staat van de,,,automation age” en het is

interessant en leerzaam de ontwikkelingen dienaangaande

te volgen.

washington D.C.

W.
C. L. ZEG VELD.

F. Pollock: Automation; de tweede industriële revolutie en
haar economische en sociale gevolgen. (Automation;

Materialien zur Beurteilung der ökonomischèn und

sozialen Folgen). Nederlandse vertaling: H. Nijhoif.

H. J. Paris, Amsterdam 1957, 254 blz., f. 12,50.

Het economisch reageren wordt nog steeds bepaald door

de grote inzinking in de jaren dertig. Zoals een kind, dat

zich eenmaal duchtig heeft gebrand, terugwijkt als er weer

duktie het geval is. De eerste vn de, grotendeels bij het
Massachusetts Institute of Technology ontwikkelde, in

drie dimensies geregelde freesbank, wbrdt’ dezer dagen

geleverd aan ‘de Mârtin Co. te Baltimore en is bestemd

voor het verrichten van gecompliceerde nauwkeurige be-

werkingen. Dat de vliegtiiigindustrie in deze de spits afbijt

is, gezien de relatief kleine series waar het hier om gaat,

wellicht een bevestiging van het bovengestelde. Ook de,

Ford Motor Co. heeft zich uitgelaten over het onderzoeken

van de mogelijkheid vati hét toepasseji van deze apparatuur

voor het vervaardigen van hun stempels, waarbij het even-

eens om zeer kleine series gaat.

S


..

.9
0
S

De markt voor automation-machines.

Indien men de zich sterk, uitbreidende markt voor meet-

• en regelapparatuur hier buiten beschouwing laat, dan .kan

orden aangenomen, dat met de huidige stand van de

“ontwikkeling van automation-apparatuur 16 pCt. van het

niachinepark van de metaalbewerkingsindustrie economisch

verantwoord kan worden omgeschakeld op automation.

De automobielindustrie is in deze groep toonaangevend:

25
pCt. van de cders voor
1956
en meer dan 33 pCt. van

” de orders voor 1957 betroffen automation-apparatuur. Ook

de vliegtuigindustrie toont zich meer en meer automation-

minded; orders voor apparatuur voor 1957 betroffen voor

rheer dan 20 pCt. automation-uitrusting.

Wanneer wij de eerdergenoemde 16 pCt. van het om te

schakelen Amerikaanse machinepark nader beschouwen
dan zien wij dat dit o.a. de vervanging inhoudt van meer

dan 200.000 draai-, frees- en boorbanken, meer dan
55.000

slijpmachines ed., nagenoeg 50.000 persen ed. en onge-

veer 25.000 produktie-lasapparaten. Nemen we
alle
pro-

duktie-apparatuur tezamen, dan zien wij dat voor 1956

18 pCt. en voor 1957 22 pCt. van de orders âutomation-

apparatuur betrof. –

Ie elektronische industrie.

Deze nèemt een sleutelpositie in zowel voor het vervaar-

digen als voor het toepassen van , automation-apjaratuur
en het is interessant om te zien, dat deze industrie, welke

in 1923 een omzet had van $ 54 mln., is uitgegroeid tot een

in’dustrie waarvan men verwacht dat dit jaar de omzet

$ 6,9 mrd. tal bedragen, waarvan $1,5 mrd. voor rekening

komt van de televisie- en radio-industrie.

De invloed, welke automation tot dusver heeft gehad
op de kostprijs en de afzetmogelijkheden van televisie-

toestellen; kan het best wordei geïllustreerd’ door onder-

staande cijfers. In 1947 bedroeg de produktie in de Ver-

enigde Staten 178.000 toestellen niet een gemiddelde

,’,.. fabrieksprjs van $ 280, terwijl de beeldgrootte hiervan

7 inch bedroeg. Voor 1956 waren deze cijfers: produktie

ca. 7.400.000 toestellen; gemiddelde fabrieksprjs $ 125 en

een gemiddelde beeldgrootte van 21 inch.

