Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1566

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 14 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

E

Beridhten
7

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32EJAARGANG

WOENSDAG 14 MEI 1947

No.A566

COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers; 1V. J. Polak; J. Tinbergen;

H. M. H. A. pan der Valk; F.-.de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteu-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de J’Vit. –

Administratie: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdcï,n (T’V.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.
Abonnements prijs van het blad, waarin tijdelijk is op ge-
nomen het Economisch-Statistisch Maandbericht, franco p.p. in Nederland f 26* per jaar. Ooerzeese gebiedsdelen
en buitenland f 28 per jaar. Abonnementen kunnen ingaan
met elk nummer en slechts worden beeindigd per ultimo
pan het kalenderjaar. Losse nummers 75 cents.

Alle correspondentie betreffende adeertenties te richten

aan de Firma H. A. M. Roelants, Lange Haeen 141,
Schiedam (Tel. 69300, toestel 6).

INHOUD:

Blz.

De

artikelen

van

deze

week

……..
383

Uit

buitenlandse

bron

…………….
383

Financiering van de woningbouw door
Dr. Ir H. G.

pan

Beusekom

…………………………..
384

De buitenlandse handelspolitiek van de Verenigde
Staten

door

Dr J.

J(aufnian

……………….
386

Zweedse economische problemen door
Prof. Dr J Tin-

bergen
………………………………….
389

De Engelse Rijksbegroting door
G. Stueel

…….
391

Aantekeningen:
De

Nederlandse

deviezenpositic

………………….
394
Subsidies op de kosteis van levensonderhoud in
.
Engeliuid
395

Geld-

en

kapitaalmarkt

……………………
395

Statistieken:
Baiikstaten

………………………………….
396
In-

en

uitvoer

win

Nederland

……………………
397
}ltsvenhewegluug

………………………………
398
Inleggingen

en

terugbetalingen

hij

de

spaarbanken

in Nederland

………………………………….
398
Voedselprijzen lui Engeland

……………………….
398
Enige indexcijfers van de industriële productie in Nederland
399
Staatsschultlen

In

diverse

landen

………………….
399

DEZER DAGEN

kiest men, binnenskamers, positie. Voor outsiders althans
is men nog niet verder dan de phase der voorzichtige ter-
reinverkenning. Wat Indonesië betreft: naast voortgaande
politieke afbakening – West-Borneo werd als autonome
staat uliet zelfbestuur erkend – bleef, het te Batavia eco-nomisch pas op,de plaats, ondanks het ,,facta non verba” der Verenigde Staten.
Ook elders is men, om met Slauerhoff te spreken, nog-
niet gekomen ,,waar geen onderstromen meer door het

eeuwig stilstaand water gaan”. In Engeland bereiden, ffiet gesloten deuren, de Lahour-rebellen zich voor op het ko-

mende partij-congres; het is een publiek geheim – ,,there
are no secrets better kept than the secrets that everybody –
guesses”, volgens Shaw -, dat hun hoofdaanval gericht

zal zijn op Bevin’s buitenlandse politiek. Intussen stak

Minister Dalton voelhorens uit in verband met het pro-

bleem der sterlingsaldi. Zijn verklaring, dat de tijdens de
oorlog ontstane vorderingen op Engeland niet ten volle
zouden worden gehonoreerd, vond wel instemming hij zijn

Amerikaanse collega, John Snyder, echter niet bij de ster-
lingcrediteuren zelf: Egypte verwacht volledige voldoening,
een Brits-Indisch zegsman sprak het vertrouwen uit, ,,that
it would not be long befre responsible spokesmen in the
United Kingdoni realised the foll,y of such a suggestion”.
Velke officiële reactie wacht de geruchten, die in Engeland
-de ronde doen omtrent een nieuwe dollarlening?

Frankrijk kreeg inmiddels de bij de Wereldbank aange-
vraagde lening van $ 500’millioen voor de helft toegewezen.
Bovendien maakte de minister van Financiën, Robert
Schuman, in navolging van zijn Engelse collega voor 1947/
1948 een sluitende begroting bekend. 1-her echter richt
zich de aandacht vooral op de schermen, waarachter de
communisten zijn verdwenen. Sub rosa legt men verband

tussen laatstgenoemd feit en de – aan Truman officieel
niet duidelijke – aanwezigheid van de vroegere Ameri-
kaanse ambassadeur, William Bullitt. Algemeen geeft men
de nieuwe coalitie der centrumpartijen slechts twee maan-
den: begin Juli moet, vôlgens afspraak, tussen Regering
en vakbonden de balans van de gehele prijs- en loonpolitiek
wordenopgemaakt. Blijft de tweede helft van het aange-vraagde dollarcrediet tot zolang rusten?

Ook in Nederland, eveneens op zoek naar dollars, wapen-
schoûw binnen vier muren: d6 tweede, p’ositieve, dviezen-
nota van Minister Lieftinek is het. interne stadium
nog niet gepasseerd. Inmiddels werd bij de ,,Securities
Exchange Commission” te New Yôrk een bescheiden 10-
jarige lening van $ 20 millioen ter registratie aangeboden;
deze is echter als consolidatielening bedoeld. De financiële

reconstructie binnenslands gaat tastend voort: heti’ets-
ontwerp vermogensheffing ineens kwam thans, ruim een
half jaar na de indiening, in parlementaire behandelihg.

In de Verenigde Staten begint men inmiddels, voorlopig
nog onder de oppervlakte, de valutamoeilijkheden van
West-Europa te begrijpen. De aanneming door het 1-luis
van Afgevaardigden van Truman’s wetsontwèrp tot steun
aan Griekenland en Turkije viervrijvel samen met een rede van Dean Acheson, waarin deze verruiming van de Ameri
kaanse invoer en een programma van interhationale hulp
verlening op langere termijn bepleitte; het economisch

herstel van Duitsland en Japan diende krachtig te worden
bevorderd –

,,Quousque tandem ….?” De Japanners kregen, ideëel,
alvast een, voorschot: ingevolge besluit van MacArthur
mag de nationale vlag er zijn oude positie aan de openbare
gebouwen weer innemen.

,

ROTTÈRDÂMSCHE

BÂNKVEREENIGING

225 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND

SPECIALE

AFDEELINGEN

VOOR

PARTICULIEREN

Vermogensheffin gen

Öbjectieve

en deskundige
voorlichting -aan bedrijven en
particulieren die een deel van
hun vermogen moeten vrij-
maken voor betaling der ko-
mende heffingeii, verstrekt de

Naami. Venn.

Hou
andsche

Belegging-. en

Beheer-Mij.

Anno 1930
Heeren gracht 320

Amsterdam
C
S

Commissarissen
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen; Mr. J. E. Scboltens.
Directie:
Gerlof Verwey;
Dr. F. Ph. Groeneveld;
A. C. Leeuwenburgh.

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

LETTERGIETERIJ ,,AMSTERDAM”

voorheen N. TETTERODE

GEVESTIGD TE AMSTERDAM

UITGIFTE van

nominaal f 1.000.000.- Aandelen
in stukken groot nominaal
f
1000.— aan toonder,

ten volle delende in de winst van het lopende
boekjaar, eindigende 31 December 1947,
en van volgende jaren.

Ondergetekende bericht, dat de inschrijving op boven-
genoemde aandelen,
uitsluitend voor houders van
aandelen,
zal zijn opengesteld op

DINSDAG 20 MEI 1947,

van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,

te Amsterdam

te haren kantore,

te Goes

bij de Bank voor Zeeland N.V.,

te ‘s.Gravenhage bij de N.V. Commissiebank Holland-Indil
(Theodoor Gilissen, Beauclerk & Co.),

te Groningen

bij de N.V. Groningsch Effectenkantoor
(Opgericht door Theodoor Gilissen c.s.).

te Rotterdam

bij de
N.V.
Rotterdamsch Effectenkantoor (Opgericht door Theodoor Gilissen c.s.),

tot den koers van 160.pCt.

op de voorwaarden van het prospectus d.d. 9 Mei 1947.
Exemplaren hiervan, benevens inschrijvingsbiljetten,
zijn bij deze kantoren verkrijgbaar.

THEODOOR GILISSEN.
Amsterdam, 9 Mei 1947.

AMSTERDAMSCHE

BANK N.V.

KAPITAAL S iS.OIO.. RESERVES S 31.500.000

Koninklijke

Nederlandsche

Boekdrukkerij

11.11 M. Roelants

Schiedam

Neder!andsch Indische Handelshank, U.

Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravenhage

Alle Bank- en Effectenzaken

Door een machinebreukver-

zekering dekt de fabrikant

de schade, die door velerlei
oorzaken aan machinerieën

kan ontstaan. Periodieke (gra-

tis) inspectie helpt tijdig ge-

breken ontdekken. Wij geven

U gaarne advies.

R. MEES & ZOONEN
,SSSURANTIE.MA KELAARS

AMSTERDAM
– ROTTERDAM
– S.GRAVENIIAGE
DELFT . SCIIIEDAM – VLAARDINGEN

gispen

culemborg
amsterdam
rotterdam

met papier geïsoleerde kabels

voor zwakstroom en sterkstroom

IL

koperdraaden koperdraadkabel

JabeIgarnituren, vulmassa en olie

ABELFABRIEK

DELFT

14 Mei 1947

ËONOMISCH-STÂTfST1’SCHE BERICHTEN

383

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Dr Ir H.
G. van Beusekom,
Financiering pan de woning-

bouw.

Na een 6verzicht van de wijze, waarop de woningbouw

vÔÔr 1940 werd gefinancierd, volgt een schets van de rege-

ling, die te dien aanzien na de bevrijding tot 9tand is ge-

komen. Tengevolge van de fixering van het huurpeil is

thans een,aanzienlijke steun van overheidswege nodig ter
dekking van de exploitatie-uitgaven.

Zoals reeds het geval was, wordt deze voor
de woning-

cvetbouw
verleend in de vorm van een jaarlijkse bijdrage in
de bètaling van de annuïteit. Voor
de particuliere bouw
geldt de.Fnancieringsregeling 1947. Het bezwaar, dat de
exploitatie een zodanig tekort oplevert, dat de regeling voor

particuliere bouwers onaanvaardbaar is, acht schr. onjuist.
De kapitaalpositie van het Rijk eist, dat, anders dan

tot nu toe het geval was, zoveel mogelijk particulier kapi-

taal bij de woningvoorziening wordt betrokken.
Tot slot volgt een overzicht iran de regelingen in Enge-

land, de Verenigde Staten en Denemarken.

Dr J.
Kauf man,
De buitenlandse hande’lspolitiek pan de

Verenigde Staten.

De ,,reciprocaLtrade agreements act” van 1934, die het
begin vormt van de op vrijere handel gerichte koers van de
Amerikaanse handelspolitiek, machtigt de President de in

de tariefwet 1930 vastgelegde tarieven met ten hoogste
50 pCt. té verlagen of te verhogen. Het handelsovereenkom-
stenprogramma is met grote voorzichtigheid en met macht-
neming van. de Amerikaanse industriële belangen uitge-
voerd. Zo tonen cijfers aan, dat tot en met 1939 de uitvoer naar landen, waarmede een verdrag werd gesloten, sterker

toenam dan de invoer uit die landen. Op de Nederlands-
Amerikaanse handel heeft de verlaging der invoerrechten
betrekkelijk weinig invloed gehad.
De oppositie der Republikeinen tegen de handelsover-
eenkomstenwet is, onder pressie van de Republikeinse

leiders, op niets uitgelopen.

Prof. Dr J.
Tinbergen,
Zweedse economische problemen.

In Zweden is momenteel het gevaar van overbezetting
en de daarmede samenhangende inflatie actueel. De Rege-
ring streeft naar stabilisatie van de conjunctuur door mid-

del van – het weder rantsoeneren van enkele consumptie-
gdederen, door beperking der investeringen en door be-
lastingverhoging.
In feite blijken de economische zorgen van Zveden maar
een relatief probleem te zijn. Met plannen voor de toekomst houdt men zich er minder intensief bezig dan in Nederland.
Wel zijn in dit opzicht onderzoekingen verricht, maar deze
zijn niet geplaatst in het kader van een algemeen onderzoek
naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het nationaal
inkomen.

G. Stuvol,
De Engelse Rijksbegroting.

De door minister Dalton op 15 April jl. ingediende be-
groting 1947/’48 raamt de totale uitgaven op £ 3.181 mii-
lioen, di. £ 729 millioen lager dan de uitgaven in het afge-
lopen rekeningjaar.”De oorzaak vormt de daling van de
militaire uitgaven met £ 754 millioen, d.i. niet minder dan
46 pCt. De begroting sluit met een overschot van £ 248
millioen, dat echter niet voor belastingverlaging zal wor-
den aangewend.
Gezien de bestaande inflationnaire druk chtte Dalton
voortzetting van de spaarcampagne gewenst. De leiding
van de ,,National Savings Campaign” heeft daarom het
doel voor dit jaar; vergeleken met het resultaat van 1946,
mt 10 pCt. verhoogd.
In verband met het nadelig saldo op de betalingsbalans deed Minister Dalton voorstellen tot belastingherziening,
die erop gericht zijn, nodeloze importen te voorkomen
en de export te stimuleren.

UIT BUITENLANDSE BRON.

De wercidsuikerproductie blijft nog steeds, in het bij-
zonder tengevolge van het uitvallen van Java, beneden

het vooroorlogse peil, zoals uit de volgende, aan ,,The

Investors’ Chronicle” van 10 Mei ji. ontleende gegevens
blijkt.

1939/1940 1945/1946 1946/1947

In 1.000 tons
Europa

…………9.620

4.820

7.165

Cuba

…………..

2.815

4.000

5.050

Java …………….1.580


West-Indië ………..

.’315

464

485
Mauritius

……….230

140

320
Philippijnen ……….960

12

65
Argentinië

520

450

610

Brazilië …………..1.180

. 2.245

1.280
India …………….5.000

4.690

4.700

Totaaal ……….-

30.695

22.150

26.615

Tegenover deze in 1946/”1947 gedaalde productie staat

een toegenomen consumptieve behoeften, die op circa 34

millioen tons wordt geschat.

Besparingen in de
Verenigde Staten zijn, naar een mede-
deling van ht ,,Department of Commérce” van 21 April
jl., van $ 33 milliard in 1945 tot $ 19 milliard in 1946

teruggelopen. Oorzaken: prijsstijging, grotere beschik-

baarheid van consumptie-artikelen,, gestegen consumen-
tencredieten. –

Amerikaanse oorlogsverliezen aan manschappen en de

kosteri van de oorlogvoering hebben, gedurende de pe-
riode 1846-1945, volgens een bekendmaking van het

,,War Department” van 8 April bedragen: .

1846-1848
Mexicaanse oorlog

12.946 dooden $

139.500.208
1898-1899
Spaanse oorlog

6472

$

992.159.840
1917-1921

Wereldoorlog 1

193.663

$ 21.850.000.000
1942-1945

Wereldoorlog II

313.000

,

$ 340.000.000.000

De kosten van de oorlog tegen Mexico vormden 0,6 pCt.

van de ,,national wealth”, het overeenkomstige cijfer voor
de jongsteoorlog was 87,5 pCt.

De oorlogsschade aan gebouwen
in
Engeland wordt, vol-
gens de ,,Midland Bank Review” van Mei jl., als volgt ge-
taxeerd:

S millioen huizen beschadigd, waarvan 1/3 ,,total loss”;
verder 76.000 winkels; 42.000 warenhuizen, theaters, bios-

copen en kantoren; 99.000 fabrieken, hotels, kerken, scho-
len; 7.500 openbare gebouwen inclusief hospitalen.
Op basis van de vervangingswaarde in 1945 bedroeg de
schade in geld uitgedrukt £ 1,5.milliard.

De schade van de koopvaardijvloot is nog niet bekend.

Het papiergebruik van de Engelsche departementen is,
naar de ,,Obsèrver” van 11 Mei jl. mededeelt, van 40.000
tons v65r de oorlog op 71.000 tons gekomen.Daartegenover
hebben de dagbladen een reductiemoeten ondergaan tot
1/4 van hun oude verbruik; zo ook de tijdschriften. Het
bouwvak verbruikt, ondanks het geringe bouwvolume,
129.000 tons tegen 92.000 tons voor de oorlog.

Tèr bescherming
van 1 miljoen ha
bouwland in het
steppengebied van Sovjet Rusland zullen 500 millioen
bomen worden geplant. Men hoopt daarmede, aldus
,,Moscow News” van 11 April, de oogst tegen de wind te
beschermen.

Een 5-jaren plan is gemaakt om nog7 millioen ha op
gelijke wijze tegen nadelige

gevolgen vanhet weer tebe-
schermen. ‘ –

384

ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1947

,FINANCIERING VAN
DE WONINGBOUW.

Tot aan het begin van deze eeuw werd de woning-

voorziening in ons land praktisch geheel aan het parti-
culier initiatief overgelaten. Eerst de Woningwet van

1901 heeft de mogelijkheid geopend, voorschotten uit

‘s Rijks kas te verlenen voor de bouw, van woningen

door gemeenten en door verenigingen, toegelaten als
uitsluitend werkzaam in het belang van de verbetering

der volkshuisvesting. Zo nodig kunnen ook bijdragen

in het exploitatietekort worden verleend. Aanvankelijk

werd deze steun in hoofdzaak verleend voor de aanbouw

van woningen ter vervanging ‘van onbewoonbaar ver-

klaarde krotten. Geleidelijk is deze vorm van overheids-

zorg gegroeid. In de allereerste jaren werd een aanwijs-

baar verband tussen onbewoonbaarverkiaring en nieuwe
aanbouw geëist; spoedig echter werd de voorschot-

verleniiig uitgestrekt tot de voorziening in een behoefte

aan woningen, overal waar de particuliere voorziening
in gebreke bleef. ‘

De woningvoorziening geschiedt dus in twee vormen,
nI.

bouw door particulieren ten behoeve van de voor-

ziening in de normale behoefte aan woningen;

bouw door woningbouwverenigingen en gemeenten
ter voorziening in de behoeften, waarin door het parti-
culier initiatief niet wordt voorzien, zomede ter ver-

– betering van het woningpeil door het stellen van voor-
beelden van goede huisvesting.

Eerstgenoemde bouw komt, ten gevolge van de talrijke
mogelijkheden van kapitaalvoorziening op de Vrije markt,
in normale tijden zonder bemoeiing van overheidswege
tot stand. Voor laatstgenoemde bouw gelden de finan-
ciëlé paragrafen van de Woningwet.

Particulieren verkrijgen hun hypotheken, d.w.z. de
vaste post na voltooiing van de bouw, van een hypotheek-

bank, van een particuliere belegger, van een verzekering-

maatschappij of van een andere financiële instelling.

