Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 119

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 10 1918

10 APRIL 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDFJV
Ec

n
oornisch-Statistische

Beyic ten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E JAARGANG

..WOENSDAG 10 APRIL t.918

No. 119

INHOUD
Bie.

SCHEEPSHYPOTHEKEN IN DUITSCHLAND
door
Mr.
W. C.
Mees
303
Oorlogskoersen voor Goud- en Papiergeld …………..
306
Oorlogswinstbelasting eene belemmering der Productie?
306
Staatsbeheer over de Spoorwegen in de V. S………….
307
Zwitsersch Cement, eene Oorlogsindustrie door
1. 1.
Brants
309
AANTEEKENINGEN:
Regeling van den invoerhandel in Duitschland

……
309
De vrouw in de Amerikaansche Oorlogs-industrie ….
309
Economische voorlichting in Duitschiand …………
310
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIF

FEN ……………………
310
REGEERINGSMAATREGELEN OP RANDELSCEBIED

…………
310
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………………311-318
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.

Wisselkoersen.
Goederenhandel.

I
Bankstaten. Verkeersweien.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secret sris-Redact eur: G.
E.
Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 155, Rotterdam.
Telef. Nr. 8000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.

Postcheqete en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen hei
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschap pij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

8 APRIL 1918.

De stemming op de geidmarkt was deze week ver-

deeld. Op deu eersten werkdag bestond er nog veel

vraag naar geld. Wissels waren niet onder 3Y4 pOt.

te plaatsen, terwijl de prolongatie-noteering 5Y . 5

was. In het verdere verloop van de week bleef het

aanbod van geld op prolongatie nog vrij gering,

zoodat er achtereenvolgens 5, 43′,
49(
en 4Y2 pOt.

genoteerd werd. Voor wissels was de markt echter

ruimer, en daar bijna geen wissels werden aangeboden,

liep de noteering direct op 2Y8 pOt. terug. Later
waren kleinere posten wissels ook nog wel lager

onder te brengen. *

De wisselmarkt was wederom flauw en zeer beperkt.

Londen, Parijs en New York werden wedergevoelig

lager afgedaan en Woensdag was zelfs tot 9.93, 36.65

en 208 moeilijk plaatsing te vinden. Ook. Berlijn en

Weenen waren weder sterk aangeboden, waardoor de

koersen tot 40.60 en 26.20 terugliepen. Door de

hernieuwing van de krijgsoperaties aan het westfront

lrad in de tweede helft der week voor alle wissels

eenige verbetering in, zoodat de koersen zich eenigs-

zins konden herstellen. De opinies over de gevolgen

waren echler verdeeld en de koersen bleven tdch

beduidend onder het slot van de vorige week.

SCHEEPSHYPOTHEKEN IN DUITSCHLAND

‘ – De oorlog heeft in alle landen in sterke mate de
aandacht gevestigd op het groote belang van het ver-
keer te water. Niet alleen zijn aan dit verkeer hooge
ischen gesteld, maar tevens is het materiaal, waar-
ve men de beschikking heeft, sterk afgénomen. De
duikbooten hebben onder de zeeschepen een enorme
opruiming gehouden en de binnenschepen waren aan
de gewone slijtage onderhevig, terwijl bijna geen
nieuwe werden aangebouwd.
Het is niet te verwonderen, dat zoowel de staat als
het particulier initiatief hebben ingezien, dat het
zaak is de productie van zee- en binnenschepen te
vermeerderen. Dit heeft vanzelf weder de aandacht
gevestigd op het scheepscrediet; want het is natuur-
lijk, dat evenals voor de productie van woningen het
hypotheekwezen van groot belang is, èen goed geregeld
scheepscrediet de voortbrenging van schepen zeer in
de hand kan werken. Heeft het crediet op onroerende
goederen zich reeds sinds tientallen van jaren in de
algemeene belangstelling mogen verheugen, het is
verwonderlijk, hoe weinig aandacht over het algemeen
ian het scheepscrediet is geschonken 1
Het is bekend, dat in Nederland de eerste speciale
instellingen van scheepscrediet zijn ontstaan. In
April 1897 Is op aanstichting en

onder leiding van
len heer A. A. Pit te Rotterdam een consortium ge-
ormd, dat eerst een proef nam en op kleine schaal geld onder scheepsverband begon voor te schieten.
in Februari 1899 ontstond uit dit consortium, dat
gedurende deze twee jaren zeer bevredigende resul-
taten bereikt had, de Nederlandsche Scheepshypo-
theekbank te Rotterdam. Kort daarop werd te Dor-
drecht de Eerste Nederlandsche Scheepsverband-
Maatschappij in het leven geroepen. De oprichting
van deze twee maatschappijen werd in Nedeiland door
verschillende andere gevolgd. Op het eind van 1916
hadden de 9 toen bestaande instellingen ruim 63
millioen gulden onder scheepsverband uitstaan en
gedurende het jaar 1917 werden nog drie nieuwe
cheepshypotheekbanken, alle te Rotterdam, opge-
eicht. Deze banken beperkten hare werkzaamheden
niet tot Nederland, maar strekten haren werkkring
uit tot een groot deel van Europa. In België, Enge-land, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsch-
land en Frankrijk werd door de Nederlandsche
,Scheepshypotheekbanken geld onder scheepsverband
gegeven. •
Dit voorbeeld werd in het buitenland eerst lang-
zaam gevolgd. Voor zooverre mij bekend werden vôôr
den oorlog slechts in België en Noorwegen scheepshy-

304

1

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

potheekbanken opgericht. De oorlog, die op de belang-
rijkheid van het scheepscrediet zulk een sterk licht
deed vallen, bracht ook daarin verandering. in ver-
schillende andere landen ontstonden plannen tot de
oprichting van scheepshypotheekbanken, waaraan
ten deele reeds uitvoering is gegeven.
Het laatste is ook het geval in Duitschland. In dit
land waren de plannen tot oprichting van scheeps-
hypotheekbanken al van ouden’ datum. Reeds in 1899,
toen in Holland de eerste scheepshypotheekbanken werden opgericht, hebben te Duisburg scheepsbou
wers en reeders, die vreesden, dat de Rij nvloot te zeer
financieel afhankelijk zou worden van Nederland en
dat daardoor de Duitsche scheepsbouw zou lijden, iii
samenwerking met cie Duisburger Handeiskammer ge-
tracht eene dergelijke ‘instelling in het leven te
roepen. In 1909 moet alles gereed geweest zijn, om
tot de oprichting van een scheepshrpotheekbank té
komen; de statuten waren ontworpen, het kapitaal
was bijeengebracht.
Wil een scheepshypotheekbank echter met, vrucht
werkzaam kunnen zijn, zoo kan zij zich niet beperken
tot het uitleenen van haar kapitaal, maar moet zij
werken met van derden geleende gelden, die door de
uitgifte van pandbrieven verkregen worden. Om deze
pandbrieven aan de ‘Beurs verhandelbaar te maken –
hetgeen vooi een goeden afzet een eerste vereischte i
– moeten zij aan toonder luiden. Schuidbekentenis:
sen aan toonder mpgen echter volgens § 795 van het, Duitsche ,,Bürgerlige Gesetzbuch” slechts met goed-
vinden van den Staat in om
J
oop worden gebracht.
De Kamers van Koophandel in steden als Ham
burg en Bremen schijnen echter het verleenen van
deze toestemming ontraden en daardoor de zaak
onmogelijk gemaakt to hebben. Er bestond hier
een tegenstelling tnsschen de scheepsbouwers, schip-
pers en kleine reeders eenerzijds en de groote reêde
rijen en scheep
aartmaatschappijen anderzijds. De
laatsten gevoelden weinig voor de Rijnvaart, hadden
zelve geen scheepshypotheekbankeu noodig, daar zij de
gewenschte kapitalen op andere wijze b.v. door het,
plaatsen van aandeelen en obligatieleeningen. wisten-
te verkrijgen. Daarenboven vreesden zij, dat. door het
scheepscrediet voor breedere kringen open te stellen,
in het algemeen de concurrentie zou- toenemen en de
vrachten gedrukt zouden worden. De groote maat
schappijen met hun vaste lijnen wilden voorkomen;
dat de kleinere reeders te gemakkelijk aan crediet
zouden komen en in staat gesteld zouden worden met
hun tramp-booten met hen te wedijveren.
Hoe kortzichtig en kleingeestig deze overwegingen
ook mochten zijn, voorloopig werd het pleit ten’
nadeele van de voorstanders der Duitsche scheeps-
hypotheekbanhen beslecht. Het was echter duideljk
dat op den duur de laatste toch hun zin zouden krij-
gen. Voor dengeen, die de in Duitschiand ontstane
beweging met eenige aandacht volgde, stond het vast,
dat de oprichting van scheepshypotheekbanken slechts
een kwestie van tijd was. Met leede oogen toch werd,
in Duitschland gezien, dat het scheepscrediet, vooral
op Duitsche binnenschepen, steeds meer in Neder-
landsche handen kwam.
1)
En te meer zette dit kwaad’
bloed, daar tevens een groot aantal rjnschepen in
;

Nederland gebouwd werd. ‘) Deze bouw van 1uitsche

2)
Volgens een artikel in een van de groote Duitsche
bladen waren op
1
Februari
1917
in het Hamburgsche
sclfeepsregister
739
daarin ingeschreven schepen, tot een
totaal bedrag van
M. 25.630.415
hij Hollandscho scheepsver-
bandbanken beleend. Hiervan waren
518
riviervaartuigefi
en
216
zeeschepen. De op eerstgenoemde geleende som be-‘
droeg
M: 7.111.191′
en de op laatstgenoemde
M. 18.519.224.
Van de zeeschepen waren 110
zeilschepen en
106
stoomschepen,
die resp. met
M. 1.153.600
en
M. 17.365.624
waren be1ast..
2)
Volgens eene publicatie van het ,,Verband Südwest-
deutscher Industriellen”, vermeld in ,,Der ]1eutsche Oeko-‘
nomist”, zou in Nederland voor Duitsche rekening tot het
1

jaar
1910
niet minder dan
2133
ijzeren schepen ter waarde
van
76.350.000
Mark gebouw
1
zijn, welk bedrag sedert ver’
boven de
100
millioen Mark zou zijn gestegen.

schepen in Nederland was in de eerste plaats te wij-
ten aan de bekwaamheid der Nederlandsche scheeps-
bouwers, die van ouds dezen tak van
nijverheid,
be-
oefend hebben en in hooge mate de kunst verstaan
practische rivierschepen te bouwen, en bovendien aan
de omstandigheid, dat door verschillende economi-
sche redenen, als de Duitsche uitvoerpolitiek, waar-door het materiaal in Nederland tegen billijken prijs
te krijgen was, en minder dure werkkrachten, in Ne-
derland goedkoopei dan in ‘Duitschland gebouwd kon
worden. De ontwikkeling van het. Nederlandsche
scheepscrediet in Duitschiand was daarvan mede een
gevolg. Het sprak immers van zelf, dat de Duitsche
schippers, die in Nederland schepen lieten bouwen, er
toe kwamen in Nederland crediet te vragen aan de daar
bestaande scheepshypotheekbanken. De voorstanders
van scheepshypotheekbanken trachtten echter door de
zaak om te keeren en door te beweren, dat de scheeps-
hypotheekbanken den eisch stelden, dat de schippers,
die van hen geld leenden ook in Nederland hun sche-‘
pen moesten laten bouwen, stemming tegen de Neder-landsche scheepshypotheekbanken te maken.

Schrijver dezes houdt deze bewering voor geheel
onjuist en heeft – hoewel hij door
zijne
functie in
de samenleving al licht het gemerkt zou hebben –
nimmer een geval ter oore gekregen, waarbij door
eene scheepshypotheekbank eene dergelijke eisch ge-
steld zou zijn. De omstandigheid, dat een schip door
den aanbesteder geruimen tijd van te voren bij de
werf besteld wordt, terwijl gewoonlijk eerst tegen den
tijd, dat het schip afgeleverd en betaald moet worden,
door den schipper een hypotheek gezocht wordt, maakt
de hovenvermelde volgorde, waarbij eerst de scheeps-
hypotheekbank en later eerst de werf aan de orde
komt, zeer onwaarschijnlijk. Het bovenvermelde argu-
ment moge derhalve onjuist geweest zijn, dit neemt niet
weg, dat het om aanhangers van de Duitsche scheeps-
hypotheekbanken te winnen opgeld heeft gedaan!
Behalve dit argument werd op een in December
1912 te Berlijn gehouden
bijeenkomst
van de ,,Oentral-
verein zur deutsche Binnenschiffahrt” beweerd, dat
de Duitsche schippers het geld van de Nederlandsche
scheepshypotheekbanken op harde voorwaarden zou-
den ontvangen. Het heette, dat wanneer na eenigen tijd de schipper op de hypotheek moest aflossen hij
in moeilijkheden kwam en door executie zijn schip
kwijt raakte. De juistheid van deze bewering, die
ook wel blijkt uit de omstandigheid, dat in de ver-
slagen der scheepshypotheekbanken executies haast
niet voorkomen, werd echter toendertijd reeds in de
Duitsche pers weersproken.

Ook later kwam de Regeering tot hetzelfde resul-
taat. Volgens de ,,Neue Politische Correspondenz”, overgenomen in het Algemeen Handelsblad van 29
Mei 1.914, werd ,,in 1914, door de Pruisische Regee-ring een onderzôek ingesteld, met het doel zoo moge-
lijk het werken der Nederlandsche instellingen te be-
moeilijken, indien hun verkeerde praktijken konden
worden aangewreven.. De uitslag was echter negatief.
Men moest erkennen,’ dat het bedrijf solide werd ge-
voerd en de hypotheeknemers door de condities der maatschappijen op geen enkele wijze werden bena-
deeld.”

– Het is jammer, dat door de voorstandèrs in
Duitschland van scheepshypotheekbanken van deze onjuiste argumenten werd gebruik gemaakt, om een ook voor buitenstaanders alleszins’ begrijpelijke be-weging, om het scheepscrediet ook in eigen land ter
hand te nemen, te bevorderen. Wanneer de Neder-
landsche scheepshypotheekbanken immers in Duitsch-
land – gelijk in andere landen – vasten voet heb-
ben gekregen,’is dit eenerzijds aan hun initiatief, aan
hun billijke voorwaarden en coulante wijze van zaken
doen- en anderzijds aan de – waarschijnlijk uit voor-ingenomenheid tegen het scheepscrediet voortgeko-
men – nalatigheid van onze Oostelijke naburen, om
zich op dezen nieuwen vorm van credietgeving toe te
leggen, te danken.

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

0111

Toen de oorlog den koers van de Mark in Nederland
buitengewoon deed dalen, deed zich een nieuw feil
voor, dat den voorstanders der scheepshypôtheekban-
‘ken in Duitschlarid ten goede kwam. De meeste lee-
ningen waren uitgeleend in Hollandsch geld en zoo-
wel aflossingen als rentebetalingen moesten ook in
guldens geschieden. Dit nu bracht voor degenen, die
’66i den oorlog een scheepsvorband hadden gesloten,
aanmerkelijke bezwaren mee. Weliswaar werd, wat de
aflossingen betreft, meestal een tegemoetkomende
houding aangenomen en uitstel verleend, iets waar-tegen met het oog op de stijging der waarde der on-
derpanden weinig bezwaar ‘bestond, doch de rente
moest natuurlijk betaald worden. Dit heeft zeker mee-
gewerkt, om de plannen te doen rijpen.
in 1916 ontstonden plannen te Hamburg en Olden-
burg, later ook te Bremen, Duisburg en Berlijn. In
den Landdag van het Groothertogdom Oldenburg
kwam de zaak ter sprake. Te Hamburg nam dé Ham-

hurgsche Kamêr van Koophandel het initiatief en
verleende de Hamburgsche Vereeniging voor Rivier-
scheepvaart haar medewerking. Ook de Rijksregeering,
die door een bedrag van 1,5 milliard Mark tenbehoeve
van den aanbouw der koopvaardijvloot aan_ den Rijks-
dag te vragen
1),
getoondhad een open oog voor het
vraagstuk van het scheepscrediet te hebben, gaf aan
deze aangelegenheid haar aandacht.
Alvorens tot de oprichting van scheepshypotheek-‘banken werd overgegaan werd door het Reichswirt-
schaftsamt de vraag van centralisatie of decentra-
lisatie der crediëtverleening onder de oogen gezien.
Er werden drie mogelijkheden aangeroerd:
10.
de
totstandkoming van ééne centrale inte1ling te Ber-lijn, 2
0
. de oprichting van plaatselijk werkende in-
stellingen, 3
1
. de oprichting van een hoofdinstelling
Voor de financiering en voor de uitgifte van pand-brieven, met agentschappen voor het uitleenen der
gelden onder scheepsverband in do middelpunten van
het scheepsverkeer. –
Voor
10.
pleitten de voordeelen van het grootbe-
drijf en de concentratie. Geen verspilling en verdee-
ling van krachten, maar gebruikmaking daarvan op
de meest economische wijze. Daarenboven zou een
groote wel gefundeerde instelling gemakkelijker het
benoodigde kapitaal tot zich trekken en een factor
van heteekenis in het economisch leven worden.
Tegenover deze voordeelen stonden’ echter belang-

rijke nadeelen. Voor een scheepshypotheekbank is ten
slotte het belangrijkste het uitleenen der gelden en
wat dit betreft had een locale onderneming, die met
de plaatselijke verhoudingen bekend was, groote voor-
doelen. Er werd met recht op gewezen, dat de verhou-
dingen bij de zeescheepvaart anders waren dan bij de
binnenvaart en dat zelfs op de verschillende rivieren
er groot verschil bestond, wat de schepen betreft.
Eene locale bank kon derhalve’veel beter op de hoogte
zijn van de plaatselijke toestanden, zij kon beter de
schepen in het oog houden en toezien, dat de schepen
behoorlijk onderhouden werden, zij kon beter voeling houden met de werven in hare omgeving. – Daarenbo-
ven zou haar bedrijf eenvoudiger en daardoor minder
kostbaar zijn.
Ook tegen 3
1
. – eene combinatie van 1 en 2 –
waarvoor in theorie veel te zeggen was, bestonden
in de practijk bezwaren. Men achtte het bezwaarlijk
om voor eene, dergelijke groote instelling het kapitaal bijeen te brengen en vreesde, dat het moeilijk zou zijn in eene dergelijke onderneming alle bijzondere belan-
gen met elkaar in overeenstemming te bre’ngexi.
Derhalve viel de keuze op decentralisatie. Men voel-
de echter, dat deze niet te ver mocht gaan, daar op
een te groot aantal instellingen de onkosten te zeer
zouden gaaii drukken, terwijl haar aanzien onder eene
te sterke verbrokkeling zou lijden. Men meende echter,
dat men de totstandkoming van een te groot aantal

‘) [Men vindt
deze’
aangelegenheid, di’,inmidde1s haar
wettelijke sanctie verkregen heeft, behaudeldop pag 545 v.v.
van No. 82. – Red.]

instellingen kon voorkomen door de van overheids-
wege vereischte goedkeuring tot oprichting te wei-
geren.

