7 DECEMB’R 1988
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Económi*sc
‘
h~Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCU ECONOMISCH INSTITUUT
23E JAARGANG
WOENSDAG
7
DECEMBER
1938
No.
1197
COMMISSIE VAN REDAC2’IE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
R. Al. E. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. F. J. Coot – Adjunct-secretaris.
Redactie-adres: Pieter de I1oochveg 122, Rotterdam-West. Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en yiro-rekening
No. 145192.
Ahonnementsprïjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprïjs Econoniisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f 6,— en f 23,— n
per jaar. Losse nummers 50 cent. Doa-
teurs en leden van liet Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen liet weekblad en liet Maandbericlit gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
Bz.
De veranderde positie van den particulieren belegger
op de kapitaalmarkt. dooi-
Dr. H. M. H. A. van der Valk
920
Is uitbreiding beleggingsgebied der Rijksfondsen c.a.
tot het bedrijfsleven gewenscht? door
M. J. F. Cool
922
De resultaten van den Woning’etbouw en de Land-
arbeidersvet ten platte lande dooi-
J. M. C. Koert..
924
Coöperatie in Denemarken, de modelboerderij van
Europa door
Dr. H.- J. Friet erna ………………
925
Gevenschte veranderingen in het versekeringswezen
door Jhr. F. W. L. de Beaufort………………..
927
Nieuwe economische vormen en waarden bij de ont-
wikkeling van het aardoliehedrijf door
Dr. D. Hoek. .
928
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
–
l)e Zwitsersche financiën in liet teeken van de
nationale verdediging door
Dr. Ii. Iilock ……
929
INGE’LONDEN STUKKEN:
net rentevraagstuk in de Vereeniging voor de Staat-huishoudkunde door
Mr. D. J. Hnlshoff l’ot
met
Naschrift van
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrjn Stuart
931
MAANDOIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
931
Gecombineerde Maandstaat van de Nederlandsche
en Nederlandsch-Indische Grootbanken ……..
932
Hypotheekrente in Nederland …………………
933
Emissies in November
1938 ………………..933
BOEKI3ESPREKINGEN:
Die westdeutsche Kaniile und ilire Tai
–
ife, uitgave
van de ,,Verein zur Wahrung der Rheinschifîahrts-
interessen
………………………………933
ONTVANGENBOEKEN …………………………
934
Statistieken:
Groothandeisprijzen ……………………………….
936-937
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ………….
934, 935, 938
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
In cle verslagweek was het herstel van dan Poncien-
koers het voornaamste verschijnsel op cle wisselmarkt.
Co.ntramineclekki.ngen waren -de voornaamste drijfveer
van deze beweging. In cle overv,regingen met hetreic-
king tot de long
–
-run-tendens is geen wijziging inge-treden, en men moet het herstel clan ook in de eerste
plaats toeschrijven aan technische marktpositie. Bovendien hebben de Engelsche monetaire autori-
teiten weinig gedaan om het herstel tegen te gaan,
alleen af en toe werd op bescheiden schaal in die
richting geopereerd. De beweging werd nog gesteund
door opnieuw opduikende geruchten inzake Dollar-
devaluatie, waarvan echter de indruk langzamerhand
niet groot meer zijn kan, gezien den hei-haalden terug-
keer van dit gerucht zonder eenigen reëelen. grond.
Per saldo kon het Pond stijgen van 8.50 tot boven
de 860, en nu de baisseposities voor een belangrijk
deel afgewikkeld schijnen, moet het verdere verloop
worden afgewacht. De Engelsche monetaire autoritei-
ten zullen daarbij een heslissenden invloed hebben en
na alles wat er
,
in de laatste maanden gebeurd is, lcan
men in dat verband op het Pond moeilijk erg gerust
zijn.
Ook de Franc heeft deze week de aandacht getrok-
ken. Te oordeelen naar de intensiteit van de vraag
naar het Fransche betaalmiddel is de Regeeriug -Dala-
dier erin geslaagd om in één slag een groot deel van
het sterk verslapte vertrouwen terug te winnen. De
gezagshandhaving, die tegenover de algemeene staking
is gesteld, heeft blijkbaar sterlc op cle gemoederen van
Fransche beleggers gewerkt, want er is inderdaad op
omvangrijke schaal kapitaal naar Parijs tec-uggevloeid.
Daarbij kwam, dat de Franc door cle koppeling aan
de Sterlingvaluta cle vaste tendens van het Pond mee-
maakte, zoodat ook dat nog een psychologische ver-
sterking van het vertrouwen bracht. Het Egalisatie-
fonds heeft hoven:clien van de vraag naar Francs han-
dig gebruik gemaakt doom- den koers langzaam te laten
stijgen, waardoor het Pond tot beneden. de 178 daalde.
Al deze factoren bij elkaar verbeterden de stemming, zoodat het Egalisatiefonds heel – wat goud heeft zien
terugvloeien.
De Frausche kapitaalrepatriatie heeft zich overi-
gens aan verschillende beurzen duidelijk doen gevoelen,
zoo bijv. te Londen speciaal voor enkele goudmijn-
waarden, die vooral van Fransche zijde waren ge-
kocht. In de nieuwe week zette het herstel van den
Franc zich verder voort.
Een derde ,,feature” van de markt was de flauwe
stemming voor den Belgischen Franc. De Regeerings-
crisis deed in dit verband haar invloed gelden cii vrij-wel tegelijkertijd werd van industrieele zijde de eisch
van aanpassing aan den geclaadclen Pondenkoers dui-
delijker dan tevoren gehoord. Reeds voorheen was er in de Belgische Regeering over dit punt heftig gedis-
cussieerd, en nu werd het meeningsversehil over an-
dere punten uitgebuit om dit probleem tegelijk als
twistappel aanhangig te maken. In de nieuwe week
was vooral in Termijubelga’s het aanbod groot.
920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
DE VERANDERDE POSITIE
VAN DEN PARTICULIEREN BELEGGER
OP DE KAPITAALMARKT.
De groei van de institutioneele beleggi.ngsinstl-
1 ingen, cle verminderde heleggingsmogel ij kheden in
het binnenland en de moeilijkheden en onzekerheden,
welke de kapitaalexport met zich medebrengt, hebben
de positie van de particuliere beleggers in den laat-
sten tijd sterk veranderd. Het
schijnt,
dat zij lang-
zamerhand verdrongen worden van cle heleggingsge-
bieden, clie van oudsher hun belangstelling hadden.
Enkele voorbeelden mogen dit nader aantoonen.
De aanhoudende stijging van de onderhctndsche
leenin gen aan de Overheid.
De voortdurende toeneiiaing van deze onderhandsche
leeningen heeft tot gevolg gehad, dat die sector van
de georganiseerde Icapitaalmarkt, waar overheidsobli-
gaties worden verhandeld, niet in die mate groeit
als de schuld van de Overheid toeneemt. Een onder-
zoek, zoo juist door het Neclerlandsch Economisch
Instituut ingesteld
1),
heeft aan het licht gebracht,
dat in de periode 1933 tot en met 1936 de onder-
.handsche leeningen van gemeenten en provinciën
met
f
200 millioen waren toegenomen, terwijl cle
schuld van provinciën en gemeenten in dezelfde pe-
node met.
j
100 millioen was gestegen, waaruit volgt,
dat de omloop van ter heurze genoteerde obligaties
van gemeenten en provinciën met
f 100
millioen. is
ingekrompen. Deze tendens heeft zich in 1937 en,
naar het schijnt, ook in dit jaar nog verder voort-
gezet.
