AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN
E
c
öp
om
j
sc
hLSt
a
ti
s
tisc
h
e
Be
–
richten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, F1 ANCIN EN VERKEER
Uif GAVE, VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
‘
32E
JAARGANG
WOENSDAG 19 NOVEMBER 1947
No. 1593
1
COMMISSIE VAN REDACTIE:
H. W. Lambers;,N. J. Folaic; J. Tinbergen; F. de Vries;
J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
COMMISSIE VAN AD VIES VOOR BELGIË:
J. E. Mertens; R. Miry; J..van Tichelen; R. Vandeputte;
F. Veichelen.
Adres voor Nederland: Pieter de – ifoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro: 8408.
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Adres voor Belgil’: Seminarie voor Gespeia1iseerde Economie, 14,
Universiteitstraat, Gent.
Bankiers Ban que de Commerce, Brussel.
Abonnementsprijs, franco per post, voor Nederland t 26 per jaar,
voor. België/Luxemburg
/
28 per jaar, te votdoen door storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese
gebiedsdelen (per zeepost) en overige landen f 28 per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd, per
ullimo van het kalenderjaar.
Aangetekend.e stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).
Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma II. A. M. Roelants, Lange t-laven 141, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 6).
INHOUD:
Blz.
De artikelen van
de’zc week
……………….
919
Sommalres, suÏnmarlos
…………………….
919
Ondernemingsraden
door Mr Dr A. A. vn R1n
……….
920
Do nieuwe subsidlopolitiek in België
door R. Maingaii
……
922
Frankrijk’s financiële positie uit het oogpunt der dollarbehoeften
door
Dr Edo’uard Schloesing
……………………..
924
Om Porzlë’s pctroleumrijkdommen
door F. S. rToordhoff .. . .
927
liet ,,Marsbaii-plan” en de volkehuishouding der Verenigde
Staten
door A. Pfeifer
…………………………..
928
Boek bespreking:
Dr A. Ï{raai,’ Oedoofde vuren. Economische beschouwingen
over
stilgelegde bedrijven, bespr.
door J. A. N. van den
Brandhof
………………………………….
930
Internationale notities:
Rubber als doliarbron
…………………………..
931
liet autopark van België
…………………………
osi
Nogmaals de Britse exportdrive
…………………..
931
liet Harriman-rapport
…………………………..
932
Geld- en kapitaalmarkt
…………………………….
932
Statistiek en:
Bankstaten
……………………………………
933
Indexcijfers van lonen folgens regelingen in Nederland
….
934
Stand van ‘s
Rijks
Ras
…………………………..
984
Indexcijfers van groothandeisprijzen
………………..
934
DEZER DAGEN
open monden. Monden geopend in protést. Over geheel
Frankrijk demonstreert men tegen elkaar en zichzelf.
,,Il n’est bon hee qie de Paris” schreef François Villon
reeds in de 15e eeuw. Hetielfde vocale mchtsvertooh,
al evenmin bel canto, in Italië. Daar betogen in deze zin
niet voornamelijk denkkracht vergt, wordt het werk in
beide landen telkens gestaakt. Niet iedereen vindt dit
noodzakelijk, met als gevolg, evenals in Tsjechoslowakije,
conflict in de centrale vakvereniging. De Franse ,,Conseil
Général du Travail” blijkt met grote meerderheid voor
loonsverhogingen , en met dezelfde stemmçn tegen het
Marshall-Plan; in dit laatste staan zij op hetzeflde stand-
punt als de pas benoemde Minister van Buitenlandse
Zaken in Roemenië.
Eenzijdiger wordt de’ rolverdeling in hongarije. Die
de mond openden om te gétuigen voor de oppositieleider,
vinden de gevangenisdeurën achtér zich gesloten; ver-
schillende politièi verlaten het land. Hun aller doel zijn
de Verenigde Staten, waar althans zij er op kunnen rekenen
niet voor het ,,TJn-American Activities Cômmittoe” te
zullen worden geroepen.
Positief gaan de Verenigde Staten d6 mond opendoen
in Duitsland. Een grote campagne voor de Westerse
beginselen is begonnen. Wat zal rnçn daar onder politieke
mondigheid gaan verstaan; ,,Met alle twee de kanten
kan ik even goed horen als spreken”, zoals de vorm tegen
Erik zei? Over deze quaestie vecht thans de Duitse vak-
verenigingsleiding ondelii’ig. Zij wordt begeleid door een
schirnrneispl. van de plaatsvervangende Ministers van
Buitènlandse Zaken der grôte vier, dat schijnt te drijven
naar de ontknoping, welke eerdervermelde worm trof:
,,U bent kapot, mijnheer Worm, u bent in honderd stukjes
verdeeld”.
Monden geopend in verbazing. Samuel Butlers ‘satire werd werkelijkheid. De Engelse Minister van Financiën
is om morele gezondheidsredenen afgetreden. Zelden
werd een politieke zelfmoord zo zindelijk verricht. ,,Wees
niet te snel met Uwen mond”, het advies van de Prediker,
‘is voor zijii opvolger Sir Stafford Cripps overbodig. Enge-
land’s thans, enige economische machthebber prefereert
de strakke gesloten, lijn.
Monden, open als van kinderen vol verwachting, naar
een deur die open gaat. Marshall heeft opnieüw gesproken,
zijn plan heeft een naam ,,European Recovery Program”
(,,E.R.P.”) en cijferinhoud gekregen; hij rekent op $ 16-
$ 20 milliard over een periode van vier jaar. Daarnaast directe hulp om de hongerigste monden te stoppen. In-
middels deed echter Truman’s rede bij jiet Congres de
befaamde Amerikaanse glimlach verstijven.
Monden, vertrokken in volle verbittering als die van
Laokoön, in vertwijfeling als van Niobe: het Palestijnse
en het Chinese probleem. 1-let vertrouwen in de innerlijke
beschaving blijft gehandhaafd, zolang er staatslieden zijn,
die de mond openen om zich te uiten als de Canadese
premier, Mackenzie.. King, bij zijn bezoek aan Nederland.
R. MEES & ZOONE’N
BANKIERS EN ASSI,JRANTIE.MAKELAARS
AMSTERDAM
. ROTTERDAM
.
S-GRAVENHAGE
DELFT
–
SCHIEDAM
–
VLAARDINGEN
4
EMBO
N.V. KONINKLIJKE
NEDERLAN DSCHE
7
ZO U T 1 N D U S.T R IE
Boekelo ‘ Hengelo
Koninklijke
–
Nederlandsche
‘Boekdrukkerij
H. A. M. Roelants
Schiedom
Z0UTZIDERIJ
Fabriek van:
zoutzuur, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor
cbloorbleekloog’
natronloog, cau.ftic soda.
IE
Incasso.Bank
N.V.
MAANDSTAAT PER 31 OCTOBER 1947
ACTIEF
•
PASSIEF
Kassa, Kaselers
Kapitaal
30.000.000,00
en
Deggeldie-
Reserve
8.500.000,00
ningen
4
16.121.901,46
Depositoa
op
Nederlands
termijn
..
31.571.736,37
echatkatpapla.
..
332.000.000,00
Crediteuren
–
406.464.759,68
Ander oves-
heidepaplar
..
8.267.500,00
Div,
rekeningen
,.
14.344.570,65
Wbsels
,,
169.956,62
Sankiere
in lan. n. en buiten-
land
..
18.01 4.692.43
Effecten sn syn-
dicasan
.
1.187.952,07
Proiongatiën
en voorschotten
tegen Effecten
.,
6.329.298,86
Debiteuren
..
100.297.618,08
Deelnemingen
-.
5.724.032,63
Gebouwen
.,
2.768.114,55
t 490.881.066.70
4
49088106570
Naami. Venn.
Hijllandsche
Belegging- en
Beheer-Mij.
Anno 1930
Herengracht 320 – Amsterdam
Beheer en Adviesge’ving
voor
PENSIOENFONDSEN,
STICHTINGEN,
ONDERNEMiNGEN
EN PARTICULIEREN
Commissarissen:
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen;
Mr. J. E. Scholtens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeneveld;
A. C. Leeuwenburgh.
ROTTERDAMSCHE
BANK
225
VESTIGINGEN
IN NEDERLAND
CHËQUE-
EN
BAN KGIRO-
VERKEER
,
,,HOLLANDIA
”
I
HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
Ii i
PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V
II ii
HOOFDKANTOOR TE
VLAARDINGEN
Als 39e publIcatie van het
N. E.
1.
Is verschenen
Dr H. J. Witteveen
Loonshoogte
en werkgelegenheid
Prijs f 6,-
(prijs voor leden en donateurs van het
N.E.I. f4,50)
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij de uitgevers
De Erven F. Bohn N.V. — Haarlem
Moderne
bedrjfsadministrafie.
Vraagt prospectus en proefles
bij het bekende
INSTITUUT M. B. A. – ROTTERDAM
Opgericht in 1942 – (Cursussen onder toezicht van
Dr. S. Elzinga) Secretariaat: Postbus 800, Rotterdam
Vroeger Beursgebouw Kamr 321
Behandeling van alle
bankzaken
* *
Bezorging van alle
assurantiën.
–
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
919
DE. ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Mr Dr
A. A. van ilhijn,
Ondernemingsraden.
1-let rapport van de Commissie, ingesteld door de Mi-
nister van Sociale Zaken om het vraagstuk van een wet-
telijke regeling der oiidernem ingsraden te onderzoeken,
is thans gepubliceerd.
De betekenis der ondernemingsraden schuilt in het
bevorderen van een geregeld overleg tussen de werkgever
en zijn arbeiders en het versterken van de invloed der
arbeiders in het productieproces. Hiervoor pleiten argu-
menten van sociale rechtvaardigheid, psychologische, paedagogische en eéonomische argumenten. Voor het
welslagen der raden zulleri niet alleen werkgevers en
werknemers, maar zl ook de Overheid aan bepaalde
voorwaarden moeten voldoen. Met name de Overheid
moet waken voor bet opleggen van een dwangsysteern.
Schr besluit met een oierzicht van de 12 artikelen van
het ontwerp..
H. Maingain,
De nieuwe subsidiepolitiek in België.
De na de bevrijding in België ingevoerde subsidies
vormden voor de Schatkist, op een 1totaal aan uitgaven
van frs 71 milliard, een jaarlijkse last van naar schatting
Irs 13 h 14 milliard. De Regering-Spaak besloot deze
last met minstens 50 pCt te verminderen. Voor dit doel
werden de subsidies afgeschaft; de bevolking werd echter
ingedeeld in twee categorieën, van welke die der ,,eco-
nomisch zwakken” (ruim 4,3 millioen personen sterk)
een maandelijkse ,,compensatietoewijzing” van 62 francs
krijgt uitgekeerd. De subsidielast w’erd aldus teruggebracht
tot naar schdtting irs 8,5 milliard.
liet resultaat is o.a., dat enerzijds het indexcijfer van
kleinhandelsprijzen van Juli op Augustus jl. steeg van
388 tot 1352 (1936/38 = 100), doch dat anderzijds de
,,index der economisch zwakken” terugliep van 338 tot
34. Schr. is gqneïgd, het resultaat van het nieuwe systeem
gunstig te achten.
Dr Edouard Soliloesing,
Frankrijk’s financiële positie
uit het oogpunt der dollarbehbeften.
Uitgedrukt in francs van 1938 bedroeg het Franse
nationale vermogen in dat jaar frs 1.600 â 2.000 rnilliard;
het door de oorlog veroorzaakte kapitaalverlies bedroeg
frs 990 milliard. Vandaar de grote behoefte aan invoeren,
met name uit de Verenigde Staten. Echter: noch buiten-
landse credieten, noch liquidatie van goud en tegoeden
in het buitenland, noch de export hebben lrankrijk tot
nu toe de benodigde middelen kunnen verschaffen. Zonder
het beschikbaar komen van ,,interim-aid” dreigt thans
een catastrophe. lIet is daarbij paradoxaal, dat Frankrijk
deze hulp moet vragen, terwijl de eigen onderdanen –
die op grote schaal tot oppotting zijn overgegaan – rijk
genoeg zijn om alle invoerprogramma’s te financieren.
F. S. Noordhoff,
Om .Perzië’s petroleumrijkdominen.
Rusland heeft momenteel zware zorgen wat zijn petro-
leumvoorziening betreft. He kan ingeeni geval in eigen
behoeften voorzien. Tegen deze achtergrond geeft schr,
een schets van de strijd om de Perzische petroleum, zoals
die zich tot nu toe heeft afgespeeld.
A. Pfeifer,
Het ,,Zviarshall Plan”en de Qolkshuishouding
der Verenigde Staten.
Een overzicht van de inhoud van de rapprten Krug
en Nourse, die aan het ‘meer direct op de politieke be-
slissingen gerichte en ook dé Europese behoeften omvat-
tende rapport Harriman ten grondslag liggen.
SOMMAIRES.
A. A. van Rhijn,
Comités d’entreprises.
L’auteur comrnente le but et la teneur du rapport des
comités d’entreprises néerlandais, redigé par une corn-
mission instituée par le Ministre des Affaires Sociales.
R. Mttingain,
La nouelle pol itique des subsides en Belgiqué.
Le Gouvernement beIge vient de moclifier la politique
des subsides. A cet effet il a supprimé les subsides relatives
l& l’approvisionnement de vivres. A titre de compensation
la partie ,,économiquement faible” de la population (se
chiffrant par environ 4,3 millions de personnes) recevra
mensuellemerit 62 francs par personne. L’auteur se déclare
satisfait du système iouvellement introduit.
Edouard Schioesing,
La situation financière de la France
considé,ée au point de oue de ses besoins en dollars.
Si la France ne reçoit pas une aide intérimaire des
Etats-Unis, la position précaire du pays rnènera infail-
liblement è une catastrophe. 11 a semblé plutôt paradoxal
que la France est obligée d’invoquer ce secours, alors que
le peuple français •a thésaurisé des sommes énormes
permettant de financer tous les programmes d’importation.
F. S. Noordhoff,
La lutte pour le pétrole de Peise.
Le fait que la Russie soviétique, en ce qui ioncerne
le pétrole, est certainement incapable de couvnir ses
besoins, constitue un élément iml)ortant pour hien corn-
prendre la lutte engagée autour du pétrole de Perse.
A. Pleifer,
Le Plan Marshall et l’économie nationale des
Etats- Unis. ‘
Est un aperçu des rapports Krui et Nourse, contenant
toqs les deux des données servant de base au rapport
1-larriman.
SUMMARIES.
Dr
A. A. van Rhijn,
Works Councils.
The writer discusses purpose and con tents of the
Dutch Works Councils Bill which lias been drafted by a
Commission, set up by the Minister of Social Affairs.
R. Maingain,
The new policy
of
subsidies in Belgium
The Belgian Government has changed its policy of
subsidies. In fact, subsidies on lood have been abolished.
For purposes of compensation the ,,weaker” part of the
population (i.e. roughly 4,8 millions of people) receives
a monthly dole of 62 francs per.head. The writer is inclined
to be satisfied with the new system.
Dr Edouard Schloesing,
The dollar position
of
France
11 France does not get interim-aid from the United
States the present difficulties of the country .vill lead to a
catastrophe. It seems to be a rather paradoxical situation
that France has to ask for this aid, while at the saie
time the French people appear to have hoarded valuable
currency up to an enormous amount.
F. S. Noordhoff,
The struggie for Persian oil.
rrh
e
fact that, as to oil, Soviet Russia is certainly not self-sufficient, forms an important element for a good
understanding of the struggle for Persaïn oil resources.
A.
Pl
eifer,
The ,,Marshall Plan” and the national economy
of
the Unitel States.
A survey of the contents of the Krug- and Nourse-
reports, both containing basic data for the Harriman-.
report. – –
920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947•
ONDERNEMINGSRADN.,.
De Ministér van: Sociale Zaken heeft enige tijd geleden
een commissie ineteld, bestaande ‘o.a. uit vèi’tegen-
.wdordigèrs van’ de Stichting an de Arbeiden een aantal
ambtelijke leden, om het -vraagstuk van een wettelijke
regelin der ‘ondernemingsraden te onderzoekn.. Het
”raport van de betreffende commissie is gereed gekomen
en door de. I’.’Iinister gepubliceerd om deskundigen in Ne-
derland de gelegenheid te geven daarover hun oordeel
uit te spreken. De ondernemingsraadi daarmede opnieuw
in het middelpunt der belangstellin geplaatst.
Kernen, fabrieksraden of fabriekscornmissies zijn reeds
jaren in’ ons land bekend. Men denke aan die van Van
Marken in Delft en Stork in Hengelo, welke reeds uit het
laatst van de 19e eeuw dateren. FIet onderwerp trok de
bijzondere belangstel.ling na de vorige wereldoorlog. Men
ging toen meer spreken van ondernemingsraden. Op 4
Februari 1920 kwam in Duitslaijd tot stand de Duitse
,,Betriebsi’iitegesetz”, welke de discussie hier op belarg-
‘rijke wijze beïnvloedde
1).
Het rapport van N.V.V. en
S.D.A.P. over Bedrijfsorganisatie en Medezeggenchap, dat
in 1923 verscheen; leveit daarvan het bewijs. Een ontwerp
wet op de ondernemingsraden neemt in dit rapport een
belangrijke plaats in, terwijl ‘daarnaast ervaringen met
de ,,Betriebsrâte”, in Duitsland, Tsjechoslowakije en Oos-
tenrijk opgedaan, werden gepubliceerd. Mr Dr G. van den
Bergh wijdde in 1924 aan dit gehele onderwerp zijn proef-
schrift ônder de titel ,,Demedezeggenschap der arbeiders
in de particuliere onerneming”. In 1932 bracht een
Commissie uit N.V.V. en S.D.A.P. een nieuw rapport uit
‘over ,,De practijk van de ondernemingsraden in het
buitenland”. Naast deze geschriften zou nog andere lite-
i’atuur,kunnen worden genoemd.
De Nederlandse wetgever meende voorlopig op dit ter-
rein nog geen taak te hebben. De belangstelling voor öen
wettelijke regeling betrof nieer de bedrijfsorganisatie dan
de ondernemingsraden. In de Bedrijfsradenwet van 1933
worden de ondernedihsrden d.n ook slechts terloops
aangeduid. Blijkens art: 15 lid 1 onder 6 is o.a. de taak
van de Bedrijfsraad .,,het bevorderen van het overleg
tussen de werkgever en zijf’arbeiders in de afzondei’lijke’
ondernemingèn door middel kan een daartoe strekkend orgaan”. De ruime redactie van.,, èën diartoe sirekkend
orgaan”, laat de gelegenheid een ondernemingsraad in te
stellen, maai’ dok een andere vorm voor het overleg te
kiezen. Door de geringe betekenis, welke de Bedrijfsraden-
w’et in de practijkverkreeg, is ook. dit artikel nimmer een
lvende werkelijkheid geworden.