Gedurende de jaren vöÔr de oorlog, toen de rente van de

staatsfondsen omstreeks 4 pCt. bedroeg, berekenden de
particuliere beleggers en de fondsen gewoonlijk voor
eerste hypotheken een rente van eveneens 4 pCt., de hy-
potheekbanken, die de gelden moeten verkrijgen door
de uitgifte van pandbrieven, d,ie veelal met de staats-
fondsen gelijk staan, moeten hun bedrijfskosten dekken
door een rentem

arge, en berekenden’daarom voor hypo-
theken gewoonlijk een rente van 4
5
j, pCt. De aflossing
geschiedt in jaarlijkse termijnen, die als regel 2 pCt.
van de hoofdsom bedragen.

Voorschotten ingevolge de Woningwet worden door
tussenkomst van de betrokken gemeente verleend tot

het volle bedrag van de stichtingskosten tegen een rente,
die in het verleden steeds gelijk was aan die van de staats-
fondsen. Deze voorschotten worden afgelost in gelijke
annuïteiten en wel in 50 jaren voor de bouw en 75 jaren

voor de grond. Bij een rentevoet van 4 pCt. bedragen deze annuïteiten 4,655 pCt. en 4,223 pCt.

In verband met de oorlogsomstandigheden, die ‘tot
een aanmerkelijke stijging der bouwkosten hadden ge-

leid, werd in 1940 en 1941 zowel voor de particuliere
bouw als voor de wonngwetbouw steun uit ‘s Rijks kas
in uitzicht gesteld.

Voor pârticulieren werden in verband met de finan-

cieringsmoeilijkheden hypotheken beschikbaar gesteld
tot een maximum van 90 pCt. van de waarde, tegen een
rente van 4 ptt. Ter tegemoetkoming in de gestegen
kosten zou een deel van deze hypotheken renteloos wor-den verstrekt, tot ten hoogste 40 pCt. der lening, met een

maximum, dat in 1940 op f 600 werd gesteld, doch in
1941 tot f 2.000 werd verhoogd.

Voor de woningwetbouw werd een jaarlijkse bijdrage

in het exiiloitatietekort in uitzicht gesteld van ten hoog-
ste f 75 per woning voor bouw op het platteland en f 50
voor bouw elders. Indien zou worden gebouwd voor

grote gezinnen, werden deze bijdragen met f 25 per
woning verhoogd.

Op de voet van deze regelingen is een beperkt aantal

woningen gebouwd. Door de verscherping van deoorlogs-

toestand is de bouw echter geleidelijk tot stilstand ge-
komen.

De regeling ‘na de beerijding.

Na de levrijding ws er een ernstig tekor,t’,,aan wo-

ningen, terwijl het de eerste tijd niet mogelijk was, daarin,

te voorzien. Ook thans wordt nog slechts op uiterst be-

scheiden schaal gebouwd, zodat de achterstand nog

regelmatig toeneemt. De bouwkosten bedragen, thans 300 350 pCt. van het peil van 1939
1),
terwijl de huren
van de bestaande woningen nog staan op het peil van

1939 en het niet gewenst wordt geacht, dat het huurpeil

van de nieuwe woningen belangrijk afwijkt van dat der

bestaande. Er is dus een aanzienlijke steun van over-

heidswege nodig om de exploitatieuitgaven te kunnen
dekken.

Voor de woningwetbouw wordt deze, evenals steeds

het geval is geweest, verleend in de vorm van een jaar-
lijkse bijdrage in de betaling van de annuïteit. Deze
bijdrage wordt voor 75 pCt. gedragen door het Rijk
en voor 25 pCt. door de betrokken gemeente. Alleen

wordt in de ernstig getroffen gemeenten voor de bouw

van een aantal woningen tot ten hoogste het aantal

der verwoeste woningen 90 pCt. van de bijdrage voor rekening van het Rijk genomen.

De financiering van de particuliere bouw levert grote
moeilijkheden op, omdat er een belangrijke kloof ligt

tussen de werkelijke stichtingskosten en de rendabele

waarde, die’ wordt bepaald door het geldende huurpeil.
Deze moeilijkheid zou op verschillende wijzen kunnen
worden ondervangen. D.e Overheid zou een premie â

fonds perdu kunnen geven, evenals in 1920, of een rente-

lôze hypotheek, evenals in 1940, of een jaarlijkse bij-

drage. Tegen het verlenen van een premie bestaat voor-
alsnog bezwaâr, omdat de Overheid deze bij een even-

tuele ,huurverhoging niet meer kan terugvorderén. Een
renteloze hypotheek doet een te groot beroep op het
overheidscrediet. Om deze reden is in de Financierings-
regeling 1947 de voorkeur gegeven aan een jaarlijkse
bijdrage, terwijl alleen in zeer bijzondere gevallen de

mogelijkheid wordt opengesteld tot het verkrijgen van
hypothecaire credieten uit ‘s Rijks kas.
Deze regeling werkt in het kont als volgt.
Bij de indiening van een aanvraag worden de stichtings-
kosten der te bouwen woningen vastgesteld door de

Minister aan de hand van door de aanvrager’ en door
het gemeentebestuur verstrekte gegevens. Daarna wordt een exploitatierekening opgesteld volgens in de regeling
vervatte normen.

Het verschil tussen de huur en de totale exploitatie-
lasten vormt de netto opbrengst. Deze’ wordt geacht
de annuïteit ,te zijn over 50 jaren van de rendabele bouw-

kosten tegen een door, de Minister vast te stellen rente-
voet, welke’ zoveel mogelijk gelijk zal zijn aan de ge-
middeld geldende hypôtheekrente. Het verschil tussen de totale bouwkosten en
de
aldus
bepaalde rendabele bouwkosten levert de niet-rendabele bouwkosten ôp’ De rente van deze niet-rendabele bouw-

kosten, berekend tegen de bovenbedoelde rentevoet,
vormt de jaarlijkse bijdrage.

Deze regeling komt dus hierop neer, dat het volle bouw-
kapitaal moet worden gefourneerd door de bouwer

en zijn particuliere geidgevers, doch dat de Staat de
rente van het niet-rendabele deel der bouwkosten ver-
goedt.

‘) Vgl. ,,Het bouwkostenvraagstuk” in ,,E.-S.E.” van 30 ‘April
ji., blz. 345.

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

885

Komt er tussentijds een wijziging in de huuropbrengst

of in de exploitatie-uitgaven, dan verandert daardoor
het niet-rendabele deel der bouwkosten en daarmede ook

de Rijksbijdrage. Het is de bedoeling, dat na verloop
van 10 jaar – eventueel te yerlengen tot 15 jaar – het

dan geldeide niet-rendabele deel der bouwkôsten in de
vorm van een bijdrage ineens door het Rijk zal worden

vergoed.
Dit bijdragenstelsel vormt de kern van de nieuwe
regeling. Het komt dus hierop neer, dat het Rijk het

niet-rendabele deel der bouwkosten voor zijn rekening
neemt, aariiankelijk in de vorm van een jaarlijkse, aan
wijziging’eii onderhevige bijdrage, na 10 of 15 jaar als een

bijdrage ineens.
Het verdient de aandacht, dat hët niet-rendabele deel

der bouwkôstén niet wordt bepaald door het definitieve
bedrag, dat – de woningen uiteindelijk zullen kosten.
Immers dit zou de deur openzetten voor een vrijwel

ongelimiteerde stijging der bouwkosten.

Tegen deze regeling is als bezwaar aangevoerd, dat bij
het opzetten van eën exploitatierekening in de gebruik-

kelijke vorm, dus met 2 pGt. aflossing over het totale in

de bouw gestoken kapitaal, de exploitatie een zodanig
tekort oplevert, dat de regeling voor de particuliere
bouwers onaanvaardbaar is
2).

Blijkens een mededeling van de Centrale Directie
van de Volkshuisvesting in ,,Bouw” van 5 April 1947
moet deze opvatting onjuist worden geacht. Immers,

het niet-rendabele deel van de bouwkosten zal na 10
(of 15) jaar It fonds perdu worden verrekend, zodat af-
lossing op dit bedrag 5chterwege kan blijven. 1-Jiermede
rekening houdende kan het volgende schema voor het
eerste jaar worden opgezet.

4 pCt.
rente waarde grond
t

40.-.
Huur

……….
f

312.—
4 pCt
rente eigen geld

….
..
60.—
Bijdrage

……..
275,20
4
pct. rente le hypotheek
,,
308,—
Exploitatietekort
4
pCt. lente en
2
pCt. all.
(waarin

begre-
Ce hypotheek

……..
..

90,—
pen
f30,—
af-
Bel5stingen

………….
..
50,—
lossing en
Assurantie

…………..
..
5,—
t
21,84
voor ri-
Flutirderving

…………….6,24
Sico)

……..

..37,56
Onderhoud

…………
..
37,44
Bel!eer en administratie
..

5,34
Risico

……………….
..

21,84

624,76

.

t 624,76

Ook deze exploitatie-opzet levert nog éen tekort, doch door de aflossing op de twèede hypotheek wordt de ver-
houding van jaar tot jaal’ gunstiger.

Omtrent de verhouding tussen de particuliere bouw en de woningwetbouw zijn geen normen vastgesteld..
Gedurende 1946 tot heden zijn alle gestichte woningen
door verenigingen of gemeenten gebouwd, in hoofdzaak

wel, omdat geen financieringsregeling voor de particulierê
bouwnijverheid bestond. In de toekomst zal deze laatste
,echter een belangrijk deel van de woningvoorziening
op zich moeten nemen, al was het alleen hierom, dat het
Rijk niet in staat is, op den duur de gehele woningbouw
te financieren. Wanneer de particuliere kapitaalmarkt
bereid is, gelden voor woningbouw te fourneren, dan
vordert het algemeen belang, dat daarvan ook gebruik
wordt gemaakt. De kapitaalpositie van het Rijk eist,

dat zoveel mogelijk particulier kapitaal bij de woning-
voorzieniiig wordt betrokken.

Hiermede zal bij de verdeling van de woningcontin-
genten
1
voor de komende jaren rekening moeten worden gehoudn’. De regeling is thans aldus, dat het aantal jaar-
lijks te bouwen woilingen door de Centi’ale Overheid
wordt bepaald op grond van de aanwezige bouwcapaciteit,
t.w. besôhikbare arbeidskrachten, bouwmaterialen, trans-
portmiddélen, mogelijkheden van prefabricatie of im-
– port van montagewoningen, enz. Deze woningen worden
aan de hand van de woningbehoefte – welke wordt

S)
VgI.
Mr

J. Wilkens, Steun aan den vonitgbouw door particu-Beren, In ,,E.-S.B.” van 26
Maart
1947,
blz.
244.

bepaald in verband met de toeneming van het aantal

gezinnen, de kwaliteit van de woningvoorraad, de

wenselijkheid van iidustrievestigi ng, en voorlopig ook

nog de oorlogsverwoestingen – over de verschillende

provinciën verdeeld.
De verdeling van het pi’ovinciale contingent over de

gemeenten is toevertrouwd a’an de Provinciale Directies

van ‘de Wederopbouw, Bouwnijverheid en Volkshuis-

vesting, die ter zake overleg plegen met de Provinciale

Besturen. Zo ki’ijgt dus elke gemeente jaarlijks een aantal

woningen toegewezen.
Of deze woningen zullen worden gebouwd door paiti-
culiere ondernemers, door een w’oningbouwvereniging of
door de gemeente zelf, is een kwestie, die het gemeente-
bestuur zal moeten uitmaken. Dit zal daarbij te rade

moeten gaan met de in de gemeente bestaande behoeften

en mogelijkheden.
Als algemene leidraad zullen zij echtei’ wel moeten

aanhouden, dat de normale woningvoorziening door het

particuliere kapitaal ‘moet worden gefinancierd en dat

financiering door de Overheid slechts gewettigd is, .wan-

neei’ sociale motieven daarvoor pleiten. –

De regeling in enkele andere landen.

In Engeland
neemt de Overheid een geheel ander stand-
punt in en laat deze zich dooi’ geheel andere overwegin-

gen leiden.
Ook in dit land is de bouwmogelijkheid, evenals hij

ons, zeer beperkt. Ook daar voelt men de noodzakelijk-
heid van een woningbouwprogram, gebaseerd op de be-

schikbare arbeidskrachten, materialen en transport-
middelen. –
De Engelse Regering gaat ervan uit, dat de, bouw door
particulieren zich niet leent tot ordening volgens een
tevoren opgemaakt plan, doch de bouw dooi’ overheids-
organen wel. Daarom geeft zij aan de laatste uit een
oogpunt van geoi’dende pi’oductie de voorkeur. Boven-
dien is de Regering besloten, de te bouwen huizen toe te
wijzen aan de gezinnen die daaraan het dringendst be-
hoefte hebben, welke . hun financiële positie ook moge

zijn. Dit kan alleen geschieden wanneer de Overheid
de bouw in handen lieet en de’ toewijzing van de

.ningen kan regelen.


De bouivkôsten zijn in Engeland meer dan het dubbele
van v66r de oôrlog. Aangezien echtet’ de thans aan wo-
ningen gestelde eisen hogei’ zijn dan vÔôr 1940, zulks in verband ‘met de gewijzigde inzichten, zijn de kosten van
een arbeiderswoning thans aanzienlijk meet’ dan het

dubbel van vôôr de oorlog.
Op grond van een regeling van April 1946 wordt thans

voor iedere woningwetwoning een vaste bijdrage ver-

strekt, onafhankelijk van de grootte of van de werkelijke
kosten. Bij het vaststellen van de hoogte van de bij-
drage is men uitgeaan van de gemiddelde bouwkosten

van een normale woning met drie slaapkamers. De ge-
middelde huur van een dergelijke woning is gesteld op
10 shillings per week zonder de ,,rates”. De subsidie is
bepaald op 22 Pon’d per jaar, voor een periode van 60
jaren. Dit bedragzal periodiek worden herzien, omdat
men hoopt, dat d bouwkosten zullen, dalen.
De particuliere bouw geniet in Engeland geen enkele
subsidie. De volle kosten moeten door de kopers of huur-ders woi’den voldaan. Daar in_het algemeen de door par-
ticuliere ondernemers gebouwde woningen terstond na
voltooiing w’orden verkocht – het systeem van bouw
door ondernemingen, die woningen bouwen niet voor de
verkoop, doch voor belegging, is blijkbaar in Engeland

nog onbekend – terwijl woningwetwoningen plegen te
worden verhuurd, geeft de Regering de voorkeur aan de woningwetboiiw. Aangezien aan de hand van onderzoe
kingen is geschat, dat van alle woningzoekende gezinnen
slechts 20 pCt. in staat is eeff woning te kopen en dus 80 pCt.
is aangewezen op een huurwoning, heeft de Minister van

fl

886

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1947

Volksgezondheid bepaald, dat tégen elke door een par-

ticuliere bouwer gebouwde woning tén minste 4 woning-

wetwoningen moeten worden gebouwd. Dit standpunt
ontmoet, evenals tronwens alles wat de Labourregering

doet, in Engeland heel wat critiek. Op het Woningcongres

te Hastings in October ji. ,werd trouwens beweerd, dat

de werkelijke verhouding nog veel ongunstiger dan 1: 4
is en dat de particuliere bouw thans in Engeland vrijwel

niet aan bod komt.

De Engelse bladen bevatten overigens vrijwel dagelijks

artikelen over de woningpolitiek, die er dikwijls op neer-

komen, dat de schrijver van mening is, dat, wanneer de

Regerin haar handen maar thuis hield, vele duizenden

woningen zouden worden gebouwd, die thans niet tot

stand komen. Bewijzen hiervoor zijn echter moeilijk te

leveren.

In ieder geval is de Engelse woningpolitiek wel zeer

eenzijdig op de overheidsbouw gericht en zal moeten

worden afgewacht, of inderdaad op deze wijze zonder

enige tegemoetkoming aan de particuliere bouw een be-

hoorlijke woningproductie zal kunnen worden verkregen.

In de
Verenigde Staten
heeft men na de oorlog een

woningbouwprogram opgesteld, dat drie doeleinden na-
streeft:

dat elk gezin in het bezit wordt gesteld van een

woning, waarin het overeenkomstig zijn behoeften kan
wonen;

dat het aantal slecht gehuisveste gezinnen zover
mogelijk wordt teruggebracht;

dat op grote schaal nieuwe woningen op de markt worden gebracht, tegen een prijs, die een algemene ver-hoging van het woonpeil mogelijk maakt.

Hiervoor heeft men twee regelingen ontworpen.

De eerste beoogt een financiering van de particuliere
bouw voor een omvangrijk bouwprogram van woningen,
die aan bepaalde normen voldon en niet hoger dan

tegen een bepaalde maximumprijs worden verkocht.

Het doel van dit program is een regelmatige productie

van woningen te bereiken, die tegen een zo laag mogelijke

prijs zullen worden verkoht aan gezinnen in lagere in-

komensklassen dan die, waarvoor particulieren gewoonlijk
bouwen.
De tweede beoogt de bevordering van de bouw van
huurwoningen van lage huurwaarde door het garanderen

van hypotheken op gunstige voorwaarden.
Speciaal ten behoeve van de oud-strijders is het vorig
jaar een uitgebreid en zeer vooruitstrevend program
opgemaakt. De jongste politieke. ontwikkeling heeft er
echter toe geleid, dat’ verschillende leidende figuren zijn
teruggetreden, zodat ten aanzien van de toekomstige
woningpolitiek thans grote onzekerheid bestaat.

Tenslotte nog iets over de financiering van de woning-
bouw in een Europees land, dat enigszins met Nederland
is te vergelijken, namelijk
Denemarken.
De bestaande wettelijke regeling, die van 1933 dateert, opent de mo-

gelijkheid tot het verlenen van voorchotten aan woning-
bouwverenigingen en gemeenten, döh ook aan parti-

culieren, die een eigen woning wensei te bouwen, zomede
aan particuliere bouwers.

Indien de gemeente zich garant stelt voor de hypo-
theek, bedraagt het voorschot aan een woningbouw-,
vereniging ten hoogste 97 pCt., aan een gemeente
.
95 pCt.,
aan een particulier voor het bouwen van een eigen woning
90 pCt. en aan particuliere bouwers 80 pct. (in bijzondere
gevallen 85 pCt.).

