Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 116

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 20 1918

20 MAART 1913

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEJ’,

Economisch,-Stati
‘sti
‘Osche

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E
JAARGANG

WOENSDAG 20 MAART
1918

No. 116
1

INHOUD
Blz.
BUITENLANDSCHE BELEGGINGEN ……………………,21
Het Voorloopig Verslag op de Kanselarijrechten ……..
242
De Toekomst van onzen Groentenexport …. . ………..
243
Kettinghandel ………………………………….
244
Het Winstdeel-Loonstelsel door
Mr. J. C. ,Schreuder
245
Het Bankwezen in Suriname……………………..
247
De Leipziger Messe en de Jaarbeurs te Utrecht……….
247
AANTEEKENINGEN:
Goudbeweging der V. S………………………
248
• Regeeringsbeheer over de Engelsche spoorwegen ……
248
In- en Uitvoer van Gr.-Britannië in
,
1917
………….
249
OVERZICHT VAN TIJOSCHRIFrEN
……………………
250
RECEERINGSMAATREGEL.EN OP HANDEL.SGSBIED
………….
250
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank …………………………
251
Productie der Kolenmijnen ……………………
251
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
251-258
Geldkoersen’

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

I

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. 0. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMIBCH-BTATIBTIBCRE
BERICHTEN
Secret aris-Redacteur: . G.
E.
Huffnagel.

Sec,’etariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Post cheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 12,—. Buitenland en Koloniën f 14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van .Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

18 MAART 1918.

In den toestand van de geidmarkt kwam de afge-

loopen week weinig verandering. In verband met de

medio was er in het begin der week iets meer vraag
naar geld. De noteeringen voor prolongatie, zoowel

als die voor particulier disconto bleven echter onge-

veer op dezelfde hoogte als de voorafgaande week;

voor prolongatie aanvankelijk 4Y4 pOt., daarna 4 pOt.;

voor particulier disconto 2Y2 h 2% pOt.

Na een onderbreking van enkele maanden, gedu-
rende welke i.it de opbrengst van de nieuwe staats-
leening in de behoefte van de schatkist kon worden

voorzien, doet de Minister van Financiën nu weder

een beroep op de geldmarkt tot plaatsing van 60 mil-

lioen gulden aan schatkistpapier. Aangeboden worden.

schatkistpromessen met een looptijd van drie en zes

maanden en 4Y2 pOt. schatkistbiljetten met een loop-

tijd van een jaar, waarvoor de inschrijving wordt

opengesteld op Vrijdag 22 Maart a.s.

De wisselkoersen op de oorlogvoerende landen wa-

ren deze week zeer flauw. Vooral Londen en New

York varen, na de mededeelingen van de regeering

over moeilijkheden in de reeds maanden hangende

bnderhandelingen, sterk aangeboden. Het aanbod was

ook nu weder het grootst in Dollars. Andermaal

blijkt welk een krachtigen steun onze handel met

Amerika tot nog toe was tot het op peil houden van

de valuta’s ook van de overige geallieerden. Daar ver-

schillende importeurs de geopende credieten tot be-

taling van de goederen, die men gehoopt had, uit

Amerika te kunnen betrekken, deden intrekken en

ook de meeste scheepvaartmaatschappijen haar tegoed

in Amerika onder de tegenwoordige omstandigheden

niet langer wenschten aan te houden, zakte de dollar-

koers belangrijk in, waardoor ook Londen en Parijs

en sterke daling ondergingen. Ook Marken en Kronen

waren flauw ‘ondanks fliuken steun van Duitsehe

zijde. De neutrale koersen ondergingen daarentegen

weinig verandering en waren eerder iets vaster.

a

o

De Nederlandsche Regeering aanvaardt, onder

voorbehoud van eenige voorwaarden, den eisch der

Entente-Regeeringen onze koopvaardijvloot – met

uitzondering van de scheepsruimte, die de voor moe-

derland en koloniën onontbeerlijke transporten, zooals

deze dor voornoemde regeeringen goedgekeurd zijn;

zal bewerkstelligen – in dienst te stellen der meer-

genoemde regeeringen.

BUITENLANDSCHE BELEGGINGEN.

– De groote verschuivingen op verschillend gebied,
welke in de laatste jaren plaats vonden, zijn in het
afgeloopen jaar, niet verminderd. Goedkoop geld, dat
moeilijk een rendabel emplooi kon vinden, zocht met
lnoeite belegging. Groote speculatieve en gagementen
in vreemde valuta’s werden aangegaan. Nieuw leven
en durf in onze industrie en handel, gepaard gaande
met een grooter vertrouwen van onze beleggers, gaf
verscheiden nieuwe emissies een goed onthaal. Nieuwe
ondernemingen konden in korten
tijd
zich sterken,
terwijl menigen kwijnenden industrie-tak frissche
kracht werd geschonken.
Het groote vraagstuk van het oogenblik blijft, of
bij terugkeer tot meer normale tijden deze tijdelijke

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

opleving in een blijvende zal veranderen. Een groote
rol zal hierbij spelen de mogelijkheid om handel en
industrie op behoorlijke voorwaarden te financieren.
Onder den drang der noodzakelijkheid was deze
financiering gedurende de laatste crisisjaren mogelijk.
Uitverkochte voorraden en oorlogsinfiatie schepten
een geldweelde, waardoor nieuwe creaties gemakkelijk
plaatsing vonden. Hoe nu werden deze middelen
geyonden?
De groote bron, waaruit nieuw kapitaal gevormd
wordt, is de jaarlijksche besparing. Vastgelegd kapitaal
moet steeds uit deze eenigste bron gevonden worden.
Emplooi in het buitenland werd onzeker en moeilijk
geacht, zoodat het zich noodgedwongen naar het
binnenland richtte. Een steeds grooter deel van deze
besparing wordt door den Staat in den vorm van
leening. en belasting opgeëischt en verbruikt, zoodat
ons nationaal kapitaal geen evenredige vermeerdering
ondergaan heeft.

Daarnaast heeft de groote vermindering van voor-
raden een stçeds grooter hoeveelheid van ons nationaal
kapitaal liquide gemaakt. Voor het oogenblik willen
wij niet op de vraag ingaan, in hoeverre deze ver-
meerdering van liquide middelen in inflatie haai
oorzaak vindt. Deze liquide middelen, grootendeels ter beschikking van de banken gesteld, konden daar
niet voldoende ren tegevend belegd worden en zochten.
dus dikwerf een belegging, niet in overeenstemming
met hun liquiden aard en deden vele der plaat-
gevonden emissies een goed onthaal vinden. De met
deze emissies verkregen gelden wei-den weder deels
in vast kapitaal omgezet, deels vooi behoeften na
•den oorlog liquide gehouden, waarmede de eirkelloop
opnieuw begint.

Voorspellingen over den loop van zaken, wanneer
meer normale toestanden zuilen terugkeeren, zijn moei-

lijk, zoo niet onmogelijk te. geven. Eén din.g mag als
zeker aangenomen worden: een groot deel der bank-
deposito’s zal aan de banken onttrokken worden,
zonder in evenredige mate door andere vervangen te
worden. Dit kan geleidelijk, dit kan meer plotseling

plaatsvinden, maar met deze mogelijkheid moet zeer
ernstig rekening gehouden worden. Willen onze handel
en industrie zich dan steeds tegenover het buitenland
staande houden, dan is van groot belang ons nationaal
kapitaal zoo productief mogelijk te beleggen.

De vraag dringt zich tegenwoordig ernstig op, of
met bovengenoemde toestanden in deze tijden voldoende
rekening gehouden wordt. De winsten, in vreemde
valuta’s gemaakt, hebben steeds grooter kringen van

speculanten in deze richting gebracht. Voor zooverre de
gelden, daarin belegd, liquide bleven, is de onttrekking
van kapitaal aan ons land niet onherstelbaar. Daar-
naast hebben wij gekregen steeds grooter gedwongen
leeningen aan de oorlogvoerende mogendhedeu en een
steeds intensiever propaganda voor vrijwillige leeningen
(leening Parijs, leeningen aan Duitsche steden). De
gedwongen leeningen srormen een noodzakelijk, ja,
onoverkomelijk kwaad, de vrijwillige een euvel, waar-
tegen met niet genoeg klem gewaarschuwd kan worden.
Het is o.i. een kwestie van ingrijpend nationaal be-
lang, dat wij na een tijdperk van kapitaalsvernietiging
als nu gaande is, ons eigen kapitaal ten eigen bate
aanwenden.
Verbod van beursnoteering vooi bo
i
1011
lan dsche
leeningen is gebleken niet voldoende te zijn.
i)
Nood-
akeljk dieper ingrijpende maatregelen, als het bé-
zwaarlijk maken van propaganda daarvoor, verbod var.i
zegeling voor dergelijke effecten en vooral – groot
plichtgevoel van ieder, die als raadgever optreedt bij de beleggingskeuze van ons publiek. Tot nu toe heb-
ben deze beleggingen slechts geringen omvang aa.nge-
nemen. Periodes van geidruimte dragen de kiemen van
een komende ciisis in zich. Het is een nationale taak,

1)
(In
dit verband vergelijke men cle beschouwingen, daar-
over in de Nos. 71 en
73
van den vorigen jaargang ge-
geven – Red.i

onze krachten en ons weerstandsvermogen in een
komende crisis zoo sterk mogelijk te doen zijn en te
voorkomen, dat deze krachten ten bate van het buiten-
land worden aangewend, ten nadeele van onzen nieuw-
verworven ondernernirtgsgeest.

o. B.

FTET TTOORLOOPIG VERSLAG OP DE

KANSELARÏJRECHTEN.

Een medewerker shrijft:
– Verschenen is het voorloopig verslag op het ont-
werp van wat ter regeling der kanselarjrechten, te
heffen op de Nederlandsche diplomatieke en cpusu-
laire posten.

In No. 93 op pagina 749 in den vorigen jaargang
van dit tijdschrift gaf een schrijver commentaar op
het kort te voren ingediende wetsontwerp en, gelijk
thans blijkt, is ook de Kamer doordrongen geweest
van de feilen, waarop door hem gewezen werd, immers
in het V. V. vindt men dezelfde opmerkingen ge-
maakt als in de besprekingen, bovengenoemd..
Daarnaast hadden wij gehoopt een principieel be-
zwaar tegen een gedeelte van den opzet van het ont-
werp uit de Kamer te zuilen veinemeu, eene ver-
wachting, die echter onvervuld is gebleven. Het
ontwerp voert wederom het systeem in, dat vôér 1874
eeae beperkte toepassing vond, n.l. ver6hil1ende
tarieven voor verschillende groepen van landen, thans
gemotiveerd uit het onderscheid in levensstandaard,
dat in de diverse groepen bestaat, waarmede het ont-
werp wenscht rekening gehouden te zien in gevallen,
waarin iemand, die onder deze omstandigheden leèft,
dus een ingezetene ter plaatse, den con-sulairen bij-
stand inroept. –

Ingevoerd wordt dus een differentieele behandeling
voor bewoners van Nederland t.o.v. hen, die Neder-
land niet bewonen, bij assistentie van een Nederland-
schen consul gevestigd in het land. waar laatstge-
noemde personen domicilie hebben. Het tarief beslist reeds, door voor de handelingen die de consul tot zijn
taak heeft het recht te vermelden, dat onder-
scheidenlijk geheven zal worden, of gemeenlijk zij die om deze handeling verzoeken tot do eerste dan wel tot
de tweede categorie behooren.
Er wordt n. o. m. hiermede een beginsel aangetast, hetwelk tot op heden in de regeling onzer consulaat-
rechten kracht vnd: In de memorio van toelichting
wordt ergens gezegd: indien andere zaken in dat land
over het algemeen tweemaal zoo duur zijn, is het
billijic, dat hij – dat is in de aangehaalde passage een
Nederlander, die zich v r ij w ii 1 i g in een (vreemd)
land gevestigd heeft – ok voor de legalisatie twee
keer zoo veel betaalt. Om de juistheid van een derge-
lijke r.edeneering te toetsen, moet men zich de vraag
stellen: is de handeling van den consul te beoordeelen
naar de omstancligheden, die gelden voor den persoon,
die Zijne hulp i.nroept, of naar de positie, die hij, de con-
sul, inneemt. De M. v. T. noemt de diplomatieke en con-
sulaire ambtenaren, Rijksambtenaren
1)
en men wordt
ook hierdoor er toe gebracht in den consul eerder
iemand te zien, die leiding zal geven aan de actie
dergenen, die de nationale economische werkzaamheid
over ‘s lands grenzen hebben uitgestrekt, dan een
autoriteit, die allereerst met deze bedoeling aange-
steld is, om aan eengroep lieden in den vreemde, maar
van Nederiandsche nationaliteit, een officieel hoofd te geven. Dat bij de aanstelling van een diplomatiek
ambtenaar vrijwel uitsluitend het oog gericht is op
de relatie tussehen vaderland en land, waarheen de
vertegenwoordiger wordt uitgezonden, zal geen nader
betoog behoeven.
Waarom zou men voor rekening van den belasting-
betaler in Nederland een consul uitzenden, (lien men
consul missus noemt, wanneer de diensten, door hem
bewezen, waarbij men Nederland niet als direct be-

t) De vraag,
of
het juist
is van
Rijksanihtenat-n te spreken,
blijve ter zijde.

11
20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2431

langhebbend kan achten, zoo talrijk zijn, dat daar-
voor een apart tarief noodig is?

Het werk, dat een consul verricht, zal dan ook vrij-
wel zonder uitzondering gemotiveerd moeten worden
als gedaan ten bate van de bewoners van het Vader-land en men behoeft er zich niet mede bezig te hou-
den of er onderscheid bestaat tusschen het tarief,
waartegen hij zijn diensten verricht en dat van per-
sonen, die door het land, waar hij gevestigd is, aange-
steld zijn om dnsgelijk werk te verrichten. Indien
zijn bijstand niet rechtstreeks dooi belanghebbenden
in moederland en koloniën betaald wordt, dan moet
men toch aannemen voor alle gevallen, waarin de
consul een plaats vervult die in overeenstemming is
met het wezen van zijn betrekking, dat indirect de
last te eeniger tijd op geïnteresseerden in het Vader-
land afgewenteld
zal
worden.

Al zal de practijk den consul op een middenweg
voeren, dan is het nôg wenschelijk, ten einde een
begripsvertroebeling van het wezen van consulaire
vertegenwoordiging te voorkom en, het instituut der
gebiedsdifferentiatie hiet in te voeren. Neemt men eens even een kijkje in de regeling van het buiten-
landsche consulaatwezen, dan zoekt men buy. bij
Engeland – dat wat het heffen van consulaatrechten betreft zich reeds lang op ,een voorbeeldig systeem
kan beroemen – tevergeefs naar differentiatie, die
zich verder uitstrekt dan tot de reeds moeilijk moti-
veerbare toepassing op eenig speciaal land, dat hetzij
zichzelf, hetzij in de verhouding tot het moederland,
in eene uitzonderingspositie bevindt, gelijk ook onze
regeling van v66r 1874 huldigde.

Wij spatieerden hiervoren, in den zin aan de M.
v. T. ontleend, het wdor.d ,,vrijwiflig”, gezegd ten aan-
zien der vestiging in den vreemde vai de ‘Nederlan-
ders, die derhalve meer zullen hebben te betalen voGr
den bijstand van hun consul. Men krijgt wel eens
meer den indruk, dat h. t. t vertrek naar het buiten-land als niet veel beter dan desertie van het erf der
vaderen wordt beschouwd. Dit valt zeer te betreuren,
want is het niet juist ten zeerste toe te juichen, d.at
een deel van ‘s lands zonen de ambitie heeft zich in
den vreemde te vestigen, is het aantal niet zelfs veel
te gering in vergelijk met de aanzienlijke betrekkin-
gen, die het kleine Nederland in den. wereidhandel
heeft? De Regeering gaf zelf blijk deze wenschelij1-
heid te beseffen door subsidie te verleenen aan de
vereeniging, die de vestiging van jonge mannen als
kooplieden in den vreemde geldelijk mogelijk wil
maken. Om dan ook nu. als rechtvaardiging te vinden
voor een intenser belastingdruk – de schatkist staat
in Nederland! – het ,,vrijwillige” van, er zich aan
bloo.t te stellen, geeft o.i. ditmaal niet blijk van volle
waardeering van het nationaal belan.g, dat gelegen
is’in economische. expansie.

De willekeurigheid, die ontstaat yianneer men de
wereld radicaal in vijf geografische duurte-gebieden
indeelt, kan ons niet lang meer bezighouden, ofschoon
voor den handel niet zonder beteekenis zal
zijn
of
in een bepaald geval al dan niet een tweemaal grooter
bedrag voor den
bijstand
van den’ consul betaald moet
worden. De vierde .groe bestaat uit Azië, behalve
Turkije, Perzië en Siberië. Het leven te Shangh’ai,
Singapore of Calcutta stelt dus in de opvatting van
het ontwerp ongeveer dezelfde financiëele eischen. .De
verblijfsvergoedingen, die aan de vertegenwoordigers
op die plaatsen uitgekeerd worden, vertoonen echter
weinig van een zoodanige overeenstemming. Siberië,
dat zooals men ziet niet behoort tot de vierde groep,
valt onder twee en zoo kan men vinden, dat de ]evens-
standaard – of om in de woorden van de memorie
te spreken ,,de waarde van het geld” – te Wiadi-
wostok staat tot die te Sjanghai in eene verhouding
van 1% : 1%, vergeleken met de eenheid Europa (met
uitzondering van Turkije en Rusland, maar met inbe-
grip o.m. van Lybiët) Is dit niet een systeem, dat
alle basis mist?
Wij w’illen niet besluiten zonder een argument, dat

in het algemeen v66r het denkbeeld van onderscheid
in heffing pleit, erkend te hebben. Misschien zal de
lezer reeds de opmerking gemaakt hebben, dat, aan-
gezien door den bijzonderen levensstandaard in eenig

vreemd land de kosten, verbonden aan het in stand
houden van een consulairen post aldaar, extra hoog
zijn, de gedachte niet ongemotiveerd is den belang-
hebbenden Nederlander hierin te laten bijdragen door
het heffen van hoogere rechten voor diensten, in dat
land verricht. Wat ons zelven betreft, zouden wij er
nog altijd de voorkeur aan geven, dat men deze hoogere
kosten op het geheele belastingbetalende publiek in
Nederland verdisconteert, omdat de Overheid alles

moet vermijden wat handelsexpansie kan doen af-
schrikken en de ,,Ausland”-Neder]anders door hun
ondernemingsiust werk verrichten, dat voor de geheele
natie van bijzondere waarde is. Maar hoe het ook zij,’
het argument geeft geen kracht aan het wetsontwerp
in kwestie, waarin, zooals wij boven reeds opmerkten,
uitdrukkelijk is vooropgezet, dat in alle gevallen,
waarbij de kosten, verschuldigd voor de consulaire
bemiddeling, gedragen worden door bewoners van het
moederland, het eenheidstarief van toepassing wordt
verklaard. De Memorie zegt zelfs m. z. w., dat voor
een onderscheid als vorenbedoeld ,,geen reden is”. Het
argument sluit dus niet aan bij de zienswijze, die het
ontwerp toegedaan is. Het was ûitsluitend deze ziens-
wijze, die aanleiding, voor ons was tot het geven van
bovenstaand betoog.

DE TOEKOMST VAN ONZEN aROENTEN

EXPORT.