• Een partieel wettelijke regeling voor een ondernemings-
,raad bevat het Mijnstatuut van 1945. Naast en.onder de
Mijnindustrieraad (M. T. .) staan ‘voör iedere mijnonder-
neming Ondernemingsraden (O.R.). Als taak van de O.R.
noemt art. 33 o.a. het in de onderneming bevorderen van
een economisch en sociaal zo goed. mogelijk verantwoord
beheer, in acht nemend de rechtvaardige belangen der
ondernemingsgenoten, met eerbiediging van het algemene
welzijn en binnen het kader der door de M.I.R. gegeven
,voorsc’hriften:,Art. 1,03 van het Mijnstatuut gaat, wat be-
treft de bevoegdheid van de O.R,, zeer ver. De O.R. kan nI., wanneer hij van mening is, dat samenwerking tussen
hem en een directeur der betrokken particuliere mijn-
ond6rne’1ing onmogelijk is gebleken ,deze directeur aan
de M.l.R. op dig grond vooidragen voor schorsing of
ontslag bij daartoe strekkend besluit, houdende opgave
van redegevende feiten en omstandighedén. Na beslissing
van de M.I.R. heeft de geschorste of ontslagene beroep
0
1
)
de Minister. Van een gunstig functionneren van de
ohdernemingsraden van het Mijnstatuut is althans naar
buiten nog niet veel gebleken
‘) Over de voorlopige resultaten van
deze
wet schreef ik een
artikel in
,,E.-S. B.”
van
7 Juli 1926
onder de titel ,,De Duitse
‘ondernemingsraden”.
‘+ In het buitenland wordt in de laatste tijd in tal van
landen g’eprobeei’d om de ohderneminstden een hechtere
roidslag te geven. Daarbij wordt hun vooral een taak
op sociaal terrein toegekend; op economisch terrein is
veëlal slechts’ .van een voorzichtige adviserende beyoegd-
heid sprake. In Engeland hebben de op vrijwillige basis
tot stand gekomen ,,Joint Production Committees” ge-
durende de oorlog veel gedaan om de productie op te
”oeren. Na de Qorlog is hun betekenis wel verminderd.
,,The Economist” van 4 October 1947 ziet voor hen nog
wel een toekomst: ‘,,if each industry and each firm is
given a precise target to reach, a production cornmittèe
shodld’be of value in açting as a kind o ,,Progi’ess chaser” for the whole factory”. Naast de ,,Joint Production Corn-
mittees” kende men in Engeland sedert de vorige wereld-
oolog de ,,Works Councils”, die zich niet op technisch,
maar ‘op sociaal terrein bewogen, echter niet tot een grote
ontwikkeling zijn gekomen o.a. door de invloed van de
beweging der shop stewai’ds, de vertegenwoordigers dei’
vakorganisaties in de onderneming
2).
In België is een
wetsontwerp inzake comi’tés d’entreprise aanhangig. In
Frankrijk bestaat sinds 22 Februari 1945 een wettelijke
regeling, in Tsjechoslowakije sinds 24 October 1945, in
Oostenrijk sinds 23 Maart 1947. In enkele andei’e landen
werd een geheel andere procedure. gevolgd. Hier werden
ondernemingsraden •ingesteld krachtens een algemene
overeenkomst tussen de centrale organisaties van werk-
gevers en ai’beiders gesloten. Dit is o.a. het geval in Noor-
wgen (15 September 1945), Zweden (30 Augustus 1946)
en Italië (7 Augustus 1947). Wanneer Nederland thans
ook tot een officiële regeling komt, dan zijn wij, dus al
niet meer in de voorhoede.,
De betekenis der ondernemingsraden schuilt in het be-
vorderen van eeii geregeld – oierleg tussen de iierkgever
en zijn arbeiders en het versterken van de invloed” der
arbeiders in het productieproces, Hiervoor pleiten ver-
schi1leride argumenten Uit een oogpunt van sociale
‘rechtvaardigheid is het gewenst, dat de arbeider, wiens
bestaan van hemzelf en van zijn gezin zo nauw bij de gang
van zaken in dé onderneming is betrokken, de gelegenheid
krijgt via zijn vertegenwoordiging in dé ondernemings-
raad invloed uit te oefenen. Voorts is’. ei’ het psychologische
argument, dat een geregeld’ overleg tussen werkgever en
arbeiders wederzijds meer begrip brengt voor elkanders
moeilijkheden, , waardoor een betere spheei’ van samen-•werking kan ontstaan. Van belang is ook het paedagogi-
sche argument, dat de arbeider dagelijks sleéhts een klein
deeltje van het gehele productieproces ziet, waardoor
hij een gebrekkige kijk heeft op de edonomische moeilijk-
heden. Uiteenzettingen van de werkgever over de betekenis
van een bepaalde uitvoer, de noodzakelijkheid van in-
vestering, de reden ener toegepaste prijspolitiek, het voor-
deel van het aanschaffen van nieuwe machines en no
zbveel andere punten kunnen de econômische kijk van
de arbeider verruimen. Wanneer een ondernemingsraad slagt, dan is er tenslotte nog het economische argument,
daar de productie zal stijgen naarmate de onderneming.
beter functionneert.
Pleiten deze argumenten ten gunste, van’ ondtrnemings-
– raden, voor het welslagen zullen zowel aan de zijde van
de verkgerer, van de arbeider als van ‘de Overheid nog
bepaalde voorwaarden moeten worden vervuld. De werk-
gever ‘zal zelf aan het overleg in een ondernemingsraad
moeten ‘deelnemen en deze taak niet aan een zijner onder-
geschikten moeten overlaten. Voorts zal hij een i’uirne
mate van bereidhëid tot medewerking moeten tonen.
Aan arbeiderszijde zal .men de w’ezenlijke functie van’de
ondernemer moeten e’erbiedigen en’ niet in diens stoel
willen gaan zitten. Gevoel van verantwoordelijkheid en
) Over de Shop Stewards, Movement, Works Councils en Joint
Production Committees geeft uitvoerige inlichtingen het elfde
rapport van ‘de Studie Groep voor Reconstructieproblemen in
Londen, Sociale en Sociaal-economische maatregelen in Engeland,
blz.
65-67.
Uitgever The Netherland Publishing
Co.
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
921
scholingv
001′ Zfl
taak zijn voor het arbeiderslid levens
onmisbbr. De Overheid zal niet. moeten trachten door
eerl ciwangsysteem een net van ondernemingsraden aan
het bedrijfsleven op te leggen, maar de oprihting van
ondernmingsraden slechts moeten stimuleren’ en effec-
tueren in clie bedrijfstakken, waar daarvoor de medewer-
king vah de organisaties van werkgevers en arbeiders
aanwézig is.
liet voorontwerp van de Commissie, dat de Minister v’an Sociale Zaken ter discussie heeft gesteld, gaat ten
aanzien van de taak der Overheid ook van deze gedachten-
gank uit, liet
voorontwerlyis
aldus opgebouwd, dat het
een onderdeel kan vormen ener wettelijke regeling der
Ptibliel(rechtelijko Bedrijfsorganisatie (P.B.0.) en daarin
als het ware lan worden ineschoven. Aan het bedrijfschap,
dat bij P.B.O. in iedere bedrijfstak zal worden gevormd
en waarin o.a. de vertegenwoordigers van de organisaties
der werkgevers en arbeiders zitting hebben, wordt zowel
hij de instelling als bij de samenstelling en de omschrijving
van de taak der ondernemingsraden in de betrokken
bedrijfstak een belangrijke functie toevertrouwd. Dat
betekent nog niet, .dat men onder alle omstandigheden
genoodzaô.kt zou zijn, dit ontwerp te laten wachten op de
totstandkoming van een wet op de P.B.O. Mocht deze
onverhoojit nog lang uitblijven, dan zou men een bedrijfs-
orgaan ad hoc kunnpn instellen, dat tijdelijk de taak van
het bedrijfschap der P.B.O. waarneemt, totdat dit bedrijf-
schap zelf gaat functionneren. Op deze wijze zou op dit
terrein reeds een ruime ervaring zijn verkregen, welke
aan het welslageii’der P.B.O. ten goede zou kunnen komen.
liet voorontwerp is kort. Het bevat slechts twaalf
artikelen. Bovendien is het zodanig geredigeerd, dat het
voor allerlei afwijkingen ruimte laat. Een dwangbuis
wordt dus geenszins aangelegd. Vôorts vinden allerlei
minder belangrijke punten een behandeling in het regle-
ment, dat de ondernemingsraad, oraler godkeuring van
het bedrijfschap, moet vaststellen en dat dus tevens waakt
tegen een te grotd uniformiteit. Op enkele der meer be-
langrijke artilcelen wil ilc iets nader ingaan.
Krachtens artikel 2
lid
1 kan het bedrijfschap ten aan-
zien van alle dan wel van bepaalde, tot zijn gebied be-
horencle ondernemingen, bij verordening aan het hoofd
van de bestuurders van die onderneming de verplichting
opleggen, een ondernemingsraad in te stellen. Op deze
wijzé wordt vermeden, dat in een bepaalde bedrijfstak
ondernemingsraden worden opgelegd tegen de zin van die
bedrijfstak. Bovendien bepaalt hetzelfde artikel, dat als
regel geen ondernemingsraad zal worden ingesteld in
ondernemingen met minder dan 25 werknemers, omdat
die’darvoor te klein zijn. De gewenste soepelheid met be-
trekking tot dit getal is verkregen doordat het bedrijfschap
dit getal van 25 voor alle of voor bepaalde ondernemingen
hoger of later kan stellen.
Artikel 4 regelt de samenstelling van de ondernemings-
raad. De. raad bestaat uit tenminste S en ten hoogste 25
leden, met dien verstande, dat voor zeer grote onder-
nemingen bij reglement een hoger aantal dan 25 kan
worden vastgesteld. Voorgeschreven is, dat het hoofd of
de bestuurder van de onderneming als zodanig voorzitter
is van de ondernemingsraad. Daarvoor zijn goede redenen.
Wanneer één der arbeidersvertegenwoordigers als vopr-
zitter zou Icunnen worden aangewezen, dan zou het karak-
ter van het overleg direct een andere betekenis krijgen.
Het is weinig waarschijnlijk, dat de ondernemer dan zelf aanwezig zou zijn. En dat is juist voor het welslagen van
een ondernemingsraad van heel veel belang. Want het
aanzien en de betékenis van de Raad.worden er dooi’ op
een hoger niveau gebracht. Bovendien kunnen dan allerlei vragen en opmerkingen direct worden beantwoord, terwijl
anders daarvoor eerst instructies moeten worden afgewacht.
Voor die geyallen, waarin de ondernemer zelf beslist geen
gelegenheid heeft het voorzitterschap op zich te nemen,
zal hij zich door een door hem aan te wijzen persoon kun-
nen doen vervangen. Maai’ dit’al dan wel een leidende
figuur moeten zijn.
Een moeilijke vraag betreft de positie, welke de vakver-
enigingen bij de verkiezing moeten innemen. De opvat-
tingen van de leiding der werlcgevers en der arbeiders
lopen op dit punt nogal eens uiteen. De werkgevers plegen
er op te wijzen, dat in de ondernemingsraad het personeel
in zijn geheel moet zijn vertegenwoordigd, zodat ook de
ongeorganiseerde arbeiders hun invloed moeten kunnen
uitoefenen. Kunnen de ongeorganiseerden geen candidaten
stellen, dan – aldus de werkgevei’s – wordt eigénlijk een
zekere ‘drang op de arbeidei’s uitgeoefend om zich te
organiseren en zulks ligt niet op de weg van de werkgeer. De hiergenoemde moeilijkheid spreekt uiteraard het sterk-ste in die ondernemingen, waar de vakverenigingen weinig
of geen leden hebben. Van de zijde van de leiding de”
arbeiders wijst men ei’ daartegenover op, dat bij éen
ondernemingsraad altijd het gevaar dreigt, dat deze zich
zal gaan bewegen op het terrein dei’ vakvereniging. Jaren-
lang heeft in de kringen der arbeiders zelfs de’vrees be-
staan, dat de ondernemingsraad in de handen van de
werkgever een middel lou kunnen worden om de arbeiders
van de vakvereniging los te weken. Vandaar dat men de
vakvereniging het
,
uitsluitend recht wil geven om candi-daten te stellen. Daarbij wordt er dan de aandacht op e-
vestigd, dat de vakvereniging de draagster der organisato-
rische gedchte is en dat haar dit een aanspraak geeft op
het samenstellen der candidatenhijsten. Worden candida-
tenlijsten van ongeorganiseerden toegelaten, dan – aldus
de vrees -. wordt de mogelijkheid geopend voor onverant-
vooi-delijke elementen om zowel bij de verkiezingen als
in. de ondernemingsraad een agitatie te voeren, die liet
welslagen van de raad zou bedreigen. in het buitenland is dit netelige onderwerp niet uniform
geregeld, maar er blijkt veelal een zekei’e voorkeur voor de vâkvereniging aanwezig. Ook in het voorontwerp dei’ Commissie is naar een compromis gezocht. Het recht tot
candidaatstelling komt in eerste instantie toe aan de dooi’
het betreffende bedrijfschap aangewezen organisaties van
werknemers, aldus lezen wij in de iVlemorie van Toelichting.
Artikel 7 van het voorontwerp formuleert deze gedachte
nader aldus, dat de leden w’orden gekozen uit één of mee,’
candidatenhijsten, telkenmale voor de desbetreffende
onderneming opgesteld door de dooi-, het bedrijfschap
daartoe aangewezen organisaties van werknemers. Indien
de samenstelling van het personeel daartoe aanleiding
geeft, bepaalt het bedrijfschap, in hoeveri’e eveneens
candidaten kunnen worden ingediend door een dan tevens
vast te stellen aantal werknemers. Zoals men ziet, heeft het voorontw’er in déze een grote verantwoordelijkheid
gelegd op het bedrijfsschap, in het vertrouwen, dat werk-
gevers en arbeiders het daar met elkander eens zullen
worden over de practische toepassing, welke aan de opge-
stelde algemene richtlijn per bedrijfstak zal moeten worden –
gegeven.
Tenslotte het belangrijkste punt: de bevoegdheid van
de ohdernemingsraad. Men zal hierbij goed doen te onder-
scheiden tussen sociale en economische aangelegenheden.
Het sociale terrein omvat de zgn. secundaire arbeidsvoor-
waarden, daar de primaire arbeidsvoorwaarden bij de vak-
verenigingen behoren te liggen. Op dit terrein moeten de
arbeiders op voet van gelijkheid met de werkgever onder-
handelen. Vandaar dat zij medebeslissen. Anders is de
toestand op het economische terrein, waarbij de vragen
der eigenlijke bedrijfsleiding direct een rol spelen. Hier is
geen pariteit tussen werkgever en arbeiders; hier is géen
spralce van medebéslissen, maar alleen van gezamenlijk
overleggen, adviseren en uitvoeren. Ik maak deze inlei-
dende opmerking, omdat deze ei’ toe kan bijdragen de
betekenis van artikel S van het voorontwerp, dat niet
lijdt aan overduidelijkheid, beter te verstaan. Het artikel,
dat het resultaat is van overleg in De Stichting van de
Arbeid, luidt al’s volgt:
922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947
,,De ondernemingsraâd heeft tot taak, zulks met in-
achtneming van de door het bedrijfschap aangegeven
grenzen en onder erkenning van de zelfstandige functie
van de ondernemer, door overleg inzake toezicht op en
ilitvoering of regeling van alle aangelegenheden, de
onderneming betreffende, welke in verband met derzelver
aard en omstandigheden daarvoor in aanmerking komen,
en door het bevorderen van een goede verstandhouding
en samenw’erking in de onderneming, naar vermogen
hij te dragen tot een zo goed mogelijk functionneren
der onderneming”.
Zoals men ziet bestaat dit artikel uit twee gedeelten.
Het tweede deel is duidelijk. Het bepaalt, dat de onder-
nemingsraad tot taak heeft door het bevorderen van een
goede verstandhouding en samenwerking in de onder-
neming naar vermogen bij te dragen tot een zo goed moge-
lijk functionneren der onderneming. Het eerste deel geeft
tot meer onzekerheid aanleiding. Het onderscheid tussen
het sociale en het economische terrein wordt hier niet
gemaakt. Wel wordt toegekend de bevoegdheid om te
overleggen, toezicht te houden, uit.te voeren en te regelen.
Maaj’ over welke aangelegenheden deze bevoegdheid zich
uitstrekt, is voor discussie vatbaar. 1-let artikel zegt: ,,alle
aangelegenheden de ondernemiig betreffende, welkè in
,verband met derzelver aard en omstandigheden daarvoor
in aanmerking komen”. Zowel in het buitenland als in
het binnenland zijn gegevens beschikbaar, die aanwijzen, wat tot de taak van een, ondernemingsraad pleegt. te be-
horen. 1-liervan kan gebruik worden gemaakt. Voorts zal
het bedrijfschap de taak van de ondernemingsraden in
de betrokken bedrijfstak nader moeten bgrenzen. De
redactie van het artikel laat daarvoor een ruime mate van
vrijheid. Maar het fQit, dat daarbij uitgegaan wordt van de erkenning van de zelfstandige. functie van de onder-
nemer, toont aan, dat een medebesfissen van de onder-
nemingsraad in de eigenlijke bedrijfsleiding wordt uitge-
sloten. Intussen blijkt uit een en ander wel, dat het be-
drijfschap bij het vaststellen van de juiste grenzen van de
werkkring van de ondernemingsraad nog een belangrijke
taak heeft.
“s-Gravenhage.
Mr Dr A. A. VAN RIIIJN.
DE NIEUWE SUBSIDIEPOLITIEK
IN BELGIË’)
De onafwendbare gevolgen van de oorlog hadden België’
evenals trouwens de meeste West-Europese landen,
aanleiding gegeven om ten gunste van de producten van
landbouw en nijverheid een subsidiepolitiek toe te passen.
Na de bevrijding was in dit verband het hoofddoel van
de Regering de kosten van levensonderhoud en de lonen
op een redelijk peil te houden, rekening houdende met
de wisselkoersen. De subsidies werden uiteraard to’e-
gekend teneinde de abnormale en tijdelijke prijsstijging
tegen te gadn, die sommige factoren van de kostprijs
tengevolge van de oorlog hadden ondergaan, zoals bijv.
de vrachten en assurantie; voorts moest rekening wor-
den gehouden met de schaarsté van sommige producten
op de wereldmarkt, de onderproductie op de binnenlandse
markt, enz. Het ging erom deze stijgingen van tijdelijke
aard niet in het algemene prijspeil te verwerken.
Deze politiek van staatssteun betrof een grote ver-
‘scheidenheid van zowel inlandse als geïmporteerde grond-
stoffen en levensmiddelen, vanaf brood en andere uit
graân bereide levensmiddelen tot kolen toe, voorts melk,
boter,’ chocolade, vlees, reuzel, sla-olie, margarine, rund-
vet, aardappelen, kali- en fosfaatmeststoffen.