De markt voor ouderhandsche leeningen behoort
vrijwel geheel tot het beleggingsgebied van de insti-
tutioneele heleggingsinsteilinge.n; de particuliere be-
legger heeft voor deze markt slechts een zeer beperk-
te beteekenis, vooral nu de leeningen, welke daar af-
gesloten worden, steeds grootere bedragen omvatten.
Immers, waren het vroeger alleen do kleine gemeen-
ten en waterschappen, die van onderhandsehe leenin-
gen gebruik maakten, omdat zij uitsluitend op deze
markt terecht konden, thans zien wij ook de groote
gemeenten, de provinciën en andere openbare en semi-
openbare lichamen op deze wijze haar k-apitaalhehoef-
tea dekken. Indien het hier zuiver een verschuiving betrof van de institutioneele heleggingsinstellingen
van de open kapitaalmarkt naar de mark-t van onder-
handsche leeningen, zou de positie van clan, parti-
culieren belegger daardoor niet worden aangetast. De
open kapitaalmarkt blijf echter tevens tot het beleg-
gingsgebied van deze instellingen hehooren, daar zij
in verband met haar liquiditeit op het bezit van ter
beurze genoteerde obligaties prijs stellen.
Het toegenomen bezit aan overheidspapier bij de
banicen.
Doordat versch illènde publieke lichamen obliga-
ties hebben uitgegeven met een middellangen looptijd,
hebben de banken zich in den loop van dit jaar meer
dan vroeger geïnteresseerd hij dit overheidspapier.
Volgens de halausen per .31 October bedroeg het totale
bezit aan overleidspapier, met uitzondering van het
schaticistpapier, bij cle banken, welke maandbalansen
publiceoren, ongeveer
f
67 millioen. Hoewel dit be-
drag te.n opzichte van de bedragen, waarom het op
de beleggingsrnarkt gaat, onbelangrijk is te achten,
is er dus op deze markt een nieuwe categorie van
beleggers bijgelcomen, welke er vroeger niet was en
welke eveneens tot verschuivingen moet hebben ge
leid.
Daling van den omloop van pain.dbr’ieven.
De moeilijkheden, waarin de hypotheek-banken als
) Zie het artkel Omvang en beteekenis vnu (le onder-
handsøhe ieeningen
in
Nederland” in ,,Economisoh-Statis-
tisch Maandberiolit”
vnu
Novmibe’r ji.
groep, mccle tengevolge van den dalenden rentestand,
in de laatste jaren verkeeren, blijkt o.a. uit cle daling van het bedrag aan uitstaande pandbrieven, hetw’elk
van het hoogste punt in 1932, tea bedrage van
f
1013
millioen, gedaald is tot
f
856 millioen in 1937. Het
binn.endringeri van de leveasverzekern.gmaatschap-
pijen in het hypotheekbank-bedrijf ‘sal ertoe leiden,
dat het bedrag aan uitstaande pandbrieven nog ster-
ker zal torugloopeu. Daa.r volgens ons onderzoek naar
de vercieeling van het effectenhezit in Nederland ) het
grootste gedeelte van de uitstaande pandbrieven in
handen van particuliere beleggers was, heteekent de
inkrimping van cle markt van pandbrieven een nieu-
we moeilijkheid voor deze groep.
Welke verschuivingen in de laatste jaren op de hy-
potheolmarkt als geheel hebben plaats gevonden, is
wegens gebrek aan gegevens niet na te gaan. Daar-
om kan ook niet worden vastgesteld, of de beteekenis
van de particuliere beleggers op deze markt absoluut
of relatief is gedaald. Daardoor kan ook- niet worden
geconstateerd, of de bovengenoemde tendenzen zich
op de markt voor hypotheken hebben versterkt, of
dat hier door de particuliere beleggers een compen-
satie is gevonden voor de verdringing op andere ge-
bieden.
De voorgestelde wijziging van de beleggingsbe-
vocgdheid van de Rijks fondsen.
Het betreffende wetsontwerp, dat ten doel heeft,
om de beleggingen van de
Rijksfbndsen
ook uit te
breiden tot belegging in schuldbnieven van volgens de Nederlandsche wet opgerichte en in Nederland geves-
tigcle maatschappijen, heteekent – indien dit ont-
werp wet wordt – het verschijnen van een nieuw’en
concurrent op het terrein van den particulieren be-
legger.
Verschuivingen op de markt van vaste goederen.
De particuliere belegger verliest echter niet alleen
terrein op de markt voor overheidsleeningen, ook op
de markt voor vaste goederen dringen de institutio-
neele heleggings- en andere financieele instellingen
binnen.
De levensverzekeringmaatschappijen hebben haar
bezit aan huizn in de laatste jaren voortdutehd uit-
gebreid voor het grootste ‘deel als uitvloeisel van: een
welbewuste heleggingspolitiek. Niet alleen gaat dus
een deel van het bezit and huizen in de handen van
groote financieele instellingen – vrijwillig of ge-
dwongen – over, ook dit heleggingsterrein wordt
voor dien particulieren belegger verder ingekrompen,
doordat verschillende levensverzekeringinaatschap-
pijeh in den laatsten tijd eitoe zijn overgegaan om
woningen:
•
te laten bouwen.
Tengevolge van de moeilijkheden op de woning-
markt is in de laatste jaren – meestal noodge-
dwongen – ook voor een aanzienlijke waarde aan
huizen uit de handen van den particulieren belegger
in die van de hypotheekbank-en overgegaan. Volgens
de gegevens van De Kroniek van Dr. Sternheim van
1 November jl. bedroeg. de halanswaarde van de inge-kochte onderpanden der hypotheekbank-en einde 1937 reeds ruim
1
20 millioen vergeleken met
f
800.000 in
1930. Hoewel de werkelijke waarde misschien hij
verschillende hypotheek-banken lager kan zijn dan de
bala nsw’aarde, staat hiertegenover, dat versch illencie
hypotheek-banken haar huizenbezit geheel of ten deele hebben afgeschreven. Vollecligheidshalve zij er op ge-
wezen, dat cle stijging van het
h.0
izenhezit bij hy
–
potheekhanken niet een verschuiving, maar een ver-
lies beteekent voor den particulier.
Verschillende instellingen en fondsen strekken
echter ook haar belangstelliig uit tot aankoop van
boerderjer. Op dit verschijnsel heeft Dr. Dijt in de
jongste vergadering van de Vereeniging voor de
Stndthuishoudkunde en de Statistiek gewezen in ver-
) Zie E.-S.B. van 26 Oct. en
30 Nov.
ji.
7 December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
921
band met cle gevolgen van socialen aard, die deze ver-
schuiving met zich medebrengt.