Een medewerker schrijft:
In het ,,Weltwirtschafliches Archiv” van 15
Februari 1918 komt een’ zeer lezenswaardig en voor ons land belangrijk artikel voor van Garten-Direktor
A. J’anson te Eisenach, getiteld: ,,Zur Entwickiung
der Gemüseversorgung Deutschiands. Als ik mij niet
vergis, behoort de schrijver tot hen, die reeds v66r
den oorlog steeds hebben aangedrongen op krachtiger
,bescherming vân de Duitsche groententeelt.
Zooals , bekend is, steunt onze groententeelt voor
een belangrijk deel op den export naar Duitschiand. De
bezwaren van deze eenzijdigheid op het punt van den
afzet werden, ook v66r den oorlog, door belangheb-
benden ter dege ingezien. Vandaar pogingen om den
uitvoer naar andere landen te bevorderen. De be-
zwaren daartegen liggen echter eensdeels in de levens-
gewoonten in verschillende landen, anderdeels in de omstandigheid, dat het groote volume en de geringe
duurzaamheid van versche groenten een langdurig ver-
voer groote moeilijkheden in den weg leggen. Het is dan
ook geen wonder, dat onze groententelers steeds met
zorg alle pogingen gadeslaan, die men in Duitschiand
doet om van den groentehinvoer uit ons land minder
afhankelijk te worden. Ik herinner slechts aan de beroe-
ring, die de voorbereiding van het in 1906 in werkiug
getreden nieuwe Duitsche tarief in sommige centra voor groententeelt hier te lande teweeg bracht. Per
slot van rekening is het toen nogal meegevallen. Door
de meestbegunstigingsclausule bleef van verschillende
van onze groenten, waarvoor in liet autonome tarief
h.00ge rechten waren vastgesteld, dank zij de met
Italië, Oostenrijk en België gesloten handeisverdra-
gen, de invoer vrij. Alleen kool, vroege aardappelen
en aardbeien werden belast. Vooral voor sommige
koolsoorten was het recht zeer zwaar. Toch is dit
recht van weinig invloed gewèest op de prijzen hier te lande en
01)
onzen uitvoer; het is over het geheel
door den Duitschen consumeiit betaald. De schrijver
van het genoemde artikel ontkent dit, maar is blijk-
‘baar daaromtrent niet juist ingelicht.
Dit neemt echter niet weg, dat de toestand van
onzen groentenexport naar Duitschland altijd min of
meer precair blijft en dat men zich vooral thans wel de vraag mag stellen: Wat zal de toekomst in dezen
brengen? Ongetwijfeld zullen vooral twee factorén
zich te dezen opzichte doen gelden:

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

le. de vermindering van de vraag naar luxe pro-
ducten;
2e. het in Duitschiand waarschijnlijk nog sterker
wordende streven om het benoodigde voedsel op eigen
bodem te telen.

De sub 1 genoemde factor zal vermoedelijk van zeer
ongunstigen invloed zijn op den afzet van de dure
onder glas geteelde groenten. Het is wel zeer waar-
schijnlijk, dat daarnaar na den oorlog geen voldoende
vraag zal zijn tegen loonende prijzen. Anders staat
het echter met de culturen van den kouden grond,
speciaal de grovere groenten. Vermoedelijk zal het verbruik daarvan toenemen. Door de vermindering
van den veestapel en de algemeene verarming zal men,
wat de voeding betreft, den vegetarischen kant moe-
ten uitgaan en dit zal het gebruik van goedkoope
groenten bevorderen. De heer Janson wijst daarop
m.i. dan ook terecht en meent, dat men daarom in
Duitschiand krachtige maatregelen moet nemen om
de groententeelt uit te breiden.

Tot dusver hebben de pogingen om in dezen tegen
Nederland te concurreeren echter geen voldoend suc-ces gehad. De schrijver erkent dit volmondig en wijst op de verschillende factoren, die den Nederlandschen
producent in gunstiger conditie brengen dan den
Duitschen; het vochtige en zachte klimaat, de water-
staatkundige toestand, speciaal in het poldergebied
van Noord- en Zuid-Holland, waardoor ook in droge
jaren voldoende oogsten worden verkregen; de talrijke
groote en kleine waterwegen, die gemakkelijk en goed-
koop vervoer mogelijk maken; de bestaande organi-
satiën op het gebied van den verkoop (veiliugwezen)
enz. In Duitschland, zegt de schrijver, is de groenten-
teelt een wisselvallig bedrijf. In vochtige jaren krijgt
men goede, ja zelfs overvloedige oogsten, maar in droge
jaren komt er van de teelt weinig terecht. Qp een en
ander is ook zeer juist gewezen door eene Commissie
uit het Langendijker Kooldistrict, die in 1.904 en 1905
Duitschland heeft doorreisd, ten einde zich in ver-
band met de dreigende tariefsverhooging een oordeel
te vormen, aangaande de mogelijkheid of Duitschland onze kool inderdaad zou kunnen missen.

Door die minder gunstie omstandigheden, zegt
Janson, is Jaet telen van grove groenten in het groot
niet voordeelig en voelt de Duitsche landbouwer er weinig voor, zijn bedrijf in deze richting te ontwik-
kelen. In gunstige jaren kan hij zijn overvloed niet of
slechts tegen lage
prijzen
afzetten; in ongunstigc
jaren is de invoer uit het buitenland oorzaak, dat de
prijzen niet stijgen in verhouding tot de geringe op-
brengst. De schrijver meent echter een middel aan
de hand te kunnen doen om dit groote bezwaar uit den
weg te ruimen, bestaande in de oprichting met Staats-
hulp van talrijke groentendrogerijen, het heffen of
verhoogen van invoerrecht op buitenlandsche groen-
ten en het opheffen der
bij
de spoorwegen bestaande
gunstige bepalingen inzake het transport van uit het
buitenland komende groenten. De groentencultuur
zou dan kunnen rekenen op een regelmatigen afzet
en loonende prijzen.
Bij
overvloedigen oogst zouden
groote hoeveelheden kunnen worden gedroogd en be-
waard om verbruikt te worden in droge jaren. Boven-dien zou men steeds voorraad hebben voor gebruik in
oorlogstijd. Niet alleen vleit Janson zich, dat Duitsch-
land zoodoende het buiten den invoer zou kunnen
stellen, maar hij rekent zelfs op uitvoer.

Mocht het hier in korte trekken weergegeven plan
tot uitvoering komen en

levensvatbaar
blijken,
zoo
zou het er voor onze groententeelt, die toch van de
te verwachten moeilijkheden inzake de producten der
glascultuur waarschijnlijk al schade genoeg zal onder-
vinden, slecht uitzien.

Ofschoon de oorlog in allerlei verhoudingen een zoo
geweldige omkeering zal brengen, dat voorspellingen
zeer gewaagd zijn en men zich voor de toekomst geen
gouden .bergen behoeft voor te stellen, komt het mij
toch voor, .dat er ten aanzien van het door Janson
ontwikkelde plan voor onze telers drie lichtpunten
zijn. In de eerste plaats heeft de ervaring geleerd en

wordt ook door den schrijver erkend, dat ons land op
het punt der groententeelt over zeer groote natuur-
lijke voordeelen beschikt. Hiertegen zal de van Duit-
sche zijde te voeren strijd zeer moeilijk
zijn.
Voorts
hebben wel in de oorlogsjaren de gedroogde groenten
grooten opgang gemaakt, maar dit is hoofdzakelijk
slechts te danken aan de voordeelen, die zij aanbieden voor legergebruik. De vraag is echter nog steeds of zij
den zoo spoedig verkregen naam in vredestijd niet
weer grootendeëls zullen verliezen. Speciaal komt het
mij zeer onwaarschijnlijk voor, dat men in Duitsch-
land in droge jaren er genoegen mede zal nemen het
geheele jaar door, ook in den zomer, gedroogde groen-
ten te eten. Neemt men ten slotte in aanmerking, dat
versche grove groenten een volksvoedsel bij uitne-
mendheid zijn, dan moet het, mede met het oog op de
toenemende democratiseering van het Duitsche Rijk,
zeer onwaarschijnlijk worden geacht, dat de Rijksdag
voor plannen als de door Janson ontwikkelde zou zijn te vinden.
Intusschen is het voor onzen tuinbouw van belang
voortdurend de aandacht op de zich in J)uitschland
ontwikkelende meeningen gevestigd te houden.

KETTINGHANDEL.

Nu het woord ,,Kettinghandel” hier en over de
grenzen meer en meer een minder gunstigen klank
gekregen heeft en
bij
de beoordeeling der feiten niet
steeds de rioodige objectiviteit wordt betracht, kan het
van nut zjjn na te gaan, waarom deze vorm van
handel bestaat en waaruit hij is voortgekomen.
Onder kettinghandél toch wordt verstaan een vorm
van handel, waarbij de goederen, in plaats van bij
iedere transactie dichter bij den consument te komen,
van den eenen handelaar aan den anderen worden
verkocht en zulks, meestal in een vrij snel tempo.
Om het wezen en het ontstaan van dn ketting-
handel nader te bezien is het noodig er zich eerst rekenschap van .te geven, welke rol de handel in
gewone tijden in ‘t algemeen vervult tusschen den
producent der gronUstoffen en den verwerker daarvan
en tusschen dien verwerker en den verbruiker. Behalve
het brengen der waren, dâr, waar ze het meest ge-
waardeerd worden, de crediet-verleening en eenige
andere functies, die hier verder niet ter zake doen,
vervult de handel de rol van een noodboezem, waarin
zich bij groote productie (of geringe consumptie) de
waren tijdelijk .ophoopen en die zich bij geringe pro-
ductie (of groote consumptie) weder ontlast.,Zoodoende
vangt dus de handel bij prjsverschillen den eersten
stoot op en bezorgt aan fabricatie en consumptie –
geen höôger of lager prijzen – maar wel een meer
regelmatig prijsverloop; van groot belang bijv. voor
verwerkers, die leveringen op langen termijn moeten
contracteeren en tevens voor producenten, die zeker
zijn steeds een kooper voor hun product te vinden,
ook al bestaat er geen behoefte voor onmiddellijk
gebruik. En z66 nivelleerend kan deze tusschenkomst
werken, dat er hausses geweest zijn, waarvan de ver-
werkers en verbruikers nimmer -iets hebben bemerkt,
eenvoudig omdat de inmiddels vermeerderde productie
(of verminderde consumptie) de gevormde voorraden in den ,,noodboezem” achterhaalde.
Indien men hierbij nog wil bedenken, dat de prijs
van de grondstoffen één -der vele factoren vormt, waaruit de prijs van het fabricaat wordt berekend,
dan volgt hieruit dat hoogere prijzen – vooral van
grondstoffen – zich het eerst en het sterkst bij den
handel zullen moeten openbaren en dat de koopman,
uit den aard van zijn werkkring op de verwachte.
prijzen vooruit zal trachten te loopen. Nochtans is
hij het niet, die de hausse veroorzaakt; de loop der prijzen is slechts een gevolg van vraag en aanbod,
maar hij wordt het eerst en het duidelijkst bij hem
waarneembaar. Echter is, ook in de meest normale
tijden, de meening van alle bij den handel betrokkenen,
niet steeds dezelfde en zullen zich de goederen déâr

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

245

samentrekken, waar de grootste prijsstijging verwacht
wordt. Natuurlijk, want goederen worden steeds door
den hoogsten prijs aangetrokken. En als nu de
fabricatie of de consumptie, die het betalen van den
verhoogden prijs liefst zoolang mogelijk uitstelt, nog
niet de noodzakelijkheid inziet dezen te besteden,
terwijl handelaar A. grooter verwachting aangaande de prijsstijging heeft dan B., dan kan het niet anders
of de waren gaan van B. naar A. over. ‘t Einde
wijst uit wie gelijk had. Gebeurt dit nu twee-, drie-
maal of meer kort na elkan der en treedt dus het
specu]atieve element, dat aan alle menscheljke hande-
lingen in mindere of meerdere mate eigen is, wat meer op den voorgrond, dan spreekt men van kettioghandel.

In den grond is kettinghandel dus niet anders,
dan een op de spits gedreven meeningsverschil
omtrent waardebepaling tusschen handel en verwer-
ker of verbruiker en tussehen handelaren.onderling.
Onnoodig te zeggen, dat in dezen vorm van handel
zéér groote ,.stroppen” kunnen worden uitgedeeld
en…. zijn uitgedeeld. Behoudens het min of meer
raadzame van operaties met speculatief karakter,
heeft niemand ooit in deze handelwijze iets minder
oirbaars kunnen ontdekken. Precies hetzelfde gebeurt
nu ook, alleen op grooter schaal en met grooter
prijsverschillen. Is het wonder, dat de meeningen omtrent waarde zoozeer uiteenloopen, nu zoowel
voorraden als afzetgebied beperkt zijn en verruiming
van afzetgebied, zoowel als aanvulling der voorraden,
tot een totaal onbekend oogenblik zijn verschoven?
Zoo beschouwd, is de kettinghandel niet zoozeer

ziekte als wel ziekte-symptoom, blijk -van-een ongezond

economisch leven.

Dat nu de Regeering noodig vindt in deze ver-
houdingen in te grijpen is juist, immers de verscherpte
verhoudingen naar eene zijde maken, dat het inzicht
van den speculant in de conjunctuur, van het oogen-
blik te zeer voor de hand ligt, dan dat hij daarvoor
in het algemeen eene verdienste, evenredig aan de zich verscherpende verhouding, mag reclameeren,
zooals in beginsel bilhijk was in tijden van open
markten. Van het eene uiterste vervalle men echter
niet in het andere en volkomen onjuist moet het

geacht worden, wanneer de Overheid zonder meer alle overwegingen ter
zijde
•stelt, -die in normale

tijden het handelsleven bepaalden.

Wanneer de Regeering tracht in deze tijden van
buitengewone schaarsch-te de wet van vraag en aanbod
te verzachten, verdient dit streven alle aanbeveling;
in hoeverre, zij daarin geslaagd is, zou ons op een terrein voeren, -dat buiten deze beschouwing ligt.
Wij wenschen er op te wijzen, dat, indien zij de
bekende ‘werking van vraag en aanbod volstrekt
-supprimeerde, het gedoodverfde ziekte-symptoom, de
kettinghandél, vermeden zoude zijn, doch dat de
Overheid zulks slechts dan ‘zal kunnen bereiken,
indien alle voorraad en productie en alle verbruik
onder haar zeggingschap komen, eene omstandigheid,
waarvan Duitséhiand het voorbeeld van
niet-uitvoer-
baarheid geeft. ‘Dit wil dus zeggen, dat de vrije goe-
deren-verplaatsing steeds een zekere plaats blijft
innemen, ergo de noodzaak bestaat den grondslag van
deze werking te beseffen, niet in het minst om geen
steun te geven aan onbillijke overdrijving van de
‘redelijke
be-
‘alias ver-oordeeIing van den ,,kett.ing-handelaar” door het graote publiek.

Een tweede grief, waartoe de abnormale verhou-

dingen bij de consumptie-goederen aanleiding geven
is, dat personen zich aan het handelen met eenig
artikel hébben gezet, die vroeger daarvan niet hun
beroep maakten. ‘Terecht treft men ook ten aanzien
van dit punt weer maatregelen. Immers hoe kleiner
de voorraad van eenig product is, des te minder
worden de eischen van den kooper ten aanzien van
soort en kwaliteit en :ligt ergo het terrein voor meer-
dere verkoopers open, maar ook zooveel minder kan de
hquder van-het goed zich .op bijzondere warenkenis

beroepen, die hem recht geeft op een bijzondere
ondernemerswinst. Toch is het ook hier weer zaak
zich te hoeden voor eenzijdigheid.

Of zij, die buiten hun gewoon bedrijf in andere
artikelen zaken doen, daartoe gedwongen zijn, door-
dat hun dageljksch bedrijf stilstaat, hun inrichting
renteloos ligt en hun personeel geld kost, wordt niet
gevraagd. Gaat het dan ook niet veel te ver houders
van goederen van afwezigheid van bona fide bedce-
lingen te verdenken, omdat zij niet gewooD waren in
dit artikel handel te drijven? Men betreedt terrein,
waar debilljkheid ernstig in het gedrang kan komen,
indien vorenstaande beschouwing een punt van over-
weging vormt om eenig goed te onteigenen, gelijk

wij dit thans waarnemen.

Op welken rechtsgrond berust liet, dat een hande-
laar zich niet buiten
zijn
gewoon terrein mag begeven?
Telk
wetsartikel verbiedt dat? Komt dat buiten den
handel n’iet voor? Heeft de ambtenaarsstand nog
nimmer gespeculeerd in bouwterreinen, of in petro-
leum of scheepvaartaandeelen, in Steels of Rocky’s? Heeft men tot hen gezegd: Gij zijt ambtenaar, advo-
caat of officier,
gij
moogt niet in fondsen speculeeren?
Gij verhoogt de ‘koersen door uw optreden en ver-
mindert bijgevoIg het rendement van anderen. Alleen
bona-,fide beleggers .mogen ..fondseu koopen?

Het is te hopen, •dat een spoedigewrede ons econo-
misch leven weder gezond moge maken, dan zal de
op de spits gedreven kettinghandel vanzelf ver-
dwijnen; en, laat ons hopen, ook de daaraan verbonden
onjuiste begrippen. P. v. M.

HET WINSTDEEL-LOONSTELSEL.

Nu reeds, gedurende den oorlog, bereidt men zich
in alle landen voor .de,n internationalen economisehen
wedstrijd onder de gunstigst mogelijke voorwaarden te kunnen .bervatten. Overal zal men streven de pro-
ductie zoo hoog mogelijk op te voeren en overal heeft
– men begrepen, dat men’ zich hiertoe in ide eerste plaats
moet verzekeren van de medewerking der arbeiders.
Strjd tusschen werkgever en werknemer met de
strijdmiddelen bij .uitnemendheid: werkstaking en
uitsluiting, moet tot elken prijs voorkomen worden;
deze strijd toch doet ,kostbaren tijd verloren gaan en
de krachten, die in samenwerking het algemeen be-
lang moesten ten goede .komen, worden nu, tegen
elkaar 1aang.ewend, verspild zonder eenig nuttig ef-
feet, dat niet ook op andere wijze ‘had kunnen worden
bereikt. Van beide zijden wordt het voordeel van
vredelievende oplossing van geschillen ingezien en de
tijd is voorbij, da-t patroons- en arbeidersorganisaties
roekeloos naar hunne voornaamste en -krachtigste .wa-
pens grepen. Is niet een adoeud bewijs hiervan de
groote vlucht, die de collectieve arbeidsovereenkom-
sten, ook in Nederland, genomen hébben? Voor eenige
jaren leggen beide partijen bnnne voorwaarden vast,
daarbij tevens de gelegenheid openend om na afloop
van den contractermijn eventueele veranderingen in
,de overeenkomst na rustige onderhandeling op te
nemen.

Wil men strijd .tusschen werkgever en werknemer voorkomen, wil men kunnen rekenen op de oprechte
medewerking der arbeiders in -het productieproces,
dan zal .me» in het arbeidscontract de positie der
partijen .zoo meeten regelen, dat hem belangen paral-
-‘lel loopen. B:et groote bezwaar tegen het nog meest
verbreide tijdloonstelsel is, dat hierhij het belang van
– d.en werkgever tegengest.eld is aan dat van
de»
werk-
nemer: de eerste wij .intensiev.en arbeid, de» laatsten,

wiens
.100»
bij harder werken niet toeneemt, kan
daarbij slechts grootere vermoeidheid
en
.toegenomen
kans op werkloosheid .ten deel vallen. Wel evenwijdig
loopen de belangen van p.atoon en .arbeider bij de
vele -stukloonstelsels, maar in de eerste plaats kunnen
deze ,in vele bedrijven door den aard van den te vej-
.riclatenarbeid g.een .top.assing vinden
en
dan zijn zij
dan arhei.dezs,die.afbeuling vr.een, vaak,antpatiék.

246

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

Een ander loonstelsel, waarbij zorg gedragen wordt
voor het paralki loopen der belangen van werkgever
en werknemer, is het deelhebberschap der arbeiders in
de winst der onderneming. Voor den hoogeren arbeid
is dit tantième of winstdeelstelsel reeds algemeen ver–breid, voor den lageren heeft het nog geen ruime toe-
passing gevonden. Vele zijn de bezwaren, die er tegen
worden aangevoerd. Voor de patroons werkt de prik-
kel tot grootere krachtsinspanning bij den arbeider
niet direct genoeg: indien deze zich heden bijzonder
inspant, ziet hij na afloop van het boekjaar zijn
moeite misschien beloond door een grooter winstaan-
deel, indien niet zijne collega’s door hun lijntrekkerij
of de directie door een min-gelukkige handeistrans-
actie de winst weer doet verloren gaan. In bepaalde
arbeiderskringen vreest men van de belangengemeen-schap, die den werknemer bij het winstdeelstelsel met
den werkgever verbindt, schade voor den klassenstrijd
en ook wijst mèn er van arbeiderszijde op, dat, zoo-
lang de directie der onderneming alleen de jaarlijk-
sche afschrijving op •het materiaal, het dividend op
de aandeelen en de salarissen en tantiè,mes van het
hoogere personeel bepaalt, de arbeiders hun aandeel
in de winst als een gift, waarvan de bepaling der
grootte vrijwel geheel aan hun invloed is onttrokken, moeten beschouwen. Dit laatste bezwaar is gegrond:
het maakt duidelijk, dat het dnkele winstdeelstelsel
slechts als een overgang kan worden beschouwd tot het
,,labour-copartnership”, waarbij de arbeiders mede-zeggingsschap verkrijgen in de leiding der onderne-
ming. En juist het inzicht in deze consequentie van
het winstdeelstelsel maakt de patroons, die er op
staan ,,baas in eigen huis te blijven” huiverig. de
winstdeeling in te voeren.

