10 JANUARI 1940
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch
,~,-
Statistische
Ber
‘
i*chten
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
25E
JAARGANG
WOENSDAG 10
JAN11
No. 1254
4
COMMISSiE VAN REDACTIE:
P. Lief Unek; N. J. Polak; J. Tinbergen;
H. M. E. A. van der Valk; F. de Vries.
81. F. J. Cool
–
Secretaris van de Redactie.
Redactie-adres. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige plaat weg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voor pagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en. advertenties:
Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnementeprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f S,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsoh Economisch Instituut
ontvangen høt weekblad en het Maand bericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD
BIz.
Nieuwjaarsklanken door
M. F. J. Cool …………..
18
liet uitbreidingsplan en de grondeigenaren door
Dr.
Ir. H.
G.
van
Beusekorn ……………………..
21
Surrogaat-voedsel, het tegengaan van bederf van voed-
sel en het gebruik van afvalstoffen door Dr. W. K. H.
Fenilletan de Bruyn…………………………
23
Nieuwe indeelingen onzer handeisstatistiek in verband
met de economische verdedigingsvoorbereiding van
ons land door
1. Roet Jzn . ………………….
26
De economische toestand van Zweden tijdens den
vorigen oorlog II (Slot) door
P. de Wolf ……..
28
Suikervoorziening in Nederland door
A. W. Volz
..
30
AANTEEKENINGEN:
De gevo1geuvan den oorlog voor de Roemeensche
petroleumindustrie
……………………..30
MAANDCIJFERS:
Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen ……..31
Hypotheekrente in Nederland
………………..
32
ONTVANGENBOEKEN ………………………….
32
Statistieken:
Groothandelsartjkelen ………………………………
:
Oeldkoersen-WisselkOersen-Bankstaten ……………..33, 36
GELD
–
T
KAPITAAL. EN WISSELMARKT..
In de verslagweek waren er op dewisselmarkt twee
opvallende verschijnselen waar te nemen, .t.w. een
flauwe houding van het Pond Sterling en een vaste
houding van den Gulden. Waar beide verschijnselen
sarnenvielen, resulteerde dit in een daling van de
Pondennoteering te onzent, die krachtiger was dan
die te New-York. De Pondennoteering te New-York
liep met rond 1 pCt. terug. Aan het eide van het
vorige jaar was de Pondenkoers internationaal mede
gesteund door dekking van contramine-affaires. Nu
thans de markt deeu steun mist werd daardoor een
druk op den Pondenkoers uitgeoefend. De daling is
&chter weer spoedig gevolgd door een herstel, waar-
van moeilijk uit te maken is, of het heelemaal natuur-
lijk was, dan- wel of voor rekening van Londen wat
steun werd verleend. Nu de Engelsche autoriteiten
niet hebben kunnen besluiten tot een werkelijk effec-
tieve deviezencontrôle, waardoor een noemenswaarde
marge tusschen ,,binnen”- en ,,buiten”-koers gesanc-
tionneerd zou worden, schijnt men zich te Londen
toch steeds, wanneer die marge wat grooter wordt,
bezorgd te maken, en geneigd te zijn tot interventie.
Van 7.43 daalde bij ons de noteering tot 7.32, *aarna
weer een herstel is ingetreden tot 7.38. Met de daling
van de contante noteering voor Ponden ging een
daling van het termijndisagio gepaard; inmiddels was
termijn-Londen aan het begin van de nieuwe week
weer flauwer.
Zooals reeds opgemerkt, was de Gulden uitgespro-
ken vast. De traditioneele plafondkoers van het Ega-
lisatiefonds werd in het geheel niet gehaald en de
noteering is als regel beneden de 1.88 gebleven, soms
zelfs zeer belangrijk daar beneden. Het laagterecord
van 1.87% heeft maar een zeer kort bestaan gehad, en
sedert bleef de noteering om en nabij de 1.87%.
De Belgakoers heeft deze week weer blootgestaan
aan
vrij
groote fluctuaties, vooral na de Regeerings-
wisseling. De koers heeft geschommeld tusschen 31.65
en 31.25, terwijl tegen het einde van de week de no-
teering weer aantrok, een beweging, die in het begin
van de nieuwe week zich nog verder voortzette, zoodat
de noteering op 31.42 kwam.
Op de markt voor Dollarbankpapier en gouden
munten is een periode van betrekkelijken stilstand
ingetreden.
Op de discontomarkt is na de jaarwisseling eenige
dntspanning i.ngetreden, zoodat driemaands-schatkist-
papier nu op ongeveer 2 pOt.-basis staat, zesmaands
op 2% en jaarspapier op 3% pOt.
Op de beleggingsmarkt was de stemming gunstiger,
zonder dat daarvoor een andere verklaring is te geven
dan eventueele belegging van per 1 Januari vrijge-
komen middelen.
18
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Januari 1940
NIEUWJAARSKLANKEN.
,,.Tje
de laatste dertig jaren hewust heeft meege-
leefd en er zich toe zet om eens na te gaan, bij hoe, veel jaarwisselingen in die periode de horizon klaar
was en de toekomst met vertrouwen werd tegemoet
gezien, clie zal slechts een schralen oogst binnenha-
len”, aldus Dr.
H.
Oolijn op Nieuwjaarsavond voor
de microfoon van de N.C.R.V.
Wie bedenkt, dat niettegenstaande deze reeks som-
bere verwachtingen de diverse weivaartsindices sinds
1910
een kennelijken vooruitgang hebben geregistreerd
– reëel loonpeil, levensomstandigheden van het volk,
mogelijkheden voor minder goed gesitueercien om een
betere ontwikkeling te krijgen, transportmogelijlche-
den, woningtoestanclen, enz., euz. hebben een duide-
lijke verbetering getoond – komt tot de slotsom, dat
er alles ten spijt geen reden is om bij de pakken
te gaan neerzitten.
De nieuwjaarsredevoeringen van de beide Voorzit-
ters van onze twee grootste Kamers van Koophan-
del
l)
staan in sterke mate in het teeken van den
oorlog. In zijn inleiding wijst de heer Van der Man-
dele erop, dat de eerste helft van
1939,
ondanks de
ernstige omstandigheden, toch een zekere mate van
prosperiteit toonde:
,,Werkloosheidscijfers gingen terug, er was een toe-
nemende levemidigheidi in vele bedrijfstakken, de kans op
een .beivredi.gend rendement in verscheidene ondernemingen
was toegenomen, zij het dan ook, dat sterke bewapening,
hier en ginds, tot deren vooruitgang in niet onaanzienlijke
mate bijdroog. Maar er was werk en arbeid en men bleef nog altijd vurig hopen, dat een vreedzame oplossing van
de hangende internationale geschillen mogelijk zou zijn.
Bij den aaiwang van het najaar is de grootc storm op-
gestoken en is alle hoop cii ‘vei-waehting vernietigd. De
bedrijven gaan gebukt onder den oorlog, deha.venbeweging
is gedaald tot ongeveer een vierde deel van wat zij in de
vorige maanden Was, de zeescheepvaart heeft zwaar te
lijden van de oorlogsmaatregelemm. Met. &ln slag tis vÔOr- in
tegenspoed veranderd en •is al het opwekkende lidht, dat
het eerste halfjaar nog gegeven had, verduisterd.”
0v
erheidsingrij pen..
Na, aan de hand van cijfers betreffende de werk-
gelegenheid en de havenheweging van Rotterdam, de gunstige trend van cle eerste acht maanden te hebben
getooncL vervolgde spreker:
,,Wel was dit alles voor ccii deel schijn-welvaart. Zij
sl)rooi toch, zooa.ls gezegd, voor een zeker percentage voort
uit wik en orders voor ‘s lands defensie en voor bevoor-
riuding ‘hier en elders. En als lood drukte op het bedrijfs-
leven de zorg, dat dit alles nog wel eens in werkelijkheid
zou moeten w’onc en gebruikt: echte ondernemingsiust was
er niet en
mcii
bleef nog in cle sfeer van de groote crisis,
dic nu reeds tien jaren het economish leven iii de gansohe
wereld had neergedrukt – de crisis, waaraan wij te wijten
hebben al die maatregelen, die het bedrijfsleven langza. menhand hebben gebonden en vastgesnoerd, togen vele
waarvan uw Kamer ilierliaaldelijk, maar dikwijls tvcr-
geefs, ter bescherming van het vrije bedrijf met kracht is
opgekomen.
Contingenteerimig, regeling, ordening, prijszettÂinig, hef-
fing, steun, toeslag, teeibbeperking, verbindendvei’klarifig,
garantie, deiiaiturartie, al deze avoorden klinken u als oude
bekenden in de ooren. En al mogen en moeten wij volmon-dig erkennen, dat de crisistoestand van de Regeering maat-
regelen eisehrte en .dat deze dikwijls getracht heeft die
maatregelen zoo weinig mogelijk drukikend te doen zijn
voor den ondernemer, het laatste ‘van de door mnij geciteesde
slagwoorden, denaturaitie, was langznnienhauid. tooh wel
min of meel op het Vrije bedrijfsleven van toepassing ge-
worden.”
De heer
Oottfr. H. Crone
heeft de aardige gedach-
te gehad om bij het zich bezinnen op de thans geno-
men maatregelen ter verdediging van onze econo-
mische weerbaarheid den momenteelen toestand te
vergelijken met dien bij de eerste jaarwisseling in den
l) De heer Feniener van Vlissimigen, Voorzitter van de
K. v. K. voor Utrecht, heeft bekend gemaakt, in verband
met de tijdsoirstandigheden, van het houden van een
nieuwjaarsrede af ‘te zien.
oorlog
1914—’18,
zooals die beschreven is in de
nieuwjaarsrede van zijn ambtsvoorganger uit die
periode:
,,Bij het herlezea van de nieuwjaarsrede, die 25 geleden
oi deze plaats werd uitgesproken, ‘trof het mij, dat mijn
voorganger toen nog ‘vrij w’einig aandacht, behoefde te
schenken aan inbreukert op onze rechten als neutra.len
staat. In het verdere verloop van den w’ereldoorlog is dat
anders geworden en men kan den toestand van liet oogen-
blik in dit opzieht met eenig recht kenschetsen door te
zeggen, dat, wat de positie ‘van de ncu,tmalen betreft, de
huidige oorlog daarmee is begonnen, waarmee dewereld-oorlog eindigde. De nadeelen, die onze volkahuishouding
reeds van de oorlogvoerende mogendheden ondervond, zijn
groot en talrijk. Daarbij ‘heeft de bemoeienis van onze
Regeeriag met het bedrijfsleven ongekende vormen en om-
vang aangenomen. Het is van belang zulks na te gaan.
Maar met nadruk stel ik ‘voorop, dat, hoezeer dan ook de
Staat het bedrijfsleven in aanzienlijk grootere mate aan
banden heeft gelegd dan ‘vijf en twintig jaar geleden, de
geldende volkenrcoh’te
elijke bepalingen op geen enkele wijze
voorschriften geven, die onze Regeering verplichten den
‘handel in bepaalde banen te leiden. Zij is integendeel vol-
komen bevoegd en verzaakt allerminst de neutraliteit, in-
dien zij den handel zich laat ontwikkelen, zooals de om-
standigheden dit met zich brengen, of daarin iii te grij-
pen, naar gelang belangen van ons land dit noodig ma-ken. Zij heeft te dien aanzien zelfs den plicht, zich niet
van bui’tenlandsohe zijde te ‘doen voorschrijven, wat de neu-
traliteit zou vereischen.
Wat sommige omstandigheden aangaat, heeft 1939 zich merkwaardig gunstig ‘van 1914 onderscheiden, al vormen de toestand van onze Overhei’dsfinanein en de werkloos-
heid thauis veel moeilijker problenietu dan weleer. Zoo weer-
spiegelt de ‘vermelde redevoering van mijmi ‘voorganger
‘duidelijk de nawerking van de hevige paniek, die in de
laatste dagen ‘van Juli 1914 ‘hier te lande ontstond ‘en zich
onder meer in een stormloop op de spaarbanken en op
De Nederla.ndsehe Bank openbaarde. Dusdanige versChijn-
selen bleven in de afgeloo’pen maanden nagenoeg achter-
w’e’ge. Ons G emeenitebesituu i behoefde geen betalinsgabons
uit te geven, zilverbons bleven ons bespaard. De effecten-
beurs werd niet gesloten en de Beurswet 1914, ‘die aan
onze Regeling in gewijzigden vorm ten dienste was blij-
ven staan, behoefde geen toepassing ite vinden. Ofschoon
in cle eerste dagen van September een golf van moedeloos-
heid over onze bevolking is gegaan, heeft zij over het
geheel genomen een groote behecrsching getoond. Van be-
langrijke beteekeni’s voor liet behoud van ‘de rust binnen
onze samenleving was daarbij naar mijn oordeel het feit,
dat de ‘bestuurlijke organisatie van Nederland zooveel
beter dami in 1014 op de buitengewone omstandigheden was
voorbereid. Al sedert jaren ingei-iclit op het beheeihen
van het economische le’vei:t 01
‘) velerlei gebied, wasde door
de politieke spanningen der laatste jaren noodig gewor-
den oorlogsvoocbereiding daarvan een logisch en mogelijk
co’mfle’ment.
Pweeërlei moet hierbij dus worden onderscheiden. Na-
melijk onze wetgeving op het stuk vami economische crisis
en ordening en daarnaast onze eigenlijke oorlogs-nood.wet-
geving met de daaraan verbonden adnii uiistratieve voor-
zieningen. Waarbij de eerstbedoelde”groepen ‘in verschil-
lend opzicht als grondslag voor de laatste groep dienen
en ‘daarmee een organisch geheel vormen. Ik erken de voor-
{leelen, die deze coördinatie van eco’nomisohe en oorlogs-
nood wetgevi mig ‘heeft opgeleverd. Bovend jeu moeten ‘in een
tijd als dozen vele wensdhelijke zaken ter zijde worden ge-
steld voor het hoogere belang, dat in ons staatkundig en
eoonomii’isoh zelfstandig volksbestaan is gelegen. Maar des-
niettemin sla ik, ‘in het licht van de achter ons liggende
ordening en ander ingrijpen van de Overheid in het be-
drijfsleven, de vergaande aantasting van de ondernemei-s-
vrijheid, welke wij ‘thans moeten aanvaarden, met zeer
gnnengde gevoelens gade.”
Toch blijkt uit het verdere betoog van den heer
Cron.e
naast de boven weergegeven beduchtheid voor
te ver gaande Overheidsbemoeiing met het bedrijfs-
leven een duidelijke waardeering voor verschillende
elementen in de practijk van het recente Overheids-
ingrijpen:
,,Overziet men liet s’amuiemistel van onze oorloganood- en
crisiswetiten, dan blijkt, dat wij eigenlijk dr’ie distributie-
wetten rijk zijn. Namelijk dc wet ‘die dezen naam draagt
en de feitelijk mede als zoodanig fungeerende Wet Vood-
10 Januari
1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19
selvoorziening in Oorlogstijd en de Landbouwcrisiswet.
De eigenlijke ])istributie’wet heeft weer een tweeledige
functie. Het publiek kent haar als de rantsoeneeringswet,
als hoedanig zij ten aanzien van suiker, groene erwten
en spliterwten toepassing heeft gevonden. Ik stel met vol-doening vast, dat de Regeeriiig er naar heeft gestreefd bij
de uitwerking van de distributie de bestaande organen van
handel en verkeer zooveel mogelijk ingeschakeld te hou-
den en de moeilijkheden voor het bedrijfsleven te beperken.
Belangrijker dan de beteekenis ‘van de Distributiewet
voor de voorziening van de eindverbruikers met dagelijk-
sohe benoodi•gdheden, was tot nog toe haar ‘toepassing ter
bevordering van een zee doeltreffend mogelijke -verdeeling
van bepaalde handels- en nijverheids.goederen, als bouw-
materialen, metalen, textielgoederen, heiden, rubber, hout,
sonmiige soheiikundige stoffen en kunstmest. Indien de
wet
01)
dergelijke goederen van toepassing wordt ver-
klaard, komt de bewaking van het artikel bij een Rijks-
distrihutiebureau te berusten. Al naar de practijk het
eioht, is deze bemoeienis meer of minder intensief. Het
verdient de aandacht, dat de Rijksd.istributiebureaux ook
met betrekking tot andere Overheidsmaaitregelen een uit-
voerende of adviseetende taak vervullen.”
De prijspolitiek van cle Regeering.
Minder waardeering heeft de heer
Crone
voor de
prijspolitiek van de Regeering. Het bedrijfsleven
heeft z.i. te lang in het onzekere verkeerd, wat geoor-
loofd en wat niet geoorloofd was, de Regeering is te
lang in gebreke gebleven aan te toonen, waarom de
vervangingswaarde, zooals die door Minister Gelissen
was geïnterpreteerd, door haar niet van toepassing
werd geacht in de gegeven omstandigheden, waarbij
nog kwam, dat door zijn belofte van een ,,redelijke be-
looning” aan den landbouw gegeven, de Minister van
Economische Zaken naar het oordeel van den heer
Crone de bestaande onzekerheid nog heeft vergroot,
waar zijne Excellentie kort daarvoor nog had vastge-
houden aan den maatstaf van vergoeding van ,,inmis-
bare productiekosten”. Overigens geeft het prijsbe-
loop zelve geen reden tot ongerustheid. Sprekende
over het indexcijfer voor de kosten van levensonder-
houd van arbeidersgezinnen te Amsterdam
2),
zegt de
heer Crone:
,,Vergeleken met de twaalf maanden van September 1938
tot Augustus 1939 bedroeg de stijging 5.1 pOt. Ik zie daar-
om vooralsnog geen aanleiding voor de vrees, dat kleine
bevolkingsgroepen groote winsten ten nadeele van de ge-
zamenlijke verbruikers zullen maken. Maar even verkeerd zou fhet zijn, wanneer die verbruikers, voor -zoover zij als
aan
–
bieders van diensten op de arbeidsmarkt verschijnen, de oorlogsomstandigheden tot uitgangspunt voor econo-
nisah oagegronde loonsverihoogingen zouden maken. Indien
wij door beperking in -beidei-lei opzicht een rijuing van -het
bi.n-nenlandsche -prij-zenpeil naar de mate van onze ki-ach-
ten tegengaan, kunnen veel ‘van de moeilijkheden op het
gebied van de prijsvorming, die ons tijdens den w-c-reldoor
log en in de jaren daarna hebben gedrukt, achterwege blij-
ijen. Wij -maken ons aldus meer bestand tegen de nooden
van deze dagen en bereiden ons tevens voor op de betere
tijden, die, naar wij allen vurig hopen, spoedig zullen
aamb reken.”
Arbeidsmarkt.
Uit de berichten, welke de Amsterdamsche Kamer
van Koophandel uit kringen van handel en industrie
bereikten in de eerste maanden van den oorlog, bleek,
aldus de heer
Crone
dat de uitwerking van de oor-
logsomstandigheden al naar den aard der onderne-
mingen zeer verschillend was. Ee!i eindoordeel valt
nog allerminst te geven, allerwegen verkeert men nog
in een overgangsstadium: bij verschillende handels-
en verkeersbedrijven en ook bij de bouwvakken en de t
visscherij trad duidelijk een slapte naar voren, bij
enkele industrieele bedrijfstakken heeft men, niet het
minst door de defensie-orders volop werk. De invloed
van een en ander op de arbeidsmarkt- is dan ook zeer
onregelmatig:
2)
Cijfer van het Bureau van Statistiek der Gemeentet
Aan steidam.
,,Overigens kwam er in het nrerklooaental, dat op het
eind van Augustus j.l. 189.521 beliep, niet veel verande-
ring. Het aantal van 221.436 werkloozen
01)
9 December
bracht slehts weinig seizoenslapte tot uitdrukking, maar
evenmin wees het op een merkbaren invloed van het on-
der de wapenen roepen ‘van zoo velen uit den kring der
werkloozen en nog veel talrijker -arbeiders uit de bdrij-
ven. Een vervanging op groote schaal van geniobiliseerden
door -werkloozen heeft dus niet plaats gevonden; ook de
vrouwen zijil niet in eenigesias belangrijke mate als plaats-
vervangsters opgetreden. Toch km-t het mij voor, dat onze
arbeidsmarkt zich tijdens de oorlogsmaanden niet ongun-
stig heeft ontwikkeld. In Augustus waren er een goede
100.000 verkloozen minder dan in die maand van 1938 te boek gesteld, welk verschil in December tot 150.000
was gegroeid. Bovendien zijn er aanwijzigingen, dat ge-
brek aan geschikte weikkraehten veelvuldig aanleiding tot
overwerk heeft gegeven. Ik maak uit een en ander de
gevolgtrekkin.g -dat de bedi-ijrvig’heid, naar lint aantal man-
uren gemeten, alles tezamen genomen -sedert het uitbreken
van -den oorlog niet onaanzienlijk is gestegen.”
De Staatsfinanciën.
Nauwelijks betoog behoeft het, dat beide heeren de
ontwikkeling van de overheidsfinanciën met zorg
gadeslaan. Het mislukken van de
4
pCt. Nederland
sche Staatsleening
1940
is voor beide heeren een te-
leurstelling, de heer
Crone
merkt hierover op:
,,De uitslag van de 4 pCt. Nederlandsehe- Staatsleen-ing
1940 was -voor onze Regeering een teleurstelling. Zij had in
plaats daarvan een overtuigend bmvijs verdiend van de 0e-reidwilligheid onzer beleggers ons haar in deze -zorgelijke
tijden vertrouwen te schenken en de middelen ter -beschik-
king te stellen, die zij voor de uitvoering van haar beleid
noodig -heeft. De beleggers -hebben blijkbaar aieh niet kun-
nen vereenigen met het matige rentetype. Inmiddels is ver-
mindering van vlottende schuld dringend geivenscht. De
verplichtingen van ‘s Rijks kas bedroegen aan het begin
van het -afgeloopen jaar
f
775 m-ill-ioen en op 23 Augustus,
dus vlak -voor de algemeene mobilisatie,
f
780 millioen om
vervolgens tot
f
1.045 inillioen op 23 December te stijgen.
1)-je vermeerdering van -de kort loopende Staatssohuld met
f
265 mill-ioen ging niet een stijging van het uitstaande
sch-atkistpapier, dat een onderdeel van de kort loopende verplichtingen uitmaakt, van per saldo f271 inillioen ge-paard”
terwijl de heer
Van der Man-dele
aan deze zaken de
volgende woorden wijdt:
–
,,Op -het oogeniblik gaat het er om het schip van staat
ree te houden. ])e uitgaven voor defensie moeten worden
en worden ook -toegestaan; niet anders staat het met de
gelden -voor cle voedselvoorziening van de bevolking en voor het op l)eil -houden van verschillende takken uit het
bedrijfsleven, die anders ten onder zouden gaan: men den- –
ke bijvoorbeeld iaan de sierteeltgewassen.
Dit alles is geruimen tijd, missobien ivat te lang, iziet
koi-tloopend sehatkistpapier gefinancierd; de -zéér lage ren-
te voor dat papier, die zich, ook na het -uitbreken van –
den oorlog, o-p een matig niveau bleef bewegen, was -daartoe
zeker een aanleiding en een verlokkin-g. D-e Regeering
heeft onlangs de oo-nsolid-atie -van een -zeker bedrag trach-
ten door te zetten. Het -bedrag dezer leeiring was blijkbaar
te groot voor een succes onder de huidige omstandigheden. –
Het gan-sche overzicht ‘van de Overheidsfinanciën zal ten-
slotte onder de loupe moeten worden -genomen, zoodra de
vrede is -hersteld. Dan zal met de beproefde oude Nader-
landsohe dgelj1oheid een program van financieele restau-
ratie moeten worden gemaakt. Nu is het daarvoor, helaas,
nog te vroeg. Dat praotisch -geen buitengewone winsten
wotden gemaakt, heeft zeker zijn goede -zijde, maar het zal
de restauratie niet vergemakkelijken.”