De veranderde positie Van de Ibypotheekbarcicen en
1ev ensv crzekcringmaaischappijen.
In ansluiting
01)
geuoemcle verschijnselen moge
in het kort gewezen worden
01)
cle veranderingen,
welke
deze
instellingen hebben ondergaan. De ge-
dwongen inkoop van panden door hypotheekbanke.n
en van – hoewel van relatief geringeren omvang –
levensverzekeringmaatsehappijen benevens de vrijwil-
lige aankoop en het laten bouwen van huizen, door
levcnsverzekeringmaatschappijen geven deze instellin-
gen eau toenemend belang bij de woningmarkt.
De hy.potheekbanken worden voor een min of meer
belangrijk deel tevens exploitatiemaatschappijen voor
onroerend goed; (leze tendens is zeer duidelijk bij cle
heel zwakke instellingen
3)
liet bezit der hypotheek-
banken aan huizen is onvrijwillig en daarom slechts
van tijclelijken aard; cle verliezen zijn hier in de eerste
plaats door particuliere beleggers gedragen en helaas
meestal door de minst draagkrachtigen. In dit geval
zijn deze verschuivingen ten nadeele van de particu-
liere beleggers voor een groot deel een gevolg van de mislukte aanpassirigspolitiek, omdat met de huren cle
vaste lasten niet daalden – zooais dat had moeten
geschieden – maar vaak nog stegen.
Dc veranderingen hij de ]evensverzekeringmaat-
schappijen betreffen een verlegging van het accent
van het verzekerings- naar het beleggingsbedrijf. De
beleggingsafdeeling is thans het belangrijkste onder-
deel van dit bedrijf geworden. lIet hinnenclringen van
de levensverzekeri ngmaatschappijen in het hypotheek-
bankbedrijf, cle grootere belangstelling voor de markt voor vaste goederen zijn gevolgen van de heleggings-
trioeilijkheclen.. In het verzekeringsbect rijf zelve uiten
cle beleggingsmoeilijkheclen zich in deaanmoediging
van het afsluiten vati risico-renteverzekeringen, daar hierbij, in tegenstelling tot de geuone kapitaalverze-
ken ng, het spaas-element ontbreekt.
Oorzaken van dc versc:huivcngen op belerjgircgsge-
bied.
In het bovenstaande zijn enkele voorbeelden gege-
ven, waaruit s’ait af te leiden, dat de particuliere
belegger op bepaalde heleggingsgebieden terrein ver-
liest. Daarmede zijn echter nog niet de oorzaken van
dit verschijnsel verkiaarcl. Immers, het is mogelijk,
dat deze verschuivingen een gevolg zijn van en in-
teringsproces bij particuliere beleggers, of van een
bewusten overgang naar andere heleggingsgebieden of
tenslotte van een verdringing. Om deze vragen nauw-
keurig te beantwoorden, zouden de volgende gegevens bekend moeten zijn:
lo. cle omvang van de jaarlijksche besparingen,
waarover de particulier de
vrije
beschikking houdt en
clie voor belegging op de door ons besproken gebieden
in aanmerking komen;
2o.
de jaarlijksche expansie (in geld gemeten) van
elk van deze gebieden;
3o. de stijging van het vermogen van de institu-
tioncele beleggers.
Alleen de laatste factor is met een tamelijk groote
nauwkeurigheid te berekenen, hoewel ook in een der-
gelijke berekening nog verschillende onzekere elemen-
ten zitten (o.a. de particuliere pensioenfondsen, welke
hun jaarverslagen
ii
iet publiceeren).
Wat den tweeden factor betreft, is cle totale over
–
heidsschuid bekend. Uit berekeningen valt af te lei-
den, dat een toenemend deel van deze overheidssehuid
in handen van de institutioneele beleggers komt.
Zooals is opgemerkt, zijn omtrent de verschuivin-
gen op de hypotheekmarkt geen nauwkeurige gege-
vens bekend. hetzelfde geldt omtrent de wOning-
niarkt. Om over dit gebied een definitieve uitspraak
‘)
N
011
leze het na pport van de heenen Mr. J. J3os en
Mr. A.
S.
van Nierop over de insulaire ;11’1’potlieekbanlc.
te doen, zou men allereerst de totale waarde van den
jaarlijkschen nieuwbouw moeten kennen en haar ver-
deeling tusschen de particuliere en institutioneele
beleggers benevens cle onder ad 1 genoemde besparin-
gen. Dealgemoene indruk is echter, dat de laatstge-
noemde groep op dit gebied niet alleen absoluut, maar ook relatief belangrijker wordt.
Wat het interin.gsproces van particulieren betreft,
moge er in dit verband de aandacht op worden ge-
vestigd, dat de bedragen aan lijfrenten, die particu-
lieren in cle laatste jaren afsluiten, zeer sterk zijn
gestegen, hetgeen blijkt uit de stijging van. den post
koopsommen hij çle levensverzekeriugmaatschappijen.
Voor zoover cle particuliere belegger zijn geheele ver-
mogen of een deel daarvan aan de levensverzekering-
maatschappijen overdraagt, betreft het een verschui-
ving, welke voor een groot deel het gevolg zal zijn
van interingen,
OP
het vermogen van particulieren.
Indien het hier besproken verschijnsel van ver-
schuivingen een gevolg is van een hewusten overgang
naar andere beleggingsgebieden of van een verdnin-
ging van den particulieren belegger, zal men moeten
nagaan, of deze verschuivingen voor- of nadeelen op-
leveren. De .genoeni de verschuivingen zullen voor het
grootste deel betrekking hebben op twee vormen van
belegging:
lo.. den overgang van dc belegging in obligaties naar
die in aandeelen. Indien de particuliere beleggers niet
intereni en hun vrijgekomen gelden niet oppotten, zul-
Iets zij waarschijnlijk het meest hun belangstelling
richten op cle aandeelenniarkt of zich nog sterker dan
vroeger hij aa.ndeelen interesseeren. Dat een dergelijke
verschuiving in Nederland plaats vindt, zou men kun-
nen afleiden uit de talrijke uitgiften van depotfrac-
tiebewijzen in ons land sedert het begin van dit jaar.
Hoe men ook over de heteekenis van debeleggings-
maatschappijen moge denken, dit staat vast, dat zij
den kleinen belegger in staat stellen ons zich hij aan-
doelen te interesseeren zonder de risico van een al te
eenzijdige belegging te loopen. Deze instellingen kun-
nen, mits zij goed worden geleid, beschouwd worden als te voorzien in een leemte, welke in onze kapitaal-markt bestaat. Indien de verschuivingen in deze rich-
ting niet wonden overdreven, kunnen zij niet als na-
cleelig worden, beschouwd.