‘ Mn ziet dadelijk uit deze opsonlming van artikelen,
hoe mdeilijk de toepassing en aanpassing van zo’n pro
grniina lii
,
de
,
strijd tegen de stijging van de levens-
1)
Verta1d uit de Franse taal (Red.).
standaard was, maar ook en vooral welke grotebudgetaire
lasten het zou opleggen. Deze beide overwegingen hebben
de Regering van Minister Spaak genoopt de toestand
te hei’zien en vastberaden een stelsel te volgen, waarin
subsidies werden afgeschaft en een grotere vrijheid ten aanzien van de prijzen werd gelaten.
Eensdeels zou de handhaving van de indirecte steun-
methode, die sinds de bevrijding van het grondgebied
bestond, toestanden in het leven roepen, die oneconomisch
waren, doordat de prijzen van sommige artikelen kunst-
matig op peil werden gehouden, terwijl die prijzen, als
ze aan normale economische wetten werden overgelaten,
zich wellicht boven de te voren behaalde zouden hebben
verheven, evenwel met een minder gevoelige terugslag
op de gemeenschap.
Anderdeels mocht de, belangrijke invloed van de aan
het land opgelegde budgetaire druk niet uit het oog
worden verloren.
,Deze druk heeft men nooit volkomen nauwkeurig kun-
nen schatten. De laatste ten deze gedane ramingen stelden,
vôÔr de door de Regering-Spaak genomen beslissing, het
globale door de Staat gedragen bedrag der lasten tussen
de 13 en 14 milliard francs. Naast een jaarlijks budget
van uitgavën (gewone, buitengewone en die, welke uit
de oorlog voortvloeien) ten bedrage van 71 miltiard francs
in 1946, is dit bedrag bovenmatig groot.
In eerste instantie meende de Regering de financiële las-
ten, aan de subsidiepolitiek verbonden, te moeten ver-•
minderen met ten minste 50 pCt. ‘Vij zullen hieronder
gelegenheid hebben ons rekenschap te geven van de
vrijwel nauwkeurige verwezenlijking dezer verwachtingen.
Wanneer men dit punt van uitgang als juist aanneemt,
w’oren de technici allereerst voor de vraag gesteld de
practische maatregelen aan te geven, die voor een econo
mische operatie van die omvang noodzakelijk zijn. Die
kwestie was de volgende: hoe moest de belangrijke prijs-
stijging, die stellig op een prijsgeven çler subsidies moest
volgen, worden gecompenseerd voor de gezamenlijke ver-
bruikers, althans voor het sociaal meest gewichtige ge-
deelte van hen? Om hierin te voorzien, werd, na vele
proefnemingen en overw’egingen, de verdeling der bevol-
king in tw’ee grote categorieën aangenomen: eensdeels
de ,,economisch zwakken”, anderdeels de ,,economisch sterken”. De eersten werdenmeer in het bijzonder tegen
de verhoging van de levensstandaard beschermd door
de toekenning van ,,compensatietoewijzingen”. De tweede
grbep’ werd daarentegen aan eigen middelen overgelaten
en moest dus de terugslag van de prijsaanpassing geheel
zelf dragen.
Was die aanpassingsbew’eging van betekenis? Daarop
moet bevestigend vo1’den geantwoord, wanneer men alleen
maar kennis neemt van onderstaande gegevens, die door
de bevoegde Belgische Departementen worden bijgehou-den en die een vergelijking maken tussen de prijzen, gel-
dende geduiende de periode der subsidies en daarna.
Deze gegevens hebben’ betrekking op allerlei gewone
verbruiksartikelen.
Artikelen
–
Oude prijs
.
Nieuwe prijs
Index nieuwe
prijzen op basil
36/38
=
100
–
trancs
franes
Brood
kg
. . . .
3
.
5,70
310
Bescliuit kg
. . . .
17,60
20,60
–
Uit graan
bereide
levensmiddelen kg
11,70
16,—
235
Reuzel
kg
. .
16,25
2825
264
Rundvleés kg
. .
50,— 70,—
308
Stargirine
kg
. .
16,—
20,—
214
Sla-olie
liter
. .
,
19,— 33,—
475
Melk
liter
. .
3,85
5,50
360
Roomboter kg
. .
55,—
72,50
300
Chocolade
kg
. .
36,— 50,—
278
Zalm
j kg
. .
13,—
20,—
465
Hot bedrag der ,,compensatietoewijzin”, dat aan de
economisch zwakken wordt toegekend om hen in staat te
/
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
923
stellen in zekere mate de nieuwe vermindering van hun
koopkracht opj;e vangen, is gesteld op 62 francs per maand
en per persooh. Waarom dit op het eerste gezicht nogal
wonderlijke bedrag van 62 francs per maand? In fpite
is het het nauwkeurig berekende resultaat van het ver-
schil tussen de oude en de nieuwe prijzen, een verschil,
dat liet budget van de gemiddelde verbruiker te dragen
zal krijgen dp basis van de producten
ten
de rantsoenen,
zoals die voorkomen op de officiële lijst van de Distri-
butiedienst.
Personen, die de toelage genieten.
Onder referte aan het ,,Besluit van de Regent dato
22’Juli 1947, met betrekking tot de toekenning van een
compensatie-toewijzing wegens de prijsstijging van som-
mige producten tengevolge van het vervallen der regeeings-
subsidies” kan men de personen, die de genoemde toelage
genieten, in grote trëkken als volgt aanduiden:
le. alle op arbeidscontract werkende personen (in
loondienst); –
2e. allen, die een werkloosheidsuitkering, of maat-
schappelijke hulp genieten;
3e. allen, die in ambtsdienstbetrekking staan, evenals
de ambtenaren van de Staat, de provincies,de gemeenten, Openbare diensten en de S.N.C.F.B., voorzover het bruto
gecumuleerde bedrag van hun salarissen en andere in-
komsten, met uitzondering van familie-ondersteuning, de
72.000 francs jaarlijks niet te boven gaat, vermeerdèrd
met 4.000 ,fiancs per ten laste komende persoon;
4e. aan gepensionneerden van alle categorieën onder
dezelfde dls sub e genoemde voorwaarden;
5e: verschillende andere categorieën: verminkten, ar-
beidsinvaliden, enz.
Men ziet dus reeds bij kennisneming van de hierboven
genoemde categorieën, dat vele burgers niet van de corn-
pensatiemaatregelen prbfiteren, namelijk kooplieden, hand-
werkslieden, landbouwers, renteniers en de vrijè beroepen.
Het grote argument, dat is aangevoerd voor de uitslui-
ting van die lagn der bevolking, is het feit, dat het na-
genoeg onmogelijk is fiscale contrôle op hun inkomens
uit te oefenen, een factor, die natuurlijk niet kan gelden
voor hen, die in loondienst staan, vast salaris vei-dienen
of gepensionneerd zijn.
Dit is de oorzaak van de verdeling van het land in twee
streng gescheiden economische groepen, die men, zoals
gezegd, de ,,economisch zwakken” en de ,,econornisch
sterken” is gaan noemen. Men ziet dus, dat bestuur en
Regering zich slechts hebben laten leiden door motieven,
die objectiviteit en doeltreffende contrôle waarborgen,
zulks in tegenstelling met de uitlatingen in een deel der
Belgische pers, ‘die hen ervan beschuldigde hun kiezers
in het gevlei te willen komen. Stellig mag men de ver!
deling van de bevolking in twee onderling sterk verschil-
lende groepen betreuren, maar toen men eenmaal de
compensatietoevijing als grondbeginsel had aanvaard;
moest het aantal van hen, dat er de vruchten van plukte,
worden beperkt, wanneer men tenminste het vooropge-stelde doel, namelijk een belangrijke budgetaire bezui-
niging, wilde bereiken..
De schatting van het aantal ten deze bevoorrechten
geschiedde met inachtneming van het aantal ten laste
komende personen in de verschillende groepen. Gezien
een gebrek aan volledige statistische gegevens, zijn deze
cijfers uiteraard onnauwkeurig. Niettemin kan men zich op onderstaande getallen baseren:
In loondienst staande personen en onder-
steunden
2)
.
2.792.500
Gesalarieerden
2)
…………………
.
663.750
Gejensiqnneerdp en daarmede gelijkgestel-
de personen
3
)900.000
4.356.250
iIen neemt aan, dat na afloop der werkzaamheden ter
p
pheffing van de ‘voedings- en nijveiheidssuhsidies het
oorspronkelijke bedrag ten laste van de Schatkist van
14 milliard francs tot 8,5 milliard francs was teruggebracht.
Laatstgenoemd cijfer kan nog zeer belangrijk schijnen,
maar het bevat, evenals vroeger, enkele bijzondere uit-
keringen of geldelijke steunverleningen, die niet in recht-
streeks verband staan met de p’ijspolitiek, zoals de voor-
schotten aan de Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen (voor een bedrag van ongeveer 3,5 milliard
francs) en enige subsidies voor de invoer van kolen en
kali- en fosfaatmeststoffen, die nog gehandhaafd bleven.
Volledigheidshalve mogen
ij
niet vergeten, dat er,
behalve de hierboven behandelde compensatietoewijzin-
gen, nog twee andere, gemakkelijker toegankelijke, vormen
van steunverlening zijn ingesteld, ten gunste van enkele
bijzondere groepen van economisch zwakken, namelijk:
le. een com pensatietoewij zing aan hen, die eertijds
melkhonnen kregen, en aan hen, die in het genot waren
van extra bonnen voor brood, vlees en margarine (d.w.z.
de mijnwerkers en andere arbeiders, die ,,zwaar werk”
in het algemeen verrichtten);
2e. een compensatietoewijzing, die afhankelijk was
van de samenstelling van het gezin en ingevolge de stij-
ging der kolenpi-ijzen werd verstrekt. Deze laatste maat-
regel bestond trouwens al vtôr de algemene maatregelen
tot intrekking der subsidies werden genomen, daar hij
teruggaat tot Maart 1947, eeh tijdstip, waarop de Re-
gering-I-luysmans besloot tot een verhogingvan de prijs
per ton steenkool, afgehaald aan de mijn.
De adrninistratieye techniek.
De adriiinistratieve techniek, die de uitbet
f
aling der
toewijzing mogelijk maakt, kan itt weinige woordën wor-
den samengdvat, althans wat betreft de algemene com-
pensatietoewijzingen, daar het de enige zijn, die de aan-
dacht vragen, wegens het belang van hun economische en
sociale terugslag.
Daarin moeten drie phasen worden onderscheiden:
le. het vaststellen der rechthebbenden: dit gebeurt
door middel van een speciaal door belanghebbenden in
te vullen formulier, dat wordt geviseerd en aangevuld
door de werkgever of door de ex-werkgever, als het par-
ticuliere werknemers betréf t, en door de officiële instanties,
als het werknemers van openbare diensten betreft.
2e. De toekenning van de toewijzingsbon geschiedt tweemaandelijks door bemiddeling van de gemeente-
administratie en met, in.chtneming : van contrôlemaat-regelen, zoals deze in verschillende bestuurscirculaires
zijn voorgeschreven.
3e. De uitbetaling van het bedrag van 62 francs
geschiedt, hetzij rechtstreeks door de Posterijen, aan
werklozen, arbeiders die over de grens arbeiden, steun-
trekkers, gepensionneerden, verminkten, enz., hetzij door
tussenkomst van de w’erkgever voor de in loondienst
staande personen en de gesalarieerden
4).
Tenslotte volgt er nog een contrôle a posteriori door samenwerking van de gemeentelijke administratie met
die der directe belastingen.
Onnodig hieraan toe te voegen, dat de verschillende
phasen in de toepassing van een dergelijk stelsel aanleiding
geven tot veel twistgeschi’ijf, dat echter, naar onze over-
tuiging, de noodzakelijkheid van het systeem niet kan
aantasten.
In1oed oon het systeem op de prijzen.
In de loop van dit artikel hebben wij reeds een overzicht
gegeven van de algemene invloed, die de politiek tot
‘)
Bron: het Nationaal Bureau voor Sociale Veiligheid en liet
Ministerie van Arbeid.
‘) Bron: het Ministerie van Arbeid.
‘) Zie: Belgische Staatscourant van 11 en 12 Augustus 1947.
924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
19’November 1947
opheffing der subsidies op de prijzen heeft. Wij herinneren
eraan, dat de nieuwe prijzen met ingang
van
1 Augustus
1947 van kracht werden. Onder invloed daarvan is de
index van de prijten in de kleinhandel, berekend in 62
centra van het land, van 338 in Juli opgelopen tot 852
in Augustus jI., wat een verhoging betekent van 14 pun-
ten (index berekend
01)
basis 36/88 = 100).
Toch is er, ter nader onderzoek, door de bevoegde
Diensten een speciale index vastgesteld, dfe voor sommige
lagen ‘der bevolking rekening houdt met de toekenning
van de compensatietoewijzing. Deze index werd dus niet
berekend uit de werkelijk op de gewone markt betaalde
prijzen, maar uit de prijzen, die verminderd waren met
de maandelijkse toelage van 62 francs, als bedoeld in het
Besluit van de Regent van 22 Juli 1947.. De index der
‘,,economisch zwakken”, zoals hij al wordt genoemd, heeft
voor Augustu het getal 334 bereikt, wat een vermindering
van 4 punten aantoont op de Juli-basis (338). 1-let is wel
zeker, dat de onderscheiding, die men wil maken tussen
enerzijds de index der ,,gecontroleerde” prijzen voor de economisch sterken”, en anderzijdsde index der ,,eco-
nomisch zwakken”, die gebaseerd is op de -officiële”
prijzen, vermirrderd met het ‘maandelijks bedrag van de
compensatietoewij zing, zeer spitsvondig is en ongetwijfeld
aanleiding zal geven tot heel wat geredekavel.
1-let enige geschikte middel om een juiste contrôle op
de kosten van levensonderhoud te houden, schijnt ons
te zijn het vaststellen van een begrotingsindex door
middel van nauwkeurige enquêtes, die geregeld worden
gehouden in een oordeelkundig gekozen groep van ge-
zinnen, die voldoende representatief moeten w’orden
geacht voor de bevolking in haar geheel. Daar houdt zich
thans het
Insoc
mee bezig, het Universitaire. Instituut
•voor Sociale en Economische Voorlichting, onder leiding
van prof Jacquemijns. In belangstellende kringen wacht
men met ongeduld op de publicatie van de resultaten van dit onderzoek, dat sinds enige weken aan de gang is.
De ervaring is in België nog te kort van duur om over
het welslagen een algemeen oordeel uit te spreken. Intus-
sen schijnt het niet te kunnen worden ontkend, .dat,
welke ook de verklarende index is, waarop gesteund wordt
bij het vaststellen der prijsverhoging, de prijzen in het
algemeen een aanpassingsbeweging hebben ondergaan,
die verhoudingsgewijs duidelijker aan de dag treedt
dan het eciuivalent, dat in toelagen van ‘regeringswege
wordt verstrekt. Men denke slechts aan de éategorie der
niet-begunstigdei: vrije beroepen, handwerkslieden, som-
mige kooplieden, die niet in gebreke zullen blijven om
de exti’a-koopkracht, die hun wordt onthouden, op de
prijs der door hen aan de gemeenschap gepresteerde
diensten te verhalen.
Heeft de ondernomen stap «en rechtslreeks aanwijsbare
inoloed op de lonen en salarissen?
In het algemeen moet deze vraag ontkennend worden
beantwoord. De compensatietoewijzingen, zoals zij be-
rekend en verdeeld verden,hadden hoofdzakelijk ten
doel de te ver gedreven eisen der vakverenigingen, die
een algemene verwarring teweeg hadden kunnen brengen
in wat men gewend is te noemen ,,de prijs- en loonpolitiek”,
te verijdelen.
Er is trouwens tot heden nergens geconstateerd, dat
de arbeiders welomschreven eisen hadden ten aanzien
van lonen of andere arbeidsvoorwaarden, die gegrond
waren op de noodzaak het budget van de arbeider aan
de nieuwe prijzen aan te passen. De officiële, interdepar-
tementale commissies, die belast waren met het coördineren
en onderzoeken van alle aanvragen op dit gebied, hebben
sedert begin Augustus geen enkele bijzondere klacht
hieromtrent vernomen. De heer Troclet, Minister van
Arbeid en van d& Sociale Voorzorg, hèeft dit standpunt
trouwens bevestigd tijdens het onlangs gehouden Congres
van de Centrale der Metaalarbeiders, één van de mach-
tigstearbeidersorganisaties in België. Op dit congres heeft
hij bevestigd, dat bijna 95 pCt van de aanvragen tot
onderzoek der nivellering van de lonen toe te schrijven is
aan factoren, die eigen zijd aan de iiterne structuur der
ondernemingen of ban bepaalde gewestelijke toe’standen.
Men mag dus, zonder zich te zullen ve’gissen, aan-
nemen, dat het stelsel der compensatietoewijzingen, zo
het al ,,econoniisch” het gestelde doel rïèt altijd zal
hebben bereikt, zulks , ,psycholgisch” toch ‘ongetwijfeld
wel heeft bewerkstelligd.
Conclusies uit het experiment.
Onze conclusie is in de eerste plaats, dat het systeem
zonder de geringste twijfel iets geheel nieuws, is. Zoals
wij reeds in de aanvang van dit artikel aanstipten, hebber
vele landen van West-Europa nh de bevf’ijding en om
dezelfde redenen als België, hun toevlucht moeten zoeken
tot een stelsel van directe en indirecte subsidies. ‘Alleen
heeft België het aangedurfd inzake de industriële en
landbouwprijzen een soepeler samenstel van maatregelen
in werking te doen treden.
1-let daarmee behaalde resultaat is, naar het ons vooi’-
komt, vrij gunstig.
Generlei belangrijke storing kon in de structuur van
,,prijzen en lonen” van het land worden aangetoond ge-
durende de om en nabij drie maanden, waarin de maat-regel werd toegepast. Een prijsstelsel, dat overeenkomt
met de economische werkelijkheid,, zowel nationabl als
internationaal, gecombineerd met een voldoening schen-‘
kend systeem van bevoorrading en een oordeelkundige
contrôle op de markt, blijft, in.onze ogen, de enige thans
mogelijke garantie voor de financiële” en economische
stabiliteit van België.
BrusseL
–
11. MAINGAIX.
FRANKRIJK’S FINANCIËLE POSITIE
UIT HET
OOGPUNT DER DOLLARBEHOEFTEN
1).
,,Voert een gezonde politiek eji ik,zal u gezonde finan-
ciën geven”. Men he’eft vaak herinnerd 2andeze woorden
van Baron Louis, die belast was Smet het herstel der
Franse financiën na de oorlogen van de Revolutie en
van het Keizerrijk
2)
en die nog heden ten dage toepassing
zouden kunnen vinden. Enwanneer het inderdaad niet
mogelijk is de financiële toestand van Frankrijk thans met voldoening te beschouwen,. dan moet de oorzaak
daarvan, gezocht worden in de’ politiek labiele staat,
waarin het land geraakt is, na de bevrijding van zijn
grondgebied. Sedert 1944 heeft Frankrijk in een toestand
van tijdelijkheid verkeerd en de IVe Republiek, die nog
maar nauwelijks gevestigd is, schijnt in het oog van veln
reeds te wankelen. In twee jaar tijds zijn de Fransen
reeds meer dan S maal opgeroepen- voor verkiezingen,
en thans is er weer sprake van algemene verkiezingen en
hervorming van de grondwet. 1-Toe zou,. welke Regering
ook, met gezag leiding kunnen geven aan een groot land,
wanneer zij zich niet een zekere tijdsduur kan vei’zekei’en?