In het bovenstaande isslechts een gering aantal asj,ecten

van de automation belicht. De invloed van een uitgebreider

-toepassing van elektronische ‘rekenmachines e.d. op de

ca.
8.5
mln. arbeidskrachten tellende -kantoorpersoneels-

groep zal in de niet te verre toekomst blijken; men acht
..•
n
:
lomen
t
ee
l de kantoorpersoneelsgroep het meest kwets-

baar voor de invoering van automation. Met behulp van

ae computers, waarvan alleen de General Electric Co. er
reeds 32 in gebruik heeft, wordt het echter ook mogelijk

gemaakt werkzaamheden vollediger en dus meer efficiënt

te verrichten. De administratie van de Public Housing

888

/

889

.4

vuurwerk wordt afgestoken, zo kijken we beducht, al

nieuwe wonderen ‘van economische potentie worden be-

loofd: Uit deze geest lijkt mij ook het boek van Pollock

over automation geschreven.

De voorbeelden van automatisering van technische en

administratieve processen beginnen op velerlei gebied tahijk

te worden. Pollocks boek ontleent een deel van zijn waarde

aan de vele en duidelijke voorbeelden, die hij uit velerlei

literatuur heeft samengesteld. Er zij’n twee primaire reacties

mogelijk: himmelhoch jauchzend of zum Tode betrübt.

Meh kan naast de automatisering ‘de kernenergie nog met

een kwieke tongbeweging in het gesprek brengenen dan

op grond van de, onoverzienbare, consequenties van twee

uitlopers van het menselijk denken het eind van de schaars-

te-economie voorspellen. Men kan ook, de starheden en

verdelingsproblemen in economisch poces en economische

/ orde indachtig, in wanhoop concluderen, dat de bestaande

economische orde deze technische verschuiving niet zal

kunnen verwerken; de hieruit voortkoiiende werkloosheid

zal de maatschappij, die
wij
kennen, breken.

‘Pollockis een econômist; waar de ,,state of bliss” wordt

geproclameerd, ziet hij allereerst een doolhof. De schaarste

aan goederen moge door nieuwe produktiewegen relatief

verminderen, hij ziet twee nieuwe dreigende schaarsten:

schaarste aan vraag naar ongeschoolde en geoefende arbeid

en schaarste aan waardering voor alle werkenden, die niet

geschikt zijn om zich omhoog te werken naar de ielatief

krimpende groep van regelaars, bestuurders en steunende

technici.

Dit zijn de twee kernvragenuit het boek: wat zullen de

macro-economische gevolgen, wat zullen de sociologische

gevolgen van de automatisering zijn?

Indien men een weinig heeft nagedacht over de automa-

tisering dan is het duidelijk, dat men in een voorlichtend

boek van handzame omvang de problemen slechts kan

afromen. Dit is de schrijver gelukt.

Het boek is als het ware in twee lagen opgebouwd. Eerst

gegevens over het begrip automatisering en de werking

daarvan, gevolgd door een voorlopige beschouwing over de

gevolgen voor het economisch proces. Dan komt de ont-

wikkeling der automatisering sinds1954 ter sprake, gevolgd
door een verdergaande analyse van de economische invloed

van de automatisering. Compositorisch is dit kiap – ge-

geven de vrees als uitgangspunt – omdat de suggestie van

het naar voren springen der nieuwe technieken door een

veelheid van materiaal wordt opgeroepen voor de, koelge-

houden, theoretische analyse weer begint. Een hoofdstuk

wordt dan gewijd aan de sociale gevolgen.

Het slothoofdstuk heet: automation – zegen of vloek?

De schrijver concludeert: ‘,,Het gaat er maar om, naar’

voren te brengen, dat’alleen een ,,geplande” economie de

automation aan zal kunnen”. De conclusie zal voor velen

het vraagteken achter zegen of vloèk laten staan. Toch.

schijnt zij onweerstaanbaar.
Voor degene, die een gids zoekt bij zijn pogen om over

de automatisering en haar gevolgen te denken, is dit een goed

boek. Voor zover men buiten de problemen staat, geeft het

betoog in zijn beknoptheid een afgeronde voorstelling;

voor zover men geschoold is, geeft het aanknopingspunten

voor verder denken. Wat kan men meer van een boek in

de beginfasé van een ontwikkeling eisen?
H. W. L.