Deze voorschotten worden zo nodig zonder aflossing
verstrekt. -Bij de vaststelling van de rentevoet geldt als uitgangspunt, dat de huren ongeveer gelijk moeten zijn
aan die van bestaande woningen. ‘In verband met de
gestegen bouwkosten houdt dit in, dat de rente zo nodig
kan dalen tot 1j pCt. voor eengezinshüizen en 2 pCt.
0

voor étagewoningen. Aan woningbouwverenigingen wordt

bovendien een rentereductie verleend naar gelang van
de gezinsgrootte en wel voor gezinnen met:

3 kinderen

………………..30 pCt.
4 kinderen

………………..40
5 kinderen

………………..50
6
kinderen

………………….60

7 of meer kinderen …………70

Een eigenaardigheid van het Deense stelsel is nog,

dat aan de woningbouwverenigingen de eis wdt ge-

steld, dat de winsten niet worden besteed “voor huur-

verlaging bf tegemoetkomingen aan de huurders, maar

dat deze worden gereserveerd voor nieuwe’ bouw. Op

deze wijze wordt het verlenen van voorschotten een
onderdeel van een plan van groter allure, hetwelk als

einddoel heeft, dat de woningbouwverenigingen op den

duur over belangrijke reserves ‘beschikken, waardoor

zij zelf voor de financiering kunnen zorgen

In dit laatste ligt wel een aanwijzing, die ook voor

ons land van nut kan zijn, met name bij het oplossen van

het vraagstuk van de verhouding particuliere bouw-
woningwetbouw.

Enerzijds pleiten krachtige sociale motieven voor een

bevordering van de woningwetbouw, omdat deze in de
huisvesting van bepaalde bevolkingsgroepen kan voor-

zien, die op andere wijze’ niet worden geholpen, en omdat

de ervaring heeft geleerd, dat de woningwetbouw tot een

aanzienlijke verhoging van het woningpeil heeft geleid.
Anderzijds eisen de financiële belangen van de Staat,

dat zoveel. mog’elijk particulier kapitaal voor de woning-
bouw wordt aangetrokken en dat de financiering door

de Overheid tot het strikt nodige wordt beperkt.

Een uitweg uit dit dilemma zou kunnen worden ge-

vonden, wanneer ook de woningbouwverenigingen althans
voor een deel haar eigen financiering zouden kunnen
verzorgen. In dat geval zou in ruimere mate van de so-

ciale voordelen van de woningwetbouw kunnen worden
‘geprofiteerd zonder dat een te groot beroep op de over-‘
heidskapitaalfournering zou worden gedaan. Ook voor

ons land verdient het overweging, in deze richting de
gedachten eens te laten gaan.

Dr Ir H. ,&. VAN BEUSEKOM.

DE BUITErÏLANDSE HANDELSPOLITIEK

VAN DE VERENIGDE STATEN.

De nieuwe, op vrijere handel gerichte kors van de
buitenlandse handelspolitiek der Verenigde Staten ving
in hoofdzaak aan met de aan de naam van Cordel HulI
gekoppelde ,.reciprocal trade agreements act” van 1934.
De wet is een amendement op de tariefwet van 1930 en
inachtigt den President de in die wet vastgelegde tarieven
met hoogstens 50 pCt. te verlagen of te verhogen. Het
is niet. toegestaan, goederen van de ,,dutiable list” naar
de ,,free list” over te brengen. De wet, welke voor drie,

jaar geldig was, is enige malen verlengd, het laatst op 12 Juni 1945. De 50 pCt. reductie kan met betrekking
tot de op 1 Januari 1945 bestaande rechten geschieden,
zodat, indien een recht reeds met 50 pCt. was geredu-
ceerd, de totale reductie 75 pCt. zal kunnen bedragen.
Gelijk bekend heeft de Amerikaanse Regering bij het
sluiten van handelsverdragen krachtens deze wet het zgn.
,,chief supplier principle” toegepast, volgens- hetwelk
de reductie wordt gegeven aan het land, dat voor het
desbetreffende product de voornaamste leverancier van de Verenigde Staten is. De gegevn concessie kwam dan
via de meestbegunstigingsclausule aan de andere landen
ten goede. Indien meer dan één land hoofdl&verancier
was, zijn wel elkaar opvolgende concessies toegestaan, bijv. voor rutabaga-zaad, waarvan het recht eerst in het

14 Mei 1947

EëONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

387

‘verdrag met Nederland van 5 cents tot 4 cents per ib.

werd verlaagd en vervolgens in 1939 in het vérdrag met
Engeland tot 3 cents. Hets’ysteemvandenhoofdleverancer

versterkte de onderhandelingspositie van de Verenigde
Staten. Het heeft echter ongetwijfeld de tendens gehad

het aantal reducties te beperken, doordat producten,

waarvan een land wel een belangrijke, doch niet de voor-

naamste Aeverancier -was, in het algemeen van onder-

handelingen waren uitgesloten. Een ander middel, dat
het nuttig effect van de handelsovereenkomstenwet heeft

beperkt,is herclassificatie van een artikel, waardoor de

meestbegunstigingsclausule in feite buiten toepassing
bleef. Er zijn verschillende vormen van herciassificatie.
Soms is ‘een tariefpost in verschillende waardeklassen

onderverdeeld; in andere gevbdlen heeft men uit een

algemene formulering van de tariefwet -van 1930 een
bepaald product gelicht en daarop een concessie verleend.
De tariefwet van 1930 heeft bijv. een recht op ,,phono-

graphs, gramophones, graphophones, and parts thereof,
not specially provided for otherwise”. De overeenkomst

met Engeland staat voor gramophoonplaten een reductie
toe. Tot 1940 zijn in de 20 totdien tot stand gekomen

overeenkomsten in totaal 155 herciassificaties verricht.
Er.!an dan ook weinig twijfel bestaan, dat, in tegen-

stelling tot wat thans in de Verenigde Staten
van
sommige

zijden wordt ,beweerd, het handelsovereenkomstenpro-
gramma onder Cordel Huli met grote voorzichtigheid

en met .inachtneming van Amerikaanse industriële
belangen is uitgevoerd. Deze voorzichtigheid wordt be-

vestigd door de onderstaande statistiek van de handel

met handelsoereenkomstlanden en met niet-handels-‘
dvereenkomstlanden, waaruit blijkt, dat de uitvoer naar
landen waarmede een verdrag werd gesloten, sterker is
toegenomen dan de invoer uit die landen.

Export en

mogelijkerwijs de verminderde recl’ten toch van enige

betekenis zijn geweest. Merkwaardig is echter, dat de
uitvoer van de Vérenigde Staten naar Nederland van

niet onder het hahdelsverdrag vallende goederen van

$ 23,9 millioen in.1934/35 tot $ 41,6 millioen in 1937

steeg. Over dezelfde periode vermeerderde de Amerikaanse
uitvoer van goederen, waarvoor het niveau van het

invoerrecht bij het handelsverdrag was gebonden, van

$ 16,4 millioen tot $ 20,1 millioen. De koerswijzigingen van de dollar en de gulden ge-

durende deze jaren compliceren de berekening van de

invloed van de verminderde rechten. –

Ingevolge de bij de.,,Reciprocal Trade Agreements Act”
vastgelegde procedure moet’ het Amerikaanse publiek,

alvorens tariefonderhandelingen aanvangen, in de gelegen-
heid. worden gesteld zijn opinie kenbaar te maken. Dit
geschiedt door middel van de zgn. ,,hearings”, welketen

overstaan van een interdepartementale commissie, het

zgn. ,,Committee for Reciprocity Information”, plaats-

vinden. .
Voorstanders en tegenstanders van Amerikaanse tarief-

reducties hebben zich gedurende het handelsovereen-

komstenprogramma langzamerhand in vrij duidelijk on-
derscheidbare groepen geschaard. Van de algemene ver-enigingen zijn, in volgorde van afnemend enthousiasme,
de ,,National Council of American Importers”, de ,,Na-

tional Foreign Trade Council” (de belangrijkste organisatie

op dit gebied), en de ,,United States Chamber of Commerce”
voorstanders van het handelsovereenk6mstenprogramma.

De belangrijkste algemene opponerende organisatie is de

,,American Tariff League”. Jaar in jaar uit komt zij met
dezelfde argumenten. Ook thans beweerde zij, dat het
wijzigen van invoerrechten een binnenlandse aangelegen

Im porten

handels-

niet-handels-

11

handels-

niet-handels-
Jaar

overeenkomstlanden

– overeenkomstlanden

11

overeenkomstlanden

overeenkomstlanden

waarde in

1 waarde in
1

waarde in t

waarde in

percentage
miii. $

percentage i

mijl. $

percentage

miii. $

i percentage – 1

miii. $

gemidd.1934/’35

) 759,8

34,4

4.448,0

65,6

793,9 .

42,9

4.057,4

57,1
1936

887,1

36,1

1.568,9

63,9

.

1.023,0

42,2

1.399,0

57,8
1937

1.255,1

37,5

2.094,1

62,5

1.217,8

39,5

1.866,2

60,5
-1938

1.181,7

38,2

1.9-12,4

61,8

. 892,5

45,5 .

1.068,0

54,5
1939

, – 1.901,0

59,9

1.277,0

40,1

1.387,0

59,9

931,0

40,1

•) Omvat zeventieii landen ten opzichte waarvan overeenkomsten van kracht waren in 1938, met uitzondering van Ecuador.

De volgende tabel geeft een indruk van de ontwikkeling
van de handel tussen Nederland en de Verenigde Staten:

Jaar

Invoer uit cle V.S.

Uitvoer naar

de VS.

(in millioenen
9)

(in millioenen S)
Gemiddelde
1931/1935

51,9

.

31,4
1935

49,1.

40,6
1936

53,2

49,9
1937

93,5

53,2
$938

96,7

31,4
1939

.

97,4

.

28,9

Bron: ,,Foreign Commerce and Navigation of the United States”,

U.S. Departrnent of Commerce.

Al te veel bewijst deze tabel niet. Immers, 1938 en

1939 stonden reeds.in het teken, van de oorlogsvôorberei-
ding. De Nederlandse uitvoer raar -de Verenigde Staten

in 1937werd gunstig beïnvloed door de droogte daar te.
lande,’ waardoor een grotere vraag naar geïmporteerde
1andb9uw en veeteeltproducten bestond. Voorts blijkt
uit andere, helaas nog niet volledige gegevens, dat de
verlaging der invoerrechten betrekkelijk weinig gevolgen.

voor ,de Nederlands-Amerikaanse handel heeft gehad.
Zo bedroeg de Nederlandse gemiddelde invoer uit de
Verenigde Staten over 1934/1935 voor. die goedereh,

vaarvoor,bij dè handelsovereenkomst van 1936 de rechten
waren verminderd,,, S. 1.878.000; in -1937 $ 1.843.000.
an,de andere kant, verminderde de totale Nederlandse

iiir- van.
k
l
934
/
35
tot. 1937 met circa 11 pCt., zodat

heid is, welke niet door bilaterale onderhanlelingen dient
te wcirden behandeld. Een gemakkelijk argument was
thans, dat de economische wereldtoestand te chaotisch is

om reeds tot tariefreducties te kunnen overgaan. Deze
mening wordt ook gedeeld door verscheidene leden van

het Congres. Ook voerde de League; evenals vele indivi-
duele maatschappijen, aan, dat het lage loonniveau in

andere landen de Amerikaanse levensstandaard bedreigt.
Een typische voorstander van verlaging van invoerrechten
is de ,,American Watch Assemblers Association”, waarin de voornamelijk 1flt Zwitserland horloge-onderdelen im-
porterende fabrikanten zich hebben verenigd. De met
Amerikaanse ondrdelen werkende horlogefabrikanten

dringen aan .op verhoging van de invoerrechten voor ge-
importeerde onderdelen en hebben zelfs een uitvoerige

courantencampagne ondernomen. Vrijwel de gehele Ame-
rikaanse textielindustrie, bevreesd als zij is voor buiten-
landse, voor iele producten met name Engelse, concur-
,rentie, behoort voorts tot de felle tegenstanders.
Een andere traditionele tegenstander van tariefreducties
is de 8lasverwerkende industrie. Voorstander is de zozeer op export aangewezen filmindustrie Zeer in het algemeen
kan men z’eggen, dat de industriën, welke al dan niet in
de -Verenigde Staten voortgebrachte grondstoffen ver-
werken, voor verlaging van de.invoerrechten op dié grond-
stoffen zijn, terwijl verlaging van het recht op het eind-

388

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1947

product wordt bestreden. Naarmate de binnenlandse

productie van de betreffende grondstof geringer is, is de
pressie tot reductie of afschaffing van het recht’groter.

Zo drongen de alluminiumproducenten aan op volledige

afschaffing ‘an het recht op ruwe bauxiet, doch zij spaken

zich tegen vermindering van de rechten op alluminium

haiffabrikaten en -eindpioducten uit. Een ander voorbeeld

is koper. De koperreserves van de Verenigde Staten zijn
gedurende de oorlog sterk verminderd en de koperver-

werkende industrie klaagt. over een acuut tekort aan

deze grondstof. Dit heeft ertoe geleid, dat ondanks verzet
van de afgevaardigden, welke staten met kopermijnen

vertegenwoordigen, met name Arizona, het Huis van

Afgevaardigden een wetsontwerp heeft aangenomen tot
schorsing gedurende twee jaar van de invoerbelastidg
ad
$
0,04 per 1h. voor koper en $ 0,03 per Ib. voor

bepaalde koperproducten.

De scheidingslijn tussen voor- en tegenstanders van

invoerrechtenreductie loopt niet altijd langs de afbakening

grondstoffen/eindproducten. 1n de petroleumindustrie

zijn de grote maatschappijen, welke immers eigen raffi-

naderijen in het buitenland hebben, voorstander van lage

tarieven. Daarentegen hebben de zgn. ,,independent

companies” van de petroleumindustrie er tijdens de

,,hearings” sterk op aangedrongen, dat de rechten in het
algemeen niet verder worden verlaagd.

Een belangwekkende situatie heerst ook in de land-
bouw. De Zuidelijke landbouwstaten, en grotendeels ook

die van het Westen, w’aren in verband met hun export-

belangen voorstander van lage invoerrechten. 1-let feit,

dat tijdens de oorlog de productie van vele landbouw-
producten, welke traditioneel in hoofdzaak – werden ge-importeerd, sterk is uitgebi-eid, heeft de liberale tendens

van de landbouwkringen ietwat verzwakt. Zo hebben

een aantal ,,Commissioners of ..Agriculture” van enige

Zuidelijke Staten tijdens de ,,hearings” tegen tarief-

verlaging geprotesteerd, doch tegenprotesten zijn niet uit-
gebleven. In Californië zijn de voortbrengers van citrus-

.

vruchten, één van Californië’s belangrijkste export-

producten, aanhangers van het handelovereenkomsten-

programma; notenkwekers in die Staat, bevreesd ioor

concurrerende invoeren, zijn tegenstânders.
De situatie in de landbouw is gecompliceerd door de
politiek van de Regering. Sedert 1933 is de landbouw

in toenemende mate gesubsidieerd. Voor de meeste pro-
ducten geldt het zgn. ,,parity system”, volgens hetwelk
de landbouwers een minimumprijs ontvangen, welke
gelijk is aan 90 pCt. (voor katoen 92J pct.) van het bedrag,

dat hen in staat zou stellen eenzelfde hoeveelheid industrie-
producten te kopen als gemiddeld geduiende de periode
1910/’14 het geval was. Het gevolg hiervan is een, ,floor”
1)

onder het prijsniveau vooi landbouwpioducten, welke juist
veelal de tendens heeft prijsverlaging voor industriële

producten te bemoeilijken. Deze protectie van de land-
bouw kan in sommige gevallen slechts gepaard gaan meteen
niet te laag niveau van invoerrechten. Eendeze problema-
tiek schril belichtend voorbeeld is de wolsituatie. Ten-
einde de wlproducenten de pariteitsprijs te verzekeren,
was de Regering genoodzaakt (viade ,,Commodity Credit

Corporation”) de ruwe wol op te kopen, zodat de Regering
thans over grote voorraden beschikt. Australië zal tijdens
de tariefonderhandelingen te Genève vermoedelijk op

een verlaging van het invoerrecht op ruwe wol aandiingen.
Er is thans door één der leden van het Congres een wets-
ontwerp ingediend tot verlenging tot 31 December 1948′
van het wolaankoopprogramma tegen vaste prijzen;
de Regering zou verplicht zijn binnenlandse wol te kopen

voor circa $ 0,42 per lb. en het té vërkopen tegen iets
minder dan de huidige Britse prijs van $ 0,38 per Ib.

Dit subsidieprogramma •zou de Regering $ 20 a $ 35

‘)
Deze .,îloor” is uiteraard geen vast minimum, doch schommelt
met de kosten van door de landbouwer gekochte industriële
producten.

millioen per jaar kosten. Er is zelfs een amendement

ingediend om een invoerquota op ruwe wol in te stellen,

doch dit zal vermoedelijk niet aangenomen worden.

Tijdens ,,hearihgs”, welke een commissie van het 1-luis
van Afgevaardigden met betrekking tot het wetsontwerp

organiseerde, toonden zich de vertegenwoordigers van

het. Departement van Landbouw niet afkerig -van’ de

voorzieningen van het wetsontwerp. De vertegenwoor-

diger van het ,,State Department” uitte echter een scherp

piotest. Het kan.dan ook zeker niet worden.-ontkend,
dat er een tegenstelling is tussen het handelsovereen-

komstenprogramma en het ontwerp-Flandvest voor de

internatipnale handel, in welks redactie de Verenigde

Staten zulk een werkzaam aandeel hebben gehad, en de
huidige Amerikaanse landbouwpolitiek. ..

Slechts zeer weinig Nederlandse uitvoerproducten ‘ijn

op de ,,hearings” ter sprake gekomen. Zo is met name

over bloembollen, waarvan de Amerikaanse productie
geleidelijk is toegenomen, bijkans niets gezegd. Het is

echter geenszins uitgesloten, dat de bloembollenkwekers
schriftelijk hun bezwaren hebben kenbaar gemaakt.

Behalve door middel van de ,,hearings”, kan men nl. ook
via een vertrouwelijke -zgn. ,,brief”, gericht ahn het ,,Com-

mittee for Reciprocity Information”, bezwaren of wensen

uiten. Een bekende producent van ,,Holland cheese”

uit de Staat Wisconsin verzette zich tijdens de ,,hearings”
tegen verlaging van het invoerrecht op Flollandse kaas en

voerde daarbij als argument aan, dat het onjuist is kaas

te exporteren van een gebied van schaarste naar een

gebied van overvloed, waarvan ,,no good can come except

dollar-exchange which is a secondary matter compared
to world peace and world food relationship !”.