Dit gevoel van onbehaaglijklieid spreekt uit de overheids-
financiën.
Sedert de bevrijding is in Frankrijk geen enkele begro-
ting tijdig opgemaakt en door het Parlement besproken
en deze toestand zal.’ vooreerst wel niet veranderen.
Trouwens, de inflatie en de prijsstijging heb,ben nood-
zakelijkerwijze een -volkomen begrijpelijke sociale onrust
1)
Vertaald uit de Franse taal
–
(Red.).
–
‘) Baron Joseph-Dominique
Louis (1755-1837)
ontving in
1814
ae portefeuille van Financitn van Taileyrand. Toen hij door Lode-
wijk
XVIII
op deze post werd gehandhaafd, wist Baron
Louis
het
staatserediet voor onheilen te bewaren.
Hij
was
5
maal Minister
vân Financiffl in Frankrijk
(1814, 1815, 1819, 1830; 1831).
In wer
–
kelijkheid moet hij, toen de Schatkist in de grootste moeilijkheden
rerkeerde, hebben gezegd’.,, Gouvernez bien et vous ne clépenserez
jamais autant dargent que je pourrai
vous
en donner” (Red.).
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
925
teweeg gebracht, die nu moeilijk te stuiten zal zijn. In
Mei en Juni 1947 gingen er 7 millioen arbeidsdagen ver-
loren, een tijdsduur die voldoende geweest zou zijn om
de gehele stad Caen, die gedurende de landingsoperaties
verwoest weid, veer op te bouwen.
Toch heeft deze politieke en sociale’onberekenbaarheid
de iiate niet verhinderd aan het wérk te gaan om haar
wonden te helen en haar economie op moderne leestte
schoeien. Maar na gedurende vier jaren te zijn uitgeput
door Duitse plundering en bombardementen, heeft zij
behoefte aan grondstoffen en uitrusting, die zij ‘ zich
alleen in het b’uitenland en tegen ,,hard currency” kan ver-
schaffen. Om zich èen duidelijk beeld te vormen van wat’
er nog allemaal gedaan moet worden, moet men zich
er rekenschap van geven, dat tegen het eind van 1944
de productie-index teruggevallen was tot 50 pCt ,van de
normale: De verwoestingen en de vorderingen van de
vijand hadden het nationale vermogen verminderd met.
770 inilliard franken (waarde 1938). Rekening houdende
met de. vermindering der voorraden en de waardevermin-
dering wegens onvoldoende onderhoud, bedroeg het
kapitaalverlies 990 milliard franken, terwijl het nationaal
vermogen van 1938 om e
j’
nabij 1.600 â 2.000 milliard
moet hebben bedragen. De ,,Conseil du Plan de Moder-
nisation et d’Eqwipement” (het plan. Monnet) schatte,
dat er 700 milliard franken (1938) nodig zouden zijn om
tot een als normaal te beschouwen economische activiteit
terug te kunnen keren. Daarvoor waren enorme invoeren
noodzakelijk en wel voornamelijk uit de Verenigde Staten
:
in de navolgende regelen zouden wij de financiële toe-
stand van Frankrijk willen onderzoeken uit het oogpunt
van iijn dollarbehoeften.
liet was mogelijk, .die kostbare dollars te krijgen aiit
di’ie verschillende bronnen: door buitenlandse crediet-
verlening, door het te gelden maken van goud en het
tegoed in geld of buitenlandse roerende goederen en ten-
slotte door de export weer op te nemen en tot een maximum
op te voeren. Deze middelen werden inderdaad aange-
grepen, en Frankrijk heeft op dit
okenhlik
.reeds meer
dan 1,400 locomotieven, 60.000 wagons, 25.000 vracht-
auto’s, 30.000 tractors, transportvliegtuigén, schepen,
kolen, graan, katoen, enz. ontvangen of besteld.
Om deze invoerprogramma’s te financieren heeft
–
Frankrijk een aantal overeenkomsten gesloten. Wij
denken nu slechts aan die met betrekking •tot de Ver-
enigde Staten. Een eerste crediet van 550 millioen dollar
(tegen 2/
8
pCt) werd verleend op 4 Décember 1945 door
de Export-Import Bank. Op 28 Mei 1946 leende het
Amerikaanse Gouvernement 720 millioen dollar (tegen
2 pCt) en op’ 15 Juli 1946 stond de Export-Import Bank
nog een tranche toe van 650 millioen dollar (tegen 3 pCt).
Daarnaast verkreeg het ,,Crédit National”, een staats-
instelling belast met de financiering van de , industrie,
een eerste tranche van 250 millioen van de 500, die aan-
gevraagd waren en waarvan de âflossing door de Regering
was gewaarborgd.
De goudvoorraad van de Banque de France, die in
Augustus 1939 2.4 mln kg bedroeg, was teruggelopen tot
707.000 kg in April 1946 en 393.000 kg.in October 1947. Hij
diende bij het uitbreken dei’ vijandelijkheden voor finan-
ciering van wapenleveranties door de Verenigde Staten
en Canada; daarna voor de voortzetting van de oorlog.
Na de bevrijding zijn er 17000 kg van gebruikt voor de
terugbetaling aan de Nationale Bank van België voor
het ]3elgische’goud, dat aan de Banque de France was
toevertrouwd en door de Duitsers in beslag genomen.
in IIaai’t 1947 bedroeg Frankrijks bijdrage, die in het
Intrnationale Monetaire Fonds gestort werd, 100 millioen
dollar. Vervolgens zijn er nog 250 millioen dollar gestort
in het Fonds d’Egalisation des Changes. Er zijn nog
andere heffingen beraamd, die tenslotte de metaalvoorraad
zouden doen dalen tot onder het peil, dat men gewoon-
lijk als het
minimum van veiligheid” beschouwt.
In de zwakke mate, waarin haar dat vergund was,
heeft de Franse Regering getracht zich de beschikking tp
verz’ekeren over particulier bezit aan vreemde deviezen.
De opvordei’ing van de liquide tegoeden heeft circa 200
millioen dollar opgebracht en het bedrag der aangegeven
buitenlandse valjta, die dè Regering opgevorderd en
ongetwijfeld geheel gebruikt heeft, bedraagt 100 million
dollar. Wij zullen hieronder de waarchijnlijke grootë
aanduiden van de’tegoeden, die nog aan de officiële in-
beslagneming ontsnapten.
De derde bron van dollars, waarvaii men gi’ote ver-
wachtingen koesterde, is die Van de export. In 1943 had
het defiêit der lopende verrekeniigen 244 milliard franken
bedragen, voortkomende uit 350 milliard uitgaven en
106 riiilliard ontvangsten, liet bedroeg ongeveer 70 pCt
van de uitgaven. Een progressieve vèi’neerdêring van de
uitvoer zou dit verschil doen afnemen en het bleek uit de resultaten van het eerste halfjaar 1947, dat het tot 40 pCt
gedaald was. In feite is deze gunstige ontwikkeling niet
doorgegaan, want sedert Juni zijn de ûitvoeren met bijna
28 pCt teruggelopen en het pasieve saldo van de handels-
balans kwam op 97 millird Jranken. De prijzen zijn in
Frankrijk kennelijk te hoog en remmen de uitvoer.
De verkoop in het buitenland is alleen voldoende vooi’
chemische producten (inzonderheid pharmaceutische, glas-
werk en spiegelglas en essences) en die van de mijnbouw
– en de staalindistrie. Voor andere categorieën blijft hij
zeer teleurstellend (cognac, wijn, automobielen, textiel-
goederen, parfumerie, enz.). ‘
Maar juist de veideling van de export over de monetaire
gebieden doet de èrnst van de toestand het duidelijkst
uitkomen, terwijl de ‘positie der verrekeningen teh op-
zichte van de Europese landn ënl déBritse Dominions
zich op gunstige wijze herstélde. De ‘goederenruil met de
dollarzône ‘verergert echter onrustbarend.’
Vijftig prcent van de Franise;invoei’ k,omt uit deVer-
• enide Staten, tevijl slechts 9 pCt van de uitvoer naar
Adierika gaat. Men herinnert’ zich, dat volgens het export-
plan gerekend werd, dat 16 pCt van het totaal van de
Franse verkoop voor die zône bestemd was. De verhouding
tussen de prijzen, die bij invoer gevraagd woi’den en bij
uitvoer verkregen, heeft een ongunstige verandering
ondergaan. De prijzen vah grondstoffen’ en levensmidde-
len, die het hoofdbestanddeel van de irvoer uitmaakten,
hebben in verhouding een veel grotere stijging ondergaan
dan die van de uit te voeren gefabi’iceerde artikelen. De
internationale markt blijft nog steeds een ,,sellers’ market”,
in die mate zelfs, dat de aankoop van grondstoffen, levens-
middelen en uitrusting gedurende het eerste halfjaar
1947 reeds.205 milliard franken beliep, terwijl de totale
uitgaven voor het gehele jaar omtrent 360 milliard waren
geschat.
Amerika koopt hoe, langer hoe minder in Frankrijk,
omdat het prijspeil van de Franse producten te hoog is
en de Amerikaanse industrie meer en meer aan de binnen-
landse vraag voldoet. De Franse behoeften zijn daarnaast
toegenomên. Een voorbeeld kan dit, verduidelijken. liet
is bekend, dat de recente graanoogst, catastrophaal laag
was tengevolge van de vorst, die de uitzaai, gedurende
de herfst van 1946 bewerkstelligd, vernietigde. Daardoor
ziet Frankrijk zich genoodzaakt zich buitenslands te
voorzien voor ruim 200 millioen dollar, inplaats van het
geraamde bedrag van 30 millioen.
Eind October is de toestand als volgt. Frankrijk, dat
voor het jaar 1947 rekende op dV toewijzing van nieuwe credieten uit het buitenland ten bedrage van 600 millioen
dollar, heeft slechts de eerste tranche van 250 millioen
gekregen uit ‘de lening van de Internationale Bank.
Daarom zijn . siflds enkele weken alle Franse aankopen
in de Verenigde Staten stop gezet, behalve van granen,
vet en steenkool. Daarbij moet niet uit het oog worden
926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947
verloren, dat de thans beschikbare credieten ontoereikend
zijn om deze voor ht levensonderhoud noodzakelijke
aankopen tot aan liet einde des jaars te kunnen blijven
doen.
Frankrijk leeft in de hoop, dat het Plan Marshall het
an Juli 1948 af hulp zal bieden, maar de nood dwingt
het om alle redmiddelen te baat te nemen, waardoor de
tijd tussen het huidige ogenblik en het eind van 11et eerste
halfjaar 1948 zou kunnen worden overbrugd.
Wanneer de toepassing van het plan om Europa de
helpende hahd te bieden, afgewacht moet worden zonder
tijdelijke credieten, zullen de Franse steden twee dagen
van de vier zonder brood moeten leven. Het maandelijks
rantsoen van 500 gram vet zal met 35 pCt verminderd
moeten worden. Ook de kolentoewijzingen zullen met
20 pCt verminderd moeten worden. Onnodig op de grote
gevaren te wijzen, die uit een dergelijke toestand voort-
vloeien. Talloze werkstakingen en sociale wanordelijk-
hden zullen er stellig het gevol
g
van zijn.
Zelfs indien de Internationale Bankvoldoet aan de tweede
vraag om 250 millioen’ dollar crediet, en toestaat dat geld
te gebruiken voor andere aankopen dan de strikt nood-
zakelijke uitrusting gedurende het eerste halfjaar 1948,
zal de economische activiteit in Frankrijk nog aanzienlijk
achteruit gaan. Men meent algemeen, dat 35 pCt van de
industriële ondernemingen er door getroffen zouden
worden. De vermindering van hun activiteit zou gemiddeld
10 tot 30 pCt bedragen. De katoenindustrie bijvoorbeeld
zou haar-productie met 60 pCt zien dale.n.
Bij de vooruitzichten, die door deze beide even cata-
strophale oplossingen van het vraagstuk worden geopend,
ligt het toch in de rede; tot iedere prijs de huidige activiteit
der fabrieken in stand te houden, tot het ogenblik, waarop
het Plan Marshall vodt uitgevoerd. Daarom stelt de
Fransé Regering alles in het werk om ben tussentijdse
hulp van de Amerikaanse administratie te verki’ijgen.
De behoeften voor de eerste 6 maanden van het, jaar
1948 worden becijferd op 750 millioen dollar, die als volgt
verdeeld zijn (in milli’oenen):
Landbouw en levensmiddelenvoorziening ……..120
Kolen. – …………………………………100
)Grondstoffen voor de industi’ie …………….. : 320
Frankrijk overzee
…………………………..100
Scheepsvrachten
………………………….110
750
Aannemende, dat de’ 250 millioen van de Internationale
Bank zullen worden verkregen, moeten er dus nog 500
millioen dollar gevonden worden bij de Regering van
President Truman, waarbij dan de behoeften voor de
laatste maanden an 1947 gevoegd moeten worden.
Om dit doel te bereiken, zijn allerlei specialisten met
inspanning van al hun intellectuele vermogens doende
hier iets op te vinden. De I.A.R.A. (Inter, Allied Repara-
tions Agency) besloot onlangs tot de vei’deling van het door
de Duitsers gestolen goud. Uit dien hoofde zal Frankrijk
92.000 kg ontvangen van de 198.000, die het ontroofd zijn. Er zijn ook onderhanaelingen gaande, waardoor er 30 A 37
millioen dollar teruggekregen zouden kunnen worden van
het goud, dat de Japanners in Jndo-China in beslag hadden
genomen. Verder tracht Washington de betaling te be-
spoedigen van een bedrag van ruim 80 millioen dollar
ter dekking van de kosten voor het verblijf van Ameri-
kaanse troepen in
.
Frankrijk en Noord-Afrika.
De heer Lovett, onder staatssecretaris der Verenigde
Staten, heeft op een persconferentie verklaard, dat de
Commodity Credit Coi’poration een deel van zi.in
gelden
zou kunnen gebruiken voor de aankoop van granen ten
gunste van Frankrijk en Italië. Tenslotte zou de Export-
Irfiport Bank ongetwijfeld voor het eind van het jaar.
nieuwe credieten toestaan. –
De moeilijkheden,
–
waar Frankrijk mee te kampen
heeft, kunneii voor een groot deel worden verklaard door
de verwoestingen tengevolge van de oorlogshandelingen
en zijn dus het gevolg van een duidelijke ‘erarming.
Maar een onderzoek brengt ook aan het licht, dat zij ver-
oorzaakt zijn door de ten opzichte van de bespaarde
gelden gevolgde politiek. Het gebrek aan vertrouwen,
1at het gevolg was van de vaak onvoldoende voorbereide
maatregelen, die er sedert de bevrijding zijn genomen,
leidde bij de particulieren tot een sterke neiging tot op-
potten en hdt is paradoxaal en ergerlijk, dat de Franse
Regering in Amerika de hand moet gaan ophouden, terwijl
haar eigen onderdanen rijk genoeg zijn om alle invoer-
programma’s te financieren.
In de aanvang van’ dit artikel hebben wij liet Franse
particuliere tegoed, dat in het buitenland is weggemoffeld,
reeds aangestipt. Dit is voornamelijk samengesteld uit
tegoeden, die in Zwitserland of in andere vreemde landen
ivorden bewaard in Zwitserse dossiers. De – eigenaars
rekenden, om niet aan hun verplichtingen te behoeven
te voldoen, op de door de Zwitserse Regering voorgestane
politiek zich niet te lenen voor internationale samen-
werking, die ten doel heeft kapitalen op te sporen, die om
fiscale of andere redenen ondergedoken zijn. Zo werden
erop een totaal van meer dan een milliard dollar, dat
stellig in de Verenigde Staten vrborgen is en waarvan
de Amerikaanse Regering wel enigszins op de hoogte is,
niet meer dan 190 millioen hij het Franse Ministerie van
Financiën aangegeven. De argumenten, die de ,Franse
onderhandelaars kunnen aanvoeren om de anonymiteit
op te heffen, die deze tegoeden dekt, zijn gemakkelijk te
begrijpen.
Trouwens, het particuliere oppotten van dollars in
biljetten, en goud in geld of staven, dat reeds in 1936
een aanvang nam en zich sedertdien voortdurend heeft
uitgebreid, heeft stellig belangrijke proporties aangenomen
Betrouwbare ramingen stellen de waarde der biljetten op
ongeveer een milliard dollar. Wat het goud betreft, dacht
President Leon Blum, dat het wel vier of vijf milliard
dollar zoubedragen, dat wil dus zeggen een waarde, die
de goudvoorraad van de Banque de France van vÔôr 1914
overschrijdt. De bronnen, waaruit deze oppotters putten,
zijn velerlei. Men kan wel aannemen, dat het grootste
gedeelte van het goud, dat door de Zwitserse Nationale
Bank verkocht is, tenslotte door Fransen is opgekocht.
Twee derden van de. uit het toerisme ‘voortvloeiend&
deviezen komen op de zwarte markt. De Staat ontvangt
slechts een deel van de door export verkregen deviezen.
Gezien het belangrijke verschil, dat er bestaat tussen de
vrije koers en de officiële notering der deviezen, hebben
de exporteurs er belang bij hun dëviezen fliet te doen
repatriëren. Zij -hebben liet recht om er tot 10 pCt van
te bewaren om hun reclamekosten te dekken, maar in
feite is het een veel hoger percentage, dat niet naar het
lang terugkomt en dat algemeen op 20 15 pCt wordt
geschat.
De toestand in Frankrijk moet dus niet met over-
dreven pessimisme onder het oog worden gezien. In het
vorwoesté Europa neemt Frankrijk nog een bevoorrechte
positie in. Sedert twee jaar is het weer energiek aan het
werk gegaan en in Mei 1947 was de index van zijn in-
‘dustriële productie 106 pCt van 1938. De onlangs ge-
houden gemeenteraadsvérkiezingen leveren het bewijs,
dat het land niet rijp was voor communistische dictatuur
en er sterk naar verlangde geregeerd te worden. Dit is
een -niet te veronachtzamen factor, want nu de publieke
opinie zich zo krachtig teweer stelt tegenover hét commu-
nistische gevaar, mag men wel verwachten, dat de Ver-
enigde Staten des te gereder hulp zullen willen bieden.
Franse arbeid en Frans goud bieden de mogelijkheid om
de oude welstand in enkele jaren te herstellen. De taak
van het Ministerie van Financiën,’ om de stabiliteit
van het geld te herstellen, zal zwaar zijn., Maar, nogmaals,
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
927
het gezegde van Baron Louis wordt een imperatief:
,,Voert een gezonde politiek en ik zal u gezonde financiën
geven”.
PARIJS.