Dezen bezwaren ten spijt en met goed vertrouwe’
in de pacificeerende werking van het winstdeel-loou-
stelsel heeft de Fransche wetgever de wet van 2,6 April
1917 tot stand gebracht, die ten doel heeft de ,,parti-
cipation aux bénéfices” met haar noodzakelijk gevolg: de medezeggingsschap der arbeiders• in de leiding der
onderneming krachtig te bevorderen: De wet is een
aaiivullin.g van die op de vennootschappen van 1867,
hare inhoud moge hier in groote trekken volgen. Elke
naamlooze vennootschap kan in hare statuten de bepa-
lingen opnemen, dat zij is ,, participation ouvrière”,
dat zij haren arbeiders deel geeft in winst en leiding.
Een dergelijke vennootschap geeft tweeërlei aandeelen
uit: gewone of actiondecapital en arbeidsaandeelen of
actions de travail. Beide luiden op een bepaalde
som; de laatste worden te zamen in eens ‘en om niet
tot een in de statuten te bepalen bedrag uitge-
reikt aan de vereeniging, welke het personeel eener
vennootschap
?t
participation ouvrière, voor zoover het
minstens één jaar in haren dienst is, van rechtswege
vormt. Wordt een dergelijke vennootschap nieuw op-
gericht, dan reserveert
zij
de arbeidsaandeelen, totdat’
na een jaar de personeelsvereeniging ontstaat. Deze
vereeniging, de Société commerciale coopérative de
main d’oeuvre heeft de arbeidsaandeelen in onver-
vreemdbaar eigendom; volgens regels, dooi’ haar zelve
te stellen, verdeelt zij het op deze uitgekeerde divi-
dend jaarlijks onder haai’ leden. Het dividend op beide’ soorten aandeelen is gelijk, de statuten der maatschap-
pij kunnen echter een preferentie tot den normalen
rentevoet voor do kapitaalsaandeelen scheppen. Ver-
laat ‘een arbeider den dienst der vennootschap, dan
verliest hij daardoor het lidmaatschap der personeel-
vereeniging en alle aanspraak op eenige uitkeerin
behalve in bepaalde gevallen bij opheffing van de
onderneming, wanneer na de amortisatie der gewone
aandeelen, het overblijvende gelijkelijk over alle aan
doelen wordt verdeeld en de personeelsvereeniging
het haar toekomende weer ovei hare leden en
ou
dr

leden, voor zoover deze laatsten aan bepaalde voor-
waarden voldoen, distribueert.
Wij zien hier dus den arbeider deelnemen in de
winst der onderneming;
zijn
invloed op de leiding is’
aldus geregeld: Op de aandeelhoudersvergaderingen
der naamlooze vennootschap wordt het personeel ver)

tegenwoordigd door afgevaardigden bij meervoudig
stemrecht (naar de grootté van het salaris) gekozen
uit en door de leden van de personeelsvereeniging.
Het aantal stemmen door deze afgevaardigden ter.
aandeelhoudersvergadering uit te brengen, staat in
gelijke verhouding tot het aantal vertegenwoordigende
gewone aandeelen als het totale bedag der arbeids-
aandeelen tot dat der kapitaalsaandeelen. Ock in de
directie der vennootschap is aan het personeel een
Plaats ingeruimd; de aandeelhoudersvergaderiig
kiest uit de afgevaardigden van het personeel er eeni-
gen, wier aantal weer door de verhouding tusschen
arbeids- en kapitaalsaandeelen wordt bepaald, doch
minstens één is.

De wet laat de naamlooze vennootschappen geheel
vrij al dan niet den nieuwen weg te betreden, maar
geeft toch aan die, welke daartoe overgaan en wier
arbeidsaandeelen te zamen luiden op een bedrag van
minstens een vierde gedeelte van dat der gewone,
eenige voorrechten, die hunne uitwerking niet zul-
len missen. Zij zijn meest van fiscalen aard, maar
juist de een ige niet-fiscale zal wel de voornaamste
blijken. Bij aanhestedingen van en inschrijvingen voor
‘open’baie werken zullen de ,,sociétés . participation
ouvrière” dezelfde, voorrechten genieten als de coöpe-
ratieve vereenigingen, zoo zal het werk of de leve-
ring, indiende inschri,jvingssom van een der hier be-doelde vennootschappen even hoog is als die van een
ander inschrijver, aan haar gegund worden en zij ook
bij de zekerheidsstelling eenige faciliteiten genieten.
Tot zoover de Wet, die door de Parijsche Kamer
van Koophandel en door de ,,Société pour l’Etude
de la Participation du Personnel dans les Bénéfices”,
het .lichaam, dat in Frankrijk het winstdel-loonstel-
sel propageert, zeer slecht ontvangen is. Beide ver-
oordeelen de invoering der arbeidsaandeelen en ver-
zetten zich tegen de deelneming der arbeiders in de leiding der onderneming. De arbeidsaandeelen dra-
gen een zeer eigeaardig karakter; kapitaal vertegen-woordigen zij niet, zij zijn feitelijk slechts hulpmid-
delen bij de berekening van het gedeelte van de winst en van het batig saldo bij liquidatie, dat den arbeiders toekomt. Nu zij zonder tegenprestatie verkregen wor-
den en hun eenige waarde bestaat in het recht op di-
vidend en op een mogelijke uitkeering bij de ophef-
fing der onderneming, vreest’ men, dat de arbeiders-
stemmen in aandeelhoudersvergadering en directie dé
dividenden onoordeelkundig met nalating der noodige
reserve-vorming en afschrijving zullen opdrijven, of
bij bloei der onderneming op
ontijdige
liquidatie zul-
len aandringen.
Deze gevaren lijken mij overdreven voorgesteld; de
arbeiders zullen wel nooit de meerderheid hebben in
de besturende organen en zij zullefl, waar bij een grooten
bloei van liet bedrijf de dividenden hoog zullen zijn,
er van terugschrikken de kip, die de gouden eieren
legt, te slachten. Hunne afgevardigden kunnen op een
plaats, waar anders wellicht de commerciëele zijde
van het bedrijf te zeer den boventoon zal voeren, de
belangen der arbeiders bepleiten en tevens onder
dezen door het inzicht, dat zij in de commerciëele lei-
ding verkrijgen, vertrouwen in en waardeering voor
die leiding verwekken.
De resultaten van de nieuwe wet zal men moeten
afwachten en haar proeftijd mag men niet te kort
nemen. Niet dan reeds kan de poging geslaagd hee-
ten, wanneer een groot aantal ,,sociétés â participa-
tion ouvrière” worden opgericht, een goede verhouding
tusschen werkgever en werknemer, gebaseerd op on-
derling vertrouwen zal in de nieuwe vennootschap-
pen’moeten bestaan. In de voorrechten aan deze door
de wet beloofd, lijkt mij een gevaar voor haar slagen
te liggen: men zal wellicht den nieuwen vorm kiezen,
niet als middel om tot betere verhoudingen te komen
maar om grootere kans te hebben bij de talrijke Open-
bare aanbestedingen en inschrijvingen, die na den
oorlog zullen worden gehouden. De ,,participation
ouvrière” zal dan als een last beschouwd worden, dien
men met tegenzin op zich neemt, terwijl de vrucht-

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

247

bare samenwerking tusschen werkgever en werkne-
mer dan tevergeefs gezocht zal worden.
In ons land is ‘het deelhebben der arbeiders in
winst en leiding der onderneming niet onbekend. Om slechts eenige voorbeelden te noemen: Ven Marken’s
Drukkerij te Delft, de ,,Drukkerij Trio” te Den Haag,
,,De Voorpost”
(
te Amsterdam voerden het labour-
copartnership in en bevonden zich er wel bij. Toch is
een wettelijke regeling van deze materie hier niet
waarschijnlijk; de verwachtingen zijn in Nederland
niet hoog gespannen aangaande het stelsel en zijn
voornaamste vroegere pleitbezorger Mr. Treub, trok
reeds sinds eenige jaren, zooals hij nog kortelings in
zijn boek ,,De Economische Toekomst van Nederland”
verklaarde, de handen er van af. Ook al kunnen wij dus navolging van het Fransche voorbeeld hier niet
vorwaôhten, ik meende toch, dat de Fransche regeling,
evenals elke eerlijke poging om in liet groote conflict
tusschen werkgever en werknemer tot een oplossing
te komen, in breeder kring, ook in Nederland, ver-
diende bekend te worden. Mr. J.
C. SCIJREUDER.
HET BANKWEZEN IN SURINAME.

Alen
schrijft ons:
Daar bij de lezers van dit tijdschrift misschien wel
eens de vi’aag is opgekomen, wat er eigenlijk na de
aanneming van de bekende motie-Patijn in de Tweede
Kamer – nu ongeveer een jaar, geleden – op het
gebied van het bankwezen in de kolonie Suriname is
geschied, verdient het wellicht aanbeveling daarvan
een korte uiteenzetting te geven.
In den zomer van het vorige jaar werd t’usschen de
Nederlandsche Handel-Maatschappij, den Koninklijken
Westindischen Maildienst, de Surinaamsche Bank
en de Rotterdamsche Bankvereeniging overeenstem-
ming verkregen over de oprichting van een cultuur-
bank voor de kolonie Suriname, die zich nauw bij de
Sui’inaamsche Bank zou aansluiten. In het kapitaal,
dat op
f 500.000
werd vastgesteld, zou voor
f 200.000
worden deelgenomen door de Surinaamsche Bank,
onder voorbehoud echter, dat deze daartoe in staat
zou worden gesteld door een wijziging van haar
octrooi, hetwelk zich thans nog’ tegen zulk een deel-
neming verzet.

In verband hiermede werd in den loop van 1917 door
den Gouverneur van Suriname bij de Koloniale Sta-
ten van die kolonie een verordening ingediend, waar-
bij aan de Surinaamsche Bank vergunning wordt ver-
leend om in het kapitaal dezer culuurbank deel te
nemen. Tegelijkertijd werd een andere verordening
voorgesteld, strekkende tot hernieuwing van het
octrooi der Surinaamsche Bank, hetwelk 31 December j.l. afgeloopen is.
Tegen beide verordeningen zijn in de kolonie ernstige
bezwaren gerezen, o.a. bljkende uit adressen van de
ereeniging ‘van den Grooten Landbouw, de Kamer
van Koophandel en de Vereeniging van Britsch-
Indiërs, die een belangrijk deel van de zgn. kleine
landbouwers vertegenwoordigt. In de kolonie wenscit

men het octrooi van de Surinaamsche Bank niet te
vernieuwen, doch slechts voorloopig met 1 jaar te ver-
lengen en zulks in afwachting van een goede regeling
van het bankvraagstuk, in het bijzonder natuurlijk met het oog op het cultuurcrediet. Voor het bank-
vraagstuk verlangt men algemeen de oplossing, die
aan de hand werd gedaan door Mr. G. J. Fabius in
No.
2
van de door het Instituut voor Economische
Geschriften uitgegeven afzonderlijke publicaties en
die in het kort nederkomt op regeling van de circu-
latie door de Nederlandsche Bank en concentratie van de rest van het bankwezen, het cultuurcrediet
inbegrepen, in é,én algemeene crediet- en handels-
bank, waartoe de Surinaamsche Bank dan wellicht
vervormd zou kunnen worden.
Deze opvatting bleek duidelijk bij de openbare be-
handeling van de twee genoemde verordeningen in de
zitting van de Koloniale Staten van
24
December
1917, waarvan de mail ons zoo juist het verslag heeft
gebracht. Voor de verdediging van de ontwerjen ging
nauwelijks een stem op. Verwerping werd ten slotte
voorkomen door de rede van den Voorzitter, die zelfs het praesidium had overgegeven om tegen de ontwer-
pen het woord te voeren, hetgeen slechts zelden plaats
heeft. De Voorzitter verzocht namelijk aan de Staten
de bestuursvoorstellen niet te verwerpen, opdat het
uitblijven van een cultuurcrediet nimmer aan hun
college verweten zou kunnen worden. Meer gevoelde
hij voor uitstel van de behandeling, totdat een nader
onderzoek zou hebben plaats gehad.
Na de rede van den Voorzitternamen de Koloniale
Staten met algemeene stemmen een door hun lid
Kraan voorgestelde motie aan, waarvan de tekst hier
volgt:

,,De Koloniale Staten, van oordeel,
dat voor en aleer overgegaan kan worden tot de hernieu-
wiug van het octrooi der. Surinaamsche Bank en haar kan
worden toegestaan deel te nemen in een op te richten
cultuurbauk, onderzocht dient te worden of het denkbeeld
door Mr. G. J. Fabius uiteengezet in zijn brochure ,,Het
bankwezen in Nederlandsch West-Indië” n.l. om het octrooi
voor de uitgifte van bankbiljetten te verleenen aan de
Nederla.ndsche Bank en het terrein van het credietwezen
vrij te laten voor een bankinstelling, die zich tevens met
het verleenen van cultuurcrediet zal belasten, voor verwe- –
zenljking vatbaar is;
dat, indien daartegen overwegende bezwaren mochten be-
staan, en het octrooi der Surinaamsche Bank hernieuwd
zou dienen te worden, het voor de ontwikkeling van de
hulpbronnen der Kolonie noodzakelijk is, dat naast de Surinaamsche Bank wordt opgericht een cultuurbank,
welker gestie een arbeidsterrein bestrijkt, zooals de Suri-
name-commissie dit heeft voorgesteld en zooals belichaamd
was in het ontwerp-de Waal Malefijt;
dat, indien een dusdanige bank niet zou kunnen worden
opgericht, en slechts een cultuurbank met medewerkipg van
de Surinaamsche Bank mogelijk zou blijken, deze cultuur-
bank zou moeten voldoen aan deneisch, door de motie-
Patijn gesteld, ‘waarbij de Minister van Koloniën zich heeft
neergelegd, dat zij zou moeten voorzien in voldoend land-
bouwcrediet;
dat uit de door den Gouverneur verstrekte gegevens niet
blijkt, dat de op te richten cultuurbank aan dien eisch
voldoet,
besluiten, in afwachting van het nader onderzoek, de behaiL-
deling van de aanhangige ontwerpen te schorsen.”

Blijkens de laatste mailberichten hebben de Koloniale
Staten sedert een verordening aangenomen, waarbij
het octrooi van de Surinaamsche Bank voorloopig met
een jaar wordt verlengd. Wat nu verder zal geschie-
den, moet worden afgewacht.

DE LEJPZIGER MESSE EN DE JAARBEUR,

TE UTRECHT.

Twee bezoekers, die ‘achtereenvolgens de Jaarbeurs
te Utrecht en de Messe te Leipzig uit studieoverwe-
ging nauwkeurig in oogenschouw hebben genomen,
zenden ons de volgende opmerkingen, die zij naar
aanleiding van het verschil in , technischen bouw der
beide instellingen, geleid door hunne indrukken ter
plaatse, maakten:

Het heeft ons getroffen, dat in ‘de enthusiaste be-
schouwingen over ,,een Bezoek aan de Leipziger Messe
in Oorlogstijd”, o.a. voorkomende in de N. R. Ot.
van. 9-13 Maart, met geen enkel woord een verge-
lijking getrokken werd tusschen deze Messe en de
thans zich in groote belangstelling’ verheugende Ne-
derlandsche Jaarbeurs te Utrecht. Te meer is dit het
geval, waar een dergelijke vergelijking ons inziens zeker niet ten ongunste van Utrecht zou uitvallen.
In het onderstaande zullen wij trachten deze mee-
ning, die in verband met het feit, dat de Messe dit
jaar zijn 650-jarig bestaan vierde en de Jaarbeurs te
Utrecht eerst voor de tweede maal gehouden werd,
eenigszins vreemd kan schijnen, eenigermate te argu-
menteeren.
Zooals bekend verondersteld mag worden, is het
meest kenmerkende verschil tusschen Leipzig en
Utrecht wel dit, dat de Messe in permanente gebou-
ven’ is ondergebracht, de Jaarbeurs. daarentegen in

248

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERId-ITEN

20 Maart 1918

tijdelijk opgetrokken houten gebouwtjes een onderdak
vindt. De Utrechtsche’ methode heeft zeker eenige
bezwaren, om niet direct van nadeelen te spreken:
1e Door den aard van den bouw zijn de bezoekers
genoodzaakt zich bijna voortdurend door de open lucht
te bewegen, wat, met het oog op den
tijd
van het

jaar, waarin de Jaarbeurs valt en in verband met de
weersgesteldheid, zeer onaangenaam kan zijn.
2e. Zal het, bij de reeds gebleken en nog te ver-
wachten toeneming van het aantal deelnemers, een

zeer
moeilijk
op te lossen vraagstuk worden om voor
de Jaarbeurs geschikte terreinen te vinden.
3e. Vereischt de telken jare terugkeerende opbouw
en afbraak der gebouwtjes
,
zeer veel arbeid en onkos-
ten, terwijl de waarde van het materiaal hierdoor
achteruitgaat. Bovendien vereischen deze groote hoe-
veelheden materiaal een- aanzienlijke bergruimte, wel-
ke tevens nog voortdurend bewaakt dient te’ worden.
4e. Worden verschillende publieke terreinen tijde-
lijk aan hunne bestemming onttrokken.

Al deze bezwaren worden- nu ondervangen door een
onderbrengen der Jaarbeurs in vaste gebouwen van
meerdere verdiepingen- Immers hier speelt de weers-

gesteldheid
bijna
geen. rol – alleen moet men stoken
in geval van. koude – het noodzakelijke terrein is
veel beperkter en de kosten van wederopbouw en
afbraak, benevens opberging van het materiaal ver-, vallen geheel. Toch is het, waar deze groote ,,palei-
zen” slechts korten tijd in gebruik zijn, m.a.w. bijna
het geheele jaar leeg staan of hoogstens voor opbergen

der
tijdens
de Messe uitgestalde monsters dienst doen,

dus
feitelijk
renteloos staan, zeer de vraag, welke
methode ten slotte voordeeliger- is.
Niet vergeten mag echter worden, dat in deze groote,
hooge gebouwen (4 h 5 verdiepingen meestal), opge-,
prôpt vol menschen, een systematische verkeersre-geling heel moeilijk is door te voeren en zij boven-
dien in geval van een paniek (brand) veel grooter
gevaar oplèveren. Juist in tegenstelling met de hoogst
onaangename voite en drukte, welke in al deze ge-
bouwen heerschte, fra-ppeerde ons, dat in Utrecht hij
een minstens evengroot aantal bezoekers de drukte,
door den ruimen aanleg der terreinen-, welke men
dank zij het: gekozen systeem kon bereiken, allerminst
hinderlijk was. Het gevaar voor brand is bij de
Utrechtsche Jaarbeurs natuurlijk grooter: immers
de gebouwtjes zijn alle van hout opgetrokken.
Bovendien kan de wijze van constructie der meeste ,,Mess-Palaste” niet meer aan- de tegenwoordig daar-
aan te stellen eischen voldoen: een gunstige uitzon-
dering maken in dit opzicht de gebouwen van den
laatsten tijd, zooals- Speck’s Hof, Dresdner Hof en
Stenzler’s Hof.
Op twee na – welke onder het beheer der stad
Leipzig staan – zijn al deze gebouwen particulier
eigendom. Het spreekt vanzelf, dat de eigenaars trach-
ten zooveel mogelijk alle in hun gebouwen beschikbare
ruimte te verhuren; dit heeft tengevolge, dat van
een strenge indeeling in industriegroepen – welke
indeeling juist één der grootste voordeelen van de-
Utrechtsehe Jaarbeurs was – bijkans geen sprake is..
Een met een bepaald doel (belangstelling voor een
bepaald artikel) aan de Messe te brengen bezoek
wordt hierdoor zeer bemoeilijkt.
Zooals uit het bovenstaande moge blijken is de in-druk, welken wij van ons bezoek aan Utrecht hebben, behouden, veel aangenamer dan de

te Leipzig opge-
dane en zal. tot het oprichten van een permanent ge..
bouw te -Utrecht niet dan na zeer goed overwegen van
alle voor- en nadeelen- moeten worden overgegaan.
A. KRAYENHOFF.
P. E. VERKADE.