Over het algemeen was de oppositie dit jaar minder
dan bijv. in 1938. Van de 1.051 ,,briefs” waren 546 tegen
Amerikaanse tariefreducties, 175 vÔér zodanige reducties

en 330 drongen op reducties van andere landen aan.
Van 511 mondelinge verklaringen waren 95 v66r Ameri-
kaanse reducties, 370 tegen Amerikaanse reducties en

46 ten gunste van concessies van het buitenland.-Ook de

pers nam een opmerkelijk sympathieke houding aan.
Van 75 dagbladen uitten zich 65 ten gunste van het
handelsovereenkomstenprogramma, 5 hadden enige cri-

tiek, en 5 waren tegenstanders. ,,Time Magazine” legde
in eed advertentie van een gehele pagina de nadruk op
het belang van de invoer en illustreerde één der adver-

tenties met de Nederlandse bloembollenexport als voor-
beeld; bloembollen gelden voor de Amerikaanse publieke

opinie nog steeds als het typische Nederlandse uitvoer-product. Dat de oppositie bij de mondelinge ,,hearings”

groter was dan in de schriftelijke verklaringen, wordt
verklaard door het feit, dat de eerstgenoemde volkomen

publiek zijn en door dë tegenstanders traditioneel als
spreekbuis worden beschouwd.

Ook het Congres heeft zich actief gedurende de afge-
lopen maanden met de onderhavfge kwesties bezig ge-
houden. De Republikeinse Partij is steeds in meerderheid

tegenstander van het handelsovereenkomstenprogramma
geweest, ook al hebben de Republikeinse leden van het
Congres onder invloed van de oorlogsomstandigheden in
1943 in meerderheid voor een tweejarige verlenging
(in plaats van de normale drie jaar) gestemd. ‘In 1945
stemden de Republikeinen wederom grotendeels.’-tegen
de driejarige verlenging, ook al stemden in de.Senaat
15 Republikeinen vôér en 16 tegen. Het was te ver-

wachten, dat na de Republikeinse verkiezingszege van
vorig jaar November enige oppositie zou losbreken. Dit
uitte zich al direct na de opening van het 80e Congres
in een reeks wetsontwerpen tot opheffing of wijziging
van de handelsovereenkomstenwet. Mede ontIer.pressie
van de Republikeinse leiders zijn deze voorstellen echter
op niets uitgelopen.

Senator Vandenberg, die, gelijk
bekend, zijn vroegere houding ten opzichte van.de buiten-

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

389

-landse politiek der Verenigde Staten volledig heeft her-zien, en die voorzitter is van het ,,Foreign Affairs Corn-
mittee” van de Senaat, heeft tezamen met Senator Milli-

kin, voorzitter van het ,,Finance Committee” van de

Senaat, een reeks voorstellen tot wijziging van de pro-

cedure mèt ‘betrekking. tot de handelsovereenkomsten uit-
gewerkt. . Deze voorstellen zijn , grotendeels door de Re-

gering overgenomen èn bij presidentieelbesluit uitgevaar-

digd. De belangrijkste wijziging is wel, dat de ,,U.S.

Tariff Commission”, hetzij op verzoek van den President,
hetzij op verzoek van belanghebbenden, hetzij uit eigen

initiatief een onderzoek kan instellen, teneinde vast te
stellen’ of, als gevolg van eèn door de Verenigde Staten
toegestane’ tariefreductic of andere concessie, binnen-

landse producenten ernstig benadeeld zijn of dreigen te

worden. Is dit het geval, dan moet de ,,Tariff Commïssion”
de President aanbevelen de concessie te wijzigen of in

te trekkem De tweede belangrijke wijziging betreft de

zgn. ,,escape clause”. Sedert 1934 is in de meeste handels-

overeenkomsten een clausule opgenomen, dat beide Re-
geringen zich liet recht voorbehouden concessies inte

trekken of te wijzigen, indien blijkt, dat de concessie als

resultaat heeft, dat derde landen de hoofdzakelijke be-

voordeelden van de desbetreffende concessie zijn. In de
overeenkomst met Mexico van 1942 komt voor het eerst
een ruimer geformuleerde clausule voor, volgens welke
een concessie kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien

het desbetreffende goed. in zodanige hoeveelheden en
‘onder zodanige omstandigheden wordt ingevoerd, dat
binnenlandse producenten met ,,serious injury” worden
-bedreigd. Bij- de verlenging van de handelsovereenkom-
stenwit van 1945 is namens de Regering verklaard, dat in
alle toekomstige verdragen de nieuwe formulering zou
worden opgenomen. Het verdrag met Paraguay is het

enige dat sedertdien tot stand is gekomen. Het huidige
besluit van den President geeft aan de opneming ‘(pan de •,,escape clause” een meer formele basis en volgt de for-‘mulering van liet verdrag met Mexico. ‘De hierboven be-
sproken bevoegdheden van de ,,Tariff Commission”

diene’n – du om de toepassing van de ,,escape clause”,

waar nodig, zo effectief mogelijk te maken.
Wat het resultaat van de nieuwe procedure zal zijn,
is niet te voorzien. Alles hangt ervan af, hoe het begrip
,,serious injury” wordt gedefinieerd. De ,,Tariff Com-

mission” moet volgens de tariefwet van 1930 uit een
gelijk aaîital vertegenwoordigers van de Republikeinse
en de Democratische Partij zijn samengqsteld. Zij beschikt
over een grotè staf en men kan zeggen, dat zij tot dusve’re

het handelsovereenkomstenprogramma gunstig gezind was en de taak, welke haar bij de tariefwet van 1930 is

opgelegd, in liet algemeen niet op voor het buitenland nadelige wijze heeft uitgevoerd. De derde belangrijke
;bepaling’ van het presidentiële besluit, welke overigens
ook de practijk van liet verleden bevestigt, is, dat •in
ieder handelsverclrag een clausule moet worden opge-

nomen, welke de Amerikaanse uitvoer terzake van tarief-
concessies van den verdragspartner meestbegunstiging

verzekert. –

‘Normaliter worden alle kwesties, de ‘handelsovereen-
komstenwet betreffende, in eerste instantie door het

,,Ways and Means Çommittee” van het 1-luis van Afge-
vaardiden behandeld (omdat zij als ,,revenue measures”

worden’ beschodwd). Dientengevolge ontston’d bij voor-
zitter’ en leden van deze commissie een zelfs voor het
publiék ‘merkbare geprikkeldheïd, dat het niet bij tot-
standkoming van de boveneroemde procedurewijziging
was betrokken. – Dit was één der aanleidingen tot de

,,hearings”; ‘ welke de commissie organiseerde en welke
thans nog gaande zijn. Tot nu toe zijn alleen enige hoge
regeringsambtenaren, inclusief de Ondersecretaris van
Staat William L. Clayton, gehoord. Daarnaast is ook het
,,Finance Committee” iran de Senaat, onder voorzitter-schap van de heer Millikin; die critischer tegenover het

handelso’ïereenkomstenprogramma en liet ontwerp-Hand-

vest staat dan zijn collega Vandenberg,’ begonnen met
,,hearings”, waarbij de onzekerheid terzake van de in de

Verenigde Staten met betrekking .tot het’ Handvest te
volgen procedure naar voren kwam. Evenals in vele

andere landen kent men in de Verenigde Staten nI. twee

soorten van overeenkomsten met het buitenland: ,,trea-

ties”, welke met twee derde meerderheid door de Senaat
moeten worden goedgekeurd, en ,,executive agreernents”,

welke door de Regering worden gesloten, doch waarvoor

het Congres bij de wet de gelden, zo nodig, moet be-

schikbaar stellen. Op laatstgenoemde wijze heeft de Re-

gering de U.N.R.R.’A. – en de Bretton Woods-overeen-
komsten behandeld. Senator Millikin vroeg’nu de juri-
dische adviseur,’ hoe’ mèn het 1-landvest denkt te gaan

behandelen, en hierover bleek nog geen zekerheid te be-

staan. De zaak wordt ni. gecompliceerd, doordat, indien

het 1-landvest volgens het huidige concept wordt aan-

genorfien, een vrij grote reeks wijzigingen iii de Ameri-

kaanse tariefwet waarschijnlijk nodig zal zijn. Senator

Millikin meende; dat de I.T.O. grotere bevoegdheden zou
verkrijgen ‘dan de United Nations zelve.

Er zijn vier soorten ,,hearings” geweest ofnog gaande:

voor het ,,Committee for Reciprocity Information” (inge-

‘volge de ,,Reciprocal Trade Agreements Act”), voor liet
,,Finance Committee” van de Senaat, voor liet ,,Way’s
and Means Committee” van het Huis van Afgevaardigden,

en tenslotte – echtei alleen inzake het concept- 1-landvest

– voor een interdepartementale commissie op initiatief

van het ,,State Department”. Deze laatste ,,hearings”
werden in een reeks steden over het gehele land gehouden

en zijn betrekkelijk slecht bezocht. Veel nieuws hebben zij niet opgeleverd, met uitzondering van een zeer goed

gedocumenteerd memorandum met suggesties van de

,;National Foreign Trade Council”.
Bij de ,,hearings” voor het„I-louse Ways and Means
Committee” had de heer Clayton gelegenheid te wijzen
op de handelsbelemmeringen van de Verenigde Staten zelf.

De Verenigde Staten hebben nog steeds absolute invoer-
quota, t.w. voor ruwe katoen, katoenafval, tarwe en

bloem. Een- quotum op bont van zilvervossen loopt op
1 Mei 1947 af. Voorts zijn er quota voor een reeks pro-
ducten van de Philippijnen. Tariefquota bestaan voor
melk, room; sommige vissoorten, sommige aardappel-

soorten en enkele andere producten.
In dit verband zij gewezen opde waarderingsbepalingen
van de ,,Tariff Act” van 1930, welke een aanzienlijke mate
van indirecte protectie in vele gevallen onvermijdelijk

maken. Zeer in het algemeen wordt nl. hetrecht geheven
over de vrijelijk gevormde groothandelsprijs in het land

van uitvoer. Dit woord ,,vrijelijk” is door de jurisprudentie
op de allerruimste wijze geïnterpreteerd, zodat, indien bijv.

een fabrikant in zijn eigen land via een alleenvertegen-
woordiger, zijn product in de handel brengt, liet niet vrij
aan alle kopers wordt geacht te zijn aangeboden, zodat
(indien hetzelfde product wordt geëxporteerd), de rela-
tief loge kleinhandelsprijs in het land van uitvoer basis
voor de berekening van het recht is. Ook de zgn. ,,Buy
‘American-Act”, welke federale overheidsinstanties ver-
plicht, waar mogelijk in het binnenland te kopen, is een
vorm van protectionisme. –
De toekomst slechts kan leren, welke de tendens van

de Amerikaanse handelspolitiek zal zijn.

Washington DC.,
April
1947.

Dr J. KAUFMAN.

ZWEEDSE FCONOMISCHE PROBLEMEN.

1-let probleem, waarover heel economisch Zweden
spreekt, is op het ogenblik het gevaar van overbezetting
en de daarmede samenhangende inflatie.
De hoogconjunctuur heeft ertoe geleid. dat in de laat-
ste twee jaren de loonvoef met 15 pCt. per jaar is gestegen.

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1947

Er is groot gebrek aan arbeiders – met name voor de

metaalindustrie en de ijzerertsmijnen – en eveneens

groot gebrek aan meisjes voor- alle mogelijke beroepen. –
Vermoedelijk manifesteert zich in dit laatste de bekende

negatieve elasticiteit van het arbeidsaanbod van vrouwen,
waarop Douglas in – zijn ,.Theory.of Wages” reeds wees.

De vergrote inkomens van de massa der bevolking

j,ebben reeds geleid ,tot de uit de pers bekende snelle

uitputting :van de reserves aan buitenlandse valuta.

Terwijl ZWeden gedurende de oorlog en kort daarna een

uitvoeroverschot had, is dit nu sinds twee jaar omge-

slagen in een invperoverschot en in de laatste tijd wordt
op deze reserves met, een snelheid van 40 mln Kronen

per maand ingeteerd. Men heeft thans nog ca één mid
Kronen beschikbaar, doch is uiteraard voorzichtig ge-
worden. –

Het Conjunctuurintituut te Stockholm had reeds

in zijn laatste rapport doen uitkomen, dat het niet de
van andere zijde naar voren gebrachte optimistische

schatting kon onderschrijven, volgens welke ei een over-

schôt op de lopende posten van de betalingsbalans zou

zijn ten bedrage van.800 mln Kronen. Het had een bedrag
van 200 mln als maximum beschouwd.

Iien heeft thans weer enige rantsoenering: koffie,

thee en cacao, vlees, vet en brood, suiker en zeep vallen
daaronder. Niettemin krijgt de bezoeker nog steeds de
indruk van een, in vergelijking tot ‘onze situatie, grote

overvloed. Textiel en schoenen zijn bijvoorbeeld vrij van
distributie, hetgeen een diepe indruk maakt. Het brand-

stoffenprobleem blijft natuurlijk eveneehs moeilijk en de

bezoeker merkt, dat hij in zijn hotel geen warm water
heeft. –

Ondanks de naar Nederlandse opvattingen zeer wel-

varende toestand des lands worden de discussies over

economische vraagstukken in de pers en elders met grote
heftigheid gevoerd; ieder is nu eenmaal geneigd zijn eigen

problemen als ernstig te zien.
Aan deze heftigheid is de politiek echter niet geheel

vreemd: volgend jaar moeten er verkiezingen plaats-

vinden en er is, de oppositie veel aan gelegen om de sociaal-

democratische Regering te verslaan.. De oppositie vreest

namélijk, dat bij een sociaal-democratische overwinning

een meer radicale socialisatiepolitiek zal worden gevoerd.
Van een zodanige politiek is op hét ogenblik weliswaar
ni:rg zeer weinig te bespeuren, doch zij wordt van de zijde
van de oppositie blijkbaar .verwcht.

Om terug te keren tot economische kwesties: hier be-
wegen zich de discussies om de volgende kôrnpunten.
De Regering wenst in ieder geval tot een stabilisatie.
van de conjunctuur bij te dragen. Behalve door het weder
rantsoeneren van enkele consumptiegoederen ziet zij hiertoe de mogelijkheid door het beperken van de in-

vesteringen en’ door het verhogen der belastingen.
Wat de investeiingen betreft, wordt er op het ogenblik
op de investeringen in machines – – of deze nu uit het
buitenland k6men dan wel binhenlands worden: voort-
gebracht – geen enkele rem -aangelegd. De bouwbedrij-vigheid is echter gebonden ôan vergunningen en de ge-dachten der Zweedse economen gaan in de eerste plaats
in de richting van een beperking van de bouwbedrijvig-
heid. Daarbij zal aan een beperking van de woningbouw
niet zijn te ontkomen, ofschoon dee niet populair zal zijn.
Het apparaat daartoe is aanwezig en men kan hier dus
zônder veel vertraging optreden. Officiële voorstellen
zijn echter nog niet gedaan.
Wat de belastingen betreft, zou natuurlijk verhoging
van de .op de consumptie drukkende belastingen liet
meeste effect sorteren. De oppositie heeft hier echter tot
uitgangspunt. gekozen de stelling, dat de Overheid het
meerdere geld, dat een belastingverhoging zou opleveren,
niet nodig heeft. Dit argument is niet bijster sterk. Met
de stabilisatie dr conjunctuur gaat het er in de eerste
plaats om, om bepaalde bedragen aan de koopkracht-

stroom te onttrekken. Natuurlijk moet de Staat die meer-

dere belastingopbrengst dan niet uitgeven.

Een vraag, waarmede men zich in dit verband’ verder

nog bezig houdt, is, hoever men wil gaan met de beperking

van de totale vraag naar goederen en diensten; m.a.w;
wanneer men een toestand van v9lle bezetting nastreeft,.

welke definitie aanvaardt men dan van he’t begrip volle

bezetting?

De economen van sQciaal-dcmocratischen huize willen

voor het merendeel de arbeidsmarkt blijvend maken tot

een ,,sellers’ market”, waarbij het op ieder ogenblik

voor-elke arbeider mogelijk, zou zijn om zijn betrekking

te verwisselen voor een andere. Dit zou impliceren, dat er

bij voortduring een neiging zou zijn tot een te sterke

consumptie, welke men dan door invoercontrôle weder

wil leiden in de meest gewenste banen. Op 4ie wijze be-

houdt .de Regering een mogelijkheid tot het reguleren
van het economische leven.

De vraag kan nog worden gesteld, waarom mén niet
aan de betalingsbalansmoeilijkheid probeert het hoofd
te bieden door uitvoerverhoging, in het bijzonder naar
de Verenigde Staten. Deze zou – bijvoorbeeld voor wat
betreft pulp en papier – door de Amerikanen zeker

gaarne worden opgenomen. De Zweden. zijn echtei van
mening, dat zij de vereiste goederen niet voor uitvoer

beschikbaar kunnen stellen, een opvatting, die, met
Nederlandse ogen naar de Zweedse papiervoorziening

kijkend, voor bestrijding vatbaar is. Het papierverbruik

is er tweemaal zo hoog als vôér de oorlog, mede in ‘ver-

band met de te.tielschaarste, doch enige bezuiniging

hierop lijkt gemakkelijk mogelijk. Om dit in te zien be-hoeft men slechts een Zweedse courant te kopen.

De voornaamste algemene conclusie, waartoe men
komt ‘bij het beschouwen van de Zweedse economische
problemen, is. dat de zorgen maar een relatief probleem

zijn. ‘De Zweden pr&ten met dezelfde ernst over hun
problemen als wij over, de onze. Een troost voor Neder-

land is in dit verband dat de problemen in Finland aan-

merkelijk moeilijker zijn dan in Nederland; daar heeft
men bijvoorbeeld in twee maanden geen boter en suiker

gehad. – – –

Over het algemeen hebben zich de Zweedse eçono-

men met het opstellen van plannen voor de toekomst
minder intensief bezig gehouden dah in ons land is ge-
daan. De toestand in ,Zweden gaf daartoe ook minder
aanleiding. Er zijn niettemin enige belangwekkend

onderzoekingen op afzonderlijke gebied

en verschenen of

aan de gang.

Zo heeft men zich enige tijd geleden reeds uitvoerig
beraden over de vraag, in welke mate de sociale ver-
zekeringen kunnen worden uitgebreid.,
Voorts is er een woningbouwprogramma voor dé eerst-
komende 15 jaren opgesteld onder leiding van Dr. Sven-

nilsson.

Op het ogenblik is men bezig met een onderzoek -op
lange termijn naar de’ vraag naar- ‘voedingsmiddelen,
waarbij in het bijzonder wordt gelet op de onderscheiding
tussen dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen in
verband met de toekomst van de Zweedse landbouw. Deze onderzoekingen zijn echter niet geplaatst in het
kader van een algemeen onderzdek naar deontwikkelings-
mogelijkheden van het nationale inkomen, waarbij uiter-
aard de ontwikkelingsmogelijkheden van de uitvoèr een
grote rol spelen. Een onderzoek n’aar ‘de ontwikkeling

van de uitvoer vooronderstelt een onderzoek naar de
tendenties in de wereldhandel. Aan dit laatste’ bestaat
behoefte in vele landen. Op dit gebied van onde’r’z’oèk is
daarom internationale samenwerking noodzakelijk en mén

bleek in Zweden, evenals in Denemarken, voor dee ge-
daèhte te gevoelen. – —

T.