Thans is zoowel te Hamburg, te Berlijn als te Duis-
burg een scheepshpotheekbank tot stand gekomen.
De beide eerste werken met een kapitaal van
M. 10.000.000, do laatste met een kapitaal van
M. 7.000.000. Op deze kapitalen wordt 25 pOt. ge-
stort, terwijl een bedrag van 10-maal’ het bedrag van
het gestorte. kapitaal + reserves mag uitgegeven
worden. Naar verluidt zal de Hamburgsche instel-
ling crediet verstrekken aan de zee-, kust- en binnen-vaart, terwijl de beide andere zich op het crediet voor
de binnenvaart zullen toeleggen. De totstandkoming
dezer banken wordt gesteund door groote combinaties
van banken en bankiersfirma’s. In Duitschland is
derhalve een begin gemaakt en terecht merkt ,,Der
Deutsche Oekonomist” op•. ,,Man sieht, dass der
Schwierigkeiten genug zu überwinden sein werden. Doch weshalb soll uns,nicht gelingen, was den Hal-
lkndern gelang?”

‘De vraag is thans: welke invloed zal de oprichting
van deze Duitsche scheepshypotheekbanken op het
bedrijf der Nederlandscho scheepsverbandmaatschap-
pijen hebben?

– Ik geloof, dat voor de eerste jaren na den oorlog
deze laatste instellingen de concurrentie van hunne
Oostelijke naburen niet al te zeer zullen behoeven te
vreezen. –

– In Duitschland zijn ook de gewone pandbrieven
over het algemeen bij het geidbeleggend publiek min-
der geliefd dan in Nederland. Het is dan ook de
vraag of de nieuwe scheepshypotheekbanken voor
litre pandbrieven – die uitdrukkelijk met den
naam van ,,Schiffspandbriefe” betiteld zullen wor-
den – een groot beleggingsveld zullen vinden. Deze
twijfel is te meer gerechtvaârdigd, waar tijdens den
oorlog het beschikbare kapitaal dermate door oorlogs-
leeningen in beslag is genomen, terwijl het overblij-
rende zeker benoodigd zal zijn om handel en industrie
weer aan den gang te brengen. De Duitsche scheeps-
hypotheekbanken zullen dus waarschijnlijk voorloopig
zich moeten beperken tot het uitleenen van haar eigen
bedrijfskapitaal.
r
)
Daarenboven is het zeer de vraag of de Nederland-
sche scheepsh’ypotheekbanken in den eersten
tijd
na
dn oorlog hare werkzaamheden naar Duitschiand zul-
len richten. De wederopbouw van de dan wellicht
grootendeels vernietigde Nederlandsche koopvaardij –
vloot zal immers veel van hare krachten vorderen.
Daarenboven brengv de hoogere waarde der schepen,
die waarschijnlijk ten dccle ook na den oorlog zal blij-
ven. bestaan,, mede, dat betrekkelijk grootere bedra-
t gen’ in schepen zullen vastgelegd worden.

Is dus in de eerste jaren na den oorlog de concur-
rentie der Duitsche instellingen niet al te zeer te
vreezen, op den duur zal deze mededinging zich in
sterke mate doen gevoelen. De oprichting van deze
Duitsche banken, die daarenboven vergezeld gaat van
dé oprichting van dergelijke instellingen in Noorwe-
gen, Zweden en elders zal immers steeds meer aan de
Nederlandsche instellingen haar feitelijk monopolie
ontnemen.

‘Daar komt bij, dat in Nederland ook op het
gebied van het scheepscrediet zich begint voor te
doen een verschijnsel, dat ook voor het Nederlandsche
hypotheekwezen zoo kenmerkend is, n.l. dat de kracht
ten te zeer over een groot aantal kleine instellingen
verdeeld worden. Vooral voor de kleinere instellingen
zal het moeilijk zijn zich naast de meer krachtige,
direct op veel steviger grondslag gevestigde en door
groote combinaties van’ financieele instellingen ge-
steunde, buitenlandsche scheepshypotheekbanken te
handhaven.

1
Als een lichtzijde daartegenover kan men noemen,
dat over het algemeen deze tijden de noodzakelijkheid
van een goed geregeld scheepscrediet hebben aange-toon’d en dat derhalve op den duur in alle landen ook

306

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

de vraag naar scheepscre’diet zal toenemen. Zoo ziet
men b.v. dat in Frankrijk,, waar tot nu toe alleen hy-
potheek op zeeschepen mogelijk was, de wetgever voor-
nemens is (mij zijn alleen de plannen bekend, het is
echter mogelijk, dat deze intusschen tot uitvoering
gekomen zijn) ook voor binnenschepen het hypotheek-
wezen wettelijk te regelen. Wellicht zullen dus de
Nederlandsche scheepshypotheekbanken op den duur
hare werkzaamheden naar nieuwe landen kunnen
overbrengen
Overigens is het ook in deze raadzaam den- loop van
zaken in de toekomst af te wachten en zich van het
maken van voorspellingen – die gewoonlijk toch niet
uitkomen – te onthouden!
W. C. MEES.
Rotterdam, 4 April 1918.

OORLOGSKOERSEN VOOR GOUD- EN
PAPIERGELD.

Een van de inerkwaardigste verschijnselen van
dezen oorlogstijd is de sterke schommeling in de
tijdelijke waardeering van verschillende geld en munt-
soorten en de afwijking er van tegenover de wissel-
koersen.
Aanvankelijk waren de. koersen voor’ bankpapier,
vooral voor Amerikaansch, Engeisch en Fransch be-
duidend lager dan de wisselkoersen. Langzamerhand
is dit echter geheel anders geworden. Het eerst deed
zich eenig agio voor voor roebelbiljetten. Daarna
werd ook voor Oostenrijksch bankpapier meer betaald
dan voor uitbetaling Weenen. Beide gevallen waren
te wijten -aan ‘een uitvoerverbod voor bankpapier in
die landen en een bijzondere voorliefde van speculan-
ten voor bankpapier boven een tegoed in het land
zelf en wat betreft roebelbiljetten boven dien aan de
betalingsverhoudingen in Polen en het verdere be-
zette gebied.
In den laatsten
tijd
echter doen alle gouden mun-
ten en ook verschillende andere soorten bankpapier
zulk een buitengewoon agio, dat het de algemeene
aandacht trekt. In plaats van een depreciatie van het
goud, zooals verschillende schrijvers beweerd hebben,
is er een zeer sterke appreciatie ontstaan. Deze appre-
ciatie is gemakkelijk te verklaren en in vragenrubrie-
ken van fivanciëele bladen vindt men bijna steeds
ongeveer hetzelfde antwoord.
De groote vraag voor gouden sieraden in Duitsch-
land en Oostenrijk maar vooral in Turkije en de
andere Balkanlanden stelt de goudindustrie in
Duitschland en Oostenrijk in staat om buitengewone
prijzen voor goud te betalen. Dit ‘te meer, daar de re-
gelmatige invoer van goud reeds bijna 4 jaar stil-
staat en er ook door de beide circulatiebanken zoo-
min mogelijk of in het ‘geheel geen goud beschikbaar

gesteld wordt.
Op, de vragen naar de oorzaak van de buitenge-
wone koersen voor Engelsch, Fransch en Amen-
kaansch bankpapier blijft men het antwoord echter
meestal cschuldig, of men geeft er antwoorden op, die
alleen kunnen opkomen in het brein van menschen,
die achter alles politieke doeleinden’ zoeken. Onder
anderen beweerde men, dat Duitschiand het opkocht
om na den oorlog gemakkelijker den goudvoorraad

te kunnen ‘aanvullen.
In werkelijkheid echter gaat dit bankpapier naar
Turkije. Ook voor den oorlog was het Engelsche en
Fransche bankpapier daar in omloop en werd gere-
geld in betaling aangenomen dooreen met het Turk-
sche bankpapier. oewel niet getarifiëerd zooals de
gouden munten, bestond er toch een
vrij
vaste prijs. Naar het schijnt heeft men het echter tegenwoordig
vooral noodig voor de kustvaart op Odessa en de
Oekraïne. Nu het geidwezen in Rusland zoo geheel
ontredderd is, heeft men het aangegrepen als eenig
saldeeringsmiddel tegen de van daar te betrekken
levensmiddelen.
Welke buitengewone a.fwijkingen door dit alles ont-
staan toont het hier volgende staatje, waarbij aan-

gegeven
zijn
de koersen, die 4 April betaald werden
en de werkelijke goudaarde of de koers van uitbeta-
lingen op de respectieve landen. –

Gouden tientje ……
f13,40
goudwaarde ……
f10.-
Sovereign ……….
,,15,55

,,

12,05
Duitsche dubbele kroqn ,,15,60

,,

11.90
Napoleons ………. ..
13,20

,,

9,55
,Amerik. Bankpapier..
,, 3,05
uitbetaling New York,,
2,09
Engeisch

,,

,

11
13,60

,,

Londen
,, 9,95
Fransch

,,

11411—

,,

Parijs

,,37,-

Deze afwijkingen zijn natuurlijk alleen mogelijk
door den oorlog en men zal voorzichtig moeten zijn nu
van inflatie te spreken. Evenals de goederenpnijzen
gestegen zijn door allerlei oorlogsoorzaken, zijn ook de goud en bankpapierprjzen gestegen door oorlogs-
oorzaken, zelfs buiten verhouding tot de kosten van
verzending, verzekering en molestpremies, die zouden ontstaan
bij
aanvoer uit ‘de productie-, in dit geval
herkomst-landen. ‘In het onderhavige geval is de En-gelsche opvatting van den oorlog, zooals die uitkomt
in de ,,Trading with the Ennemy act” de hoofdgrond
van de stijging, daar verzending bijna alleen door ont-
duiking van de bepalingen dezer wet, mogelijk zou
zijn. Indien n..l. Engeland op grond van die wet niet
van buitenlandsche banken een verklaring geëischt
had, dat zij hare rekeningen, die zij bij Engelsche
banken voeren, niet op eenigenlei
wijze
zullen ge-
bruiken ten gunste van vijanden van Engeland, zou
het zeer eenvoixdig zijn om Engelsch bankpapier hier-
heen te doen komen en zou het agio beperkt blijven
tot de verzendings- en assurantiekosten.
DE W.

OORLOGS’WINSTBELASTING BENE BELEM-

MERING DER PRODUCTIE?

Vermeerdering der staatsinkomsten wordt aller-
wegen als eene dringende noodzakelijkheid gevoeld.
Nieuwe belastingobjecten worden zoowel door oorlog-
voerenden als neutralen gezocht; wat eenvoudiger en
meer voor de hand liggend, dan het heffen eener be-
lasting op de zoogenaamde oorlogswinst, d.w.z. het op-
eischen door den Staat van een zeker percentage van
de inkomsten-vermeerdering door den oorlogstoestand
veroorzaakt. Oorlogsiasten worden dan toch gedragen
door de betrekkelijk weinigen, die oorlogslusten on-
dervinden, en een
dergelijke
grond voldoet niet aan
het algemeen billjkheidsgevoel.
Wordt o.a. in Engeland 80 pOt. van de z.g. Oorlogs-
winst geheven, in ons land heeft men zich tot 30 pOt.
beperkt. Eerst onlangs werd verhooging van dit per-centage in overweging genomen. Deze voorgestelde
verhooging heeft reeds dadeljk eene, tot nu toe slechts
weinig tot uiting gekomen oppositie in het leven ge-
roepen en het ‘kan niet ontkend worden, dat enkele
dezer oppositie-gronden zeer sterk zijn. Er wordt im-
mers gevreesd, dat deze belasting energiedoodend zal
werken op eigen handel en industrie. Is dit juist, dan
is verhooging der O.W.-belasting in hooge mate onge-
wenscht in een tijdperk, dat de algemeene kapitaals-
vernietiging, intensieve productievermeerdering eene
dringende noodzakelijkheid gemaakt heeft.
De taak der tegenwoordige staten is dus tweeledig:
eenerzijds het zoeken naar meerdere bronnen van in-
komsten in de eerste plaats ten ‘koste van hen, van
wien het met billijkheid geheven kan worden; ander-
zijds het prikkelen van de algemeene productie ter
voorkoming van algemeene verarming. Toen de oorlog
nog kort duurde viel de algemeene aandacht op het
eerste. Het langer voortwoeden van den krijg, de
steeds grooter wordende kapitaalsvernietiging heeft.
het tweede mede op den voorgrond gebracht. Een
voortleven zooals vroeger,, is voorloopig onmogelijk,
minder consumptie, meerdere productie, dus grooter
besparing, is noodzakelijk. Is de oorlog eenmaal voor-
bij en moet de wereld zich weder op meen normale
toestanden gaan inrichten, dan zal duidelijk blijken,
dat ‘de kapitaalsvermindering terugkeer tot vroegere
toestanden onmogelijk maakt. Het ,,Subsistenzfonds”

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

van Böhm Barerk is verminderd, men kan niet meer
met ruime hand daaruit putten en korter productie-
processen zijn noodig. –

Deze toestand .wordt ook in de oorlogvoerende lan-
den ingezien. Bij onze Oostelijke naburen wordt o.a.
door Prion voorgesteld de oprichting van een z.g.
,,Bankenrat” wier taak het is het verminderd natio-
naal kapitaal zooveel mogelijk in juiste banen te
leiden.

In dit licht beschouwd is eene oorlogswinstbelas-
ting volgens uniformtarief in hooge mate af te keu-ren, welk nadeel bij verhooging van het percentage
steeds grooter wordt. Waarom toch betaalt de uit-
vinder van nieuwe chemische procédés evenveel of
méér oorlogswinstbelasting dan een cinema-theater, waarom de kettinghandelaar evenveel als de ontgin-
ner? Wordt bij het bepalen van het percentage reke-
ning gehouden met de wijze waarop de O.W. gemaakt
wordt, dan verkrijgt men eenerzijds de mogelijkheid
deze belasting hooger op te voeren, zonder de energie
te dooden, anderzijds heeft men een gevoelig instru-
ment in handen om ook na den oorlog de productie in
gewenschte banen te leiden. De veronderstelling, dat
met het sluiten van den vrede de O.W.-belasting tevens
verdwijnen zal, mag wel buiten rekening gelaten
wrorden.

Wij zouden dan hebbeii een hoog heffingspercen-
tage, waarop gedeeltelijke ontheffing zoude verleend
kunnen w2rclen. De ontheffingen waren echter nim-
mer in de wet vast te leggen. Zulk een ingrijpen door
den Staat in het nationael productieproces zoude diep
ingrijpend zijn, maar op de een of andere
wijze
zal
de Staat toch achteraf moeten optreden bij de-kapi-
taalsdistributie. Schrijft niet Treub in zijn Econo-
mische Toekomst: ,,Als de oorlogstoestand zal zijn
geweken, zal de band, welke aan de effectenbeurs en aan den geidhandel is aangelegd, losser kunnen wor-
den gemaakt. Het zoude echter niet van wijs beleid
getuigen, dien band dan geheel te verbreken en de
ongebondenheid van voor den oorlog te laten terug-
keeren.” In welken vorm deze band dan ook wordt
aangelegd, diep ingrijpend blijft hij steeds.

Een dergelijke zeer hooge O.W.-belasting met ont-
heffingen kan slechts een onderdeel vormen van een
stelsel van leiding bij de kapitaalsdistributie. Een
groot deel van het nieuw te vormen kapitaal zal de
Staat voor zich moeten opeischen. Hij is dus een der eerste belanghebbenden. Een leidende rol zal de Ne-
derlandsche Bank hebben te vervullen, waarbij zij
haar invloed kan doen gelden om te voorkomen, dat
het staatslichaam een te groot deel naar zich toetrekt.

Een ding heeft de huidige oorlog gelèerd, Geen
stelsel van distributie kan volmaakt zijn, geen bepa-
ling, welke niet ontdoken kan worden. Noordig is dus
het algemeen besef, dat ons nationaal kapitaal een
zeer kostbaar bezit is, dat slechts ten eigen bate mbet
aangewend worden.