AANTEEKENINGEN.

Goudbeweging d e r Vereenigde
S t, a t
e n. –
Ter illustratie van de in deze kolom-
men meerdere malen besproken toedracht: aanmer-
kelijke afvloeiing van het goud nadat Amerika open-
lijk was gaan deelnemen aan den oorlog en afkondigirig
van een uitvoerverbod v-or goud, dienen de navolgende
cijfers in millioenen guldens:

Invoer

– Uitvoer

Saldo

1913

630

910

– 280

1914

570

2.220

—1.650
1915

4.510

310

+ 4.200
1916

6.850

1.550

+ 5.300

1917

5.380

3.720

+ 1.660

Ten gevolge van de aanzienlijke credieten, welke
door de V. S. aan de met hen geassocieerde regeerin-
gen zijn- toegestaan, behoefdeia deze voor het nadeelig
saldo hunner betalingsbalans geen goud over te ma-
ken, wat veroorzaakt, .dat het invoercijfer der Unie

dalende is.

Regeeringsbeheer over de Engelsche

s p o o
r w e g en..
– Naast de maatregelen, die in de

Vereenigde Staten, genomen zijn om het spoorweg-
systeem zoo economisch mogelijk
bij
de oorlogsomstan

digheden te doen aansluiten, is het belangrijk te ver-
nemen, – wat te dien aanzien in het Vereenigd Ko-
ninkrijk geschiedde en welke ervaringen aldaar ge-
maakt zijn. Wat Amerika betreft, zoo ontieenden wij
in No. 109, pag 95 v., een en ander aan de belangrijke
publicatie van de heeren Pierson & Co. te Amsterdam.
De lezer herinnert zich, dat vanaf 1 Januari 1918 het
beheer van alle spoorwegen in de Unie is overgegaan
aan Mc.Adoo, terwijl gedurende den
tijd,
dat zij, zich

onder staatscontrôle bevinden, netto-inkomsten, gelijk
aan het gemiddelde der drie jaren, eindigende 30 Juni
1915 resp. ’16 en ’17, gegarandeerd zijn. Het Carnegie
Endowment for International Peace heeft, in over-
eenstemming met de houding, die het goed geoor-
deeld heeft, na Amerika’s debut als belligerent, aan te
nemen, zijn middelen aangewend voor een onderzoek
in zake de Engelsche sporen, wat o.m. het volgende
heeft opgeleverd-:
Op 4 Augustus 1914 verklaarde Engeland den oorlog
aan Duitschiaxid en 5 Augustus middernacht kwam
heel het spoorwegnet van Engeland, Schotland en
Wales onder contrôle van het Central Railway Exes-cutive Committee, aan welks hoofd staat de president
van den Board of Trade, maar waarvan Sir H. A.
Walker, van de London Southwestern Railroad, de
daadwerkelijke leider is. De overeenkomst, die de
Regeering met de spoorwegmaatsehappijen trof, kwam
in hoofdzaak hierop neer: de spoorwegmaatschappijen zouden geheel haar organisme ten dienste der militaire
autoriteiten stellen. De Regeering zou aan elke maat-
schappij periodieke uitkeerin.gen doen om de netto-
opbrengsten op het peil te houden van wat ze over de
correspondeerende- periode van 1913 bedroegen.
In den, loop der oorlogsjaren zijn verschillende ver-
anderingen in deze overeenkomst noodig gebleken.
De eerste wijziging betrof de vaste lasten, die drukken
op nieuw kapitaal, dat tijdens den oorlog in de spoor-
wegen is gestoken. Dergelijke lasten worden uit de
netto-opbrengsten betaald, zoo-dat onder de bestaande
regeling de maatschappijen, die onder directie der
militaire overheid haren dieiist moesten verrichten,
en ten einde daartoe in staat te zijn vaak.geld moes-
ten opnemen, er slechter aan toe- waren dan de sporen,
die niet voor Regeeringsdoeleinden werden gebezigd.
In het begin van 1917 is dan ook van Regeeringswege
4 pOt. rente gegarandeerd op het vanaf 4 Augustus
1914 in de spoorwegen gestoken nieuw kapitaal.
Een tweede wijziging betrof de vraag van uitgesteld
onderhoud. De Engelsche spoorwegen, waarvan voor
oorlogsdoeleinden in zoo ruim mogelijke mate ge-
bruik wordt gemaakt, waren door het intens verkeer
niet in staat om banen, materieel en uitrusting op
normale wijze te onderhouden. Toch moesten die in de toekomst nog te maken uitgaven, voor het uitge-
stelde onderhoud, feitelijk ten- laste van het jaar
worden gebracht, waarin de slijtage was voorgekomen,
Om hierin tegemoet – te komen, stond de Regeering den
maatschappijen toe een behoorlijk bedrag voor kosten
van onderhoud in haar ‘exploitatierekening op te
voeren. Voor zoover dit bedrag niet geheel was ui.tge-

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

249

geven, werd een reserve gekweekt, waaruit men in de
toekomst zou kunnen putten.
Omtrent het gebruik van spoorwegwagons werden pas
op 1 Januari 1917 Regeeringsmaatregelen genomen,
waardoor eene gemeenschappelijke exploitatie van de
aan verschillende maatschappijen toebehoorende
wagons werd mogelijk gemaakt..
Aan de moeilijkheden, voortspruitende uit de loonactie
van het personeel, is de Regeering via het Railway
Executive Oommittee tegemoet gekomen door eenige
malen oorlogstoeslag in te willigen, welke thans reeds
6 i 15 sh. per week bedraagt, al naar gelang den aard
van het werk, den ouderdom en het geslacht der be-
trokken personen.
Goederen-vrachten werden zoo goed als niet verhoogd. De tarieven voor het reizigersvervoer daarentegen wer-
den voortdurend op een hooger niveau gebracht, zoo-
dat ze op 1 Ianuari 1917 reeds met 50 pOt. gestegen
waren. Voor speciaal vervoer van troepen en voor-raad voor het leger, werd aan de Regeering niets in
rekening gebracht, zoodat Mr. Bonar Law niet ten
onrechte in het Lagerhuis de overeenkomst met de
Spoorwegen ,,an extraordinarily good bargain for the
Government” noemde.
Feitelijk komt dus de geheele regeling neer op wat
men nu in Amerika gaat doen. De Regeering garan-
deert den Spoorwegen een vast inkomen en gebruikt ze,
zooals zij het wenschelijk, acht. Van het standpunt der
maatschappijen geeft dit wel gerustheid, omdat men
zich niet gesteld ziet voorallerlei financiëele proble-
men, die bedrijven als Spoorwegen onophoudelijk ont-
moeten, maar het legt haar toch aan banden en deze
kunnen in een tijd, waarin de meeste ondernemingen
profiteeren van algemeen stijgende prijzen, wel eens
ls knellend gevoeld worden. De beurswaarde van 26
prima spoorwegfondsen is dan ook van £ 278.000.000 in 1914 teruggeloopen tot £ 201.000.000 in 1917.

In- en uitvoer van Groot-Britanrtië
in
1
9 1
7. – Onder dit hoofd gaven wij in No. 111
een overzicht van den buitelandschen handel van Enge-
land, gespecificeerd naar de
belangrijkste
artikelen,
thans laten wij nog een staat volgen voor wat betreft de
bestemming van het goed. De omstandigheden, die tn
aanzien van de gegevens van invloed zijn, waarop wij
in het bovengenoemde artikel wezen, verlieze men ook
bij de beschouwing van de onderstaande tabel niet
uit het oog. De algemeene indruk, dien de cijfers maken,
is eenerzijds vermeerdering van invoer uit landen
waar Engeland vroeger producten afzette, anderzijds vermeerdering van uitvoer naar landen waar de krijg
gevoerd wordt; anders gezegd: de productieve uitvoer
maakte plaats voor verschepingen van artikelen, in den
oorlog benoodigd. De getallen drukken duizenden
ponden uit. Er moet op gewezen worden, dat de on-
derscheidene landen geplaatst zijn in de groep waartoe
zij volgens hunne positie in het laatst vermelde jaar
behooren.

Invoer
IJitvoer Gebied van Bestenuning
1913
1915
1916
1917
1913 1915

1

1916
1917

Britseli gebied
Caflada …………
.30.488
40.989 58.529
84.331 23.795
13.293
18.018
16.210

Ausiralie ………..
38065
45.190 36.178
64.430 34.470
28.966
35947
22.119
%T.Z
ee
l
an
d
20.338
30.408
31.627
29.256
10.838
9.374
12.073
7.039

56.218
74.411
83.098 77.046
74.458
47.560
55.534
62.058


Indië

………….
Zuid

Afrika
12.495 11.463 12.323 12.077
22.185
18.291
23.078
19.171

Egypte
………….
West

Afrika
Mauritius

21.395
5.174
293

.

21.791
9.537 3.923

26.606
11.965 2.715

32.472
14.849 1.956

9.805
6.601 536

8.053 5.730
733

11.225 7.092
914

14.778 7.378
542

15.800
16.571
16.015
16.059 5.836
3.671
5.234
4.888

3574
3.433
6.284
6.984 2.116 4.074 5.018 6.251 2.339
1.837
2.139 2.060

Straits
………….

West-Indië
………
Overig
………….
6.955
10.035
12.317
14.160
14.249
10.912 14.922
16.378

Totaal ………
212.911
271.825
302.673
359.871
205.112 148.420 186.176
172.621

Verbonden

ge-
49.498
35.449
31.067 24.470


32.396
72.497
98.272
118.034
bied

in

nabij-
40.271
21.425
18.252
17.937
18.103 13.432 24.978
46.723
heid

van

oor

Malakka

………..

8.131
11.278
11.243 10.397
14.840
13.955
20.461
27.675
logsterrein.

P’rankrijk

………

llelgië

………….
23.426 3.898
2.931
5.325 4.480
6.803 3.492
4.881
13.528
6.053 624
4.751
1.691
6.017
1.764 4.698

Rusland

………..
Italië

………….

Griekenland
2.202 3.935
4.687 956
2.537
2.467 1.265
183
Portugul
…………

127.423
80.343
76.532
62.133
87.257 107.726 152.084
199.088

Vérbonilen

ge-
143.854
239.945 295.829
380.431
30.478
26.832 33.246 33.792
bied verwijderd
Ver.

Staten
……….
Cuba
…………..
3.675
..
8.240
13.052 17.827
2.214
1.782
2.059 2.012
van oorlogster-
f3rarili6

…………
10.008 8.257 9.037 9.951 12.465 5.151 6.718 7.186 rein. 4.389 9.379 12.495 15.310 14.783 4.954
7.548
5.572
Japan

…………..
4.672
7.035 8.335
8.499 14.845 8.546
10.707
10.621

94.021
353.199
415.280
494.151
162.042
154.991
212.362
258 271

Neutraal gebied

China

…………..

14.213
19.802
20.606
.
14.815 8.220 6.279
6.574
3.089
in nabijheid vali
oorlegsterrein.

Totaal……….

Zweden

…………
Noorwegen
……….
Denemarken

……..
7.437
24.053 27.913

13.690
22.894
38.103

16 659
22.954
41.221

18.424 18.349
37.196

6.147
6.061
22.794

7.287 8.035
24.266

1.0.897
11.873
32.533
8.480
7.224
28.219
Nederland

……….
11.070 15.252
15.510 11.312
4.212 3.602
4.561 6.560 15.976 20.841 27.487
22.452 9.725
7.478 9.905
5.080
00.662
130.582
144.437
122.548 57.159
56.947
76.343 58.651

Zwitserland
……….

Neutraal gebied
verwijderd van
oorlogsterrein.

Argentinië………..
Meaico …………..
Chili …………..

42.485
1.880
..5.359

63.877
2.228
9.585

51.594
2.573
12.409

48.514
2.317 13.291

22.641 2.333 6.010

11.516
249
1.791

13.949
348
4.034

12.881
917
4.634

Spanje
…………..

3.178 3.313 4.789 4.675
1.488 591
1.081
1.488

105.490 4.331 12.953 3.997
10.755
5.457
14.433
2.918
85.544
1.497
8.887
1.899
10.088
2.280
13.566

Peru
…………….
Uruguay ………..2.749
Overig

)…………

261.803
226869
230.554
211.235
158.091
81.458 107.742
94.417
Totaal ……….

Algemeen Totaal
768.735
851.893
948.507
1.065.257
525.245
384.869
506.280
525.309

*) Waarbij, voor zoover voorgekomen, verkeer met vijandelijke landen.

250

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

Door de Nederlandsche Kamer van Koophandel te
Londen is aan den Minister van Buitenlandsche Zaken
eene motie aangeboden van den navolgenden inhoud:

De Nederlandsche Kamer van Koophandel te Londen, in
aanmerking nemende de ingrijpende maatregelen, die over
de geheele wereld worden genomen of voorbereid in verband
met de gewijzigde handelstoestanden en overtuigd zijnde,
na eene ondervinding van 26 jaren, van de hulp, ‘die door
Nederlandsche Kamers van Koophandel
in h e t buitenland kan worden verstrekt tot bevorde-
ring van de wederkeerige handelsbetrekkingen, moedigt alle
Nederlandsche neclerzettingen in dan vreemde aan, het oprichten van eene Kamer van Koophandel in de plaats
of
het land hunner vestiging te bevorderen en zoo mogelijk
te bewerkstelligen en gaat over tot de orde van den dag.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E c o xi o m i st. – ‘s-Gravenhage, Maart 1918.

Prof. Mr. D. van. Blom,
Naar aanleiding van het
scheuren van grasland;
G. M. Verryn Stuart,
Een

nieuwe geldtheorie II;
Mr. J. A. Eigeman,
Marxisme,

materialisme en revisionisme III.

Prof. Mr. D. van Blom geeft een aantal beschouwingen
naar aanleiding van het in 1917 door Gedeputeerde Staten
van Friesland bekroond antwoord op de door hen uitge-schreven prijsvraag: ,,Omzetting van eenzijdige greide-
bedrijven in gemengde bedrijven” door
A.
Rauwerda en
J.
v.
d. Akker. De heer G. M. Verrijn Stuart – niet prof. Verriju Stuart, gelijk ten onrechte in het nummer
van
20
Februari blz. 164 werd geschreven – vervolgt zijn
beschouwingen over Robert Liefmann’s denkbeelden.

Tijdschrift van het Kon. Nederi.
Aardrijkskundig Genootschap. —Amster-
dam, 15 Januari 1918.
Dr. A. H. Blaauw,
Antwoord op Dr. Lorié’s ,,Geolo-
gische beschouwingen over het eiland Voorne”;
Dr.

E. van. Everdin.gen,
Ware en vermeende invloed van de aardrotatie op luchtbeweging en luchtdrukverdee-
ling; Dr. H. J. Lulofs, Geographie in den spiegel der
oudheid;
A. A. Beeltman.,
Uit het Verslag aan de
Koningin over de openbare werken in het jaar 1916;
A. Brandes,
Alfred Hettner’s ,,Russland”;
A. C. Aben-
danon,
Naschrift op de kaart van Pieter Stippert in
dit tijdschrift;
F. E. Mulert,
Nog iets over den naam
Quelpaertse.ilaud;
L. Ruttert,
Uit het eerste Verslag
over de geologische expeditie naar Oeram.

1 d e m. – 15 Maart 1918.
Dr. C. Ea,stor,,
De Aardrijkskunde
en
de Oorlog;
Dr. J. Lorié, De Fossa Oorbulonis volgens Dr. Beek-
man;
Dr. L. Rutten,
De Geologische expeditie naar
Ceram;
Dr. F. C. Wieder,
Onderzoek naar de oudste
kaarten van de omgeving van New York;
E. H. B.
Brascamp,
Geen uitbarsting van den Lawoe in 1752;
van Vuuren,
Het Encyclopaedisch Bureau;
E. 0.
Abendan.on,
Historische Cartographie van den Ned.-
.[nd. Archipel; TV.
E. Boerman,
De Geografische
Kring.

D e 1 n d i s c h e G i d s. – Amsterdam, 1 Maart
1918.
L. L. F. de Greve,
Belawan Oceaanhaven; Ir. W. L.
Utermar1 Jr.,
Luchtstikstof.

D i e B a
xi
k. – Berlijn, Februari 1918.
A. Lansburgh,
Der ,,Baiikenrat”;
E. Sucher,
Die
Geldtheorie von Karl Marx;
Prof.
Dr. F. Schmidt,
Verbesserungen im bargeldiosen Zablungsverkehr.

B a n k – A r c h i v. – Berlijn, 15 Februari 1918.
Prof Dr. H. Grossmann,
Zinsscheine als Zahiungs-
mittel;
Dr. A. Koch,
Praktische Erwé.gungen über die
Sicherungsübereignung.

Journal of the Iristitute of Bankers.
– Londen, Maart 1918.
Sir John Paget, flie
Gilbart Lectures 1918.

J’ournal de la Société de Statistique
de Paris. – Parijs, Februari 1918.
P. Menriot,
Le recensemenl de l’an II.

Technik und Wirtschaft. – Berlijn,
Januari 1918.

E. Tiessen,
Geographisch-statistische Wirtscliaîts-
karteri;
W. Busselberg,
Die Bereitstellung von Arbeit
für unsere heimkehrenden Kriegsteilnehmer.

1 d e m.

Februari 1918.
Nemnic/c,
Ersatz von Kriegsschdeu; S.
Tschiersch-

icy,
Eine wissenschaftlich-technische Reichsanstalt
für die Textilindustrie.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Mengsels van cacao, melkpoeder
en suiker. Het B.M.V. wijst op het gevaar van
spoedig bederven van in den laatsten tijd veel in den
handel gebrachte mengsels van cacao, melkpoeder en
suiker, waarvoor ook doorgaans te hooge prijzen wor-den gevraagd; aankoop van die mengsels verdient dan
ook geen aanbeveling.
Maximumprijzen slachtvee. Met
ingang van 13 dezer zijn door den Minister van Land-
bouw maximumprijzen vastgesteld voor slachtvee.
Vordering van run dvee voor het

1 e g e r. Door den opperbevelhebber is bepaald, dat
voor het leger geen vordering mag plaats hebben van
melk-, fok- of drachtig rundvee, doch ,uitsluitend
van slachtvee. Ook mogen geen runderen, ingeschre-
ven in een sta.mboek, gevorderd worden.
V e t v o o r z i e
xi
i n g. Blijkens xnededeeling van
den Minister van Landbouw, in de Tweede Kamer
gedaan, ligt het in zijn bedoeling een nieuwe regeling
te maken voor de vetvoorziening, in verband waar-
mede o.a. de Boterwet gewijzigd zal moeten worden.
Volgens die regeling zal slechts één soort margarine
voor het binnenland vervaardigd worden (Normaal-
margarine) tegen 50 cts. per
Y2
K.G. Daarnaast komt margarine-mélange met 25 pOt. boter, boter-mélange
met 50 pOt. boter door de margarine verwerkt en
zuivere boter; resp. tegen prijzen van
f
0,85
f
1,25 en

f
1,75 per 4 K.G. Men hoopt wekelijks 1.600.000 K.G.
van deze artikelen verkrijgbaar te kunnen stellen, het-geen neerkomt op een rantsoen van circa 35 gram per
dag. Het bak- enbraadvet zal bij deze regeling komen
te vervallen.
K a a s. Detaillisten in kaas zijn verplicht bij het
aansnijden van kaas er zorg voor te dragen, dat het
gedeelte, dat het kenteeken van het vetgehalte draagt,
steeds het laatste stuk is, dat wordt verkocht.
Portiand – cement. De Rijkscommissie voor
bouwmaterialen verleent geen vervoervergunning
meer voor Portiand-cement, indien de
prijs
voor de
verbruikers
f
120 per ton overschrijdt.
Brandstoffen-regeling. Door cle Rijks-
kolendistributie zijn de distributie- en rantsoenee-
ringsregelen vastgesteld voor liet tijdvak van 1 April
a.s. tot 1 April 1919, waarbij in het algemeen het
zelfde systeem is gevolgd als over de thans afgeloopen
periode. Het minimum-rantsoen is verhoogd van 10
op 11 eenheden. Tevens is vastgesteld een regeling voor het verstrekken van brandstoffen voor zieken,
kraamvrouwen en pasgeborenen.
Gas-

en

electriciteitsrantsoe-
n e e r i n g. Eveneens
zijn
door de Rijkskolendistri-
butie regelen vastgesteld voor de rantsoeneering van
gas en electriciteit voor het tijdvak van 1 April a.s.
tot en met 30 September a.s.
Vervoer van goederen. Ter dekking van
de administratiekosten, verbonden aan de verstrekking
van bewijzen van ontheffing van verbodsbepalingen
ten aanzien van het gebruik van vervoermiddelen
door het Bureau Vervoer van de Afdeeling Crisis-
zaken, zuilen belanghebbenden voortaan bij het aan-
vragen van een dergelijke ontheffing vooruit eene
vergoeding hebben, te betalen ten bedrage van 25 ets.
per 10.000 K.G. of gedeelte daarvan.
Maximumprijzen zullen worden vastgesteld, door de ondernemers van beurtbootdiensten in de stoom-
en motorvaart te berekenen voor het vervoer van met
name te noemen artikelen en over met name te noe-
men trajecten.