Waar beide heeren er op wijzen, dat het rentetype
van de leening
1940
blijkbaar voor de groote massa
der beleggers te laag is geweest om voldoende attrac-
tief te zijn, is het niet onaardig te vermelden, dat
een eenvoudige berekening toont, dat — waar de loop-
tijd van deze leening door de belastingbetalingsfaci-
liteit veilig kan worden geschat op vijftien jaar —
uitgifte tegen een koers van
96.85
pCt. (dus met een
disagio van
f 31.50
per
f
1.000 nominaal) het wer-
kelijk rendement zou hebben gebracht op
4
pCt.!
Buitenlandsche handel.
–
Het plotseling veel moeilijker worden van de
20
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Januari 1940
scheepvaartverbindingen met liet buitenland heeft in
September ji. evenals in Augustus 1914 voor handel
en scheepvaart een totaal gewijzigde situatie gescha-
pen. De heer
Van, der Manciele
prijst de wijze,
a
waar-
op men hierop in ons land heeft gereageerd, war h’ij
zegt:
,,De scheepvaart ‘heeft ich bij minnelijk overleg vrijwel
geheel in dienst van het land ‘gesteld. Het ,,vorderen”, dat
de wet toestaat, is in het algemeen nietnoodig
gebleken.
De zeelieden zijn moedig – het moge hier nog een.s uit-
druikkeljk met lof worden vermeld – de oud-Hollandsche
traditie :getrouw gebleven en hebben ondanks alle gevaren
,,zeegehouden” om het vaderland van het ‘noodige te
voorzien.
Een herverzekering bij den Staat van de niolestgevaren
‘ter zee heeft het Nederlandsehe assurantiewezen in staat
‘gesteld zijn bedrijf, zij het met overwinning van veel moei-
lijkheden, voort te zetten. ])eze verzekering ‘heeft liet
tevens den reeders mogelijk gemaakt te iblijven varen, al is
de premie voor het bedrijf zeer druk,kend: lzij kan echter
moeilijk lager gesteld worden, gezien de aanzienlijk toege-
nomen gevaren als gevolg van den zee-oorlog. Enkele zware
verliezen heeft de handels’vloot reeds ondergaan. Het
‘is
daarom verheugend, dat op verschillende werven nieuwe
schepen op stapel zijn gezet, die het verlies aan tonnage
straks zullen kunnen goedmaken. Deze .iieuvbouw brengt
risico’s mede voor dan opdrachtgever en voor de werf, om-
dat met, allerlei onzekere factoren rekening moet worden
gehouden. Maar, hij tbrengt Jit dubbele voordeel mede •vain
het op peil ‘houden ‘van de vloot en van de ‘voorzien.in’gin
werkgelegenheid. –
Immers, de werven mogen, ook al door opdrachten van
defensie, haar bedrijf nog vrij goed aan den gang hebben
kunnen houden, een zd6r belangrijk deel ervan – re’para-
tie, vooral van buitenlandsohe schepen – is grooteudees
weggevallen!’
De heer
Crone
schenkt in zijn redevoering veel aan-
dacht aan het vraagstuk der contrabande en aan de
gevolgen van de door de Fransche en Engelsche Re-
geeringen afgekondigde represaillemaatregelen tegen
den export van uit Duitschland afkomstige goederen:
,,llandel en scheepvaart zijn bezig in deze hun weg te
vinden, daarin op ‘velerlei wijze gehinderd, zoowel recht-matig ‘als onrechtmatig, door de belli’geren’ten. Het is wel bovenal het vraagstuk der eonti’abande, dat moeilijkhedè’n
oi’vei
–
pt. Meer nog dan in 1914 is thans onzeker, wat in
dit opzicht als recht gcldinig heeft, doch zonder tegenspraak
kan worden geconstateerd, dat van kracht zijn de twee
bepalingen van de Declamatie van Parijs van 16 April 1856.
Namelijk. da’t de onzijdige vlag de vijandelijke lading dekt,
behalve de oonti’abande, en dat oniijdige lading onder
vijandelijke vlag, behalve de c-ontrabande, nict mag worden
prijs ge maakt.
Terwijl in de jaren 1914-1918 Engeland, dat als de
zeeën •beheerschende mogendheid in dit opzicht voor ons
land het belangrijkste was, aanivankelijk een beperkt aantal goederen als contrabande had aangewezen, doch de contra-
bende-lijsten telkens weer ui’tbreidde, heeft in ‘begin S
q
p
tember een, naar den vorm ‘beperkte, lijst gepubliceerd,
die evenwel aoo vaag in redactie is, dat vooralsnog onzeker
blijft wat als contrabande kan worden beschouwd. Frank-
rijk maakte op 4 September een gelijke lijst bekend en
Duitsehland deed hetzelfde op 12 Septeintber, toen in de
iets gunstiger regeling van de Pi’isenordnu’n,g van 28
Augustus 1939 een wijziging werd gebracht, waardoor de
Engelsohe lijst werd nagevoigd.
,,Daar vaststaat, dat de door Engeland en Frankrijk op
27 November vastgestelde ‘bepalingen ten aanzien van
Nederland in ieder ‘geval in s’trijd zijn met de Declamatie
van Parijs van 1856, is aanhouding ‘van Duitshe goederen
op Nederlandscihe schepen onrechtmatig. Als voorbeeld valt
slechts te w’ijzen op de mogelijkheid, dat in Nederland ver-
vaardigde machines, waai-in vooi’ een gedeelte Duitsohe
grondstoffen zijn verwerkt, niet naar onze overzeesche be-
zittingen zou’den kunnen worden gezonden! Dat deze rege-
ling iets minder ver gaat dan de beruchte Order in Council
van 15 Maai”t 191.5, maakt haar niet minder ongerecht-
vaardigd!’
,,Kan nu ‘ eilse Regeering nieer doen dan ‘bezwaren ken-
haai’ maken? Aan te dringen op •het doen con’voyeeren van
schepen, acht ik gevaarlijk en nutteloos. Wel verwacht ik,,
dat onze Regeering
n!et
de haar ten dienste ‘staande rechts-
middelen, tot in hoogste instantie voor de rechten van
Nederland als eeutmnden staat zal opkomen. Inderdaad1
schijnen wegen daartoe open te staan; immers indien een
prjsrechter een uitspraak heef’t gegeven, diie naar de .mee-
ning ‘van onze Regeering in ‘strijd is met wat als geldend
volkenrecht moet *or.dein besdhouwd, dan zou zij kunnen
overwegen het geschil ‘voor te leggen aan het Permanente
Hof van Internationale Justitie. Weliswaar heeft de Engel-
sche Regeering – en de Fransche deed hetzelfde ‘- bij
schrijven van 7 September aan den Secretaris-Generaal van
den Volkenbomid doen weten, haar aanvaarding van deze
verplichte rechtspraak niet van toepassing te achten voor
conflicten, voortvloeiende uit geheim rteuiissen, welke ver-
band houden met de ‘huidige vijandelijkheden. Maar ‘blijkens
een persbericht ‘,ian 7 December heeft •de Nederlandsche
Regeei’ing officieel aan dan Secretaris-Generaal van den
Volkenbond medegedeeld, dat zij te dezer zake al haar
rechten voorbehoudt. Een behandeling tot in hoogste in-
stantie zou niet alleen de ‘voldoening ‘schenken, geen enkele
poging onbeproefd ‘te hebben gelaten om het recht te doen
zegevieren, maar zou tevens ‘van nut zijn om onze hou-
ding in even’tueele toekomstige conflicten te bepalen!’
De taak van, on.s land in, moeilijke omstandigheden.
Het spreekt wel vanzelf, dat d beide sprekers zich
rekenschap hebben gegeven van wat zij zien als de
taak van ons land in de gegeven omstandigheden; de
heer
Crone
zegt hierover:
,,Voor Nederland wei-d, naast h’anclihaviu.g van zijn zeil-
stand.igheid, inaohtnemiug van zijn oniijdigheid plicht.
Dientengevolge ontstond niet alleen een nieu-‘,’e fitelijkc
toestand, JrIaar werd ‘tevens een reOhtstoestand gesohapemi,
die in den normalen gang ‘van zaken ingrijpende wijzigin-
gen bracht. Met bekwamen spoed nam de Nederlandsche
Regeering de maatregelen, die vereisoht waren voor het
zoo goed mogelijk blijven fu’nction.neeren van het lands-
bestel, zoon’el als voor het afbakenen van onze positie
tegenover de oomlogvoerende mogendheden. Nog op den’zelf-
den zondag 3 September vaardigde onze Regeering haar
neuti’aliteitsproclamatie uit, nadat op militair gebied reeds te voren het ter bescherming van het grondgebied noodige
was gedaan. In deze neutraliteitsiroclamatie worden groo-
tendeels gevolgd de bepalingen van de uoutraliteitsprocla-
matie, die onze Rogeering in de jaren 1914-1918 telkens
bij. elke nieuwe oorlogsverklaring uitvaardigde en op welker
kompas het haai- gelukte ons land veilig door de tallooze
gevaren en moeilijkheden heen te sturen. Uiteraard is
thans tevens aandacht gewijd aan de neutraliteit in de luht. Met voldoening valt te constateeren, dat hier het
beginsel ‘is ‘aanvaard, dat onze souvereiniteit over de lucht
zich zondem’ limiet in verticale richting uitstrekt. Hit is
gebleken, dat ‘tot nu toe onze militaire macht op krach-
tige wijze ook vooi daadwerkelijke handhaving van dit
beginsel zorgt.”
uit welke woorden wel blijkt, dat de getroffen maat-
regelen in groote lijn wel zijn instemming hebben.
Naast deze onmiddellijke taak, die ook door dan
heer
Van. der Mcindele
wordt gereleveerd, spreekt deze
aan het slot van zijn redevoering over wat hij ziet als
Nederlands roeping, als hij zegt:
,,En dan ‘nog dit. Wij hebben niet alleen te zorgen,
met alle verbeten kracht die in ons is, voor onze neu-traliteit, onze onafhankelijkheid, onze toekomst: er is
nog een andere taak.
Immers Nederland ligt te midden van groote rijken
en groote volken. Het heeft vele geestelijke en intel-
lectueele stroomingen van die volken ontvangen, die
invloed hebben gehad op de vorming van onze cul-
tuur. Niemand in ons land heeft dit beter kunnen
ervaren dan de koopmansstand, die reist en ziet en
hoort en.. . – begrijpt.
Daarom rust allereerst op ons, op u en op mij, de
dure plicht van geen oogenhlik en geen gelegenheid, maar ook géén gelegenheid, voorbij te laten gaan om te helpen een uitweg te zoeken uit de tegenstellingen
en het scherpe conflict, dat tusschen deze volken is
ontstaan, om, als het kan, te helpen een pad te banen
naar den vrede.
De weg, dien men nu gaat, leidt onverniijdeljk naar
nieuwe ellende, economisch en geestelijk, en. . . . geeft
geen uitkomst.
Om het afglijden naar dien afgrond te helpen stui-
ten, nu terstond, en om de krachten te verzamelen,
die den bouw van een werkelijk-nieuwe wereldgemeen-
schap durven en kunnen aanvatten: het is onze taak,
onze plicht, onze roeping.” M. C.
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATIS’FISCHE BERICHTEN
21
De Woningwet, die aan de gemeenteraden de n.00-
dige bevoegdheden toekent, dateert eerst van 1902.
Wat véér dien tijd geschiedde, was bij gebreke aan
een wettelijken grondslag slechts zeer beperkt van
strekking. De Overheid kon in dien tijd niet anders. In de Woningwet werd voor het eerst aan het uit-
breidingsplan een wettelijke grondslag gegeven. Na-
tuurlijk waren reeds lang v66r dien. tijd, zelfs in de
11e eeuw, in onze Nederlandsehe steden, uitbreidings-
plannen niet onbekend. In 1902 echter kreeg de ge-
meentelijke overheid voor het eerst de bevoegdheid om
ten aanzien van de terreinen, die in de naaste toe-
komst voor uitbreiding van ‘de bebouwde kom noodig
zijn, regelend op te treden. Deze bevoegdheid was in-
tusschen slechts zeer beperkt. De oorspronkelijke wets-
tekst spreekt slechts van het aanwijzen van, grond, die
in de naaste toekomst voor den aanleg van straten,
grachtcn en pleinen is bestemd. Het woord parken
werd bij de behandeling uit het ontwerp geschrapt,
teneinde duidelijk te doen uitkomen, dat de gemeente
den grond daarvoor slechts door aankoop of onteige-
ning mag verkrijgen. Hieruit kan worden afgeleid,
dat de wetgever heeft bedoeld, dat de grond voor
straten, grachten en pleinen door de grondeigenaren
bij exploitatie van hun gronden moet worden beschik-
baar gesteld.
Uit de voorschriften betreffende het bouwverbod,
waarbij aan den eigenaar van grond bepaalde rechten
worden toegekend; wLnneer meer dan één derde deel
van zijn grond voor den aanleg van een straat, een
gracht of een plein wordt bestemd, werd naar analo-
gie eennorm afgeleid, die ook voor uitbreidingsplan-
nen aou gelden. Aangeziën een grondeigenaar, clie
zonder eenige regeling van overheidswege zijn gron-‘den in exploitatie brengt en bebouwt, niet eiken vier-
kanten meter kan bebouwen, doch• allicht een derde
deel voor straat, enz. moet reserveeren, werd het bil-
lijk geacht, dat ook bij regeling van de
u
itb
re
idi
ng
:
door de gemeentelijke overheid althans een derde dee’
van den grond gratis beschikbaar zou worden gesteld.
Deze norm van één, derde gaat dus niet uit boven
hetgeen door de noodzakelijkheid van de bebouwing wordt geëischt. De wetgever legde geen enkelen last in het belang van een goede stadsuitbreiding o.p deii
eigenaar van den grond. Deze mocht zijn bezit be-
bouwen tot de uiterste grens van het mogelijke. De
wetgever wilde beWust niet verder gaan. Aan de eige-
naren werd het recht toegeknd om bezwaren tegen
het uitbreidingsplan bij den, raad in te brengen met
recht van berbep op Gedeputeerde Staten en op dc’
Kroon.
De wet bevatte in,tusschen geen enkele bepaling
orhtrent hetgeen zou moeten geschieden, ‘wanneer het
door een eigenaar ingestelde beroep gegrond zou wor-
den bevonden. Over schadeloosstelling heeft de wet nooit gesproken. Er is geen andere
mogelijkheid
dan
aan een plan in hoogste instantie goedkeuring te
onthouden. De practijk heeft er gedurende de eerste
jaren van de Woningwet toe geleid, dat de bezwaren
van eigenaien werden getoetst aan de ndrrn vtn
één derde deel en dat, zoodra een grooter deel van
den grond van één eigenaar voor openbare doeleinden
rd bestemd, de gemeente aankoop of onteigening
‘in uitzicht moest. stellen.
Gewijzigde in.zichten.
In den ioop der jaren zijn intussehen de stedebouw-
kundige opvattingen gewijzigd. Geleidelijk heeft het
inzicht zich baan gebroken, dat van een grondexploi-
tant meer mag worden verlangd dan alleen het af-
staan van die gronden, zonder welke geen huis, kan
worden gebouwd. Een behoorlijk bewoonbare stads-
wijk moet niet alleen straten, grachten en pleinen
bevatten, maar ook een zekere hoeveelheid groen.
De gedachte, dat de Overheid deze groenvoorzie-
ning uit de openbare middelen moet bekostigen, is
intusschen lang blijven bestaan. Feitelijk bestaat sij
ook nu nog.
Art. 92, regeleude de waardebepaling van gronden
bij onteigening in het belang der volkshuisvesting –
waaronder ook onteigening van gronden in e uit
breidingsplan is begrepen – bepaalde in ,de Woning-
wet van 1902, dat als werkelijke waarde zou worden
aangemerkt de waarde bij verkoop gedurende het tijd-
ak’van 18 tot 6 maanden véér de ter inzage
.
le.gging
van het onteigenin,gsplan. De bedoeling van deze be-
paling was, den invloed van het onteigenings.plan
01)
de waardebepaling uit te schakelen.
Werd, in geval van onteigening van gronden in
een uitbreidingsplan, op korten termijn na het van
kracht worden van dit plan tot onteigening overge-
gaan, dan kon ook de invloed van dit plan worden
uitgeschakeld. Wachtte men echter een aantal jaren
‘met de onteigening – en in den regel is er geen aan-leiding om reeds daclelijk na de vaststellig van eçn
uitbreidingsplan tot onteigening over te gaan – dan
oefende het uitbreidingsplan wel zijn invloed uit op
de waarde van de te onteigenen gronden. Voor den
grondeigenaar, wiens grond met een voordeelige ver-
kaveling was belegd, heteekende dit een gunstige af-
loop van de onteigening. Voor den ander echter, op
wiens grond toevallig een zeer groot percentage straat,
enz. was ontworpen, kon uit art. 92 ernstige schade
voortvloeien, met name wanneer dit artikel leti.rljIc
werd toegepast.
De regeling van 1921.
In. 1921 kreeg het uitbreidingsplan, hetweik thans
cle bestemming van alle daarin begrepen gronden
aanwijst, wettelijke sanctie. Dit wil zeggen, dat geeli
bouw’vergunn.ingen in afwijking van het ui.tbreidings
plan mogen worden verleend. Diente’ngevolê moet
sindsdien de rechter bij onteigeuingen met een bin-
dende bestemming ingevolge het uitbreidingsplan, re-
kening houden. De Hooge Raad heeft deze opvattihg
nadrukkelijk vastgelegd in het arrest vah 23 Augus-
tus 1926 (W. v. h. R. No. 11556), wraarin werd be-slist, dat cle rechter
bij
de vaststelling van dé ver-
koopwaarde van te onteigenen vast goed rkeitin,g’
heeft te houden met alle omstandigheden, die op
,de waarde van invloed kunnen zijn, dus ook met de
omstandigheid, dat een te onteigenen oppervlakte
grond, ofschoon door haar ligging voor bouwterrein
geschikt, daarvoor met groote waarschijnlijkheid niet
in aanmerking zal kunnen komen, doordat het in een
naar de voorschriften der Woningwet vastgesteld
uitbreidingsplan voor parkaanleg is aangewezen.
Dezq opvatting had tengevolge, dat voortaan aan
gronden, die als bouwterrein zijn verkaveld, de volle bouw”terreinwaarde werd toegekend, terwijl onmid-
dellijk daarnaast gelegen gronden, welke voor park
of een soortgelijk doeleinde waren bestemd, practisch niets waard waren. Deze ongelijkheid eischte noodza-
kelijk voorziening.
De r’egeling van 1931.
‘In 1931. is ‘art. 92 in dier voege gewijzigd, dat bij
HET UITBREIDINGSPLAN EN DE
GRONDEIGENAREN.
Het uitbreidingsplan is zeker wel één van de be-
langrijkste middelen, waarover de gemeenten beschik-
ken om: een goede stedebouwkundige ontwikkeling
te verzekeren en aan de toekomstige bevolking van
onze steden een woonplaats te verschaffen, welke
aan hoogere eischen van bewoonbaarheid voldoet dan
de wijken, welke vorige generaties hebben gesticht.
De opvattingen omtrent de eischen, welke aan de
menschelijke woonplaats worden gesteld, zijn voort-
durend aan verandering onderhevig. En het is .zonder
twij&el de taak van den gemeentelijken wetgever, zoo-
danige maatregelen te nemen, dat de nieuwe stads-
wijken zoo goed mogelijk aan die eischen voldoen.
De regeling van. 190.
22
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1940
de waardebepaling geen rekening wordt gehouden
met de bestemming tot eenig doeleinde van open-
baar nut als gevolg van een uitbreidin.gslan, een
bouwverbod of een voorgevelrooilijn.
Reeds bij de behandeling van het wijzigingsonf-
werp kwam het bezwaar tot uiting, dat deze regeling niet bevredigend is. Immers, zij neemt wel de onbil-
lijkheid, gelegen in de ongelijke behandeling van verschillende grondeigenaren weg, maar zij geeft
geen goede regeling voor een behoorlijke verdeeling
van de kosten van de stadsuitbreiding.
Op grond van het nieuwe art. 92 toch ontvangen
de eigenaren der voor bebouwing aangewezen gron-
den de volle bouwterreinwaarde vergoed, terwijl de
eigenaren van in de
nabijheid
gelegen, voor doelein-
den van openbaar nut bestemde gronden, hun terrei-
nen op een ongeveer gelijk bedragzul1en zien gewaar-
deerd.
De bouwterreinwaarde is iets nader gepreciseerd
in art. 92 a, dat in 1931 in de wet is ingevoegd. Dit
artikel bepaalt, dat bij de vastelling van de waarde
van grond als bouwgron.d rekning zal worden ge-
houden met de in de gemeente geldende regelen be-
treffende afstand van grond voor openbare verkeers-
wegen, alsmede met die betreffende kosten van het-
geen noodig is om grond voor bebouwing naar de
plaatselijke voorschriften gereed te maken. Deze be-
paling houdt in, dat de eigenaar van voor bebouwing
bestemde gronden het deel van zijn grond, dat voor
straat is bestemd, gratis ter beschikking behoort te
stellen, en dat hij de kosten van den aanleg van deze
straten., rioleering en alle verder voor het bouwrijp
maken van gronden vereischte kosten moet betalen,
een en ander volgens de ter plaatse geldende regelen.
liet laatste moet worden opgevat als te bedoelen ,,het
geheel van de voorschriften, gebruiken en omstan-
digheden, waaraan in den regel degeen, die in de ge-
meente grond ‘als bouwterrein in exploitatie wenscht
te brengen, zich heeft en zich pleegt te onderwerpen”,
m.a.w. de regelmatig te dien aanzien gevolgde prac-
tijk, welke kan betreffen de voorwaarden, waaronder
de gemeente gewoon is, van den exploitant gronden
voor openbare wegen over te nemen (Arrest van dun
Hoogen Raad van 28 Juni 1933, W. v. h. R. No.
12626).
Bezwaren van cle legenwoordige regeling.
De thans bestaande regeling heeft, zôoals boven
reeds werd opgemerkt, de vroegere ongelijkheid weg-genomen, waarvoor inderdaad aanleiding bestond. Zij
heeft gelijkheid gebracht, maar een gelijkheid op
een te hoog niveau. Blijkens het bovenstaande toch
gaat de wet er thans van uit, dat bij het in exploita-
tie brengen van gronden voor rekening van den eige-
naar niet anders komt dan de grond voor openbare
verkeerswegen, dus de straten, en het aanleggen daar-
van met alles wat daarbij behoort.