Hooge verantwoordelijkheid wordt aan de uitvoer-
ders van het.Staatsgezag opgelegd, het niet handelen,
het niet ingrijpen heeft wellicht, een nog grooter in-
vloed in andere verkeerde richting. Wil ons volk in de
komende
tijden eenige beteekenis hebben en
blijven
be-
houden, dan is tijdige oeconomische weerbaarmaking
noodig en, noodzaïeljk. d.. B.

STAATSBEREER OVER DE SPOORWEGEN

IN DE, V. S.
In- aansluiting aan de circulaire der heeren Pierson
& Co., waaraan in het nummer van 30 Januari j.l. de
hoofdzaak ontleend werd, kunnen nu nog eenige
nadere bijzonderheden medegedeeld. worden over de
werking van het staatsbeheer bij de Amerikaansche
Spoorwegen.

Het: is nog te vroeg betreffende de. financieele
resultaten voor de Amerikaansche Schatkist een, voor-
spelling te wagen. Bovendien, isr de financieele’ zijde
van het staatsbeheer van secundair belang; hoofddöek

toch was de vervoercapaciteit te verhoogen. Cijfers of
feiten, waarvan de draagwijdte voor aandeel- of obli-
gatiehouders in Dollars kan worden uitgedrukt, kan
ik thans dan ook niet verstrekken; overigens zijn zij
vrijwel overbodig, daar de ontvangsten der maatschap-
pijen op een vaste basis gegarandeerd zijn en de ver-
moedelijke resultaten voor de belangrijkste maatschap-
pijen reeds bij de bedoelde circulaire waren gevoegd: Sindsdien is de proclamatie, waarop de circulaire ge-
baseerd was, belichaamd in een wet, die op 14 Maart
werd aangenomen, doch welke mij nog slechts in haar
derde bewerking bekend is. Daar inmiddels de bladen
hebben gemeld, dat .de behandeling een volkomen
overwinning voor de regeering beteekende, zullen in
het ontwerp wel geen wijzigingen van belang zijn
aangebracht.

Onder door het voorgaande verklaarbaar voorbe-
houd ga ik thans over tot mededeeling van enkele bij-
zonderheden van algemeenen aard. Voor een aaneen-
geslbten betoog leent deze materie zich niet en ik
rangschik haar dus onder afzonderlijke rubrieken.

Aanleiding tot het staatsbeheer.

Aanleiding tot het staatsbeheer was de noodzake-
lijkheid de capaciteit. der spoorwegen te vergrooten,
hetgeen slechts kon worden bereikt door opheffing der
onderlinge concurrentie. Zelfs indien de spoorwegen
onder partuculier beheer alle concurrentie hadden
wenschen uit te schakelen, zouden zij daartoe niet in
staat zijn geweest, omdat zij in conflict zouden zijn ge-
komen met de Slierman Anti-Trustwet van 1890, ,,an
act to protect trade and commerce against unlawful
restraints and monopolies”. Het vonnis in 1903 in het bekende Northern Securities geding gewezen,
bracht deze wet voor het eerst van toepassing op
spoorwegen en maakte een einde aan een beweging,
welke sedert 1898 snel om zich had gegrepen en’
waarbij vele machtige spoorwegsystemen, hetzij alleen,
hetzij in combinatie met andere, de contrôle verwier-
ven over concurreerende lijnen. In het vonnis werd
betoogd, dat de spoorwegen door het bezit der contrôle
de macht verkregen om concurrentie uit te schakelen
en vrachtprijzen naar believen op te zetten, hetgeen
in strijd was met de strekking der Sherman law. Het
is wel merkwaardig, dat nu, juist van regeeringswege,
datgene tot stand komt, wat vroeger krachtig werd
bestreden.

Voor een
vrijwillige
actie der spoorwegen in die
richting bestond geen aanleiding, aangezien de Inter-state Commerce Oommission sedert 1910 de
uitslui-
tende
bevoegdheid heeft verkregen tot vaststelling der tarieven, zoodât ‘de spoorwegen opheffing van
concurreerende diensten toch niet met verhoogde
vrachten gepaard doen gaan.

Vaststelling der tarieven. /

In die ‘bevoegdheid tot vaststelling der tarieven zal
onder het staatsbeheer hoogstwaarschijnlijk een be-
langrijke wijziging komen. De directeur-generaal, de
heer Mc.Adoo, heeft n.l. voor het staatscomité ver-
klaard, dat hij het wenschelijk achtte, dat de T. 0. 0. wel is waar haar verhooren en onderzoekingsarbeid
betreffende de tarieven, als tot dusverre zoude voort-
zetten, doch dit haar bevindingen het karakter zou-
denn dragen van aanbevelingen aan dén president.
Deze laatste zou dus feitelijk de macht verkrijgen en de 1. 0. 0. tot een alviseerend lichaam worden terug-
gebracht. Verschillende vrachttarieven zijn reeds niet
15 pOt. verhoogd.

Duur van het staatsbeheer.

Deze is vastgesteld op uiterlijk 21 maanden na het
sluiten van ‘den vrede met Duitschland. In dit verband
zij. opgemerkt, dat, hoewel dus de spoorwegen weder
in particulier bezit terug zullen gaan, hiermede nog
niet vast staat, dat betreffende de bedrijfsvoorwaar-
den.niet een inieuwe wetgeving -zal plaats- vinden. De
heerrMc.A’doo heeft verklaerd, daV hij zelf geen’ voor-
stander. i’-van staatsbesit, dochhijrgaf te–kennen, dat

308

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

het onmogelijk zou zijn de wegen aan de eigenaars terug te geven onder hetzelfde systeem van exploi-
tatie als v66r het staatsbeheer.

Voorwaarden van het staatsbeheer

Zooals bekend, worden gegarandeerd netto-ontvang-
sten gelijk aan het gemiddelde der drie jaren, geëin-
digd op 30 Juni 1.915, 1916 en 1917, plus een door
den ‘president vast te stellen percentage van den kost-
prijs der sedert aangebrachte verbeteringen. Spoort
wegen die meer verdienen, moeten het surplus stor-
ten in het hieronder te noemen Revolving Fund. De
president zal met alle Spoorwegen een contract .slui..
ten op bovengenoemde basis. Indien den president zal
blijken, dat de bedrijfsuitkomsten van een spoorweg
gedurende de genoemde drie jaren abnormaal wareii
ten gevolge van reorganisatie of andere omstandig
heden, in verband waarmede de genoemde basis on-
billijk zou zijn, kan de president een contract maken, waarbij een hem billijk voorkomend bedrag aan dien
spoorweg wordt gegarandeerd. Xaxi hij m’et den spoori

weg niet tot overeenstemming komen, dan worden
door de T. 0.0. drie scheidsrechters benoemd, die de
zaak zullen onderzoeken en een nieuwe basis voorsteL
len. Indien de partijen het alsdan nog niet eens wor
den, beslist in laatste instantie de ,,Oourt of Claims”.
Deze bepaling is voordeelig voor maatschappijen, die
kort geleden zijn gereorganiseerd. Gedurende het
staatsbeheer mogen voldoende afschrjvingei en onder
houdskosten ten laste der exploitatierekening worden
gebracht.

Belastingen.

:
Oude belastingen, inclusief alle
oorlogsbelasth-‘
gen, moeten door de maatschappijen worden bekos-.
tigd uit het gegarandeerde bedrag, doch eventueele
andere nieuwe belastingen komen niet te hunnen
laste, mogen dus als exploitatiekosten worden be-
schouw1.

ilevolving Fund.

Uit de schatkist wordt ter beschikking van den
president (lees: den directeur-generaal Mc.Adoo) een
zoogenaamd ,,Revolving Fund’ gesteld ten bedrage:
van $ 500.000.000, hetwelk tezamen met eventueele
bedrijfswinsten boven de gegarandeerde bedragenI
voor de volgende doeleinden kan worden aangewend!r
bestrijding der onkosten van het staatsbeheer en’
bijpassing der aan de gegarandeerde bedragen ont.’
brekende ontvangsten,
den bouw van nieuwe eindstations, verbeterin-gen, rollend materiaal. Over de aldus door den staat
verworven nieuwe eigendommen zal naderhand door
het Congres worden beschikt,

de president kan aan spoorwegmaatschappiji’
opdragen nieuwe werken te bouwen of verbeteringen
aan te brengen, die hij noodig acht en hij kan daartoe’
aan zulke maatschappijen op een door hem te bepalen’
rentevoet voorschotten verstrekken, die moeten wor-‘
den terugbetaald in door hem vast te stellen termij-
nen. Indien’ voor de maatschappijen tengevolge van
de aldus besteede gelden verliezen mochten ontstaan,
zullen deze worden vergoed. Indien omtrent het be-
drag ondershands geen overeenstemming kan worden
verkregen wordt het vastgesteld op dezelfde wijze als’
hiervoren beschreven voor de gegarandeerde ont-‘
vangsten.

de president mag uit het Revolving Fund tevens
bekostigen den aankoop, verbetering, huur of con-”
structie van kanalen, stoombooten, lichters, en.z.,

-.
hij mag uit het fonds aankoopen, obligatiën,’
notes, of aandeelen van spoorweg-maatschappijen, uit-
gegeven hetzij tot betaling van vervallende verplich-
tingen, tot het doorvoeren van reorganisaties (recei-
verships) of voor uitbreidingen. De president mag de’ overgenomen effecten, niet anders dan voor kostprijs ‘
weder verkoopen. Bij het verhoor van den heer’
Mc.Adoo voor het Senaatscomité .is inmiddels geble- 1
ken,, dat het in de bedoeling ligt, dat slechts zwakk&i
maatschappijen van deze faciliteiten ter afbetaling

van vervallende verplichtingen zullen gebruik maken.
Hij achtte het waarschijnlijk, dat het den meesten
spo,orwegen met het oog op hun gegarandeerde in-
komsten gemakkelijk zal vallen, zonder hulp zulke
verplichtingen te verlengen. Hij taxeerde, dat het
bedrag van $ 500.000.000 voor een jaar toereikend zou
zijn en, dat van tijd tot tijd. aanvulling van het crediet zal moeten p]aats vinden.
Wij laten hier de bedragen volgen, welke in de
laatste vijf jaren door de spoorwegen zelf aan verbe-
teringen zijn ten koste gelegd:

1912
…………
$ 477.000.000
1913
…………$
600.000.000
1914
…………
$
550.000.000
1915
…………
$
263.000.000
1916
…………
$
281.000.000
De belangrijke inkrimping dezer uitgaven staat in
onmiddellijk verband met de ongunstige bedrijfsom-
standigheden, waartoe de onbilljke vaststelling der
.

tarieven had geleid . en waardoor nieuwe kapitaals-
uitgiften veelal slechts tot ongunstige voorwaarden
konden geschieden, hetgeen .weder ten gevolge had,
.dat men de verbeteringen tot het hoog noodige be-
perkte.

Den spoorwegen zal niet geoorloofd zijn nieuwe uit-
giften te doen zonder goedkeuring van den presi-
dent. Trouwens, ook andere maatschappijen zullen te
dien opzichte onder contrôle staan. De Federal Reser-ve Board is het lichaam, dat emissies zal hebben goed te keuren, totdat desbetreffende wetgeving gereed zal zijn. Behalve spoorwegwaarden vervallen in 1918 ca.
$ 215.000.000 verplichtingen van ,,public utility” en
$ 195.000.000 van diverse maatschappijen, zoodat ook
voor ‘deze financieele behoeften een regeeringsfonds
kan worden tegemoet gezien.

Exploitatie-maatregelen.

Ten einde een verhoogde vervoercapaciteit te verJ
krijgen, heeft de heer Mc.Adoo allen presidenten van
spoorweg-maatschappijen order gegeven over te gaan
tot ,,the absolute pooling of all traffic”, d.w.z. de be-
handeling van de aangeboden vrachten alsof het ge-
heele spoorwegsysteem der V. S. één groote maat-
schappij ware. Alle eindstations, havenwerken en rol-
lend materieel moeten daartoe zonder eenig voorbe-
‘houd ten dienste van het algemeen vervoer worden
gesteld en vrachtovereenkomsten worden opgeheven,
indien zij het verkeer belemmeren. Instructies, door
vervrachters aangegeven betreffende de te volgen
routes, moeten zoo noodig worden genegeerd. Ten
einde oponthoud van rollend materiaal te vermijden,
doordien de geconigneerden talmen met het doen af-
halen der goederen, is een tot dusver onbekend sys-
teem van vervraehten ingevoerd, waarbij in plaats van –
de verseheper, de ontvanger der goederen de noodige ,,shipping permits’ moet bezorgen. .Wanneer hij zoo-
wel van den spoorweg, als van lichter-maatschappijen
en sleeperjen de noodige toezeggingen heeft verkre-
gen, beslist een nieuw opgericht vrachtcomité of ‘ver-
gunning zal worden gegeven, en eerst wanneer hij den
verscheper copieën der permits, alsmede garanties
heeft verstrekt, dat hij zonder dralen voor het afhalen
der goederen zal zorg dragen, krijgt deze verlof de
goederen af te zenden.

Directie en personeel blijven gehandhaafd; alle
rechtsgeleerde adviseurs, die niet inderdaad noodza-
kelijk werk verrichten, alsmede alle politieke agenten
worden ontslagen. Daar de meeste spoorwegen orga-
nisaties van beide categorieën in vasten dienst had-
den, tegen een ijeelal hoog salaris, kan deze maat-
regel een aardige besparing beteekenen.

Dividenden.

Zonder toestemming van den president mogen di-
videnden niet worden verhoogd boven de basis, die
gedurende de 3 jaren, geëindigd op 30 Juni 1917,,
heeft gegolden. Maatschappijen, welk gedurende die
periode geen vaste of in het geheel geen dividenden
hebben uitgekeerd, mogen slechts uitkeeringen doen –
onder ‘goedkeuring van den president. A.

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

309

ZWITSERSCH CEMENT, EENE OORLOGS

IN.D USTRIE.

in verband met onze zand- en grintquaestie, onza-
liger nagedachtenisse, is het niet zonder belang eenen
blik te werpen op het verloop der Zwitsersche port-land-cement-industrie gedurende den oorlog. Heeft
men van Entente-zijde ont Nederlanders beschuldigd
van indirect mede te werken aan den oorlog, door het
transporteeren van constructie-materiaal voor de
Duitsche loopgraven, ja, door het gedeeltelijk leve-
ren er van, hier in Zwitserland doet zich iets der-gelijks voor, maar….in omgekeerde richting!
Het is waar, dat ook hier eenerzijds niets bewezen
wordt, en dat anderzijds wordt voorgegeven, dat al
dit cement voor vredelievenden arbeid wordt gebezigd,
voor waterwerken en dergelijke. Een bewijs te leveren
in den strikt juridischen zin is onder de huidige om-
standigheden ook vrijwel onmogelijk, maar het geeft
toch te denken, dat gedurende den oorlog de waarde
van den portiand-cement-export van Zwitserland naar de Entente-landen zich heeft verzeventienvoudigd, en
die van den export naar italië ielfs meer dan drie-
duizend maal zoo groot is als gedurende het laatste
vredesjaar.
Voor den oorlog was de Zwitsersche portland-
cement-industrie niet in den eigenlijken zin van het
woord eene export-industrie, aangezien ruim zooveel
voor de binnenlandsche markt als voor de buitenland-
sche werd geproduceerd . .Destijds werd hier te lande namelijk z66r veel gebouwd met het oog op de steeds
sterkere toename, niet zoozeer van het vreemdelingen-
vericeer
als wel van het vreemdelingen-verblijf, het-
geen verband hield niet in de laatste plaats met den
zeer ongeregelden toestand van Oost-Europa.
Sedert het uitbreken der vijandelijkheden is in deze
bouwwoede zekere stagnatie ingetreden, deels .in ver-
band met de voor eene zeer kleine iiatie met ingewik-
kelden grensloop hoogst onereuze mobilisatie, deels
tengevolge van de voortdurende prijsstijging der in
het bouwvak noodzakelijke grondstoffen. Deze stag-
natie is na het in oorlog treden van Italië schier abso-
luut geworden, doordat in Zwitserland geen enkel
vak zoozeer het monopolie vormt der Italiaansche ar-
beidskrachten, die op een
betrekkelijk
gering getal
refractairs na, thans het land hebben verlaten en
werkzaam waren als grondwerkers, voerlieden, met-
selaars, opperlieden, schilders, timmerlieden, enz.
in stede van het normale binnenlandsche portland-
cement-verbruik van 50.000 ton, was de markt in 1915
verzadigd met 21.150 ton en in 1916 met ongeveer
28.000 ton.
Eene economische catastrophe werd in deze indu-
strie slechts voorkomen door de geweldig toegenomen
vraag van het buitenland, met name der Entente-
staten, in twee jaar tijds, van 1914 tot 1916, verdrie-
voudigd, wat de hoeveelheid betreft, en die, naar de
statistiek der eerste negen maanden van 1917 laat
verwachten, in het gansche jaar zelfs vervijf- of ver-
zesvoudigd moet zijn. Een en ander kan
blijken
uit
het volgende staatje.

1913

1915

1916

1917
2)

Tot. exp. (tons)

43.562

65.668

147.347

202.047
11
(1000
frcs.)