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

251

Vervoer van groenten en fruit.
Tot nader order zal het verbod van vervoer van goe-
deren per spoor tnsschen stations, gelegen. in of nabij
plaatsen, tusschen welke een geregelde beurtboot-dienst wordt onderhouden, niet van toepassing zijn
op vervoer van verscihe groenten en fruit, voorzoover
de verzending geschiedt als bestelgoed.
G
r o e n e h a v e r. Verboden is het maaien en.
voor veevoeder gebruiken van onrijpe, groene haver.
Zaaihaver. Indien bij de opneming van de op-
pervlakte bouwland, beteeld met in
1918
te oogsten
graan, mocht blijken, dat landbouwers minder zaai-hai.rer hebben gebruikt, dan zij ontvingen en zij het
restant niet aan de Regeering hebben teruggeleverd,
zal alle haver’ van oogst
1918
van de betrokkenen
worden afgedorscht en weggehaald, zonder dat voor
voeding van eigen vee iets zal worden gelaten.
P
r o n
k
b o o n e n. Ten einde de teelt van pronk-
boonen meer dienstbaar te maken aan de volksvoe-
ding zal iedere verbouwer verplicht worden voor elke
100 K.G. groene pronkboonen, door hem in
1918 op
een veiling te brengen, v66r 1 Februari
1919
in te
leveren
40 K.G.
droge Proflkbûonenzaden van den oogst
1918
tegen een prijs van
f 0,50
per K.G.

MAANDCIJFERS.

SPAARBANKOIJFERS.

Overzicht van inleg en terugbetaling bij de Rijks-
postepaarbank.

JANUARI
1918
1917
1916

9.104.083
f
8.157.677
t
7.402.280
Terugbetalingen

.. ,,
8.179.660
,,
6.944.522
,,
5.710.946
Tegoed der inleggers
218.458.290
,,203.187.428
,,186.308.910
op ultimo ………..
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
op ultimo ………,,
29.076.100
26.423.900 ,,
25.069.850

Inlagen

………..
f

Spaarbankboekjes:

gegeven
15.025
13.713
14.061
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel af-
/
betaald
5.660
5.989
5.578
‘Aantal

uitataande op ultjmo
1.774.840
1.740.191 1.700.631

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
0)

(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam- van de
December

1

Januari
i

Mijn

1
_1917

1
1916
1
1918
1
1917

Staat8mijuen.

,,Wilhelmina”

47.094

36.478

49.718

37.968

,,Ernzna ……….
..40.338

39.393

53.368

43.160
,,Hendrik”

8′.077

Totaal .. . . 96.432

75.871

111.163

81.128

Particul. mijnen.
Doinaniale mijn

40.924

33.726

41.902

38.620
Mijn Laura en Ver

eeniging ……..41.100

34.900

43.000

36.500
Oranje-Nassau

mijnen ……..
..65.254

57.349

68.258

63.5914
Mijn Willem So

phie ………..21.137

20.237

. 21.500

22.500

– . Totaal…. 16.415

146.212

174.860

159.2114

Totaal generaal 264.847

222.083

285.823

240.33p4

*) In tonnen.

Het ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan:
uit bovenstaande cijfers blijkt, dat, indien men de
productie der Staatsmijn ,,Hendrik”, waarvan eerst
met ingang van 1 Januari j.l. maandcijfers opgenomen
zijn, buiten beschouwing laat, in Januari
1918 1.899
ton méér werd geproduceerd dan in December
1917
en 37.406
1
/2
ton méér dan in Januari
1917.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
S**
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli
1914

Ned (Disc. Wissels.
4
1
/1
sedert 1 Juli ’15
3
1
/,sedert23 Mrt.
1
14′
jBel.Binn.Eff.
Ban
4
1
1,
»
1

’15
4
23

»

1
14
!
Vrsch.inR.C.
St/s
19Aug.’14
5 ,,

23

,,

’14
Bank van Engeland
5
,,
5Apr.’17
3′
,,

29
Jan.
1
14
Duitsche Rijkabank
5 ,,
23 Dec. ’14
4
,,

5 Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5
,,
20Aug.
1
14
3
1
!3
,,

29Jan.
’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
10Apr.’15
4 ,,

12Mrt.
’14
Ruasische Staatsbk.
6 ,,
27 Juli
1
14
5 ,,

1 Apr.’14
Nat. Bank v.Denem.
5
,,
10

,,

’15
5
,,

6 Febr.
1
14
Zweedache Rijksbk.
61/,
1 Feb.’18
4
1
/1
6

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
41/1
2Jan.’15
31/,
19

’14
Bank
van
Italië..
5
10Jan.’18
5
,,

,,
,,

9Mei

1
14
Feder.
Res.
Bk. N.Y.
84-44



Javasche Bank….
31/t
,,
1Aug.’09
3
1
/s
,,

1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
t

Amsterdam
Londen
Part.
1

Berlijn
Part.
Part.!,
Part.
N. York
I

Cail.
Part.
Prolon.
disconto
gotie
disconto disconto
±
moneij

16
Mrt. ’18
2
3
/8
4
3″!,,
4-
1
!,

11-16
M.
’18
2’/3’/4
4_1/
3
Il/
4….5/

4
1
/26
49

,,

’18
2
9/_?/
4
lJ _1/
3 9

5
Try
4_
6
/s

2-6 25F.-2M.’18
3-1/t
4_1/
3
5
/8
4-
1
!,

2
1
/2-6

12-17 M.’17
2-
0
/8
2
8
/-4
18
4t9
o

ru
4-
3
/
8


13-18 M. ’16
1 ‘/
2-‘
/
5′!,,
4

-‘/,

/,-‘/
1
‘I-2

20
-24Jul.
’14
3
1
4-
5
!,.
2
‘/’/
2
‘/-‘/
2
1/_1/

2
3
h
1
‘/-2
‘/,

1) Noteering van IS Maart.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De omzetten op de wisselmarkt waren deze week be-
duidend grooter, maar de stemming was flauw voor alle
oorlogvoerenden. Door sterke realisaties, na de medecleeling
van de regeering, dat de onderhandelingen over den invoer
zoo goed als afgebroken waren, waren alle entente-koersen
gedrukt. Het grootste aanbod was in Dollars, die tot circa
216
1
!2 terugliepen. Hiermede in overeenstemming was ook
Londen en Parijs zeer flauw; circa 10.34 en 37.85. Ook
Marken en Kronen waren weder belangrijk lger. Er blijft
nog steeds een overwegend aanbod bestaan, waarvan de
herkomst slechts gedeeltelijk is na te speuren. Eenige hausse-
posities werden met verlies afgewikkeld, maar rechtvaar-
digen niet de daling, die ondanks hinken steun plaats vond.
De neutrale koersen bleven tamelijk stationnair met een
neiging tot rijzing voor de Skandinavische deviezen: 66.50,
66.30, 66.75 voor Kopenhagen en 70.45, 70.25, 70.90 voor
Stockholm. In Italië en Spanje ging weder bijna niets om.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen

Parijs
9)
Berlijn
5)
Weenen
1
St.
Pc-
Iers-
burg

)

New
rk’)

ii
Mrt. 1918

. .
10.40
38.65
42.50 27.90

2.20
12

1918

..
10.464
38.45
42.30
27.50

2.19
1
/,
13

1918

..
10.404
38.25
41.90
27.20

2.18
14

1918

..
10.364
38.15
41.55
26.774

2.17
1
!,
15

,,

1918

..
10.364
37.95
41.50 26.55

2.17
1
/s
16

,,

1918

..
10.35
37.85 41.40 26.15

2.17
1
!,
Laagste d.
w. ‘)
110.34
37.75
41.-
25.75

2.16
1
!,
Hoogste
,,

,,

0
110.50
1
1

38.75 42.75
28.10.

2.20
1
!2
9 Mrt.
1918

..
10.49
4

38.75
42.95 28.25

2.20
1
!,
2

,,

1918

..
10.544
38.80
43.20 28.35

2.21
1
1,
Muntpariteit

..
12.104
48.-
59.26
50.41

1.28
2.48
3
/4

) Noteenng te Amsterdam.
1)
Farticuliere opgave.

11

252

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN.

20 Maart 1918.

D a a
SIock-
holmt)
Kopen-
bogen
0
)
Chrit.
tiania’)
Zwitser-
l
an
d*)
Spanje
i)
Batavia
1)
Ielegraflsch

11 Mrt. 1918
70.45 66.50
67.65
49.75 54.25
99-100
12

,,

1918
70.25
66.45
67.65 49.75 54.40
99-100
13

,,

1918
70.50 66.45 67.65 49.60 54.40
99-100+
14

,,

1918
70.25
66.30′
67.60 49.45 53,95
99
8
-100
15

,,

1918
70 65
66.50 67.60
49.45 54.15
99F
1
0
0

16

1918
70.95
66.75
67.90
49.50 54.15
99-100
Ij
L’ste d.
w.9
70.20
66.25
67.40
49.40
53,75
99114

H’ste
,,

,,

)
70.95 66.75
68.-
49.80 54.55
100
1
/2
9 Mrt. 1918
70.75 66.60
67.70
49.80

99I-100
2

,,

1918
71.05
67.-
67.80 49.80
54.12/
t

99-1004
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
100
0)
Noteering te Amoterdam.
1)
Particuliere opgave

KOERSEN TE NEW YORK.

Cal,lc
Zicht
1

Zicht
Zic/,t

Data
Londen

Parijs
t

Berlijn

A,terd.
m
(in
$
(in frs.
t

(in een!,
(in cents
per
P. $)
1
P. Rm. 4)
per gid.)

16 Maart

1918
4.76.45
5.72
1
/a
now.
Laagste d. week..
4.76.45
5.721/4

,
000

Hoogste,,

..
4.76.45
5.73114
*0*

9 Maart

1918
4.76..45

.
5.72′!2
nom.
2

,,

1918
4.76.45
5.72
1
12
now.
44
1
/2
Muntpariteit.. ..
4.86.67
5.18
1
/ 95
1
/4
40
1
/is

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsenen
Landen
Noteerings-
eenheden
5 Febr.
1918
21 Febr.
1918

Tljdl,erk
22 Febr-5 Mii.
1918

Laagste

Hoog,te

Maart
1918

Alexancjrië..
Piast. p.
£
97 “/
97
/t
97
‘loo
97 ‘ho
97
7
/16
B.

Aires….
d.p.gd.pes.
5092
50
1
/2
50
51
50′!2
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
1/5′!,2
.115
1
!32
115
115
1
/j
115/,
Hongkong ..
id. p.
$
2/11
1
/
2/11
1/

2/11’/4
2/11/4
2/11
‘/
Lissabon….
d.p.escudo
29
5
/8
290/
4

281/
4

298/
4

29
1
/
Madrid

..
. .
Peset. p.0
19.82
19.60 19.40 19.68
19.46
Montevideo..
d.p.peso
591/4
59
3
/
59
80
59’/,
Montreal….
$
per
£
4.76+
1
4.81
1
12
4.801/
4

4.82
4.81’14
Petrograd

..
R. p. £ 10
365 365
2)

nom. nom.
now.
R.d.Janeirot)
d.p.niilr.
13
19
42
13
11
/82
131/
4

1315/
s2

13
10
/82
Rome

……
Lires

40.80
41.65
41.20 42.80 42.63
Shanghai

..
sh/d..tael
p
4’3
4/2’It
4/2
1
I2
4/3
413
Singapore

.

id.
p. $
2/4’/i,
2/4
2/3
1
/
2/41/8

214
Valparaiso
1)
d.p.pap.p.
1320/,,
14
14
1
/2
1415/,,

14
25
132
Yokohama
..
sh4I.p.yen
2/2
2/1
11
/,o
211″/jo
212ijs
2/2
1
/s2

8) Noteeringen op
90
dagen.
5) Noteering van
14
Februari.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING
VAN ZILVER.

Noteering te Londen.

te
New York,,’

16 Maart 1918
……..
43 86
1
!,
9

,,

1918
……..
42/
85°/8
2

,,

1918
……..
42′!,
85’/
23

Febr.

1918
……..
42′!,
851/5
16

1918
……..
42’/s
9

,,

1918
……..
42’/s
858/
4

17 Maart 1917 ……..
35
10
/io

73
18 Maart 1916 ……..27j,o

57
20 Juli

1914 ……..24″/,t

54’/s

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 16 Maart 1918.

Activa.

Binnenl.Wis.f’H.-bk. / 10.391.996,04
sels, Prom., B.-bk. 527.556,17
enz. in disc.l A,ranh.– 1O7a4.5.5fl
f

21.714.405,71
Papier
o.
h. Buiten
1.
in
disconto

…………..
…………

Idem eigen portef..
f

7.226.476,-
Af Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.

Beleeningen
1′
H.-bk.

f
53.967.379,17

7.226.476,-.

mcl.
vrsch.<
B.-bk.

,,

4.206.562,71
in rekcrt.,Agsch_,,
45.405.873,24

f103.579.815,12

OpEffecten

…… f101.506.515,12
Op Goederen en Spec. ,,

2.073 300,-
,,103.579.815,12
Voorschotten a.h. Rijk …………….
..879.585,96/,

Munt en Muutinateriaal
Munt, Goud ……
f
93.446.170,-
Muntmat., Goud…….630.361.059.33
1/

/723.807.229,33
1
/,
Munt, Zilver, enz. •

7.323.335,89
Muntmat. Zilver ..

,


731.130 .565 ,22
‘/1
Effecten
Bel. v.h. Res.fonds.. /

5.159.192,50
id. van
1/
v. h. kapit. ,,

3.956.939,62
9.116.132,12
‘/
Geb.en Meub.der Bank ……………..
,

1.465.000,-
Diverse rekeningen

………………..
75.391.930,09

f
950.503.910,23
1
/2

Passiva.

Kapitaal ………………………..
/

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
..5.234.534,18
1
/2
Bankbiljetten in omloop …………..
..858.394.205,-
Bankassignatiën in omloop …………
..3.265.140,05
0
/1
Rekening-Courant,,saldo’s:
Van het Rijk……
f


Van anderen ……

55.569.291,45 55.569.291,45
Diverse rekeningen

………………..
8 040.739,54 1/

/ 950503.910,23
1
h

Beschikbaar inetaalsaldo …………..

f
546.944.535,44
t
h
Op de basis
van
I/s inelaaldekking……..
,
363.498.808,14’/2
Minder bedrag aan bankbiljetten in oxnlöop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
,,
2.734.722.675,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
2.349.549,50
Buitenlandsche wissels ……

..
372.636,-
Beleeningen

…………..
7.59O.l49,84°/t
Goud

……… …………

1.711.411,16
Zilver

………………..98.264,50
Bankbiljetten …. ……….
992675,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

….
3.784.629,48

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
B
b!lJ’.”tn

Andere
opeischbare achulden

16 Maart1918

….
723.807
7.323
858.394
58.834
9

,,

1918

..
..
722.096
7.225
859.317
65.835
2

,,

1918

….
723.746
7.240
870.334 71.288
23

Febr.

1918

….
714.879
7.295 845.856
83.485
16

1918

….
716.341
7.275
854.035
90.845
9

,,

1918

….
716.432
7.278
859.834
99.821
2

,,

1918

….
707.609
7.275
892.087
58.386
26

Jan.

1918

….
707.000
7176
871.586
77.132
19

1918

….
707.988
7.031
883.034
60.031
12

1918

….
697.459
6.9,33
883.869 45.127
5

,,

1918

..
..
697.181
6.940
895.174 45.968
29

Dec.

1917

….
698.233
7.028
890.273
57.200
22

,,

1917

.. ..
698.663
7.001
866.538 52.454

17 Maart1917

..
592.024
6.876
731.798
1
90.624,
509.469
4.799
582.430
105.608
18 Maart1916

……

25 Juli

1914


182.114 8.228
310.437
6.198

20 Maart 1918 .

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

253

al,

Data

Disconto’s

Bdee-
Beschik.
baar
Dek-king..
Hiervan
Totaal
Schatkist-
ningen
Metaal-
percen.
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

16Mrt. 1918
21.714

103.580
546.945
80
9

,,

1918
24.064

111.170
543.537
79
2

,,

1918
28.363

124.022
541.907
78
23Febr.1918
30.574

116.030
535.386
78
16

,,

1918
24.090

139.462
533.877
77
9.

,,

1918 30.120
8.000 145.838
531.013
75
2

1918
80.657
66.000
90.157
524.005
75
26Jan. 19-18
76.114 53.000
90.515
523.613
75
19

,,

1918
72.498 47.000 90.346
525.582
76
12

1918
66.729
39.000
93.627
517.764i
75
5

,,

1918,
72.738 40.000 103.235
5.15.063
75
29 Dec4 1917
81.819
49.000
107.448
514.916
74
22.

,,

1917
69.985
52.000 82.809 520.993
77

17Mrt. 1917
79.044
60.000 86.300
433.516
7
18 Mrt. 19-16 67.771 47.000
68.867
375.971
75

25 Juli 1914

1
67.947 14.300
61.686′
43251
1
)
54
3)
Op de basis van
2/
metaaldekking,

Uit cle bekendmaking van den Mi n is ter van F nan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

16
Maart1918

9Maart1918

Aan schatkistpromessen..
f
58.800.000,-
f
58.800.000,-
waaTrvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

Aan echatkistbiljetten .. ,, 61.271.000,-

61.271.000,-
Aan’ zilverbons
…….. …28.010.050,50 ,, 28.294.824,50

JAVASCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
iik’
sjctten
Andere
opelschb.
schulden

85.962
17.622 173.918 55.571
85.944
17.167
174.695 57.182
85.550
16.898
174.535
53.560

8

Dec., 1917 …….
1

,,

1917 …….

85.622
16.736
175.781
56.067
24

Nov. 1917 …….
17

,,

1917 …….