2o. Hetzelfde kan .niet gezegd worden van een ver-
scluiiving van geheel anderen aard nl. die, waarbij de particuliere belegger zijn bezit aan obligaties omwis-
selt in een deposito. In cle laatste jaren kunnen de
statistieken van de spaarbanken minder dan ooit die-
nen als een aanwijzing voor den omvang van de be-
sparingen langs clezen weg. Een deel van de stijging
van de deposito’s van de spaarbanken in cle laatste
jaren heeft met besparingen niets te nsaken, maar
vloeit zuiver voort uit een verschuiving van de cciie
belegging in een andere belegging. Voorzooverre dus de particulier zijn obhigatiehezit oniwisselt in een de-
posito, waartegenover de bank dezelfde obligaties aan-
koopt, vindt hier een verwisseling plaats, welke op
het eerste gezicht van weinig heteekenis schijnt.
Er is dus in de laatste jaren een toenemende drang
hij den particulieren belegger om het risico van be-
leggingen te verminderen en/of over te dragen aan cle
institutioneele beleggers. In dnieërlei richting is een
dergelijke verschuiving aan den gang. De belangrijk-
ste is waarschijnlijk de overdracht van besparingen
aan de levensverzekeringnsaatschappijen, bestemd voor
alle vormen van verzekering, welke nseer insluit dan
alleen de sterftekans.
Verder is de groei van beleggingsmaatschappijen
in allerlei vorm een uiting van het streven van den
particulier naar vermindering van risico. En tenslotte
veroorzaakt cle drang van den particulier n.aar liqui-
diteit of risico-afwenteling, zich uitende in het vor-
men van bankdeposito’s, een groei van de finaneieele
instellingen op de kap i taalniarkt.
922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
De uitbreiding van deze categorie van spaarders
beteekent evenwel een verzwakking van cle finaneeele
structuur van ons land. Hoe meer het effectenhezit
onder het publiek verdeeld is, hoe stabieler de ver-
houdingen in financieel opzicht . zijn. Dit voordeel
geld niet alleen voor tijden van spanning, maar vooral
ook voor tijden van lagen rentestand, omdat het risico
van het effectenhezit uit liqii iditeitsoverwegingen be-
ter door het publiek clan door het bankwezen kan wor-
den gedragen.
In dit opzicht ‘erschi1t de financieele structuur van
ons land in gunstigen zin van di van vele andere lan-
den. Indien het verschijnsel, dat de particulier meer
en meer van belegger spaarder (in den zin van depo-
sant) wordt zich zou uitbreiden, beteekent dit, zooals
gezegd een verzwakking van de financieele structuur
van dns land. Er is daarom alle reden om de betee-
kenis en de gevolgen van de veranderingen, welke
aich in ons land op cle open en gesloten kapitaalmarkt
voltrekken, nader te bestudeercu, omdat het zoo juist
genoemde verschijnsel van zeer gedompliceerden
aard is.
V.
d. V.
IS UITBREIDING BELEGGINGSGEBIED DER
RIJKSFONDSEN
C.A. TOT
HET BEDRIJFS-
LEVEN GEWENST?
Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aan-
hangig ec.n ontwerp van wet tot nadere wijziging van
cle wet van 29 December 1928, gebruikelijk aangeduid
als: ,,de beleggingswet”.
Het indienen van dit wetsontwerp op dit moment
is noodzakelijk, omdat de heleggingswet in haar (laat-
ste) artikel 11 voorschrijft, dat vSôr 1 Januari 1939
door de wet zal moeten zijn beslist, of de bepalingen
in artikel 6 van de heleggingswet opgenomen, onge-
wijzigd moeten worden gehandhaafd. Bedoeld artikel 6
regelt de voorschriften bij de belegging van clie gel-
den, die het Invaliditeitsfonds en het Algemeen Bur-
gerlijk Pensioenfonds beschikbaar hebben, voor zoover
deze gelden uit ‘s Lands Schatkist zijn gevloeid.
Uit de toelichting bij het hier besproken ontwerp
blijkt, dat de Ministers van Financiën, Binnenland-
sche Zaken en Sociale Zaken het door de wet verlang-
de antwoord, of de belegging van de verplichte deel-
neming in uit te geven staatsschuld aan te stellen
eisen voldoet, in hevestigenden zin beantwoorden. Het
wetsontwerp bevat dan ook, behoudens enkele redactie-
verbeteringen en de gelijkstelling van geidleningen
onder garantie van het Rijk met geldleningh ten laste
van het Rijk, met betrekking tot dit punt geen an-
dere voorstellen dan een redactieverbetering der be-
staande voorschriften betreffende het deelnemen aan conversie-ernissies cii een soepeler regeling t.a.v. de
bevoegdheid tot rnachtsdelegatie van den beloggings-
raad.
Uitbreiding van het beleggingsgebieci.
Van meer principiëlen aard e.n dëarom riiogeljk
ook voor cle toekomst belangrijker, is echter het be-paalde in artikel III van het aanhangig wetsontwerp,
waarin wordt voorgesteld om aan het slot van het
eerste lid van artikel 5 der beleggingswet toe te voe-
gen onder
5
,i”.
do woorden: ,,in schuldhrieven vaii
volgens de Nederlandsche wet opgerichte en in No-
der]and gevestigde maatschappijen”.
Het zal den lezer bekend zijn, dat in artikel 5 van
cle heleggingswet cle bestemmingen der gelden, welke
de centrale beleggingsraad onder zijn beheer heeft
van het Ongevallen-Fonds, het Landbouw-Ongevallen-
Fonds, het Invaliditeitsfonds, het Ouderdoms-Fonds,
de Rijkspostspaarhank, het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds en den Postcheque- en Giroclienst, voorzover
vastlegging op een termijn vitn langer dan 6 maanden
betreft, wordèn beperkt tot:
Nationale schuld;
schuldbrieen ten laste van Nederlandse provin-
ciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen en
veenpolders;
sc1ntidljrie’en door den Staat, Nederlandse pro-
v inciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen en
vee.npolclers, rechtstreeks en önvoorwaardelijk voor
rente en aflossing gewaarborgd;
schuldhrieven ten laste van Nederlands-Indië,
Suriname of Curaçao of door deze rechtstreeks en
onvoorwaardelijk voor rente en aflossing gewaarborgd,
alsmec1eschuidhrieven ten laste van enig onderdeel
van dit gebied met eigen middelen;
e:
schulcibrieven uitgegeven door maatschappijen,
welke spoorwegen in Nederland of Nederlands-Indië
in eigendom hebben of exploiteren;
schuldhrieven ten laste van maatschappijen, wel-
ker aandelekapitaal voor ten minste de helft aan den
Staat in eigendom toebehoort;
chuldbrieven, uitgegëven door overeenkomstig
de Nederlandse wet opgerichte, uitsluitend in Ne-
derland werkende hypotheekhanken of uitgegeven
door overeenkomstig de Nederlandse wet opgerichte
maatschappijen, die uitsluitend ten doel hebben het
ter leen verstrekicen van gelden aan of onder gaiantie
van gemeenten, provinciön en waterschappen in Ne-
derland, of aan gewesten of gedeelten van gewesteu
in Nederlands-Indië, welke krachtens de wet geld-
leningen mogen aaiigaau.
schuldvorderingen, gewaarborgd door het recht van eerste hypotheek op onroerende goederen in Ne-
derland gelegen.
Aan deze verzaneling wordt dus nu toegevoegd de
rubriek ,,obligaties van Nederlandse maatschappijen”.