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

991

DE ENGELSE RIJKSBEGROTING.

Rekening 19461’4′.

De Britse minister van Financiën, Mr Hugh Dalton,
die 15 April ji. zijn derde begroting bij het Lagerhuis in-

diende, had alle reden tot tevredenheid, toen hij ben

terugblik wierp op het zojuist afgelopen rekeningjaar. Het

tekort op de begroting, dat over 1945/’46 met 2,2 milliard

pond sterling nog slechts weinig lager was dan het in de
oorlogsjaren placht te zijn, bleek over 1946/’47 slechts

. 569 millioen te bedragen en derhalve nog aanzienlijk

onder het geraamde tekort van £ 726 millioen te liggen.
Dit gunstig verschil tussen begroting en rekening was voornamelijk te danken aan de hogere opbrengst van de
belastingen,
die £ 180 millioen meer inbrachten dan werd
verwacht.

Wat de
uitgaven
betreft, vormt de in vergelijking tot
1945/’46 aanzienlijke toeneming in de lasten der sociale

verzekering, die het Britse volk als uitvloeisel van de

,,National Insurance Act” en de ,,Industrial Injuries Act”

te dragen heeft gekregen, ongetwijfeld een verheugend
verschijnsel. Begrijpelijkerwijze was Dalton echter minder

te spreken, over de suppletoire begrotingen, die nodig

waren gebleken in verband met de hogere kosten van de
voedselvoorziening van de Duitsers in de Engelse bezet-
tingszône, de kosten van de Griekse affaire en de, tenge-
volge van de voortgezette stijging in de wereldmarkt-
prijzen, gestegen uitgaven voor aankopen van voedings-
middelen voor eigen gebruik.

Begroting 19471’48.

Gaf de terugblik op het rekeningjaar 1946/’47 reeds alle reden tot voldoening, de vooruitzichten voor het komende
begrotingsjaar 1947/’48 laten zich nog aanmerkelijk beter
aanzien.

De geraamde
uitgaven,
die in totaal £ 3.181 millioen
bedragen, liggen £ 729 millioen lager dan de werkelijk ge-
dane uitgaven in het afgelopen rekeningjaar. Dit verschil
kan geheel op rekening worden gesteld van de met niet
minder dan 46 pCt. of wel £ 754 millioen gedaalde
mili-taire
uitgaven.
Voor de
civiele
uitgaven daarentegen wordt een, zij het
slechts geringe, toeneming van £ 47 millioen verwacht. De

verschuivingen, die binnen deze groep..optreden, zijn even-
wel vrij aanzienlijk.

Voor huur en exploitatie van schepen is dit jaar £ 40
millioen minder uitgetrokken en ook de uitgaven voor de
burgerlijke verdediging zijn £ 6 millioen lager gesteld,

terwijl de bijdrage voor’de U.N.R.R.A., die vorig jaar nog
£ 90 millioen bdroeg,, practisch geheel komt te vervallen.
Hiertegenover staat allereerst een toeneming in de uit-

gaven voor onderwijs en opvoeding met £ 29 millioen. Dit
houdt verband met een verhoging van de leerplichtige
leeftijd en met de sterk vergrote bijdrage aan de universi-
tèiten, van welke instellingen men in 10 jaar tijds de
bevolking wenst op te voeren tot het dubbele van het

vooroorlogse aantal. Verder is er £ 25 millioen meer uit-
getrokken voor subsidiëring van de huizenbouw en de

voorbereiding van de ,,National Health Services” en £ 23
millioen meer voor de ,,National Insurance”. Dit laatste
o.a. omdat gebleken is, dat de gezinsvermeerderingstoela-
gen in verband met het gestegen aantal geboorten een
groter bedrag vergen dan oorspronkelijk werd verwacht.
Ook voor de investeringen in de zgn. ,,develophient
areas”, voor de wegenbouw en voor het Staatsboswezen
worden in de begroting hogere bedragen voorgesteld. Als
tegemoetkoming in de schade, die deze winter werd aan-
gericht door sneeuw en v(Tst (bedoeld is de stillegging van
bedrijven i. v. m. de crisis in de kolenvoorziening) en de
schade, . aangericht door, overstromingen, wordt verder
nog een ongenoemd bedrag in uitzicht gesteld.
De belangrijke uitgavenvermeerdering, nl. £ 50 millioen,
is die, welke bestaat in de verwachte verhoging van de

ter stabilisatie van de kosten van levensonderhoud
verstrekte
subsidies. Naar verwacht wordt, zullen deze subsidies in
1947/’48 in totaal £ 425 millioen bedragen, t.w. £ 392 mil-

lioen voor voedingsmiddelen en £ 33 millioen voor ,,utility”

kleding en -schoeisel. Het doel dezer
subsidiepolitiek
is het
inflatiegevaar te bestrijden en de huisvrouwen en boeren

meerdere zekerheid te geven. De keerzijde van de medaille

is echter, dat deze politiek een zeer zware last op de be-
lastingbetaler legt. En deze last zou ondraaglijk dreigen
te worden, indien men consequent aan de tot dusver ge-

volgde politiek wilde vasthouden. Immers, de wereldmarkt

geeft nog steeds een voortgezette prijsstijging te zien in
plaats van de reeds lang verwachte prijsdaling. Bovendien
zal verdere prijsstijging op de wereldmarkt hogere additio-
nele subsidies vergen, zodra het nieuwe indexcijfer van de

kosten van levensonderhoud, dat op arbeidersbudgetten

van 1938 is gebaseerd, in de plaats treedt van het hopeloos

verouderde, thans nog geldende indexcijfer, dat op bud-
getten van 1904 steunt
1).
De oorzaak voor deze hogere
subsidies is gelegen in het feit, dat in de budgetten voor

1938 de voeding slehts 40 pCt. van het totaal der uitgaven

vormt tegen 60 pCt. in de budgetten van 1904. Deze feiten

hebben de Minister er toe gebracht een herziening van de

betrokken politiek aan te kondigen in die zin, dat voortaan
nog wel een invloed in de richting van stabilisatie zal
worden uitgeoefend, doch geen absolute stabilisatie van
het binnenlands prijsniveau meer zal worden nagestreefd.
Wat de
ontvangsten-zijde
van de begroting betreft,
toonde Dalton eerst aan, dat de stillegging van de indus-triële bedrijvigheid in de maanden Februari en Maart van
dit jaar geen noemenswaardige invloed zou uitoefenen op
de resultaten van het komende rekeningjaar. Enerzijds
immers werd de koopkracht van de arbeidende bevolking op peil gehouden zodat de opbrengst van de kostprijsver-
hogende belastingen geen wijziging uit dezen hoofde
zal ondergaan, terwijl anderzijds de doör het zakenleven
geleden verliezen eerst in 1948/’49 hun terugslag op de be-
lastingopbrengsten zullen doen gevoelen.
De kostprijsverhogende belastingen (;,custom and excise”)
zullen volgens minister Dalton naar de thans geldende
tarieven ongeveer 10 pCt. of £ 116 meer opbrengen dan
vorig jaar.
Voor belastingen uit inkomen en vermogen
(,,inland
revenue”) wordt een daling van £ 151 of 9 pCt. verwacht,
hetgeen kan worden toegeschreven aan het vervallen
van de overwinstbelasting, die per 1 Januari 1947 werd
opgeheven, nadat tevoren het tarief reeds tot 60 pCt. was

gereduceerd. Dalton sprak de hoop uit, dat aan het einde
van dit jaar de terugbetalingen van uit hoofde van deze
belasting in voorgaande jaren betaalde bedragen,’ die ge-
bruikt dienen te worden voor investeringsdoeleinden, vol-
tooid zal zijn.
Verder zal de verkoop van overtollige voorraden,
die gaan-
deweg afloopt, dit jaar vermoedelijk nog een opbrengst
van £ 95 millioen geven, tegen £ 156 millioen in het afge-

lopen jaar.
Tot grote verrassing van zijn gehoor toverde Dalton
aan het slot van zijn overzicht van de gewone dienst der
begroting nog en onverwacht hoog bedrag aan
diverse ontvangsten,
nl. £ 292 millioen, te voorschijn. Dit bedrag
bestaat hoofdzakelijk uit terugbetalingen van niet-bestede
bedragen van uit hoofde van vroegere begrotingen ver-
strekte voorschotten, zo bijv. £ 112 millioen van, betaal-
en kwartiermeesters, £ 23 millioen van het geliquideerde
U.K.C.C., enz.
Dank zij laatstgenoemd meevallertje sluit de Britse bedra-

gen van uit hoofde van vroegere begrotingen verstrekte
staatsbegro’ting 1947/’48 niet met een tekort, maar met
een overschot
ter grootte van £ 248 millioen. Ditoverschot

‘)
Bij wijze van anecdote zij vermeld, dat in deze budgetten
mousseline en kaarsen nog de plaats innémen van kunstzijde en
electrisch licht. Vgl. ook J. Middelburg,,,Dc verhouding tussen
de inkomens van arbeiders en de kosten van levensonderhoud?,
in ,,E. -S.13.’ van 30 April jl., blz. 350.

392

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Mei 1947

zal echter niet voor belastingverlaging worden aangewend,

eensdeels omdat een aantal van de ontvangsten, die er

toe bijdragen een eenmalig karakter dragen en anderdeels, omdat voor het jaar 1948/’49 nog geenszins te voorspellen

valt, of het een ovrschot dan wel een tekort op de begroting

zal aanwijzen, gezien de onzekerheid t.a.v. de omvang

der uitgaven en de te verwachten daling in de opirèngst

van de inkomstenbelasting, vaaran het tarief in de beide

voorafgaande na-oorlogsjaren werd verlaâgd, en in die van

de overwinsibelasting, die werd geschrapt.

Het inflatiegeoaar.

..

In het kader ener
cyclische begrotingstechniek
achtte

Dalton het jaar 1947/’48 uitermate geschikt om een aan-
zienlijk begrotingsoverschot te creëren. Gevaar voor de-

flatie is er niet. De hoeveelheid aanweige koopkracht is

ruim voldoende en bovendien nog gelijkmatiger .verdeeld

over de bevolking dan vroeger. En de geringe nog aan-

wezige werkloosheid is niet te wijtn aan een gebrek aan

koopkracht, doch aan een tekort- aan fabrieken in de
,,developmnt areas”, een tekort aan steenkool, electrici-

teit en andere brandstof, een tekort aan hout en garens en

een tekort aan bepaalde sôorten geschoolde arbeid op be-

paalde plaatsen.

Het gevaar, dat thans de aandacht verdient, is niet dat

van deflatie, doch dat van inflatie,
dat tot dusver binnen

de perken werd gehouden door prijsbeheersing, distributie-

regelingen en bepaalde maatregelen o financieel gebied

enerzijds en door de niveaux, die producten en besparingen

bereikten, anderzijds.

Gezien

de bestaande inflationnaire druk, achtte Dalton

het gewenst de
spaarcampagne,
die in het Verenigd Ko-

ninkrijk reeds zoveel succes had, vooral in de oorlogsjaren,
nog eens weer aan te wakkeren. De spaartaak voor dit jaar

werd dienovereenkomstig door cie leidende instanties van

de ,,National Savings Movement” 10 pCt. hoger gesteld
dan hetin het vorig jaar bereikte resultaat. Deze door Lord

Inman aangekondigde ,,Silver Lining Campaign’.’ be-

tekent, dat de kleine spaarders per dag £ 1 millioen aan
nettobesparingen zullen moeten – bijeenbrengen.. Ook al

zal dit worden vergemakkelijkt, doordat de vergoedingen,

die de Staat uitkeert voor geleden oorlogsschade
(4
270

millioen), niet alle onmiddellijk in hun geheel opnieuw
geïnvesteerd zullen worden, toch moet deze taak gezien
worden als een niet licht te bereiken doel.

-Goedkoop geld-politiek.

Bij de bespreking van de buitengewone dienst der be-
groting 1947/’48 legde de Minister er de nadruk op, dat

het niet door nieuwe activa gedekte gedeelte van het be-

drag, dat de Staat aan
leningen
zal opnemen, verre over-

troffen wordt door het overschot op de gewone diensten

en
de nationale besparingen. 1-let overige dient voor aflos-
sing en voor nieuwe investeringen, wo. £50 millioen
..yoor de ,,National Coal Board”. Verder zullen de gemeen-
ten (local authorities”) minstens £ 200 millioen ontvangen
uit het Gemeentefonds, teneinde hun huizen- en andere bouwprogramma’s te ondersteunen en zal het ,,Ministry
of Works” £90 millioen lenen om de’bouw van nood-

woningen- te financieren. De. grote financiële operaties
tenslotte, die gepaard gaan met de nationalisatie van be-paalde industrieën, die de bezittingen van de Staat even-veel d6en toenemen als zij haar schulden doen vermeer-
deren, vereisen geen enkel beroep op de’kapitaalmarkt.

– Het komende jaar achtte Dalton uitermate gunstig om
de successen, in de afgelopen anderhalf jaar geboekt op het
gebied van de ,,cheap money drive”, te consolideren.
V66r 1 Maart 1948, als £ 300 millioen van de 3 pCt. lening
1948/’53 aflosbaar Wordt, zal alleen de aflossing .van
£ 160 millioen3 pCt. Defencê, Bonds moeten woi’den be-

werkstelligd. – –
De goedkoop geld-campagne werd ingezet in October
1945, toen Dalton een verlaging van dè rentevoet voor
kort crediet (schatkistpapier) van 1 en
11/8
pCt. tot een

1
/
2
en
/8
pCt. aankondigde. De volgende stap was een

reductie van de interest op kortlopende leningen van enkele

jaren looptijd van 21 pCt. tot 11 pCt. in November 1945.

Daarop volgde in Mei 1946 de verlaging van de rentevoet

voor langlopende leningen van 3 tot 2k pCt. Verder

werden nog kortlopende in langlopende leningen 2j pCt.

oingezet. – –

Ter verdédiging van deze politiek, die nogki eens aan

critiek wordt onderworpen, bracht Dalton de volgende

argumenten naar voren. Sedert Lahour aan het bewind

kwam, nam de Regering £ 1,3 milliard langlopende lnin-

gen â 2k pCt. op. Dit geeft een jaarlijkse rentebesparing

van £6,5 millioen. Op de vlottende schuld bedraagt de

rentebesparink £ 31 millioen per jaar. Zodoende is sinds
October 1945 £ 40 millioeri aan rentè hespard, ten voor-

dcle van de belastingbetalers. V

erder levert de goedkoop

geld-politiek ook voordelén op voor de gemeenten, de

öpenhare lichamen, de industrie en de andere landen van

het gemenebest, die op gunstiger voorwaarden gelden

kunnen opnemen hij het publiek. De Minister rekende zijn

gehoor voor, dat de Australische Regering, dank zij con-

versies naar leningen van lager rentetype, thans reeds

£ 0,3 millioen per jaar uitspaarde op rentebetaling en dat

de gemeenten om dezelfde reden en doordat zij thans tegen

een lagere rente dan voorheen bij het gemeentefonds gelden

kunnen opnemen, uit dezen hoofde jaarlijks £ 1 millioen

besparen. En dit voordeel voor de belastingbetaler zal

nog verder toënemen, naarmate meer leningen worden

géconverteerd en nieuwe gelden op de huidige voordelige

voorwaarden worden opgenomen. Tenslotte beriep Dalton
zich nog op de autoriteit van zijn grote leermeester Lord
Keynes, die volledig aan de zijde stond van hen, die goed-
koop geld-politiek verdedigen en in zijn ,,Tract on Mone-
tary Reform” stelde, dat het werkende deel der bevolking
steeds slechts bereid is een bepaald deel van zijn product

aan de renteniers en niet-arbeiders af testaan en zodra

de rentelast te zwaar wordt, een uitweg zoekt in munt-

bederf of devaluatie. –
T-let verdere betoog van Dalton betreffende dit onder-

werp, waarin hij deflatie afwees als een middel om tot

belastingverlaging te geraken’en de goedkoop geld-politiek
als het enig mogelijke middel aanprees, had niet veel meer

dan rhetorische waarde.

Betalingsbalans en belastingpolttiek.

Dalton plaatste zijn voorstellen- tot belastingheriening

tegén de achtergrond van het
nadeling saldo op de betalings-

balans,
dat in 1946 £ 400 millioen bedroeg, doch dit jaar
hoger zal komen te liggen, tenzij nodeloze importen in

voldoende mate worden tegengegaan en de export sterk
wordt gestimuleerd, waartoe de belastingpolitiek het hare,
kan bijdragen. 1-Tij wees er met nadruk op, dat de grote
Amerikaanse en Canadese leningen sneller uitgeput zouden

zijn dan aanvankelijk werd verwacht, waarvoor hij de
volgende redenen aanvoerde.
rpen
eersté ligt het groothan-

delsprijspeil in Anerika 40 pCt. hoger dan tijdens de onder-
handelingen over de Amerikaanse lening het geval was en
stijgt het nog steeds verder, terwijl tot overmaat van ramp
de prijsstijging van de Britse exportproduéten met deze stijging in de laatste tijd geen

gelijke tred méer houdt
2).

en tweede voltrekt het herstel op het Continent zich tragr
dan werd verwacht, zodat Groot-Brittannië ‘tot dusver nog geen importoverschot heeft kunnen kweken in het

economisch verkeer met

de±e landenl Het gehele nadelig
saldo ôp de lopende posten van de betalingsbalans komt
voor rekening van de ,,dollar areal”, of beter ezegd dé

,,hard currency” gebieden. (N.- en Z-Amerika, Zweden,
Zwitserland en Portugal), waarbij Dalton het begrip ,,hard
currency” kernachtig definieerde als ,,currency which

is

hard to come by”. En tenslotte maken de tegenslagen

2)
Vergelijk de
verwachtingen,
die
ik hieromtrent uitsprak in
mijn artikel over De pi’oductie- en
exportdrive
van
het Verenigd
Koninkrijk (,,E.-SB.”
van
18 December 4046, blz: 855).

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

393

door ,,acts of God” (droogte, overstromingen, misoogsten)

een grotere invoer noodzakelijk. liet verband met de precaire betalingsbalanspositie van

het Verenigd Koninkrijk k’am wel het duidelijkst tot uit-

drukking in de voorgestelde en onmiddellijk ingaande
Qer-

hoging c’an het inQoerrecht op iabaksblad
met niet minder

dan 50 pCt., hetgeen de toch al hoge prijs van sigaretten
heeft gebracht van 2 s. 4 d. op 3 s. 4 d., d.i. van f1,25 op

f1,80 per 20 stuks en de prijs van pijptabak met 1 s. 2 d.

per ounce verhoogd heeft. 1-lierdoor ziet de Engelsman,
die medio 1946 werd opgeschrikt door de invoering van

de broodrantsoenering, zich andermaal genoodzaakt zijn

consumptie in te perken. En dit geldt ook voor de soldaten,
die niet meer, gelijk vroeger, een bepaalde hoeveelheid

sigaretten tegen de vooroorlogse prijzen zullen kunnen

betrekken.