72.009
22.907
159.086
47.510
9

Dec

1916 …….
11

Dec:

1915 ……
43.720 32.485
140.747 31.128

25 Juli

1914 …….
22.057 31.907 110.172
12.634

Data
Di,.
conto’,

Wissels.
buiten
N..lnd.
betaalbaar

1
1
Bclec.
1
nin gen
1

Diverse
reke
ningen
)

1
Beschik.
baar
t

metaal-
1

saldo’

Dek.
kings.
1 percen.
1
lage

8Dec.1917
7.687 32.991
67.351
23.511
57.686
45
1

,,

1917
7.204 32.979
70.119
23.800
56.735,
44
24Nov.1917
7.170 33.501
67.564 22.992
56829
45
17

,,

19-17
7.156 33.570
71.791 22.671 55:989
44

9Dec:1916′
6.396
37.250
62.344
9.809
54.043


46
11 Dec. 1915 5.949
19.610 48.520 25.395
41.830
44

25Juli1914
7.259
6.395 47.934
2.228 4.842

2

)
44
t
)
Sluitpost der activa.
1)
Op de basis van
2
/s metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Clrculatle
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
l

r

C
.

D

0k
nin gen
1)

12 Jan.

1918

..
619
1.187 1.103 1.116
505
5

,,

1918

..
594
1.226 1.074
1.132
444
29 Dec.

1917

..
587
1.240
1.070 1.057
742
22

,,

1917

..
609 1.165 1.066 1.066
576′
15

,,

1917

..
603
1.214
990
1.056
893
8

,,

117

.
.
591
1.265
917
1.031
999
1

,,

1917


.
611
,,1.234
980
1.035
1.052
24 Nov. 1917

..
‘615
1.303
1.057 1.059
985
17

1917

..
614
1.199 1.036 1.049 1.019
10

1917

..
591
1.209 868
1.029
973

13′ Jan.

1917

.
.
709
1.03′)
959 977 315
15 Jan.

1916

..
746
934

.
1.015 929
830

25 Juli

1914

..
645 1.160 560 735
396
1)
bluitpost der activa.,

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.

Currency Notes.


Data

Metaal

Circulatie
Bedrag

Goudd. Goct. Sec

13 Mrt. 1918 60.085

47.284

***

C**

*5*
6

,, 1918 60.085

47.591

***

*5*

*5*

27 Febr. 1918 59.353

47.251

218.410 28.500

193.025
20

,,

1918

58.471

46.207

216.135 28.500

191.034

14 Mrt. 1917 53.785

38.073

143.958 28.500

110.776
15 Mrt. 1916

55.128

32.912 1103.443 28.500

65.132

22 Juli 1914 40.164

29.317

Data
Cao.
Sec.
_____________

Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve

Dek-
kings.
percen-
tage
i)

13 Mrt.’18
56.625
97.604
38.353
128.998 31.251
18,67
6

,,

’18 67.737 98.191
41.022
137.745 30.944
17,31
27Fehr!18
56.350
98.641
‘42.650
124.767
30.552 18,24
20

,,

’18
56.351
101.441
38.562
131.879
30.714
18,02

14 Mrt. ’17
24.081
165.425
86.377 119.114
34.161
16,62
15 Mrt. ’16
32.839
92.433 52.404 95.276
40.666
27’1

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposita.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud’
Kassen-
scheine
Circu-


latle
bingo-
percen-

T
‘S'[rt.

1918
2.524.471
2.408.028
1.325.750 11.324.104
34
28 Febr. 1918
2.523.629
2.407.842
1.323.063 11.310.828
34 23

1918
2.523 383
2.407.691
1.264.270
11.122.471
34
15

,,

1918
2.522.258
2.407.525
1.239.326
11.079.710
34

7 Mrt. 1917
2.544.571 2.528 978
289.501
8.163.970
35
7 Mrt. 1916
2.500.973
2.458.096
291.357
6.532.128
42

23 Juli

1914
1.691.669 1.356.857
.

65.479 1.890.895
03

1)
L)ekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.

D arlehenskassensche Inc

Totaal
In kas hij
uiigc-
de Reichs-
I

________________

geven
bank

7 Mrt. 1918
13.065.445
6591.141
7.982.700
1.313.600
28 Febr. 1918
13.048.493
6.490.131
7.904.000
1.310.900
23

1918
12.355.895
6.069.318
7.717.700
1.292.500
15

1918
12.875;503
‘6.215.941
7.659.700
1.267.700

7 Mrt. 1917
9.016.536
4.040.570 3.822.100
276.900
7 Mrt. 1916
5.852.541
1.896.960 1.442.400
247.300

23 Juli

1914
750.892 943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Roebl

Te goedi
ZIJ-
Schat-

Dis.
1
Rek.
Data n. st.

Goud

I
i,h bui.
1

1
kisibil.

conto’s
t
Circu. 1

ten/and j
ver
i jetten

latie

rant

5 Nov. ’17 1.292 2.309 178 15.507 2.177 18.917 2.698
29 Oct. ’17 1.295 2.309 178 15.222 2.155 18.062 2.726
21

’17 1.296 2.309 168 14.479 2.071 17.859 2.715
13 ,,

’17 1.297 2.309 155 14.098 2.150 17.290 2.721
5 Nov. ’16 1.556 2.055 110

6.014

798 7.935 1.770
5
Nov.
‘l 5
1
1.604

35

26

3.119 1.249

6.054 1.397

21 Juli ‘141 1.601 1

1441 74
1 .. . 1

757 1 1.6341 1.099

II

254

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

DaM
Goud Waarvan
I.
het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.geio.
voorsch.
af d. Staal

14Mrt.’18
5.370.762 2.037.108 256.205
1.144.040 13.550.000
7

,,

’18
5.369.498
2.037.108
256.088 1.137.066 13.350.000
28Feb.’18
5.368.646 2.037.108 254.926
1.103.007 12.950.000
21

,,

’18
5.366.727 2.037.108 253.415
1.118.933 12.650.000

15 Mrt.’17
5.168.042
1.946.638
266.623 716.773 9.300.000
16 Mrt.’16
5.023.143
-,
362.028 781.589 8.300.000

23 Juli’14
4.104.390

639.820

IVijsels
Uitge-
slelde
Wisids

Bdee
.
nng
Bankbil
,lelten

Rek. Cr1.
Part
1-
cu!icren.

Rek.
Cr1.
Staat

1.064.089
1.110.865 1.175.520
24.744.120
2.598.188
38.801

1.123.151 1.112.625
1.185.813 24.650.027 2.630.708
29.084 1.312.234
1.114.635 1.170.383
24.308.307
2.581.225
52.227
1.252.873 1.118.749 1.212.577
23.986.287 2.608.098
19.294
0
483.540
1.281.787 1.228.131
18.361.549
2.443.917
22.517
366.306
1.702.872 1.248.433
14.719.639
1.958.839 32.834
1.541.080

769.400 5.911:910
942.570
400.560

SOCITÉ GNRALE DE BELGIQUE.
5)

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
71
mci.
buitenl.
saldi

Beleen. van
buiten!,
vorder.

van
prom. d.
provtnc.

Btnn.
1

utlssds
1

en
1

keken.

Circa-
latte Rek.
Cr1.
saldi

28 Febr. ’18
998.459
94.497
480.000
151.779 1.196.653
215.746
21

’18
691.471 94.406
480.000
157.172
1.205.067 207.74$
14

,,

’18
693.362
94.271
480.000
150.145
1.205.640 202.303
7

,,

’18
634.018
93’456
480.000
141.713
1.168.715
173.035

1 Maart’17
339.673
85.953 480.000
65.467
852.822
108.743
2 Maart’16
194.9751
52.771
480.000
60.211
624.397
161.460
1)
Sedert einde 1914 met de functie van
circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
1

Waarvan
1
Door dekking
1

Waar.
I
1
van in
1
1 het bui. 1
Zilver
cie.

F.R.
I
Notes in
circa.
F. R. Notes
tenland
1
latie

25 Jan. ’18
1.726.507
813.785
52.5001
56.252
11.234.934
18

’18
1.729.470 816.437
52.500!
54.837
11.238.797
11

’18
1.696.830
803.969
52.500! 51.201
1.242.199
4

,,

’18 1.687.720
816.461
52400!
45.310 1.251.205

26 Jan. ’17
791.245
275.133

1
17.579
1

259.768

Totaal
Waar-
Dek.
Goud-
Data
Wissels
Deposito’s
van
Kapitaal
king:-

I

percen.
dekking
circu-
___________

lage ifl
latte

25 Jan. ’18
901.574
1.849.086 72.439
61,5 65,9
18

’18
861.292 1.913.899 71.938
81,0
65,9
11

,,

’18 829.375 1.779.726 71.603
61,8
64,7
4

,,

’18
897.151
1.793.479
70.825
60,2
85,3

26 Jan. ‘171 113.408
1

810.822
1
55.694
1
75.9 1105,9
1)
Verhouding tusochen: den
totalen goudvoorraad. zilver etc., en dc
opeiachbare schulden:
F. R: Notes en netto depositos met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET,
FED. ‘RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
1

Totaal
1

uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. banks
deposltos
deposits
beleggingen

18 Jan. ’18
662
11.275.331 1.147.274 10.618.473 1.361.800
11

,,

’18
659 11.297.581 1.202.389
10.853.548
1.348.698
4

,,

’18
640
11.235.168
1.193.952
10.897.106
1.460.927
28 Dec. ’17

630
10.853.941
1.161.823
10.383.805
1.321.944
21

,,

’17
614
10.968.616 1.089.127
10.110.913 1.231.155

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 18 Maart 1918.
De internationale beurzen hebben in de afgeloopen week bijna alle zeer sterk onder den invloed gestaan van gebeur-
tenissen, die in de allereerste plaats uit den binnenlandschen
toestand van ieder land afzonderlijk vportvloeiden en
daarop omgekeerd weer haar stempel hebben gedrukt. Welis-
waar hebben deze gebeurteniss’en haren oorsprong in den
algemeenen oorlogstoestand, doch zij begrenzen harewer-
king meer tot de beurzen van eigen bodem, waarbij vaak
geen samenhang met de vodrvallen buiten de landspalen op
te merken is.
Om aan te vangen met het land, dat in militair opzicht
nog steeds allereerst in de gedachten komt, met Duitsch-
land, dient te worden gereleveerd, dat de. beurs te B e r 1 ij n
in cle achter ons liggende berichtsperiode over het geheel
van een zeer ongeanimeerde stemming heeft blijk gegeven. Wij hadden de vorige week gelegenheid hier ter plaatse nog
even de onaangename voorvallen bij de Daimler-fabriek te
releveeren. Onze Oosterburen hebben thans ook hun
,,affaire”, gegroeid op den moerasbodem van den wereldkrjg.
Want uit de berichten, die langzamerhand bekend worden,
treedt wel duidelijk een zeer algemeene kant naar voren.
De Daimler-affaire moet niet beschouwd worden als een min
of meer onaangenaa.m voorval bij één enkele industrieele
onderneming, doch moet uit de bizonderheid van dit geval
binnen het raam van een algemeene wijziging in zeden en
opvattingen worden gebracht. Zelfs indien zou blijken, dat
geen enkele andere onderneming zich schuldig heeft gé-
maakt aan de praktijken, waarvan thans de directie der
Daimler- f abrieken wordt beticht, zelfs indien de beschuldi-
gingen, zooals zij daar liggen, onwaar zijn, dan nog blijft
als feit bestaan de omstandigheid, dat uit de oorlogs-
leveranties geweldige winsten zijn getrokken, die slechts
aan enkelen ten goede zijn gekomen, terwijl de overgroote
meerderheid der natie zich- ontzettende latten en ontbe-
ringen, lichamelijk lijden en verlies van vrienden en ver-
wanten zag opgelegd. Deze plotseling tan het licht getreden
waarheid, doch vooraf de wijze, waarop de geweldige inkom-
sten door de betrokken onderneming werden gerechtvaardigd
.en die over het geheel als Vrij cynisch werden opgevat,
hebben een ongunstigen indruk op de beurs teweeggebracht.
Niet alleen voor aancleelen Daimler heeft dit gegolde; doch
vrijwel voor de geheele rubriek der indust,rieele waarden.
Men verwacht algemeen, dat een prijs-revisie op groote schaal door de autoriteiten zal worden doorgevoerd, om
aan de hand van de thans bekend geworden gegevens na te
gaan of de ca.lculaties zOO zijn opgemaakt, dat een redelijke,
doch geen overdreven winst kan worden behaald. Men is
zelfs bevreesd, dat een regeling zal worden getroffen, waarbij
uitsluitend rekening zal worden gehouden met de töch reeds groote winsten, die door de vermeerderde capaciteit worden
behaald, zoodat het prijsniveau zeer gevoelig omlaag kan worden geschroefd. Weliswaar zal hiermede geruime tijd
zijn gemoeid, doch intusschen rest den StoÂt toch steeds de
mogelijkheid van navordering en tevens van opvoering
der oorlogswinstbelasting.
In dit licht beschouwd, kan men werkelijk spreken van
een geval, dat zijn bizondere eigenschappen heeft verloresi
om plaat,s te maken voor factoren van zeer algemeene strek-king, zoowel wat de oorzaken, als wat’ de uitwerking betreft.
De gansche beurs is hierdoor dan ook in zeer gedrukte
stemming gekomen, hoewel, zooals vanzelf spreekt, ook
andere gronden hiervoor aan te wijzen zijn. rn de eerste
plaats was ter beurze van Berlijn een zwakke nagalm
merkbaar van de voorvallen, clie te onzent de gemoederen
zoo heftig hebben beroerd en waarop wij hieronder uitvoe-
riger terugkomen. Doch uit den aard der zaak konden deze
klanken niet verheerschend worden. Sterker werd de markt
gemnfluenceerd door de vermindering van den handel in
Russische obligaties en door het eindigen van de omzetten
in Russische coupons. Laatstgenoemde moesten op den 15den
j.1. alle ingeleverd zijn, teneinde en bloc ter betaling aan de
Russische landen, die met Duitschlancl tot overeenstemming
zijn gekomen, te worden aangeboden. Voor Russische
obligaties is de laatste inleveringsdag op heden bepaald.
Niettegenstaande protesten, van verschillende zijden geuili
tegen de zeer korte termijnen van oenstelling der inleve-
ring, zijn de oorspronkelijke data ,toch gehandhaafd, voor

namelijk om zooveel mogelijk den clandestienen import uit
het buitenland omogeljk te maken.
Voorts verluidden de berichten omtrent de petroleum.
industrie in Roemenië niet meer zoo optimistisch als eenigen
tijd geleden het geval is geweest. Vooral aandeelen Steaua
Romana waren aangeboden in verband met de mogelijkheid,
dat een speciale belasting van de productie der sondes zal worden geheven en in verband met de waarschijnlijkheid,

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

255

dat de petroleum der onderneming zoomede de derivaten aan
een met medewerking van den Duitschen Staat op te,
richten Petroleum-Handeisgeseilschaft verkocht zullen moe-
ten worden. Ook schijnt de speculatie zich al te groote
voordeelen te hebben voorgesteld in verband met de te
verwachten schadevergoedingen voor de verwoestiugen van
putten en installaties; de zwakkere posities zijn dan ook-
overgegaan tot realisaties.

Vast waren sommige koloniale waarden, als Neu-Guinea;
er zijn sommige berichten binnengekomen, die getuigen van
den goeden toestand van de aanplantingen dezer maat-
schappij, waardoor de niogelijkheid geschapen is, dat zij na den vrede onmiddellijk op groote schaal aan het wereldver-
keer zal kunnen deelnemen.

Overigens weiden de algemeene omzetten eenigszins
ingedamd door de voorbereidingen, welke men thans treft,
teneinde de achtste oorlogsleen!ng te doen slagen.
Gedurende den oorlog zijn in zeven ernissies meer dan 72
inilliard Mark opgebracht en begrijpelijkerwijze streeft men
er naar het gemiddelde cijfer per inschrijving deze» keer
hooger op te voeren. Volgens de cijfers, die thans in de
Duitsche pers worden genoemd, zijn cle vooruitzichten op een drgeljk resultaat niet ongunstig te achten. De toename
van inleggelden bij de spaarbanken wordt, inclusief Mk. 700
millioen bijgeschreven rente, op Mk. 3
Y2
milliard
getaxeerd. De aanwas van credit rekening-courant-saldi bij
cle banken wprdt, hoewel hiervan uit den aard der zaak nog
geen nauwkeurige cijfers te verstrekken zijn, voor het jaar
1917 door Graf Roedern, Staatssecretaris van financiën,
op Mk. 5 milliard geschat. Voorts is de geldmarkt in den
laatsten tijd zeer ruim geweest, waarvan de schatkist
gebruik heeft gemaakt om op groote schaal schatkistwissels
te plaatsen, ouder de verplichting voor de nemers hiervoor
t.z.t. voor een overeenkomend bedrag aan obligaties der
achtste oorlogsieening in te schrijven. Alleen uit dezen
hoofde zullen reeds eenige milliarden worden geplaatst,
waarbij dan echter der schatkist geen nieuw .geld toevloeit.
De inschrijving is opengesteld van 18 Maart tot 18 April,
zoowel voor 5 pOt. obligaties als voor 4Y
2
pOt. uitlootbare
schatkistbiljetten, beide tot de» koers van 98 pCt.
Groote voorvallen op internationaal politiek gebied hebben
niet plaats gevonden en het is derhalve begrijpelijk, dat cle
beurzen in de landen der Eutente slechts een kwijuend
bestaan hebben gevoerd. De beurs te L o n de n geeft geen
enkele aanleiding tot een speciale beschouwing; die te
P a r ij s is ook uiterst. mat gebleven. Hier echter traden
enkele realisaties op den voorgrond, die op sommige dagen
althans eenige levendigheid hebben gebracht. Zeer duidelijk
treedt thans naar voren, dat het slechts de algemeene onze-
kerheid is, die het publiek er toe brengt zich bijna geheel
van beurs-tran.acties af te wenden. Dit geldt niet alleen
voor speculatieve affaires, doch zelfs meer nog voor het
terrein der belegging. Het bewijs hiervoor is te vinden in
de buitengewone bedragen aan liquide middelen, waarover de banken thans de beschikking hebben. Zoo paraisseert op
de balans der Banque de Paris et des Pays Bas per 31 De-
cember j.l. een totaal aan crediteuren-saldi van Fr. 290 inil-
lioen tegen slechts Fr. 190 millioen op 31 December 1916.
Alen geeft er de voorkeur aan een afwachtende houding aan
te nemen en de gelden liquide te houden om te kunnen
ingrijpen op het moment, waarop de groote gebeurtenissen
zullen geschieden, die in Frankrijk nog steeds de hoop en
de strijdkracht der bevolking uitmaken.
Te N e w Y o r k is de beurs als geheel vast van toon
gebleven. Vooral kwam dit naar voren in spoorwegwaarde»
na de aanneming van de svet op de spoorwegen. Speciaal in
deze tijden blijkt wel welk een enormen steun de markt aan
deze wet heeft. Bijna alle opgaven van spoorwegontvangsten
van recente» datum toonen een meerdere of mindere mate
van teruggang der inkomsten aan, zonder de garantie van
den Staat zouden de aandeelen der betrokken ondernemingen
zonder twijfel zeer gevoelige koersreacties te aanschouwen
hebben gegeven.
Hoe groot de belangstelling overigens ook was voor de
gebeurtenissen op de internationale markten, zij werd
verre overschaduwd door de interesse, die de loop der zaken
op eigen bodem inboezemde. Het geheele zakenleven werd
in de achter ons liggende week uitsluitend beheerscht door
de discussies, die met betrekking tot de onderhandelingen met de geassocieerde regeeingen betreffende het scheep-
vaartvraagstuk werden gehouden. In de» aanvang der
berichtsperiode heerschte een kalme opvatting, voornamelijk
in verband met de mededeeling in de Staten-Generaal, dat
een basis was gevonden, waarop een definitieve en voor ons
land vrij gunstige overeenkomst tot stand zou kunnen
komen. Deze grondvoorwaarden hielden hoofdzakelijk in het
afstaan van een zekere tonnenmaat aan de geassocieerde