1.866

3.012

6.442

10.864
hiervan naar:
Entente

548

1.129

4.135

9.228
Duitschland

911

1.883

2.192

1.636
Frankrijk ..

547

1.127

4.135

6.110 Italië

1

2

3.118
Nederland ….

403

70


Exp.pr. (frcs.p.ton)

42.8

45.9

43.7

53.8

Uit het bovenstaande blijkt in de eerste plaats, hoe
plotseling in 1916 de normale verhouding tusschen
de Entente-staten en Duitschiand als verbruikers van
Zwitsersch portland-cement radicaal werd omge-
keerd, zoodat eerstgenoemde, die aanvankelijk weinig

2)
[Men zie het artikel ,,De buitenlandsche bevolking van
Zwitserland” in
No. 106
– Red.]
2)
Jan -Sept.

meer dan half zooveel als Duitschland kochten, gedu-
rende de eerste negen maanden van het verloopen jaar het hadden gebracht tot een verbruik zesmaal
zoo groot als het Duitsche. In de tweede plaats lette
men op het droevig verloop van den Zwitserschen
cement-hafldel met Nederland. En in de derde plaats
trekt het de aandacht, hoe de waarde per ton, na in
1916
,
bijna teruggezonken te zijn tot den normalen
prijs van voor den oorlog, in het volgende jaar plot-seling tot onekende hoogte is opgeloopen, zich ver-
meerderende met bijna een vierde van het oorspronke-
lijke bedrag.
Dit
verschijnsel
heeft tweeërlei oorzaak. in de eerste
plaats is het gebrek aan arbeidskrachten en de daar-
mede verbandhoudende verhoogde exploitatiekosten
ten gevolge van hoogere belooning voor minder pres-
teerenden arbeid hieraan schuld. in den loop van het
vorige jaar heeft italië namelijk een veel grooter con-
tingent voor den krijgsdienst opgeroepen, en ook deze
industrie is voor een groot gedeelte afhankelijk van
den italiaanschen werkman. In de tweede plaats
speelt de schaarschte van brandstoffen en de groote
prijsstijging er van eene overwegende rol bij eene in-
dustrie, die, gelijk algemeen bekend is, eene buiten-
gewoon sterke steenkool-verbruikster is. Dit laatste
punt is vooral hierom van belang, en niet alléén van
nationaal Zwitsersch belang, omdat het niet onmo-
gljk is, dat ten slotte de brandstofnood tijdelijk al-
thans voor de Zwitsersche cement-productie noodlot-
tig zal worden. l)e Entente toch is niet in staat de
noodige steenkool te leveren, en het is niet te verwach-
ten, dat Duitschland, ook al indien het daartoe in
staat mocht blijven, zeer willig zal zijn eene industrie
te onderhouden, waarvan Zijne tegenstanders de voor-
naamste vruchten plukken.
i. i.
BRATS.
Lausanne.

AANTEEKENINGEN.

Regeling van, den invoerhandel
i n
D u i t s c h 1 a
n d.
Er begint”- thans meer en
meer wijziging te komen in de wijze waarop men ge-
durende het overgangstijdperk in Duitschland den
invoerhandel wenscht te organiseeren. Overal ziet men
hier het streven om het stelsel eener strenge en dog-
matische centralisatie in een invoermaatschappij, te
verlaten.
Onder de leiding van het Reichswirtschaftsamt is te
Bremen een Europii,ische Handelsvereinigung G. M.
b. H. gesticht, welke zich ten doel stelt Duitschland,
Oostenrijk en Hongarije te voorzien van de grondstof-
fen voor de Textielindustrie.
De Maatschappij zal hare werkzaamheden reeds thans
beginnen bij de regeling van den aanvoer uit Rusland
ende Oekraïne. De Maatschappij heeft niet ten doel
winst te maken, doch heeft zich alleen ten taak ge-
steld voor een practische en doelmatige aanvoer en
verdeeling over de verschillende landen en bedrijven zorg te dragen. De Maatschappij staat onder toezicht
van het Duitsche Ministerie van Oorlog en het Oos-
tenrjksche en Hongaarsche Handelsministerie. Als
Voorzitter van den Raad van Oommissarissen treedt op Dr. Alfred Loman uit Bremen. Als zijn plaatsver-
vanger Freiherr ,von Liebig (Oostenrijk).
Ook deze Maatschappij zal alle invoerzaken geheel doen
loopen door die importeurs, .welke véér den oorlog den
invoerhandel in katoen, wol, enz. uitoefenden. Tevens
is in de Statuten de bepaling opgenomen, dat de orga-
nisatie één jaar na de algemeene vredessluiting geli-
quideerd moet worden. S.

De vrottw
in
de
Amerilcaansche
o o r 1 o
g s-i n
d u s t
r i e. –
in het vorige nummer
werd iets medegedeeld over de functie, die de vrouw
met den oorlog in de Duitsche industrie heeft gekre-gen. Hiernaast willen wij thans een bericht geven uit
Amerika. Het National League of Women’s Service
heeft onder leiding van het Departement van Arbeid
een telling uitgevoerd der vrouwen, betrokken bij

310

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

industrieele nijverheid, welke direct of indirect ge-
schiedt ten dienste van het krijgsbedrijf. Gebaseerd
op onderzoekingen, in 15 staten uitgevoerd, werd een
totaal van 1.266.061 vrouwen aangenomen. De grens
van werkzaamheden, die onder dit hoofd gebracht zijn,
werd evenwel nauw getrokken. Sedert 1910 stelt men
een vermeerdering van 20 pOt. vast. Wat de speciaal
als oorlogs-industrie in aanmerking komende fabri-catie van munitie betreft, waren in 1910 3500 vrou-
wen geteld; bij deze gelegenheid wordt het ronde
cijfer 100.000 opgegeven. Beschouwd bij het algemeen
totaal is dit cijfer niet hoog. In het rapport van dit
onderzoek wordt naar aanleiding daarvan gezegd, dat
de vrouw 66k wanneer zij zich in dienst stelt van de
vervaardiging der artikelen, die den oorlog gaande
moeten houden, in het algemeen plaatsing vindt bij de
bedrijven, waarvoor zij door hare geaardheid speciaal
geschikt is en waar de vrouw dan ook reeds lang als
werkkracht gebruikt wordt. Weverj, confectiebedrijf
en fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen zijn
de plaatsen, waar men in de grootste aantallen de vrou-
wen aantreft, welke goederen vervaardigen met mili-
taire bestemming.

Economische

voorlichting

in
D u i t s a h 1 a n d.
– De gebeurtenissen hebben mede-
gebracht, dat men er zich in alle landen mede bezig-
houdt, hoe, wanneer de handelsbetrekkingen weer
vrijelijk worden opgevat, men de economische inlich-
tingen verkrjgt, die de handelaren der onderschei-
dene naties voor hun bedrijf behoeven. Zooals de lezer
weet, heeft vooral de organisatie, waarmede men in
Engeland voor den dag is gekomen, de aandacht ge-
trokken. In Duitschland staat men nog meer in de
periode van overweging. Men heeft er wel het econo-
misch departement, dat thans ingrijpt in de bedrijfs-verhoudingen en mede tot zijn taak beschouwt voor na den oorlog de’ leiding te Lepalen, die dan nog de
overheid zal moeten geven aan het bedrijfsleven, maar
de informatiedienst omtrent de gesteldheid in het
buitenlandsche afzetgebied is nog niet in een nieuw
gewaad gestoken. Prof. Apt, die als agitator op dit
terrein bekend is, heeft onlangs weer in een rede een
program van wenschelijkheden uitgesproken. Naast de
benoeming van vak-deskundigen voor den cousulaireu
dienst, die men ook in andere landen aangesteld wil
zien, werd in het bijzonder gewezen op de wenschp-
lijkheid in den vreemd. nationale kamers van koop-
handel in het leven te roepen. De lezer weet, dat ook
voor Nederland onlangs voor dit beginsel propa-
ganda werd gemaakt. Prof. Apt wijst op het feit, dat Engeland, Frankrijk en Italië zoodanige instellingen
in Rusland telden en is de meening toegedaan, dat
zulks de economische positie van deze landen in Rus-land versterkte. Waar het volgens dezen spreker voo-
al op aankomt, is het verkrijgen van economische
ieuwstijdingen. Prof. Apt wil, dat hiervoor ten spo-
digste de overheids-organisatie geschapen wordt,
welke Duitschland mist, immers de huidige bui-
tenlandsche dienst voorziet bij verre niet in de
behoeften. Wel heeft men verschillende particu-
liere instellingen, die naar deze of gene rich-
ting het; domein bewerken, maar versnippering en
dubbel werk zijn hierbij onvermijdelijk. Het centrum
van. den dienst zal. moeten zijn een centraal archief,
waar ingezameld en verspreid wordt en de gelegenheid
bestaat de zoo zeer gewenschte systematiek aan de
berichten te verleenen, eene oplossing, die ook hier te
lande en in ons weekblad aanprijzing vond.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e T n d i s c h e G i d s. – Amsterdam, 1 April

1918.
Prof. D. G. Stibbe,
Over Indische Bestuurshervor-

ming; W. H. M Schadee,
Nogmaals Belawan-Oceaan-

haven.

D i e Ba n k. – Berlijn, Maart 1918. –
A. Lansbwrgh,
Zah1ungsausgleich..in deutscher und

in fremder Whrung;
L. Eschwege,
Hilfsbedürftige

Schutzbauken;
Prof. Dr. E. Wetter, Bankkrisen und
Bankbrüche in der Schweiz.

B a n k-A r c h iv. – Berlijn, 15 Maart 1918.
Dr. Ernst Schoen,
Kriegssteuer und Tantièmen;
Dr. Oswalt,
Berechnung der Tantième;
0. Schoele,

Verbesserungen des Postcheckverkehrs.

Sw en s k E x p o r t. – Stockholm, Februari 1918.
In No. 3:
Gustav Cassel,
De Swenska v.xelkurserna

under 1917;
Georg Solomon,
Ryska banker och han-

deln;
Poul Drachman,
Tysk karteli- och syndikatpoli

tik (VI).
In No. 4:
G. L.,
Ryska Konjunkturer; Den andra

hollëndska mssan.

Dit
laatste artikel, van een oigenoemd schrijver, belangrijk
als blijk van
belangstelling,
opent voor Nederlanders geen nieuwe gezichtspunten op de
Utrechtsehe Jaarbeurzen.

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDEILSGEBIED.

th t v o e r v e r b o d. Het geldende uitvoerverbod
voor visch
is thans aldus gewijzigd, dat met ingang
van 3 dezer verboden is de uitvoer van
alle visch,
met

uitzondering van week- en schaaldieren, terwijl met
ingang van 15 dezer ook de uitvoer van
week- en
schaaldieren
verboden is.
M a g e r e k a a s. Ter aanvulling van het vermin-
derde broodrantsoen zou 400.000 K.G. van 20 +,
per week beschikbaar worden gesteld. Deze hoeveel-
heid, neerkomende op 70 gram per hoofd per week
of 10 gram per dag, schijnt zeer weinig, maar heeft
toch volgens het B.M.V. wel degelijk beteekenis. 10
gram van deze kaas bevatten reeds meer eiwit, dan
gemist wordt door de vermindering van het brood-
rantsoen van 250 tot 200 gram per dag; het tekort
aan koolhydraten kan met 25.gram suiker ruim wor-
den aangevuld. Ook vatgroenten kunnen hiervoor uit-

stekend dienst doen.
Aflevering van boter. Een bericht in de
dagbladen, dat invoering eener vetrantsoeneering aan-
staande zou zijn, schijnt velen aanleiding te hebben
gegeven om tot het inslaan van boterprovisie over te
gaan. In verband hiermede is het producenten van
en grossiers in boter verboden af te leveren dan aan
hui gewone afnemers, en in grooter hoeveelheden dan
gebruikelijk is. Aan detaillisten is verboden boter bij
meer dan 1 K.G. af te leveren.
0 a c a o b o t e r. Verboden is de aflevering en het

vervoer van cacaoboter.
Slachtverb’od en vleeschvoorzie-
n i n g. Aangezin verschillende burgemeesters een
te ruim gebruik maakten van de bevoegdheid om ont-
heffing van het slachtverbod te verleenen, is die be-
voegdheid beperkt tot het aantal runderen, vereischt
voor ziekenhuizen. De bevoegdheid om ontheffing van het slachtverbod voor varkens te verleenen is ingetrok-
ken en het slachtverbod ook tot paarden uitgestrekt.
In verband met de moeilijkheden om de steden in
het bezit van het noodige vleesch te stellen, zal alle
voor slachtiug bestemd vee nu van rijkswege worden
verwerkt tot eenheidsworst.
Teeltvan voe’dingsgewassen. De Minis-
ter van Landbouw wijst nogmaals iedereen, die in
de gelegenheid is zelf voedingsgewassen te telen op
zijn plicht deze gelegenheid niet ongebruikt te late.n
voorbijgaan. Aan de burgemeesters zal worden ver-
zocht personen, die artikelen zelf kunnen verbouwen,
doch dit nagelaten hebben, buiten de distributie te
sluiten.
Inbezitneming oogst 1918. Het ligt in
de bedoeling van den oogst 1918 in bezit te nemen
alle producten, met name alle soorten land- en tuin-
bouwzaden, tabak en hennep, die voor inbezitneming
geschikt zijn.
K o o 1 e n u i e n. De distributie van roode en gele
kool en uien moest worden stopgezet, omdat de voor-
raden opgeruimd zijn. Het B.M.V. deelt mede; dat dit

10 April 1918

ECONOMISH-STATISTISCHE BERICHTEN

311

/

jaar gedistribueerd werden 11.024.185 K.G. roode
kool, 14.355.778 K.G. gele kool en 13.718.560 K.G.
uien, tegen resp. 10.104.207, 9.237.920 en 8.937.090
K.G. in het vorig jaar.

A Lv a 11 e n. Maximumprijzen zijn vastgesteld
voor aardappelschillen en groente-afvallen, bloed en
vleezige afvallen.

W o lv o r d er i n g. De hoofdintendant heeft den
burgemeesters verzocht van de inwoners hunner ge-
meente ten behoeve van het leger de levering te vor-
deren van alle in dit jaar geschoren wol.

B o k k i xi g. Indien de aanvoer van Zuiderzee-
haring dit veroorlooft, ligt het iii de bedoeling op
8 dezer aan te vangen met de distributie van Zuider-
zeebokking.

Kaarten voor manufacturen. Bij het
Rijksbureau voor Manufacturen is eene, regeling in
voorbereiding, waarbij aan bona-fide behangers, stof-
feerders, meubelmakers, kleermakers en winkeliers
in manufacturen kaarten zullen worden verstrekt, die-
nende als vervoerbiljetten voor manufacturen, uit-
sluitend voor, afleveringen aan en voor zichtzendingen
aan en van particulieren.
H u i d e n e n 1 e d e r. Dé ministerieele beschik-
king van 7 December 1917 (distributieregeling voor
huiden en ieder II) zal in haar vollen omvang in wer-
king treden. Mitsdien behoorexi v66r 15 dezer bij het
Rijksdistributiekantoor voor Huiden en Leder te zijn
ingeschreven alle schoenfabrikanten, waaronder be-
grepen fabrikanten van leestklaar schoenwerk, die
meer dan 100 paar schoenen of leestklaar werk per
jaar maken.

L e d e r. Door het Rijksdistributiekantoor voor
huiden en Ieder is bij de gemeentebesturen aangedron-
gen op de grootst mogelijke zuinigheid bij het gebruik
van leder. Tenzij de invo(;r van looistoffen zich zeer
spoedig aanmerkelijk mocht verbeteren, zal de toewij-
zing tenminste met 25 pOt. verminderd moeten wor-
den.

S c h o e n e n. Teneinde den kettinghandel in
schoenen te bestrijden is alle vervoer van schoenen,
pantoffels, enz. zonder vergunning van het R.D.H.L.
schoenen. Dip, vergunning wordt aan tusschenhande
laren alleen verleend voor levering aan winkeliers en als aan dezen een winst van ten hoogste 6 pOt. op de
iukoopfactuur in rekening wordt gebracht.
Aanvoer van steenkolen. Van Duitsche
zijde is men niet getreden in het voorstel, om, han-
gende de on’derhandelingen over een nieuwe economi-
sche schikking, na 1 April door te gaan met de leve-
ring van steenkolen.

Oa 1 c i u m c a r b i d. Nieuwe maximumprijzen
in den kleinhandel zijn vastgesteld voor calcium-
carbid.
Z w a v e 1 z u u r. Het verbod tot aflevering en ver-
voer van zwavelzuur is niet van toepassing op hoeveel-
heden van niet meer dan 25 K.G.
S m e e r o 1 i e. Door den Minister van Landbouw
is ingesteld een Rijksbureau voor Snieerolie,
hetwelk
ontheffing kan verleenen van het verbod tot verkoop,
aflevering en vervoer.
T a b a k. Zoodra het
Rijksbureau
voor Tabak ken-
nis krijgt, dat door een fabrikant een deel van, of al
zijn werklieden zijn ontslagen, moet daarnaar een on-
derzoek ingesteld worden. Blijkt, dat de noodzakelijk-
heid niet op zeer goede gronden berust, of dat dit ont-
slag eenigszins in verband staat met door den fabri-
kant vrijwillig gepleegde handelingen, dan zullen
strenge maatregélen worden genomen.
Vermicelli en macaroni. Nieuwe maxi-
mumprijzen zijn vastgesteld voor vermicelli enz. en
macaroni en.z.
K i n d e r m e e 1. Ook voor kindermeel zijn nieuwe
maximump rijzen vastgesteld.
Algemeene

bevrachtingsvoor-
waarden voor de binnenschipperij.
Met ingang van 15 dezer zijn algemeene bevrachtings-
voorwaardeti voor de binnenschipperij vastgesteld.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKO ERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli
1914

(Disc.Wissels.
Ned.
4
1
/2
sedert 1Juli
1
15
3
1
1,sedert23 Mrt. ’14
‘Bel.Biun.Eff.
41/t

,,

1

,,

’15
4

,,

23

,,

’14
Bank
tVrschjflRC
5
1
/s

19Aug.’14
5

,,

23

,,

’14
Bank van Engeland
5

,,

5 Apr.’17
3

,,

20 Jan. ’14
Duitsche Rijkshank
5

,,

23 Dec. ’14
4

5 Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5

,,

21Aug.’14
3
1
/2

29 Jan. ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

,,

12Apr.’15
4

12 Mrt. ’14
Russische Staatsbk.
6

,,

27 Juli ’14
5

,,

1 Apr. ’14 Nat. Bank v.Denem.
5

,,

9

,,

’15
5

,,

6 Febr.
1
14
Zweedsche Rijksbk.
7

,,

20 Mrt.’18
4
1
l

,,

6

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
41/1

,,

31Dec.’14
31/3

,,

19

,,.