Een moderne stadswijk behoort echter meer te om-vatten dan straten en bouwrblokken. Wel nemen deze
verreweg het grootste deel van den beschikbaren grond
in beslag, maar er- moet toch een zeker percentage
worden beschikbaar gesteld voor ,,groen”, waaronder
te verstaan parken, plantsoenstrooken, sport- en
speelvelden enz. Zonder deze voorzieningen voldoet
een stadswijk- niet aan de eischen, die daaraan naar
hedendaagsche opvattingen mogen worden gesteld. –
Men wist dit ook reeds in de vorige eeuw, doch
destijds meende men, dat de aanleg hiervan niet van
de grondexploitanten mocht worden gevergd. Zoo
werd in de tweede helft der vorige eeuw in. Amster-
dam het stadsgedeelte nabij den Overtoom door parti-
culieren aangelegd, waarbij na aftrek van de hoogst
noodzakelijke straten elke vierkante meter tot bouw-
terrein werd bestemd. Enkele vermogende ingezete-
nen hebben toen de handen ineengeslagen en uit par-ticuliere middelen het Von.delpark gesticht.
Tegenwoordig wordt tijdig gezorgd, dat op het uit-
breidingsplan het noodige groen, wordt aangegeven.
Moet dit echter worden verwezenlijkt, dan is er geen
door de wet aangegeven middel om de grondexploi-
tanten in de kosten mede te doen dragen. De voor
groen bestemde gronden moeten door de gemeente
worden onteigend, waarbij deze gronden worden ge-
waardeerd als bouwterrein, waarop dezelfde bebou-
wing is toegelaten als op naburige gronden.
Hieruit volgt, dat de kosten van parken, enz. ten
volle voor rekening van de openbare kassen komen
en dat de gemeente, indien zij niet zeer vroegtijdig
tot aankoop of onteigening van deze gronden over-
gaat, daarvoor een hoogen prijs moet betalen.
Dit alles strijdt
met den o.i. juisten regel, dat een
stadswijk, om aan
redelijke
eischen van bewoonbaar-
heid te voldoen, naast bouwblokken en straten een
zeker percentage ,,groen” behoort te bevatten en dat
de totstandkoming daarvan ‘door de exploitatie van
de betreffende wijk behoort te worden betaald.
Sommige gemeenten hebben zich uit deze moeilijk-
heid tiachten te redden door een bijzondere heffing,
.relke betaald moet worden door ieder, die tot het
exploiteeren van bouwterrein overgaat. Deze heffing,
die den naam draagt van ,,heffing ten behoeve van een ruimeren stadsaanleg” of ,,heffing ten behoeve
van openbare voorzieningen in het uitbreidinspian”
beloopt in den regel
f 1 â f
1.50 per m
2
bouwterrein.
Met de opbrengst van deze heffing worden de aan-koop van gronden voor openbare doeleinden en de
aanleg van parken en plantsoenstrooken geheel of ge-
deeltelijk gefinancierd.
De houwverordeni’iïg eischt in de grootere gemeen-
ten, dat de aanleg van straten van gemeentewege zal geschiedeii. De betaling van deze kosten en van ver-
schillende andere werken, waarin de grondeigenaar
moet bijdragen, vodert bij een eenigszins omvangrijk
complex gronden een tamelijk uitgebreide overeen-
komst, waartoe de eigenaar moet medewerken om tot
exploitatie te kunnen komen. Wordt nu aan ,deze
overeenkomst een heffing ten behoeve van groenaan-
leg verbonden, dan is het duidelijk, dat de eigenaar
van gronden zich daaraan moet onderwerpen. Maar
evenzeer is het duidelijk, dat men hier niet te doen
heeft met een bevredigende op de wet rustende rege-
ling, maar met een hulpmiddel, dat door de practijk
is uitgedacht en op den duur wellicht niet onaan-
vechtbaar is. Een eenvoudig cijfervoorbeeld moge de
gevolgde practijk verduidelijken.
Een gebied van 10 ha is bij uitbreidingsplan als
volgt bestemd: bouwterrein 55 pOt., straat 35 pOt.,
plantsoen 10 pOt. Alle overige bestemmingen worden
eenvoudigheidshalve verwaarloosd. Er komt beschik-
baar 55.000 m’ bouwterrein. Is de waarde hiervan
f
12 per m
2
, dan is de opbrengst f660.000. Aange-
legd moet worden 35.000 m
2
straat á
f 10
per m
2
is
f
350.000. Voor de eigenaren van de gronden, voor
straat en bouwterrein bestemd (90.000 mt), blijft over
‘f 310.000. De ruwe grond heeft dus een waarde van
f
3.45 per
m
2
.
De gemeente moet de 10.000 nf grond voor groen
tegen deren prijs koopen, zoodat daarvoor moet wor-
den betaald
f
34.500. Rekent men voor aanleg
f
4.50
per m’, dan komen de aanlegkosten op
f
45.000 en de
totale kosten op rond
f
80.000. Heft de gemeente
een omslag van fl.25 perm
2
bouwterrein. (55.000 m
2
),
dan brengt deze
f
68,150 op, zoodat de kosten van de
groenvoorziening in het uitbreidingsplan daaruit
goeddeels kunnen worden bestreden.
Toch bevredigt deze regeling niet. Indien mogelijk,
dient een regeling te worden gevonden, krachtens
welke aan de hand van wettelijke bepalingen wordt
vastgesteld, hoe de kosten van verwezenlijking van
een uitbreidingsplan, voor zoover deze billijkheids-
halve door de eigenaren van den grond behooren te
worden gedragen, over deze eigenaren zuilen worden
omgeslagen. Dr. Ir. H. G.
VAN BEUSEKOM.
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
SURROGAAT-VOEDSEL, HET TEGENGAAN
VAN BEDERF VAN VOEDSEL EN HET
GEBRUIK VAN AFVALSTOFFEN.
Het nut van. Ersatz-voeclsel.
Wat is Ersatz? De Duitsche Ersatz-levonsmiddelen-
wet van 7 Maart 1916 geeft daarvoor de volgende
juridische omschrijving, die hij de uitvoering der
wetsbepalingen van groote practische waarde is ge-
bleken. Ersatz-levensmiddelen zijn levensmiddelen ,,die dazu best’immt sind Nahrungs- oder Genuszmittel zu
ersetzen”.
Op de gecursiveerde woorden komt het aan. Zoo
zijn dus gedroogde bramenbiaderen geen levensmidde-
len of genotmiddelen, maar zij zijn dit wel als zij tot
gebruik als thee worden aangeboden.
Ersatz-levensmiddelen mochten tijdens denwereld-
oorlog in Duitschland slechts in den handel worden
gebracht na toestemming van een. ,,Ersatz-Lebensmit-
telstelle”, op verzoek van den producent of importeur.
Bij de aanvraag moest men de wijze van bereiding,
het gewicht aan gebruikte grondstoffen en dat van
het verkregen eindproduct, de productiekosten, den
verkoopsprijs en den naam van het handelsproduct
opgeven en een monster van het product in klein-
handelsverpakking overleggen.
In Augustus 1919 waren 3856 licenties uitgegeven
voor kunstlimouade, 782 voor warme dranken, 572 voor
kunstlikeuren, 837 voor worst-Ersatz, 287 voor hier-
Ersatz, 254 voor aroma’s, 428 voor specerijen-Ersatz,
511 voor hakpoeders, 849 voor soepen, 511 voor koffie-
en 190 vooi thee-Ersatz. Een heele Ersatz-industrie
is dus tijdens den oorlog in Duitschland ontstaan!
Typeerend is, (lat bijna alle Ersatz-voedsel ôf ge-no tmiddelen zijn ôf voedsel, dat dient om de maal-
tijden wat smakelijker te maken. De psychologische
beteekenis van Ersatz-voedsel is dan ook zeer groot.
en het verdient dus geen aanbeveling, de Erso,tz-
levensmiddelenindustrie in oorlogstijd tegen te gaan.
Wijziging van de Warenwet en de dan.ruit voortge-
vloeide besluiten., zal dan echter noodig zijn..
De Regeering moet er echter voor waken, dat de producten niet schadelijk zijn voor de gezondheid.
Zoo moeten de aanvragers dus bewijzen door attesten
van chemici, dat bijv. zetmeel en plantenvetten, die
bereid worden uit bittere lupine, paardenkastanjes,
enz., geen giftige bestanddeelen bevatten. Maar ook
moet Ersatz met onvoldoende voedings- en genotswaar-
de, onvoldoende verpakking, met valsche opschriften,
te hoogen prijs, en.z. uit den handel geweerd worden. Dit geldt ook voor Ersatz, waarbij feitelijk grondstof-
fen worden vermorst. De Duitsche Ersatz-industrie
verbruikte zeer veel meel, planteneiwit, vetten, been-
deren, suiker, cacao, saccharine, enz., die anders op
normale wijze in de distributie zouden zijn gekomen.
Ook met conserveeringsmiddelen dient zuinig om te
worden gesprongen. Soep van peulvruchtenmeel in
blik, die men in de keuken evengoed uit peulenmeel
kan bereiden, is blik vermorsen en dient niet in den
handel te worden gebracht. Voor tomatensoep geldt
dit argument echter niet. Voorts dienen uitwassen
van reclame streng te worden tegengegaan.
bever de Duitsche ,,Ersatz-stellen” gingen tijdens
den oorlog met licenties voor Ersatz-voedsel, moge blij-
ken uit het feit, dat een slaolie-Ersatz, bestaande uit
98 pOt. water en plantenslijm, een uittreksel van IJs-
landsch mos, een gele teerkleurstof en een conservee-
ringsmiddel, werd goedgekeurd, mits op het etiket
vermeld stond ,,Oel- und Fett-freies Salatbereitungs-
mittel” en bovendien de indicatie ,,ohne Oel”. Alles
moest gedaan worden om het sobere oorlogsvoedsel
meer smaak te geven.
Hoe dringend noodig echter de Ersatz-wetgeving
was, bleek wel uit een gerechtelijk vonnis van October 1917, waarbij een Ersatz-fabrikant wegens het ten ver-
koop aanbieden van 3500 blokjes bouillon, vervaar-
digd uit 2 koppen soep, 20 kg zout, 2 kg suiker,
1/8
kg kleurstof, 4 kg specerijen, 2 kg vet en 2 kg
gezouten kippenvleesch, veroordeeld werd.
De naam Ersatz wordt ook vaak gegeven aan voe-
dingsmiddelen, die anderen heelemaal niet daartoe
rekenen. Zoo voerde men in Duitschland stokvisch in
als visch-Ersatz.
Ersatz-voedingsmiddelen tijdens den oorlog 1914-
1918.
V66r 1914 waren margarine, cichorei-, mout- en
gerst-koffie, bouillonblokjes, saccharine, kunsthonig,
enz. reeds bekend.
Alle minder gegoeden dronken in 1913 in Duitsch-
land reeds gebrande koffie, vermengd met andere
stoffen. In 1913 ging door de gebraxide koffie 135.000
ton gebrande gerst, 30.000 ton gebrande tarwe, 78.000
ton cichorei, 3000 ton gebrande vijgen, 2000 ton ge-brande eikels en 5000 ton gebrande suiker.
Toen de koffievoorraad opraakte, werd in 1916
voor Ersatz-koffie, 320.000 ton gerst en 30.000 ton
rogge toegestaan, terwijl de cichorei vervangen werd
door 100.000 ton gesneden mangelwortel, gemalen
kersen- en druivenpitten, maïskolveu, accacia-zaad,
maïs, heidekruid enz. Maar daarnaast kocht de stads-
bevolking zelf groote hoeveelheden gerst en rogge op,
om er zelf koffie van te branden,
zooda.t naar schat-
ting 600.000 ton granen tot koffie-Ersalz werden ver-
werkt. Het is dus wel duidelijk, dat men. de Ersatz-industrie onder contrôle moet stellen, teneinde ver-
morsen van voedsel tegen te gaan.
Tijdens den wereldoorlog werd worst-Ersatz gemaakt
uit bloedmeel, maïs, grutten, magere melkpoeder, gei-
ten-, kippen-, konijnen-, robbenvleesch, enz. Vruchten-
sappen werden uit wijnsteen-, citroen-, melk-, azijn-
en mierenzuur gemaakt. Vet-Ersatz werd uit geel ge-
verfde zetmeelsoorten, met gedroogde magere melk,
gelatine, zout en een spoortje vet gemaakt. Technisch
stearinezuur, dat uit de vetsplitsing bij de fabricage
van glycerine werd gewonnen, ging tot 30 pOt, in
gewone spijsvetten. Kixnstroom bestond uit magere
melk, aangelengd met cocosvet, Ersatz-boter uit soda
en stijfsel; meel-Ersatz uit gepulveriseerd en met
alkaliën behandeld stroo; vruchtengelei uit gelatine,
kleurstof en essence; gemalen peper werd met 85 pOt.
asch vermengd; eieren-Ersatz bestond uit geel ge-
kleurd planteneiwit, meel en dubbelkoolzure soda;
thee-Ersatz uit % aardbeien-,
2/5
bramen- en
Y
5
weeg-
hreebladeren.
Merkwaardig is, dat men tijdens den oorlog lang
geaarzeld heeft om walvischtraan bij de margarine-
fabricage te gebruiken in Duitschland.
De vorderingen der Ersatz-voedingsmiddelen-dhemie
na den. oorlog.
De autarkische stroomingen in het derde Duitsche Rijk hebben nieuwe Ersatz-voedingsmiddelen in het
leven geroepen. Het is niet mogelijk een opsomming
te geven van de bereikte resultaten, die voor de voe-
ding in oorlogstijd van belang zijn. Van de nog niet
in vorige artikelen vermelde grondstoffen moge hier
nog de gist vermeld worden. Hieruit wordt langs
chemischen weg ergosterine gewonnen, waaruit door
bestraling vitamine D, een anti-rachitismiddel, ont-
staat. Voorts wordt uit gist een extract gemaakt, dat
als vleeschextract verkocht wordt. Het bevat welis-
ivaar minder eiwit, maar meer mineralen, lecithine en
vitaminen. Proeven in het Zwitsersche leger genomen,
hebben bewezen, dat het product zeer geschikt is voor massavoeding. Dit vleeschextract wordt gewonnen uit
hrouwersgist.
Uit de schil en het klokkenhuis van de appels en
het appeidraf der mostappelen winnen de ,,Pomosin-
werke Frankfurt a/M.” pectine. In Amerika wint
men deze stof, die onder den naam opekta in den
handel wordt gebracht, uit citroenen en sinaasappe-
len. Pectine wordt gebruikt in de jam-industrie. Vroe-
ger kwam uit 1 ton fruit ongeveer 1 ton gelei. Met
24
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1940
pectine wint men 2 ton gelei uit 1 ton fruit. Zonder
pectine moet jam uren lang koken. Met pectine is dat
niet noodig en wordt veel brandstof bespaard. Deze
stof is clan ook voor de jam-; gelei-, ijs-, melk-, dran-
kenindustrie, de banicethakkerij enz. van groote b-
teekenis.
Uit pectine wordt lattopekt gemaakt, waardoor uit
1000 liter melk bij de boterbereiding, door toevoeging
van deze stof 1.5 kg of ongeveer 5 pOt. meer boter
wordt gewonnen. Men bereidt er ook ,,sangostop” uit,
een bloedsteipend middel. De pectine-cliemie staat
nog in den aanvang van haar ontwikkeling.
De Duitsche Ersatz-industrie in dezen oorlog.
Claus Ungewitter stelt in zijn werk, getiteld ,,Ver-
wert,ung des Wertlosen” een honderdvijftigtal chemi-
sche problemen. Zoo kan men zeepvet uit koffiedik
winnen, uit hout voeclersuiker en eiwitvoeder, vezels
uit turf (een procédé, dat trouwens reeds in den we-
reldoorlog bekend was), enz. Een deel dier procédé’s
heef t het Duitsche vierjarenplan reeds in practijk ge-
bracht. Maar voor het maken van stikstofmeststoffen
uit lucht, het winnen van aluminium uit pijpaarde
cnz., zijn dure machines, werktuigen, massa’s brandstof,
daaruit of door waterkracht opgewekte electrische
stroom (die voor speciale procédé’s onmisbaar is), enz.
en bovendien aanzienlijk meer arbeiders noodig, wat
hij ,,Vollbeschiftigung” een nadeel is. Zonder inge-
wikkelde stelsels van subidies, prijsregelingen, pré-
mies, investeeringsverboden, enz, om het duurdere
product te beschermen, is dit vaak onmogelijk. De
Ersatz-industrie heeft ook zijn nadeelen!
•
Duitschland heeft verschillende Ersatz-voedselindus-
trieëu al in vredestijd opgericht, teneinde aan een
blokkade in oorlogstijd het höofd te kunnen bieden.
Ook al zijn vele van die Ersatz-voedingsmiddelen,
• vbornamelijk van waarde, omdat zij het voedsel sma-kelijk maken, zoo meene men toch niet, dat zij daar-
om vah minder heteekenis zijn.
Want voeding is vol-
strekt niet alleen een kwestie van calorieën, eiwitten,
vetten, koolhydraten en vitaminen. Ook aan de
eischen van den smaak moet worden voldaan.
Het tegengaan van bederf.
Enorme hoeveelheden voedsel gaan jaarlijks verloren
in het huishouden, de winkels, magazijnen van den
tusscheiihandel, door ratten en. bederf Door wasschen,
ademen, brokkelen en morsen, broeien, gisten, bevrie-
• zen, enz. gaat in sommige jaren 30 pOt. van den. voe-
dermiddelenoogst verloren. Alleen aan hoöi kon vroe-
ger in jaren met ongunstig weer ongeveer 25 pOt.
van den oogst verloren gaan.
Door het Duitsche ministerie van Rijkspiopaganda
werd in 1938 in Keulen de tentoonstelling ,,Kampf
um
16
milliarden” georganiseerd. Aan oof t en groed-
ten gaat in Duitschland jaarlijks 25 pOt. door bederf
verloren, wat op basis van de toen geldende prijzen
overeenkomt met Mk. 79 millioen aan groenten en
Mk. 136 millioen aan fruit. Jaarlijks bederven onge-
veer 4 miljoen ton aardappelen en gaat 1 h 2 millioen
ton door slecht schillen verloren ter waarde van Mk.
185 millioen, voor Mk. 35 millioen door slecht op-
slaan, enz. Jaarlijks bederft – wederom berekend op
basis der gemiddeld geldende prijzen – voor Mk.
110 millioen aan vleesch, voor Mk. 57 millioen aan
melk en zuivel, voor Mk. 24 millioen aan bier en
voor Mk. 25 millioen aan ander voedsel. Voor 100 millioen Mark aan graan gaat per jaar verloren dor
graanparasieten, enz.
Duitschiand verbruikt per jaar 22 milliard Mark
aan levensmiddelen, en ongeveer 7 pCt. gaat daarvan
door bederf verloren. Wat dit beteekent, blijkt uit het
feit, dat in 1930 het totale verbruik aan steenkool,
bruinkool, ijzer, katoen en kolen in Duitschland mar
5.1 milliard Mark bedroeg ‘).
De strijd tégen het bederf zal ook bij ons bij ver-
scherping der blokkademaatregelen moeten worden
i M
). W. Ziegel
ayer. Rohstoff-Fraigen der deu:tsohep
Voiksertnilhrung
p. 170
en p. 242, 258.
–
gevoerd. Dit kan geschieden door meer zorg te be-
trachten voor de levensmiddelen in het huishouden,
bij den handel, in de levensmiddelenindustrie en
voorts door betere conserveeringsmethoden. Het gaat
hier om groote bedragen en dus ons besparingen, die zeker de moeite waard zijn, vooral in oorlogstijd.
De conserv eering van levensmiddelen.
Oonserveeren kan geschieden door zouten, waar-
door bacteriën zich niet snel kunnen ontwikkelen.
Ditzelfde is het geval hij drogen, rooken en versuike-
ren (hij een bepaalde concentratie), terwijl tal van
chemische middelen, zooals hijv. boorzuur, sulfieten,
henzol-, sallicyl-, azijnzuur, specerijen, enz., de ontwik-
keling van micro-organismen tegengaan.
Daarnaast hebben de koude conserveeringsmethoclen
zich sterk ontwikkeld. Koelvleesch kan ongeveer drie
weken, bevroren vleesch veel langer goedblijven. Koel-
huizen en abattoirs zullen echter in de Vesting Hol-
land voôr luchtaanvallen zeer kwetsbare objecten zijn
en men zal dus wel verplicht zijn om tot verspreiding
der voorraden over te gaan. Inblikken en drogen zijn daarom voor voorraadvorming en opslag van tal van
levensmiddelen in oorlogstijd van het grootste belang.
Voor inblikken zijn groote hoeveelheden blik non-dig. Jaren lang heeft men in Amerika en Duitschland
getracht om het blik (dat uit dun plaatijzer en 2 pOt.
tin, dus 20 kg tin per ton blik bestaat) te vervangen
door ander materiaal. Dit is maar ten deele gelukt.
Voor vischconserven kan men aluminium gebruiken.
Voor vischmarinaden is dit niet bruikbaar, wel ech-
ter kansthars, dat daarna echter niet opnieuw ge-
bruikt kan worden. Dit kan bij blik wel, terwijl bo-
vendien uit gebruikt blik, dat niet gegalvaniseerd
wordt bij de bereiding, de tin kan worden terugge-
wonnen, langs electrolytischen weg.
In Nederland wordt geen blik gefabriceerd, echter
wel verwerkt. Ook winnen enkele fabrieken tin uit
afvalblik. Onze voedselvoorziening eischt, dat wij in
oorlogstijd zelf blik maken. Wij beschikken thans over
voldoende , dun plaatijzer, af komstig van Van Leer’s
Waiswerken, terwijl er voldoende palmolie en tin in
het land is
2
).
Veel blik kan voorts bespaard worden door norma-
liseeren van de typen van blikjes. In Duitschland zijn.
groote blikbesparingen verkregen door het aantal
typen van 450 op 150 terug te brengen. Men vergete
niet, dat hij gebruik van blikken van 1 liter, met
1 ton blik ongeveer 6500 liter voedsel kan worden in-
geblikt, maar dat voor 4 X 6500 blikken van X liter
veel meer dan 1 ton blik noodig is
2).
Vooral in de wintermaanden zal gebrek aan groen-
ten bestaan, zoodra minder brood beschikbaar is en
meer aardappelen moeten worden gegeten. Er zullen dus geen groenten meer verloren mogen gaan en een
deel zal moeten worden ingeblikt.
Toch verdient het
dan aanbeveling om het blik in de eerste plaats te
reserveeren voor vleesch- en vischconserven. Want
de droogtechniek von groenten en aardappelen heeft
sedert den oorlog – zeer groote vorderingen gemaakt,
die van visch en vleesch echter niet.
De droogtechniek.
Tijdens den oorlog werden groenten en fruit ge-
droogd in textiel- en bakkersovens, bierbrouwerijen en
zelfs in ovens van steenfabrieken. Men verkreeg daar-
bij een moeilijk verteerbaar, minderwaardig product.
Thans kan door drogen een goed product worden ver-
2)
Volgens een dagbiacibericht (,,Wnt Nederland maakt”,
Bijvoegsel Algemeen Handelsblad van 20 December 1.1.,
p. 17)
zouden de Vereenigde Blikfabrieken thans de be-
schikking hebben over een duurzaam metaalvernis, waar-
mede dun plaaitijzer, na gelakt te zijn, wordt bespoten.
Men hoopt met dit materiaaJ in de blikbehoeite te kunnen
voorzien. Blijkt deze vinding werkelijk in de practijk
goed
te voldoen, dan zou zij voor onze conservenindustrie van groote beteekenis zijn. Overigens heeft het blikvraagstuk
de volle n.andacht der Regeering.
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
kregen. De jonge groenten worden daartoe eerst ge-
blancheerd,
d.w.z.