regeeringen, onder uitdrukkelijk beding, dat geen schepen van Nederlandsche origine in de vaart door de gevaarlijke
zonen aangewend zouden worden, waaçtegen dan als contra-
prestatie zou gelden het toevoeren naar ons land van be-paalde hoeveelheden grondstoffen en voedingsmiddelen.
Omtrent deze voorloopige overeenkomst was reeds iets ter
beurze doorgesijpelci en had daar een rustige, optimistische,
hoewel niet levendige tendenz te voorschijn geroepen.
Vooral toen het publiceeren van de desbetreffende nota in
het vooruitzicht werd gesteld, klaarde de stemming merk-
baar op. Plotseling echter ontstond een scherpe ommekeer,
toen, tegelijkertijd met het bekend worden van de vrij
bevredigende voorloopige overeenkomst werd aangekondigd,
.dat op het allerlaatste moment de geassocieerde regeeringen weigerden toe te stemmen in de Nederlandsche voorwaarde,
om de te verstrekken toheepsruirnte niet in de gevaarlijke
zeegebieden tot het vervoer te bezigen. Van dat oogenblik
af werden realisaties uitgevoerd, eerst schuchter, later op
grooter schaal, waarbij de maatregel van de regeering, om
de scheepvaart op Engeland voorloopig stop te zetten, de
orust aanwakkerde. Ook droegen hiertoe veèl bij de com-
mentaren, door de Duitsche pers 01) de verlangens der
Entente geleverd, die ten onrechte met de benaming van een
.,ultimatum” werden bestempeld. Het criterium van een
ultimatum, n.l. aanvaardeis zonder wijziging 6f afwijzen,
ontbrak ten eenenmale. Dit is dan ook wel zeer duidelijk
geworden door de verklaring, heden in de Staten-Generaal
door den Minister van Buitenlandsche Zaken afgelegd; van
een aanvaarden zonder eenige wijziging is geen sprake;
integendeel worden enkele voorwaarden genoemd, bij het
niet-voldoen waarvan de Nederlandsche regeering niet aan de verlangens der Geassocieerde Rijken tegemoet zou kun-
nen komen. Uit deze houding spreekt geen enkel moment
het gevoel van geheel weerloos te zijn en het moet dan ook
an deze overweging grootendeels worden toegeschreven,
dat de beurs zeer laat in den middag zoo buitengewoon
gunstig op de nieuwste berichten reageerde. In den tekst
zelve toch zou men moeilijk de redenen voor een zoo hoog
dpfïmistische stemming kunnen vinden, hoewel aan den
anderen kant voldoende wegen zijn opengelaten, wakrlangs
de Entente tot een vriendschappelijk vergelijk kan komen.
Het beleid van onze regeering staat er bovendien borg voor, eenerzijds dat geen eischen zijn gesteld, waarvan men voor-
uit zou moeten aannemen, dat de inwilliging moest worden
geweigerd, anderzijds, dat geen aanbiedingen zijn gedaan,
clie ons in moeilijkheden met de andere partij zouden kunnen
brengen. Uit dit oogpunt bekeken moet de stemming dan
ook als zeer veel opgeklaard worden beschouwd. Op het
oogenblik, dat wij dit schrijven, wacht ons nog de discussie
in de Tweede Kamer der Staten-Generaal en weten wij ook
nog niets van het antwoord der Geassocieerde Regeeringen.
De beurs echter loopt steeds vooruit op de te verwachten
gebeurtenissen en deed dit ook heden door, zooals reeds
gezegd, een zeer geanimeerde stemming voor vrijwel alle-
scheepvaartwaarden aan den dag te leggen. . Speciaal de
Indische Lijnen en van deze weer in het bizonder aandeelen
Rotterdamsche Lloyd profiteerden van de betere opvatting
en konden percenten tegelijk in koers monteeren. De markt
sloot dan ook op bijna de beste prijzen van den dag.

12 Mrt. 15 Mrt. 18 Mrt. Rijzingof

Holland-Amerika-Lijn
‘. .
..
405
398
396
—9
gem.Eig.
396
/8
382
1
12
38184
142/
4

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij…
330 326
320

10
Holl. Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
190
190 190
Hollandsche Stoomboot-Mij..
251
1/,

246
246 1/4

51/4
Java-China-Japan-Lijn ….
2838I
266
1
/
2711/2

12
1
/4
Kon. Hollandsche Lloyd

..
183
1
/
175 1751/

7I8
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. ..
247
1
/
236 240
1
!2
6/4
Kon. Paketvaart-Mij …….
277
1
1
267
269

8’I2
Maatschappij Zeevaart ….
399 399 399
Nederl. Scheçpvaart-Unie ..
260
1
/
2502/
4

251
6
/8

8/,
Nievelt Goudriaan ……..1280
1280 1280
Rotterdamsche Lloyd ……
270 263
2671/
4


22/
4

Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg”
431 431
431
,,Nederland” ..
264
2518/
4

253

11
,,Noordzee”

. .
286
1
/
272
1
/2
267
– 19
1
/2
,,Oostzee”

….
430
430
430

De loome tendenz in de
scheepvaartafdecling
heeft gedic-
rende de gansche week de overige locale markten zeer sterk
beinvloed. Vrijwel in alle beurs-afdeelingen was een afbrok-kelende tendenz overheerschend, hoewel cïeze meestal geen
al te groote afmetingen heeft aangenomen. Nochtans moet oök hier op uitzonderingen worden gewezen. Op de
petro-
leuminoji-kt ».1.
trokken aandeelen Koninklijke Petroleum
Maatschappij door ,hun uiterst flauwe houding sterk de
aandacht. Eensdeels moeten de verkoopen in dit fonds wor-

256

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Maart
1918

den toegeschreven aan realisaties van Engelsche zijde (n.1.
uit het bezit, dat de Engelsche regeering zich door den
aankoop uit de particuliere ,,holding” heeft verschaft) en
welke realisaties in de hand werden gewerkt door de stijging, op de Engelsche markt van de Nederlandsche valuta. Ander-
deels verluidde, dat de Koninklijke Petroleum Maatschappij moeilijkheden ondervond bij den aanvoer van noodzakelijke
machinerieën in Indië uit Amerika, waarvoor reeds lang
tevoren was gecontracteerd. Ook de Roemeensche petroleum-
waarden waren lager in koers; hierbij was echter de markt
min of meer verlaten. Aandeelen Steaua’s waren gedrukt
door de hierboven reeds gereleveerde berichten vanuit
Berlijn; aandeelen Geconsolideerde Hollandsche Petroleum Maatschappij werden voornamelijk ter markt gebracht door
zwakke of ongeduldige houders, die de voor enkele weken voorgespiegelde phenomenale koersverheffing in het verre
verschiet teruggezet zagen.
Op de markt voor
cultuurwaarden
ontstond omvangrijk
aanbod in aandeelen Handelsvereeniging Amsterdam, in ver-
band met het teleurstellende dividend over 1917 ad 30 pCt.
Uit rendements-oogpunt beschouwd, moet deze uitkeering
dan ook als Vrij laag worden aangemerkt; de toelichting
tot het prospectus van de op 19 Maart opengestelde inschrij-
ving op
f
4.800.000 5 pCt. Obligaties toont echter duidelijk
aan, welke geweldige winsten zijn behaald. Deze worden
door de directie in hoofdzaak aangewend tot reserveeringenen
afschrijvingen op zeer groote schaal, hetgeen sterk ten goede
komt aan de intrinsieke waarde der betrokken aandeelen.
Zooals gewoonlijk, heeft nochtans ook hier de beurs over het
geheel slechts oog voor de directe en tastbare resultaten
en slaat zij de waarde van een conservatief en bedachtzaam
beheer veel te laag aan. Ook aandeelen en actions Vorsten-
landen waren lager in koers, in verband met den brand
in de entrepôts te Rewoeloes. In sympathie met deze stem-
ming konden ook aandeelen Nederlandsch Indische Handels-
bank slechts tot lagere prijzen plaatsing vinden.
De
tabaksmarkt
heeft een zeer scherpe reactie te aan-
schouwen gegeven, die te heftiger was, waar de vorige
weken een belangrijke koersverheffing hadden getoond.
Speciale oorzaken zijn voor deze daling niet aan te wijzen;
de algemeene loome en pessimistische beschouwing, diegedu-
rende het grootste gedeelte van de week heerschte, is hieraan
alleen schuld. Op het verlaagde niveau traden bovendien
geen koopers van beteekenis naar voren; men gaf er de
voorkeur aan, den loop der dingen af te wachten. Heden
kwam echter ook in deze afdeeling een eenigszins betere
stemming naar voren, hoewel deze pas na het sluiten .der
officieele noteering intracl.
Rubbers
bleven verlaten; het aangeboden materiaal werd
schuchter opgenomen en voortdurend tot lagere prijzen.
In Thee-aandeelen ging slechts op sommige dagen iets om;
na het bekend worden van de omstandigheid, dat de markt.
in Amerika voor de Indische thee grootendeels bedorven is
door de onoordeelkundige wijze, waarop men alle soorten
naar de Vereenigde Staten heeft geëxporteerd, konden vrij-
wel geen koopers meer voor de betrokken aandeelen worden
gevonden.
De markt voor industrieele ondernemingen
was zeer stil
en meerendeels op iets lager niveau.

12 Mrt. 15 i1rt. 18 l’,Irt.
Rijzing of

Amsterdamsche Bank …. 198

198

197/4
– 8/
4

Ned.Handel-llj.cert.v.aand. 1818/
4
1821I8
1802/4
– 1
Rotterd.Bankvereeoiging – . 148

147
1
/4 1471/4 –
1/
4

Amst. Superfosfaatfabriek.. 174/2 172

170

—4 ‘/
Van ]3erkel’s Patent ……170/8 169

165


Insulinde Oliefabriek …… 218

214/4 ,210/4 – 3l/
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 106’/4 106
8
/ 106
1
/ + /
8
Ned. Scheepsbouw-Mij. …. 169
’11
187
1
/2
166 8/4 – 21/
4

Philips’ Gloeilampenfabriek. 369
1
/2 354 349’/, —20
R. S. Stokvis & Zonen …. 730

705

705

–25
Vereenigde Blikfabrieken . . 143

142

141/2 – 1″/
Compania MercantilArgent. 229

224/2 228/2
– 1/2
Cultuur-Mij.d.Vorstenlan.d.. 204
5
/8 199

198’/1 —6
1
/s
Handelsver. Amsterdam…. 426

419

‘420

—6
bil. Transatl. Handelsver. 175

171/4 17011 – 47/
g

Linde Teves & Stokvis …. 223
‘/2
220

218
‘/2
—5
Van Nierop&Co’sllandel-Mij. 208
1
/2
203

202

—6/2 Tels & Co.’s Handel-Mij. -. 188i

180
1
/ 185

– 31/g
Gecons. Roll. Petroleum-Mij. 226
1/g
218

220

6
1
/4
Kon. Petroleum-Mij. …… 527
0
4 514 509 – 18
8
/4
Steaua Roniana Petr.-Mij… 238
1
/, 235
1
/ 233310 – 5’/8
Amsterdam-Rubber-Mij. .. 2271/
4
222
,
217
1
/2 –
10’/4
Nederl. Rubber-Mij . …… 130

125

123/, – 6’/2
Oost-Java-Rubber-Mij…..259
2
/4 252

251

– 81/
4

Deli-Maatschappij ……..539

529
1
/

525’/2 —13’/l
Medan-TabakMaatschappij.. 235

231
O/
228

—7
Senembali-Maatschappij .. – – 620

1605

‘600

—20

Op de
Staatsfondsenmarlct
heeft de gevoelige daling van
het nieuwe Nederlandsche Staatsfouds zeer sterk de aan-
dacht getrokken. Thans is de koers reeds een vijftal procen-ten onder den emissie-prijs gedaald, hetgeen een niet onbe-
teekenend verlies voor ons nationaal vermogen, of althans
voor de liquiditeit van dit vermogen beteekent. De geld-
markt als zoodanig staat geheel buiten deze opvallende
koers-reactie; de geldkoersen toch zijn niet buitensporig
hoog en geven zeer stellig geen aanleiding om het koerspeil
van eerste-klasse beleggingswaarden te verlagen. Bovendien
komt dit naar voren in de prijzen van op dezelfde rende-
ments-basis staande gemeentelijke en andere obligaties,
welke haar niveau zeer goed kunnen handhaven. De oorzaak
is dan ook te vinden in de slechte classeering van het
Saatsfonds, dat indertijd eenigszins gedwongen moest wor-
den opgenomen. Dit wreekt zich thans door voortdurende
realisaties.

Van buitenlandsche staatsfondsen waren Japanners iets
lager in koers.

12 Mrt. 15 Mrt. 18 Mrt.

4
1
/ °/
o Ned. W. Schuld …. 96/4

96

95″110 –
18
/10

4
‘/o
0
/0 ,,

,,

,,

1916 968/
4

95
18
/16
95


11/
4

4

0/

,,

,,

,,

1916 89 ‘/s

89

88’/4 –
12/
8

31/2
/
o

,,,,,,

798/4

78
1
/2

78’/8 –
11/
4

3

O/

,,

,,

, …..
700/
4

698/
4

68/8

1 /8
2
1
12 o/o Cert. N. W. S ……. 6O/,, 60

58’fo –
5

8/
Oost-Indië 1915
..

99e!,

99
1
116
98

– 1t8
4
0
/0
Hongarije Goud –

SO’/s

49

49

– i’h
4 °/o Oostenr.Kronenrente 45/i

431/
8

437/j – 1/4

5

°/o Rusland 1906 …… 3115/,, 31

3Q’/


4
1
/2
0/
Iwangorod Domhr

32

31
1
h

28
5
/8 – 3
3
18

4

0
/0
Rusland Cons.1S80 .. 27
15
/18 27 /io 27
7/


4

0
/0
Rusl. bij Hope & Co.

.28’/

28’t

28’/
4

0
/0
•Servië 1895 ……..36Vo

36’/s

36’18

4/2
0
/0
China Goud 1898 .. 63
1
/s

63
0
/s

63
8
/s
5

0/,
Brazilië 1805
……-

57

588/
10
+ 1/16

De
Asherikaansche
markt was uiterst gereserveerd en
volgde niet in alle opzichten de aanwijzingen van Wallstreet.
Meerendeels heerschte aan onze beurs een voorkeur tot
verkoopen, ook al gaven de New Yorksche .slotn.oteeringen
hoogere koersen te aanschouwen.

12 Mrt. 15 Mrt. 18 Mrt.
Rijzitigof

Arnerican Car & Foundry

751/4

73 ‘ho
72
0
/,o

2
i
‘/,
Anaconda Copper ……..141’/,o 136’/6 138

– 31/,,

Un. States Steel Corp. …. 92/g

91
5
/6

911/38
…….]28/3?

Atchisou Topeka ……….9O’/,o

90

88

—2
1
/,,
Southern Pacific ……….37
7
/,

87
7
/s

85°/s – 2814
Union Pacific …………128
‘/io
127
7/

:126 /

– q /,,
Int.Merc.Marineafgest ….. 32/8

31
fl/
16
31/8

1

11

,,

,, profs. 112

100

108
/2
– 3 ‘/

De
geldinarkt
bleef ruim; prolongatie 4pCt

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

18 Maart 1918.

De oogstberichten in West-Europa blijven gunstig luiden.
De Argentijnsdhe maisoogst ontwikkelt zich nu naar wensch,
dank zij voldoenden regenval. Ook in Britsch-Indië zijn met eene kleine uitbreiding der bezaaide oppervlakte de
vooruitzichten van tarwe goed en in Australië zijn de resul-
taten van den oogst bevredigend. Omtrent de in de Veree-
nigde Staten te velde staande wintertarwe zijn de berichten
niet alle even optimistisch. De droogte in het Zuid-Westen van de eerste helft van den winter schijnt niettegenstaande
den later gevallen regen en .sneeuw toch onaangename
gevolgen ‘te zullen hebben, zelfs in den zeer belangrijken
tarwestaat Kansas. Daar heeft de herhaalde afwisseling van
dooi en vorst blijkbaar kwaad gedaan .en bovendien is de
grond er te droog. Vooral in Texas heeft de tarwe geleden
en vor een vrij groot gedeelte schijnt het gewas er geheel
te zijn verloren gegaan. Het is echter nog tevrog om met
eenigezekerheid overde gevolgen van den winter te kunnen
oordeelen. Uitgebreide ‘pogingen worden nu aangewend, evenals in Canada, om den .uitzaai van zomertarwe sterk
uit te breiden. Het zal echter misschien bezwaarlijk zijn,
daarvoor voldoende zaaitarv’e te krijgen. Van

grooter
beteekenis. .belooft dit bezwaar te worden bij den uitzaai
van mais in de Vereenigde Staten. Tengevolge van het
groote percentage aan vocht ge maIs, vreest men, dat er niet
genoeg goede zaaimaïs te vinden zal zijn en organisaties zijn
opgericht om de beperkte beschikbare hoeveelheden oordeel-
kundig over het land te verdeelen. Nog steeds oblijven de tarweaanvoere in de Yereei4gde

20 Maart 1918

‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

257

.

Noteeringen.
.

Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenos Ayres
Soorten.
18 Maart
II Maar!
18 Maart

Tarwe
Maî
Haver
Tarwe
Ma
LiJnzaaa’
D t
a a
1918 1918 1917

Tarwe
.
576,1)
576,

9
472,-
1
)


Mei Mei Mej
April
Mei
April

16 Mrt.’18
220

)
126/

82
3
/a
12,95

6,55

22,35
Rogge (No. 2 Western)
.
nom.
nom.
nom.
9

,,

’18
220

)
128

89/g
13,05

6,60

20,85
MaIs (La Plata)
42O,
1
)
420,1)
345,_i)

16 Mrt.’17
183

109

58’/
14,50

9,55

21,80
Gerst (46 ib. feeding)
. . .
420,-
1
)
420,1)
345
,
_i)

16 Mrt.’16
111/a

76/

45
1
/2
8,75

5,20

12,00
Haver (38 ib. whiteclipped)
21,-‘)
20,-)
20,-)
I6Mrt.’15
1
57I
8

74/a

595/4
12,65
4
)

5,90

10 55
-Lijnkoeken (Noord-Anie- 20 Juli ’14
82

1)

56/8

)

36112
t)

9,40 2)

5,38

)

1-3,70
2)
rika van La Plata-zaad)
.
300,-‘)
300,_1)
200,1)

1)
per

Dec.
‘)

per

Sept.

)

offic.
vastgestelde

locoprijs
Lijnzaad

(La Plata) ……..
nom. nom.
7 40,-
4)
per
Mei.
1)
Regeeringsprijs

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
.
Rotterdam

Am,tera’om
Totaal
Artikelen.
10-16 Maart
Sedert
Overeenk.
10-16 Maart
Sedert
Overeenk.

1918 1917
1918
t Jan. 1918
tijdvak 1917
1918
t Jan. 1918
tijdvak 1917

– –

– –

73.642

4.553

78.195
Tarwe ……………..

4.465

4.465
Rogge …………….
Boekweit

…………

654

654
Mais

… ………….

46.306

37.219

83.525

2.608

5.492

8.100
Gerst

…………….

.. ..

Haver …………….

6.790

6.790

..

2.842

7.560

10.402
Lijnzaad …………..

..
..

8.920

9.132


18.052
Lijnkoek ……………
.. ..

Tarwemeel ………….-

3.785

3.785
..

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor België.
Tarwe ………………2.879

60.429

61.608

60.429

61.608
MaIs

……………..-

19.898

7.479

19.898

7.479
Rogge………………


Tarwerneel ………….-


Gerst

…………….