’14
Bankvan Italië..
5

,,

10 Jan.’18
5

9Mei
1
14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3/-44



Javasche Bank….
31/,

,,

1 Aug.’00
3
1
/2

,,

1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterda?n
Londen
Part.
I

Berlijn
Port.
Parijs
Part.
N. York
Coll.
Port.
Prolon-
d
galte
disconto disconto
disc.
manco

6 Apr. ’18
27/

1)
41/s.
39/,

1)
4_t/8

3Ij4

)
2-6

,,

’18
2/8-3
1/
4

4l/2..5l/
39/is_i,4
4_5/

2 ‘/24
25-28 M. ’18
3.-‘/
43/5
319/33
4-
1
/t

5
1/…5

18-23 ,,

’18
2’/4-3 /2
4_l1
319/

2 ‘/5 ‘/2

2-7Apr. ’17
1
I/_1/
3_1/2
4
1
/s-
1
/
4-
1
/s

2-‘/
38 Apr.’16
2
l
/_3
3 °/-4 1/2
4+l
-3
/o
4
‘/o-‘/

1 /-2

20-24Jul.’14
3
1/_2/
2
‘/°/e
2
l/_2/

2
‘/t

‘/,
2
1
/4
1 ‘/-2
1/

9) Noteering van 5 April.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Het verloop der koersen gedurende deze berichtsweek
vertoont geen opwekkend beeld. Alle wissels op oorlog-
voerende landen waren weder beduidend lager dan de vorige
week. Vooral in het begin der berichtsperiode was het aanbod ovérheerschend en in 2 dagen liep Londen terug van 10.22 tot
9.93, Parijs van 37.70 tot 36.65 en New York van 2.15 tot
2.08; terwijl ook de centrale-wissels sterk aangeboden waren
en van 42.50 en 27.40 tot 40.60 en 26.20 teruggingen.
Daarna trad voor alle wissels eenig herstel in, waarvan Berlijn in verhouding het meest profiteerde en op circa
41.75 kwam. De neutrale wissels waren aanvankelijk even-eens flauwer. De daling was echter beduidend geringer dan voor de wissels op de oorlogvoerenden. Na een snel herstel
trad aan het einde der week voor Skandinavië wederom
een daling in, die zich hednochtend nog veider uitbreidde.
Over het algemeen bestaat er echter hier nog steeds veel
vraag naar Stockholm ten behoeve van den houthandel,
zoodat ook nu weder van die zijde groote posten uit de
markt genomen werden en de koersen weder direct belang-
rijk opliepen.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dato
Londen
5)
Parijs
S)
Berlijn
Weenen
5)
St. Pc-
Iers-
burg’)

New
York’)

1
April 1918

2

,,

1918

. . 10.08
37.50
41.90
26.90

2.11
3

,,

1918

..
;9.93 36.70 41.05 26.30

2.08
4

1918

..
10.05
36.85
41.-
26.20

2.10’/2
5

,,

1918

..
10.061
37.-
41.55 26.50

2.10’/2
6

,,

1918

..
10.08
37.10 41.70
26.65

2.12
Laagste d.
w. 1)
9.92 36.65
40.60
25.65

2.08
Hoogste
,,

,,

‘)
10.22
37.70 42.50 27.40

2.15
11
30
Mrt. 1918

. .
10.222
37752

42.602
27.452

2.14
1
/t
23

,,

1918

..
10.28
37.80
40.42
26.80

2.16
Muntpariteit

..
12.10e
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48/4
5)
Noteering te Amsterdam. 1) Particuliere opgave.
2) Noteering van
28
Maart.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen.
te New York

6

April

1018
……..
45°/,°)
91
2
/8
30 Maart 1918
……..
45
2
/a

)
921/t
23

1918
………
48
92’/t
16

1918
……..
43
86°!2
9

,,

1918
……..
42
2
/4
85
5
/t
2

,,

1018
……..
42
1
/,
85°/s

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

Da a
Siock-
l,
o
l
m
*)
Kopen-
hagen8
)
I
Ch,is-
tiania’)
I
Zwitser-
land8)
Spanje
1)
.Batavia
1)
telegrafisch

1 Apr. 1918


– –


2

1918
72.20
67.-
68.10 49.75 54.75
99-100
3

,,

1918
72.-
68.80 67.80 49.65
54.50
99-100
4

,,

1918
72.65 67.10 67.90 50.30
54.50
99-1001
5

,,

1918
72.40
67.–
67.90
50.30
54,50
99I

100
6

1918
72.10
66.75
67.50
50.20 55.25
99-100
ff
i
L’ste d. w.’)
71.50
86.50
67.40
49.40 53.90
992/4

H’ste
,,

,,

°)
72.65
67.30
68.30 50.30 55.25
100
1
!3
30 Mrt. 1918
72252
67.202 68.25 50.10
2

55.
99F
1
0
0
+
23

,,

1918
72.75 67.30
68.50 49.75
54.20
99-100
Muutpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-.
48.-
100

8)
Noteering te Am,terdam.
1)
Particuli.re Opgave
2)
Noteering van
28
Maart.

KOERSEN TE NEW YORK.

Cable
Zicht
Zicht Zicht

D ata
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
(in
,
(in frs.
(in cent:
(in cents
per £)
P. ‘S)
p. Rm. 4)
per gid.)

6 April

1918
4.76.45
5.72
2
/2
nom.
46 2)
Laagste d. week..
4.76.45
5.72

46
Hoogste,,

,,

..
4.76.45
5.72/2

46
30 Maart

1918
4.76.45
5.72
1
/4
oom.
46
1918
4.76.45
5.7281
4

»om.
46
1
)
Muntparitéit.. ..
486.67
5.181/
4

95/4
40
2
/IC
Noteering van
22
Maart.
,.

2
April.

,.
NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 6 April
1918.

Activa.

Binnenl.Wie-(H.-bk.

f
17.174.091,24
sels, Prom.,< B.-bk.

,,

111.596,40
enz.indisc.(Ag.sch.
,,’
1L957.691,46’/a
f

29.243.379,10
1
!2
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

………………………

Idem eigen portef..
f

6.979.636,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.

Beleenin
g
en
t’R.-bk.

6.979.636,..

60.730.367,75’/
mcl. vrsch.,
B.-bk.

4.248.011,92′!,
in rek.crt.,Ag8ch_,,
50.139.786,46
op onderp.

f115.118.166,14

Op Effecten

……f113.154.666,14
OpGoedereu en Spec.
,,

1.963.500,-
,,
115.118.166,14
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..14.501.734,09
1
/2

Munt en Muntonateriaal
,Munt, Goud

……
f
93.452.630,-
Muntmat., Goud……627.944.076,54
1/,

f
721.396.706,54
1
!,
Munt, Zilver, enz.

7.153.877,08
2
/:
Muntmat., Zilver
..


728.550.583,63
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f

5.150.192,50
îd.van ‘/av.h.kapit.
,,

3.950.039.622/:
,,

9.100.232,12
1
/2
Gb.enMeub.der Bank …………….
rekeningen

………… . …..

87.122.609,05

f 992.081.340,14
1
/

4

KOERSEN VAN DE V5OLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en Landen
Noicerings-
eenheden
21 Febr.
1918
5 Maart
1918

Tijdperk
6 Mrt.-2 April

Laagste Hoogste

2 April
1918

Alexandrië..
Piast. p.
£
97
T
/ia
97
‘ho
97
‘ho
97
7
/16
97
7
/10
B.

Aires.. …
d.p.gd.pes.
50
1
13
50
1
/
50
51°/
51′
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
1/5
1
/3i
1/5
,
/
i:
115
l/S°/,o
1/514
2

Hongkong
. .
id. p.
$
2/11
1
12
2/11
8
/
2/11/4
3/1
‘/
3/0’/a
Lissabon.. ..
d.p.escudo
.298/4

29
1
/o
27
‘I:
29
1
/2
28
‘/ Madrid

….
Peset.
p. £
19.60
19.46
18.50
19.42
18.52,
Montevideo..
d.p.peso
592/
4

591/
59 63
1
12
63
Montreal….
$
per
£
481
1
!,
4.81’/4
4.81
1
12
4.848/4

4.83
1
/4
Petrograd
..
R.
p. £ 10
365
2)

oom.
oom. nom. oom.
R.d.Janeirol)
d.p.milr.
13
11
/52
13’°/8
lSh/g,

13°’/s2
13°’/2
p. £
41.65 42.63
40.35
42.73 41.78
Shanghai

..
sh/d.p.tael
4/2/
4/3
4/3
4/51/ 4/42/
4

Rome

…….Lires

Singapore
id
, P.
!2/4

2/4
2/2°,
2/4’/8
2/3
8
/
Valparaiso
1)

d.p.pap.
14
14
25
/s2
14
1
/4
15
7
/oo
15
7
/,o
Yokohama
. .
sh!d.p.yen
2/1
16
/,o
2/2
1
/st
2/1
8
!io
212
3
116
2/2
1
,o

1) Noteeringen op
90
dagen.
‘)
Noteering van
14
Februari.
De koero van
22
Maart ji. is dezerzijd, nog niet bekend geworden.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

7 April 1917 …….. 362/
a
l)

73
2
/8
8′ April 1916 ……..29′!,

618/
e

20 Juli . 1914 ……..24
08
/os

54’/s
Noteering van
28
Maart.
,.

– ..

5 April.

Passiva.

Kapitaal
……………………….t
20.000.000,-
Reservefonds
……………………

..
5.234.534,18′!,
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
893.898.885,-
Bankassignatiën in omloop …………

..
1.976.344,80
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk
……f


Van anderen
……

..
62.344.085,36
,,
62.344.085,36
Diverse rekeningen

………………

..
8.627.490,80

f
992.081.340,14
1
/

Beschikbaar metaalsaldo
…………..f
536.216.359,40
1/s’

Op de basis van
3
/6 melaaldekking ……

..
344.572.496,37
i/

Minder bedrag aan bankbiljetten in
omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ..

,,2.681.081.795,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s

…………….10.078.107,78
Buitenlandsche wissels.. .. …
184.140,-
Beleeningen

…………..
618.951,89
1
/,
Goud 786.901,37
Zilver
130.804,21
Bankbiljetten…………..4.206.950,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

.. . –

5.590.471,78!2

Voornaamste posten in dzenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
B an k-
itjetien
Andere
opeischbare
sc
uiaen

6 April 1918

.. ..
721.397 7.154
893.899
64.320
30 Maart1918

.. ..
722.184
7.285
889.692
59.943
23

1918′

.. – .
723.051
7.837
864.373
66.509
16

,,

1911

….
723.807 7.323
858.394
58.834
9

,,

1918

.. ..
722.098
7.225
859.317
65.835
2

,,

1918

.. ..
723.746
7.240
870.334
71.288
23

Febr.

1918

….
714.679
7.295
845.856
83.485
16

‘ ,,

1918

….
716.341
7.275
854.035
90.845
9

,,

1918

….
716.432
7.278
869.834
99.821
2

1918

….
707.609
7.275
892.087
58.386
26

Jan.

1918

….
707.000
7.176
871.586 77.132
19

,,

1918

….
707.988
7.031
883.034
60.031
12

1918

….
697.459
6.933
883.869
45.127

7 April 1917


590.529
6.680
752.563
73.75e
8 April 1916

….
520.251
1.940
658.732
,76.671

25

Juli

1914

.. ..
182.114
8.228
310.437
6.198

10
April
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

313

Da
0

Disconto’,

Beige-
Beschik.
baar
Dek-
king.. Hiervan
,
otaa
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen-
prornejsen
saldo
lage
,echt.,Ireek.,

6Apr.191.8
29.243

115.118
536.218
76
30 Mrt. 1918
19.165

115.737
538.809
77
23

,,

1918
20.822

108.980
543478
78
16

1918 .21.714

103.580
548.945
80
9

1918
24.064

1.11.170
543.537
79
2

1918
26.363

124.022
541.907
78
23 Febr.1918
30.574

116.030
535.386
78 16

1918
24.090

139.462 533.877
77
9

,,

1918
30.120
8.000 145.838
531.013
75
2

1918
80.657
68.000
90.157′
524.005
75
26Jan. 1918
76.114
53.000
90.515 528.613
75
19

1918
72.498 47.000
90.346 525.582
76
12

1918
66.729
39.000
93.627
517.764
75
/

7 Apr. 1917
77.681
60.000 87.316
431.026
72
8 Apr. 1916
.
90.536 68.000
73.831
374.300
71

25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
54

‘) Op
de baeis
van
2/

metaaldekking,

Uit de bekendmaking van den Min i ster van Fin a n-
ci ë n blijkt, dat uitstonden
Op:

30Maart 1918

Aan schatkistpromessen..

t

80.970.000,-

f

58.750.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned Bank geplaatst ,, 10.000.000,-

Aan schatkistbiljetten
..

,,

68.827.000,-

,,

61.271.000,-
Aan zilverbons

………,,

29.239.484,-

,,

28.625.795,50

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Sedert 18

Maart 1918

worden slechts de telegraphisch
hier

te

lande ohtvangen totaalcijfer5 der obligo’s en der
uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo medegedeeld.

Data
Goud
Zilver
B

k.

Ander.
61

opeisd,6.
tietten
schulden

30 Maart

1918
..
.
.

*’e
*5*
233.700
25

,

1918
.. ..

239.100
18

,,

1918
..

.

*5* ***
236.400

31 Maart

1917 ….
71.932 23.468
154.052

36.883
1

April

1916 ….
47.028 34.073
144.987

29.407

25

Juli

1914….
22.057
31.907
110.172

12.634

Wissels,
Diverse
Beschik-
Dek-
-Data
Di,-
.
bu,ten
Belee.
reke.
baar
ktngs-
conto s
N..Ind. betaalbaar
ningen
n ngen
n,ciaal.
saldo
percen-
lage

30Mrt.1918

116.800

64.700

**

25

,

1918

117.900

**

62.900
8

1918

115.500

62.300


3lMrt.1917

6.528

38.539

7.032

57.780

50
148.271
1 Apr.1916

6.327

17.074

47.895

26.458

48.222

46
1

25 Juli 1914

7.259

6.395

47.934

2.228

4.842
1
)

44

‘)
Sluitpoat der activa.
1)
Op de baai. van
2
/6
inetaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opei,chb.
D1scontas
,
ioj,
rv
)

D

k
C

12 Jan.

1918

..
619
1.187 1.103
1.116
505
5

,,

1918

..
594
1.226
1.074
1.132 444
29

Dec.

1917

. .
587
1.240
1.070 1.057
742
22

,,

1917

. .
609
1.165
1.066
LOU
576
15

,,

1917

..
603
1.214
990 1.056
893
8

1917

..
591
1.265
917 1.031
999
1

,,

1917

. –
611
1.234
980
1.035
1.052
24 Nov. 1917

..
615 1.303
1.057 1.059
985
17

1917

. .
614
1.199
1.036
1.049
1.019
10

1917

..
591
1.209
868 1.029
973

13 Jan.

1917

..
.709
1.030
959
977
315
15 Jan.

1916

..
745
934
1.015 929
830

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
11

‘)
Sluitpo.t der a
:tiva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der
Currencl
Notes,
in duizenden p. et.

Curtency Notes.
Data

Metaal

Circulatie

etirag
I
Goudd.
I
Cao. Sec.

3April1918 61.429

47.998

***

eet

*5*

27 Mrt. 1918 60.611

47.817

20

,, 1918 60.605

47.359

223.922 28.500

198.363
13

,, 1918

60.085

47.284

223.317 28.500

198.363

4 April, 1917

54.691

38.901

150.049 28.500

115.583
5 April 1916 56.466

33.875

109.437 28.500

75.718

22 Juli
1914 40.164

29.317

t

Coe.

1 Other

1
Public t Other 1 Re-
1
king..
Data

1

Sec.

1

Sec.

1
Depo,.
t
Depos.
1
Seroe
1
percen-

3 Apr.’18 59.300 113.487 36.288 150.273 31.881 17,09
27 Mrt.’18 55.951 112.356 43.843 137.549 31.244 17,22
20 ,, ’18 56.986

99.230 35.373 134.381 31.698 18,67
13

’18 56.625

97.604 88.353 128.998 31.251 18,67

4 Apr.’17 39.245 123.308 50.124 128.968 34.240 19,11
5 Apr.’16 38.189 96.139 69.915 87.749 41.042 26,-

22 Juli ’14
11.005

33.633 13.735 42.185 29.297 52
1
/s

1) Verhouding tussehen Reserve en Deposita.