5 a 7 minuten in heet water ge-
dompeld, daarna in stoom gehangen en vervolgens gedroogd in warme lucht of in een vacuum bij 40 â
50
0
0. Het drogen moet geschieden beneden het stol-
lingspunt van het eiwit, waardoor ook cle vitaminen
worden behouden. Vooral de 0-vitaminen hebben door
de moderne droogmethoden veel minder te lijden dan
bij het inblikken.
Van een ander systeem gaat het Nederlandsche
concern ,,Sec-Preserve” uit. De groenten worden hier-
bij gedehyclrerd,
d.w.z.
zoodanig behandeld met
warme lucht van, een zekere vochtigheidsgraad, dat
daarbij bij een temperatuur van ten hoogste 50° C.
aan de groenten slechts het biochemish yater wordt
onttrokken, zoodat alleen colloïdaal gebonden Water
achterblijft. De celwanden blijven zooveel mogelijk.in
tact en de vitaminen hebben bij het procédé weinig
te lijden.
Deze gedroogde groenten verliezen haar smaak na-
genoeg niet, zijn zelfs verre te prefereeren boven in-
geblikte groenten, waarvan de bliksrnaak bij veelvul-
dig gebruik zeer gaat tegenstaan. Groote besp.ri:ng
aan blik is mogelijk, daar het product in den handel
gebracht wordt in karton en cellophaanverpakking.
Het procédi kan voor het drogen van groenten in
oorlogstijd van groote beteekenis zijn Het is overigens
Regeeringszaak, om er voor te waken,, dat, zoodra de
vraag naar groenten sterk begint te stijgen door het
meerdere aardappelenv erbruik, geen groenten worden
v erknoeid door gebrekkig ingerichte drogerijen.
Het drogen van aardappelen en fruit.
Aardappelen, die in schijven of snippers zijn ge-
sneden, kunnen goed worden gedroogd.
Bij
de moder-
ne droogmethoden, zooals buy, in de turbinedrogers
volgens het Koeniger-proces gedroogd, gedraagt het product zich na geweekt te zijn bij do verdere berei-
ding als versche aardappelen en kan het gemakkelijk
hij inassavoeding verwerkt worden. Verlies door ho-
clerf van consumptie-aardappelen kan hierdoor wor-
den tegengegaan.
Veel oof t gaat thans verloren en men overweegt
zelfs reeds om een deel van den fruitoogst aan het
vee te vervoederen. Niet alle soorten appelen en
peren kunnen echter gedroogd worden.
Deze appelen worden in Duitschiand en in Zwitser-land dan ook gebruikt voor het maken van zoete most,
welk gebruik, vooral in Zwitserland, werd gepropa-
geerd door de Blauwe Kruisbeweging, een drankbe-
strijdingsorganisatie. Het was de bedoeling om het
bier door zoete most te verdringen. Na 1928 is het
mostgebruik zeer sterk toegenomen, zoowel in
Duitschland als in Zwitserland.
Het gebruik van gegiste en ongegiste most is bij
ons nog gering, omdat het artikel te duur is. In
Zürich wordt most door de kruideniers reeds ver-
kocht voor Fr. 0.45 per liter, terwijl bier als dit thuis wordt verbruikt Fr. 0.55 kost.
Het gebruik van bier beteekent een niet onaan-
zienlijk gebruik van gerst. De Duitsche propaganda-
dienst vestigt er de aandacht op, dat 1 liter bier, de
opbrengst van 1 m
2
gerst vertegenwoordigt.
Het
verdient dan ook in oorlogstijd meer aanbeveling om
het overschot aan appelen, peren en bessen te ver-
werken op most, ter vervanging van bier, dan dit aan
het vee te vervoederen. Want graan voor de bierbrou-
wer’ij moet
bij
schaarschte toch het eerst worden ge-
rantsoeneerd. Dit zal echter niet mogelijk zijn zon-
der een krachtige reclamecampagne voor zoete most
te voeren.
Het verwerken van de keukenaf vallen.
Groote hoeveelheden keukenafval gaan jaarlijks
verloren. Gemiddeld gaat 24 pOt. van het gewicht
bij het schoonmaken van groenten verloren, waarvan anders een groot deel door konijnen, geiten, varkens, enz. gebruikt zou kunnen worden. Ook uit dien hoof-
de levert de ,,Heimstiitten”-heweging in Duitschiand
belangrijke economische voordeelen.
Door centrale verwerking van groeiiten, aardappe-
len, fruit, enz. in drogerijen en conservenfabrieken
kunnen groote hoeveelheden afval gecentraliseerd
worden en
op econdmische
wijze
aangewend worden.
Thans gaat veel groentenafval naar’Drente als stads-
vuil, dat beter als veevoeder tot zijn recht zou komen
in tijd van oorlog, als er een groot voedseltekort is.
Ook het regelmatig inzamelen van stadsafvallen kan
in oorlogstijd beter georganiseerd worden. Door ge-
controleerde opkoopers kan men bijv. één- of tweemaal
per maand oud papier, lompen, metalen, oud ijzer,
flesschen, enz. en om den anderen dag keukenafvallen
laten ophalen. Op sorteering van den afval door
huisvrouwen moet dan worden aangedrongen.
Men heeft in Duitschiand met dezen betaalden op-
koop succes, terwijl de Hitler Jugend ‘beenderen in-
zamelt waarvan de opbrengst ten bate van het school-
reisfonds komt. Zoo efficiënt werkte dit stelsel, dat
men in 1938 daardoor een zoo groot overschot aan
beendermeel verkreeg, dat men er over dacht de been-
dereninzameling voorloopig te staken.
Geweldige hoeveelheden hout worden bespaard door
de inzameling van papier. Tot nog toe is men er niet
m
in geslaagd het krantenpapier te ontkieuren. Zou dit lukken, dan wordt de papierinzameling veel belang-rijker. Thans kan men er.alleenbordpapier en vooral
pakpapier van maken.
In Duitschland heeft men in 1937 pl.m. 650.000
ton papier ingezameld, een hoeveelheid, die equiva.
.lent is aan ongeveer 1 millioen m
3
hout, waardoor
men niet minder dan 15 millioen Mark aan deviezen
spaarde.
Men moet bij een langen duur van den oorlog reke-
ning houden met ernstige houtschaarschte. Het is
zonder meer wel duidelijk, dat een systematische in-
zameling van papier en andere keukenafval tot aan-
zienlijke besparingen op den import van hout
en
and ere grondstoffen kan leiden, terwijl belangrijke hoeveelheden veevoeder kunnen worden bespaard.
Rekent men, dat in de ongeveer 2 millioen gezinnen
per dag 0.5 á 0.4 kg aan keukenafvallen en voedsel-
restanten beschikbaar komen, geschikt voor veevoeder,
dan leveren de keukenaf vallen jaarlijks 365.000 cl
292.000 ton veevoeder op. Wij zullen deze veevoeder-
reserve in oorlogstijd zooveel mogelijk moeten trach-
ten te exploiteeren..
De economie van geblokkeerde neutralen.
De ervaringen, die wij in den vangen wereldoorlog
hebben opgedaan met de blokkademaatregelen der Ge-
allieerden en den onbeperkten duikbootenoorlog der
Duitschers, waren niet’ aangenaam. Wij weten niet,
wat de toekomst ons zal brengen. Wel staat vast, dat
wij in geval van nood ‘og ovér potentieele voedsel- en
grondstoffenbronnen beschikken, die tot nog toe
slechts ten deele voor exploitatie in aanmerking kwa-
men. Ook voor ons zullen het gebruik en de productie
van
Ersatz-stoffen,
het tegengaan van bederf en het
letten op de kleintjes dan tot een aanzienlijke verlich-
ting van onze voedselpositie kunnen leiden.
Dr. W. K.
H. FEUILLETAU
DE
I3RUYN.
R e c t i f i c a t i e. Tenslotte moge nog het volgende
opgemerkt worden. De heer G. L. M. Franck vestigde
er mijn aandacht op,’ dat het cijfer betreffende de
‘
tm
Duitsche alcoholproductie in 191711918 van 23.6 mii-
lioen (zie E.-S.B. 1939 p 954), niet juist kou zijn. Ik
ben den heer Franck vroor zijn opmerking erkentelijk.
Bij de correctie is mij deze tikfout, die door ver-
keerde plaatsing van de decimaal is ontstaau, ontgaan.
De alcoholproductie 1917/’18 bedroeg ten rechte 2.36
millioen hi, zoodat de overige cijfers der alinèa dien-
overeenkomstig moeten worden gecorrigeerd.
Volledigheidshalve zij vermeld, dat de Duitsche al-
coholproductie in millioenen hectoliters heeft bedra-
gen in: 1913/’14, 3.84; 19141’15, 2.62; 1915/’16, 2.35;
1916/’17, 3.02; 1917/’18, 2.36. , W.K. II. F. d. B.
26
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari
194011
NIEUWE INDEELINGEN ONZER HANDELS-
STATISTIEK IN VERBAND MET DE ECONO-
MISCHE VERDEDIGINGSVOORBEREIDING
VAN ONS LAND.
Naar aanleiding van het artikel ,,de Nieuwe In-
deeling onzer Bandelsstatistiek”, opgenomen in het
nummer van
9
November
1938
van dit blad, werd mij,
de vraag gesteld, of het mij mogelijk zou zijn, van de
daarin voorgestelde 5 nieuwe indeelingen (z.g. ge-
zichtspuntsystemen), t.w.
naar Oerherkomst
Behoeften
Ge- en Verbruik (hedrijfseconomisch)
Levensduur
Zeifvoorziening (Autarkie),
de laatste indeeling
,,Zelfvoorzien.ing”
nog verdert
uit te werken.
In het genoemde artikel kwam hiervan de navol-
gende specificatie voor den in- en uitvoer van ons
4
land voor, berekend
per hoofd der gemiddelde bevol-
king
voor de jaren
1929
en 1934
1
)
:
1)
De gemiddelde bevolking bedroeg In 1029: 7.782.000′
en in 1034: 8.333.000.
Per ihoofd der geinhk
Gewicht
1
i
Zelfvoorziening:
Invoer
1929
1
1934
–
Hieromtrent schreef ik
,,Voonaj de indeelriiig der afzonderlijke goedereuposten
,,der in- en uitvoerstatistiek volgens het gesichtspunteys-
,,teem ,,autarieie” heeft ons heel wat hooMbreicCns gekost.
,,Osndait het niet bekend is, of bepaalde onderdeclen, die
,,voor dc fabricaltie van sommige goederen noodlg zijn, al
,,dan niet in ons land kunnen worden vervaardigd, moest
,,4ienitengevolge bij de inideeling van enkele posten nogal
,,arbitrair te week worden gegaan. Met het oog 01) de
,,econom:ishc oorlognvooiibereidiiing van ons land is deze
,,indeehng echter onimibnar. Voor ihet Centraal Bureau
,,Ivoor de Statistiek zal het dan ook aanibeveli.ag verdienen
,,ziuh
te dien opzichte te laten voo’rligh*en door lichamen
,,als de Maatschappij voor Nijverheid, dIverse Nederland-
,,sche Landbouw Oi-ganisaities, enz.”
Het is inderdaad mogelijk het gezichtspuntsysteem
,,Autarkie”
nog
verder uit te breiden, door daaraan
bi.jv. vast te koppelen het gezichtspuntsystecm ,.Le-
vensstandaard” ). Een combinatie van deze gezichts-
puntsystemen toont het volgende aspect. Hierbij
moet worden opgemerkt, dat tengevolge van de ver-
der gaande indeeling nog enkele sub-posten der Han-
2)
Zie ,,Coördinatie van Statistieken”, in De Economist
van Mi 1936 van schrijver dezes.
[dolde bevolking.
n K.G.
Waarde in Gid.
Uitvoer
Invoer
Uitvoer
1929
1
1934
1929
1
1934
1929
1
1934
Goederen, die in eigen land kunnen
worden voortgebracht,
geheel
of
vrijwel geheel onafhankelijk van
Goederen, die in eigen land kunnen
2.288.2
1.460.3
1.690.4
1.273.7
100.50
82.50
141.30
47.80
worden voortgebracht, afhankelijk
het buitenland ……………….
van het buitenland ……………
Goederen,
die
niet in
eigen
land
kunnen worden voortgebracht.
Niet, of alsnog in te deden goederen
609.3
943._
142.-
440.-
725.2 102.6
255.9
100.1
48.5
202.-
90.4
32.9
133.80
79.90
39.80
49.40
28.60
13.80
83.10
9.90
21.40
25.60
5.80 6.10
Totaal per hoofd der gemiddelde
bevolking
………………..
3.982.5
2.728.1
2.094.9
1.599.0
1
354.-
124.30
255.70
85.30
•
Per hoofd
der gemiddelde
bevolking.
•
Gewicht in K.G.
Waarde in Gld.
Invoer
1
Uitvoer
Invoer
1
Uitvoer
1929
1
1934
1
1929
1
1934 1929
1
1934 1929
1
1934
A. Goederen, die in eigen land kun-
–
nen worden voortgebracht, onaf-
hankelijk van het buitenland:
1.
Primaire
behoefte-bevredigings-
middelen
………………….
Secundaire idem …………….
Min of meer luxe goederen
2.160.9
116.5 8.7
1.375.8
75.1 7.6
1.566.2
95.2 24.7
1.181.6
71._ 17.6
72.40
21.-
6.10
21.40
7.70
2.80
98.40
27.80
13.40
82.-
9.50 5.40
2.286.1
1.458.5
1.686.1
1.270.2
99.50
31.90
139.60
46.90
B.
Goederen, die in eigen land kun-
nen
worden
voortgebracht,
af-
hankelijk van het buitenland:
1.
Primaire
behoefte-bevredigings-
middelen ………………….
2.. Secundaire idem
……………..
3.
Min of meer luxe goederen
•
136.4
..441.3
18.5
308.5
112.8 10.5
148,6 81.5
21.0
137.7
50.1 11.4
65.80
44.70
17.30
2260
1740
6.80
33.80
24.80 23.30
9.80 7.40 7.90
0. Goederen
i
die niet in eigen land
596.2
431.3
–
251.1
199.2
127.80
46.80
81.90
25.10
kunnen worden voortgebracht:
1.
Primaire
behoefte-bevrediging-
middelen ………………….
..
Secundaire idem …………….
Min of meer luxe goederen
525.2
337.1
80.7
457.2 201.2
66.8
79.9
10.4
9.8
80.8
5.9
3.7
49.-
18.50
12.40
17.80 6.70
4.60
4.10
4.60
1.20
2.-
3.50
0.30
•
Recapitnlatie:
943.0
725.2
100.1
904
79.90
28.60
9.90
5.80
1.
Primaire
behoefte-bevredigings-
middelen (A +
131
+ C
1
)
Secundaire idem
(A2 +
B2
+
C
2
)
Min of meer luxe goederen
3.127.4
590.- 2.141.5
388.6
1.794.7
187.1
1.400.1
127._
187.20
84.20
61.80 81.80
136.30
57.20
43.80
2040
(A3 +
B3
+
C
3
)
………………
Niet, of alsnog in te deelen goederen
107.9
157.2
84.9
113.1
55.5
,
57.6
82.7
39.2
35.80
46.80
14.20
17.-
37.90
24.30
13.60
7.50
Totaal:… …………………
.
3.982.5
2.728.1
2.094.9
1.599.0
1
354.-
124.30
255.70
85.30
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
delsstatistiek weder overgebracht moesten wôrde.n
naar de rubriek ,,niet of alsnog in te doelen goede-
ren”, omdat deze in de Handelsstatistiek niet verder
onderverdeelde sub-posten een samenvoeging bevat-
ten van goederen, die over meer dan een der onder-
staande posten verdeeld zouden moeten worden.
De opmerkingen, gemaakt bij de indeeling naar ,,Autarkie”, gelden uiteraard in niet mindere mate
voor de indeeling naar ,,Leven.sstandaard”.’ Het is
duidelijk, dat bij een indeeliug van elk der ruim 1200
sub-posten onzer Handeisstatistiek grensgevallen
voorkomen, waarvan het van persoonlijk inzicht af-
hangt, in wolken gezichtspuntpost: primaire, secun-
daire of luxe goederen, deze worden gerubriceerd.
Uiteraard zulien met het oog op de economische
verdedigingsvoorbereiding vooral de primaire goede-
rén nog verder in verschillende ondergroepen moe-ten worden verdeeld, beginnende met goederen, die
in eerste instantie meer uitsluitend voor defensie-
doeleinden en eindigende met die goederen, welke
uitsluitend voor de burgerbevolking noodig zijn.
Bovendien is nog een indeeling wen.schelijk, waar-
bij wordt uitgegaan van de
bestemming
der goederen
in verband met de vraag, of deze voor gebruik dan
wel voor verbruik, van sociaal-economisch standpunt
bezien, noodig zijn en of deze
actueel,
dus direct of
vrijwel direct, dan wel
pote.tieel
nuttig zullen z,iji.
De hoofd-indeeling van dit systeem laat ik hieronder
volgen (zie eerste tabel op deze blz.).’
Bovendien is het noodzakelijk, ‘behalve vorenge-
noemde indeelingen, alsnog eenige gansch andere
hoofdindee’lingen te maken, welke verband houden
met het
vervoer
der goederen, t.w. indeelingen, be-
trek king hebbende op:
stoffen en artikelen (en aggregatie-toestand);
de hanteeringsmogelijkheid der goederen;
soortelijk gewicht der goederen.
De hoofdindeelingen volgen hieronder (zie onderste
tabel van deze hlz.).
Door van deze drie hoofdindeelingei. bovendien
weder een
gecombineerd
systeem te maken, wordt de
grondslag gelegd voor een syst.ematischen opbouw
voor het transport-vraagstuk probleem, tn beboee
van de verdedi’gin.gsvoçrbereiding. Door deze comhi-
neering, in eikander schakeling (het z.g. schakeigroe-
pen systeem) verkrijgt men
al.
ongeveer 100 gezichts-
puntposten, waarover de 100 sub-posten onzer Han-
delsstatistiek kunnen worden verdeeld. De eerste ge-
zichtspuntpost zal bijrv. kunnen zijn:
1 Vaste stoffen 1 Te storten goederen
1 Met een soortelijk gewicht beneden 1
Per hoofd der gemiddelde bevolking.
Gewicht in K.G.
Waarde in Gid.
Invoer
Uitvoer
Invoer
Uitvoer
1929
1
1934
1929
1934
1929
1934
1929
1934
Actueel nuttige goederen:
Gebruiksgoederen …………..
.509.9
280._
77.8
32.7
96
36.40.
60.30 ,
26.30
Verbruiksgoederen …………
..
.1.833.5
1.108.-
1.524.9
1.088.5
75.50
22.10
134.70
44.30
l’otentieel nuttige goederen:
Gebruiksgoederen ………….. .1.005.2
788.5
348.3
390.6
89.-
3
5.40
37.90
12.20
Verbruiksgoederen …………..528.7
465.5
99.9
55»
83.50
26.30
14.90
5.60
Niet, of alsnog in te deelen goederen’
105.2
86.1
44.-
32.1
10.-
4.10
7.90
2.90
3.982.5
2.728.1
2.094.9
1.599.-
354.-
12430
25570
85.30
Per hoofd der gemiddelde bevolking
Stoffen en artikelen
Gewicht in K.G.
Waarde in GId.
Invoer
1
Uitvoer
Invoer
,
1
Uitvoer
1929
1
1934
1929
1
1934
II
1929
1
1934
1
1929
1
1934
Stoffen:
Vaste stoffen ………………
.3.252.8
2.254.1
1.525.1
1.264._
196.80
66.70
82.-
30.30
Haifvasteenhalf-vloeibarestoffen
16.3
8.9
1
35.2
22.6
4.20
-.80
21.20
4.60
Vloeistoffen …………………193.5
154.3
109.5
75.8
22.50
5.7.5 ‘
28.40
8.90
.d.
Gassen, Etectr. e………….0.9
0.7
0.4
0.3
0.10
0.05
0.10
0.10
Artikelen:
Collectieve ………………..
.
..416.6
252.6
360.6
205.3
59.90
22.-
– 82.70
27.30
Individueele ……………….
..87.-
46.-
43.-
17.7
64.60
25.70
35.-
11.40
Niet, of alsnog in te deelen
15.4
11.5
21.1
18.3
5.90
3.30
6.30
2.70
Totaal ……………………..3.982.5
2.728.1
2,094.9
1.599.-
354.-
124.30
255.70
85.80
Hanteeringsniogelijkheid:
Te storten goederen ………….2.916.2
2.044.6
1.446.3
1.133.5
109.80
36.10
27.50
12.-
Te stapelen
714.7
471._
282._
223.7
102.-
35.40
62.70
23.60
Verpakte
243.1
153.2
297.9
208.3
86.10
30.90
122.40
34.70
Moeilijk hanteerbare goederen
33.3
35.5
22.8
14.3
27.60
12.10
13.40
8.20
Levende goederen …………..
..1.1
6
2.9
1.2
60
-.30
. 1.90
0.50
Overige
,,
74.1
23.2
43.-
18.-
27.90,
9.50
27.80
11.30
Totaal …………………….3.982.5
2.728.1
2.094.9
1.599.-
354.-
124.80
255.70
85.80
Soorteljk gewicht:
Goederen met een
S.G. beneden 1 ……………….779.7
579.1,
399.7
256.2
167.30
55.60
118.90
33.70
,,
omstreeks 1 ……………..305.6
279.2
• 375.1
330.3
41.70
18.70
57.60
19.50
3…..boven 1 ……………….2.887.-
‘1.860.9
1.312.7
1.008.4
139.-
52.20
75.60
30.30
4. Niet, of alsnog in te deelen goe-
deren …………………..
.10.2
8.6
7.4
4.1
6.-
2.80
3.60
1.80
Totaal ‘) …………………..
.3.982.5
2.728.1
2.094.9
1.599.-
354.-
1
124.80
255.70
85.30
i)
in de practijk zal men de in’deeliag nog vc’i’d&r kunnen uitbreiden ‘door de goederen, die een sooritelij’k gewicht
hdbbeii tussehen 1 en 2
–
te scheiden van die tusshen 2 en 3 eoz.; een verdere ondeovetdeeling kan ook gemaakt wor-
den voor de goederen met een soortelijk gewicht beneden 1.
28
ECONOMISCH
–
STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1940
Onder dit ,samengesteld” gezichtspunt worden clie
sub-posten opgenomen, voor zoover noodig ieder af-
zonderlijk, welke voldoen aan de hierboven genoemde
3 voorwaarden: ,,Te Storten
Taste
Stoffen met een
S. G. beneden 1″.
In cle 1-landelsstatistiek worden van elken sub-post
het totaalgewicht in kg en de waarde. vermeld, de
plaatsruimte, welke deze goederen innemen, is er uitet:-
aard niet in verwerkt, omdat alsdan ook de 3afme-
tingen (lengte, breedte, hoogte) der goederen zouden
moeten worden geregistreerd. Door het soortelijk ge-
wicht er in te betrekken, is, langs inclirecten weg,
het volume der te transporteeren goederen bij bena-
dering te berekenen. Natuurlijk is het van belang vorenstaand gecombi-neerd gezichtspuntsysteeni. weder in verband te bren-
gen met andere gezichtspuntsystemen. Zoo kannen bij
de indeeling van dit gecombineerde systeem aller-
eerst afgescheiden worden die sub-posten der •Han-
delsatatistiek, welke op ,,everzeesche” landen betrek-
king hebben, daarna komen als verdere onderverdee-
ling de in- en uitvoerlanden afzonderlijk. ilierdoor is
het mogelijk zich een beeld te vormen van de zich
buiten Nederland voordoende Trau s portproblenien, veroorzaakt door onzen im- en export, niet it,lleen in
verband met hQt gewicht, doch ook in verband met
den inhoud en het genre der goederen.