Kwantitatief heeft deze verruiming van heleggings-
gebied niet buitengewoon veel te betekenen. Een in-
gesteld orderzoek naar de bedragen, die
01)
1 Januari
1938 onafgelost waren van op 1 November jl. aan cle
Amsterdamse beurs genoteerde obligatieleningen van
Nederlandse Naamloze Vennootschappen, gaf eah
totaal-generaal te zien van rond 240 millioen Gulden,
wat op het eerste gezicht nog niet zo onbelangrijk
voorkomt. Stelt men, dit echter tegenover het totale
bedrag, dat door de bovengenoemde lichamen en
fondsen belegd is, dan blijkt, dat de hier bedoelde uitbreiding van beleggingsgebied relatief niet van
groot belang is te achten. Een nauwkeurige raming van
het totale belegde bedrag van deze instellingen staat
ons niet ten dienste. Volgens een recente schatting
van Dr. H. M. H. A. van der Valk’) bedroeg de totale
heleggingsportefeuille van alle financiële instellingen
en fondsen in Nederland per 31 December 1935 rond
f
6 milliard; in deze schatting calculeerde schrijver do grootte van het belegd kapitaal van de thans be-
sproken instellingen op rond
f
2 milliard.
De aanbodzijde van het heleggingsvraagstuk werd
enkele maanden geleden behandeld in een artikel van
de hand vaii den heer E. F. Philipp
2),
die tot de con-
clusië kwam, dat het totale aanh6d aan spaargelden
door rjksfondsen en andere heleggingsinstituten
moest worden geramund op
.f 110 á
135 millioen per
jaar, waarvan ongeveer de helft dpor die fondsen en
instellingen, die hun gelden krachtens deaanwijzin-
gen der beleggi ngswet moeten uitzetten.
Bezien in het licht van een dergelijk aanbod van
heleggingzoekend geld is de verruiming van beleg-
gingsgehied, mede door de samenstelling daarvan, van
geringe heteek-enis.
Sansenstelliimg van het uitbreidingsgebied.
Bij het hovenhedoelde onderzoek naar de grootte
van de uitbreiding van het beleggingsgebied bleek het
totaal-bedrag aan op 1 J’auuari jl. onafgeloste obli-
gaties van maatschappijen, vallend onder hovenhe-
doelci artikel III, samengesteld als hiernaast aan-
gegeven.
Hieruit blijkt, dat ongeveer
f
23 millioen afkom-
stig is van obligatieleningen, waarvan op 1 J’anuari
jl. voor een bedrag kleiner dan
f
1 millioen nog on-
afgelost was. Men kan deze categorie als beleggings-
Zie E.-S.B. van 26 October ji.
Zie
E.-S.B. van 23
Maart ji.
7 December
1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
923
Per
1
November
1938
in
Xiusteidan
genoteerde Nader-
In
idee
obligaties,
naar
haar
bed regen
onafgeloet
0
1
)
1
Jan.
1 93S,
.geeditet
naar
grootte
)
(in
duizenden
guldens).
meer dan
i
nde r dcii
1, in
i
nde r
moer daim
soort maatschappijen
1
mi!!.
dan 1.0 ml
L
10 mi
II.
totaal
Bank- en Credietimist…
4.191
1.6.844
33.293
54.328
.1
ndustr.
ondernenvin.gen
.9.717
23.334
53.650.
86.701
Openb. nutsbedrijven
.
733
7.988
–
8.721
ilij.nhouv
Mijen
……-
10.400
–
10.400
IPetrdleuiu Mijen
–
5.040
–
5.040
Cultuu ronderneiningeu
854
7.100
–
7.954
&heepvaart Mijen
260
8.000
–
8.260
Diversen
………….7.477
31.963
15.750
55.190
23.232.
110.669
102.693 236.594
t)
Voor
1.
ovetnber jI. in haar goheel afgeloste
leningen,
die
01)
1
Januari
jl.
nog genoteerd
ii’a.ren,
werden uitge-
1
iclit.
object voor ,,de Fondsen” moeilijk van groot belang
achten. In de eerste plaats niet, omdat in de groep
der kleine leningen een belegging bij toeneming van
hehuig al gauw haar karakter verliest en cleelnem ing
wordt. Verder is de markt voor, deze effecten zeer
beperkt; nu moge het feit, dat ,,de Fondsen” als koper
optreden een. gunstige factor
zijn
voor het courant-zijn
van deze papieren, daar staat tegenover, dat als –
bij een conjunctuuromsiag – ,,de Fondsen” zich
van hun belang in deze kleinere leningen zouden
willen ontdoen, realisatie niet anders mogelijk zal
blijken dan tegen een prijs, die door de schaarse
vraag, onnodig groot verlies laat.
Bovendien vallen in de groep der kleine leningen
mcde veelal de leningen va.n kleine maatschappijen,
hij welke vaak de situatie deze is, dat belangheb-
benden of vroegere credietgevers een pakket dr uit-
staande lening in hun bezit hebben.
Uit een beleggings-oogpunt mag men derhalve rie
grootte van deze groep voor ,,de Fondsen” niet hoger
aanslaan clan zeg 20 pOt. van het uitstaande bedrag.
Hoewel in mindere mate gaat dit toch ook nog op
voor die leningen, waarvan het uitstaande saldo op
1 Januari ji. geringer w’as dan
f
10 millioen. Nader
bezien van deze cijfers versterkt dien indruk, ook
daarvan mag de beleggingsrumte, die hun toevoe-
ging teweeghrengt n..m.m. niet hoger geschat dan
30 â 40 pOt. De grootste leningen, een totaal uit-
makend van
f
103 millioen, komen slechts voor in drie groepen en omvatten zes leningen, die groten-
deels in handen van het publiek zijn.
De werkelijke uibreiding aan het beleggingsgebied
der ,,Fondsnn” gegeven, mag men dus zeker niet ho-
ger waarderen dan circa 100 mill.ioen Gulden.
De principiële betekenis van het voorstel.
Is dus kwantitatief de voorgestelde uitbreiding- van
beleggingsgebied niet van groot belang te achten,
principieel is dit voorstel van meer betekenis. Reeds
hing heerst meningsverschil over de vraag of het ge-oorloofd is voor beleggingen van deze instituten ook
gelden beschikbaar te stellen aan het bedrijfsleven.
1 Let onlangs verschenen voorlopig verslag omtrent dit
wetsvoorstel breng-t dit meningsverschil weer naar
voren. Ook in de Cornmissie-Patijn (1933) vond men
een minderheid, die beschikbaarstelling van deze gel-dcii aan het bedrijfsleven voorstond, zo zelfs, dat men
de mogelijkheid van belegging in aandeelen open
wilde stellen.