DUITSCHE RIJKSBANK

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darleheus.
kassenscheine, in duizenden Mark.

Dek-
Daarvan

Kassen- .

Circu-

kin ga-
L.,ata

doos

Goud

scheine

latie

percen-
_________________

tage’)

31 Mr,t. 1918 2.526.876 2.408.530 1.546.759 11.977.807

34
23 ,,

1918 2.526.110 2.408.381 1.349.443 11.399.211

34
15 ‘ ,,

1918 2.525.149 2.408.207 1.332.481 11.355.288. 34
.7 ,,

1918 2.524.471 2.408.028 1.325.750 11.324.104

34
4-… 31 Mrt. 1917 2.546.696 2.530.762 380.649 8.616.015

35
31 Mrt. 1918 2.504.155 2.460.095 945161 6.988.073 49

23 Juli 1914 1.691.398 1.356.857

65.479 1.890.895

93

1) Dekking der circulatie door metaal en Kassenecheine.

Data
Wt,,el,
Rsk. Cr1.

Darlehenskassenscheine

Totaal
In kas 611
uitge-
I

de Reicha-
________________

geven
bonk

31 Mrt. 1918
16.034.259
9.029.669
ets
*t*

23

1918
13.469.103 7.129.206 8.093.400
1.336.300
15

1918
13.349.430
6.745.209
8.029.800
1.319.500
7

,,

1918
13.065.445
8.561.141
7.982.700
1.313.600

31 Mrt. 1917
13.596.710
8.405.478
4.242.500 367.900
’31 Mrt. 1916
8.112.764 4.357.824
2.191.600 909.700

23 Juli

1914.
750.82
943.964

1

RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Roebel.

Te

Schat k
Dis.1
Data n. st

Goud

Zh- kistbifonto’s 1 Circu.
I
Rek.

tenland

oer
ietle

,bclee.! latie

rani
Cou-

S Nov. ’17 1.292 2.309 178 15.507 2.177 18.917 2.698
29 Oct. ’17 1.295 2.309 178 15.222 2.155 18.062 2.726
21

’17 1.296 2.309 168 14.479 2.071 17.859 2.715
13

’17 1.297 2.309 155, 14.098 2.150 17.290 .2.721

5 Nov. ’16 1.556 2.055 110 6.014
0

7.935 1.770
5 Nov. 15 1.604

35

26 3.1Ï9 1.249 6.054 1.397

21, Juli ’14 1.601

144

74

. . . .

757 1 1.834 L099

314

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit gew.
voor,ch.
old. Staat

4 Apr.’18
5.375.025 2.037.108
254.966
***
14.800.000
28 Mrt.’18
5.373.546 2.037.108 255.425
1.139.495 14.000.000
21

’18
5.372.264
2.037.108 255.768
1.152.531 13.700.000
14

,,

’18
5.370.762
?.037.108
256.205
1.144.040
13.550.000

5 Apr.’17
5.21’3.484
1.947.677
261.240
762.101
9.600.000
8 Apr.’16
4.988.412

362.716,
741.679
6.900.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

Wi3sda
ste
Uitge-
lde
Wissel,
Bdee-
Bankbil-
jdht
I

Rek. Crt
,

Partt-
culieren.
Rek.
Cr1.
Staat


1.816.691 1.103.381
1.113.936
25.847.884
3.126.344
83.912 1.328.218
1.105.289 1.102.857
25.179.328
2.808.557 47.275
.
1.039.775 1.107.275 1.139.889
24.824.969 2.740.615
55.184
OD

1.064.089
1.110865
1.175.520
24.744.120 2.598.188
38.801
0
604.229
1.266.005
1.175.062
18.749.447
2.409.993
86.112 366.167 1.646.235
1.238.633
15.154.630 1.994.263
45.949

1.541.080

769.400
5.911.910
942.570 400.590

SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
S
)
Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
7.!
mcl.
buiten!,
saldi

in.
van
buiten!,
er.

Beleen.
van
prom. .d.

1
u,issds
1

en
inc.beleen.__

Circu-
latic
Rek.
Cr1.
saldi

4 April ’18
754.233
98.385
480.000
127.739
1.228.608 221.808
21 Maart’18
751.396
98.257
480.000
142.294
1.225.663
236.887
14

,,

’18
751.976 93.206 480.000
145.713
1.235.832 230.187
7

,,

’18 696.088
97.851 480.000
152.511
1.192.746 223.321

5 April ’17
374.409
88.346
480.000
82.705
894.333
99.425
8 April ’16
200.997
59.052
480.000 62.396
641.232
158.988

‘)
Sedert
einde
1914 met de functie van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Waar-
I
FR.

Waarvan vanin

Zilver
1
Notes in
Data

Goud

voor dekking I het bui-

etc.

1
circu-

F. R.
Notes
tenland

I

latie

25 ‘Jan.

’18l
1.726.507
I

813.785
152.5001
56.252 11.234.934
18

‘181
1.729.470
1

816.437
152.5001
54.837 11.238.797
11

‘181
1.696.830
1

803.969
1
52.5001
51.201 11.242.199
4

,,

‘181
1.687.720
1

816.461
152.5001
45.310 11.251.205

26 Jan. ‘171
791.245
275.133

1

17.579
1
259.768

7’i
Percent.

Totaal
Waar-
Dek-
Goud-
Data
Wissels
Depositds
van
Kapilaal
king,.
percen-
I

dekking
cireu-
tape
1)
latie

25 Jan. ’18 901.574

1.849.086

72.439

61,5

65,9

18

,,

’18 861.292

1.913.899

71.938

61,0

65,9

11

,, ’18 829.375

1.779.726

71.603

61,8

64,7

4

,,

’18 897.151

1.793.479

70.825

60,2

65,3

26 Jan.’17 113.408

810.822

55.694

75,9 105,9
1)
Verhouding tusschen: den totalen goudvoorraad, zilver etc., en de opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposit&s met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
1 Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
iime
I
banken
gelden en
F. R. bank,
dcposito’s
deposits beleggingen

18 Jan. ’18
662
11.275.331
1.147.274 10.618.473 1.361.800
11

,,

’18
659 11.297.581
1.202.389 10.853.548 1.348.698
4

,,

’18
640
11.235.168
1.193.952 10.697.106 1.460.927
28Dec. ’17
630
10.853.941
1.161.823
10.383.805
1.321.944
21

,,

’17
614
10.968.616 1.089.127 10.110.913 1.231.155

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 8 4pril 1918.
Te midden van cle zeer ernstige gebeurtenissen, die bin-
nen onze landsgrenzen aller aandacht trekken, dreunt het
kanon op het. Westelijk front nu al meer dan veertien
dagen, zonder nochtans een definitief resultaat te hebben
bereikt. Aan Duitsche zijde is de aanvankelijk met over-
weldigende kracht en doorzettingsvermogen begonnen aan-
val min of meer tot stilstand gekomen, terwijl aan de over-
zijde energieke pogingen in het werk worden gesteld, om
het verloren terrein te herwinnen of althans een verder doordringen van de legers der Centralen onmogelijk te
maken. Wel worden nog iederen dag uitvoerige communi-
qué’s der Duitsche legerleiding gepubliceerd en wel wijzen
zij nog voortdurend overwinhingen aan, doch langzamerhand
zijn deze van minder ingrijpencien aard geworden. Het gevolg
op de internationale beurzen is nietuitgebleven en zelfs
op onze markt is zeer duidelijk de impressie waar te nemen,
die de berichten van het oorlogstooneel teweegbrengen,
zij het steeds min of meer van ter zijde. In tijden van biti-
nenlandsche rust op politiek gebied zoude deze echter onge-
twijfeld veel sterker en dieper zijn geweest, al kan niet
worden verwacht, dat dezelfde belangstelling als in het
buitenland, aan meer of minder groote terreinwinsten,
vooral als deze geen perspectief op een definitief resultaat
openen, wordt gehecht.
Op de internationale beurzen is dit, zooals reeds gezegd,
wel het geval. Vooral te B e r 1 ij n is een directe en onmid-
dellijke reactie op alle berichten van het Westfront waar te
nemen. In den aanvang der berichtsperiode was de stem-
ming daar ter plaatse dan ook buitengewoon vast te noe-
men; de successen, in vijf achtereenvolgende doorbraak-
pogingen behaald, hebben een optimistische opvatting be-
treffende een zeer nabijzijuden vrede in het leven geroepen
of althans een sterke overtuiging met betrekking tot de
eindelijke overwinning. Zeer krachtig kwam deze opvatting
tot uiting in de opgaande koersbeweging voor scheepvaart-
en koloniale waarden, welke laatste wij overigens in ons
vorig overzicht reeds hier ter plaatse releveerden. Het
eigenaardige hierbij echter is, dat ook sommige aandeelen
in industrieele ondernemingen, die speoiaal voor de oorlog-
voering arbeiden, sterk gezocht waren. Hoewel geen enkel
tastbaar feit hiei’aan ten grondslag ligt, ging men uit van
de onderstelling, dat deze ondernemingen haar dividend-
politiek ten gunste van aandeelhouders zullen wijzigen,
vooral met het oog op belasting-vooruitzichten. Zoo werden
aandeelen Deutsche Waf 1 en zeer beteekenend hooger in koers
verhandeld; ook aandeelen Rottweiler en Dynamit konden
monteeren, de laatste in verband met een inschrijving op
de achtste oorlogsleening ad Mk. 10.000.000. De zeer geani-
meerde stemming voor kaliwaarden heeft ook verderen
voortgang kunnen maken. Voorbijgaand waren aandeelen
Deutsche Kali gedrukt, in verband met het feit, dat een
in de laatste weken in veiling verkochte post ad1k. 400.000
nog boven de markt hing. In kôrten tijd echter kon ook dit
fonds de schade ruimschoots inhalen, omdat het publiek spoe-
dig inzag, dat de prijs, in vergelijking met de overige waarden
van dezelfde rubriek, sterk was achtergebleven. Geen enkel feit van markt-technische beteekenis kon overigens de zeer
vaste stemming verstoren. Zelfs het gerucht (inmiddels
niet bevestigd), dat de Bondsraad de verhoogde zegel-
belasting voor beursaffaires naar het oorspronkelijke plan reeds had vastgesteld, kon in dit opzicht geen enkelen in-
vloed uitoefenen. Geld is bij voortduring vrij ruim geble-
ven, zoodat de koers voor daggeld zich gemeenlijk niet boven
4 pCt. heeft verheven. Te vermelden valt hier nog, dat de vooruitgang van de Duitsche legers op een zeer eigenaar-dige wijze de koersen van sommige Westelijke montaan-
waarden heeft geïnfluenceerd. Zoo waren b.v. aandeelen
Lui’cemburger, Rheinstahl, Rombacher en Aumetz vast
gestemd in verband met de overweging, dat de installaties
der ondernemingen thans minder het gevaar van vlieger-
aanvallen hebben te duchten.
Hield men zich eenerzijds bezig met de vraagstukken,
voortvloeiend uit het krachtiger voortzetten van den oor-
log, anderzijds heeft de vrede op het Oostelijk front een
zeer groote rol gespeeld. Vooral de vrede met Roemenië
stond als een lichtend teeken op den weg, dien sommige
groepen in Duitschland zich voorstellen te bewandelen na
de komst van den algemeenen vrede. Voor deze groepen is
er dan ook alle reden tot juichen, waar de zoo uiterst be-
langrijke petroleum-industrie van Roeenië. belangrijk,
zoowel uit handels- als uit algemeen-economisch standpunt,
thans vrijwel geheel onder den invloed en in de machts-
sfeer van het Duitsche kapitaal komt. ,,Nebenbei” mag
hier wel worden gewezen op het feit, dat door de instelling
van een vermoedelijk zoo winstgevend monopolie, feitelijk
een oorlogsschatting aan Roemenië wordt opgelegd, het-

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

315

geen clan ook ter beurze van Berlijn algemeen als zoodanig
werd opgevat. Behalve toch de reeds met Duitsch kapitaal
geëxploiteerde petroleum-velden der Steaua-Romana-groep (Deutsche Bkkk) en der Deutsche Erdöl-Gesellschaft-groep
(Disconto-Geseilschaft) woden thans alle andere velden
onder Duitschen invloed gebracht, hetgeen een zeer aan-
zienlijke verhooging der winsten uit dien hoofde beteekent.
Als aanmerkelijk voordeel mag hier niet onvermeld blijven
het meer en meer onafhankelijk worden der Amerikaansche
productie.
Minder bemoedigend hebben de berichten uit Rusland,
met name uit de Oekraine, geklonken. Zeer kort na het
sluiten van den afzonderlijkn vrede met dezen nieuwen
Staat verschenen in de pers, en vooral in de Oostenrjksche pers, buitengewoon optimistische artikelen in verband met
verwachtingen omtrent de graanvoorziening uit deze ko-
renschuur van Europa. Wij hebben toen reeds gelegenheid
gehad er op te wijzen, dat vermoedelijk deze verwachtin-
gen veel te hoog waren gespannen, omdat men nog geen
enkele zekerheid had aangaande het vervoer. Nu dit vraag-
stuk vrijwel opgelost schijnt (immers is dezer dagen bericht,
dat het eerste handelsschip te Odessa is binnengeloopen)
komen andere moeilijkheden om oplossing vragen. Deze
echter kan niet door het militaire of burgerlijke bestuur
der Centrale Rijken, al of niet met medewerking van Roe-
menië worden verschaft; zij kan uitsluitend worden gescha-
pen door de ontwikkeling der binnenlandsche politiek van
het voormalige Tsarenrijk. Het groote vraagstuk n.l. is
thans, aan wien de grond behoort. Vroeger waren n.l. de
graanvelden het particulier eigendom van enkele groot-grondbezitters, aan welken toestand de revolutie echter
-een einde heeft gemaakt, door het land onder de boeren
zelven in betrekkelijk kleine kavelingen te verdeelen. Dit
heeft natuurlijk op geen tegenstand van de zijde der voor-
malige pachters gestuit. Thans echter, nu langzamerhand
meer geordende toestanden wederkeeren, rijst de vraag, of
de maximalistische verdeeling van den grond ook voor de
toekomst rechtskracht zal blijven bezitten ; onder deze omstan-
digheden is het niet te verwonderen, dat de boeren aarzelen
hun uitzaai te beginnen, waar zij niet weten, 1ie ten slotte
de opbrengst zal mogen oogsten. En zelfs, waar de goede wil tot uitzaai bestaat, ontbreekt het nog vaak aan allerlei
der meest noodige landbouw-machines. Het brengen van
orde in dezen chaos is, zooal niet onmogelijk, dan toch in
ieder geval een werk van zeer langdurigen aai-d, waardooi-
het vooruitzicht op hulp uit de Oekraïne bij de voedselvoor-
ziening wel naar een zeer ver verwijderd tijdstip wordt
verschoven.
Te W e e n e u heeft uit den aard der.’zaak pok een zeer
geanimeerde stemming ter beurze geheerscht, die haar
grond in dezelfde oorzaken als de Berlijusche tendenz heeft
gehad. Hier echter heeft het verslag van den Wiener Bank-
verein mede een gunstigen invloed uitgeoefend. Van alle
Weensche Banken heeft deze instelling wel
1
het grootste
aandeel aan de financiering der oorlogslasten bijgedragen;
de voorschotten aan de spaarbanken beliepen volgens het
jaarverslag ongeveer een milliard Kronen, het eigen bezit
aan oorlogsieeningen bedraagt Kr. 150 millioen, terwijl
wegens voorschotten op oorlogsleeningen aan cliënten onge-
veer Ki