Het behoeft geen betoog, dat de overige in dit en
in onze vorige artikelen genoemde gezichtspuntsyste-
men, alsmede de huidige, nieuw ingevoerde indeelin-gen onzer Handeisstatistiek (naar Graad van Bewer-
king, naar Bestemming – nog slechts gedeeltelijk –
en naar Voorthrengers) met de Transport-gezichts-puntsystemen in ,,schakelverhand” moeten worden
gebracht en omgekerd de Transport-gezichtspunt-
systemen als ,,onder-schakelg.roepen” (reap. als onder
– sub schaklgroepen) met alle andere gezichts-
puntsystemen en/of gecombineerde gezichtspuntsyste-
men
3).
De practische toepassing van het schakeigroepen-
systeem, vooral bij invoering van de hierboven ge-
noemde nieuwe indeelingen voor onze I-Iandelsstatis-
tiek
4),
opent groote perspectieven, inzonderheid voor
(le Economische Verdediingsvoorbereiding van ons
land!
I. ROET
Jz1d
– 3)
Voor
‘bijzonderheden omtrn’t liet systeem der ,,Soha-
keigroepen” zie de artikelen-reeks van schrijver dezes in
,,In- en Uitvoer”
1935
en .,De Econômist” Mei
1936.
4)
Vershillende details daarvan zijn uiteraard niet voor
publicatie geschikt.
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN
ZWEDEN TIJDENS DEN VORIGEN
OORLOG.’)
Bij de besteding van het inkomen is, zooals van zelf
spreekt, de levensmiddelenvoorziening een der belang-
rijkste vraagstukken. Uit de volgende tabel is af te
lezen, dat op dit punt een sterke achteruitgang
heeft plaats gevonden. In 1918 bedroeg de corisump
tie slechts 71 pOt. van de consumptie van 1913. (De
index omvat een zeer aanzienlijik deel van de con-
sumptie, slechts een gedeelte van de opgenomen pro-
ducten is afzonderlijk in de tabel vermeld). (Tabel
bovenaan volgende kolom).
Deze daling houdt in hoofdzaak verband met de
afnemi ng van de landhouwprocluctie, cle vermin derde
invoer speelde een niet zoo beiangrike rol. Voor Ne-
dei4and geldt in groote trekken hetzelf cle.
Beziet men de cijfers vande afzondeilijke produc-ten, dan blijkt allereerst, dat men ook in Zweden den
Zie E.-S.]3. d.d.
20
Dec.
1939,
blz.
940.
De consumptie van levensmiddelen per ho.ofd van
de bevolking..
1
1913
1
1914
1915
1
1916
1917
1
1918
1
1919
Index van de totale levens
middelencousumptie, ge
wogen met de prijzen van
100
94 96
91 78
71
78
1913, 1913= 100
……
Tarwe … . ………
kg
67 63
78
85
51
36
53
itogge …………,,
103
95
104
83
68 46 68
Aardappelen …….,,
123
123
122 122
122 269
222
Boter
…………
2.2 2.3
1.5.
2.6 4.8
2.7
.3.2
Kaas
…………
2.7
2.4
2.0 2.3
1.9
0.951
1.6
Margarine ……..,,
4.2
4.2
5.6
3.6
0 0
2.1
Suiker
………..
24
23
21
25
21
18
22
5.1
6.4 6.1
1.5
1.9
6.7
Koffie
……………6.1
Bier:
……. . ….
liter
20.6 20.8
22.1
22.4
3.2
3.3
14.8
aardappel in sterke mate ter vervanging van ander
voedsel heeft gebruikt. Men heeft dit bereikt door
het gebruik ervan als veevoeder te verbieden en door
een sterk verminderd industrieel verbruik
(bij
de
alcohol en stijfselbereiding). Het verbruik van sui-
ker, dat in ons land tijdens de jaren 1917 tot en mal
1919 juist veel hooger was dan in 1913, il in Zweden
echter gedaald. De sterk verhoogde boterconsump ti e
in 1917 is een gevolg vail het stopzetten van den uit-
voer van boter, terwijl hoeudien in dat jaar een kau-
zieniijke hoeveelheid geïmporteerd kon worden. Het
volgend jaar daalt de consumptie weer heel sterk,
doordat de melkproductie, door afsiachting en onvol-
doende voeder ing, belangrijk verminderde.
De consumptiecijfers zijn gemiddelden voor de ge-
heele bevolking, het is natuurlijk niet gezegd, dat de
consumptie in alle lagen van de bevolking op dezelf-
de wijze verloopen is. Evenals in ons land tierde de
sluikhandel welig en ondanks maximumprijzen en
distributieregelin.gen werd een levend ige handel in
allerlei levensmiddelen gedreven tegen fantastische
prijzen. Dit dient eveneens bedacht te worden bij de
beschouwing van het indexeijfer van de kisten van
levensonderhoud. Dit is op de maximumprijzen ge-
baseerd en houdt daarom met de werkelijke prijsstij
–
ging niet voldoende rekening. Het feit, dat de con-
sumptie sterker daalt dan het reëele inkomen is waar-schijnilijk voor een deel hieraan te wijten. Anderzijds
is er ook duidelijk een verschuiving in de besteding
te constateeren, die zich o.a. uitte iii de verhoogde
vraag naar woningen, waarvan de huren, zooals reeds
opgemerkt werd, maar matig stegen. Hierdoor is het
te verklaren, dat er sterk gebrek aan woningen oct-
stond, ondanks het feit, dat de woningstandaard (ge-
meten aan het aantal vertrekken per 100 inwoners)
niet daalde.
De invloed op de iivesteeringen.
Tengevolge van de geweldige prijsstijging van ijzer,
staal en bouwmaterialen vertoonen de totaalcijfers
voor de investee.ringen eveneens een sterke stijging.
Toch is er zeer waartchijnlijk, naar den omvang ge-
meten, een vermindering der investeeringen geweest.
Dit is echter moeilijk vast te stellen voor de invostee-
Investeerin.g in Zweden i de jaren
1913-1919.
1
1913
1
1914
11915
1
19161917
1
1918
1
1919
Investeeringen in miIL.kr.
In andere kapitaalgoed.
.
395
455
407
469
424
504 565 650
835 1082 890 1203
1144
1413
850 876 928
2l5
1725 2285,2557
In gebouwen
…………
Totaal
…………….
i
.
Woningproductie in du
zenden vertrekken
1)
. .
28.1
25.3
17.1
18.2 19.2
14.2 14.4
Geïnstalleerde machines
–
in
miii.
kr.
………..
162 176
170
260
370
493
521
Prijsindex voor machi-
.
–
100
103
122
180
–
293
368 314
Geïnstalleerde machines,
–
nes
(1913
=
100) …….
bar. met de prijzen van
1913
in
miii.
kr …….
.162
171 139
144 126
134 166
‘). ,,The Narbional Ineonie of Sweden”, Dl.
II, blz. 340.
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29
ringen als geheel, daar er geen prijsindex voor alle
investoeringen tezamen bestaat. De veronderstelling
wordt echter gesteund door de cijfers voor dan wo-
ningbouw, welke een sterke daling te zien geven, ter-
wijl ook het aantal geïnstalleerde machines afneemt:
Dat de woningbouw daalde is begrijpelijk, de reeds
meermalen genoemde ontwikkôling van het huurpeil gaf geenszins een compensatie voor de enorm geste-
gen bouwkosten. De specuiaticve bouw daalde nog
veel sterker dan uit de totaalcijfers blijkt. In 1913
was ongeveer 90 pOt. van liet bouwvolume specula-
tieve productie, in 1918 en 1919 slechts 30 pOt. lEId
aantal van overheidswege gebouwde woningen was in
cle laatstgenoemde jaren aanzienlijk grooter dan in
1913.
Toch heeft het krachtige overheidsingrijpen geen
woningschaarschte kunnen voorkomen, maar wel
heeft het een dalen van den w’oningstandaard tegen-
gegaan.
De daling van de industrieele investeeringen moet
vermoedelijk verklaard worden uit het feit, dat cle
totale productie daalde, een uitbreiding van het in-
dustrieele productie-apparaat was dus niet noodig,
men kon volstaan met vervanging. De verhoogde ren-
tabiliteit was hier wel typisch het gevolg van Preis-
konjun.k-tur”.
De liapitaalmarkt.
De sterke stijging der inkomens had een verhoogde
spaaraetiviteit tengevolge en er outstond een groot
aanbod van kapitaal. De vraag was echter ook heel
krachtig.
Vrij veel kapitaal werd namelijk door den Staat op-
genomen ter financiering van de hooge uitgaven ten-
gevolge van den oorlog. Gedurende de jaren 1914–1919 werden in totaal 597 miii. Kr. aan Staatsobli-
gaties geëmitteerd. Daarnaast st.eeg de viottende
schuld nog van 20 mill. Kr. in eind 1913 tot 559 miii. Kr. aan het eind van 1919
2).
Niet alleen cle
Staat, maar ook particulieren deden een krachtig
beroep op de kapitaalmarkt, de aandeelenemissies be-
reikten recordcijfers. Schijnbaar is dit in tegenspraak
met de reeds genoemde geringe reëeie investeeringeti,
in werkelijkheid is dit niet het geval. Een zeer groot
gedeelte der opgenomen gelden werd ni. gebruikt
voor export- en vrachtoredieten. Uit de hierbij afge-
Einanoieele gegevens betreffende Zweden
(1913-1919)
(in millioenen Kronen).
–
1913 1914
1
1915
1916
1917 1918
1
1919
Geconsolideerde Stai
schuld op
31
Dec …….
623
696
813
930
998
1086
1271
Obligatie emissies
1)
. .
..
70
138
270
233
262
284 265
WaarvandoordenStaat’)
0
30
153
118 68 135
93
Aandeelenernjssies
van
82
..
65
80
155
309
447
267
Aandeeleneniissjes
van
nieuwe N.V.’s
………..
bestaande N.V.’s. ……
82 88
105 189
535 602
533
Waardevandenuitvoer2)
…
796 772 1316 1556
1350 1350 1576
invoer’)
846
727
1172 1219
879
1363
2534
[.Jitvoeroverschot
2)
….
–
50
45
144
338
471
–
13
-958
?etto inkomsten uit het
98
86
174
294
207 363
371
vrachtvervoer3)
………
trale Bank op
31
Dec. ..
102 109
125
185
244 286
281
Bankbiljettencirculatie
loudvoorraad van de Cen-
op 31
Dec ………….
234
304 328
418
573
814
748
Staatsuitgaven.
Voor den gewon. dienst
.
205
270
348
384
471
897
675
Voor den kapit.dienst
61
59 58 65 92
177
175 .
Totaal ……………
265 329
406
449 563
1074
850
‘) Ontleend aan ,,Sveriges EkonomÇska och Sociale His-
toria under oeh after Vitrldskriget’, DI. II, blz 171.
2)
Ontleend aan ,,The Nabional Income of Swdu”, Deel
EI, blz. 585.
2)
Monetaiy Pol-icy and Crises, door Brinley Thomas,
ljiz. 10.
drukte tabel der financieele gegevens blijkt; dat de
goederen- en clienstenbalans gedurende de jaren 1.914
t.e.m. 1918 zeer sterk actief was. Deze prestaties aan
het buitenland geschiedden in hoofdzaak op crediet.
De creclieten werden op verschillende manieren af-
gelost. In de eerste plaats had er een aanzienlijke
icaptaalcxport plaats. Deze omvatte zoowel leenin-
gen van de oorlogvoerende landen als Zweedsehe ef-
fecten.
Achteraf beschouwd, was de laatste vorm van
kapitaalexport de meest verstandige. Immers, op de
]eeningen van de oorlogvoerende landen werden door
de Russische revolutie en door de inflatie van 1923
geweldige verliezen geleden, . terwijl de invoer van vorderingen de schuldpositie van Zweden gunstiger
maakte. Het ging hier om geweldige bedragen. De
totale invoer van Zweedsche effecten in de jaren
1914-1921 wordt op rond 600 millioen Kronen ge-
schat
3
).
Door dezen invoer is de Zweedsche schuldenbalans
van negatief positief geworden en werd Zweden van
debiteur- tot crediteurstaat. Zoowel Staats- als par
–
ticuiliere obligaties werden geïmporteerd. liet percen-
tage van de Zweedsche Staatsschuld in buitenlandsch
bezit daalde van 92 ifl
1913 tot 21 in 1.922. Tenslotte
dient nog te worden vermeld, dat de invoer van
schuldvorderingen op Zweden niet geschiedde, omdat
geen andere betaling te verkrijgen was, deze invoer
was integendeel winstgevend. De rentestand in de
oorlogvoerende landen was ni. door de geweldige ka-
pitaalbehoefte nog sterker gestegen dan in Zweden
en daaroni was het koerspeil van de Zweedsche obli-
gaties in die landen lager dan in Zwedeh.
Het goudprobleem voor Zweden in deze jaren,.
In de tweede plaats werd vei goud geïmporteerd.
Tooral in begin 1916 steeg de goudvoorraad van de
centrale bank aanzienlijk. Deze goucizendingen heb-
ben in de geschiedenis van Zweden tijdens den wereld-
oorlog een merkwaardige rol gespeeld. Dadelijk na
het uithreke•.n van. dan wereldoorlog w’erd de centrale
bank van haar verplichtingen oni bankbiljetten tegen
goud in te wisselen ontheven. Een direct gevolg hier-
van was, dat de Zweedsche valuta t.o.v. de voornaam
ste buitenlandsche valuta’s deprecieerde. Lang heeft
dit echter niet geduurd; toen in 1915 een sterke
vraag naar Zweedsche exportproducten werd uitge-
oefend, steeg de Kroon opnieuw en in den loop van
1915 werd weer de parikoers bereikt. Merkwaardiger-
wijze hield de stijging hiermede niet op en de Kroon
begon een appreciatieverschijisel te vertoonen tegen-
over de vreemde valuta’s en daarmee – ook t.o.v. het
goud.
Dat deze abnormale ontwikkeling mogelijk was,
moet waarschijnlijk verklaard worden uit het feit, dat
de oorlogvoerende landen aanvankelijk terughoudend
waren in het zenden van goud en betaling in de
duurdere Zweedsche valuta prefer
–
eerden. Dit bracht
voor de Zweedsehe Bank eigenaardige moeilijkheden
mede. Immers wAl was haar verplichting tot jules-
sing der bankbiljetten opgeheven (en inmiddels na
het opnieuw passeeren van den parikoers wederom in-
gevoerd op 1 Jan. 1016), maar de verplichting om
goud á pari te koopen bestond nog voortdurend.
Daarbij komt nog, dat de gouden munten van Noor-
wegen en Denemarken krachtens de bepalingen van de Scandinavische muntunie, wettelijk betaalmiddel
in Zweden waren, waardoor de voordeelige goiidzen-
dingen voor deze twee landen, welicer valuta’s geen
appreciatie t.o.v. het goud vertoonden, al heel gemak-
kelijk konden plaats vinden. Het is daarom begrijpe-
lijk, dat de centrale bank zich gaarne van de ver-
plichte goudaankoopen o-ntheven zou zien. De bank
kon zich ter verdediging van dien wensch beroepen
op de meening van de vooraanstaande Zweedsehe eco-
3)
The Nabion-al Inooine of Sweden, Di. 1, blz.
292.
30
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1940
namen Wicksell en Davidson. Deze waren er ni. van
overtuigd, dat de opheffing van de verplichte goud-
aankoopen een sterk apprecieeren van de Zweedsclic
Kroon mogelijk zou maken en dat daarmede de ster-
ke stijging van het prijspeil tot staan zou zijn te
brengen.
In Februari 1910 werd de verplichting inderdaad
opgeheven. Het duurde echter tot April 1917, alvorens
de drie Scandinavische regeeringen een besluit
namen, waarbij definitief aan de Scandinavische
goudzendingen een eind kwam. De. centrale bank
heeft niet voilkomen streng van haar bevoegdheid ge-
bruik gemaakt. De goudvoorraad van de bank bleef
stijgen, en zelfs sterker dan met de goudzerudingeri
uit Denemarken en Noorwegen in overeenstemming
was. Toch werden aan goudzendingen ernstige moei-
lijkheden in den weg gelegd.
Zoo steeg bijvoorbeeld dientengevolge de Zweed-
sche Kroon in 1917 en ook in 1918 in Nederland
zoo aanzienlijk, dat de Nederlandsohe houtaankoopen
ernstig bemoeilijkt werden. Eerst in de tweede helft
van 1918 accepteerde de Zweedsche Bank voor een
waarde van 7 millioen Kr. Nederlandsch goud,
waardoor de koers weer ongeveer tot pari daalde en
houtaankoopen konden plaats vinden.
De invloed op de openbare fina.nciën.
Tenslotte dienen nog enkele opmerkingen gemaakt
te worden over de openbare financiën. Reeds werd
vermeld, dat de Staat aanzienlijke bedragen, zoowel
op korten als op langen termijn, opnam, hetgeen wijst
op groote budgettekorten. Evenals in Nederland ver-toonen de uitgaven van 1914 tot 1918 een geweldige
stijging. Behalve de extra-uitgaven in verband met
den oorlog en de stijging van het prijspeil, is het
hooge totaalcijfer voor 1918 en 1919 ten deele toe te
schrijven aan de slechte budgetaire politiek. In 1918
moesten nog gelden gevoteerd worden voor uitgaveu,
welke reeds in 1915 t.e.m. 1917 gedaan varen. De cij-
fers in de tabel ,,financieele gegevens” geven een
overzicht van de Staatsuitgaven voor den gewonen
dienst en den kapitaaldienst. Daarbij is een aantal
uitgaven, welke ten onrechte op den kapitaaldienst
geplaatst zijn, naar den gewonen dienst overge-
bracht
4)
Aan het eind van dit vergelijkend overzicht ligt
het voor de hand een enkel woord te wijden aan een
vergelijking van de posities van Zweden en Nederland
in den huidigen oorlog. Hoewel de economische ont-
wikkeling natuurlijk vC6r alles van de politieke ge-beurtenissen afhankelijk is, kan toch worden nage-
gaan, welke verschillen er zijn, aannemende, dat beide
landen hun neutraliteit weten te bewaren. Opgemerkt
kan dan worden, dat de voedselvoorziening in beide
landen juist als in den vorigen oorlog nog sterk af-
hankelijk zal zijn van den aanvoer van mestttoffen en
veevoeder. Verder is natuurlijk de zelfvoorziening in
hooge mate afhankelijk van de eigen grondstoffen.
Zoo is Zweden in het voordeel wat ijzer en hout
betreft, Nederland neemt echter weer een gunstiger
plaats in t.o.v. de voorziening met steenkool, welke
door Zweden grootendeels geïmporteerd moet worden.
Eén groot verschil blijft echter, Zweden heeft een
hoogconjunctuur achter den rug, welke de financieele
positie ten zeerste versterkt heeft, Nederland had nog
slechts een bescheiden stukje afgelegd op den weg tot herstel uit de depressie. Zoo schrijft bijv. Svcn-
nilson in het laatste nummer van Ekonomisk Tid-
skrift, dat Zweden zich voornamelijk dient te beijve-
ren voor een voorziening met voedsel en brandstoffen.
Een achteruitgang in den aanvoer van duurzame con-
sumptiegoederen zal den levensstandaard de eerste
jaren maar weinig schaden, omdat het duurzame con-
sumptiekapitaal in de hoogconjunctuur grondig is
vernieuwd.
P. DE WOLFF.
4)
Moiii’tar’ ioicy and Ciises, blz. 11.
SUIKERVOORZIENING VAN NEDERLAND.
Het Regeeringsbesluit om het areaal voor den uit-
zaai van suikerbieten dit jaar met ca. 25 pCt. uit
te breiden is met zeer gemengde gevoelens in den
lande ontvangen. Den bietenboeron geeft het aanlei-
ding tot verheugenis, in Javasuikerkringen heeft het
groote teleurstelling verwekt. Is deze teleurstelling
gerechtvaardigd?
Het jaarlijksche suikerverbruik in Nederland wordt
verzekerd door den binnenlandschen bietsuikeroogst
en door den aanvoer van 80.000 ton ruwe Javasui-
ker. Nu wenscht de Regeerin,g een reservevoorraad van ca. 50.000 ton suiker te vormen, waarvoor twee
wegen open stonden: uitbreiding van den gesteunden
bietenaanplant of vergrooting van den aanvoer van
Javasuiker. De Regeering besloot tot het eerste,
daar geen zekerheid bestond, dat later voldoende
scheepsruimte verkrijgbaar zou zijn voor den ,aan-
voer van Java. Dit risico wordt echter in ingawijde
kringen als gering beschouwd, daar bij de moeilijk-
heden, welke lading voor rekening van den particulie-
ren handel ondervindt, de scheepvaartmaatschappijen
zeer gaarne lading voor rekening van een neutrale
Regeering vervoeren en dïs ook in tijden, Waar parti-
culiere firma’s last hebben om vrachtruimte te krij-
gen, de Nederlandsche Regeering te dien opzichte in
een heel andere positie verkeert. Buitendien zouden
de bewuste 50.000 ton reeds in Juni voor afscheep in Java gereed kunnen zijn, terwijl de nieuwe bietsuiker pas in October en November hier binnenkomt.
Het grootste voordeel, dat aan Javasuiker verbonden
is, bestaat echter daarin, dat een aankoop van deze sui-
ker de Regeering niets extra behoeft te kosten, daar
de Nivas het benoodigde kwantum tot een zeer schap-
pelijken prijs aangeboden heeft, terwijl de uitbrei-
ding van den bietaanplant de Regeering resp. den
consument in Nederland weer millioenen aan steun
kost. Neemt men verder in aanmerking, dat niet-
tegenstaande de op het oogenblik op Java geldende
bevredigende suikerprijzen men dan toekomstigen af-
zet volstrekt niet rooskleurig beoordeelen mag, dan
is het begrijpelijk, dat het bovenbedoelde besluit geen
goeden indruk op Java zal maken.
A. V.
AANTEEKENINGEN.
De gevolgen van den oorlog voor de Roemeen-
sche petroleumindustrie.
Volgens de ,,Petroleum Press Service” van 8 Dec.
1939 heeft de oorlog de vraag naar petroleum in
Roemenië sterk doen toenemen. Duitschiand, dat niet
meer kan rekenen op aanvoer van olie uit overzee-
sche landen, is genoodzaakt
zijn
vraag te concentree-
ren op de Roemeensche markt. De omringende lan-
den, zooals Hongarije, Joego-Slavië, Bulgarije, Grie-
kenland en tot op zekere hoogte ook Italië, die het
grootste gedeelte van hun behoefte aan olie in Roe-
menië dek-ten – waartoe o.m. het feit, dat zij gebrek
hadden aan vrijh deviezen, sterk bijdroeg – willen of
kunnen hun orders niet elders plaatsen.
De toeneming van de vraag heeft de prijzen doen
stijgen; sommige producten noteeren nu meer dan
het dubbele in vergelijking met het begin van 1939.