Verwacht wordt, dat deze maatregelen de tabakscon-
sumptie met 25 pCt. zullen doen :daien en de inkomsten

van de Schatkist niet 75 millioen esp. £ 77 millioen

over een vol jaar) zullen verhogen. Dit laatste is echter van

bijkomstig belang. Waar het om gaat, is de besparing aan
dollars, die geschat wordt op $ 30 millioen. De noodzaak
van deze maatregel, die veel harder is uitgevallen clan de

overgrote .meerderheid der Engelsen had gedacht, wordt
des te duidelijker, als men bedenkt, dat het tabaksverbruik

na de oorlog een derde méér bedroeg dan véér de oorlog,

dat 80 pCt. import uit de Verenigde Staten afkomstig

was en dat dit practisch gelijk was aan de totale waarde
van de Britse export naar liet land van Un1e Sam.
Minder schokkend zijn (1) de verdwijning per 1 ,Mei

van de accijns op kunstzijde, met het doel de binnenlandse
kunstzijdefabricage, die goede vooruitzichten voor export
biedt, te stimuleren, (2) de reeds in de herfst van het vorig
jaar toegezegde schrapping van liet invoerrecht op stook-
olie, met het doel steenkoler voot de exportindustrieën,
die deze behoeven, vrij te maken, en (3) de verlaging van
de omzetbelasting (,,purchase tax”) voor een slechts zeer
klein aantal weinig belangi’ijke artikelen, aangezien een
aanzienlijke verlaging een groot aantal artikelen de binnen-
landse vraag te sterk zou stimuleren hetgeen ten koste
van de export zou gaan. De inkomstenderving op grond
van deze maatregelen bedraagt niet meer dan £ 8 millioen
(E 9 millioen).

4
n deren belastingwijzigingen

Belangrijk was ook de wijziging in de
inkomstenbelasting.
De grondslag voor deze’ belasting vormt het verdiende
inkomen mirius een persoonlijke vrijstelling, die samenhangt

niet de burgerlijke staat van de aangeslagene. Van dit
bedrag wordt een voor ieder gelijk gedeelte vrijgesteld van
belasting, tot een zeker maximum. Dit deel is thans ge-
braôht van één-achtste op één-zesde, terwijl het maximum
is verhoogd van £ 150 tot £250, waarmede de toestand van
1940 weer hersteld is. T.a.v. de vrijstelling voor kindere’n

is Dalton nog verder gegéan, door de vrijstelling per kind
van £ 50 weer te brengen op de £ 60 van vôér de oorlog.
Verder is ook de regeling betreffende vrijstelling uit hoofde
van gezinsleden-pensioentrekkers gewijzigd. Deze drie maatregelen komen de Schatkist op £ 55 millioen
(E
62

millioen) resp. £

13 millioen ( 15 millioen) en £ 81

nillioen

(E 10
millioen) te staan.
Teneinde de,derving van inkomsten voor de Schatkist
weer goed te maken, moest het tarief van enkele andere
belastingen verhoogd worden. Zo is het tarief van de
successiebelasting
verdubbeld, met gelijktijdige verhoging
van de grenzen, waar beneden geen belasting verschuldigd
is. Deze maatregel zal eerst in 1948/’49 £ 9 millioen op-
leveren. Verdubbeling van de

zegelrechten
voor beu rstrans-
acties, ingaande 1 Augustus, en de onmiddellijk ingaande
10 pCt. belasting op het verschil ‘ran en:iissiekoers en beurs-
koers van
bonus-aandelen bij emissie
zal tezamen £ 17 mil-

lioen ( 25 millioen) inbrenge’n. De emissie van -bonus aandelen is gebonden aan de goedkeuring ener speciale

commissie; tevoren was zij onmogelijk. Verder maakte
de Minister de schrapping van de
omzetbelasting op electri-
sche apparaten
weer ongedaan, omdat de electriciteitsvoor-

ziening tegenwoordig moeilijkheden oplevert, doordat de

centrales ‘de grenzen hunner capaciteit hebben bereikt;

het tarief is gemiddeld
662/3
pCt. van de prijzen af fabriek,
de opbrengst £ 13 millioen ( 18 millioen).

‘Behalve de reeds besproken verhoging van het invoer-

recht op tabaksblad voerde Dalton nog één verdere veel

omstreden belastingverhoging in, nI. verhoging van de
belasting op oerdeelde vinsten,
die voortaan 121 pCt. zal
bedragen, terwijl die op onverdeelde winsten 5 pCt. blijft.
Dit brengt netto (di. na
aftrek van de er mee gepaard gaan-
de derving van inkomsten uit hoofde van de inkomsten-

belasting) dit jaar nog slechts £ 1 millioen, doch volgende

jaar £ 20 millioen in. De Minister motiveerde deze maat-

regel door er op te wijzen, dat er naar zijn mening dit
jaar teveel winsten tot uitdeling waren gebracht, hetgeen

inflationistisch werkte en daarom ongewenst was. –

1-Jet gezamenlijk result’aat van al deze wijzigingen is,
dat het
totale oQerschot
ôp de gewone dienst ,± 270 inillioen
in plaats van £ 248 millioen zal zijn.’ –

Critiek en reacties
Dalton’s budget is, gelijk te verwachten was, met gemeng-
de gevoelens begroet. 1-let rokend publiek en: de kapitaal-

bezitters, die zich getroffen zien door de belastingverhogin-

gen, hebben, zoals vanzelf spreekt, als direct belangheb-

benden critiek. De kleine man daarentegen, aan wie door
Dalton bij zijn maatregelen tot belastingherziening steeds
bijzondere aandacht geschonken wordt en die danook de

meeste voordelen plukt van de wijzigingen in de inkomsten-
belasting en speciaal ontzien werd l)ij de verhoging, der
successierechten, heeft alle reden tot tevredenheid.
Belangrijker is de critiek van de Oppositie in het Lager-
huis en van bladen als ,,The Economist” en ,,The Times”, die
het algemeen belang bij hun beschouwingen tot uitgangs-
punt nemen: Het is van deze zijde, dat Dalton terecht
het verwijt is gemaakt, dat hij slechts schijnbaar een over-
schot op degewone dient der begroting heeft gekweekt.
immers, laat men de ontvangsten uit hoofde van verkoop
van goederenoverschotten ten bedrage van £ 150 millioen,
die feitelijk op de buitengewone dienst thuis behoren, en het meevallertje van £ 270 millioen diverse ontvangsten,
dat een niet-terugkere.nd karakter heeft, buiten beschou-
wing, dan sluit de gewone dienst niet met eenvoordelig,
doch met een nadelig saldo van £ 150 millioen. Bovendien

de Staat £ 330 millioen oorlogsschadevergoedingen uit-
keren, waarvoor ze niets terugkrijgt. Dit alles stelt Dalton’s
bewering, dat dit’jaar een jaar is, dat een overschot te zien
moet geven, wel enigszins in een twijfelachtig daglicht.

De bewering van de Oppositie, dat de begroting in even-
wicht is gebracht op een te hoog niveau van uitgaven en ontvangsten, is niet meer’dan de weerspiegeling van een verschilin opvatting op politiek gebied, nl over de meest
gewenste mate van overheidsingrijpen.

De tegenwerping op ‘s Ministers onvoorzichtige uitlating,
dat de door hem met zo yeel élan verdedigde ,,cheap ioney
policy” dé enige weg is, die uiteindelijk tot belastingver- –
laging kan leiden, dat er op de begroting ook nog een zeer
hoge post subsidiëring van het levensmiddelenpakket pa-
raisseert, is ongetwijfeld juist, ook al acht men deze sub-
sidiepolitiek volkomen gerechtvaardigd.
Ook over de vraag, of de winstuitdeling der N.V.’s in
het afgelopen jaar inderdaad te ver gegaan is, kan men met
de minister van Financiën van mening verschillen. ,,The
Economist” tracht aan de hand van de gegevens betref-

fende 1945 en 1946 het tegendeel aannemelijk te maken. Dit alles neemt echter niet weg, dat de grote pi’incipes,
waarop Dalton zijn begrotingspolitiek baseert, met name
bestrijding van het inflatiegevaar en verbetering van de
betalingsbalanspositie, in wijde kring steun vinden.

Drs G. STUVEL.

394

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

’14 Mei 1947

AANTEKENING.

DE NEDERLANDSE DEVIEZENPOSITIE.

In Nederland is het deviezenprobleem thans, zoals het

Veislag van De Nederlandsche Bank over 1946 opmerkt,

,,het centrale probleem, waarvoor onze volkshuishouding

zich ziet gesteld,, en van welks oplossing niet alleen het

tempo, maar zelfs de mogelijkheid van ons herstel af

hankelijk is”. –

Behahe door het genoemde jaarverslag, worden aan dit

vraagstuk ook beschouwingen gewijd door de Deviezen-

nota, welke onlangs door het Ministerie van Financiën

werd gepubliceerd.
Zowel in Nederland als in de meeste overige landen, met

uitzondering van de Verenigde Staten van Amerika, welke

aan de oorlog hebben deelgenomen, doet zich het devie-
z’enprobleem voor; het, heeft in allen ni. twee facetten:

het tekort aan leviezen in het algemeen en de moeilijk-

heid van het verkrijgen van dollardeviezen, in het bijzon-

der ,,hard currency”, waartoe te rekenen zijn deviezen der

‘Verenigde Staten, Cana’da, de meeste landen van Zuid-

Amerika en ook Duitsland.

De Deviezennota bespreekt eerst cle oorzaken van het

tekort op de Nederlandse betalingsbalans.
Wat de handelsbalans betreft: de exportcapaciteit van

het bedrijfsleven werd tengevolge van de oorlog door ver-
niëtiging, uitputting, ena. voor een deel aangetast. Ander-

zijds is de invoerbehöefte door dezelfde oorzaken thans

abnormaal hoog. Het percentage van de invoer, door uit-
voer gedekt, ondervond hierdoor een scherpe terugval. In

geld uitgedrukt is dit tekort nog aanzienlijk verergerd

door de algemene prijsstijging; zo zijn de invoergoederen
thans ca. driemaal zo duurals in 1939.
Reeds’vôôr de oorlog vertoottde de Nederlandse handels-

balans regelmatig een passief saldo; toen echter was de

dienstenbalans voor Nederland zo gunstig, dat het saldo
van de betalingsbalans toch positief was (zodat Nederland

aan het buitenland ‘crediet kon verstrekken). Thans is

echter ook de dienstenbalans ongunstiger. Van de I’eder-

landse vloot resteerde na de bevrijding slechts 56 pCt.
van de vooroorlogse tonnage, en dit restant was nauwelijks

voldoende voor de voorziening in de Nederlandse behoefte;
de scheepvaart leverde derhalve in 1946 geen netto devie-

zenoverschot op..
Over wijzigingen in de tweede belangrijke post van onze
dienstenbalans: de’ opbrengsten van buitenlandse beleg-

gingen, bevat de Deviezennota geen gespecificeerde ge-
gevens; waarschijnlijk zijn deze voor een deel weggevallen
(nl. voor beleggingen in Indië), voor het overige minder
dan evenredig met het prijsniveau gestegen (beleggingen

in Amerika).
De Nota geeft, behalve enige cijfers over 1946, nog
beschouwingen over,de betalingsbalans van 1947. Terecht
wordt opgemerkt, dat een dergelijke prognose voortdurend
correctie behoeft in verband met. de voortdurend
zich wijzigende omstandigheden. Zo had de internationale
pijsstijging, welke het laatste jaar is opgetreden, tenge-
volge, dat de toestandthans ongunstiger is dan aan het

begin van het jaar kon worden voorzien.

FABEL t.
Handels- en betalingsbalans.

(in millioenen guldens)

Prognose

1938

1946

1947

Goedereninvoer

1.415

2.145

3.906

Goederènuitvoer

. . . .

1.039

785

1.620

Saldo handelsbalans

– 376 . —1.360

—2.286

Dienstenbalans
……..
+ 509

± 300

+ 425

‘Militaire uitgaven . . ..

*

373
*)
niet vermeld.

In tabel 1 is een samenvatting gegeyen, welke de Nota

over de deviezenpositie van 1938, 1946 en 1947 bevat.

Voorzover hieruit valt na te gaan, zouden handels- en

dienstenbalans tezamen in 1946 dus een tekort van f 1.060

millioen hebben gelaten tegenover een overschot van f 133

millioen in 1938. Voor 1947 is het vermoedelijk tekort

nog groter, nl. f 1.861, millioen, waarbij nog (voor 1946

niet vêrmelde) militajre deviezenuitgaven van f 373 mil-

lioen komen. ,

In deze tekorten moet worden voorzien door liquidatie
van buitenlandse saldi en andere activa en door opneming

van credieten in het buitenland.
Over het eerste punt verstrekt de Nota geen inlichtingen.

Het Verslig van De Nederlandsche Bank gewaagt van een

omvangrijke liquidatie van saldi van bedrijfsleven en

particulieren, welke zich aan het einde van de oorlog in
het buitenland, in het bijzonder in de Verenigde Staten,

bevonden. ,
In 1946, aldus het Verslag, vond een belangrijke liqui-

datie van in het buitenland belegd vermogen nog niet plaats.
Een aanwijzing omtrent de grootte der bedragen, waar

het hierom gaat, is het bedrag, waarvoor De Nederlandsche Bank certificatie van Amerikaanse waarden heeft verleend.

In totaal bedroeg dit $ 333 millioen, waarvan $ 165 mil-lioen aan dollarsaldi $118 millioèn aan effecten, liggend

in de Verenigde Staten, en $ 45 millioen aan naar de Ver-
enigde Staten verzonden effe6ten. Deze certificatie is over het algemeen verbonden met deviezenmaatregelen: – saldi

moeten worden overgedragen aan De Nederlandsche Bank of een deviezenbank; tegen afrekening in Nederlands geld;

de effecten waar het hier om ging moeten in de Verenigde

Staten worden verkocht.
De Deviezennota vermeldt voorts nog, dat een deel van
de Nederlandse goudvoorraad werd verkocht ter aflossing
van een Amerikaans crediet; hiervoor werd aangewend

116.300 kg goud, overeenkomend met f 345 millioen.
De Nota geeft verder een staat .van de per 31Dec. 1946
en 31 Maart 1947 door Nederland verkregen buitenlandse

credieten, welke een duidelijk inzicht in onze schuldpositie
geeft. T/m- ult. December werd aan kort en langlopende

leningen tezamen f1.121 millioen opgenömen. 1-liernaast

staan nog schulden van $60 en S 186 millioen (tezamen f653
millioen) aan de Verenigde Staten, waarvoor waarschijn-

lijk ,een gunstige regeling zal worden getroffen”. Aan
Engeland bestaan voorts nog een schuld van £ 25 millioen
voor levering van legergoederen voor civiele doeleinden
en een – vermoedelijk aanzienli,jke_schuld,gemaaktvOor-

militaire doeleinden o.a. opleiding van Nederlandse
troepen in Engeland en uitrusting hiervan voor expeditie.
Per 31 Maart 1947 was in totaal (na aflossing) f 1.321

millioen aan credieten opgenomer; van reeds toegekende

credieten was nog f 458 millioen’ ongebruikt.
Voor 1947 verwacht de Regering buitenlandse cre-

dieten van f 800 millioen të kunnen opnemen.
De Nota wijst erop, dat tegenover al deze schulden een

aanzienlijk bedrag aanNederlandse beleggingen in hetbuiten-
land staat. In 1938 werd dit (excl. Indië) op f 5 milliard

geraamd, in Indië was naar schatting
f
4 milliard belegd.

In de betalingsbalans van 1947 is er, rekening houdend

met bovenvermelde credietopname, een gebruik van f 498
millioen aan buitenlandse saldi en verkoop van f 265

millioen buitenlandse effecten, nog een tekort van f 609
millioen. ,,Het zal noodzakelijk zijn van deze effecten een
deel al dan niet vrijwillig te realiseren” a’dus de Deviezen-

nota (zie tabel 2 bovenaan volgende blz.).
Het tweede der genoemde problemen,. nl. het verkrijgen

speciaal van dollardeviezen,wordt eveneens in de Deviezen-nota en het Verslag van De Nederlandsche Bank besproken.

Onze dollarbalans biedt de grootste moeilijkheden;
relatief gunstiger is het beeld van onze pondenbalans.
Niet alleenis Duitsland uitgevallen als leverancier van

kapitaalgoederen, hel verdwijnen van Midden- en Zuid-
Oostelijke Europese landen van de markt voor voedings-
middelen, heeft er toe geleid, dat Nederland thans meer dan
ooit is aangewezen op goederen, afkomstig van het Weste-

Bacon en ham………………

Granen Eieren

……………………

Vlees ……………………..
Meel en melkproducten

Aardappelen Suiker

…………………….

Thee……………………..

Oliën en vetten ……………..

Veevoer
Meststöffen

…………………
Diversen

………………….

Totaal voedsel …………..

Katoen

Wol………….. …………-

Lederwaren ………………..

TABEL 2.

Prognose Kapitaalbalans 1947 (in millioenen guldens).

Aflossing

Obliga-
Saldo. goederen

ties

in

articulier
en

diensten.
. . .
2.234

bezit

………..
140
Aflossing

rege-

Overmaking

saldi
ringscredieten
106

van particulieren
Emigratie

. . . .

uit Indië

……..
98
Credietverlening
Overmaking

van
aan het buiten-

gelden door onder-
land

.
……..
320

nemingen
94

Credietverlening

door

het

buiten-
land

……….
907

Gebruik van7 bui-

tenlandse saldi
498
Verkoop van bui-
tenlandse

effecten
265

Goudoverdracht
53
Saldo

……….
609

1946/1947 1947/1948
in

millioenen

£

5,20
14,70

60,15
104,76

31,75
7,30

21,90
1,92
80,70
102,30
22,75

22,17

21,30 21,10

0,10
3,50
onder
1,33
,,Diversen”
18,80
7,40 7.40
97,67
86,04

348,92
391,32

6,75.