Dr EDOUARD SCHLOESING.
OM PÈRZIË’S PETROLEUMRIJKDOMMEN.
Rusland zet Perzië onder druk.
Het is aan geen twijfel onderhevig, dat het naar petro-
leum derstende Rusland in de eerste helft van 1946 in
Iran een zeer sterke positie heeft ingenomen. Dat was
vôôrdat Amerika, dat evenzeer petroleumconcessies buiten
de eigen grenzen najaagt, zich in het Nabije Oosten zôzeer
op de voorgrond had geplaa’tst als dit thans het geval is
geworden.
Omtrent de zeer actieve rol,
elke
de Sowjet-Unie op
politiek enop econohdsch terrein in Iran heeft gespeeld,
hetgeen er zelfs toe heeft geleid, dat op een bepaald ogen-
blik de tussenkomst van de Veiligheidsraad door de
Perzische Regering werd ingeroepen, vernemen wij uit
het in 1946 verschenen boekje ,,Politieke Kroniek. Na
München 1938: Londen ’46” van de hand van Johan
Gemmink enkele interessante bijzonderheden.
Zo herinnert hij er o.a. aan, dat op 19 Januari 1942 een
Engels-Russisch-Perzisch verdrig is gesloten om in de
toevoer naar Rusland via de Perzische Golf en Perzië te
kunnen voorzien. De bescherming van deze verbindings
lijn zou in Zuid-Perzië door Engelse en Amerikaanse troe-
pen, in Noord-Perzië doör Russische troepen worden ver-
zorgd. . .
De geallieerden verkregen van Perzië toestemming deze
gebieden militair te bezetten, waarbij zij echter de verplich-
ting op zich namen het Perzische grondgebied uiterlijk zes
maanden na het einde dei vijandelijkheden wederom te
zullen ontruihien.
Toch hield Rusland Noord-Perzië na het verstrijken
van het vastgestelde tijdstip bezet en richtte er zijn poli-
tiek op, elke invloed van de Centrale Perzische Regering
in de vijf Noordelijke provinciën te doen verdwijnen.
.Azerbeidsjan ging zelfs zö ver, dat het zich onder Russische
aandrang onafhankelijk verklaarde, en toen van uit de
Perzische hoofdstad troepen werden gezonden om orde
en rust in dit gebied te herstellen, werd hun door de Rus-
sische bezettingslegers de doortocht geweigerd. Ook in
andere delen van Perzië braken l)olitieke onlusten uit,
waaraan het optreden van Sowjet-agenten blijkbaar niet
vreemd was, en dat alles leidde er tenslotte toe, dat op
15 Januari 1946 een klacht bij de Veiligheidsraad werd
ingediend.
Nog verdient vermelding, dat in het najaar 1944 Rus-land een handelscommissie naar Teheran had gezonden
ter verkrijging van olieconcessies voor het gehele door
Rusland bezette, Noordelijk deel van Perzië. Deze werden
echter geweigerd met de motivering, dat tijdens de odrlog
geen concessies zouden worden verstrekt. Over het optreden.van de Veiligheidsraad in deze aan-
gelegenheid is de heer Gemmiirk wel zeer slecht te spreken.
Perzië en Rusland moesten het samei maar zien eens
te worden. Wel zou de Veiligheidsraad van de stand en
het resultaa,t der te voeren onderhandelingen op de hoogte
moeten worden gehouden, terwijl hij zich het recht voor-
behield de behandeling van het conflict eventueel weer
op te nemen.
Wederom hebben de democratieën gefaald, lezen wij
vervolgens op blz. 202. Ditmâal zelfs ernstiger dan in 1938,
toen tenminste nog het besef van het falen werd erkend
en getracht werd de gevolgen voor de toekomst op te heffen.
in deze stemming komt de schrijver ertoe Rusland het voeren ener ,,afpersingspolitiek” ten laste te leggen. Het
liet zelfs zijn troepen oprukken tot op een afstand van
35
km
van de Perzische hoofdstad; terwijl protestnota’s
van Engeland en Amerika onbeantwoord bleven.
• Èerst begin Mei 1946 yerlieten de Russische troepen
het land, in plaats van 2 Maart 1946.
Maar toen was het doel der Sowjet-heersers bereikt. Op
5 April 1946 was ni. een Russisch-Perzisch verdrag ge-
tekend, waarbij Rusland de beschikking verkreeg over de
Noord-Perzische olierijkdommen. Als tegenprestatie zou
Azerbeidsjan weer een Perzische provincie worden. Doch.
de onderhandelingen daarover liepen op niets uit.
Peizië stelt Zich te veer.
Het zag er inderdaad in April 1946 niet al te fraai uit,
doch in een beschouwing in het ,,Algemeen handelsblad”
van 31 December 1946 onder de titel
,,Goed verk der V. N.”,
kon over het Russ isch -Perzische conflict worden mede-
gedeeld, dat de Perzische premier de hem dooi’ Rusland
opgedrongen Ministers uit de Toedeh- (Volks-) partij had
ter zijde gesteld en Azerheidsjan in het begin van De-
cember 1946 door Perzische troepen was bezet. ,,De positie
der Russen” – zo luidde de conclusie van de overzicht-schrijver – ,,is hierdoor zeker verzwakt”.
Dit oordeel’ stemt geheel overeen met dat van Dr Hen-
nette Boas, zoals het in haar in 1947 verschenen boek
,,Het Midden-Oosten in od’ergang”
tot uitdrukking wordt
gebracht.
Ook zij laat uitkomen, dat de Russiche invloed, begin
1946, in Perzië sterk was. In de Perzische grensprovincie
Azerbeidsjan was de pro-Russische•Toedeh-partij van Pi-
shevari – later ,,nationaal-democratische” partij genoemd
– aan het bewind gekomen.
In Maart 1946 tekende de premier Guayam es Sultaneh
tijdens zijn bezoek aan Moskou een overeenkomst met
Rusland, waarbij dit land een petroleumconcessie zou krij-
gen in Noord-Perzië, mits althans de Perzische Majlis
(Parlement) haar toestemming gaf. De Russische troepen
bleven echter op Perzisch grondgebied, ook na de voor
hun evacuatie vastgestelde datum. Later ti-ok Rusland
ze evenwel toch terug.
In,’Decemher 1946 werd de Regering-Pishevari in Azer-beidsjan door Perzische regeringstroepen ten val gebracht;
haar leden namen de wijk naar het bevriende Rusland.
I-It wordt – aldus de schrijfster – onwaarschijnlijk ge-
‘acht, dat de nieuwe Majlis het Perzisch-Russische petro- –
]eumverdrag zal ratificeren.
Dr Henriette Boas heeft gelijk gekregen getuige de
scherpe nota’s, welke de Sowjet-Unie in Augustus en in
September 1947 tot de Perzische Regering heeft gericht,
waarin Perzië w’erd beschuldigd van terugkeer tot de
politiek .vn vijandschap en discriminatie tegenover de
Sowjet-Unie en ‘van schending van cle Sowjet-Perzische
overeenkomst over de vorming van een Sowjet-Russisch-
Perzische oliemaatschappij. Flet Russische blad de ,,Prawda” schreef in dit verband,
dat afwijzing van de Russisch•Perzische olie-overeenkomst
gevaarlijk zon zijn voor Pe!’zië, maar Snttaneh, de Perzische
premier, reageerde daarop prompt met te zeggen dat de
voorstellen der SowjetUnie onaanvaardbaar zijn voor Perzië en dat hij ze niet voor het Parleiïient wenste te
verdedigen.
Hij voelde zich sterk door de door Amerika toegezegde
steun ,,bij de verdediging der Perzische hulpb’onnen”.
**
*
De Russische drijfieren.
Er moet Rusland blijkbaar toch wel zeer veel aah gelegen
zijn om met Perzië ten aanzien der veelbesproken petro-
leumconcessies tot overeenstemming . te geraken, waarbij
wij nu maar willen zwijgen over de eigenaardige methoden,
waarvan het zich in deze meent te mogen bedienen.
De irOnie van het lot wil, dat’ Ruslat’id er achteraf wel
veel spijt van moet hbben, dat het in 1921, cm Engeland
.
in moeilijkheden te brengen, een veidrag heeft onder-
tekend, waarbij het alle particuliere en officiële economische
rechten in Iran aan dit land afstond, bijv. Russische wegen
928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947
en spoorwegen op Iraans grondgebied,
olieconcissies,
tele-
graaf- en telefoonlijnen, haveninstallaties, een Russische
bank enz. Alleen moest Iran de verplichting op zich nemen
de vroegere Russisôhe petrolenmconcessies niët aan andere
buitenlandse belanghebbenden te verkopen. Rusland heeft momenteel zware zorgen wat zijn petro-
leumvoorziening betreft. De ,productie was in 1940
.
31
millioen ton (1944:23 millioeri ton; 1945: 25 millioen ton),
terwijl volgens het vijfjarenplan reeds voor 1942 op een
productie van 42 millioert ton was gerôkend.
De verwoc-stingen in de olieyelden van Maikop en Grosny
hebben ernstiger gevolgen gehad dan aanvankelijk was
gedacht, terwijl het gebre,k aan machines, installaties en
geschoolde krachten de productie in het Bakoe-gebied
heeft doen dalen en de ontwikkeling ,van het zgn. Tweede
Bakoe in het Oeralgebied heeft vertraagd.
Het nieuwe vijfjarenplan rekent voor 1950 op een pro-
dutie van .35,4 millioen ton of slechts 14 pCt meer dan
over 1940, terwijl de productie van âutomobielen, tractors
en andere artikelen met 240 pCt,.260 pCt en 50 pCt zal
worden verhoogd. .
Rusland kan hij lange na niet in eigen petroleumbe-
hoeften, voorzien (zijn verbruik wordt op niet minder dan
60′ millio,en ton pei’ jaar gschat) en dit verklaart zijn
uiterst agressieve politiek in Oost-Europa, waar het de
Roemeense, de Hongaarse en de Oostenrijkse petroleum-
industrieën, in feite heeft gendast. Ook de annexatie van
een deel van Polen vindt, hierin zijn verklaring.
Alen zegt, dat West-Europa en Amerika in deze indus-
trieën welke voortreffelijk functionneerden, niet minder
dan £ 100 millioen. hebben geïnvesteerd.
jn Noord-Pe17ië moet alles nog
01)
gang worden geb1’acht
en Rusland heeft nu ieeds met gebrek aan werktuigen en
t
dskundig technisch personeel te worstelen, zodat niet te
verwaçhten valt dat het in de eerstkomende jaren de
exploitatie der Perzische petroleonvelden met kracht ter
hand
zal
kunnen gaan, nemen. Het is waarschijnlijker –
zo zegt E. M. Friedwald in
La France Libre
(1946) dat
de Russische eisen in Noord-Pezië berusten
op
politieke
overw€gingen, en wel in het bijzonder op vrees voor een
Britse of Amerikaanse penotratie in een gebied,.dat de
toegangs,wegen tt Bakoe beheerst, en’, dat dus v9or Rus-s
landvan vitaal belang is. Dat wil echter niet zeggen,’ dat
het Russische verlangen om zelf de olievelden van Noord-
Perzië te exploiteren, hierbij niet een veel grotere. rol speelt
dan nu het geval schijnt te zijn.
Dc hier aangeduide.vres yan Rusland voor het vôrlies
van .Bakoe is allerminst denkbeeldig.. De Engelsen, zijn
er tijdens de vorige w’ereldoorlog tweemaa’ heer en meester
geweest. , . .. .
De Kaukasisch-Kaspische olievelden, waaraan .Iaatste-
lijk de Russische belangen in die van Azerbidsjan zijn
toegeyoegd, liggen, alle aan de Zuidergrens van het on-
metelijke Russische Rijk en vprmen daarvan, om een term
van Churchill te bezig.en, het kwetsbare we onderlijf
(Haagse Post, 21, September, 194). .
Wat dat,wil zeggen in een tijd van snelle vliegtuigen
met grpte radiu, om niet te spreken yan atoombommen,
vereist geen toelichting.
,,Ontreddering .der veldei van Bakoe en Maikop zou
Ruslands ,,,zenuwen van de oorlog”, die tegenwoordig olie
heten, geheel verlammen”.
En toch houdt Rusland tegenöver Perzië voet bij stuk,
zendt het boze nota’s naar Teheran en laat het de
,,Prawda” shrijven, dat afwijzing van de Russisch-Per-
zische olie-overeenkomst gevaarlijk zou zijn voor Perzië.
K’an een on/lict çeordeh eermeden?
‘Is er wellicht ,een nt’ernationale regeling’ tussen de macht-
hebbers ôp petroleumgebied op komst? Er zijn immers
ook. reeds ‘onderhandelingen gaande (volgens de N. R. C. tenminste) tussen’ Moskou en Washington over een, gene-
raal accoord!
Wij dienen dit af te wachten, maar’willen toch op een
merkwaardige omstandigheid de aandacht vestigen. Op 11 en 12 Augustus van dit jaar heeft te Lake Success de
Economische en Sociale Raad V&rgad6rd ter
7
behandeling
van een voorstel van de Internationale Coöperatieve Be-
weging, om het beheer en de exploitatie van petroleum-
bronnen onder contrôle te brengen van de Verenigde Naties.
Het werd verworpen met 8 stemmen tegen 2 en 8 ont-houdingen. Ruslnnd’ behoorde niet Amrika’ ei Engeland
onder de tegenstemmers. De w-oordvoerders der Ameri-
kanen en Engelsen wilden jirincipieel, van een zodanige
contrôle niets weten.
Toch stemd Rusland braaf mee, met deze kapitalisti-
sche voorvechters, tegen internationale contrôle inzake ‘de
petroleumwinnii en -exploitatie, welke in het verleden
zoveel onheil hbbei aangericht en nog altijd gevaarlijke
tendenties, ‘eitohen!
Haarlem
,
,
.
‘ F. S. NO01{DHOF}’
Naschrift,
Inmiddels heeft het Iraanse Parlement in doze zeei
dringende aangelegenheid een beslissing genomen, welke
voor de Sowjet-Unie hoogst ongunstig is uitgevallen.
Als reactie ei’op komt uit Moskou de mededeling, dat
men er aan denkt, liet in bewaring gegeven goud van
Iran te confiskeren, terwijl er verder geruchten gaan in-
zake, troepencoöcentratie’ van Sowjetzijde aan de Rus-
sisch-Perzische grens.
De betekenis .van deze reactie van de zijde der Mes-
kouse michthebbers valt niet te onderschatten,
Toch . achten wi,j in, deze van nog groter belang, dat
Engeland de Perzische Regeriiig thans opnieuw heeft
geadviseerd, om ,,de deur open te houden voor verdere
onderhandelingen met de Sowjet-Unie inzake de Persisch-
Russische olie-overeenkomst”.
De Britse diplomaten kennen de knepen van het Po-
litieke spel, zoals het in het Nabije Oosten wordt ge-
speeld (,,Iran: brandpunt van intriges”, was het op-
schrift van een artikel in lie( ,;Algemeen Handelsblad”
van 25 September 1917) en zij geven er zich verder ter-
dege rekenschaji van, dat de Sowietpropaganda een
vruchtbaar werkterrein zal kunnen vinden in de door
Engeland beheerste petroleumgebieden van Zuid Perzië.
,,The Times”
(
L
onden) wees hier reeds op in een op
)Q Juli 1946 verschenen artikel, waarin o.a. werd gezegd,
dat ,,bij de tegenwoordige houding der (sterk in aantal
toegenomen) Perzische arbeiders de Russisehe invloed
een grote rol speelt”. –
Maar ook kunnen de Britten liet in wezen moeilijk
verkroppen, dat Amerika zoveel stem in het kapittel
heeft gekregen. 1
F.S.N.
HET ,,MARSHALL PLAN”, EN DE VOLKS
HUISHOUDING DER VERENIGDE STATEN.
Op 22 Juni 1947, direct ‘na de eerste officiële suggesties
omtrent een ,,Marshall ‘Plan”, is door President Truman
aan een drietal studiegroepen de opdracht verstrekt de
invloed van een grootscheepse buitenlandse hulpverlening
op de Amerikaanse volkshuishouding te analyseren. De
eerste groep, ,onder voorzitterschap van ,,Secretary of the Interior” Krug, bestond ‘uit ambtelijke specialisten
en ‘had tot, taak de mogelijkheid van een hulpactie te
beoordelen in het licht van de beschikbare nationale
hulphronnen. De tweede commissie, bestaande uit de
leden van de ,,Council of Economie Advisers of. the Pre-
sident”, onder voorzitterschap, van Edwin G. Nourse,
kreeg de opdracht de gevolgen voor de Amerikaanse
volkshuishouding te beoordelen voor wat betreft pi’o-
ductie-, consumptie- en prijsnive,aux’. De derde groep,
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
– 929
onder ,,Secretary of Commerce” W. Averili Harrimat’i,
was samengesteld uit prominente vertegenwoordigers
van bedrijfsleven, vakverenigingen en wetenschap, en
had tot taak tot een conclusie te komen t.a.v. cle grootte
en de aard van de buitenlandse hulp, die de Verenigde
Staten zouden kunnen en moeten bieden (,,could safely
and wisely extend”). T-Jet rapport van de’ 1-Tarriman-
groep, zou te dien einde gebruik maken van de conclusies
der beide eerstgenoemde studiegroepen en die van het
rapport der Parijse , ,Marshall Plafi Commissie”.
Nu de rapporten der drie studiegroepen zijn gepubli-
ceerd en de basis zullen vormen voor het inmiddels officieel
in European Recovery. Program (E.R.P.) herdoopte
,,Marshll Plan”, zoals dat op 17 Novenber a.s. aan de
bijzondere zitting van het Congres is voorgelegd, komt
hét mij interessant voor om op. de Amerikaanse kant
van het programma van buitenlandse huIverlening
wat nader in te gaan, en dartoe een kort overzicht te
geven van de rapporten der eerste twee studiegroepen,
die aan het meer direct op de politieke beslissingen ge-
richte en ook de Europese behoeften omvattnde Harri-
man-rapport
1
) ten grondslag liggen
Jfet Krug-rapport.
Het ,,Krug Report”.
2
) behandelt. de vraag, of de Ameri-
kaanse economie een uitgebreid programma van hulp
aan het buitenland (gedacht is aan een programma van
$ 20 milliai’d voor 5 jaam) physiek kan verdragen. In feite
tracht het daarom ant’,’voord te geven op de volgende
drie vrâ.gen:
Kan het exportpeil van de eerste helft van 1947
voor een aantal dringend fiodige goederen gedurende de
komende vijf jaar worden gehandhaafd of vergroot zonder
dat de essèntiële behoeften van Amerikaanse consumenten
en producenten onbevredigd blijven?
Leidt handhaving of vergroting van dit exportpeil
tot een met het oog op de toekomst onverantwoordelijke
uitputting van natuurlijke hulpbronnen?
Welke speciale mâatregelen zouden nodig zijn om
bepaalde gewenste exporten mogelijk te maken zonder
de Amerikaanse consumptie ‘en natuurlijke hulphronnen
overmatig te schaden?