De prijsstijging is echter niet alleen het gevolg
van de grootere vraag, maar ook van het beperkte
aanbod. Want als Roemenië de productie van ruwolie had kunnen opvoeren, dan zou dit eenigszins een rem hebben kunnen zijn voor de prijsstijging. Dit is echter
niet het geval; integendeel, sinds de laatste twee jaar
is de productie juist afgenomen. Ook heeft de prijs-
stijging niet bewerkt, dat er nieuwe velden worden
aangehoord. De oorzaak daarvan ligt hij de tegen-
woordige mijuwetgeving in Roemenië, die aan de pe-
troleum industrie allerlei belemmeringen in den weg
legt. Bovendien is de politieke toestand niet zoo roos-
kleurig, dat men nieuw kapitaal in de Roemeensche
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
1
31
petroleumindustrie durft steken. De bestaande onder
–
nemingen moeten zich tevreden stellen met het aan-
boren van velden, voorzoover dit noodzakelijk is om
de productie on.gevéer (>p peil te houden. Dat de oor-
log niet heeft geleid tot uitbreiding der productie,
illustreeren onderstaan de cijfers:
Productie van
Uitvoer
1939
ruwolie
Totaal via Zwarte Zee
Augustus….
539.261
tons
358.570
225.407
September ..
515.894
205.911
108.553
November ..
522.875
305.286
189.047
Niettegenstaande de vergroote vraag is de uitvoer
in de eerste oorlogsmaand sterk gedaaJd. Dit is te
wijten aan de moeilijkheden van het transport,
vooral naar Duitschiand. Gewoonlijk gaat dit trans-port van Oonsta.nza uit via de Middellandsche
Zee.
Door de blokkade der Geallieerden is deze
wreg
ech-
ter afgesloten. Het transport naar Duitschiand moet
nu geschieden langs den Donau en voor een klein ge-
deelte ook per trein. De Donauhaven Giurgiu is niet
berekend op het vlot verwerken van zulke groote hoe-
veelheden olie, met het resultaat, dat vele tankboo-ten wekenlang moeten blijven wachten. Bovendien heeft men te kampen met een tekort aan deze tank-
hooten. De Donau is bovendien gedurende een deel van den winter als regel dichtgevroren, wat een an-
dere handicap zal worden. Het vervoer zal dan per
trein moeten geschieden; het weinige beschikbare rol-
lend materiaal kan echter slechts een heel klein ge-
deelte van den normalen import in Duitschland ver-
werken.
De stijging van de
olieprijzen
behoedt de industrie
voor verdere afbraak en versterkt de financieele po-
sitie der ondernemingen, die in de voorgaande jaren
zeer geleden hebben door de lage marktprijzen, zware
belastingen en andere lasten. De voordeelen van deze
prijsstijging voor de industrie zullen afhangen van
de practische werking van regelingen, die kort geleden
zijn ingesteld.
Een nieuwe wet van 17 September 1939 en een de-
creet van 1 October ji. bepalen, dat in- en uitvoer
door een speciaal bureau zullen worden geregeld.
Voor allen handel met het buitenland is een vergun-
ning noodig. Het bureau houdt ook toezicht op de
prijzen van in- en uitgevoerde goederen.
De wet houdt een belangrijke wijziging in omtrent
de regelingen voor buitenlandsche deviezen. De ex-
porteurs moeten 30 pOt. van de waarde van hun bui-
tenlandsche vorderingen afstaan aan de Nationale
Bank, die ze tegen den officieelen koers zal credi-
teeren, vermeerderd met een premie van 38 pOt. De
overgebleven 70 pOt. worden gedurende 15 dagen
door tusschenkomst van locale banken ter bechik-
king gesteld van houders van invoervergunningen. Is
deze termijn verstreken, dan is de Nationale
•
Brnk
gerechtigd het overgeblevën percentage over te ne-
men tegen den officieelen koers plus de gebruikelijke
premie. Er wordt echter over geklaagd, dat deze ter-
mijn te kort is om de vorderingen tegen den voor-
deeligsten koers te realiseeren.
De exporteur mag met toestemming van het bureau
per jaar 10 pOt. van de waarde van zijn uitvoeren
(af te trekken van de 70 pOt.) bestemmen voor het
betalen van zijn eigen aankoopen van grondstoffen
en materialen in het buitenland.
Het staat nog niet met zekerheid vast, of deze wet
in werking za] treden. Zou dit echter geschieden,
welken invloed zullen dan boven.genoenide maatrege
len hebben? Vroeger kreeg de olie-industrie de be-
schikking over 20 pOt. van de waarde der buitenland-
sche vorderingen ter betaling van eigen invoeren, af-
gezien van de mogelijke extra uitkeeringen van 2 tot
10 pOt, van dit bedrag. De nieuwe regeling, waarbij
de industrie slechts 10 pOt. ter beschikking zal krij-
gen, beteekent dus een verslechtering van haar po-
sitie.
Voor het uitbreiden der productie, particuliere fi-
nancieele overmakingen enz. is in het algemeen 25
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfera van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929 = 100.
De Bank
VOOT
Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
K
jIe
htt8t
El
t
cti?
‘
H
d 1
oei’
Mijnbouw
OlIe
Rubber
S h
at’
SuIker
Tabak Thee Totale
b:urs-
Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
95.6
88.6
99.1
100.2
99.9 87.3 92.7
103.2
1
30
94.2
34.1
90.1 100.4 71.6
63.9
93.1 52.1
71.-
76.2
65.5
74.5
84.3
’31
73.6
22.7
60.7
83.-
52.2
45.9
52.3 48.2
47.1
46.3
45.5 46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1
17.6 29.3
27._
25.8
30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.- 40.- 41.-
26.7
28.2
27.4
25.4
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7 47.3
39.-
40.6 22.2 23.2
26.2
50.2 39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4 43.8
43.2 23.7
24.4 29.3
47.1
42._ ’36
56.8
13.9
57.6 78.2 50.2
58.2
73.1
58.7 34.8
37.1
44.8
51.5 55.2
’37
73.3
26.2
77.8
108.5
78.-
77.- 99.-
101.1
73.6
60.4
59.-
76.4
77.7
’38
67.-
17.7
75.3
123.7
70.7
72.-
82.7
71.5
65.4 53.9 51.8
67.4
69.-
’39
54.6
14.8
64.4
116.4
62.6 64.4
73.-.
63.5
62.3
52.3 34.5 61.4 59.9
Jan.
’39
61.3
16.1
70.3
124.8
68.-
71.6
77.3 67.9
63.4
53.9
44.8 66.4 64.8
Feb.
,,
59.6
15.3 69.2 122.8 65.8
67.2
76.6
64.9
60.9
51.4
43._
63.9 63.3
Mrt.
,,
59.5
16.4 70.3
121.2
66.1
66.1
77.-
65.4 60.9 52.2 40.9 64.5
63.7
Apr.
14.7 65.1
108.7
61.9
60.1
71.2
57.6 57.2
49.7
34.6 61.3
58.8
Mei
57.6
15.8
67.9
116.7
65.4
65.-
74.5
59.7
60.6 53.9
34.4
61.4
61.6
Juni
57.9
15.7
69.7
120.8
63.8 64.9 76.4
60.8
59.-
54.-
36.2
62.-
62.6
Juli
56.4
15.4
67.6
121.1
62.3
63.5 74.6
58.6
56.9 51.6
33.1
60.1
60.8
Aug.
15.1
67.3
120.9
62.1
62.7
73.2
59.4
56.9
50.6
32.-
59.3
60.1
Sept.
51.4
12.9
58.4
115.3
63.4
64.7
79.7
71.7
72.6
54._
29.5
61._
60.2
Oct.
,,
47.9
12.4
55.9
107.7
58.5 60.7 69.4 66.7
69.2
51._
28.4
58._
55.5
Nov.
47.5
12.8
56.2
108.3
57.9 62.4 64.6 65.2 66.5 52.1 28.7
59.1
54.3
Dec.
,,
44.9
14.3
54.6
108.-
56.7
64.3 62.8 65.5 64.7 53.3
29.2 60.4
53.2
Indexeijfer der totale beurswaarde
2
Januari
1939 1 3.794.681.000
=
100.
3
Mei
88.7
7
Juni
94.9
5
Juli
89.-
2
Aug.
90.8
4
Sept. 91.9
4
Oct.
81.5
1
Nov.
83.1
6
Dec.
76.3
10
91.5 14
92.7 12
89.1
9
,,
89.9 11
93.8 11
,,
81.1
8
,,
81.6 13
77.1
17
,,
90.3 21
92.1 19
89.9116
89.2 18
,,
86.8 18
,,
81.- 15
,,
79.920
79.4
24
90.728 90.126
90.8 23
85.725
,,
.
83.125
,,
84.122
,,
79.327
80.9
31
,,
93.6
30
88.1
29
,,
76.4
‘)
Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S.B. van
12 Febr.
1936,
blz.
120.
Nadrttk
verboden.
32
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
10
Januari
1940
pOt. Valide opbrengst van den gheè1eaexiort)beschik-
baart gestëld. De mogelijkheid -is dus niet uitgesloten,
dat d olie-industrie een hooger percentage aan vrije
deviezen toebedeeld zal warden voor het betalen van
installaties en ander ingevoerd materiaal, iioodig
vbe
de uitbreiding der productie.
1 1
–
De vooruitzièhteh van de Roemeensche jetroleum-
industrie zijn niet zoo rooskleurig
als,
oppervlak-
kig beschouwd, wel lijkt. De exporteur wordt bij het
uitkiezen van de markt in zijn vrijheid beperkt door
,
de contr6lemaaregelen van de Regeering. De rege-lingen van het betalingsverkeer belémmeren de be-
veginge.n der fondsen over de grenzen; zij. verhinde-
ren, dat de vruchteh van de kapitaalinvesteeringen
ten volle worden gerealiseerd. Daarenboven zijn de
politieké toést.n-deh in de Balkaulanden ongunstig
voor de ontwikkeling van de industrie.
ONTVANGEN BOEKEN.
Die .staatliche Ban.kaufsicht
door Dr. Otto Ohr.
Eischer. No. 5 der Dokumente der interna-
tioualen T
–
Iandelskarnmei. (Bazel
1939 ;
Verlag
für Recht und Geselischaft A.G.).
Ondernernerscombinaties in, de 1ev en,smiddelen,indu.s-
trie.
Rapport van de ,,Centrale Bond van Neder-
lan dse Verbruikscoöperaties” te ‘s-Gravenhage..
(‘s-Gravenhage
1940).
Studies on, the theory of mon.ey and cfvpitctl
door
Erik Lindahl. (Londen
1939;
George Allen & Unwin. Prijs
10/6).
Hoofdproblemen van – den modernen detailhandel
door Prof. Dr. Julius iirsch. (Haarlem
.1939;
De Erven F. Bohrt. Prijs
f
0.75).
Das devtsche und englische Ernissionswesen irn
Dienste- der industrie finanzierung
door .Dr. :A.
von Sicherer (Würzburg – Aumiihle
1939;
Kon-
rad Triltsch Verlag.
Prijs
R.M.
.3.60).
HYPOTHEEKRENTE IN NEDÉRLAND.
terdam
AMiddel-
Den aag
eigen-
c
-dom
a-
burg
Rotter-
dam
Z
011
w
e
4.67 4.98 4.93
5.01
4.98
4.70 4.89
1934 ……..
4.49
4.65 4.69 4.95 4.89 4.52
4.65
1935 ……..
4.54
4.54
4.58 4.80
4.50 4.40 4.44
1933 ………
1936 ……..
4.58 4.69 4.63
4.875
4.50
4.47 4.51
4.-
4.-
4.04
4.34
4.-
4.12 4.03
1937 ………
1938 ……..
3.74
3.77
3.72
3.91 3.81
3.79
3.59
1939 ………
.
3,76 3.80 3.82 4.08
3.83
3.93
3.63
Jan. 1938
4.-,.
4
3.90
–
4_34
1)
4.14 34_4
Febr.
……
3.75
44
4.-
4
4-34
1)
3.75
34_4
3.50
34_4
3.90 4.10
4_34 ‘)
4.15
34_4
3.60
34_4
–
4
4-34
1)
3.72
344
3.50
344
3.75
3.75
4_34
2)
3.52
31-1
3.50
34_4
3.75
–
4_34
2)
3.81
344
Juli ……..
4:-
34_4
3.50
4.-
4
3.75
–
34_4
April
……..
Mei
……….
Aug.
……
–
34_4 3.75
–
4
3.69
344
Maart ……..
Juni ……..
Sept.. …..
–
34_4
3.50
–
4_34
1)
3.50,
344
Oct ………
34
3.75
4.-
4..34
1)
–
34
Nov.
……
..3.75
..
…
4.-
34 3.50
3.50
4
3.76
–
34
Dec………..
3.
…
34_4
3.65
–
4_34
1)
3.92
34
Jan. 1939
3.50
..
34
3.75
4.-
4-34
2)
3.35 34
Febr.
,,
.
3.50
…
34_4
3.75
—
4_34 ‘)
3.57
344
Mrt.
,,
3.50
34
3.75
4.-
4-34
1)
4.
34
–
April
,,
3.50
34
3.75
–
4_34
1)
3.70
34
Mei
..
3.50
34
.3.75
4.-
4_34
2)
374
3’_4
Juni
–
..
3.50
34_4
3.75 4.25
4_34
i
-4.–
34
Juli
..
3.50 34_4
3.75
4.-
4_34
9
3.82
34_4
Aug.
,,
..
4.-
4
3.50
–
4_341
)
–
34
Sept.
,,
..
4,25
34
.4.-
-.
4_34
8)
._..
.4
Oct
,,
..
4.06
–
4.-
4.25
4
4.35
34-4
Nov.
,,
..
3.75
4_4
.
–
–
4
4.32
4
Dec ………
.4.50
44
1
4.25′
–
1
-44)I
4.42
1)
øp gebouwen 4
0
/0;
op landerijen 34
01o.
) Op gebouwen
deels
4
0
/0,
deels 34
0
/0;
op landerijen 34 0/0. 3) Op gebouwen
4
0
/0; op landerijen deels 34 O/, deels
4
0/.
4)
Op landerijen
4
01; op andere objecten 44 o
•
Nadruk verboden.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
III
Amsterdam
Totaal
Artikelen
1-6
Jan.t
Sedert
1
Overeenk.
11 1-6
Jan.
1
Sedert
Overeenk.
1940
1940
1
1Jan.
1940 1
tijdvak
i939lj
1940
1
1Jan. 1940
1
tijdvak
1939 II
Tarwe
………..
Rogge ……………..
Boekweit …………….
Maïs
………………..
Gerst
__ …… ………
Haver
……………….
:.: ………….
4.950
4.950
4.800
.
4.800
9.000
9.000
0 .»afl
0 000
8.048
10.985
1.266
–
150
–
8.158
7.164
1.939
–
300;
–
715
3.000
0 911
10.985
1.200
15.935
7.164
7.044
11.964
–
–
9.000
3.000
7.845
3000
9.248
1.266
150
15.202
1.939 300
8.560
utJnawcn
.
……….
…….
0.Ou
L.011
Tarwemeel ……………..-
–
920
–
–
102
–
1.022
Andere meelsoorten
.
–
.
340
.
–
-.
.30
–
370
Noot
bij
groothandelsprijzen.
(Zie blz.. 34/35)
.
.’
Tarsbe:
Tot Jan-. 1931 Hard Winter No. 2; ”an-Jan.
van 7 Oct. 1935-18 Mei
1936 62/63 kg Zuid-Russ-ische;
1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Plata; van 26 Sept. 1932
van 18 Mei 1936-23 Aug. 1937 84/65 kg La Plata; van
tot 5 Febr. 1934 Maniteba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot
23 Aug. 1937-1 Jan. 1938 64/85 kg Russische; van 1 Jan.
6 Juli 1936 80 kg La Plata; van 6 Juli 1936 te’t 30 Nov. 1
1938-31 Jan. 1938 65/6 kg Ïtessisohe. Van 31 Jan. 1938
1936 Manitoba
van 30 Név. 1936-2 Aug. 1937 Bahia;
-7
Juni- 1938 64/65 kg Russi-sche. Van
7
Juni 1938-20
Blauca; van 2 Au.g.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-
1
Maart 1939 64/65 kg Amer. No. 3. Van 20 Maart 1939–
23 Aug. :1937 Bahia B1anca
van 23 Aug. 1937-19 Juni
4 Sept. 1939 64/85 kg La -Plata.
1938 La P.lata; väá 19 Juni-15 Aug. 1938 Bahia Blanca;
Mais:
Tot Jan. 1937 2000 kg La Plata. Van Jan. 1937-
van 15 Aug.-5 Sept. 1938. Hardwinter No. 2. Van 5-12;
4 Sept. 1939 Amer. Mixed No. 2.
–
Sept. 1938 -Hardwinter No; 1. Tot 28 Nov. 1938 -80 kg Zuid-t
,
Lijnzaad:
Vanaf 1 Jan.- 1938 per 1000 lag tevoren per
Russische.
.
. –
.
.
–
1960 kg. De vroegere prijzen werden herleid op basis van
Rogga:
Tot Jan
.1000kg.
Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei
. 1928 Weatern; vanaf Jan. 1928 tot 1l
Benzine:
Tot 11 Juli 1939 Gulf Exp. 64166
0
375 EP.
1930 7415 kg Hongaarsohe
vanaf 26 Mei 1930 tot 23 MeU
–
Kaas:
Van 29 Sept.-13 Oct. 1939 conswmptie.
1932 74 lag Zud-Ru.ssisohe; van 23 Mee 1932 tot 2 Oct.1,
Cacaor
Noteerin” vanaf 11 Sept. 1939 -sn Guldens.
1933 No: 2 Canada; .van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 La Plata. t
.
Kalksalpeter:
Vanaf No’vember 1939 niet meer -verkocht
Van 25 Oct. 1937–20 Maart 1939 74 lag Russisohe.
ee?I
t j
De no-
Gerst:
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr.’,
9
Voor de artikelen: .gerst, innïs, rogge, tarwe, koper,
1931 American No. .2; van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
lood, zink, suiker en lijnzaad een -aeht-onaandsoh; ovol, koe-
64/5 lag Zu.id-Russisohe; van 23 Mei-19 Sept.1932 No. 3;
n
huiden en grondnote’
een negei-rnaandseih;
rijst, jute en
van 19 Sept. -1932 tot 24 Juli 1933 62/63 kg Zuid-Rus-
gie’terij-ijzèr een – tien-maandseh;
vurenhout en cepra een
sische; van 24 Juli 1933-7 Oct. 1935 64165 lag La Plat.;
elf-maandsch gemiddelde.
10 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
33
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels. 3
28Aug.’89
Ned
Lissabon
…. 4
11Aug.’37
‘Bel.Binn.Eff.
34
28Aug.’39
Bk
(Vrs
ch.inR.C.
Londen ……2
26 Oct.
1
39
34
28Aug.’39
Madrid ……5
15 Juli’35
Athene ……….6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B. 1
26Aug.’37
Batavia
……..3
14 Jan.’37
Oslo ……..
4421 Sept.’39
Belgrado ……..5
1
Febr.’35
Parijs
……2
3
Jan.’39
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Praag
……3
1Jan.’36
Boekarest
……34
5Mei’38
Pretoria
…. 34
15Mei’33
Brussel
……..24
1
)6
Juli’39
Rome ……..44
18Mei’36
Boedapest
……4
28Aug.’35
Stockholm
.. 3
14Dec.’39
Calcutta ……..3
28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 M,i.’38
Dantzig
……..4
2Jan.’37
Warschau….
4418Dec.’37
Helsingfors ……4
3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk. 14
25Nov.’36
Kopenhagen
…. 54
9
Oct.’39
1)
I
1
1
t
bankwissels 1. z. verk. Belgische
prod. in het buitenland.
OPEN MARKT.
193911940
6
2/6
27/30
18/23
Jan.
Jan.
Dec.
Dec.
1939
217
Jan.
1938
318
Jan.
1939
14119
Aug.
Amsterdam
Partic. disc.
211
4
2-14
2
3
j4
2-
3
/8
318
11
4
1
12
Prolong.
2314
2
3
14
2
1
18-
1
18
2
314
112
11
2
314
onden
Daggeld.
. .
‘/42’/2
2)
3
14-2
1
/
4
)
3
14-2
1
12
3/
4
11/
4
1-1
1
121
1
12_3
114
Partic. disc.
17132-1142)
1
‘fn-‘/4
4
)
1
7
/3-
1
14
1 7/33_./4
9
1_
5
1
1
7/37.9/5
13
1163
7
18
Berlijn
Daggeld…
2-
1
14
3)
2-
7
/8
5)
211-112
6)
21j-51
7)
2
3
1s-3
1
1s
2
7
/6-3
5
18
211
4
51
5
taandeld
221
4
11
3
5)
2I/4-
2
/
5)
211
4
11
5
6) 2
1
/4
1
12
7
)
2
3
14-3 2314-3
2
3
18-
5
/8
Part, disc.
211,3)
2112-51
5)
2518
6)
2
5
18
7
)
2
7
/g
2
7
18
2
3
14
Warenw. ..
4.1/53)
4112
5)
4-112
6) 4..11
2
7)
411
4
1
12
4
-1
12
ew
York
Daggeld ‘)
1
1
1
.1
1,8)
1
1
Partic.disc.1
1
12
112
1
1
12
1
12
11
I2
Koers van 5Jan. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.
30 Dec.’) 5Jan.
4)
27130 Dec.
5)
30Dec15 Jan.
6)
27129 Dec.
7
)16122
Dec.
8)
317 Jan.
WISSELKOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bal avla
York
)
S)
S)
S
)
S)
1)
2 Jan. 1940
1.873%
7.42k
75.40
4.20%
31.624
100%
3
,,
1940
1.87%
7.41%
75.374 4.20%
31.60
100%
4
,,
1940 1.87% 7.38%
75.30
4.18%
31.48
100%
5
,,
1940
1.87%
7.34
75.20
4.16% 31.30
100%
6
,,
1940
1.88
7.38%
75.30
4.18%
31.424
100%
8
,,
1940
1.87%
7.38
75.20
4.18%
31.414
1003%
Laagste d.w’)
1.87%
7.33
75.05
4.15%
31.25
100
Eoogsted.w’)
1.88% 7.44
75.60
4.21%
31.65
101
lluntpariteit
1.469
1
12.1071
1
59.263
9.747
24.906
100
Data
Serland
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
2 Jan. 1940
42.14
–
–
3
,,
1940 42.12
–
– –
–
4
,,
1940
42.07
–
– –
–
5
,,
1940
42.05
– – – –
6
1940
42.15
–
–
–
–
8
1940
42.12
–
–
– –
Laagste d.wl)
42.02%
– –
–
–
Hoogste d.w’)
42.17%
–
–
9.60
–
Muntpariteit
1
48.003
7.371
1
1.488
1
13.094
1
48.52
D
a a
St
ock-
Kopen-
o io’
He1
Buenos-
Mon-
holm) hagen)
‘
Aires’)
treal’)
2 Jan10
44.76
36.25
42.674
–
42% 166%
3
,,
1940
44.754 36.25
42.65
–
42%
166%
4
,,
1940
44.674 36.20
42.60
–
42%
166
5
,,
1940
44.65
36.20
42.624
–
42%
164%
6
,,
1940
44.774 36.274
42.70
–
42%
165%
8
,,
1940
44.724 36.25
42.65
–
42%
165
Laagste d.w’)
44.60
36.15
42.55
3.30
41%
164
Hoogste d.w’)
44 80
36.35
42.75
3.40
43
167%
Muntpariteit
166.671, 66.671
86.671 8.286
95%
2.1878
5) Noteering te Amsterdani.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een
overzicht
voor van een aantal Riet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
D a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam ($ per £)
($
p. lOOft.)