Bezien in het licht van de kwantitatieve verhou-
dingen
01)
dit gebied komt het mij voor, dat men met
het aanbrengen van deze beleggingsmogelijkheclen zeer
omzichtig te werk moet gaan. liet grote geldaaubod,
(lat van de fondsen en andere overheidsinstellingen
uitgaat en het betrekkelijk kleine opnemingsvermogen
van liet bedrijfsleven in tijden als deze, zullen ertoe kun-
nen leiden, dat de uitbreiding van de heleggingsmo-
gelijkheid zelfs bij deze wetswijziging, die nu niet zeer
gewichtig lijkt, in bepaalde gevallen een zodanig be-
lang van de Overheid in enkele ondernemingen ver
–
oorzaakt, dat
OP
ong-unstige tijdstippen rechtstreekse
staatsinnienging met de bedrijfsvoering allerminst on-
demikhaar te ac.Imten zou zijn. Maar al te vaak hebben
0
1
)
momenten, dat liet ccii bepaalde N.V. slecht ging,
of nadat liet slecht gegaan was, obligatiehouclers
bemerkt, dat zij om hun hoofdsornmen niet te zien
verloren gaan, moesten aanvaarden, dat
zij
mede de
risico’s van het bedrijf moesten dragen, wat dan in-
me.nging in liet hedrjfsheheer als vanzelfsprekend
met zich brengt.
Hij, die
zijn
geld uitleeut aan het bedrijf van een
ander, neemt
bij
dit bedrijf belang. Of
hij
deze lening
giet in den vorm van een vast rentende en aan tijd
gebonden juridische overeenkomst, clan wel of hij bij
den aanvang al dadelijk stelt, dat hij kennelijk van
zins is in de risico’s van het bedrijf
zijn
aandeel te
nemen, is als het erop aankomt betrekkelijk irrele-
vant. Op het moment, dat de gang van zaken het den
geidgever gunstig en noodzakelijk doet voorkomen zijn
geld aan het bedrijf te onttrekken, zal hij henmerken,
dat de gekozen juridische constructie hein slechts in
enkele gevallen veroorloof t het eigen belang los te
maken van dat van het betrokken bedrijf.
Bezien uit dien gezichtshoek zou dus een uithrei-
di.ng van de bedoelde heleggingshevoegdheid tot het
bedrijfsleven, zoowel voor liet bed rjfsleven zelf als
voor ,,de Fondsen”, tot niet bedoelde en ongewenste
conseru enties aanleiding kunnen geven.
De kans op karakierwijziging van de te scheppen
bepalingen.
Er is nog meer! lIet besproken wetsvoorstel spruit
voort uit de momentele gewenstheid om voor de fond-
semi nieuw rentegevend beleggingsgehied te vinden.
Wie garandeert echter, de wet eenmaal tot stand ge-
komen, diat deze bevoegdheid niet in andere richting
uitgroeit?
Het is de laatste maanden reeds eenige malen op
het gebied der buitenlandse politiek waarschuwend naar voren gebracht en het geldt even zo goed hier,
,,dat men niet weet w’ie na Ohamherlain komt”; en
dan zou langs dit achterdeurtje op indirecte wijze
weleens een stap gezet kunnen
zijn
op den weg, die
later blijkt te leiden naar staats-socialisme. Het moge
nu zijn, dat in de ontwikkelingstendens dei samen-
leving veel voorkomt, dat aan staats-socialistische
constructies doet denken, liet kan toch nooit de beL
doeling zijn om zoiets niet openlijk in te voeren.
Conclusie.
Het komt mij voor, dat bovenstaande beschouwin-
gen tot de conclusie moeten leiden, dat aan neming van
artikel III van het besproken wetsontwerp moet wor-
den ontraden. Kwantitatief betekent het te weinig om
zijn aanneming op dit moment voor de fondsen van
groot nut te doen zijn. Bezien in het licht van de
mogelijke verdere ontwikkeling geloof ik, dat invoe-
ring beter achterwege kan blijven.
Tenslotte bestaat hij aanneming ook nog het g-
veer, dat van deze gewijzigde beleggingsnet een on-
gewenste stiniulans uitgaat op het bedrijfsleven, in
dien zin, dat hierdoor bedrijven, die niet al te gemak-
kelijk door hen nodig geachte kapitaalsuitbreici ing
kunnen krijgen, eerder overgaan tot het uitgeven van
een obligatielening, in het vertrouwen, dat ,,de Forid-
san” die lening wel zullen opnemen
3).
Voor het be-
drijfsleven zelve lijkt mij elke prikkel, die leidt tot
vnrzwaring van de vaste lasten en die daardoor den
weerstand hij een dalende conjunctuur vermindert,
ongewenst. . M. C.
3)
Gelet
0
het gemak waarniede enkele recente cmie-
sies van niet voor
100
pOt. ,,goede” bedrijven er ja”
gegaan zijn, meen
ik overigens de kans, dat deze gitubbie
cioh zal voordoen, voor het moment niet groot; tenzij dit
de kins biedt een politiek blijkbaar gewenste, maar eeo-
nomnu’soh bezien ,,on.gezonde”, stiniulering van ‘zekere in-
dustrialisatiestrevingen haar financiering te doen vinden
via ,,’de Fondsen”.
Dat
daardoor de dekking van de op-
genomen verpl’idhtingen er qual.itat’ief niet op verbeteren
zou, behoeft ‘nauwelijks betoog.
924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
DE RESULTATEN VAN DEN WONINGWET-
BOUW EN DE LANDARBEIDERSWET TEN
PLATTE LANDE.
De arheiderswoonwjjken in onze groote steden zijn
een iinponeerend getuigenis van de staatszorg voor
de volkshuisvesting en worden met gerechte voldon-
ning huitenlaiidsche vorstelijke bezoekers getoond.
Na 1916 en in steeds toenemend aantal tot 1935
zijn middels de woningwet door woningbouwvereeni-
gingen en gemeenten circa 160.000 woningen ge-
bouwd, meerendeels van goede architectuur, indee-
ling, verzorging en bewoning. Deze moderne huizen-
bouw is mede van invloed geweest op de particuliere
bouwnijverheid, welker woningen meerendeels goed zijn.
Ruim 85 pOt. van deze 160.000 woningen zijn te
vinden in o.nze groote en kleine steden en circa 15
pct. op het platteland.
Gerekend naar de verhouding in de bevolking zou
de verdeeling wellicht 65 tegen 35 pOt. mogen zijn.
Ergo, het platteland is tot dusverre eenigszins
karig bedeeld met de bescherming en steun, die de
Regeeri.ng vermag te geven aan woningverbetering.
Niettemin zijn ook daar goede woningen nooclzake-
lijk voor volksgezondheid, morali tei t en gezinsleven.
De veronderstelling, dat de plattelandsche bevol-
king met kleinere en minder goede woningen kan vol-
staan, dat de woning daar niet zoo’n belangrijke voor-
ziening is, omdat men veelal in 1e buitenlucht is,
is een der minder juiste inzichten van den saclshewo-
nar in het leven van den buiten.man en zijn gezin.
Indien inderdaad de gezonde buitenlucht voldoende
herstelde, hetgeen slechte woningen en gebrek aan
goed drinkwater veroorzaken, waaraan is dan toe te
schrijven, dat zoowel de kindersterfte op het platte-
land grooter is als de levensgrens lager ligt? Niet door haar medische maar door haar hygiëni
sche verzorging zijn steden gezonder woonplaatsen dan
dorpen en daarin speelt de woning een groote rol.