Deze vragen worden allereerst gesteld en beantwoord
met het oog op beschikbare arbeidskrachten, kracht-
bronnen en transportmiddelen, waarbij de conclusie wordt bereikt, dat zich slechts op het gebied van het
binnenlands vervoer van goederen bepaalde )moeilij k-
hden (gebrek aan spoorwegwagons) zullen doen gevoelen. Vervolgens wordt de analyse gericht op de beschikbaar-
‘)
Zie .voor het Flarriman-rapport de rubriek Internationale
Notities in dit nummer.
) ,,National Itesources and Foreign Aid” Department of the
Interlor, Washington D.C., October 1947, mimeographed, 239
pages.
Zie
ook ,,E.-S.B.” van 12 November jI., blz. 911
heid van bepaalde
,
individuele goederen, waarbij zeer
sterk in details wordt gedaan. De conclusies zijn dien-
tengevolge moeilijk in enige woorden w’eer te geven.
Optimistisch. wordt de positie hdoordeeld van granen
(bij normale weersomstandigheden), steenkool, somn’cige
machinerieën en rubberproducteri . Bepaald onmogelijk
zal het zijn aan alle behoeften te voldoen La.v staal,
petroleumproducteii en hout, terwijl in de eerste tijd de
buitenlandse vraag naar electrische, mijn- en textiel-
machines de heshikhare. hoeveelheid zal overtreffen.
Tav. het tarwe-areaal en cle petroleum- enhoutvool’radQn worden bepaalde conscrveringsm aatregelen noodzakelijk
geacht om roof bouw le voorkomen.
Dp algemene conclusie luidt, dat de V. S., behoudens
voor wat’ betreft bepaalde goederen, physiek zeker in
staat zijn een programma.van buitenlandse hulpverlening
van $ 20 milliard over 5 jaar. ten uitvoer te brengen,
maar dat, tegelijkertijd een . adequate conservation
program” nodig zal zijn.
Het iVourse-i’appori.
‘
Uit algemeen edhomiscli standpunt veel intei’essatilei’
is het Nourse-rapport
3)
.
–
Dit rapport begint met een ‘analyse van de buitenlandse
handel van de V. ‘S. sinds liet eind ,van de oorlog. Een
globaal overzicht van die handelsbeweging’ en de manier
waarop het exportsurplus is gefinancierd,’biedt de onder-
staande tabel, die uit verschillende in het rapport voor-
komende tabellen’ is samengesteld.
Vervolgens
–
wordt onderzocht of de grote exporten de
beschikbare goederenhoeveelheid in het eigen land over-
natig hebben verminderd en hoe groot de opwaartse
druk op het binnenlands ‘prijsniveau
t
is ‘geweest. liet
deel van het bruto’ nationaal product, dat (na aftrek
van expoi’tsaldo’ en militaire behoeften) voor civiele doel-
einden overbleef, bedroeg 97 pCt in 1939, 88 pCt in 1946
en 90 pCt in de’ eerste helft’ van 1947. Een tweede. aan-
wijzing, dat de Amerikaanse’economie het hogè exportpeil
gemakkelijk heeft kunnen’ dragen, wordt geput uit’cijfers
over het verhri.iik varde belangrijkste voedingsmiddelen per
hoofd van de bevolking. liet blijkt, dat cle Amerikaanse
consument 23 pCt meer vlees, 27 pCt meer eieren, 19 pCI
meer melk, 7 pCt meer verse vi’uchten dn’ 11 1Ct meer
verse groenten, verbruikt dan’ in de periode 1935-1939
en dat de grote export’en hem derhalve niet hebben ver-
hindei’d on’i belangrijk meer te eten dan voor cleloorlog.
Een vergelijking van hèt verloop van nationaal pro-
duct, exportsurplus en prijsniveaux na ‘de oorlog en
een aantal andere gegevens leidt •tot cle conclusie, dat ‘het
hoge exportpeil in het ‘algemeen slechts in geringe mate
‘)
The iinpact of Foreign Aid upon liie i)oinesl.ic :uconomie”,
Council of Economie Advisers, ‘Washington 1). U., October 28,
1947, mimeoraphcd, 112 pages.
De .A ,nerikaanse handelsberoeging en de financiering oan het exportsurplus (izi1lia,’den dollars;, cij’f ers, op jaarbasis).
Periode
Exporten
van goederen
Importen
van goederen
Exportsurplus
Financiering van het exportsurplus door
Amerikaanse
.
–
i
1
eo
ut en
PaI’ticLtliere
r
‘
–
ne e man
en
diensten ‘)
en
diensten
)
Regering
‘tav 5eri’
giften en Irans-
ciei1st
(netto) (netto)
fers
(netto)
,
(netto)
Genticidelde
,
1036-1938,
4,1
3,6 0,5
–
1,1
0,2
-0,8
1945:,
3e kwartaal
13,8
8,3
5,5
6,5
-2,2
0,4
0,8
4e kwartaal
13,0
6,9
6,1
5,3
-1,0
‘0,5
1,3
1946:
Iè kwartaal
14,3
7,2
7,1
5,0
.0,9
0,6 0,6
2e kwartaal
16,4
6,5
,
9,9 6,5
2,1
0,7 0,6
3e kwartaal
15,0
7,1
7,9 5,8 0,8
0,6
0,7
4e kwartaal
15,3
7,6 7,7
4,2
3,4
‘
0,7
-0,6
4947:
1
1e kwartaal
18,7
8,0
10,7
5,3 4,6 0,6
0,2
2e kwartaal
21,0
8,0
13,0
‘
7,1
‘
4,6′
0,7
‘
0,6
3e kwartaal’)
18,3
8,0
.
10,3
7,8 .
1,0
0,5
1,0
‘) Voôrlopige ‘cijfers.
.7) mci. inkomsten uit beleggingen. .
) Ecxl. contributie’ IBRD en IMF.
‘) Bevat’leningen IBRD en 1111F, particuliere investeringen en emissies.
980
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947
van invloed ‘is geweest op de opwaartse beweging van
het prijsniveau. Een uitzondering wordt echter gemaakt
voor de prijsstijging van granen, waarop de buitenlandse
aankopen (naast de bijzonder grote binneiJandse vraag
en de slechte oogsten) zeker een belangrijke invloed
hebben gehad.
Vervolgens wordt nagegaan op een hoe groot export-
surplus gerekend zou mogen worden, indien geen speciaal
programma voor buitenlandse hulpverlening zou worden
uitgevoerd. In dat geval zouden toekomstige exporten
slechts gefinancierd kunnen worden met:
het resterende deel van reeds door de Amerikaanse
Regering beschikbaar gestelde leningen en giften,
de leningen van IBRD en IMF,
goud- en dollarreserves, en
particuliere investeringen, giften en andere transfers.
Ofschoon het totaal van deze bronnen (en speciaal
van die onder 3), niet onaanzienlijk is, doet zich het
geval yoor, dat slechts een klein deel ervan in handen is
van die landen, die in de naaste toekomst de grootste
behoefte aan Amerikaanse goederen zullen hebben, liet
Rapport schat, dat het jaarlijkse exportniveau, dat
S 21 milliard bedroeg in het tweede kwartaal van 1947,
zou moeten teruglopen tot. $ 13 milliard in de tweede
helft van 1948, en het exportsurplus van ongeveer $ 13 milliard tot ongeveer S 5 milliard.
Zou daarentegen een buitenlandse hulp ter grootte
van het door de Parijse commissie nodig gëachte bedrag
w’orden verleend, dan zou in het eerste jaar maximaal
een exportpeil van’ $ 20 milliard en een exportsurplus
van $ 12 milliard verwacht mogen worden (aannernend,
dat het tegenwoordige importpeïl van ongeveer $ 8 milliard
gehandhaafd wordt). Deze maximumbedragen liggen nog
onder die, welke in het tveede kwartaal van 1947 bereikt
zijn. Tegelijkertijd zal het nationale product gedurende
de komende jaren nog belangrijk stijgen vanwege de $ 40
milli4rd aan investeringen,
iiie
in de eerstvolgende jaren
beschikbaar zullen komen, de normale toeneming van de
werkende bevolking met 50.000 arbeiders per jaar en
de abnormale toeneming met veteranen, die hun opleidings-
periode hebben voltooid.
FIet. Rapport komt daarom tot de conclusie,, dat elk
practisch in aanmerking komend programma voor bui-
tenlandse hulpverlening, zelfs in het eerste jaar, een kleiner
deel van het nationaal product voor buitenlands gebruik
zal opeisen dan het geval was in het tweede kwartaal van
1947. Niettemin zal ermee rekening gehouden moeten
worden, dat een aantal specifieke en tijdelijke factoren
een opwaartse druk op het prijsniveah dreigen te bewerk-
stellien, die met een anti-infiatoire politiek besti’eden
zal
moeten, worden.
Het Rapport gaat vervolgens in op de positie van die
goederen, w’aarvan de buitenlandse vraag ‘niet zonder
bijzondere maatregelen bevredigd zal kunnen wörden,
zoals granen (waar een verdere opwaartse druk op het
prijsniveau verwacht, zou moeten worden, met als gevolg een verhoging van de kosten van levensonderhoud en een
vermindering van de effectiviteit der buitenlandse hulp),
staal (waar binnenlandse factoren in eerste instantie
voor de recente prijsverhogingen verantwoordelijk zijn)
en machinerieën (waar een prioriteitensysteem voor de
buiterlandse’ vraag ontworpen zal moeten worden).
Wat de fiscale aspecten van een hulpverleningsprogramma
betreft, is het rapport van mening, ‘dat het programma
uit belastingontvangsten zal moeten worden gefinancierd
om infiationistische tendenzen te vermijden en dat hand-
having van de tegenvoordige belastingtarieven het mo-
gelijk zal. maken om het programma uit te voeren en
een zekere hoeveel3eid staatsschuld af te lossen.
Het Rapport houdt zich tenslotte bezig met een aantal
belangrijke ,,long-range”-aspecten van de buitenlandse
hulpverlening. Enige daarvan wil ik hier in het kort
nog even vermelden. Allereerst wordt de stelling geponeerd,
dat een nieuw hulpverleningsprogramma op de duur
ten zeerste tot de voorspoed van de V. S. zal bijdragen,
omdat Europa niet zal w’orden gedrongen in de richting
van nieuwe (minder efficiënte) soorten van productie,
van een ‘autarkische hei’oriëntatie van zijn handel en van
nieuwe nog sti’ingentere deviezenbeperkingen. In zoverre
kan een dergelijk programma een bijdrage zijn ,tot het
verwezenlijken van een zQdanig economisch systeem als
in het Charter van de ITO en van ‘de Bi’etton Wood’s
instituten is uitgestippeld.
Ten tweede is er de vraag of de hulpverlening moet
geschieden in de vorm van leningen of van giften. Deze
vraag is niet van onmiddellijk belang, aldus het rapport,
maar op de duur ontstaat in het eerste geval het probleem
van de terugbetaling en ,,there seerns to be no method
by which the future ability of Europe to repay loans,
01′
the readiness of the U.S. to receive goods and services
can he’appt’aised at the present time”.
Het rapport doet de suggestie aan de hand om de meest
di’ingende lopende behoeften (voedsel, brandstoffen, mest-
stoffen) zônder betaling ter beschikking te stellen, waar-
door voor de steunbehoevende landen de mogelijkheid
verdere leningen van de Internationale Bank en van parti-
culier kapitaal te verkrijgen, zou worden vergroot.
Tenslotte legt het Rappoi’t er nog eens de nadruk op,
dat maatregelen ter bestrijding van partiële schaarste
en prijsstijgingen niet zullen kunnen uitblijven, ook al
zal liet niet noodzakelijk zijn het stelsel van di’epgaandë
reguleringen uit de oorlogstijd ‘te doen herleven. Ten
eerste zullen verspïlling en inefficiënt gebruik van schaarse
goederen moeten w’orden vermeden door een ‘stelsel van
‘reserveringen voor binhenlands gebruik en voortgëzette
exportcontrôle. Ten tweede zal speculatie in schaarse
goederen voorkomen dienen ‘te worden. Tent derde zal
een consequente algemene anti-inflatoire politiek moeten
worden gevoerd, waartoe het nodig zal zijn:
de ‘huidige belastingtarieven te handhaven,
de overheidsuitgaven tot het uiterste te beperken,
3.’ de besparingen te stimulei’en, en
4. de regeringshevoegdhden tot het in de hand houden
van de credietexpansie te vergroten.
Washington D. C.
A, PFEIFER.
BOEKBESPREKING.
Dr A. Kraai,
Gedoofde Vuren. Economische beschou-
wingen over stilgelegde bedrijven. Proefschrift Rot-
terdam 1947. Drukkerij Lakerveld, ‘s-Gravenhage.
De tijdens de beztting op instigatie van de Duitsers
doorgevoerde organisatie van het bedrijfsleven in Floofd-
Bedrijfs-, Vak- en Ondervakgroepen, welke .ten doel had
het Nederlandse bedrijfsapparaat zoveel mogelijk in te
schakelen in de Duitse economie en aan de oorlogvoering
dienstbaar te maken, heeft in de practijk wel een geheel
andere uitwerking gehad dan de bezettende Overheid zich
had voorgesteld. In stede van een werktüig in Duitse
handen te zijn, heeft zij zich met hand en tand verdedigd
tegen elk ingrijpen van die zijde en heeft zij op de bres
gestaan ter behartiging van de Nederlandse belangen.
Het spreekt vanzelf, dat er ook hier uitzonderingen zijn,
doch wanneer eenmaal de geschiedenis van het beleid
dezer organisaties tijdens de bezettingstijd volledig zal
zijn te boek gesteld, dan zal blijken, hoeveel onheil ten-.
slotte nog door haar ingrijpen voorkomen is kunnen wor-
den en hoe zij door een ,,verstandige” uitvoering vai’i haar
opgelegde gehate maatregeln nog veel heeft ,kunnen
redden.
Eén van deze maatregelen, nI. de concentratie van de
industrie ten gevlge van schaarste aan grondstoffen en
energie op de voortbrenging van voor de binnenlandse
voorziening strikt noodzakelijke goederen, bracht de slui-
ting van een aanzienlijk aantal bedrijven met zich. Het was
19 November 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
931
een Nederlands belang deze stilgelegde bedrijven zo goed
mogelijk in stand te houden, opdat zij na de bevrijding
weer een rol zouden kunnen spelen bij de wederopbouw
van ons land. ‘Deze taak is terstond door de Floofdgroep
Industrie en de onder haar ressorterende organisaties
van het bedrijfsleven op zich genomen. Dr Kraai heeft
een werkzaam aandeel gehad bij -de totstandkoming en
de uitvoering van het daartoe uitgevaardigde Besluit
Steunverleening aan Stiigeiegde Bedrijven en het is de
verdienste van dit proefschrift, dat het een duidelijk beeld
geeft van de diverse maatregelen, welke werden getroffen,
en daarnaast een uiteenzetting van de motieven, welke, van
economisch standpunt bezien, hieraan ten grondslag lagen.
‘De steunverlening had ten doel het bedrijf in stand te
houden en te voorkomen, dat de eigenaar, door financiële
nood daartoe gedwongeii, tot liquidâtie of Verkoop daar-
van zou overgaan.
Aangenomen mocht worden, dat andere bedrijven,
welke konden doorwerken, van deze concentratie voordeel
ondervonden. 1-let verband tussen deze voor- en nadelen kwam het duidelijkst tot uitdrukking binnen debetrokken
bedrijftak en hierin lag de grond voor de onderlinge
steunregelingen.
De middelen, waaruit de steunbedragen moesten worden
betaald, werden dus in de eerste plaats opgebracht door
de takken van bedrijf, waartôe de gesteunde ondernemin-
gen behoordeh. Indien zulks echter niet voldoende bleek,
bestond daarnaast de mogelijkheid tot het verkrijgen
van algemene steun, waartoe de middelen door alle nog
werkende ondernemingen ve’den opgebracht. In dit laatste
geval werden de steunbedragen bij wijze van voorschot
verstrekt en zij beperkten zich tot hetgeen absoluut nood-
zakelijk was tot instandhouding van het bedrijf. De steunverlening werd dus beschouwd als een zaak, welke door de industrie zelve moest worden opgeknapt,
en zij heeft zich onder leiding
–
van de bedrijfsorganisaties
van deze taak met succes gekweten.
Toen, na September 1944 practisch vrijwel de gehele
industrie kwam stil te liggen, waren bovengenoemde
steunmaatregelen,
–
zoals vanzelf spreekt, niet meer toe-
reikend. De Overheid greep in met haar gesubsidieerde
wachtgeldregelingen, terwijl de Hoofdgroep Industrie,
daartoe in staat gesteld door enkele zeer kapitaalkrachtige
ondernemingen, een regeling voo’r het verstrekken van
noodcredieten in het leven riep.
Deze credieten werden verleend aan die ondernemingen,
waarvan Mocht worden aangenomen, dat zij op geen enkele
andere wijze in haar dringende behoefte aaft liquide mid-
delen konden voorzien.
Na de bevrijding zijn deze credieten onder staatsgarantie
door de Maatschappij voor Industriefinanciering overge-nomen. In de loop van 1945 deed zich reeds de eerste be-
hoefte van de industrie aan liquide middelen voor de
aankoop van grondstoffen gevoelen en waar de banken
bij de toentertijd nog heersende onzekere toestanden niet
bereid werden ‘gevonden hieraan te voldoen, zi)n onder’de
xegeling der noodcredieten de eerste veder-in-bedrijfstel-
lingscredieten verstrekt. Later is deze taak weer door de
banken en, ‘voor wat de getroffen bedrijven betreft, door
de Herstelbank overgenomen.
De steunverlening aan stilgelegde bedrijven, de wacht-geldregelingen, de regeling voor de noodcredieten van de
Hoofdgroep Industrie en thans de l’Ierstelbank hadden
en hebben alle ten doel de door stillegging of anderzins
getroffen bedrijven in stand te houden en te financieren, op-
dat deze thans weder aan de productie kunnen deelnemen.
Samenvattend kan men zeggen, dat de schrijver er op voortreffelijke wijze in geslaagd is een helder overzicht
te geven van deze veelzijdige en vaak ingewikkelde finan-
cieringsregelingen, welke tijdens de bezetting werden ge-
–
troffen ten einde na de bevrijding van ons vaderland het
herstel van onze industrie mogelijk te maken.
Drs J. A. N1 VAN DEN BRANDHOF
INTERNATIONALE NOTITIES.
RUBBER ALS DOLLARBRON.
Groot-Brittannië verkeert, vergeleken met andere
landen – Nedrland bijv. – ondanks zijn velemoeilijk-
heden, nog in de gelukkige omstandigheid, dat zijn dollar-
tekorten enigermate kunnen worden verzacht met behulp-
van de export van enkele van zijn overzeese gebiedsdelen.