Refereer aan annonces in

Friedrich Pollock:

AUTOMATION

de tweede industriële revolutie en haar

1
economische en sociale gevolgen
…….
1 1

BESTELT UW EXEMPLAAR BIJ:

De Wester Boekhandel

GESPECIALISEERD

OP EONOMISCH,GEBIED

NIEUWE BINNENWEG 331

R6TIERDAM

Telefoon
32076-53941 : Giro 18961

*

Een literatuurljjst van boeken over moderne bèdrjifsont-

wikkeling (opera fion-research – computers – automalion)

zullen wj/ U op verzoek gaarne toezenden

Onze jarenlange ervaring en onze afdeling

Bedrijfsadviezen staan te Uwer beschikking,

wanneer U problemen hebt op te lossen bij het

automatisch verpakken van Uw produkten. Doe

gerust een beroep op ons. Wij zijn gewend het

bedrijfsleven te dienen.

t

/

N.V. AUCTOR

• . . .en wij aujomatiseren een groot gedeelte van

de sociale verzorging van uw personeel. Ook dit

‘belangrijke w
5
erk verdient uw’ volle aandacht.

4
.

N.V. DE NEDERLANDSE
AUTOMATEN MIJ.

KANTOREN: ZWARTEWEG 16
– DEN HAAG

/

TEL. 113781-182167

ULL
Pjit

i
J43

IT
TE N S

-&
•O000
0
ç
j
;li

t

t

S
TEE

a
-‘

BULL NEDERLAND
1.°°°

ADMINISTRATIE. EN 51TISTIEKM

MIJ.
N.V
.
V
22

è33

VUEGIUIGSTRAAT 26 –
AMSTERDAM WEST
P

TElEFOON 80303

44

555
S
17
1
8g
99;
g.

Overweegt U eens ook

E.-S.B.

in Uw publiciteit te betrekken!!!

ENERGIEKE JONGEMAN
30 jaar, d.m.v, zeifstudie in bezit van extraneus 5 j. H.B.S.-
B, PBNA constructeur en diverse technische middelbare be-
drijfsdiploma’s, momenteel avondstudie in acad.-econ. rich-ting volgend, zoekt een hem passende
werkkriBg. Ervaring
als organisator in coördinerende staffunctie, en een ge-
degen technische praktijk. Bi’; no.
E.
-S.B. 41-1, Postbus 42,
Schiedam,

Nico ter Kuile & Zonen n.v.

Bontweverijen en Ververjen

Postbus 49 – ENSCHEDE

zoekt tegen 1 april 1958 of eerder een

TOPFUNCTIONARIS

ter directe assistering van de Directie.
Van de functionaris wordt verwacht, dat hij bezit:

Financiële capaciteiten ter beoordeling van Balansen,

Verlies- en Winstrekeningen etc. Beheersing Kost-

prijsopbouw, Calculatie en Na-calculatie; Systematiek.

De functionaris kan worden belast met de waarne-

ming van het Directie-secretariaat.

De taak in ons bedrijf met ca. 2000 werknemers is

dus een leidinggevende. Sollicitanten met enige er-

varing op textielgebied, event. economisch geschoold

en/of met accountants- en/of efficiency-ervaring,

genieten de voorkeur.

Gegadigden, vallende binnen de leeftijdsgrenzen van

30 tot 50 jaar, wordt verzocht hun sollicitaties,

onder opgave van geloofsrichting en bijvoeging van

ëen recente foto, eigenhandig te schrijven en te rich-

ten aan de Directie der N.V. onder vermelding:

Strik t persoonlijk.

PRINSESSEJA CHT

,,DE GROENE DRÂECK”

Een even verrassend als rijk
geïllustreerd boekwerk over

historie, ontwerp, bouw en

inrichting van een echt Neder-

lands jacht-type

In linnenband, op zwaar kunstdruk

92 pag. met uitslaande foto

en aquarellen in kleuren

Verschijnt eind oktober

EI
EEN RELATIE-GESCHENK BIJ UITSTEK

Verkrijgbaar bij de boekhandel en bij

de uitgever

n.v. Kon. Ned. Boekdrukkerj H. A. M. Roe/ants

Schiedam

* Voor nadere inlichtingen: tel. 0
.
1800-69300 toestel 1

890

Deze aflevering werd, in opdracht von het Nederlandsch

Economisch Instituut te Rotterdam, gedrukt op de persen

van de N.V. Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerj

H.A.M. Roe!onts te Schiedom

HrnYw

FI

t,

t

lilt

.1

d

1

t

t

1

t

It

•I.

Auteur