De huisvesting op liet land is – ezn aantal ge-
meenten niet te na gesproken – in de laatste 25 jaar
verhoudingsgewijs weinig verbeterd en is in vele
gemeenten achterlijk, om niet te zeggen, zeei- onvol-
doende. lIet zijn vooral de kleine en kleinste gemeen-
ten, die hierin tekort schieten en deze zijn er vele.
In 375 van de ruim 1000 gemeenten in ons land,
bewoond door 1.2 millioen menschen met 250.000 woningen, bleken bij de laatste voikstelling 44.000
woningen onvoldoende slaap ruimte te 1) ieden en
27.000 daarvan hadden slechts één slaapvertrek. In
een goed geregelde huisvesting is noodig:
20 pOt. woningen met minder dan 3 slaapkamers
60
,,
,,
, …………3
20
meer dan 3
liet is aannemelijk, dat de Regeering middels de
financieele paragrafen van de Woniugwét op het
platteland
niet
de goede resultaten bereikt, die zij in
de steden heeft geoogst. Indien men overweegt, welk
een zeer kleine jaarlijksche uitbreiding van het wo-
ningaantal de kleine en kleinste gemeenten hebben,
dan ligt liet voor de hand, dat men voor die voorzie-
ning niet de zware en langdurige onderhandelingen
kan opzetten, die de woniigw ethouw medebrengt.
Aangezien in die gemeenten het particulierè initia-
tief, de eigenbouwer, heel weinig doet, is men aan-
gewezen op andere vormen van voorziening in de be-
hoeften aan woningen en w’oonverhetering. Een dezer vormen is de Landarheiderswet van 1918,
die de mogelijkheid opende om den man, die in land
arbeid zijn grootste bron van inkomsten vindt, te
helpen aan een ,,boeren.plaatsje”: aan een woning
met een lapje grond” in huurkoop, op afbetaling.
lIet aantal landarbeiders is ongeveer 600.000 man-
nen en vrouwen en met hun gezinnen vormen zij een
becluidende volksgrocp. Zij zijn in vele gevallen zeer
slecht behuisd en het was en is de Regeering niet on-
verschillig, hoe de algemeene toestand van zoo’n
breede laag van de plattelandsche bevolking is.
De practische regeling van de Landlarbeiderswet
is in het kort aldus:
De gegadigde landarbeider moet in het bezit zijn
van 10 pOt. van de stichtingskosten en krijgt dan
van de Regeering via het Gemeentebestuur een lee-
ning voor de resteerende 90 pOt. ilet Rijk fungeert
als bankier en de gemeente als borg. De landarbeider
betaalt een zekere rente en een aflossing, zoodanig,
dat hij na 33 jaar onhelast eigenaar is.
De totale stichtingskosten wareil in de eerste jaren,
te wijten aan hooge bouw- en grondprijzen, circa
•f 4000 en zullen thans circa
f
3000 bedragen (voor
kleistreken). Een plaatsje bestaat uit huis, schuur
en lapje grond van 4-600
m
a
.
Rekent men voor rente, aflossing, onderhoud, be-
lasting en diversen ongeveer een jaarlijksch bedrag
cd 7 pOt. van de hoofdsom, dan heeft de eigenaar
f
280 of
f
200 te betalen per jaar.
Een belasting van
f
4 of
f
5.00 per week voor een
dergelijk plaatsje ligt hoven de draagkracht van de
overgroote meerderheid der landarbeiders, hun bud-
get, gewoonlijk
f
600 á
f
850 en in sommige provin-
cies of bijzondere gevallen hooger en gaande tot
f 1000
per jaar, laat niet toe dit bedrag uit te geven
en zij kan de verplichting niet op zich nemen 30-
33 jaar lang het bedrag van de annuïteit te betalen.
Het’komt mij voor, dat hierin de reden te zoeken
is, dat in twintig jaar slechts 5000 plaatsjes zijn uit-
gegeven en er groote achterstand is in de jaarlijksche
betaling van het hypothecair verplichte bedrag.
Had men, toen de tijdsomstandigheden daartoe
reden gaven, het rentetype verlaagd, waar noodig de
plaatsies een hertaxeeriug gegeven, kortom den men-
schen de reddende hand toegestoken in het algemeen belang en uit overwegingen van zakelijke billijkheid,
van noodzakelijke regeling, dan ware wellicht deze
betalingsachterstand voorkomen; en ook wat daaraan
vastzit, voorafg’ing en daaruit volgt.
Deze 1 andarhei derswet, waarvan de strekking goed
is, verdient herziening en zoodanige aanpassing aan
de hetaalkracht van de plattelandsche bevolking, dat zij practische toepassing kan vinden.
Naast bouwen middels de financieele bepalingen
van de Toningwet
en met de Landarheiderswet heeft de Regeering in de laatste jaren verschillende wegen
geopendl om tot woningbouw en woningverbetering te
komen op het platteland. De meeste stuiten nog af
op de geringe financieele draagkracht van den man,
dien het aangaat, den plattelandsche.n arbeider, en
wiens loon in de huidige omstandigheden in het al-
gemeen niet verhoogd kan worden.
Niettemin zijn zij zoovele bewijzen van de aandacht
der Regeering voor de woningtoestanden en de er-
kenning, dat maatregelen noodig zijn. Dit doet –
0
1)
grond van de ervaring – vertrouwen, dat ten-
slotte ook het platteland in zijn huisvesting er komen
zal. Beide partijen in dit gemeenschappelijk belang
zullen eikander moeten vinden, de eene door een
grooter gedeelte van haar inkomen aan de woning-
huur te gaan besteden, de andere door lichtere voor-‘aarden van credietverstrekking.
Tenslotte is liet verre van buitengesloten, dat de
particuliere bouwnijverheid ook op het platteland aan dien gang gaat, nadat de Regeering daar den woning-
bouw op gang heeft gebracht. Ook hier ka.n het
voorbeeld trekken.
Het kan hetzelfde zijil, wie de woningen bouwt. Na-
tionaal helag is, dat voorzien wordt, binnen redelij-
ken termijn, in de door de Regeering noodig geachte
verbetering van den woningtoestand ten platte la.nde
en dat zulks geschiedt met inachtneming van de ge-
bruken en de traditie der dorpelijke bevolking, dl.w.z.
dat
,,Huis en. Erf” in Eigendom
of
in pacht volgens
de pachtwet
mogelijk worde voor de van oudsher ten
platte lande gevestigde families en dat voor de overige
gezinnen, industrie-arbeiders en tijdelijk woonachti-gen, een behoorlijk huis in huur te krijgen is.
7 December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
925
En de noodige finailciën? Alweer vadertje
Staat?
Waarom niet, hij heeft in deze in de steden een hij-zonder goeden staat van dienst. Vaclertje Staat, dat
zijn wij allen tezamen, als één volk in verantwoorde-
lijkheid voor elkair.
Millioenen werklooze Guldens en honderdduizenden
werklooze mannen
zij.n
ons duur en zielig bezit, reeds
verscheidene jaren.