Het jaarverslag van de ,,Kamuning (Perak) Rubber
and Tin Company”, waarvan de aandeelhouders 24 No-
vember as. te Londen in vergadering bijeen zullen komen,
geeft daarover een inlichting. De president, Sir John
Hay, onthult, dat de rubberexport naar de Verenigde
Staten uit de ‘Britse gebiedsdelen – hoofdzakelijk het
nabij Indonesië gelegen Malakka -. in 1947 een totaal
zal bereiken van 550.000 ton. De dollaropbrengst hiervan
zal waarschijnlijk groter zijn dan ,,the total of all the
imilarly directed exports of all the domestic industries
of the U. K.”. Door ,,The Economist” van 8 November
jl. woi’dt de opbrengst van de rubberexport geschat op
cii’ca £ 40
a
£ 60 millioen.
Er is meei’. I-Ietzelfde blad meldt, dat de Amerikaanse
consumptie van ‘natuurrubber in 1947 in totaal vermoede-
lijk 520.000 ton zal bedragen. De voorziening van deze Amerikaanse behoefte is derhalve een Brits monopolie.
Naar de mening van Mr. Ene Miller van ,,Flarrisons
and Crossfield”, een andere Britse rubbergroep, die tevens
belangen heeft in Indonesië, zal de Britse positie op korte’
termijn nog gunstig blijven, w’ant ,-,no great increase in
rubber supplies fi’om estates in Java and Sumatra is to
be expected, at least until the’ second half of next year”.
HET AUTOPARK AN BELGIË.
Het na-oorlogse autopark van België is nog niet zo
groot als dat van vôôi- de oorlog. Dank zij de in België
gevoerde politiek van economische vrijheid echter, valt
er sedert 1944 een snel herstel van het voertuigenpark te constateren. In de loop van vorig jaar werd de rant-
soenering van benzine opgeheven, hetgeen ook aanmer-
kelijk tot dit resultaat heeft bijgedragen. Vergelijken we
het vooroorlogse autopark’ met dat van 1944 en 1946,
dan blijkt, dat de sterke achteruitgang gedurende de
oorlog weer voor een groot deel is ingehaald:
Geregistreerde
motorQoertuigen
in
België
1).
–
–
1939
1944
1946
Personenauto’s
147.301
12.032
82.420
Taxi’s
–
.
,
7.523
.925
3.581
Bussen
1.106
141
790
Vrachtauto’s
–
77.852 28.266
91.093
Andere voertuigen
6.570
–
1.993
4.699
Totaal
‘
240.352
‘
48.357 182.583
‘)
Bron’, ,Petroleum Press Service” van November 1947.
De stijging sedert 1944, is, zoals vanzelf spreekt, voor
een groot gedeelte
–
toe te schrijven aan het weer op de weg brengen van oude auto’s, toen de benzinepositie
beter werd; overigens hebben ook de binnenlandse pro-ductie en de vrije invoer een belangrijk gedeelte aan het
herstel bijgedragen. Kenmerkend voor de toegenomen
economische activiteit en voor het grotere gebruik van
mechanische traosportmiddelen is de zeer snelle stijging
van het aantal vrachtauto’s van 1944 op 1946, waardoor het vooroorlogse aantal is ovei’troffen.
NOGMAALS DE BBITSFJ EXPORTORIVE.
Engeland moet sterven of bedelen….tenzij het over producteo beschikt, welke op de juiste markt kunnen
wo’den verkocht, heeft’ Sir Stafford Cripps eens gezegd.
Naar aanleiding hiervan maakte de Zuid-Afrikaanse ‘cor-
respondent van ,,The Investors’ Chronicle” in een artikel
,,South Africa and Britain’s crisis” in het nummer van
8 dezer de volgende opmerkingen. In Zuid-Afrika is men
r.
932
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November 1947
over het algemen van oordeel, dat Engeland zijn export
naar de Unie aanzienlijk’ kan uitbreiden, mits de Britse
fabikanten zich de moeite getroosten” te onderzoeken,
welke behoeften er. bestaan en mits zij met’ een redelijke
prijs vo6r cle dag komen. Aan cleze voorwaarden is tot
ôp heden nog niet voldaan. Zo wijst (.le corresondent
er bijv. op, dat in. de Unie electrische wasmachines te
koop zijn van ‘Brts fabrikaat, die enig zijn in hun soort,
maai £ 110 kosten, terwijl Amerikaanse, Canadese en
Scandinavische machines voor £ 35 b £ 50 worden, aan-
geboden. De veel hogere prijs van het Britse artikel vindt
zijn oorzaak in het feit, dat – afgezien van de in het
algemeen hoger liggende Engelse prijzen t.o.v. de Ame-
rikaanse – deze wasmachines niet alleende kleren wassen,
maar ook drogen. In bepaalde omstandigheden onge-
twijfeld een groot voordeel, merkt de correspondent
0
1),
,,but’hardly one likely to influence the housewife in a
country wliere the greatest hurden is twelve hours of
blazng sunshine every day”. Een ieder in de Unie wil
Engeland bij zijn economische moeilijkheden wel helpen,
.inaar het gaat toch niet aan om zeer hoge prijzen te be-
talen voor goederen, die niet geschikt zijn voor gebruik
in dat land. Een ander voorbeeld geeft een gelijksoortige
situatie te zien. Britse auto’s van 12 pk zijn in Oe Unie
te koop voor £ 985; zij zijn voor plaatselijk gebruik echter
totaal ongeschikt. Daartegenover ziet men Amerikaanse
modellen van 30 pk, uitstekend geschikt voor de Zuid-
Afrikaanse w’egen, voor do prijs van £ 600. Het valt dus
te begrijpen, dat Britse auto’s tegen genoemde prijzen
niet gemakkelijk kunnen worden verkocht.
HET 1EARRIMAN-JLIPPOR’F.
De door President rlrun.ian.. naar aanleiding van Mi-
nister Marshall’s idee om hulp aan Europa te verlenen,
ingestelde commissies – t.w. de commissie Krug, de
commissie Nourse en de coijmissie 1-larriman – hebben,
zoals bekend, thans alle drie hun rapport ingediend.
Wat het rapport-Harriman betref t
1)
kan worden opge-
merkt – aldus ,,The Investors’ Chronicle” van 15 dezer
-‘ dat het geheel op zodanige wijze is gesteld, dat het
jndr.uk kan maken op het Congres; cle samens.tellei’ heeft
er nl. rekening mede gehouden, dat vele leden de Europese
problemen ter plaatse hebben hestudeerd ën eigen ‘op-
vattingen huldigen over de aard van Europa’s moeilijk-
lieden en de mate, waarin Europa op eigen kracht tot
economisch hestel kan geraken. De aanhef van het
rapport geeft al dadelijk de manier aan, waarop de com-
missie het vraagstuk benadert’. We belive that the
future of Western Europe lies very much in its own hands…. the success of any aid programme depends
on the hard work and straight thinking by the peoples
and Governments of the European nations themselves”.
Met ,,straight thinking” bedoelt de commissie duidelijk erkenning van de noodzaak van anti-inflationaire maat-
regelen, valutastabilisatie en het in evenwicht brengen
van. staatsbegrotingen.
Anti-inflationaire maatregelen in Europa noodzaken
tot uitbreiding van de productie, in het bijzonder, van
steenkool, en volgens het Harriman-rapport moet het
eerste doel van de Amerikaanse hulpverlening zijn het
verschaffen van brandstoffen, grondstoffen en voedsel,
teneinde productie-uitbreiding mogelijk te maken. Om
deze uitbreiding te verwezenlijken moeten de deelnemende Europese landen dan ook hun volle medewerking verlenen,
zegt het rapport. De commissie gaa
.
t nog verder door als
haar overtuiging uit te spreken, dat de administratie
van het hulpprogramma moet worden toevertrouwd aan
een nieuwe Amerikaanse overheidsorganisatie met ver-
tegenwoordigers in Europa om de ontwikkeling aldaar nauwkeurig gade te slaan en de gemaakte vorderingen
‘)
Over cle eerste twee rapporten is in dit nummer een uiteen-
zetting opgenomen van A. Pfeitr: Het ,,Marshall-plan” en de
volkshuishouding der Verenigde Staten”, blz. 928; zie ook ,,Het Krug-rapport” in ,,E.-S. B.” van 12 November 1947, biz. 911.
door te geven aan Amerika. Het Flarriman-rapport ver-
werpt als nonsense het idee, aldus het blad, dat Amerika
gratis goederen ter beschikking van het buitenland moet
.tellen, teneinde cle eigen welvaart te verzekeren. Het is –
evenals de eerste tw’ee rapporten – van mening, dat het
verlenen van hulp de Amerikaanse economische moeilijk-
heden zal vergroten, doodat de binnenlandse inflationaire
di’uk hierdoor zal toenemen. Het is derhalve van op-
vatting, dat de hulp aan Europa het beste kan w’oden
gefinancierd uit belastinge.n en niet door middel van
leningen. Het doel van de hulpverlening, op lange termijn
gezien, moel zijn de Eui’opese productie te bevorderen,
zodanig, dat de invoer in Amerika zal worden gestimu-
leerd, zodat deze kan bijdragen tot het bestrijdèn v
an de
inflatie in Ameiika. Het spreekt vanzelf, dat ‘de wijze
waarop de hulpverlening zal worden gefinancierd en de
te nemen stappen ter vermindering van de daaruit voort-
vloeiende inflationaire di’uk ook voor de rest van de
verelcl van groot belang zijn. lndienc nl. de inflatie in
Amerika niet zou worden beteugeld, dan zou door de
stijgende kosten van levensonderhoud, om niët eens te
spreken van de druk der belastingen, het voortzetten van
de hulpverlening aan Europa zeer impopulair worden.
Tenslotte zij nog gememoreerd, dat de commissie
Harriman, bij het bepalen van de grootte der te verlenen
hulp, is uitgegaan van de vraag, of er voor hulpverlening
voldoende goederen in Amerika ter beschikking zouden
zijn. Dit heeft er toe geleid, dat zij de Parijse schattingen
van de noodzakelijke importen heeft verminderd. Ern-
stiger is haar critiek op het . grote kapitaalsinvesterings-
program, uitgestippeld in het Parijse rapport. De commissie
stelt vast, dat de betreffende landen – willen zij,.dit
programma verwezenlijken – gedwongen zullen zijn een
groter gedeelte van hun nationaal inkomen in kapitaal-
goederen te investeren dan Amerika zelf thans in een
periode van hoogconjunctuui’ doet. Zij is echter van op-
vatting, dat dit voor deze landen een te grote kracht-
proef zal blijken te zijn. ,,Flere are the seeds of serious
dispute between the countries receiving. the aid and the
American agency adminitering it”, meent ,,The Investors’
Chronicle”.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
De omzetten op de geldmarkt waren in de afgelopen.
week van weinig belang. Grote verschuivingén kwamen
blijkbaar niet voor, en waarschijnlijk leidde een voort-
gaande terugvloeiinig van bankpapier tot een verruiming
van de liquiditeit der geldmarktinstellingen. Driemaands-
promessen werden tegen 1 pCt gevraagd, Meipapier
noteerde
1/16
pCt, en in de overige termijnen kwâm vrij-
wel geen verandering t.9.v. de voorgaande week. Cailgeld
was zeer ruim aangeboden en tegen
4
pCt slechts zeer
ten dele te plaatsen. De banken zijn over het algemeen
zeer liquide in verband met het feit, dat in de komende
maanden vrijwel geen schatkistpapier komt te vervallen.
Met betrekking tot de 3-34 pCt staatslening 1947 vol-
trok zich een verdere koersdaling tot 984 pCt. Vermoedelijk
vinden van deze stukken belangrijke verkopen plaats
van beleggers, welke middelen wensen vrij te maken
voor andere doeleinden. Het lijkt overigeos, dat men
hieruit niet de conclusie mag trekken, dat het 3 pCt rente-
niveau definitief is verlaten; het recente succes der 3 pCt conve.rsielening Noord-l-Iolland wijst immers, in tegen-
gestelde richting. Eerder lijken voorbijgaande factoren
hiervan de i’eden te zijn, met name dp verwachte en thans
blijkbaar nabij zijnde emissie Koninklijke, w’aarbij o.a.
een 34 pCt obligatie-uitgifte op het programma schijnt te
staan. De Minister
.
van Financiën blijkt v6lgens de gepubli-
ceerde Memorie van Antwoord een conversie van de
3-34 pCt 1938, welke vlgend jaar 34 pCt rente zou gaan
19
November
1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
933
dragen,
te overwegen. De marktomstandigheden schijnen.
zich hiertegen thans niet te verzetten. Echter, de monetaire
consequenties éner coriversie ten bedrage ‘van omstreeks
1,28 millioen zijn niet bepaald opwekkend, indien
zij mocht mislukken.
Onmogelijk
is dat natuurlijk niet,
want wel schijnt hierop thans niet veel kans te bestaan;
doch de omstandigheden kunnen zich wijzigen. Met
name dient te worden afgewacht, welke invloed een grote
31
pCt
obligatie-emissie der Koninklijke zal hebben op
de voorstellingen ener ,,hor
male” rente van liet publiek.
Dit temeer, omdat de institutionele beleggers door de.
recente .conversies en de door de Staat geboden andere
heleggingsmogelijkheden hun meest dringende beleggings-
vraag wel zullen hebben bevredigd, zodat van die zijde
natuurlijk nogwe] steun v’ordt geboden maar verrnoedelijk
in iets geringere mate.
Het niveau van de aandelenkoersen vertoödde in de
verslagperiode voor alle groepen van fondsen maar zeer
geringe wijzigingen. Veel kooplust bestond er hij de
huidige koersen niet, doch evenmin was er veel geneigd-
heid om ‘aandelenbezit af te stoten. Tot op zekre hoogte
leek de markt in afwaêhting, waarschijnlijk van de emissie
Koninklijke, waarbij wel een zeer groot aanbod van
claims verw’erkt
zal
moeten Ororden.
–
7 Nov. 14Nov.
1947
i947
A.K.0.
……………………
168
167.
v.
‘Berkel’s Patent …………….122
118k
Lever Bros. Unilever C.v.Â. …… 292
295G.L.
Philips G.b.v.A….. ……. . ….
371
978
Konitiklijke Petroleum …………448.
.453-
H.A.L……………
:…………
i82
18.1
,1
2
N.S.0.
……………………..
1891
188•
iI.V.A.
……………………..
287′
232
Dcli Mij.
C.v.A.
………
.
…….
168
‘
172k
Amsterdam
Rubber …………..165
157
STATISTIEKEN.
FEDEIIAL RESEIIVJ! BANKS.
(Voornaamste posten
in millioenen dollars).
1
Metaalvoorraad
..
Data
Other,,
1
U.S.
Govt.
1
Totaal
j
Goudcer-
casli
1
securities
tificaten
.
31
Dec.
1946
18.381
17.587
268
23.350
16
Oct.
‘1947
20.905
”
20.210
246
22.218
23
Oct.
1947
20.976
.
20.285
.
255,
21.772
30
Oct.
1947
2.044
20.363
267
22.129
FR-bil-
.
Deposilo’s
‘
Member-
Data
4
.
jetten in
circulatie
Totaal
Govt.
banks
31
Dec.
1946
24.945
17.353
393
16.139
16
Oct.
1947
1
24.553
18.882
836
17.229
23
Oct.
1947
1
24.492
18.569
608
17.037
30 Oct.
1947
24.453
19.130
1.355
16.859
BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste
posten in millioenen francs).
V
oorseho
tten
aan de Staat
Data
!o”
,
.
CI)
26 Dec.
1946
94.817
118.302
59.459
67.900
426.000
16 Oct.
1947
52.817 158.562
129.449
135.600
426.000
23 Oct.
1947
52.817
162.294
.129.449
131.400
426.000
30
0c1..
1947
52.817
175.290
129.449
127:800
426.000
Bankbii-
.
.
Deposito’s
Data
.
jetten in
circulatie
Totaal
Staat
Diversen
26 Dec.
1946
.
721.865 63.458
765
62.693
16 Oct.
.1947
859.547
74.900
795
73.047
23 Oct.
1947
853.906
82.165
850
80.309
30 Oct.
1947
867.700 81.792
762
‘79322
DE NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte balans op 17 November 1947.
Aetiva.
Wissels, pro-
Hoofdbank f
–
messen
en
Bijbank
~chuldbrleven
.Agentsch.,,
17.578,83
in
Î
17.57883
1
)
Wissels, schatkistpapier en
.schuldbrieven,
door’
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937
j°
art. 4 van het Koninklijk
besluit van 1
October ‘1945, Staatsbiad No
–
…….
…………………………..
F204)
…..
0
Schatkistpapiér, door 4e,Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingvolge overeen-
komst van
26
Februari
1947
………… ….
2:lOO.000.0ûO,-
Beleningen:.
Hootdbank
t
‘
145.038.247,62
2
)
(mcl. voor-
schotten in re-
Bijbank
,,
467.016,61
kening-courant
op onderpand)
Agentsch.,,
7.052.221,49
152.557.485,72
Op
effecten,
enz ………. …’151.930.044,99 ‘)
Op goederen en celen ……..627.440,73
–
152.557.485,722)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet
1937)
………………………….
–
Boekvordering op
de
Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari
1947′,,
1.500.000.000,-
Munt èn muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
……..t
504.193,139,17
Zilveren munt, enz.
….
..2.330.731,39
11
506.523.870,56
Papier op het buitenland
. .
.1
187.387.000,-
.,Tegoed bij correspondenten in
het
buitenland
………..
,
80.713.840,56
Buitenlandse betaal-
middelen …………….
..5M52.552,65
273.153.392,71
Belegging van kapitaal,
–
reserves en
pensioen-
fonds
………………………………
.79.952.211,55
Gebouwen
en
inventaris
………………….
3.500.000,-
Diverse
rekeningen
……………………
..
66.296.2777!
4.682.000.817,08
Passiva.
,Kaiital
…………………………….t
20.000.000,-
Reservefonds ……………………………12.452.579,46
Bijzondere reserves ……………………..32.247.868,69
Pensioenfonds ………………………… 16.895.853,20
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ……..
‘
125,259.170,-
Bankbiljetten
in
omloop (nieuwe uitgiften) …… 2.865:744.300,-
Bankassignaties in omloop …………………91.948,56
Rekening-courant saldo’s:
‘s Rijks Schatkist’ ……t
879.934.904,95
Geblokkeerde saldo’s van
(
banken
….
……….
.
. ..88.923.099,40
Geblokkeerde saldo’s van
anderen ………….. ..
38.002.659,48
Vrije saldo’s ………..
.
. ..469.399.252,25
1.476.259.916,08
Diverse rekeningen ……. ……………… ..
133
:
049
.
181,09
f4.682.000.817,08
‘)
Waarvan schatkistpapier rechtstreeks door de
Bank in disconto genomen ……………..t
–
‘) Waarvan aan Nederlands-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99)
,,
39.529.875,-
Circulatle der door de Bank namens d’e Staat’
in het verkeer gebrachte muntbiljetten …….146,086.265,50
BANK VAN ENGELAND.
-‘
(Voornaamste posten in. millioenen ponden).