. 600 millioen ,te vorderen is; tezamen derhalve
een bedrag van circa Kr. 1,75 milliard. Deze deelname aan
de oorlogsfinanciering heeft echter in buitengewone mate
tot de winsten bijgedragen, die niet minder dan 30 pCt.
grooter zijn dan die van het vorig jaar. Het dividend kon
dan ook met 1
3-Ç
tot 8y
2
pCt. worden verhoogd, welk per-
centage sinds 1873 niet meer was bereikt.
De vaste stemming, die door het jaarverslag van den
Wiener Bankvereia en door de gebeurtenissen op het West-
front te voorschijn is geroepen, is echter niet in staat ge-
weest ook grootere omzetteia te bewerkstelligen; deze zijn
voortdurend, na de jongste sensationeele daling, van zeer
geringen omvang gebleven. Door dezen beperkten handel
heeft dan ook een bizonder voorval sterk de aandacht ge-
trokken, meer dan• anders wellicht het geval ware ge-
weest; wij bedoelen hier de beurs-manoeuvres in een als
j-egel nogal verwaarloosd fonds, n.l. de aandeelen der A.G.
für Holzgewinnung und Dampfskgebetriebe vorm. P. und
C. Goetz & Comp. Deze aandeelen waren reeds gedurende
geruimen tijd sterk gezocht. Zij werden door een commis-
siehuis voortdurend uit de markt genomen, hèewel reeds ge-
durende eenige jaren geen dividend was uitgekeerd. Het
verluidde, dat een bepaalde groep de meerderheid van het
aandeelen-kapitaal, tot nu toe in handen van de A.G. Mer-
cur, trachtte te verkrijgen, waarbij de neiging tot verkoo-
pen schijnt te zijn aangewakkerd door ongunstige voor-
stellingen omtrent de toekohast der onderneming. Hiervan
heeft echter de Mercur-groep gebruik gemaakt om haar
aandèelen-bezit zeer belangrijk uit te breiden, terwijl de

nieuwe groep geloofde reeds de meerderheid te bezitten.
Zij wilde daarom overgaan tot uitoefening van de rechten,
die zij meende te hebben verworven en vroeg de door haar
aangekochte stukken, die zij ter beurze had uitgeleend, op.
Op dat moment bleek, dat het grootste gedeelte der aan-
deden in blanco was verkocht, hetgeen wilde dekkingsaan-
koopen ten gevolge had, gepaard gaande met een phenome-
nale rjzing van het koerspeil, zoodanig zelfs, dat eenige
dagen achter elkaar het beursbestuur de noteeringen voor
ongeldig verklaarde. Voor enkele dagen werd een koers
bereikt van Kr. 2050, terwijl de taxatiekoers per eind
December Kr. 1340 bedroeg. In verband met dezen inge-
wikkelden toestand heeft inmiddels het beursbestuur de
verplichte levering met én week verlengd, ten einde d
i
en
belanghebbenden gelegenheid te veschaffen een minelijke
schikking te treffen.
In de landen der Entente was, zooals te verwachten is
geweest, de algemeene tendenz tegengesteld aan die der
beurzen te Berlijn en te Weenen. Bizonderheden zijn echter
niet te vermelden, noch van de beurs te L o n. d e n, noch
van die te Pa r ij s. De zaken waren uiterst stil; té Parijs
nog kalmer dan in de haatste maanden reeds voortdurend
het geval is geweest, in verband met de beschieting der
stad.
Ook te N e w Y o r k is de tendenz doorloopend ongeani-
meerd geweest, zonder nochtans tot groote reacties aan-
leiding te geven. Klaarblijkelijk wordt de markt hier zeer
sterk door krachtige groepen gesteund, ten einde in de beurs
een goeclen klankbodem voor het welslagen der derde oor-
logsleening te scheppen. Eigenaardig is het, van hieruit
beoordeeld, hoe de telegrammen, meldende het koersverloop
en de oorzaken der koersstijgingen of -dalingen, veelal in flagrante tegenspraak met deze koersen zelf zijn. Zoo ge-
schiedde het dezer dagen, dat het beursbericht uit New
York sprak van een uiterst geanimeerde stemming, ter-
wijl de slotkoersen bijna zonder uitzondering lager dan die
van den vorigen dag waren. Onder deze omstandigheden is
een juist oordeel over de algemeene houding uit den aard
der . zaak niet te vormen. Wel’ schijnt het, dat speciaal
scheepvaartwaarden worden gefavoriseerd en voornamelijk
de aandeelen der Marinetrust; naar verluidt zouden de
schepen dezer maatschappij niet door de Engelsche Regee-
ring worden gerequireerd.
T e o n z e n t was gedurende de berichtsperiode een
loome stemming overheerschend. Meër dan het thans in be-spreking zijnde ,,Abkommen” op economisch-financieel ge-
bied met Duitschiand, heeft de voedselvoorziening van ons
land van overzee Seen onderwerp van zeer uiteenloopende,
doch voor het grootste gedeelte pessimistische beschouwin-
gen gevormd. Over het algemeen oordeelt men ter beurze de
vooruitzichten uit dien hoofde als zeer donker. Zelfs de zeer
geruststellende verklaringen van officieele Amerikaansche
zijd, dezer dagen in de dagbladen verschenen, vermocht niet
dan voorbijgaand eenige fleur en opleving teweeg te bren-
gen. Men houdt zich voorloöpig nog aan de rechtstreeks ge-
wisselde diplomatieke bescheiden en het valt niet te ont-
kennen, dat deze vooralsnog geenszins een opgewekten toon
doen hooren. Ook de herhaaldelijk zich wij zigende geruchten
omtrent de voorwaarden, waaronder het eventueele vertrek
van de ,,Poeldijk” en de ,,Maasdijk” zou kunnen plaatsvin-
den (vooropgesteld, dat onze Regeering zich met dit ver-
trek zou vereenigen) zijn niet in staat geweest, een grooter
vertrouwen in de naaste toekomst te voorschijn te roepen.
Even was een verbetering merkbaar, toen een bericht van
een interparlementaire conferentie te Lausanne tusscheu vertegenwoordigers der Centrale Rijken en der Entente-
landen, de hoop op het spoedig sluiten van den algemeenen vrede weer wist aan te wakkeren; het ongeloovig schouder-
ophalen, waarmede dit bericht echter door zeer velen werd
opgenomen, bekoelde echter aldra den aanvankelijk opge-
komen lust tot het entameeren van nieuwe hausse-affaires.
De
staatsfondsen’rnarkt is
voor de binuenlaudsche soorten
Vrij vast gebleven, hoofdzakelijk onder den invloed van de
éenigszins ruimere geldmarkt. De omzetten zijn echter aan-
zienlijk ingekrompen, nu de ernstige daling en de voor deze
rubriek betrekkelijk groote koersvariaties tot het verleden
schijnen te behoorén. De nu en dan opkomende kooplust
wordt bovendien geremd door de overal in den lande opko-
mende ontevredenheid met de voedselvoorziening, die hier
en daar, ook in de hoofdstad, reeds aanleiding heeft gege-
ven tot bloedige botsingen.

2 April
5
April 8 April
Rngof

4
1
/2
0/
Ned. W. Schuld ….
9411

93

931/
4

7/
8

41/2
O/

,,

,,

,,

1916 94
1
/s

931/

938/
8

4

O/

,,

,,

,,

1916
8 8
1
/
,
&

868/
4

86
1
I2
– I/
31I2
0/

,,

,,

,77’/2

77
1
/2

76
1
/


1
3

O/

,,

,,

……67’/s

67/i

67/

_f_
1/4

316

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

2 April 5 April 8 April

2
1
/
0
/0
Cert. N. W. S ……. 57
1
/e

57

577f

+ 04
5

0
/0
Oost-Indië 1915 ..

9910

98
1
/,o 981/

4
0/
Hongarije Goud .

49
1
1

47

491/
– 1/
4

4
8/
Oostenr.Kronenrente 42
1
/2

42
8
/e

42/4 +
5

0/
Rusland 1906 ……
27’/,.
278/4

29
1
/

+ 2′!16
41/i
0/
Iwangorod Domhr

30

25

25

—5
4
01
Rusland Cons.1880 .

27/,6
22

22
1
!,
– 410/,,

4
0/
Rusl. bij Hope & Co. .. 24’/,, 23

23’/,, –
4

0
1 Servië 1895 ……..36 ‘/o

36
1
!8

36 ‘/s
5

0/
Brazilië 1895 ……570/4

570/
4

571/
4

De
scheepvaartafdef3li4g
mag zich van de locale rubrieken
nog steeds in de grootste belangstelling verheugen; het
koerspeil is echter hierdoor niet verhoogd. Wel bleken op het lagere niveau koop-limites te bestaan, clie een goeden
steun aan de markt verleenden, ook droegen hernieuwde
aankoopen van Scandinavisehe zijde, voorna-melijk in. aan-
deelen Holland-AmerikA Lijn en Kou. Ned. Stoomboot
Maatschappij, hiertoe bij, doch al spoedig kreeg de algemeen
pessimistische opvatting de overhand. Een factor van be-
teekenis was hier ook de onzekerheid, in welke de reeders
zich nog steeds ten aanzien van cle vergoeding van £ 2 per
ton bevinden; behalve omtrent de wijze van betaling
is men nog niet ingelicht omtrent de opvatting van de
huur der schepen. Met name weet men nog niet of de ge.
noemde vergoeding (die zelfs niet officieel werd aangekon-
digd) een netto-prijs of een huur voor time-charter betee-
kent. Oök de inmiddels verschenen verslagen van som-
mige reederijen oefenden een deprimeerendeu invloed uit.
Meer en meer blijkt, dat het jaar 1917 voor onze scheep-
vaart-ondernemingen een tijdperk van energie-roovend en
wi nst-verkleinend afwachten is geweest. Dat desniettegen-
staande in de meeste gevallen nog een bevredigend dividend
kon worden uitgekeerd, dankdn de aandeelhouders aan het
conservatieve beleid der betrokken directies, waardoor in
voorspoedige jaren zoo groote reserves aangekweekt wer-
den, dat over minder remuneratieve periodes een uitkeering
toch mogelijk is. Bizonder sterk komt dit tot uiting in het
verslag der Holland-Amerika Lijn, waarin de directie ver-
klaart geen extra-afschrijvingen noodig te oordeelen, omdat
door vroegere reserves het scheepsbezit reeds tot een vol-
doend laag balans-peil was gereduc.eerd.
Nadat Zaterdag j.l. mede onder den invloed van de reeds
vermelde vredesgeruchten, een geanimeerde stemming op
de scheepvaartmarkt de overhand had gekregen, trad juist
heden weder een reactie van beteekenis in, eensdeels in ver-
band met den algemeen teleurstellenden toon, die uit dë
diverse jaarverslagen spreekt, anderdeels als gevolg van
de min of meer ernstige ongeregeldheden, die zich hier ter
stede, juist in de nabijheid van het beursgebouw hebbeiiA

voorgedaan en die een eenigszins nerveuze stemming in het
leven hebben geroepen.

2
April 5 April 8 April

Holland-Amerika-Lijn •. . . 377/ 375
1
!, 379

+ l’h

,,gein.Eig. 366
1
!, 363

368

+
1
1
/2
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij… 300

295

300
Roll. Alg. Ati. Stoomv.-Mij. 184
1
!, 184’/

184
1
!,
Hollandsche Stoomboot-Mij.. 211
8
/4 210

210

1/4
Java-China-Japan-Lijn …. 252
1
/2
238/2 238 –
14′!,
Kon. Hollandsche Lloyd ..
166
2
/ 164’/4 170’/ + 3’/
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. .. 228
1
10
229/4 232/4 +
4’/S
Kon. Paketvaart-Mij…….. 248 239
8
/ 241 – 7
Maatschappij Zeevaart …. 367

367

367
Nederi. Scheepvaart-Unie ..
231
6
/s 222

22514 – 68/8
Nievelt Goudriaan ……..1280

1150

1150

– 130 Rotterdamsche Lloyd ……248’/ 242
1
/4
244
8
/ –
4
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 431

431

431

,,Nederland” .. 238

224
1
/ 234

– 2

,,Noordzee” .. 235

210
1
!2 223

– 12

,,Oostzee” . . ..
419
1
/

389

389

– 30
1
!2.

Ook de
cuftlturaf dec/ing
heeft een voortdurend dalend
tendenz aangetoond in verband met de bevestigde berichten
omtrent de beperking van den suiker-aanplant en als ge-
volg van de beschouwingen, die ten opzichte van vele suiker-
ondernemingen voor de toekomst worden gehouden. Deze
zijn, voornamelijk voor de minder kapitaalkrachtige, niet
zeer gunstig geweest; men vreest, dat bij gebrek aan af-
scheepruimte en dus aan verkoopgelegenheid, vele onder-
nemingen niet vldoende liquide middelen zullen behouden,
om haar bedrijf voort te zetten, terwijl men veronderstelt,
dat de banken bezwaar zullen maken tegen het ongelimi-
teerd uitbreiden van bestaande eredieten. Vooral aandeelen
Handelsvereeniging ,,Amsterdam” en de waarden der Cul
tunr-Maatschappij der Vorsteulanden hadden een scherpe
daling te boeken.

t(e
petroleunzcf doe/ing
heeft onder den invloed gestaan
van de berichten omtrent de monopoliseering in Roemenië.
Men sprak ter beurze de verwachting uit, dat deze gebeur-tenis niet slechts de onafhankelijkheid, doch ook de winst-
mogelijkheid der betrokken maatschappijen aanzienlijk zou
verminderen, daar zij thans tegenover lén afnemer zouden
komen te staan, wien zij gedwongen hpn product zouden
moeten leveren. Hoewel een goede 0instmarge ook in de
toekomst wel waarschijnlijk is, is het buiten kijf, dat de
vrede met Roemenië, aanvankelijk te, beurze gedacht als
sein voor een krachtig opgaande beweging voor petroleum-
aandeelen, thans eerder een handicap voor de normale ont-
plooiing van het bedrijf is geworden. Behalve cle directin aan-
merking komende waarden als Geconsolideerde en Orion,
moesten ook aandeelen Steaua Romana een veer laten, hoe-
wel voor deze onderneming vermoedelijk geen nadeelige
gevolgen te wachten zijn. Ook aandeelen Koninklijke Petro-
leum reageerden vrij sterk, in verband met de groote be-
langen, die deze onderneming in het Oosten bezit.
De overige locale waarden bleven zonder buitengewone
interesse.

2 April 6 April 8 April
R:ngof

Amsterdamsche Bank
..
. – 197

198

195
,
12 –
1
1/,

Ned. Handel -Mij. cert. v. aand. 176
1
!,
172

174′!3 —2
Rotterd.Bankvereeniging .. 147

146’/g 14611,

0/

Amst. Superfosfaatfabriek.. 168

165

165

—3
Van Berkel’s Patent ……169

162
1
/

162
1
!,
– 6
1
!,
Insulinde Oliefabriek …… 2O68/ 207
3
/8 206 – 8/
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 105
1
!1
104
1
!1
1048/
– 0/
4

Ned. Scheepsbouw-Mij. …. 164/4 155′!3 152 – 12
8
/
Philips’ Gloeilampenfabriek. 348

332

3201/4 – 27’/4
R. S. Stokvis & Zonen …. 682 668 670 – 12
Vereenigde Blikfabrieken .. 140
1
!,
135
8
/ 185’/ —5
Compania Mercantil Argent. 216 206 7/ 214
1/
– 11/2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.. 181

171

176
1
!,
– 4/2
Handelsver. Amsterdam…. 392
1
!2
382
1
!, 386
1
/2 —6
Roll. Transati. Handelsver. 168

166

166

—2
Linde Teves & Stokvis …. 218

210 – 2101!2 – 51/
t

Van Nierop& Co’sHandel-Mij. 198

191!2 193 “ho 4
1
/,
Telo & Co.’s Handel-Mij. .. 179 173 176′!2 – 2’13
Gecons. Roll. Petroleum-Mij. 211
1
!2 194
t
!,
192 ‘/, – 19
Kon. Petroleum-Mij . ……
494
479′!2 488
1
/

5’/
Orion Petroleum-Mij. —- 95/2 . 95
6
/2

95’12
Steaua Romana Petr.-Mij… 231
1
/ 215
1
!, 215/4 –
Amsterdam-Rubber-Mij. .. 209

199
1
!, 204

– 5
Nederi. Rubber-Mij. ……
121′!4 117
1
!4 120


111,
Oost-Java-Rubber-Mij…..243/
4
234′!
3
239’/4 —4
Deli-Maatschappij ……..498

494
1
/2 498
Medan-Tabak-Maatschappij.. 215

205’/ 212
1
/ – 2
1
/4
Senembah-Maatschappij …. 570
1/,
555

563

– 7
1
1,

De
Arn.erikaanschc mnrkt volgde meerendeels de aanwij-
zingen van Wallstreet, hoewel over het geheel een loome stemming de meest markante is geweest. Zelfs op dagen,
dat de slotkoersen alle aanleiding tot opname van fonds
vormden, was geen kooplust vaii eenige beteekenis op te
merken.

2 April 5 April 8 April
Rzngof

Anierican Car & Foundry .. 73/4 72

72


12/
4

Anaconda Copper ……..130

120

130
Un. States Steel Corp…..85′!,

83
7
18

842!8 – 1 ‘/,
AtehisonTopeka ……….85

83

83

—2
Southern Pacific ……….83

83

83
Union Pacific …………-
121
1
14 118’/4 1181!,6 – 38/,,
Int. Merc. Marineafgest…..28”!,o 27
10/,
28/


I/ifi

prefs. 998/,

98318

991/1
+ ê/j

De
geidmarkt is iets ruimer geworden. Ter beurze ver-
moedt men, dat deze veri-uiming nog wel eenigen tijd
voortgang kan hebben, daar met liet oog op de tijdsomstan-
digheden het berèep op de geldmarkt ten dienste van
nieuwe emissies voorloopig waarschijnlijk niet al te groot
zal worden. Geld op piolongatie noteert circa 4% pCt.

GOEDERENHANDEL.

‘GRANEN.

8 April 1918.
De tarwe-aanvoeien in de Amerikaansche markten blij-
ven zeer gering; die van mais zijn nog van flinke afmetin-
gen, doch nemen toch ook merkbaar af. De zichtbare voor-
raad is, wat tarwe betreft, in de Vereenigde Staten weder-
om scherp afgenomen en bedraagt nu niet meer dan 129.000
tons tegen 1.734.000 tons een jaar, geleden. Het heeft er
allen schijn van of de laatste Amerikaansche oogst belang-rijk kleiner is gewéest dan geschat werd. Over den nieuwen

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1PA

Noteeringen.

Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Buenoa Agres
Data

Tarwe

Ma’i

Haver

Taiwe

MaTs Lijnzaad
Mcl

fidel

Mei

Mei
I
Mei
I
Mei
Tarwe………………
6 Apr.’18
220
‘)
125/,
851/
4

12,75
6,15 24,40
Rogge (No. 2 Western)
30 Mrt.’18
220
3)
125
7
Ia
85
1
/
12,95
6,35
24,95
MaIs

(La Plata)

……..
S Apr.’17
207
127
64
1
1,
13,30
9,95
31,30
Gerst (46 ib. feeding)..
6 Apr.’16
117
7/
g

755/
3

451/4
8,30)
5,05
11,354)
Haver (38 ib. whiteclipped)
5 Apr.’15
1561/s
735/3

56
8
Ig
12,50
5,50
9,854)
Lijnkoeken (Noord-Ame.
20Juli ’14
82
1)
56
1
1

‘)
361/

t)

9,40
‘)
5,38
‘)
-13,70
2)
rika van La Plata-zaad)
1)
per

Dec.