($ p. 100 Mk.)
($ p. 100
gld.)
2 Jan.
19401
3,95%
2,24% 40,20
53,25
3
,,
1940 3,95
2,24
40,20
53,27
4
1940
3,93
2,22%
40,20
53,34
5
1940
3,93%
2,23%
40,20
53,26
6
,,
1940
3,93%
2,23%
40,20
.
53,28
8
,,
1940
3,94%
2,23%
40,20
53,28
9 Jan.
1939
4.67
2,63%
40,09
54,404
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
4
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
INbteerings-1
Landen
1
eenheden
1
16
Dec.
1
23
1939
1
Dec. 1
1939
1LaagstelHoogstel
27130
Dec.
1939
130
Dec.
1939
Alexandrië..
Piast.
p.
9734
9734
97%
97%
9734
Athene
….
Dr.
p. £
535
535
535 535
535
Bangkok…
.
Sh.p.tical
22.18 22.15
22.15
22.15
22.15
Budapest
..
Pen.
p. £
21.75
2234
22 22 22
BuenosAires’
p.pesop.
17.75 17.75
17.50
18.-
17.75
Dalcutta….
Sh.
p.
rup.
– –
–
–
–
Elongkong
..
Sh.
p. $
113 113
11234
11334,,
112
31
1
s
,
[stanbul ….
Piast.p.
510 510 510 510 510
Sh. p. yen
112%
1
1
2
346
112%
1/2%6
12%,,
Lissabon….
Escu. p. £
108
108
107k
108%
108
hlontevideo .
d.per
22%
21%
21
23
22
Kobe
…….
/ontrea1
..
$
per £
4.45 4.45
4.43
4.47 4.45
Riod.Janeiro
d.per Mil.
3%
33182 381 36132
35/3
Shanghai
..
d.
p. $
4%
4%
4%
5
4%
Singapore ..
3h. p. $
2/4%
6
2/434
6
2/4%
6
214%
6
2/4%
6
ValparaisoB).
$per
110
110
110 110 110
Warschau ..
,
Zl.p.
–
–
–
– –
1) Ultic. not. 15 laten, gem. not., welke inp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13.
2
)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’) N.Yorki)
A’daml) Londen
4
)
2 Jan. 1940.. 22
34%
2 Jan. 1940.. 2070 1681_
3 ,,
1940.. 21%, 34%
3 ,, 1940.. 2070 1681_
4 ,, 1940.. 21%,, 34%
4 ,, 1940.. 2070 1681_
5 ,,
1940.. 2134
4
34j
5
,,
1940.. 2070 1681_
6 ,,
1940.. 21346 –
6 ,,
1940. • 2070 1681_
8 ,, 1940.. 21% 34%
8 ,, 1940.. 2070 1681_
9 Jan. 1939.. 21%
6
42%
9 Jan. 1939.. 2075 148174
23 Aug. 1939.. 20%
6
3 7,v
4
23 Aug. 1939.. 2110 148164
) In pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. tine.
3)
In guldens
per Kg. 1000/1000.
4)
In sh. p. oz. fine.
STAND VAN ‘s_RIJKS_KAS.
Vorderingen
/ 30Dec. 1939 1 6Jan.1940
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij de Ne-
derlandsche Bank ……. . ……….
…-
/ 15.072.032,38
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten / 1.159.351,70 •
19.245,32
Voorschotten op ultimo November 1939
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hootds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem. fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de verniogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
..72.637.227,36 ,, 79.148.854,19
idem aan Suriname………………..,, 11.682.956,33
• 11.737.248,88
Kasvord.weg. credietverst.ajh.buitenl
81556.379,44 • 88.512.092,38
Daggeldleeningen tegen onderpand
–
–
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
56.023.644,27
68.198.190,88
1 Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf. 1)
–
–
Vord. op andere Staatsbedrijven’)
24.639.876,73 • 27.160.208,98
Verplichtingen
Voorschot door de Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt
f
6.631.239,41
–
Voorschot door de Ned. Bank in
rekening-courant verstrekt
– ,
–
Schatkistbiljetten in Omloop ….
……. 99.214.000,-
f
79.189.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …..
….402.800.000,- 2) ,, 379.800.000,- 3)
Daggeldleeningen ……………….
…..10.000.000,- • 10.000.000,-
Zilverbons in omloop …. ………….. 1.066.20450 ,, 1.066.179,50
Schuld op ultimo November 1939 a/d.
gem. weg. a. h.uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. id
. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogenabelasting.. • 10.190.414,68 • 10.190.414,68
Schuld aan Curaçao’) …………….. 1.666.689,09 • 1.627.185,49
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1) • 39.637.169,20 • 22.657.645,61
Id. a. h. Staadsbedr. der P. T. en T.’) 184.566.425,63 ,, 187.792.945,42
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…….20.000.000,- • 20.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ……..
..302.780.838,48 • 125.695.915,74
1) In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
2
Rechtstreeks bij de Nederland-
sche Bank geplaatst
f
76.000.000,-.
3)
Idem
f
5.000.000,-.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
an.
Saldo Javasche Bank
……………..
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
..-
f
.4.000,-
t
209.000,-
,,
3.823.000,- 3.823.000,-
Verplichtingen:
79.149.000,-
Voorschot
‘s
Rijks kas e.a. Rijksinstell.
72.637.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
. …
2.830.000,-
637.000,-
Saldo Indisch Muntfonds
…………..
Schatkistpromessen in Omloop …….
30.000.000,-
36.000.000,- Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
,,
20.000.000,-
…
9.353.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
–
…
.
–
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
•
37.000,-
,,
196.000,-
Belegde kasmiddelen Zeifbesturen…
1)
Betaalmiddelen in de Landskassen
1.030.000,-
f
34.424.000,-.
,,
1.030.000,
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste Oosten In duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
Voor-
schotten Dis-
Diverse
reke
Divers1
reke
latie
aan de
conto’s
ningen’
n
i
ngen
–
kolonie
1
November 1939
9.821
1
8.358
168
110
2.005
1
141
1
October
1939
9.828
7.952′
‘327
113
1.817
127
1 Septemb. 1939
9.826
7.777
280
116
1.739,
127
1
Augustus 1939
9.829 7.815
.176
118
1.789
141
1
Noveiulier193818.786
8.222
325
108
11.451
133:
‘) niunp. oer acuva. ‘J siultp. oer passiva.
1
–
GROOTHANDÈLSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENO1
GERST
MAIS
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
(groote)
L), 2)
Zie blz.
32 van dit
59/60 kg
Marokko’)
Rotterdam per 2000 kg. Bahia Blan-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
per cwt. f.o.b.
Alkmaar,
Gem. not
Leeuwar-
Heffing
Termijn-
noteer. op
La Plata’)
–
Termijn-
noteer.
0î
1 80kg Roe-
1
meensche’)
nummer
loco
Rotterdam
ca’) loco
Rotterdam
Rangoon/Bassein
der Comm.
Crisis
Zuivel-
Fabr.kaas
gang exp.
Eiermijn
Roermon per2000kg. 1 of 2 mnd.
1
per 1
00
kg.
1 of 2 mnd.
Locoprijs
__________________
Herl.Ned.Ct4 Not.
Noteering
Centr.
per 50 kg’)
p. 100 st,
t
%
/
%
3r
T
t
%
ƒ
%
T
%
ah.
7
%
t
%
1927
237,-
110,2 171,50
89,3
276,-
87,1
12,475
102,5
13,82
5
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03
98,4
–
43,30
95,0 7,96
99.
•
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5
100,1
13,47
5
99,9 6,43 98,4
10/7/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,
1929
–
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
1016
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2 8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9
815
1,05
80,5
–
38,45
84,4
6,72
83,
1931
107,25
49,9 78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9
–
31,30 68,7
5,35
66,
•
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,625 38,0 4,70 37,4
5,22
5
38,7
2,59 39,6
5111
1
12
0,94 45,6
–
22,70 49,8
4,14
51,
•
:1933
Z
70,-
32,5 60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3
375
29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4j51/
0,61
29,6
0,96
20,20
44,3
3,71
46,
1934
75,75 35,2 64,75
337
70,75 35,0
3,32
5
273
325
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4/7314
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43, 1935
5.1
68,-
31,6,
56,-
29
:
2
61,25
30,3
3,075 25:3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6 2,07 31,7
5/8
1
/
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,
•
2936
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
458
6,27
5
465
2,29
33,5
51711
t
0,58
28,2
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,
1937
G
237,75
64.0
105,75
55,1
111,-
55,0
8,95 73,6
8,02
5
639
8,92
5
662
2,70
41,3
61-
0,78
37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49,
–
1938
E
103,00
47,9
100,50
52,3
106,50
49,9
5,72
5
47,1
5,40 43,0
6,20 46,0 2,48
38,0
517
0,80
38,8 0,58 21,27
5
46,7
3,98
49,
2
)2939
88,75
41,3
89,-
46,4
97,501
45,7
4,15
34,1
3,55
28,3
3,72
5
27,6 2,46
37,7
1
51931
4
0,78 37,9
0,63
19,35
42,5
4,02
50
lan.
1939
7
0
88,
40,9
96,75
50,4
106,25
49,8
4,30
35,3 3,75
29,9
3,85
28,5
2,12 32,5
4111
1
1
4
0,84
40,8 0,62
5
20,07
5
44,0 4,29
53,
1
7
ebr.
,,
84,50 39,3
89,
46,4
97,75
45,8 4,22
5
34,7
3,50
t
27,9
3,67
5
27,2
2,27
34,8
512
1
14
0,86
41,7
0,60
19,95
43,8
3,41
Maart
,,
Z
89,75
42,7
89,25 46,5
98,25
46,1
4,22 34,7
3,57l
28,5
3,62
5
26,9
2,42
37,1
515314
0,80 38,8 0,60
18,15
39,8 3,50
April
,,
93, 43,2
90,75
47,3
101,25
47,5
4,25 34.9
3,575/
28,5
3,825 28,4
2,57
39,4
519314
0,75
36,4 0,55
16,57
5
36,4
3,55
44
Mei
,,
h
91,-
42,3 89,75
46,7 100,50
47,2 4,10
33,7 3,92
5
31,2 3,95
29,3 2,65 40,6
611
0,69
33,5
0,55
17,45
38,3 3,40
42
luni
t3
90,75 42,2
90,50
47,1
97,25 45.6
.3,90
321
1
3,475
27,7 3,82
5
28,4
2,62
40,1
5/11
3
/9
0,75 36,4 0,60
17,10
37.5 3,45
43
Juli
•
87,-
40,5
83,25
43,4
91,25
42,8
3,87
5
3
1
:9
/
3,35 26,7 3,45
25,6
2,54 38,9
519
1
/s
0,76 36,9
0,54
16,55
36,3 3,49
43
Aug.
,,
•
Q
85,75 39,9 82,75
43,1
87,50
41,0
4,45 36,6
3,27
5
26,1
3,50 25,9
2,57
39,4
5110
3
14
0,72 35,0 0,55
15,95
35,0
4,04
50
Sept..
–
0,7335,40,5923,1550,8
4,0650
0,80 38,8
0,72
25,95
56,9
4,88
60
Nov.-
2
_
2,4437,46/6
3
/40,8038,80,80
20,62
5
45,3 5,69
70
Dec.
,,
2,36
36,1
614
1
12
0,80 38,8
0,80
20,75
45,5 4,50
56
4-llDec.’39
*)
————————–
—-
–
——
–
—
)
0,80
38,8
0,80
19,75
43,3
4,70
58,
—
–
–
—
–
–
–
—–
—
—–
–
–
—
11-18.
2,5038,36/9
0,80
38,8
0,80
1,9,5042,83,8548
18-25,.
.._*)
…*)
—
–
—
–
–
–
—–
—
—-
–
—-
–
—-
–
–
–
–
_*)_
————————————
.._*)
)o,8o
38,80,8022,-
48,3
4,3053,
25Dec.-lJan.
._*)
_*)
*)
:
_L*)
_*)
———
–
—
–
—
2,51
38,4
619
0,80 38,8 0,80
23,-
50,5
4,25
53
1-8Jan.’40.
_*)
–
–
——————-
–
—————-
9
0,81
39,3 0,80
24,–
52,7
4,20
1
52
S) In verband met den internationalen toestand geen noteering, waardoor ook het berekenen der indexcijfers achterwege moet blijven.
–
JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
–
•
•
,,First Marks”
in olie gekamd;
loco
Bradford per
1h.
13/14 Dernier
wit Gr. D. te
Stand. Ribbed
Smoked Sheets
Middling Upland
Super Fine
i.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
•
Mersno 64
S
Av.
•
•
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per lb.
]
Herl.Ned.Ct.1
Oomra.
Liverpoolper ib.
New York per
1h.
loco
Londen
p. 1
HerI,Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not. Not.
Herl.N.’d.Ct.
Not. HerI. Ncd.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct.
No
/
%
£
ets.
%
$cts.
ets.
%
pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
/
%
$
ets.
%
pen
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8 26,50 244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93 54
140,2
18,
20,1
1928
445,89
104,2
36.16121
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07 81,4
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
227,2
92,0 25,25
196,5 84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10
,
1930
•
257,97
60,3
21.6/9
33,6
71,4
23,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 234,8
57,7
26,75 8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,1
1931
192,15
44,0
17.217-
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9
‘4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6
23,25 5,97
‘46,6
2,40
15
22,6
3,1
1932
146,86
34,3
16.181-
25,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,
1933
128,63
30,)
25.12/2
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21 25,1
2,61
II
16,6 3,
1934 115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0
1,29
19
28,6
6,
1935 134,52
31,4 18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3 5,87 42,2 30,5
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41 18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
1675
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,1
1937
2
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8 35,50 3,30 25,8
1,86
5
36
543
9,
1938 165,24
38,6
18.1513 15,7
33,3
8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7
7,
2
)1939
c2
238,61
55,8
28.1412
17,7
37,6
9,44
16,9
47,0
–
4,94
62,9
45,5
17,50
89,3 38,2
25,-
5,02
39,2 2,67
5
31
46,7
9,-
Jan.
1939
t,
1
9
178,37
41,7
20.151-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2
4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25,-
3,37 26,3
1,83
29
43,7
8,-
Febr.
203,23 47,5
23.518
16,8
35,7
8,99
14,7
40,9
4,05
58,6
42,4
16,-
90,1
38,6 24,75
3,80
29,7
2,03
29
43,7 8,-
Maart
,,
208,49
48,7
23.1216
17,1
36,3-
9,06
15,2
42,3 4,23
59,8
43,2
16,25
90,8
38,9 24,75
4,07
31,8
2,16
30
45,2
8,
April
236,15
55,2
26.1613
16,7
35,5 8,86
15,2
42,3 4,15
59,9
43,3
16,25
89,2
38,2 24,25
4,38 34,2
2,32
29
43,7 8,-
Mei
,,
Z
249,48
58,3
28.1113
17,7
37,6
9,51
15,8
44,0
-4,33
62,3
45,1
17,25
87,6
37,5
24,-
4,81
37,5
2,57
5
29
43,7
8,1
Juni
,,
231,90 54,2
26.7!-
18,7
39,7
9,91 16,2 45,1
‘4,42
65,3
47,2
17,75
91,4
39,1
25,-
4,71
36,8 2,50
30
45,2
8,
Juli
217,84
50,9 24.15/11
18,3
38,9
9,76
15,6
43,4
4,26
70,7
51,1
19,25
94,5
40,0 25,75
4,88
38,1
2,60
30
45,2
8.
Aug.
0
282,05
42,5
21.119
17,2
36,5 9,23
15,5 43,1
.
4,30
70,0
50,6
19,50
92,0
39,4
25,50
4,72 36,8 2,53
31
46,7
8,1
Sept
17,3
36,7 9,17
18,5
51,5 5,90
60,7
43,9
19,50
79,1
33,8
25,50
6,-
46,9 3,20
30
45,2
9,1
Oct.
•
–
– –
17,4
36,9 9,25
17,5
48,7 5,55
–
– – –
–
–
5,74 44,8 3,05
32
48,2
10„
Nov.
,,
Z
321,75
75,2
43.1314
18,4
39,1
9,76
19,5
54,3
56,29
–
– –
– – –
6,19
48,3 3,29
35
52,8
1l,
Dec.
,.
356,79
83,4
48.314
–
20,5 43,5
10,91
24,0
66,8
‘7,78
–
–
– – – –
7,52
58,7
3,995
35
54,3
11,(
4-11 Dec. 39
t,
390,74
91,3
53.-j-
20,4
43,3
10,85
22,4
62,3 7,32
–
–
_*)
–
–
*)
6,26
48,9 3,32
5
35
52,8
1′,
11-18,,
–
–
_*)
21;3
45,211,33
25,2
70,1
$8,17
–
–
-9
–
–
-96,88
5
3
,
73
,
65
37
55,8
12,-
18-25,,,
330,64
77,344.10/-21,0
44,611,1524,367,6:7,86
–
–
…..*
–
–
_*)
–
–
–
36
54,3
I1,
25 Dec.-1 Jan.
348,98
81,6
47.-!-
21,7.
46,1
11,54
– –
–
–
–
_*)
–
–
_*)
7,67
59,9
4,07
36 54,3
ll,
1-8 Jan.’40
– – –
.21,5
45,6
11,46
25,8 71,8
8,36
–
–
_*)
– –
_*)
8,01
62,5
-4,26
36
54,3
Il,
•
KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton
–
LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng. ton
Lo
iNfid
,
E
0
e
per
tig.
0fl
IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton
GIETERIJ-IJZER
(Lux
III)
per Eng. ton f.o. b. Antwerpen
1
Heri.Ned.Ct.1
ZINK
gem. prompt en
1ev. 3 maanden Londen
p.
Eng. ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
FlerI.Ned.Ct./
Not.
H
Not.
1Herl.Ne
d.Ct.l
Not. Not.
Herl.Ned.Ct.
No
–
/
%
–
£
/
%
£
/
Xi
£
/
r
sh.
7
%
Sh.
/
%
£
ets.
%
pes
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
206,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10 98,9
•
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26′
1928
771,20
98,1
63.1419
256,25 92,2
21.3(4
2749,50
94,6
227.4/8
–
39,85
94,6
65/10
37,90 95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135.
103,8
26
3
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
1930
661,10
84,1
54.13(7
218,70
78,8
18.1
1
5 1716,20
59,1
141.19
1
1
40,50
96,1
67
1
–
35,95 91,0
59
1
6
203,55
64,1
16.16
1
9
89
68,5
17
1
1931
431,85
54,9
38.7/9
–
146,60
52,8
13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
58/8
28,90
73,1 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145
1932
275,75
35,1
31.14(8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18
1
10
25,40
60,3
58
1
6
22,20 56,2
51/1
118,95
37,5
13.13
1
10
64
49,2
1933
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2 194.11/11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
•
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
21′
1934
226,80 28,8
30.6
1
5
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7
1
5
25,-
59,3
66/1
1
20,25 51,2
54/1
103,05
32,5 13.15
1
6
66
50,8
281
1935
u
230,95 29,4 31.18/1
103,40
37,2
14.5
1
8 1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70
58,6
68
1
2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3 14.3
1
6
87
66,9
1936
–
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
27.1217
1592,-
54,8
204.12/8
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20′
1937
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7120
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
19
1938
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.1311
48,45
115,0
2091-
30,30
76,7
6812
225,15
39.4
14.1110
72
55,4
2)2939
<
373,-
47,4
42.1517 128,75
46,4
14.14111
1874,20
64,5
226.958
41,65
98,9
10016
34,85
88,2
8412
121,95
38,4
13.1917
71
54,6
20
5
Jan.
1939
371,15 47,2
42.1918-
125,15
45,1 14.9110
1857,55
63$
215.216
42,65
101,2
991-
28,90
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
201
Febr.
,,
371,40
47,2
42.911
225,55
45,2
14.711
1876,25
646
224.9
1
5
43,30
102,8
99
1
–
29,55
74,6
67
1
6 119,95
37,8 13.14
1
3
74
56,9
207
Maart
•
379,65
48,3
43.-/4
130,35
46,9
14.15(4
1902,50
65:5
215.11(3
43,70
103,7
-99/-
29,80
75,4
67/6
122,05
38,5
13.1617
75
57,7
205
April
,
370,30
47,1
42.-!-
126,75
45,6
24.7/6
1915,95
65,9
217.6/3
43,65
103,6
99/-
30,05
76,0
68/2
118,70
37,4
13.913
73 56,2
20
Mei
364,65 46,4
41.151-
127,25
45,8
14.1117
1970,55
678
225.22/-
43,25
102,7
99/-
31,20
78,9
71
1
6
120,65
38,0
13.16
1
3
73
56,2
20′
Juni
369,65
47,0
41.18/9
128,50
46,3
14.11/7
2000,25
688
226.18(9
43,65
103,6
99/-
32,25
81,6
7312
125,20
39,5
14.411
73
50,2
192
Juli
,
377,80 48,0
43.313
129,85
46,8
14.1315
2020,95
695
229.1616
43,55
103,4
99/-
31,05
78,6
7017.
126,15
39,8
14.6
1
11
62
47
1
7
16′
Aug.
,,
5..
379,50
48,3
44.18
1
6 136,40
49,1
16.3
1
–
1942,50
65,8
229.17
1
6
42,15
200,0
99/-
30,75
71,8
7212
224,70
39,3
14.1515
63
48,5
17
Sept.
,,
–
– –
–
– –
–
1693,60
58,3
229.5(10
36,55
86,7
991-
68
72
52,3
55,422
2
21′
Oct.
,,
Nov.
I-
–
–
–
–
–
–
–
–
– –
–
1698,65
55,4
1735,1059,72
29
.19/637,3588,699/-
230.-/-
39,90
94,7
208
1
–
52,
131,6
141(4
–
72
55,4
231
,,
Dec.
,,
z
– –
–
–
– –
1876,30
64,6
253.16j11
39,95
94,8
108/-
52,85
233,7
143/-
72
55,4
23
4-11 Dec. ’39
o
–
–
–
9
–
–
–
9
1996,60
68,7
271.-/-
39,80
94,5
108/-
51,40
130,1
139(6
–
—
–
–
—
–
–
–
—–
—
–
–
–
–
–
9
72 55,4
23
2
11-18
–
–
_*)
–
,
-*
1914,10
65,9
258.15
1
–
39,95 94,8
108/-
52,15′
132,0
141
1
–
_*)
72
55,4
23′
,
,,
18-25
–
–
:
–
)
–
-.
–
–
.
1899,30
65,4
255.22
1
6
40,15 95,3
108
1
–
55,40
140,2
149
1
–
72
55,4
232
,,
25 Dec.-I Jan.
–
–
–
9
–
–
–
-.
1829,65
630
246.10
1
–
40,10 95,2
108.-
55,30
139,9
149!-
–
–
*)
68
52,3
22
1-8 Jan. ’40
–
–
_
t
)
–
–
–
9
1817,35
62,5
246.5/-
39,85 94,6
108!-
55,
139,2
1491-
_*)
67
51,3
211
rnrwt N N (RANnSTÜFFVN
(Indexciifers gebaseerd on 1927 t/m 1929 = 100).
35
GE- SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
–
CACAO G.F.
1
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Wittekrist.-
THEE
N.-Ind.thee-
,,,-
RUNDEREN
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.t. Nederland’)
1
per
‘/2
kg.
suiker ioco
Rotterdam! veiling A’dam
Gem.Java- en
;E
1
Robusta
Superior
(versch)
oer 100 kg
oer 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 lbs.