144

144

Staten uiterst klein, hetgeen meer en meer aanleiding geeft
wét. Wel werd het verbod na eene week weer opgeheven,
tot de veronderstelling, dat de opbrengst van den laatsten
doch het duidt toch allerminst op overvloed. De Noord-
tarweoogst overschat is. Zelfs is in de week van 10 tot
Amerikaansche vraag hield den prijs van lijuzaad in Argen- 18 Maart de iichtbare tarwevoorraad der Vereenigde Staten
tinië nog steeds op zijn hooge niveau. Wel was hij onlangs
afgenomen tot 7.750.000 bushels (tegen 52.767.000 bushels
iets gedaald, doch de opbrengst in Argentinië schijnt nog
op 19 Maart 1917). Gedeeltelijk zal het echter ook wel juist
meer tegen te vallen dan reeds het geval was (men spreekt
zijn, dat de voorrang, die bij het vervoer per spoor nog steeds
van een overschot van 400.000 ton, terwijl eenige maanden
gegeven wordt aan maïs, den tarweaanvoer bemoeilijkt. De
geleden het dubbele dier hoeveelheid werd opgegeven) en de
ter markt gebrachte hoeveelheid mais blijft zeer groot en
prijs is nu weder hooger, dan hij voor dezen oogst nog was
aan de vraag kan nu worden voldaan, terwijl het tevens
geweest.
wel gelukken zal een groot gedeelte van de vochtige mais
Nog verdere stijging van de hooge haverprjzen in de
voor bederf te vrijwaren en deze- te drogen, voor het war-
Vereenigde Staten is onmogelijk gemaakt door het instellin
mere weder aanvangt. De zichtbare maïsvoorraad is in de
van een maximumprijs, die echter zeer hoog is en voor
afgeloopen week sterk toegenomen en is nu even groot als in
Chicago 93 c. per bushel bedraagt. Door den sterk uitgebrei-
.
1917. De vraag naar mals, als grondstof voor brood, heeft
den aanvoer van mais was trouwens de stemming voor haver
zich in de Vereenigde Staten sedert de invoering van het
reeds iets minder vast. In Argentinië is de haveropbrengst
Victory.brood, dat niet meer dan 80 pCt. tarweproducten
zeer groot en ofschoon de gealliëerde landen zich verbonden
mag bevatten, sterk uitgebreid. Hetzelfde geldt voor andere
hebben een zekere hoeveelheid haver in Argentinië te koopen
méelsoorten,

vooral

gerstmeel,

dat

geprefereerd

wordt,
voor
,
minstens 7 pesos per 100 K.G., meent men zooveel omdat het van de verschillende meelsoorten de grootste
meer haver voor uitvoer beschikbaar te hebben dan de
overeenkomst met tarwemeel vertoont. Roggemeel mag niet
hoeveelheid die de gealliëerden zullen opnemen, dat de prijs
dienen voor de samenstelling der overige 20 pCt. van het
zich nauwelijks boven 6 pesos vermag te verheffen.
Victory-brood. Deze meelsoort wordt namelijk geheel op
De maisprjzen in Argentinië vertoonen nog steeds geene
denzelfden voet behandeld als tarwemeel en eveneens naar
neiging tot stijgen. Wanneer de maïsoogst werkelijk zoo
de Europeesche gealliëerden uitgevoerd. Wel begint katoen-
goed zal zijn als de berichten nu voorspellen, valt voor zulk
zaadmeel de aandacht te trekken als grondstof voor het eene stijging dan ook weinig grond te ontdekken bij de
brood en uitbreiding der productie van deze zeer voedzame
zoo groote schaarschte aan scheepsruimte.


meelsoort, die tot nog toe uitsluitend als veevoeder en dan
-nog

grootendeels

voor

uitvoer

werd

vervaardigd,

wordt
B u
1
t en 1 a n d s c h e

g r a n e n
1
n

N e d e r 1 a n d.

overwogen. Door de sterke vraag naar gerst ter vermaling
Zal de economische overeenkomst, die nu thans

nabij
zijn de gerstprjzen in de Vereenigde Staten in de laatste
-schijnt te zijn ons werkelijk nieuwe aanvoeren van graan,
maanden zeer sterk gestegen, ondanks het verbod om gerst
of althans van meel, bezorgen? Er bestaan vele redenen om
nog verder te verwerken tot mout voor de brouwerij. -De
op een gunstig resultaat nog niet al te vast te rekenen.
hooge gerstprijzen zullen waarschijnlijk leiden tot uitbrei- Voor Suriname, waar de nood ook al, hoog gestegen was,
ding van den verbouw dezer graansoort in het Noord-
wordt gezorgd door aanvoer van tarwemeel uit Argentinië.
Westen ten koste van lijnzaad. Vermindering van den uit-
zaai van lijnzaad werd toch reeds verwacht tengevolge van
het groote gebrek aan voldoende zaad voor den zaai. De
SUIKER
,buitengewoon hooge prijs heeft de boeren verlokt, -zooveel
van hun zaad te verkoopen, dat er voor den zaai niet
F.O.Licht vermeldt een bericht uit betrouwbare bron, dat
voldoende overgebleven schijnt te zijn. De aanvoeren van
de D u
i
tse h e Regeering tot een slechts matige verhooging
lijnzaad uit Argentinië hebben in Amerika een aanvang
van

den

prijs

voor

suikerbieten

besloten

heeft,

die nog
genomen. Snel gaan deze-echter niet in hun werk, omdat het
beneden de laagste daarvoor tot dusver verwachte

grens
vervoer grootendeels in zeilschepen plaats vindt. Verwacht
van Mk. 3,50 zoude liggen. In suikerkringen daar te lande
wordt, dat de Vereenigde Staten alle lijnzaad zullen opne-
i

-men hierover niet tevreden. men, dat Argentinië af te geven heeft en waarvoor scheeps-
Uit Java wordt bericht, dat de Java -Suiker Vereeniging ruimte beschikbaar za’l zijn. De invoer uit Canada belooft
200.000 picols disponibele witte suiker

verkocht heeft tot
namelijk zeer klein te zullen zijn en zelfs is in het -begin
-f
9,- -f.o.b. De Januari-afschepingen bedroegen 88.000 tos
van Februari de uitvoer uit Canada reeds verboden ge.
tegen 49.000 tons Al.
PO.

258

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Maart 1918

Cuba-statistiek

1918

1917

1916
Ontv. der week tot 23 Febr. 140.358

102.246 145.302 tons
Totaal sedert 1 Dec. 1917 933.310

749.652 1.042.279
Werkende fabrieken

193

181
Exp. der week tot 26 Jan

21.457

75.793

83.683 tons
Totaal sedert 1 Dec. 1917 110.835

183.355 273.381
Exp. U. K. 1-26 Jan

2.143

7.374

24.291
-,, Frank. 1-26 ,…..2.086
Totale voorraad 28 Jan

258.649

143.684 207.972
U. S.exp. ger. 1-31 Jan …

……

13.439

50.443

• Raming.
RUBBER.

De markt verkeerde in de afgeloopen week in eene vaste
stemming. De noteeringen van loco konden zich het meest
verbeteren en stegen tot 216.
De week sluit vast op de volgende noteeringen:

Prima Crêpe loco ……2/6

einde vorige week 25
1/
4

April.’Juni.
2161/
4

,,

,,

,, 2/8/
Juli/Dec. .. 2/7
8/
4

,,

,,

,, 2/7
1/4

SmokedSheets’/2d.minder

1
/2
d: minder.
Hard cure fine Para …. 2174

,,

,, 2/8

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling tjplands).

18M,L18′
I1Mrr18′
4M,L18 I9Mri.17′
I8M,s.96

New York
Middliog

..
34,30e
33,25 c
33,30 c
18,450
.11,95 c
New,
,Orleans
Middling

..
32,63 c 32,50 c
31,88 c
17,94 c
12,00 c
Liverpool Good
Midd. Americ.
24,17 d
24,12 d
24,40
dl)

12,27
dl)

7,81 dl)

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

1
Aug.17
00ereenkomi1Ig

priodcn
ot

15Maart18
1916—’17
1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..
5054
6015 5800
,,

Atlant. Havens
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2076
1839
‘t Vasteland.
3042
1072
1600′
Japan etc. -.
428

Voorraden
in duizeodtalkn
16Maart18
I6Maartl7
I
1 MaariI6

Amerik. havens ……….
1497
1250
1426,
1172
1083
1004

..

146

.
301
Binnenland……………
New York

……………

421
374
New Orleans ………….
Liverpool

……………
474
785 932
1)
Middling.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons, Manchester, dd. 14 Februari 1918.
De positie van Amerikaansche katoen is gedurende, de
week weinig veranderd. De markt in Liverpool is zeer kalm
en de afname in Lancashire is reeds 240.000 balen k1eier
dan verleden jaar, waardoor de ongerustheid over de verdere
voorziening wel verminderd is. In Amerika is het verbruik
eveneens kleiner geworden door het ‘s Maandags stopzetten
van de meeste fabrieken. Er schijnt dan ook voldoende
katoen te zijn, als deze maar verscheept kon worden en de
speculatie stelt reeds belang in de vooruitzichten van den
nieuwen oogst, waarover nogal verschil van meening bestaat.
Prijzen in Amerika 1 luctueeren gemakkelijk, maar een
hausse is bij de tegenwoordige prijzen niet heel waarschijn-
lijk. De fluctuaties in Egyptische katoen zijn klein gevèest
en de markt blijft zeer vast, niettegenstaande de geringe
vraag.
De biunenlandsche vraag naar garens is ook slechts gering
geweest en er schijnt voorloopig niet veel kans op verle-
tering. Enkele partijen twistcops, oorspronkelijk voor Hôlland
bestemd, zijn weer verkocht en hebben natuurlijk de ]ntrkt
gedrukt. Men verwacht maximumprjzen voor de grens
voor Regeerings-orders en vreest, dat ook de productie ver-
der ingekrompen

zal moeten worden. De exportvraag blijft
tot Frankrijk beperkt en is voor die markt vrij levendig.
De vraag naar manufacturen is in de laatste weken even-
min van beteekenis geweest, maar de prijzen blijven vast,
hoofdzakelijk door de sterke positie van de spinners en
verder door de kleinere productie. De berichten van Indië,
China en het Oosten zijn slecht, daar de verhooging in de
overzeesche verkoopprijzen geen gelijken tred heeft gehouden
met de duurdere kostprijzen hier en de meeste exporteurs

dus geen nieuwe orders durven af te sluiten, zoodat fabri-
kanten van lichtere goederen weldra om nieuwe orders ver-legen zullen zijn. Van Calcutta komen eenige aanvragen op
dhooties binnen en waar fabrikanten goedkoope voorraden
hebben kunnen aanbieden, zijn enkele zaken tot stand
gekomen. Er is een flinke vraag voor •Regeerings-orders
voor het binnenland.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
De markt voor buitenlandse h e huiden is zoowel
in Engeland als in Amerika vaster. Voor onze markt
blijft de vraag nog gering; afgedaan werden slechts circa
300 droge huiden.
Inlandsche huiden kalm, doch daar de slachtingen
sterk verminderen, zullen er zich niet spoedig voorraden
aanzamelen.
Kalf sv e 11e n. De kunstmatige stijging van prijzen voor
dit artikel heeft opgehouden en men betaalt thans reeds
beduidend minder dan enkele weken geleden.
L o o i s t o f f e n en Zout. Aangevoerd werden per ss.
rula” circa 70 ton Maletta-schors en per ss. ,,Maasstroom”
ruim 200 ton zout.
Rotterdam, 18 Maart 1918.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.
18 Maart 1918. – Vrachten van de Vereenigde Staten
bleven onveranderd, 230/- naar Liverpool, 380/- naar Italië,
30/- extra van
4
Golf van Mexico, alles op de net charter.
Op timecharter werd een aantal Japansche schepen opgeno-
men voor de vaart in de Stille Zuidzee tot 30
t
33 yen per
ton d.w. per maand; voor de vaart in Amerikaansche
wateren bedongen neutrale booten 35/-
t
40/- per ton d.w.
per maand. –
Kolenvrachten van de Oostkust naar Skandinavië ver-
toonden een dalende richting; Gothenburg 155 t 160 Kr.,
Stockholm 160 t 170 Kr. Naar Spanje bleven de vraehten
vast: 440/-

naar Barcelona en Malaga.
Frankrijk onderhandelt over de bevrachting van een
aantal – Braziliaansche handelsvaartuigen; een crediet van
1 rs. 110.000.000 werd voor – dat doel aangevraagd.
Eenige houtbevrachtingen werden gemeld van ,Zweden
naar Amsterdam voor het a.s. seizoen op basis van 125
t
130 gld. per standaard van de Lower Zone.
De boodschap vau deu beer Loudon nopens het ,,Honger-
tractaat” (het afstaan van scheepsruimte aan de Entente
en Amerika, o.a. voor de vaart in het gevaarlijke gebied in
ruil voor voedsel), verwekte in het land ernstige ontstem-ming, omdat de voorwaarden als vernederend beschouwd
worden. Indien het aanbod aangenomen wordt, zal de
transat.lantische vaart spoedig hervat worden en dan zijn
flinke winsten voor de reederjen in het verschiet, tenminste
zoolang de schepen niet als offer van den duikbootoorlog
vallen. –

RJJN VAART.

Week van 11 tot 18 Maart 1918.

Niettegenstaande in den loop der vorige week de aan-
voeren naar de laadhavens Duisburg en Ruhrort iets minder
waren, tengevolge van wagongebrek, was de vraag naar
scheepsruimte toch zeer groot, aangezien .het water vallende
bleef en de schepen slechts zeer beperkt afgeladen konden
worden. De waterstand in den Boven-Rijn is intusschen
zoo laag geworden, dat het- niet meer loont om schepen van
Mannheim naar Strassburg door te sturen.
Cauber Pegel is inmiddels op 1,25 Meter gevallen, zoodat
alleschepen, die onderweg waren naar Mannheim, te St. Goar
gelicht moesten woiden. Een invloed op de vrachten heeft
dit niet gehad, aangezien naar Mannheim Mk. 4,— per ton
betaald werd. – –
De sleeploonen varieerden tusschen 17 en 19 pf. per
Centner.
De vaart van Rotterdam naar Ruhrort lag nagenoeg g

heel stil, mede tengevolge van den maatregel, door onze
Regeering genomen, om de reeders een cautie te laten stellen
van.f 10,— per ton voor een rjnschip en van f50,— per
md. P.K. voor een sleepboot, lie naar Duitschland vaart.
De reeders venschen hierop voorloopig niet in te gaah en
nemen dus een afwachtende houding aan. Door het storten
van deze cautie verplicht men zich, binnen een bepaalden
termijn in Holland terug te zijn; is het schip niet terug-
gekeerd, dan vervalt de cautie
Ofschoon er niets omging, was het sleeploois met 60 cents
boven het 50 cents tarief genoteerd.

20 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTE’N

259

NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK KONINKLIJKE

HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM

tegen
HOLLANDSCHE
pCt. Obligatiën (Grondbrieven) Beurskoers

5
Gecertificeerddoor de Centrale Trust.Compagnie

LLOYD

Verkrijgbaar in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,— en
/
100,—


op elk goed effectenkantoor

1

AMSTERDAM

Geregelde

G E B R 0 E D E R S C H A B 0 T
Passagiérs- en Vrachtdienst

ROTTERDAM

met nieuwe, moderne

post-stoomschepen

KASSIERS en
MAKELAARS in ASSURANTIË

TUSSCHEN
N 1

Deposito’s. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.
A M S T E R D A M

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- e’n Ver-

EN
koop van Fondsen. – Bewaarneming en Administratie van Effecten.

ZUID-AMERIKA

VIA
Oorlogs-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal- . a. verzekeringen

van eiken aard.

NEW YORK

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

HYPOTHEEK-

EN.-GRANTBANK,

GEVESTIGD TE ÂMSTERDAM.

KAPITAAL / 2.500.000
9

Geplaatst
f
500.000,—, waarop gestort
10 pCt.

Raad van
CoiiiTinissarissen

in Nederland:

J. BALLOT, Oud-Reajdent der Oostkust van Sumatra, Oud-Gouverneur van Sumatra’s Westkust,
Voorzitter.
S. J. W. VAN BUWREN, Oud-Directeur der Nederlandsch-Indjsche Hypotheekbank, Gedelegeerde van Nederlar,dsch-
Indische Landbouwondernemingen.
A. S. ENTHOVEN, Directeur der
N.V.
Rubber Cultuur Onderneming ,,Timbang Dcli”, Oud-Inspecteur der Dcli Maat-
schappij, Secretaris.
in Nederlandsch-Indie:

Zijne Hoogheid AMALOEDIN, Kroonprins van Dcli.
LIOE EN KON. Kapitein-Chinees te Medan.


Mr. R. SLOTEMA, Advocaat en Procureur bij den Raad van Justitie te Medan.

Raad van Beheer.
f.
J. A. HUYZER, Directeur van de N.V. Sumatra Tapanoeli ‘Landsyndicaat, OudAdministrateur der Dcli Langkat Tabak
Maatschappij.

.
Jhr. Mr. L. H. VAN LENNEP, Lid van de hrma Patijn, van Notten & Co., Directeur der Unie Bank voor Nederland
en Koloniën.

Gedelegeerde van den Raad van Beheer.

G. L. J. D. KOK, Administrateur der N.V. Rubber Cultuur Ondernerning ,,Timbang Dcli”, Oud-Controleur B.B.

UITGIFTE van
t
1;000.000,- 6 pCI. Pandbrieven,

verdeeld in stukken van
f
1000,- en
j’
100,- tot den koers van 100 pCt.

Ondergeteekenden berichten, dat de in8chrijving op bovengenemde Pandbr,even te hunnen kantoren zal zijn opengesteld op

L
WOENSDAG 27 MAART 19.18,.

11 –

0

tot ‘s nami’ddas 4 ure,
op de voorwaarden van het prospectus.
Prospectussen en lnscH1ijvinsbiljetten zijn te hunnen kantoren verkrijgbaar.

PATIJN, VAN NOTTEN
&
Co.
AMSTERDAM, 1

.

.

Co.

ROTTERDAM, ! 20 Maart 1918.

A.

.O t.

TILBURG, J

UNIE BANK VOOR NEDERLAND
&
KOLONIN,
Agentechap TILBURG.

r”‘
•l

•.•

-‘

260

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1918

Accountantskantoor
1

I

Bank

vp

James Polak
voor Zakelijken Waarborg

(Lid Ned. Acc. Verg.)
TE GRONINGEN

P0sTHOORNSTEEG
7
B
Geeft
5
%
PANDBRIEVEN uit in stukken van

ROTTERDAM.
f
1000 en f500 tegen den koers van
97
%

Ten behoeve van een Naamlooze Vennootschap voor den

Aankoop van Bouwmaterialen

eventueel op te richten door ‘de Gemeenten Amsterdam, ‘s-Graven-

hage en Utrecht. het Rijk (Dep. van Waterstaat) en de Vereeniging

van Nederlandsche Gemeenten en te vestigen te ‘s-Gravenhage,

wordt een

DIRECTEUR
Koo

gezocht. Voorwaarde nader overeen te komen.

_

ST
Sollicitatiën, uitsluitend schriftelijk, te richten aan den Wthouder

van Openbare Werken van ‘s-Gravenhage. Stadhuis, Afd. 0. W. III.
Bezoeken worden alleen afgewacht na uitnoodiging.

HELDRING
&
PIERSON

BANKIERS

‘s-Graven hage, Korte Vljverberg, hoek Doelenstraat.

PRACTISCH EFFECTENBOEK
KLUISINRICHTING.

Bewaarplaats voor Koffers met waardevoflen inhoud en
Prijs
1
1,-
EIGEN BRANDKASTEN.
Verzekering tegen alle gevaren aan bewaargeving verbonden.


Verkrijgbaar

bij

den

Boekhandel

en

bij
NIJGH&VANDITMAR’SUITG.-MIJ,R’DAM

Eerste Nederlandsche Hypotheekbriefbank

‘s-GRAVENHAGE

LANGE VIJVERBERG 9
Geeft af
41/2

o/

en

40/
Algemeene Hypotheekbrieven

tegen beurskoers.

NIJGH
&
VAN
VEREENIGDE CHEMISCHE FABRIEKEN

D 1 T 1V! A R’ S

Telefoon: 2053, 2072 en 2073

Hoofdkantoor: Haringvliet No. 100

Telegram-Adres: ,,RODUMA”

ROTTERDAM

UITGEVERS-MIJ
KUNSTMESTSTOFFEN

Fabrieken te: KRALINGSCHEVEER, ZWIJNDRECHT en GRONINGEN

ROTTERDAM

Wijnhaven
111-113
N. W.
van Opiel’s
Tel. 7841 -’42-’43-’61

Stoomboot en Tpanspoptondepnomingen

Belast zich met het
ROTTERDAM

verzorgen van uit-
Reedors, Cargadoors, Èxpedlteurs, Zeebevrachtillgsageutdll
gaven en tij dschrif-

ten
op
elk gebied

Telegramadres:
FIAT,

Telefoonnummers:
1958, 1977, 1997.

Auteur