Ce
tD
•
0
•
.0
4
=D.
cd
_
cc
25 Dec. ’46
0,2
1.449,1
1.450
.1.428,2
22,1
29
Oct. ’47
0,2
-i.449,3
1.450
1.36.0,8′
89,4
5 Nov.’47
0,2
1.449,3
1.450
‘
1.363,8′
86,4
12 Nov.’47
0,2 1.449,3
,
1.450
‘
.1.360,2
90,0
Other securities
Deposits
!
‘4
•
,
0
.
25 Dec. ’46
1,3
‘
314,8
13,6 15,8
346,5
10,3
29 Oct. ’47
2,0
287,5
5,9
31,5
389,4
13,8
1’278,9
288,8
5 Nov.’47
1,9
294,4
5,7
27,6
398,2
13,1
288,7
12 Nov.’47
1,8
304,1
7.3
20,6
405,9
13,7
297,7
1
094
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 November f947
DE NEDERLANDSO1IJI
BANK.
(Voornaamste posten in duizenden guldens).
n.e,,
bD
-,c
0)
0),
–
30 Dec.’46
1
700.876 4.434.786
100.816
t,,93
153.109
6 0ct.’47
1
504.270 160.207
189.655
–
155.949
13
’47
J
506.613
166.137
167.574
34
i
151.613
20
’47
41
1
6.703
173.076 .
134.904
34
151.238
27
,,
1
47
506.738
173.076 118.990
18
155.942
3Nov.’47
506.779
173.076 111.778
18
149.197
10
,,
’47
506.537
180.125
108.746
18
146.923
47
,,
’47 506.524
187.387
85:766
18
.
152.557
Saldi in rekening-otirant
c
oz
‘5
–
0)
1:
30 Dec.’46
2.744.151
1.099.855
90.071
43.706 590.158
6 Oct.’47
2.857.169
985.170
39.044
43.615 483.981
13
,,
’47
2.828.328
1.002.647
61.767
41.156 459.534
20
,,
’47
2.812.020
973.280
73.543
38.397
411.014
27
,,
’47
2.929.409
967.261
56.249
38.829
466.932
3 Nov.’47
2.888.739
890.336
5.787
42.586 469.638
10
’47
2.869.488
913.112
92.434 38.554
472.258
17
,,
’47
2.865.744
1
879.935
1
88.923
38.003
469.399
NATIONALE BANK VAN
BELGIË.
‘(Voornaamste poslen in millioenen francs).
cq
0
+
Data /
0)ION
.2
n.0″°
.0
O
0)
o
5)0
‘5
‘-5)0
0)
05)
P,
0
C6
‘5
0,
o
26 Dec.
1946
32.226
5.648
4.953
– 214
698
49.158
2 Oct.
1947
28.288
12.531
4.848 600
708
51.861
9
,,
1947
28.434
12.229 5.445
467 705
51.916
16
,,
1947
27.611
12.431 4.887 422 735
52.
1
91
23
,,
1947
26.060
12.589
4.886
231
758
52.367
29
,,
1947
26.260. 13.074
4.827
596
765
52.692
6 Nov.
1947
. 25.607
13.884
5.536
618 757
52.557
Rekening-
”
courant saldi
Data
o
–
E-‘
,5
–
00
.
0d
‘s
a.’o
0
‘0
26 Dec.
1946
637
159.377 72.165
1
4.482
614
2 Oct.
1947
637
166.275 79.647
5
4.667
514
9
,,
1947.
637
166.774
79.750
1.
4.902
512
16
,,
1947
637
165.907.
78.964
4
4.930
511 23
1947
637,
165.287 78.326
5
5.029
510
29
1947
t
637
165.847
78.402
5
5.416
509
6 Nov.
1947
637
166.665
79.588
4
5.036
508
1)
Waarv:in 10.493′ millioen frcs onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van de goutivoorraad (l3esluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) Waaronder begre
,
en de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘)
Deze post omvat: ou(Ie biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.
INDEXUIJFERS VAN
‘
LONEN VOLGENS REGELINGEN IN
NEI)I4ItLANO
‘).
Juni 1938/
Nijverheid
Juni 1939
Nijverheid ‘)
Landbouw’)
en
= 100
landbouw
STAND
VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen
7 Nov. 4947 1 31 Oct. 1947
Saldo van ‘s Rijks Schatkst
bij
De Nederi.
Bank N.V.
t
926.366.967,-
t
898.905.408,34
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij
do
Bank
voor Neder-
landsche Gemeenten …….
252.602,98
349.008,57
Kasvorderingen
wegens ‘cre-
dietverstrekking
aan
het
–
–
Daggeldiening
tegen
onder-
buitenland
……. ….. ……….
pand………………
– –
Saldo der postrekeningen van
Rijksconiptabelen
……..
………
396.830.399,45
,,
386.035.129,40
Voorschotten
op ultimo Sep-
tember 1947 aan de gemeen-
ten wegens aan haar uitte
keren
belastingen ……..
67.544.017,04
Vordering in rek-courant op:
Nederlands-Indië
……..
……..
718.542.640,63
710.205.926,13
Suriname
…………..
…..
31.536.358,05
,,
28.748.895,64.
Curaçao
…………….
2.617.300,32
2.578.845,82
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
…67.544.017,04
…
sioenfonds
…………..
–
–
Het staatsbedrijf der P.,
T.
….
…..
enT.
………………
–
……..
–
Andere staatsbedrijven en in-
……..
stellingen
……………..
194.097.938,59
,,
204.080.565,53
Verplichtingen
Voorschotdoor De Nederl
Bank NV. verstrekt …..
Voorschot door De Neder
landsche Bank N V. In reke
ning-courant verstrekt .
Schuld aan de Bank vooi
Nederlands’he Gemeenten
Schatkistbiljetten in omlooj
Schatkistpromessen bij De Ne
derlandsche Bank NV. inge volge Overeenkomst van 21
Februari 1947
Schatkistpromessen in om
loop (rechtstreeks bij D
Nederlandsche Bank N.V
is geplaatst nihil) f6.431,1
m/m wo. garantie Brettor
Woods f698 m/m
Daggeldieningen
Muntbiljetten in omloop .
Schuld op ullimo Seplembet
1947 aan de gemeenten’we.
gens aan haar uit te keren
belastingen …………..
Schuld in rek.-courant aan:
Nederlands-Indië Suriname
Curaçao
…………….
Het Algemeen Burgerlijk Pen.
sioenfonds
…………..
Hel staatsbedrijf der P., T.
en T……………….
Andere staatsbedrijven .
Schuld aan diverse instellingen
in rekening met ‘s Rijkt
Schatkist
INDI9 XCIJFEI3 S VAN OROOT}IANDELSPI{
IJ
ZEN
‘)
JU 1t
u
–
381 ni’39 – 100
1946
Mei
1947
.
Juni
I
1947
Juli
1947
Aug.
1947
Sept.
1947
Vocditisrnitldelen:
209,2
230,1
228,4
235,8
228,1 227,9
190,8
183,1
89.4
‘178,0
179,7
182,7 200,0
206,3 205,2 206,5
203,6
205,0
Grondstoffen:
plantaardige
……..
lioutw. buitenlands
462,7
622,5
622,5 622.5
622,5
647,0
dierlijke
…………
totaal
…………..
chem
producten
.
272,5 352,4 356,8
363,1
358,6
361,8
258,2
279,5
286,1.
286.2
287,9 287,3
texticlwaren
……..
223,9
242,9
242,9
242,9 242.9 242,9
lederwaren
………
metaalwarn
…….
261,1
296,8 296,8
296,2
295,7
296,0
papierwaren
. . .
332,0 446,7
468,5
519,7
519,7
519,7
hulpstoffen
……
.170,0
1.86,7
186,7 214,1
215,0
215,8
totaal
.. ………..
.281,7
20,6 323,0
337,2
337,7
338,7
Afgewerkte producten:
glas, aardiwerk, er,,
238,2 256,3 256,3
256,3
256,4
257,2
348,7 388,4
390,3 390 3
390,1
391,8
chem
producten
.,
329,3
318,9
324,2
314,6 314,4
316,2
314,9
340,6 348,3 346,8 344,0 351,5
292,0
315,7
317,6 321,5 325,9
326,6
houtwaren
……..
papierwaren
. . .
282.6 300,0 300,0
300,0
300,0
304,9
textielwaren
…….
lederwaren
………
gefabr. voed.rndd
211,2 222,8 223,3
223,8
223,6
222,8
247,8.
261,4
262,3
203,9
264,1
270,6
metaalwaren
…….
totaa. ………….
260,8
.251,4
274,9
277,0
276,3
276,0
278,3
Algem. indexeijfer , .
268,1
269,7 271,6 271,0
272,9
‘)Bron: Statistisch Bulletin van het CBS.”.
‘)
De wegingscoefficiënten hebben betrekking op het jaar 1941.
Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in ons bezit is,
kunnen,. plaatsruimte voorbehouden, in het nummer van
dezelfde week worden opgenomen,
Aug.
1939….
‘
101
100
101
Mei
1945…
1
116 190
126
Mrt
1947….
165,6 240,6
176,1
Apr:
1947 . . . .
165,3
240,6
175,8
Mei
1947….
165,2 263,9 176,2
Juni
1947. . . .
166,6
1
)
243,91)
–
177,3′)
Juli
1947. . . .
166,6
4
)
243,9
1
)
177,4′)
Aug.
1947. . . .
169,0
1
)
243,9′)
179,5
1
)
Sept.
1947. . . .
169,5
4
)
243,9′)
179,9′)
Oct.
,
1947….
1705
1
)’)
249′)
180,8′)
‘) Bron:
,,Statistisch Bulletin van
het CBS.”;
in de indexcijfers zijn de uitkeringen krachtens de Kindcrbijslagwet fl1 e t begrepen.
‘)
Geiniddelden
24
bedrijfstakken.
‘) Akkerbouw en
veebouderij.
‘)
‘oorinr,ige cijfers. ‘) Verhoging loncn textielindustrie, gedeeltelijk als compensatie voor
aftrek pensioenpremie.
1278.008800,- f1269.463.800,-
,,2100.000.000,- ,,2100.000.000,-
57 3 3 .9 0 0 .000,- ,,5740.700.000,-‘
147.1.92.414,- 147.319.619,50
8.671.065,99
,,
2.402.729,64
494.225.686,17
471.615.496,94
5.433.888,06
5.319.447,51
,,3110.596.853,01 1 ,,3108.646.809,05
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
MÂANDSTAAT OP 31 OCTOBER 1947
f
Biedt zich aan:
‘Heer
Kas,*assiers en Daggeldieningen ….. . …… .17.281.205,04
45 jaar, representatief, goede talenkennis, administra-
Nederlands Schatkistpapier ………………’,, 636.315.613,88
1
Ander Overheidspapier ……………………1.528.405,98
tief goed onderlegd, uitstekend organisator, gewend
Wissels …………………
…………….
..876.089,70
leiding te geven aan groot personeel, thans belast met
Bankiers in Binnen- en Buitenland ………. ..17.020.217,97
econ. researchwerkzaamjieden in Indië. Is candidaat in
Effecten en Syndicaten
………………..
..1.609.479,74
Prolongatien en Voorschotten tegen Effecten ..,, 9.31 0.602,81 i Handelswetenschappen; bezit eindd.iploma H.B.S. en
Dehiteuren ………………………….. ..98.126.929,98
1
praktijkdiploma boekhouden: Prëfereert leidende functie
Deelnemingen (inèl. Voörschotten) ………… …8.588.855,75
1
met goede vooruitzichten in Holland of buitenland
Gebouwen ……………………………
..3.500.000,—
boveii hervatting werkzaamheden in Indië. Br. onder
Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen
.
994.645,65
– -. – – –
no. ESB 1063 bur. van dit blad. nostbus 42.
Slhipr1tm
1
I1.1Z.O1,b,IJ
Kapitaal
…………………………….
f
40.000.000,-
Reserve
………………………………..
12.000.000,-
Bouwreserve
..
……………. . ………..
..2.000.000,-
Deposito’s
op
Termijn
………………….
69.822.774,54
Crediteuren
…
…………………………
669.901.244,55
Geaccepteerd
door Derden
………………
..18.488,48
Overlopende Saldi en Andere Rekeningen
.
……
20.414.893,28
Reserve voor Verleende Pensioenen
………..
994.645,65
t
795.52.046,50
Het
Economisch Technologisch. Instituut voor
Friesland
vraagt voor spoedige indiensttreding
een jonge
bedrijfseconoom
met belangstelling voor economisch-technologisch
‘researchwerk.
Schriftelijke sollicitaties aan ‘de Directeur,
Hofplein 33, Leeuwarden.
S
.
OPGERICHT 114 1806
–
HEERENGRACHT 179
•
AMSTERDAM-C
In Canada bérustende actîva
De Nederindsche Bank N.V., Bureau Certi-
ficatie, deelt het volgende mede:
De Canadese ,,Custodian of Enemy Property” heeft aan belanghebbenden aanwijzingen gege-
ven inet betrekking tot. de wijze waarop en de
voorwaarden
,
waaronder in Canada berustende
activa, welke door hem geblokkeerd, werden,
kunnen worden vrijgemaakt. Naar aanleiding
hiervan vestigt De Nederlandsche lBank N.V. er
de aandacht op, dat deze vrijmaking niet ont-
slaat:
van de verplichting om de bepalingen van
het Deviezenbesluit 1945 en van de op grond
daarvan uitgevaardigde of nog uit te vaardigen
Deviezenbekendmakingen in acht te nemen;
van de noodzakelijkheid, om tea aanzien
van vorderingen ‘en aanspraken, welke ingevolge
het
K. B.
van 24 Mei 1940 (Stbl. A 1) in eigen-
dom op de Staat der ederlanden zijn overge-
gaan, teruggave aan De Nederlandsche Bank
N.V., Bureau Certificatie, te verzoeken. Aanvra-
gen tot verkrijging. van deze teruggave moeten
door bemiddeling van een lid der Bedrjfsgroep
HandeLsbanken of der .Vereeniging voor ‘den Ef-fectenhandel (Bedrijfsgroep Effectenhandel) wor
–
den ingediend.
DE N.Y. AMSTERDAMSCHE MU VAN LEVENSVERZEKERING
AMSTLEVEN
Nieuwe Spiegelstraat 17 te Amsterdem-C.
zoekt
voor haar Juridische Afdeling
voor directe indiensttreding
JONG JURIST
ter behandeling van juridische
en fiscale aangelegenheden.
*
Brieven met opgave van leeftijd,
referenties en bijzonderheden
omtrent opleiding
old Directie.
r
De
Herverzekeringmaatschappij voor Algemene
1
Bedrijfspensioenfondsen i.o.
rcept sollicitanten op
voor de functie van
directeur
Vereisten: actuariële opleiding,. commerdieei
inzicht en organisatievermogen.
Sollicitaties, onder. opgave van vlledige ‘gege-
vens, o.m. vermelden de leeftijd, opleiding en
vorige werkkringen, worden ingewacht bij het
secretariaat van d.e Bedrijfsgroep Levensverzeke-
ring, Kortenaerkade no. ‘7 ‘te ‘s-Gravenhage.
Jong Jurist,
33 jaar, ongehuwd, met enige jaren praktijk in over-
heidsdienst, zoekt levenspositie in het bedrijfsleven (bijv.
dirêctie-secretaris). Beschikbaar voor
,
uitzending, bij
voorkeur naar Eng. sprekende landen. Brieven onder
no. ESB 1068 bureau v. d. blad, postbus 42, Schiedam.
7
De
K.L.M.
roept op candi-
daten voor de functie van
•
BUITENLANDS
S-
VERTEGENWOORDIGER
–
leeftijd 30-40 jaar; einddiploma Gymnasium of
• H:B.S. 5-jarige cursu5, goëde kennis der moderne
talen, practische ervaring in handel en verkèer
vereist, in luchtvaart gewenst.
Sollicitaties onder vermelding van dit blad, met
pasfoto, volledige gegevens en eventuele bijlagen
:n afschrift aan Personeelszaken K.L.M., Postbus
121. ‘s Gravenhage.
Brieven, ontvangen na .22 November .kunnen
niet meer in behandeling worden genomen.
Bij Finantiële Instelling, gevêstigd te ‘s-Gra-
venhage, kan onmiddellj geplaatst worden:
mr in de rechten
als Secretaris van de Directie. Belterdheid met
het Hpotheekbankvezen strekt tot aanbeveling.
Mogelijkheid bestaat om na korté ‘tijd in de
Directie te worden opgenomen.
Brieven met volledige opgave van personalia,
oplèiding, vorige werkkringen en laatst genoten
salaris onder nunimer 8710 aan Advertentie-
Bureau Belinfante, Regentesseplein 8, Den Haag.
Banden Jaurgang 1947
Aan allen, die de lopende jaargang van ,,Eco-
nomisch-Stotistische Berichten” willen laten in-
binden, wordt verzocht zo spoedig mogelijk een
,,Band 1947″ te bestellen, door storting van
f 3.— op girorekening no. 5858 ten name van
H. A. M. Roelants te Schiedam, onder vermel-
ding van ,,Band E.-S.B. 1947″.
• Om het benodigde aantal tijdig te, lagn ça
maken, zullen wij alle bestellingi gaarne
vddr 31 December in ons bezit heblen. Van
bestellingen, welke later in ons bezit komen,
kun de uitvoering niet worden gegarandeerd.
• Ontbrekende nummers s.v.p. aanvragen bij het
Nederkindsch ‘Economisch Instituut, Pieter de
Hoochstraat 5, Rotterdam West.
Koninklijke Nederl. Boekdrukkerij H. A. M. Roetuats,
postbus 42, Schiedum.
Zo juist is verschenen als 40ste publicatie
van h’et Nederlandsch Economisch Instituut
40
Dr J. H. van Stuijvenberg
De
N.V. Ver.
Ned. Rubberfabrieken (Hevea-
Fabrieken), Heveadorp (Gid.), roept sollicitanten
op voor de functie van
Chef van de Administratie
Zij, die
in
het bezit zijn van het doctoraal diploma
in de Economische Wetenschappen
en
door op-
leiding en ervaring een gedegen kennis van de
moderne administratieve methoden bezitten, genieten
de voorkeur. Ook zij, die op andere wijze de voor
bovengendemde functie nodige capaciteiten hebben
verworven, kunnen in aanmerking komen. j3eschik-
baarstelling van een woning niet uitgesloten.
Eigenhandig geschreven uitvoerige sollicitaties
onder toevoeging van recente foto te richten aan
de Directie.
Annonces voor het volgend nummer
dienen uiterlijk Maandag 24 Nov. a.s. in het bezit te
zijn van de administratie,. Lange Haven
141,
Schiedam
Enkele economische aspecten von de
kersenteelt in Hederland
Prijs f 6._*
(Prijs voor leden en donateurs van het Ne-
derlandsch Economisch Instituut f 4.50)
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij de Uitgevers
DE ERVEN F. BOHN N.V. – HAARLEM
Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel, 69300 toestel 6)
Losse nummers
75
cents resp. 12 B. francs.