11,-

7,75
13,63

8,—
9,05

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

395

2.664

2.664

lijk halfrond, d.w.z. monetir gesproken: uit de $ area,
aldus de Deviezennota.. –
1-let Verslag van De Nederlandsche Bank wijst er op,
dat het uitblijven van de inkomsten uit Indië, speciaal

onze S-positie treft, daar het driehoeksverkeer tussen
Nederland, Nederlands-Indië en de Verenigde Staten,
vroeger een regelmatige stroom van dollars naar Nederland
deed toevloeien. De eis der geallieerden, datwij onze import
uit Duitsland (vnl. kolen) met dollars moeten betalen,
gepaardt aan hun onbereidheid om ook maar in enigszins bevredigende omvang levering van goederen en diensten
onzerzijds aan Duitsland toe te staan, verscherpte onze
deviezenpositie nog verder. Een spoedige verbetering van onze $-positie is intussen
nog niet te verwachten. Integendeel, het dollarprobleem
zal in 1947 een nog nijpender karakter krijgen.
Moeilijke jaren liggen in het verschiet, aldus besluit de
Deviezennota. .
Het is helaas gebleken, dat de mogelijkheden van het
opnemen van reconstructieleningen geringer zijn dan
aanvankelijk werd aangenomen. Dit heeft, tenzij op rui-mere schaal buitenlands bezit wordt geliquideerd, nood-
zakelijkerwijs tot gevolg, dat het tempo van de weder-
opbouw dienovereenkomstig wordt vertraagd.
1-let Nederlandse volk zal zich moeten realiseren, dat
van een terugkeer tot de voor-oorlogse goederenbevoor-
rading voorlopig geen sprake zal kunnen zijn.
-Drie onmisbare voorwaarden tot werkelijke verbetering
van de toestand zijn: opvoering van de arbeidsproductivi-
teit, vergroting van de expbrt en toeneming der spaar-
zaamheïd.

SUBSIDIES OP DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD
IN ENGELAND.

De Engelse minister van Financiën heeft bekend ge-
maakt, dat voor de periode 1947/1948 in totaal een bedrag
van £ 425 millioen aan subsidies voor de kosten van levens-
onderhoud zal worden besteed. Hij heeft mede aan de
openbaarheid prijsgegeven de subsidies, die op verschil-
lende artikelen worden gegeven. In dit nummer van de
,,E.-S.B.” vindt men daarvan een lijt opgenomen (blz. 398).
Aan de hand van deze gegevens en nog enkele andere
heeft ,,The Economist” van 3 Mei jl. getracht om de be-

steding van de subsidies te traceren: (zie volgende kolom
bbvenaan).
De belangrijke stijging van de subisidie op granen is toe
te schrijven aan de hogere prijzen op de wereldmarkt. Zoals
bekend, is dit één der oorzaken van de mislukking van de tarweconferentie te Londen, waar de Amerikanen stabili-
satie hebben geëist op het huidige prijsniveau, terwijl de

Totaal subsidies kosten çan
leQensonderhoud ………..371,42

425,-

Engelsen belang hebben bij een prijsdaling. Een post, die
vermindering vertoont, zijn eieren. Dit houdt verband met

de intrekking van subsidies op gedroogde eieren. De daling
van de vleessubsidies is niet geheel duidelijk. ,,It may
mean”, aldus ,,The Economist”, ,
;
that Government pur-
chases during the current year will be severely restricted”

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De geldmarlt heeft de krappe positie, welke als gevolg
van de April ultimo ontstond, wel ‘zeer spoedig kunnen
overwinnen. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is
de uitbetaling aan de scheepvaartmaatschappijen van de
door Engeland betaalde vergoedingen voor schade en ge:
bruik tijdens de oorlog geweest, waardoor de banken weer
ruim in hun liquide middelen kwamen, welke, voorzover
daartoe beschikbaar, vrijwel direct weer in jaarpapier
werden belegd. –

Als biijk van de verruimde marktpositie.daalde het dis-
conto voor Meipapier van 1 tot 1j pCt., terwijl callgeld
weer tegen 1 pCt. vekrijghaar was. De overige disconto’s,
behalve voor de langste termijnen, toonden eveneens eeri
daling, welke varieerde van
/18
tot
/s
pCt.
De Nederlandse lening in de Verenigde Staten schijnt
nu, na het moedgevende voorbeeld van Noorwegen, bin-
nenkort plaats te zullen vinden. Het gaat hier om een
bedrag van $ 20 millioen met een looptijd van 20 jaren
en een rente van 3j pCt. In deze voor Amerikaanse begrip-
pen vrij hoge rente wordt blijkbaar de aantrekkelijkheid
gezocht, welke het, risico voor Amerikaanse houders van
Europese leningen moet compenseren. Het succes der
Noorse lening, evenals van de Sydney County Council
enige tijd geleden, is echter slechts gedeeltelijk geweest,
en kan niet zonder meer als voorbeeld voor Nederland gel-
den. Het schijnt immers, dat op deze beide leningen voor
betrekkelijk belangrijke bedragen doôr ingezetenen der
betrokken landen of andere niet-Amerikanen is ingeschre-
ven. Voor Nederland zal men op iets dergelijks wel niet
mogen rekenen. 1-let is echter te hopen, dat de Amerikaanse

beleggingsmarkt (vooral de levensverzekeringmaatschap-
pijen) voldoende- belangstelling voor deze Nederlandse lening toont, daar de opbrengst mede in verband met de

verplichte aflossing op kortlopende credieten, wel zeer
welkom zal zijn.

Nadat de Amsterdamse effectenbeurs gedurende ge-
ruime tijd stijgende aandelenkoersen had te zien gegeven,
trad in de afgelopen week een reactie in, welke op 8 Mei jl.
vrij scherpe vormen aannam. De binnenlandse fondse,,

396

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Mei
1947

konden over het algemeen
op 9
Mei een belangrijk deel
van het geleden verlies weder inhalen, maar de aandelen-

koersen uit deze groepen waren per saldo over het algemeen
lager dan een week geleden. Floewel de Indische fondsen

op 8
en
9
Mei overeenkomstige koersbewegingen mee-

maakten als de binnenlandse aandelen, vond daar in het

begin van de week nog een stijging plaats, zodat zij uit-

eindelijk over het geheel nog iets hoger noteerden dan aan
het einde der vorige week. Indische fondsen reageren

voortdurend sterk op het politieke nieuws, dat hier te

lande over de staatkundige ontwikkeling bekend wordt.

De afgelopen week gaf daar ook weer voorbeelden van.
De verkoop van Amerikaanse fondsen – althans voor-

zover deze door realisering via de Amsterdainse beurs kan
worden geregistreerd – nam in de bfgelopen week sterk af.

T-let New-Yorkse koerspeil gaf hiertoe geen aanleiding, zodat

de oorzaak kan worden gezocht in de ontwikkeling op de

Amsterdamse beurs, waar de dalende koersen blijkbaar

de neiging tot omruiling van Amerikaanse in binnenlandse
fondsen afremden. Een alleszins begrijpelijke houding, die

men per analogie met ,,kopersstaking” zou kunnen betite-
len.

2
Mei
1947
9
Mei
1947

A.K.U.

………………..

…..

176k
170

v.
Berkel’ s Patent
1341
1271

Lever Bros Unilever
C. v.
A.
277
274

Philips

G. b. v. A………….
879
GL
365
Koninklijke Petroleum

………
410

402

H.A.L.

………………….
215,
.208

N.S.U.’

………………….
193k
185k
H.V.A.

…………………..
238
288
Deli

Mij

C.

v.

A………..
144
145
Amsterdam Rubber

……….
142k
.148

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSCHE BANK.
(Voornaamste posten in duizenden guldens)

:

B
0)

Co

o


a)
E
.)
cn

d
:

1.,
0,0

24 Mrt ’47
521.847 45.126
79.671
1
170.433
31

,,

’47
1

521.929
56.645
52.510
0.9
173.986
8April’47
•522,043
56.645 55.926
101
155.342
14

,,

’47 522.085 156.076
19.433
101
152.047
21

,,

’47
522A51
140.377
41.623
101
154.676
28

,,

’67
520.380
140.377
128.722
101
155.355
6 Mei ’47
522.409 126.894
122.789
101
-157.176
12

,.

’47
520.685
131.755 175.448
101
154.825

Sa di

in

rekening-courant

o’
5
o
e

,
5)
0)

24 Mrt ’47
2.705.391
754.162
31.613
43.820
686.750
31

,,

’47
2.765.891
680.418
31.739 41.844
688.649
8April’47
2.760.301 635.956
63.600
.
39.942
698.458
14.

,,.

’47 2.719.259
687.124
45.982
38.573
763.908
21

,,

’47
2.700.130
733.610
63.907
37.172
751.784
28

,,

’47
‘2.736.968
789.631
65.457
37.141
726.235
6 Mei ’47
2.754.067
780.167
54.693
35.635
721.301
12

,,

’47
2.736.901
807.929 46.270
36.670
715.076

NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste posten In millioenen francs).

1

,
1

5
,s

1

P Lo
0 0

.?

Data
1

s5s..
._
1

550
0
1

1
Il:
1
Oo

Q
PQ

15April 1947

1
5.032,2

1
150,9
62,2
52,4

1
3.882,4 1.226,4
23 April 1947

1
5.027,2
144,1
62,4 52,4

1
3.804,5
1.270,3
30April1947

1
5.038,5

1
147,3
67,0
52,3
3.918,0
1.184,7
7 Mci

1947

1
5.030,3
144,9 69,7
52,3
3.857,7
1.228,8

DE NEDERLANDSCIIE BANK.
Tei’korte balans
op
6 Mei 19
1
7.

Aetiva.
Vissels, pro-

(
FToofclbnk
f


messen en
h 1
“r

n

iiljuan

in
dis
ont

Agentsch,

,,

100.900,-
C

f
100.900′)
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art.
II,
le
lid, sub 3 van de Bankwet 1937 j

art. 4 van het Koninklijk
besluit van
1

October 1945, Staatsbiad No.
F204)

…..

………………………..

Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van

26

Februari

1947

…………….
2.100.000.000,-
Beleningen:

l-Ioofdbank

t

145.707.030,42
‘)
(mci.
voor-

)
stbotten in re-

Bijhank

1.377.864,79
kening-courant
op
onderpand)

Agenl,scli.

10.091.021,41

157.175.916,62
Op

effecten, en’, ………….

.157.004.567,79

)
Op
goederen en celen

471.348,83
157.175.916,62′)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van cle Bank-

ivet

1937)

……………………

…….
Boekvordei’ing’
op

de

Staat der Nederlanden
ingevoige overeenkomst van 26 Februari 1947
,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal: Gouden munt en gouden
muntmateriaal

……..t

520.493.941,54
Zilveren

munt,

en

…….1.915.338,83
522.409.280,37
Papier
op
liet buitenland
. . . .

t

126.893.800,-
Tegoed bij correspondenten
ip
het

buitenland

……….

…118.24.5.402,68
Buitenlandse betaal,
middelen
…………….

..

4.54 3.549,58

Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
249.682.752,26

fonds

……………………………….
69.225.457,’8
Gebouwen

en

inventaris

………………….
3.500.000,-
Diverse

rekeningen

……………………

..
33.212.716,33

4.635.307.023,06

Paslva.
Kapitaal

…………………………….t
20.000.000,-
Reservefonds

…………………………..
12.45 2.579,46
Bijzondere

reserves

……………………

..
32.247.868,69
Pensioenfonds

.
…………………………
16.865.816,08
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)

……..
137.106.570,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte)
.
……
2.754.066.880,-
Bankassignaties

in

omloop

………………..
189.435,65
Rekening-courant

saldo’s:


s’
Rijks Schatkist.

……

f
.

780.167.477,66
Geblokkeerde

saldo’s

van
banken

…………..

..

54.693.362,83
Geblokkeerde

saldo’s

van
anderen

…………..

..

35.635.020,81

.
Vrije

saldo’s

…………..721.300.915,06
1.591.796.776,36
Diverse

rekeningen

……………………..
70.581.096,82

t 4.635.307.023,06

‘) Waarvan schatkistpapier
rechtstreeks door de Bank in disconto ge-
nomen

…………………………..t


‘) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad no. 99) ,,

42.165.200,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten ……149.493.095,-

BANK
VAN
ENOELÂND.
(Voornaamste posten in millioenen ponden).

‘5
5)

‘5
3
.Q)
0

.
55


_55

16April’47
0,2 1.449,3 1.450

1.396,5
53,7
23April’47
0,2 1,449,4
1.450,
1.387,9
62,3
30April’47
0,2 1.449,3 1.450
1.387,6
62,6
7 Mei ’47
0,2
1.449,3
1.450 1.391,8
58,5

Othersecui’tles
Deposits

‘5
Id
4.

‘.
cb
551
.

0,’

16April’47
0,7
348,2
12,4 17,5
414,8
9,0
305,7
23April’47
0,8
320,2
14,4
1&,9
396,8
8,4
288,7
30 April’47

1,0
317,1
18,0
27,7
408,6
6,9
303,7
7. Mei

’47
1,0
311,4
47,9 26.4 397,1
13,0
288,4

1

1
b4.1520.14,bb
Op

effecten,

enz ………..
..

154.533.004.46 ‘)
Op goederen en celen


292.270,09
11
154.825.274,55
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet

1937)

……

.

…………………..

Boekvordering op de

Staat der Nederlanden
ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947 ,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal

……..
t

518.740.542,56
Zilveren munt; en7.

….
..1.944.674,71
520.685.21 7,27
Papier op liet buitenland

. .
f

131.755.200,-
Tegoed hij correspondenten in
het

buitenland

……..
..170.302.716,98
Buitenlandse betaal-
mIddelen ……………..
..5.145.057,90
307.202.975,88
Belegging van

kapitaal,

reserves en pensioen-
fonds

………………………………..
68.115.457,48
Gebouwen

en

Inventaris

………….
………
3.500.000,-
Diverse

rekeningen

……………………
..
36.096.302,83

4.690.526.127,01

Passlva.
Kapitaal

……………………………..
t
20.000.000,-
Reservefonds

……………………….
..
12.452.579;46
Bijzondere

reserves

……………………..
32.247.868,69
Pensioenfonds

…………………………
16.88 1.067,03
Bankbiljetten In omloop (oude
uitgiften)

……..
.136.9I2.695,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften)

……
2.736.901.005,-
Bankassignaties in omloop

…..
………….


140.649,27
Rekening-courant saldo’s:
-..’s Rijks

Schatkist’

……
t

807.929.078,76
Geblokkeerde saldo’s

van
banken

…………..
..46.269.653,31
Geblokkeerde

saldo’s van
anderen

…………..
..36.669.728,43
Vrije

saldo’s

……….
..715.075.791,34

,,
1.605.944.251,84
Divei’se

rekeningen

……………………..
129.046.010,72

1 ‘*.bau azs.1z /ui

-‘) Waarvan schatkistpapier
rechtstreeks door de Bank in disconto ge-
nomen
‘) Waarvan aan Nederlandsch-Indiö
(”Tet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,

42.165.200,-
Circulatle der door de Bank namens. de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten …… .149.211.640,-

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
397

1

DE NEDERLANDSCILE BANK.
Verkorte balans op 12 Mei. 1 947.
Activa. Wissels, pro-
messen en

Hoofdbank f

1)

schuldbrieven

Bijbank

,,


In disconto,

Agentsch.
,,

100.900,-
100.900′)
Wissels, sehatklstpapler en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, Ie lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j art. 4 van liet Koninklijk
besluit van t October 1945, Staatsbiad No.
F204)

……………………………..

Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 …………….2.100.000.000,-

(mcl. voor-
Beleningen:

Hoofdbank t

146.351.853,14 ‘)

schotten In re-

Bijbank

1.115.304,85
kening-öourant
op on(erpand)

Agentsch.

7.358.11,56

ZWEEDSGIIII ItIJKSBANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).

Metaal
Staatsfondsen
‘O
,.

Data
21

ie
Ot’t’
Et’
10

15 April 1947
535
339
1.693
379
203
94
182
23 April 1947
503
319
1.707
377
200
94
182
30April 1947
478 303
1.812
308
205
94
182
7 Mei

1947
445
282
1.876
292
248
94
182

Deposito’s
—–I
1
.E
.
DIrect opvraagbaar


1

t’


Data

.
t’

t’


.-

1
1
It
0I

t”

15 April1947
2,689
729

1

1

108 206
197

1
23April 1947
12.427.
759

1

566

1

121
204 175

1
3
30April 1947
2.608
663

t

526

1

66
196 167

1
3
7 Mei ‘1947
[2.514
1

1

147
196
172
[
3

London’s Economic Scene

so
TUMULTUOUS
and rapid are the• events -of-

world and British ecortomy that the morning’s

news marks changes of concern to everyone

who owns capital investments, and to men of

affairs throughout the world.

The financial scene in London, and in other

countries as viewed from London, is faithfully

presented and subjected to expert comment in

THE FINANCIAL TIMES
day -by day.

London’s only financial daily newspaper is

desparched by air to Holland every morning..

Order it from your usual newsagent who can

obtain all the copies he needs from one of our

Wholesale Agents listed below :-

M. Van Gelderen & Zn.,

Damrak, 35, Amsterdam.

V/H Van Ditmar,

Saftlevenstraat, 40b, Rotterdam.

THE

FINANCIAL TIMES

Incorporating
THE FINANCIAL EwS

By Air from London every’ morning

BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in mlllioenen francs).
Voorschotten aan den Staat
t’

o
..
Data

.
.
Ot’u
,,,
,o
“•
0
o
t’

.

10 April

1947
82.817
133.618
1

99.449 51.300 426.000
17 April1947
82.817 1131.464
1.
99.449
51.900
426.000
24 April

1947
82.817
1
132.052
1
99.449
49.800 426.000
30 April

1947
82.817
[130.478 j
99.449
55.000′
426.000

-Bankbil-
Deposito’s
Data


jetten in
Totaal
Staat
Diversen
circulatje

10 April

1947
763.734 61.726
1

788
60.125
17 April

1947
757.282
63.263
738
61.611
24 April

1947
753.025
65.421

1

1

1.079
63.509
30 April

1947
770.670
63.074
1

770
61.484

IN-
EN
UITVOER VAN NEDERLAND
‘).
Invoer Uitvoer
Saldo

aan
Gewicht
Waarde ‘
Gewicht
Waarde Waarde
in dui-
in mil-

I

in dui-
in mil-
in mil-
zenden
lioenen zenden
lioeiien
lioenen
tonnen
guldens
tonnen
‘guldens
‘guldens
Tot.

’39
24.306 1.517 12.708
966

551
Tot,

’46
11.764
2.305′)
3.919.
785
-1.520
Jan.

’47
762
201
280
108

93
Febr. ’47
1.312′)
313
3
)
,

178
97

216
Mrt

’47
1.023 256 236
138

118

1ekw.’46
2.408
576)
515
,

87

489
1ekw.’47
3.097

1

770
692
363


427

‘) Bron:

Centraal Bureau voor de Statistiek”:
‘) Gecorrigeerde waarde.
‘) Door het inhalen van de achterstand in de toezending
van het
groridniateriaal zijn in deze maand veel goederen opgenomen;
welke vOOr 1 Februari ten invoer werden aangegeven.
) Schatting.