Amsterdam
Sumatrathee
°
H erl.Ned.Ct.l
Not.
I-lerI.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam Rotterdam
Hen. Ned.Ct.I Not.
i
Santos
per 100 kg.
per ‘I
s
kg.
f%
/
%
7
I7%sh.f%SIt
cts.
%
ets.
%
1
%
cts.
1927
–
–
–
–
65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10
91,4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
102,8
1928
93,-
98,2
77,50
90,4
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,7
1929
96,40
101,8
93,12′
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
813
69,25 91,4
94,5
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3 4/11
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4
9,60
600
60,75
802
12,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
4/4
13,84
40,1
2417
25 50,9
27,10
45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
—
52,9
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24 48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6 28,25 37,3
43,1-
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
74/7
1,54
52,0
3/9
9,30 26,9
22/7 21,10
43,0
22,83
38,6 5,32
5
34,5 32,75 43,2
36,7
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
88/1 1,42
48,0
3191/,
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8
34,6
1935
48,12
5
50,8
51,62
5
60,5
32,-
48,1
88(5
119
40,2
3/3
1
1,
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
.25,7
3,85
24,1
34,50
45,5
.32,3
1936
53,425
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316
148
50,0
3/91/,
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,875
28,5 4,02
5
25,2
40
52,8 39,3
1937
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9 22,375
37,8
6,22
5
38,9
53,50
70,6
53,8
1938
67,55
71,3
63,62′
74,6
44,17
66,3
99)5
1,95
65,9
414
112
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3
.
46,4
2)
1939
66,35
70,1
62,37
5
73,1
41,79
62,8
100111
1,89
63,9
416
3
/4
10,50
30,4
2015
14,10
28,7
15,73
26,6 7,07
5
44,2
52,50
69,3
Jan.
1939
63,675
67,2
56,87
5
66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
416/4
8,95
2,9
20194
13,20
26,9
15
25,4
5,85 36,6
47,50
62,7
43,3
Febr.
,,
61,85
65,3 55,95
65,6
43,61
65,5
100/-
1,90
64,2
414
9,14 26,5
201104
13
26,5
15
25,4
5,775
36,1
48,75
64,4
41,7
Maart
,,
62,47
5
66,0 55,82
5
65,4
44,39
66,7
10017
1,84
62,2
412
9,27 26,9
211-
13
26,5
15
25,4 6,27
5
39,2
50,50
66,7
42,7
April
65,32
5
69,0
56,40
66,1
42,08
63,2
9516
1,75
59,1
3111
3
14
9,05 26,2
20164
13
26,5
15
25,4 7,32
5
45,8
53,50
70,6
42,9
Mei
,,
67,-
70,7
55,95 65,6
39,28
59,0
901-
1,85
62,5
412
3
14
8,85
25,6
20134
13
26,5
15
25,4 8,52
5
53,3
52,25
69,0
43,1
Juni
,,
65,47
5
69,1
54,70
64,1
40,23
60,4
9113
1,84
62,2
412
8,86
25,7
2011
12,75
26,0
14,50
24,5 8,07
5
50,5
51,25
67,7
42,7
Juli
65,25 68,9
59,175 69,4
43,05
64,6
981-
1,96
66,2
4/5
1
/2
8,65
25,1
1918
1
14
12,50
25.5
14
23,7
8,10
50,7
50,-
66,0
42,4
Aug.
65,30
69,0
60,50
70,9
42,73
64,2
98110 2,01
67,9.
418
8,58
24,9
19194
12,50
25,5
14
23,7
6,70
41,9
49,50
65,3
42,4
Sept.
,,
71,85
75,9
68,12
5
79,9
37,65
56,5
1001-
1,87
63,2
51- 14,58
42,2
–
14,875
30,3
16,25
27,5
–
–
52,50 69,3
Oct.
69,80
73,7
76,625 89,8
41,21
61,9
109/-
1,89
63,9
5/-
12,72
36,8
–
16,50
33,6
18,–
30,4
–
–
54,25
71,6
–
,,
Nov.
,
68,325
72,1
75,25
88,2
42,77
64,2
1151- 1,92
64,9
512
12,42
36,0
–
17,37
5
35,4
18,50
31,3
–
–
57,-
75,2
Dec.,,
70,-
73,9 73,15
85,7
42,51
63,8
1151-
1,85
62,5
51-
14,92
43,2
–
17,50
35,7
18,50
31,3
–
‘-
63,25
83,5
11 Dec ’39.
68,70
72,5
85,6
42,25
63,4
1151- 1,84
62,2
5/-
15,-
43,5
–
17,50
35,7
18,50
31,3
_*)
–
63,25
83,5
18
,,
68,70
72,5
71,50
83,8
42,51
63,8
1151- 1,85
62,5
51-
15,75
45,6
–
17,50
35,7
18,50
31,3
_*)
–
63,25
83,5 25
,,
72,-
76.0 73,25
85,9
42,54
63,9
115/-
1,85
62,5
5/-
_*)
– –
17,50
35,7
.18,50
31,3
_*)
–
63,25 83,5
Dec.-1 Jan.
72,-
76,0
86,7
42,73
64,2
1151-
1,86
62,8
5!-
_*)
–
–
17,50
35,7
18,59
31,3
_*)
–
63,25
83,5
8 Jan.’40
74,30
78,5
76,-
89,!
42,68
64,1
115/-
1,86
62,8
5/-
14,-
40,6
–
17,-
34,6
18,-
30,4
_*)
63,25
83,5
GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
2
1
12
X
7 per standaard ex opslagpi. Londen
VUREN-
–
HOUT
basis 7″
f.o.b.
Zweden’Finl.
per standaard
van 4.672 M
3
.
KOE- HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
COPRA
Ned.-lnd.
.
m. s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
ex ship
LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.’)
GOUD
cash Londen
per ounce line
Her!. Ned.Ct./
Not.
3′
.
.-
‘!
5j
3′
o,
–
.E
i4eIt
Nt
Hen. Ned. Ct.
Not,
x
£
Y
–
x
–
r
ah.
•.
–
1927
230,28
100,1
19.-!-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,3
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,4
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16
92,0
19.-/9
214,-
109,9
51,40
99,9
85/-
92,7
95,3
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
52,-
85-
69,8
75,1
00,0
1931
187,88
81,7
16.14/-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2
136,69 54,7
12.2/11
95,50
49,0
01,1
92S
47,0
54,4
44,7
1932
136,14
59,2
15.13/4
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15-/4
70,-
35,9
51,25
:19,9
99,6
118-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.11/2
73,50
48,!
13,26
33,! 9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4 75,50
38,8
51,35
99,8
124/7
33,1
38,9
34,5
1934
134,02
58,3 17.18/4
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5
71,90
28,7
9.12/3
72,75
37,3
51,50
00,1
137/8
31,0
37,2
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1
142/2
32,2 36,9 34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
89,0 42,2 40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,9
55,9
1938 189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,4
44,5 2)1939
181,05
78,7
22.-11 123,25
80,7
16,47
41,1
11,30
36,9
98,29
39,3
11.919
94,25
48,4
64,20
124,8
15511
Jan.
1939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1 14,50
36,2
9,07
5
29,6
88,20
35,3
10.419
89,25
45,9
64,20
124,8
14818
40,7
46,5
45,7
Febr.
,,
169,53
73,7
19.819
109,80
71,9
14,50
36,2
9,40
30,7
90,50
36,2
10.6111
90,50
46,5
64,90
126,1 14814
42,1
46,4
46,1
Maart
,,
169,89
73,9
19.5/-
116,25
76,1
14,50
36,2
9,65
31,5
91,43
36,6
10.7/2 96.25
49,4
65,50
127,3
148144
43,5
47,5
47,8
April
,,
170,19
74,0
19.613
117,50
76,9
16,-
39,9
9,475
30,9
91,89
36,7
10.815
94,50
48,5
65,45
127,2
14816
44,5 47,8
48,8
Mei
,,
178,52
77,6
21.-/6
119,50
78,3
16,50
41,2
9,85
32,2
101,20
40,5
11.1319
96,-
49,3 64,85
126,0
148154
46,4 48,6
49,9
Juni
186,26
81,0
21.216
126,25
82,7
17,-
42,4
9,975
32,6
106,46
42,6
12.1/7 99,75
51,2
65,55
127,4
148/84
47,5
49,1
50,0
Juli
186,71
81,2 21.51-
132,50
86,8
17,25
43,0
9,02
5
29,5
101,24
40,5
11.10/3
94,-
48,3 65,30
126,9
14816
47,2 48,6
49,4
Aug.
189,28
82,3
21.18/-
132,50
86,8
18,-
44,9
8,97
5
29,3
104,26
41,7
11.18/9
94,50 48,5 64,50
125,4
151/8
46,4 48,3
48,4
Sept.
186,24
81,0
25.2/6
–
–
20,-
49,9
–
–
– – –
–
–
62,30
121,1
1661-
Oct.
,,
189,98
82,6
25.216
135,-
884
20,-a)
49,9
13,-
42,4
– – – –
–
63,40
123,2
1681-
Nov.
,,
18607
80.9
25.216
135,-
884
20,-s)
49,9
12,62
5
‘41,2
– –
–
–
–
62,05
120,6
168/-
Dec.
..
18573
80,8
25.216
–
–
20,– a)
49,9
12,25
40,0
109,46
43,8
14.15/10
–
–
62,10
120,7
168/-
111
Dec. ’39
184,61
80,3
25.216
-)
–
20,-a)
49,9
l2,50b)
40,8
107,75
43,1
14.1216
_*)
1
–
61,90
120,3
1681-
-18
185,74
80,8
25.216
_*)
–
20,-a)
49,9
12,-b)
39,2
109,11
43,6
14.151-
)
–
62,15
120,8
1681
.25
,,
185,86
80,8
25.2j6
-‘)
–
20,-a)
49,9
12,-b)
39,2
111,53
44,6
15.-1-
_*)
/
–
62,45
121,4
1681-
Dec.-1 Jan.
186,71
81,2
25.216
_*)
–
1
20,- a)
499
12,- b)
39,2
107,63
43,0
14.101-
_*)
–
62,35
121,2
1681-
–
.8 Jan. ’40
186,49
81,1
25.216
145,-
95,0
20,-s)
49,9
12,-
39,2
112,55
45,0
15.51-
_*)
–
t
62,-
120,5
1681-
Noteening van September. b) Nominaal
STEENKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 tjm. 339° Bé
5.
g.
BENZINE
Gulf Exp. 60-62
0
65 OZ’) per
KALK-
SALPETER
franco schip
ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip
CEMENT
levering bij
50 ton franco
S T EEN E N
t
E
binnenniuur
p. 1000 stuks
buitenmu
p. 1000 stuks
f.ob. R’dam/
A’dam per
te N.-York p. barrel
–
1Herl.
U.S. gallon
Ned. per 100kg
bruto°)
Ned. per 100 kg
voor den wal
Rotterdam Rood en Klinkers en
.cos
.
.cs
.E
1000kg.
Herl.Ned.Ct.l Not.
Ned.Ct.
I Not.
Boeregrauw Hardgrauw
1927
r
11,25
103,1
–
r
3,21
r
103,6
–
i
–
1,28
ir
37
-%
128,0
$
ets.
14,86
r
11,48
ir
102,6
–
r
11,44
r
%
102,5
–
r
–
18,-
ir
99,0
–
y
13,65
r
104,3
–
r
16,50
r
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0
19,50
104,5
.
90,5 99,0
1929
11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5 95,9
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
III
2190
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
11,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0:5
7
12
:
3
8
42,8
4,98
8,61
77,0 7,73 69,3
/
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0 4,20 37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,8 43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
1
11,-
60,5 8,75 66,9
10,50
56,2
46,4 40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5 8,50 45,5
44,6
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
11,-
60,5
6,75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6
5,65
5,70
51,0 4,82 43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
‘
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15 11,08
38,3
6,10
5,75
51,4
4,97 44,5
11,35
62,4 7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84
30,6
4,87 5,95 53,2
5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7
48,0
1939
10,51
96,3
1,87
60,6
1,-
9,63
33,3 5,13
5,80
51,8
5,16″
46,2
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
55,1,
48,5
Jan.
1939
9,-
82,4
1,78
57,7
0,96 8,08 27,9 4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3 55,5
49,4
Eebr.
9,15 83,8
1,79
58,0 0,96
8,18
28,3 4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,
64,3
56,5
‘50,6
,,
Mâart
,,
9,65 88,4
1,81
58,6 0,96
8,31
28,7
4,41
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,
64,3
56,3
56,9
50,9
52,1
April
,,
Mei
9,65
10,-
88,4
91,6
1,81
1,79
58,6
58,0 0,96 0,96
8,66
8,74
29,9
30,2
4,60
4,69
6,10 6,10
54,5
54,5
5,30
5,30
47,5
47,5
12,35 12,35
67,9 67,9
9,50
9,50 72,6
72,6
12,-
12,-
64,3
64,3 50,0
53,2
Juni
,,
10,25
939
1,92
62,2
1,02
8,83
30,5
4,69
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3 56,5 52,4
52,0
Juli
10,30
94,3
1,92
62,2
1,02
9,16
31,7
4,88
5,25
46,9
4,75.
42,6
12,35
67,9 9,50 72,6
12,–
64,3
50,6
Aug.
,,
10,25
93,9
1,91
61,9
1,02
9,18
31,7
4,90
5,35 47,8
4,85
43,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
Sept.
,,
11,40 104,4 1,92
62,2
1,02
11,53
39,9
6,13
5,40
48,3
4,90 43,9 12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
Oct.
•
11,50 105,3
1,92
62,2
1,02 11,96
41,4
6,35
5,45
48,7 4,95 44,4
13,35
73,4
9,50
72,6
12,-
64,3 Nov.
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02
11, 61
40,1
6,16
5,55
49,6 5,05 45,3
13,35
73,4 9,50
72,6
12,
–
64,3
,,
Dec.
,,
12,50
114,5 1,92
62,2
1,02
11,31
39,1
6,-
6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50 72,6
12,-
64,3
-II Dec.
1
39
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02
11,55
39,9 6,13 6,05
54,1
5,65
50,6
13,35
73,4 9,50 72,6
12,-
64,3
-18
,,
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02 11,55
39,9
6,13 6,05
54,1
1
5,65
50,6
13,35
73,4
9,50
72,6
12,
–
64,3
.25
,,
,,
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02
11,05
38,2
5,88
6,05
54,1
1
5,65 50,6
13,35
73,4
9,50
1
72,6
12,-
64,3
Dec.-! Jan.
12,50
114,5
1,92
62,2
1,02
11,07
1
38,3
5,80 6,05
54,1
/
5,65 50,6
13,35
73,4 9,50 72,6
12,-
64,3
-8 Jan. ’40
14,50
132,8
1,92
62,2
1,02
–
1
– –
6,05
54,1
1
5,65 50,6
1
13,35
73,4
9,50
1
72,6
12,-
64,3
36
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1(1
Januari
1940
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 8 Januari 1940.
Actava.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
6.939.961,51
sels,1’rom., Bij
bnk.
,,
443.670,40
enz.
in
disc. (
,
Ag.sctl.
,,
1
.841.607,17
f
9.225.239,08
Papier o. h. Buiten!.
f
1.575.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
,,
–
1.575.000,-
Beleeningen
mci. vrsch.i
Hfdbk.
f
194.838.471,38′)
in rek.crt.IAgsch.
Bljbnk.
,,
4.947.734,19
op onderp.J
,,
43.457.054,80
f
243.243.260,37
Op Effecten enz.
..
f
239.323.272,841)
Op Goederen en Ceel.
,,
3.919.987,53
243.243.260,371)
Voorschotten a. h. Rijk
……………
,
–
• S1unt, Goud ……
f
105.307.605,-
Muntmat., Goud..
,,
908.240.109,48
[1.013.547.714,48
Munt, Zilver, enz.
10.676.267,64
Muntmat., Zilver..
–
f.024.223.982,12
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
43.804.884,90
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
4580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
28.373.022,92
Staat d. Nederl. (Wet v. 275/’32, S. No. 221)
,,
7.629.955,16
Paseiva.
f
1.362.655.344,55
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.277.243,54
Bijzondere
reserve
………………,,
7.756.940,37
Pensioenfonds
………………….
,,
11.933,309,15
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.116.915.650,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
61.283,12
Rek.-Cour.
fi’
Het Rijk
f
6.658.046,99
saldo’s:
‘I Anderen
,,
188.410.851,39
195.068.898,38
Diverse rekeningen ………………
,,
6.642.019,99
f
1.362.655.344,55
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
499.426.177,91
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.248.565.440,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………..
,,
–
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsbiad No. 99) ………..
/
60.612.475,-
Voornaamste posten
in
duiizenden
guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
IClrculatlelopeischb.I
Metaal-
Ikings
Munt
1
Muntmat.J
1
schuldenl saldo
perc.
8Jan.
‘4011053081
908.24011.116.9161195.130
1
499.4261
78
2
‘401105398
908
151
1.154.148
208.060
1
479.0861
75
21Aug.’39
1
05958
1.
023
.
46
7
j
1
.0
11
.
582
1
4
0
1.
62
6
1
59
0.
04
9j
79.9
1
Tot
aal
1
Schatkist-
Belee-
Papier
Diverse
Data
1
bedrag
1
prornessen
ningen
op het
reke-
disconto’slrecht
st reeks
___________
buitenl.
ningen
1
)
8 Jan. 1940
1
9.225
1
–
1
243.243
1
1.575
28.373
2
,,
1940
34.135
25.000
1
264.293
1.575
31.790
21 Aug.1939
21.297
–
214.812
1.575
11.581
‘)
unuer cie
acuva.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver Circulatie
opeischb.
metaal-
_
(
schulden
saldo
6Jan.’40
2
)
149.470
201.790
85.900
34.394
30Dec.’39
2
)
149.630
193.760
96.220 33.638
25Nov.’39
8
)
ï28.676
1
16.ö24
194.558 92.847
29.738
18
,,
1393)
128.676
16.715
197.782
91.907
29.516
19Aug.’39
128.676
19.235
198.914
1
72.384
1
39.392
Wissels,
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
conto’s
Belee-
reke-
klngs- N.-Ind.
ningen
ningen’)
percen-
betaalb.
tage
6 Jan.
’40
2
)
15.270
8140
50.740
52
30 Dec. ’39
2
)
19.270
88.160 46.820
52
25 Nov.’39
8
)
18.835
15.324
1
56.453′
54.019
50
18
,,
1
393)
18.862 15.236
1
48.949
64.306
50
19 Aug. 1939
9.300
13.890
48.920
51.942
55
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
3)
De cijfers
van
de
weekbalansen
op 4
en II
Nov. hebben wij nog niet
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilj.
1
Bankbilf. OtherSecurities
Data
Metaal
1
in
‘n
i
Bankingl
Disc.and
Securities
1
Advances
circulatie
1
Departm.
3 Jan. 1940
1
1.128
1
547.427
1
32.793 4.557
1
25.058
27 Dec.
1939
1
1.257
1
554.616
1
25.604
4.269
1
24.620
23Aug.1939
_247.263 _508.064
_38.353
5.711
24.334
1
00v.
Public
1
1
OtherDeposits
1
1
Dek-
1
1
Bankers
Other
1
Data
Sec.
Depos.
L
Reservel
kings.
lAccountsl
1
perc.’)
3 Jan.’40
1153.136
1
17.193
1128.637
1
52.694
1
33.7011
16,9
27 Dec. ’39
1
29.725
1117.330
42.027
J
26.641!
14,0
23 Aug.’39
1151.466
99.866
22.371
1
92.132
38.229
1
39.
199
1
26,0
‘,
V CLIIUUUIII5 LU3L11CI1 flC3CI VC CII
IJCpUbII8.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
Te goedl
Wis-
Waarv.I
Belee-
1
Renteloos
Data
)
Goud (Zilver’ in het
1
.
1
op het
1
1
voorschot
1
buitenl.I
sets
i
buitenl.I
ningen
Ia.
d. Staat
21
,,
‘39197.267
1
7Aug.’
3
997.
2
66
1 1
9051
66
31
44
14
~1
2
.8701
9
.
61
7!
68
7
05
1
3.800
1
3
.8
25
1
0.473
30.
5
77
IBonsv.d.1
t
Diver-
1
1
Rekg.Courant
Data
1
zelfst.
sen’)
Circulatie
Staat
Zelfst.
1
Parti-
amort. k.
amort.k.lculieren
28 Dec.’39
5.455
1
4.409
151.322
1
82
1
1.833
14.751
21
,,
’39
5.455
1
3.931
149.416
1
96
1
1.898
113.387
17Aug.’39
5.466
1
3.051
123.135
1
3.013 1
2
.
104
1
20
.
538
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Andere wis-
Goud
1 Rentebank- sels,chèques
Belee-
Data
deviezen
1
scheine
en schat-
ningen
kistpapier
30 Dec.
1939..
77,5
1
115,4
11.392,2
30,0
ii
,,
. 1939..
77,3
1
145,9
10.422,6
32,9
23Aug.1939..
77,01
27,2
8.140,0
– 22,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse ten
Activa
latie
Crt.
Passiva
30 Dec.1939
803,7
2.032,9
11.797,9
2.018,2
–
21
,
,
1939
817,5
1.722,7
10.999,9
1.572,2
–
23 Aug. 1939
982,6
1.380,5
8.709,8
1.195,4
454,8
NATIONALE BANK VAN BELGIË (in Belga’s).
Goud
Rekg. Crt.
ci
-‘
1
1
CI
In
L
CI
•
lI
1939I’401
..
81
Data
Icll8s5I
I
‘.1
I
1
1
L
I
1
1
lun
L
i
.
I
1
1
1co1
1.. 3.596 37
1
630 1.069 179
1
142
1
295
1
5.658 2
196
12. 3.594 41 631 981 228 142 294 5.599 30 190
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
1
Goud-
Other
In
her-
1
In de
Totaal
certi
fi
–
cash” 2)
disc. P.
d.
1
open
bedrag
member
I
markt
–
caten’)
banks
1
gekocht
29Nov.’39
14.976,0 114.966,1
3208
,
8,0
1
–
22
,,
’39
14.881,1114.871,7
330,9
8,0
_
–
Belegd
F. R.
1
t
Goud-
t Aluem.
Data
in U.
s.
1
in circu-1
Kapitaal
I
kings-
I
kings-
Notes
Totaal 1 Gestort
I
Dek-
I
I5ek-
00v. Sec.
latie
I
1
1
perc.i)
1
perc.
4
)
29Nov.’39 2.552,1
1
4
.
845
,
3
11
2
.8
3
6,31
134,9
1
86,5
1
–
22
,,
‘391
2.593,41
4.826,0
112.811,7I
134,9
86,2
–
)
ueze
certn,cacen weruen uour uc o(.natKIs, aa2 uc tçeserve DanKen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $
op 31Jan.
1
34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
1)
Other Cash” does not Inciude Federal Reserve Notes or a
Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
8)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis.
Data
1
Aantal
1
conto’sBeleg-
1
bij de
Totaal
I
Waarvan leening.
__en
gingen
.
R.
depo-
1
time
beleen.
banks
sito’s
1
deposits
22:Nov.’39l
1
1
8.617
14.475
1
9.790
33,345
1
5,252
15
‘l
1
1
8.549
14.465
1
9.698
33.223
5.256
iie posien van iie riaD. uan, ee javasune bflk en ae Dank OT
England zijn
In duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.