2)

per

Sept.
‘)

of fie.
vastgestelde
locoprijs
Lijnzaad (La Plata) ……
4)

per April.
_’)
Regeeringsprjs.
De noteeringen van Buenos Ayres zijn van 6 April
1918, 30 Maart 1918, 4 April 1917, 6

576,1)
576,-
1
)
588,_
1
)
nom.
nom. •
nom.
420,-‘)
420,-
1
)
345,._…1)
420,-‘)
420,-1)
345,1)

300,1) 300,-
1
)
200,-‘)
nom. nom.
740,-

April 1916
en 5 -April
1915.

Soorten.

8 April1 April

8 April
t
1918

1

1918
. 1

1917

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam

Amsterdam
Totaal
Arlikden.
31 Maart-
Sedert
Overeenk.
31 Maart-
Sedert
Oocreenk.
6 April 1918
1 Jan. 1918
tijdvak 1917
6 April 1918
1 Jan. 1918
tijdvak 1917
1918
1917

Tarwe ……………..
84.463


4.553

89.016


4.465

-.


4.465
Boekweit

…………


654

– – –
654
Mais

…………….

….


60.099


44.309

104.408

Rogge

………………..

Gerst

…………….


2.608


5.492

8.100
Haver

…………….



6.790

6.790

… …
8.322


7.560

15.882
Lijnzaad ……………..
Lijnkoek ……………
..


9.070


17.547

26.617
Tarwemeel …………
.
‘-


3.815

– – –
3.815

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor België.

11.754

80.262 81.971



80.282
81.971
24.67
7.479



24.647 7.479

Tarwe ……………..
Maïs

……………..

Rogge

……………..
1.723

5.174

‘t-



5.174
– –



Tarwemeel ………….
Gerst

……………..


144

– – –
144

oogst hebben ons nog weinig betrouwbare gegevens bereikt,
behalve dat men op een goeden oogst ,,hoopt”.
In ons land blijven regelmatig schepen voor België bin-
nenkomen; voor ons gebruik is evenwel nog niets in het
zicht.

SUIKER.

In Nederland is de prijs van Beetwortels voor de a.s.
campagne van regeeringswege vastgesteld op f27,50
8.f
28,20,
waartoe aan iedere fabriek eene bepsalde hoeveelheid toe-
gewezen wordt. Er wordt ongeveer dezelfdè uitgestrektheid
van aanplant verwacht als verleden jaar. Over de suiker-
markt in ons land en den uitvoer valt niets nieuws te be-
richten.
Uit Java kwamen gedurende de afgeloopen week weder
eenige biedingeil op suiker uit den nieuwen oogst, die ruim
f
0,50 beneden de laatste daarvoor betaalde prijzen waren. Het is nog niet bekend of afdoeningen op deze basis plaats
gehad hebben. Intussehen zullen in den loop dezer maand
waarschijnlijk enkele fabrieken de nieuwe campagne op
Java openen.
NOTEERINGEN.

Londen
Amsterdam

;y New York
Data

per

Tate.,

White

.
April

Cube,

Java,

ronu- Centrifugals.
No. 1

fob.

5 April 1918
. –
f

319

14/6

5.92
29Maart1918 ..

53/9

14/6

5.92
5 April 1917 ..

22,- 47/1″, –


5.77 5.96
5 April 1916 ..

26,- 47/1′!,

5.96
21 Juli 1914 . .

11″43 18/-

3.26

JAVA-KINABASTEN.

(Opgave van het Kina-Bureau).

Eerste hands Fabrieks- en Pharmaceutische Kinabasten.

Voorraad te Amsterdam op 1 Maart 1918 ….

850 Colli
Aanvoeren: nihil


Afleveringen en verkoopen:
Ondershands afgedaan………………..13

Voorraad te Amsterdam op 5 April 1918 .

837 Çolli
De vrije voorraad te Amsterdam is thans geheel uitgeput. De ladingen ex s.s. Billiton en Sumatra (837 Colli) zijn nog
steeds niet vrijgegeven.

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middli
ng
Uplands).

I
8
Ap’l
828
Mrtl
8
I
25
Mrt.I8I9Apr.17 8Apr.’16

N

ew York voor
,Middling .. 35,10e 34,25 c 34,25 e 21,15 c 12,05 c
Nw Orleans
voor Middling 34,50 c 33,50 c 33,50 c 20,25 c 11,88 c
Liverpool Good
I1idd. Arneric. 25,49 d 24,84 d 24,80 d 12,90 d’) 7,59 d’

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens

(In ‘duizendtallen balen.)

1
Aug.
I7
I
Overeenkomstige perioden
tot

5 April ’18

1916-’17

19I5-l6

Ontvangsten Gulf-Havens.. 5

11

Atlant. Havens

365

6277

6129

Uitvoer naar Gr. Brittannië

2170

1929

‘t Vasteland.

3248

1759

1767

Japan
etc…

449

Voorraden
in duizendtallen
1
5 April 18 5 April I7 5 April ’16

Amerik. haveits ……….
..
1511

1170

1336
Binnenland
…………..
.1215

1014

990
New York ……………-

113

270
New Orleans ………….-

364

338
Liverpool ……………467′)

690

859

1) Middling. 2) 6 April ’18.

RUBBER.

De markt van P lan t age soort e n is in de afgeloopen
wéek vrijwel onveranderd gebleven. De stemming was over • het algemeen niet ongunstig.
De prijs van Para, die in de laatste maanden ongeveer
op dezelfde hoogte gebleven is, steeg in de afgeloopen week
plotseling van 2/9’/ op 3/1. Aangezien wij nog steeds geen
mail van Engeland ontvangen hebben, weten wij niet
waaraan deze rijzing is toe te schrijven.

IE
318

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

“4

De slotnoteeringen luiden:

einde vorige week

Prima Hevea Crêpe loco. 2/5

loco…………..2/5
April ………..2/5’/4

April/JunL …….2/5/4
Mei/Juni ……..2/6

Juli/December.. .. 2/7

Juli/December . . . – 2/5/
Smoked Sheets
/t
d.minder

1/
d. minder.

Hard cure fiiie Para …. 3/1

2I9’/

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
De stemming der huidenmarkt blijft onveranderd vast. Mén toont veel belangstelling voor de enkele partijen ex o t i ee h e
huiden, die hier nog aan de markt zijn. Ook in verband
met de beduidend mindere slachtingen hier te lande, koopt
de looierij ten einde voorraad te krijgen. Wanneer echter
geen voldoende looistof aangevoerd wordt, zullen er, trots
de verminderde slachtingen, voldoende huiden Zijfl.
Afgedaan werden: 510 gezouten Tucuman huiden, waar-
mede de gezouten exotische huiden van de markt zijn;
verder nog 450 droge huiden. Blijven nog aan de markt:
circa 800 droge en circa 4000 drooggezouten huiden; daar-
enboven nog steeds de 1000 Padang runderhuiden.
Rotterdam, 6 April 1918.

VERKEERSWÉZEN.

RIJN VAART.

Week van 1 tot 9 April 1918.

De toevoeren naar de laadJiavens zijn de vorige week
dezelfde gebleven als voorheen. Tengevolge van den aan-
houdenden lagen waterstand moesten de schepen nog steeds
op ongeveer de helft van hun laadvermogen worden afge-
laden, zoodat het verkeer in de havens zeer druk was.
Daar in het midden van de week de Rijn ongeveer 30 c.M.
steeg, konden de schepen iets dieper worden afgeladen.
De waterstand op den Bovenrijn was nog zeer ongunstig;
na den was van verleden week is er weder val ingetreden.
De vrachten van Duisburg naar Mannheiin werden
met Mk. 3,50 tot Mk. 4,- per ton genoteerd, terwijl de
sleeploonen met 15 pf. per Centner werden betaald.
Van Rotterdam naar Duisburg was het sleeploon 50 cents
tarief + 60 cents.
Vrachten werden niet afgesloten.

SCHEEPVAART.

In de afgeloopen week zijn geen scheepvaarttijdingen
binnengekomen.
GRAAN.

Data

Petto
grad
Londen/
R’dam

Odessa
Rotte,-
dam

.411. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,-
Bristol
Rotte,-
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

1/6

April 1918



– –

25/30 Maart 1918
– –

50/-

200/-
26/31 Maart 1917



3113

135/-
27
M.il
Apr. 1916


f
13,50
14/-
95/-
135/-
Juli

1914
lid.
7/3
1/11/
1/11
1
/ 12/-
12/-

HOUT.

Data

Cronstadt
Golf van Mexico.
Holland
Oosik.
Engeland
Holland
(pitch
Engeland
(pilch-
(gezaagd)
(mijn-
pine) pine)
stuiten)

116

April 1918



– –
25/30 Maart1918


.-




650/-
t)
26/31 Maart1917 ………
./1



540/-
27 M

Apr. 1916 ………
Juli

1914 ……
.fl2,-
24/6
75/-
77/6

ERTS.

Bilbao
Ca,tha-
Grieken-
3
011
Data
Middles-
gena
Middies-
land
Middies.
Middies.
kro
kro’
broS
kro’

1/6

April 1918

-,


25/30 Maart1918
– –


26/31 Maart1917




25/-
23/-


27 M./1 Apr.1916
.
…….
Juli

1914 …….
4/3
5/4/2
5/9 8/6

‘) .k’er zeiiscflip.

KOLEN.

Data

Cardif
Oosik. Engeland

Bor.
Genua

Port

Plato
Rotte,- 1 Cron-
deaux
Said
Rivier
dam
stadt

116

Apr.1918

– . –


25130 Mrt. 1918

10113


150/-


26/31 Mrt. 1917
51/-
101/3

100/-
1001-


27 M./1 Â. 1916
fr69,5O
90/-

105/-

85/-
f8,-


Juli 1914
,,

7,-
71-

7/3
14/6
3/2

I-

DIVERSEN.

Bombag Birmo
Vladloo-
Chili

D
ata
West
West
stock

I

West
Europa
Europe
Went
Europa
(d. to.)
(rijst) Europa (salpeter)

. –


275/-
5001-

1851-
1/6

April 1918 …….-

240/- 300/-

155/-
25/30 Maart1918 …….
26131 Maart1917 …….
100/-
165/-

140/-
27 M./1 Apr. 1916 …….
Juli

1914 …….
14/6
16/3
251-
22/3

INKLARINGEN

TE IJMUIDEN.

Maart 1918 Maart 1917
Landen van
herkomst
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnenl. havens
10
.1.876
3
4.92
Groot-Brittannië
5
2.179
18
8.372
Noorwegen
1
82
5
3.608
Zweden
14
2.165
1
181
Denemarken..
1
526


Vereen. Staten


2
3.789
Zuid-Amerika
.-
. –
1
1.079

Totaal ….
31
6.828
30
21.929
Periode
1 Jan.-31 Mrt.
85
28.010
161
149.205
1
)

Nationaliteit.

Nederlandsche
31
8.828
26
20.348
Britsche


2
794
Noorsche


2
787

Totaal ..
. .
31
6.828
30
.21.929
1)
1913, 523 schepen met 812.248 N.R.T.

(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

NIEUWE WATERWEG.

Maart 1918 Maart 1917
Landen van

Aantal
schepen
N.R.T.

Aantal
schepen
N.R.T.
herkomst

Binoenl. havens
8
901
19
3.364
Groot-Brittannië
21
22.177
53
23.150
Noorwegen ..
8
1.384
5
1.840
Zweden
13
1.605
6
2.351
Frankrijk
1
109
1
373
Westkust Afrika


2
916
Vereen. Staten
17
41.532
13
24.335
Argentinië

..
1
2.159
2
5.032

Totaal….
69
69.867
101
61.381
Periode
1 Jan.-31 Mrt.
247
211.033
424
358.262
1
)

Nationaliteit.

Neerlandsche
41
21.340
37
21.796,
Britsche
8
4.472
45
21213
Duitsche


1
1.180
Noorsche
2
2.880

14
13.189
Belgische
14
32.810
1
1.711
Zweedsche
4
8.565
2
662
Deensche
– –
1
1.610

69
69.867
101
61.361
Totaal


1)
1913, 2653 schepen met 3.103.790 N.R.T.

(Dirkzwagers Scheepsagentuur.)

10 April 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

319

DE TWENTSCHE BANK

Amsterdam
– Rotterdam – ‘s-Gravenhage –
Utrecht

Maandstaat op 31 Maart 1918

DEBET
/

Aandeelhouders nog je

storten

……………………….
f
1.784.700,-

Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen

B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede

LEDEBOER
&
Co., te Almelo, f7.892.187,50, waarvan in

geld

gestort

………………………………….

..

6.342.187,50

Deelneming in bevriende Bankinstellingen f4.230. 100,—,waarvan

in

geld

gestort

………………………………..,,
2.709.600,-

Voor rekening der Twentsche Kantoren gedeponeerd te Londen
500.000,-

f

11.336.487,50

Fondsen van Aandeelhoiders

te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht
. . .
31.011.000,-

Fondsen

door ons gedeponeerd voor rekening van bevriende

instellingen …………………………………….

Wissels

en

Coupons

…………………………

38.011.983,61

Nederlandsche

Staatsleeningen

………………………..

2.567.414,56

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen

. . .
,,

27.092.030,58

Saldo’s

bij

Bankiers …………
……………………..
20.825.932,05

Prolongatiën

gegeven

………………………………

7.801.795,-

Eigen

Fondsen

en

Syndicaten

……………………….
.
3.036.514,36

Credietvereeniging

………………………………..

24.904.169,683

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht’en Saldo’s Rek. Ort
,,

33.240.836,08

Voorschotten

op

Consignatiën

………………………..

882.672,25

Gebouwen

en

Safe

Deposit
.
…………………….
;
2.122.765,463.

Totaal

……
f
206.404.101,143

CREDIT

Kapitaal

…………………………………..
.
………..

f
20.750.000,-

Reservefondsen

……………………………………,,
9.351.377,-

Waarborgfonds Credietvereeniging

……………..
.
……..
2.911072,50

Reserve

Credietvereeniging

…………………….. .
……
2.596.485,68

f

35.608.935,18

Zieken-

en

Pensioenfondsen

………………………….

•252.935,134

Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen

als waarborg voor 90 pOt. storting op aandeelen B

….

f
1.784.760,-

in

Leendepôt

………………….. . …….. ……….

..
2.796.800,-
34.581.500,—

Deposito
8

…….

………………………………….
34.117.454,84

op

Prolongatie

………………………….:
11.167.300,-

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen
334.999,373

Saldo’s

Rekeningen-Courant

. ………………………..
62.181.416,92

Credietvereeniging
7.689.894,98k

Saldo

,,

met de kantoren in Londen en Twente
11.412.927,45

Beleeningen

en

on

cal!

genomen

……………………….

Rekeningen

……………………….. . ………
.
397.635,10.

Te

betalen

Wissels

………………………………..

6.619.397,07

Diverse

Rekeningen ………………………………….

1.459.705,09

Totaal

……
f
206.404.101114

1

320

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

10 April 1918

NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK

HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM

togen

5

pCt. Öbligatiën (Grondbrieven)
Be,ers

Gecertificeerd door de Centrale Truet.Compagnie

Verkrijgbaar in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,— en
1
100,-

op elk goed effectenkantoor

GRONINGSC.HE CREDIET-

EN HANDELSB
4
NK

GRONiNGEN, APELDOORN, APPINGEDAM, ASSEN EN VEENDAM

Kapitaal / 50000.000,-

Geplaatst en volgestort f2.000.000,-

Reserves ruim
……
f 354.000,-

VERSCHAFT BEDRIJFSKAPITAAL AAN

LANDBOUW, HANDEL EN NIJ”ERHEID

INCASSO

DEPOSITÖ

SAFE DEPOSIT

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD.

AMSTERDAM

Geregelde

Passagiers- en Vrachtdienst

met nieuwe, moderne

post – stoomschepen

TUSSCH EN

AMSTERDA.M

EN

ZUID-AMERIKA

VIA

NEW YORK

Jnternationale Bank”

voor Zakelijken Waarborg

TE GRONINGEN

Geeft
5
%
PANDBRIEvEN
uit in stukken van

f
1000 en
f500
tegen den koers van
97 %.

Accounfantskantoor
Nijgh & Van Ditmar’s

Uitgevers-Maatschappij

James


­
Polak
Wijahaven 111-113

Rotterdam

(Lid Ned. Acc. Verg.)

Telefoon 7841-7842-7843-7861

POSTHOORNSTEEG 7
B
Belast zich met ‘t verzorgen van uit-

ROTTERÔAM.

gaven en tijdschriften op elk gebied

HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING

HAARLEM, AALSMEER, BEVERWIJK, BLOEMENDAAL, EDAM, RILLEGOM,

II00FDD0RP: ‘LEIDEN, LISSE, IJMUIDEN, ZANDVOORT.

Volgestort Kapitaal f3.050.000,

Reserve /712.500,-

INSTITUUT VOQR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Het vraagstuk van de gèldruimte in Nederland en de

goudpolitiek van de Nederlancische Bank

met bijlage:

Nederlandsch-Oost-Indië en de Gold-Exchange-Standaard

door Mr. G. VISSERING

.

Prijs
f
1,50

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR’S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ, Rotterdam

Auteur