398

ECONOMISCH

STATÏSTISCHE BËRICHTEN

14 Mei
1947

HAVENBEWEGINO.
To Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen aangekomen zeesebe’pen
1).

Tijdvak


Rotterdam.
Amsterdam
Antwerpen

aantal netto
register
aantal
1

netto register
aantal
netto registe

12.026
19.392.128
3.110
4.024.738
9.524
15.888.710
1.344
2.063.622
470
458.800
3.585
11.129.932
4.464
5.911.539 1.70e
1.833.381 5.284
9.311.899
364
628.527
191
223.086
422
855.334
329
635.622
149
209.969
503
1.050.345

1965

………………
1946

……………..

2 t/m

8 Maart
82
142.946
32
60.762

1939

…………….

103
196.555
32
37.871

Januari.

.1947

….
.
….
………

108
161.686
32
36.048

Februari

…………………….

107
166.287
30
.

42.811

9

t/m

15

Maart

…………….
16

t!m

22

Maart

……………..

441
742.747
146
215.633
611
1.272.384
23

t/m

29

Maart

…………….

30 Maart t/m 5 April
132
226.425
43
47.123
Maart

…………………….

6

t/m

12-April
…………..
94
148.700

37
..

62.562
13

t/m

19

April

………….

118
….
156.395
46
65.362
20

t/m

26

April

………….
..
…102
160.509
43
55.520

1)
Bronnen: Mededelingen Kamer van Koophandel en Fabrieken voor’ Zuid-Holland”; Dienst Gemeente Handelsinrichtingen, A.mster-
dam; Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen.

NATIONALE BANK VAN BELOIË.

FEDERAL RESERVE BANKS.
(Voornaamste oosten In millioenen francs).

(Voornaamste posten in millioenen dollars).

13

co

Data
0
d
QN
eo
0
cl

Ono,
gl,’
-.
P

20 Maart 1947
27.702
10.010
4.131
332
725
52.607
27

,

1947
27.722
19.787
3.923
285
775
53.582
2 April 1947
27.727
9.879 3.543
363
772 53.452
10

,,

1947
27.736
10.331
4.258
370
793
52.812
17

,,

1947
27.736
10.523
4.305
356
844
52.247
24

,,

1947
27771
10.556
3.598
261
881
51.937
30

,,

1947
27.792
10.516
4.361,
319
806
52.497

Rkening-
courant
saldi

Data
,e
:.
.O
.
)
It
E
o
e
00
cd
9.1)
93

cd
PQ
ci

20 Maart 1947
637
162.396
74.733
3
6.011
,

588
27

,,

1947
637
162.738
76.690
3
6.357
587
2 April 1947
637
163.492
75.823
t
6.019
585
10

,,

1947
637
163.272 75.793
3
5.834
584
17

,,

1947
637
162.609
75.131
2
5.761
573
26

,,

1947
637
162.040
74.814
2
5.523
567
30

,;

1947 637
163.319
75.996
1
5.596
566

‘)
Waarvan 10.493 millioen frès. onbeschikbaar goudsaldo na
herwaardeering van den goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van
1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs
3)
Deze
oost nmvzi oude
hiliet,ten
over te
hoeken on tiideliik

Metaalvoorraad

Data

….

Other

U.S. Govt.

Totaal

tificaten
Goudcer-

cash

securities

19 Mrt 1947

19.161

18.370

333

24.247
26 Mrt 1947

19.182

18.391

329

22.890
2April1947

19.250

18.475

302

21.938
9April1947

19.258

18.498

283

22.276

.

F.R.-bil-

Deposito’s
________

Data

jetten 1fl

1

Member-
circulatle

Totaal

Govt.
banks

19 Mrt

1947

24.303

18.448

1.429

15.847
26 Mrt

1947

24.143

18.317

1.600

15.658
2April 1947

24.185

17.580

946

15.540
9April1947

241170

17.720

753

15.934

INLEGGINGEN EN TERUOBETALLNGEN BIJ DE SPAARBA.NXEN
IN
NEDERLAND
1
1. (in millioenen guldens).

Inleggingen

Terugbetalingen
Maand

Saldo
R.P.S.
I
Part.

Totaal R.P.S.

Part.

Totaal

Aug.

1939

16,1

13,6

29,7

25,0

21,3

46,3


16,6
Aug.

1946

23,4

22,6

46,0

30,9

30.9

52,1

6,1
Sept.

1946

22,7

24,3

47,0

29.7

22,9

52,6

5,6
Oct.

1946

22,1

28,9

51,0

31,8

29,3

61,1


10,1
Nov.

1946

21.2

24.5

45.7

28.8

23.2.

52,0

–.

6,3
Dec.

1946

18,2

17,9

36,1

25,2

.
18,9

44,1

8
Tot.

1946 246,4

‘295,1

541,5

544,5

377,1

‘921,6

-380,1
Jan.

1947

20,5

31,2

51,7

26,2

24,2

50,4

+

1,3
Febr.

1947

21,8

22,8

44,6

20,3

18,3

38,6

+

6,0
Mrt

1947

18,9

24,0′)

42,9

24,6

21,0′)

45,6

2,7

• onbeschikbare
of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven

1
1 Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”. oude biljetten.

.

‘)
voorlopige gegevens.

VOEDSELPRIJZEN IN
ENGELANT
1).

Soort:

Eenheid

1914

1.91947

T
~9
P
I
1
9
8
2

1 Aprilsubsidiebedrag

ssife

absoluut

In pct.

rundvlees:

S.

d.

s.

d.

S.

d.

s.

d.

5.

d.

ribstukken

………………………….

1

Ib.

0

95

2

1

1

35

t

74

0

34.


18,2

schapenvlees:

magere

zijden

…………………………….1

10.

0

64

1

6

0

95

t

14

0

34

26,4
gekoelde .bevroren

ribstukken

………………..1

10.

0

74

1

8

1

1

1

44

0

34

21,2
gekoelde

magere

zijden

………………………1

1h.

0

45

1

25

0

6

0

94

0

34

36,8

poten

………………………………….1

10.

0

10.4

2

4

1

54

t

9

0

34

16,7
borststukken

………………………………1

10.

0

64

1

64

0

8

0

114

0

34

30,4
bevroren

poten

…………………………..1

10.

0

65

1

9

1

0

1

34

0-

34

22,6

bacon

……………………………………..1

Ib.

0

114

2

95

1

104

2

45

0

64

21,7
mcdl

……………………………………..7

lOs.

0

104

2

64

1

54

2

5*

1

5

.

41,2
brood

………………………………………410s.

0

54

1

4

0

104

1

44

0

65

37,9
thee

(gemiddeld)

…………………………….1

10.

1

61

3

4

2

10

3

9

0

11

24
1
4

margarine:

bevroren

borststukken

.
……………………..1

10.

0

4

1

1

0

4

0

74.

0

34

46,7

suiker

(korrel-)

………………………………1

10.

0

2

1

2

0

4

0

7

0

3

42,9
melk

……………………………………1

quarter

0

34

0

104

0

9

0

11

0

2

.

18,2

boter:
aardappelen

……………………………….7

lbs.

P

44

1

74

0

7*

1

4

0

41

38,8

standaard

………………………………..
1

0

9

1

14

0

45

32,1
speciaal

……………………………….Ç

0

5

0

94

0

44

45,9

verse

………………………………….1

10.

1

25

3

4

1

6

.2

35

0

9*

35,1
gezouten

………………………………1

10.

1

2

3

4

1

6

2

3*

0

95

35,1

eieren

(verse)

……………………………dozijn

t

24

6

2

3

kaas (Canadese of uit de Ver. Staten)

…………t 10.

0

85

1

9

0

10

1

64

0

84

45,9

‘) Bewerkt naar
gegevens uit ,,Records and Statistica”, Supplement to ,,The Economist” van 3 Mei 1947.

14 Mei 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

399.

ENIGE INDEXCIJFEHS VAN DE INDUSTBIËLE PRD UCTIE
IN NEDERLAND
‘).

.
1938

100
Mei
1945
Dec. f945
Oct.
19’iG
Nov.I
1946
Dec.
1946
Tai.
1947
Febr.I
1947
Mrt
1947

Walsproducten

van ijzerenstaaP)
-..
57
102
105
125
104
116
146
37
,

85
108
96
73
24e) 46 67
M etsclstenen

.
3
33 70 73
76
81
68 66
Deuren
.
.
44
39
33
56 38
48
Katoen-

en

11fl-

Cement

……….

nenweverijen

.
1
21
50
52 48
54 49
58
Schoenen
.
57 97
100
84
94
8
36
65
59
54 66
52
Sigaretten

. . .
8
65
104
97
74
117
11 3
Sigaren

………

Boter

……….
27 58
49 35
27
21
28
Kaas

………..
1
63 35 23
15
6
31

1)
Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”; – betekent 0;
betekent de gegevens ontbreken.
‘1 1940 = 100.
‘) Lagere cementproductie i.v.m. het, tengevolge van de vorst,
stilleggen van de bouwnijverheid.

STAATSSCIHJLDEN IN DIVERSE LANDEN
‘).
(in milliarden van de betreffende landsvaluta).

Land.
Medio
1939
Uit.
1943
Uit.
1944
Uit.
1945
Maart
1946
.Tuni
1946

Nederland
.

3,9
‘14,2
19,0
23,0
22,8
22,2
Belgiê
59,3
1
)
136,4
187,2 224,5
283,2
.
278,9
Frankrijk
444,1
1.333,5 1.679,9
.1.830,4
1.941,9
1.999,4′)
Gr.-BriLt..
8,3 .
19,2
.

22,0 24,3
24,5
24,8
Itaii6
145,8
405,3 436,7
938,1
999,0
1.039,1
Ver. Staten
45,9
170,1
232,1
278,7
276,6.
269,9
Zweden
2,6
9,7
10,5
.

11,6
11,5
11,2
Zwitserland
3,1
7,3
8,8 11,0

‘) Ontleend aan de Memorie ‘an.Toeiichting bij de Vemogens-heffing ineens, zitting 1946-1947, 346 no. 3. De cijfers zijn niet
geheel vergelijkbaar, omdat het begrip std.atsschuld op uiteenlo-
pen cle wijze word t geinterpreteërd.
‘) Ultimo 1939.
3)
Mei 1946.
‘) Niet beschikbaar.

.

N.V. ,,INDUSTRIE”

(voorheen Van Lohuizen
&
Cc.)

gevestrgd
.
te VAASSEN.

UITGIFTE van

nomnaaI
f.
500,000.- aandelen,

in stukken groot nominaal / 250.- aan toonder,

ten volle delende ii’ de winst vanht

boekjaar 1947 en volgende jaren.

Ondergetekende bericht, dat zij de inschrijving

op bovengenoemde aandelen,
uitsluitend voor houders

van aandelen,. openstelt
op – –

Donderdag 22 Mei 1947

van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,

bij haar kantoren
té AMSTERDAM, ROTTERDAM,

‘s-GRAVENHAGE
en
APELDOORN,

tot de koers van 115 pCt.

opde voorwaardenvan het prospectus dd.- 13Mei 1947.

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn ver-

krijgbaar bij de inschrijvingskantoren.

Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.

AMSTERDAM, 13 Mei 1947.

Doctorandus economie

enkele jaren practijk, secretaris van directie in mid-

deigroot bedrijf, zoekt soortgelijke of andere verant-

woordelijke werkkring in het bedrijfsleven. Brieven

onder no. E.S.B. 904 bur. v. d. blad. Postbus 42,
Schiedam.

De Middelbare Technische School te Dordrecht
vraagt per 1 September a.s. voor de nieuw-
opgerichte afdeling ,,Economische Bedrijfs-
techniek”:

leraar(en)

(voor een beperkt aantal lesuren) met onder-
wijsbevoegdheid in Economie, Sociale Wet-
geving, Boekhouding
en Bedrjfs-administra-
tie, Bedrjfskunde en Arbeids-analyse.
Zij, die in het bezit zijn van gecombineerde
bevoegdheden, genieten de voorkeur. Salaris volgens Rijksregeling.
Sollicitaties in te dienen bij

de Directeur der
M.T.S., Oranjelaan 12, Dordecht.

Gevraagd door Rijksinstelling te Arnhem

een – statisticus

voor het opstellen van eenvoudige statistische
tabellen en derg. werkzaarnhedèn.

SolIititanten moeten bij voorkeur in het be-
zit zijn van het diploma B. v. d. Stichting
voor Statistiek. Bouwkundige kennis en
tekenvaardigheid strekken tot aanbeveling.

Brieven met opgave van leeftijd, opleiding,
verrichte werkzaamheden, referenties, ver-
langd salaris, enz. onder no. E.S.B. 903 a. h.
bur. -v. d. blad. Postbus 42, Schiedam.

Als 39e Publicatie van het N. E. 1.

is verschenen

Dr H. J. Witteveen

Loonshoogte

en werkgelegenheid

Prijs f
6,-

(prijs voor leden en donateurs van het
N.E.l. f 4,50)

Verkrijg&aar in den boekhandel en bij de uitgevers

De Erven F. Bohn N.V. – Haarlem

iiiiiiiiiiiiiiiiiiiil

DE NEDERLANDSE

VOLKSHUISHOUDING

tusseil twee

WERELDOORLOGEN

is een reeks bijdragen tot her-
oriëntering van ons sociaal-econo-
misch leven, onder supervisie van
Prof. Di’ P. B. Kreukniet. Dit
uiterst’ belangwekkende sCan-
daardwerk waarin de periode
van 1918-1939 door een aantal
vooraanstaande economen van
alle kanten wordt belicht, is on-
ontbeerlijk voor allen die een
nieuwe oriënlering zoeken voor
onze ontredderde volkshuishou-
ding.
De eerste afleveringen in deze
reeks zijn reeds verschenen, ni.
van Dr F. A. G. Keesing: DE
CONJUNCTURELE ONTWIK-
KELING VAN NEDERLAND
EN DE EVOLUTIE VAN DE
ECONOMISCHE OVERHEIDS-‘
POLITIEK 1918-1939, en Dr
Ph. J. Idenburg: DE ONT-
___________________________ WIKKELING DER NEDER-
______________________ LANDSE STATISTIEK.
Einde 1948 zal deze reeks gereed
SIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiIIIIIIIIIIIIUhlIIIIIIUIIIIIIIuIII’

zijn en clan – met inhoudsopgave en uitvoerig register een omvang
Opdrachten’voor adver-
hebben van pim. 1800 bIs.

tenties inzenden aan

Advert.-ad.min. ,,E.-S.B.”,

handel en door

postbus 42 — Schiedam
UITGEVERIJ HE’f SPECTRUM

POSTBUS 2073 –
UTRECHT

Verliésposten Voorkomend Systeem

bestaande uit 4 Diensten

Het V.V.S. is een onmisbaar hulpmiddel bij’ het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan-
vaard als onderdeel der debiteuren-administra-
tic, zat het van grootë practisch waarde blijken
S

te zijn.

Onze V.V.S.-brochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf Co’s bureaux voor den handel IV.

Amstelstraat 14-18, Amsterdam-C, Telefoon 38631 (6 lijnen)

Cursussen moderne

bedrijfsadministratie

ROTTERDAM

Abonneert U op

DE ECONOMRST

Maandblad onder redactie van Prof. P. Hennip-

man, Prof. P. B. Kreukniet, Th, Lithart, Prof.

N. J. Polak, Prof. J. Tinbergen, Prof. H. M. H.

A. van der Va1c, Prof.
C.
A. Verrijn Stuart, Prof. –

G. M. Verrijn Stuart, Prof. Mr. F. de Vries.

.Abonnementsprijs
f
22,50; franco p. post
f
23,30;

voor studenten
1
19.—; franco per post
f
19.80.

Abonnementen worden aangenomen door den

boekhandel en door de uitgevers

DE ERVEN F.BOHN TEHAARLEM

N.V. A.T.O. – VAN GEND & ‘LOOS

Geregelde vrachtauto-dienst

Nederland – Tsjecho-Slowakije

Vraagt inlichtingen bij onze 80 kantoren of bij van

Uden’s Transport Bureau – Veerhaven 15 – Rotterdam

N.V. LANKHORST

TOUWFABR1EKEN

SNEEK TEL. 3041 – 3042

SPINNERIJ—TOUWSLAGERIJ SEDERT 1803

DE TWENTSCHE BANK
N.V.

MAANDSTAAT OP 30 APRIL 1,947

N.V.
KONINKLIJKE

N E D ER 1 A N D S C ‘II E

ZOUTINDUSTRIE

Boekelo Hengelo

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek van:

ZOUZUUr, (alle kwaliteiten)

vloeibaar chloor

cbloorbleekloog

natronloog, cawtic soda.

Aanmelding is nog mogelijk

– voor bezitters van Proctijkdiptoma Boekhouden voor

– A. den cursus voor het examen Mij. voor Nijverheid
April 1948

B

den cursus voor het examen Associatie in

De-
cember 1947 (spoedcursus)

• voor bezitters van Acte M.O. Boekhouden of Hun-
detswetenschoppen A: voor

– C. den cursus voor Leeraar Moderne Bedrijfsadmini-
stratie .


Secretariaat MB.A,

Beursgebouw

Kamer 321

Rotterdam

MAAKT GEBRUIK van de rubriek ,, Vacatures” voor hef
oproepen van sollicitanten voor leidende functies.

Kas, Kassers en Daggeldleeningen

……….
f.

12.412.551,71
Nederlandsch Schatkistpapier

…………….
..
586.245.291,66
Ander

Overheidspapier

………………….
..
845.679,52
“Wissels

…………………………………
1.058.907,90
Bankiers in Binnen- en Buitenland

……….
..

23.099.959,08
Effecten

en

Syndicaten

…………………

1.314.745,62
Prolongatiën en Voorschotten tegen Effecten ..,,
11.748.661,77 Dehiteuren

…………………………..
..

83.721.418,73
Deelnemingen
(mcl.
Voorschotten)
…………
..8.531.400,69
Gebouwen

…….

…………… …………
..3.500.000,—
Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen

..
1.047.094,33

f.

733.525.71101
Kapitaal

…………………………….
f.

0.000.000,-
Reserve

……………………………….
..12.000.000,-
Bouwreserve’

…………………………
..2.000.000,-
Deposito’s

op

Termijn

………………..
..59.787.194,82
Crediteuren

……………………………
..608.078.456,51
Geaccepteerd

door

Derden

………………
..144.986,51
Overloopende Saldi en Andere Rekeningen

..,,
10.467.978,84
Reserve voor Verleende Pensioenen

……..
..1.047.094,33

t. 733.525.71 1,01

llIIIlllIllIllIllllIIlIlllIlIIlffli

Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,

Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)
,

Druk Roelants, Schiedam

Auteur