Men zoekt werkobjecten, welnu, kan woningvoor-
ziening op het platteland hierin niet voorzieti? Aan
ei’n woning zit vast ongeveer 70 pOt. inheetnsc1i werk-
loon, verwerkt in vele vakken, ook buiten het bouw-
vak. De bouw van één arbeiderswon ing geeft 8 maan –
den werk aan één houwvakarbeider cii aan één arbei-
der in andere vakken, en deze zijn vele, zoowel van
handarheid als van intellectueelen aard. In dit object
kun n en goci uren de jaren velen werk vinden.
Waarschijnlijk geven deze woningen – evenals de woningwetwoningen in de steden – een klein rende-
ment aan Guldens, maar een groot rendement aan
lichamelijke en geestelijke volkskracht en aan he-
vrediging van hillijkheidsgevoel. Eveneens besparing
aan steungeld.
Degene, die liet werklooze geld liever in de safe
houdt om het beschikbaar te hebben iii gunstiger tij-
den voor handel en industrie, dan het thans – ge-
deeltelijk – te gebruiken voor doeleinden, als hier-
boven bedoeld, iool)t groote kans zich mis te rekenen.
J. M. C. KOERT.
COOPERATIE IN DENEMARKEN, DE
MODELBOERDERIJ VAN EUROPA.
In de E.-S.B. van 16 November jI. is een merk-
waardige beschouwing opgenomen van de hand van Dr. P. G. Knibbe, den secretaris van de Leidse K. v.
waarvan de strekking is, dat, al moge clan ,,Dene-
marken in zeker opzicht zijn te beschouwen als een
grote mocleiboercierij op coöperatieve grondslag”, de
vraag
,,of de coöperatie aldaar niet de ruinering van
de boerenstand met zich zal medebrengen” bevestigend
dient te worden beantwoord.
Wij achten het gewenst
01)
deze belangrijke vraag
iets dieper in te gaan en enkele feiten te menioreren,
waardoor de vergelijking Denemarken—Nederland in
een eenigszins ander, licht wordt geplaatst.
Inderdaad vormen boter, bacon en eieren cle hoofd-
producten van cle Deense landbouw en nemen de
consuni p tiemelk, de kaas, dc gecondenseerde melk, de melkpoeder en de caseïne een veel kleinere plaats
in clan in ons land het geval is. Voordat wij een
poging zullen doen dit merkwaardig verschil te ver-
klaren, loont het de moeite, even erop te wijzen, welke
positie de Deense boter, het Deense bacon en de
Deense eieren op de wereldmarkt innemen.
a. Boter. De boterproductie in Denemaricen is be-
langrijk groter clan die in ons land. Dit is enerzijds
een gevolg van het feit, dat in Denemarlcen cle melk-
productie groter is dan die in Nederland, anderzijds
van dc omstandigheid dat in Denemarken een veel
groter percentage van de geproduceerde nrelk tot
boter wordt verwerkt dan in ons land. Aangezien het
binnenlands verbruilc van boter in Denemaricen veel
geringer is dan in Nederland, is het verklaarbor
dat cle boteruitvoer van Denemarken clie van Neder-
land zeer belangrijk overtreft. In de jaren 1921 t/m.
1929 bedroeg de jaarlijkse boterui tvoer van Denemar-
ken 150 millioen kg, die van Nederland ruim 47 mil-
lioen kg; in 1936/37 respectievelijk 150 millioeta kg
en 60 millioen kg.
Van belang, bij de vraag of van een nioclelboerclerij
ken worden gesproken, is nu de positie, welke de
Deense boter naast de andere soorten boter op cle
wereldmarkt inneemt. Gezien de omstancti ghei d, cl ar
Groot-Brittannië een zeer groot deel (in.1.928/30:
03.8 pOt., in 1936/37: 82 pCt.) tot zich trekt van alle
boter, welke door cle verschillende l)oterul tvoeren cle
gebieden in liet internationaal verkeer wordt ge-
bracht, kan dus tot op zekere hoogte de Engelse markt
worden beschouvcl als de wereldmarkt. Vraagt men
rich nu af, welice l)].’ijZefl dle Deense, Nederlandse en
andere boter op de Engelse markt opbrengen, clan kait
liet antwoord niet anders dan zeer gunstig luiden
voor de Denen. Immers, hoever men ook in de geschie-
clenis teruggaat, steeds behaalden de Denen cl.e hoog-
ste prijzen. Het is bekend, dat, hoewel er op deze
markt driemaal zoveel Deense boter als Nederlandse
boter werd aangeboden, gedurende de laatste jaren
cle prijzen van de Deense boter op de Engelse markt
die van cle Nederlandse boter zeer aanzienlijk over-
troff en,
ccii
gevolg van de bizondere positie, welke de
Deense boter op die markt inneemt.
b.
Bacon en eieren. De positie, zowel kwantitatief
als kwalitatief, van het Deense bacon en van (le
Deense eieren op de Engelse markt is niet minder
krachtig. Weliswaar is de uitvoer van bacon, althans
van niet-Britse oorsprong, in Groot-Brittannië ge-
limiteerd, zodat cle prijsverhoudingen hierdoor zijn
beïnvloed, echter iedere insider in Nederland weet,
hoezeer cle Denen voor liet bacon een betere reputatie
hebben weten op te bouwen dan dit de Nederlandse
baconexporteurs mogelijk is geweest. Men weet, dat de
kwaliteit van liet Deense bacon, althan.s afgezien van
de laatste jaren, gedurende welke door de Nederlandse
Veehouderij Oentrale heel wat op dit gebied is be-
reikt, dat van het Nederlandse hacon steeds heeft
overtroffen. En iedere insider weet, dat de reputatie
van liet Deense ei op 1e Britse markt evenzeer slechts
valt te prijzen.
De vraag is gemotiveerd, waaraan de hierboven zeer
heknopt aangegeven economische’ superioriteit van
Denemarken moet worden toegeschreven. De omvang
van dit artikel maakt liet ten enenmale ondoenlijk
hierop ee.n bevredigend antwoord te geven en wij be-
palen ons clan oolc tot enkele opmerkingen.
Zowel voor boter als voor bacon en eieren staat het
voor ons vast, dat de benijdenswaardige marktpositie
van deze Deense producten vooral een gevolg is van
twee factoren, ni. een betere kwaliteit en een geregel-
de levering. Ilierop is de geweldige reputatie van de
Deense boter, het Deense bacon en de Deense eieren
gebaseerd. Opgemerkt worde terloops, dat in Dene-
marken de melk tot l)oter verwerkt w’ordt
OP
een zo-
danige wijze, dat de verwerkingskosten ongeveer cle helft bedragen van die in ons land.
Wij komen hier hij de invloed van de coöperatie en
wij zijn ervan overtuigd, dat deze invloed dikwijls
geheel verkeerd wordt beoordeeld.
Inderdaad heeft de coöperatie in Denemarken een
geweldige betekenis. Ongeveer 90 pOt. van de gepro-cluceerde melk wordt coöperatief verwerkt; ongeveer
de helft van cle uitgevoerde Deense boter wordt door coöperatieve verkooporganisaties verkocht; ongeveer
86 pOt. van alle bacon wordt in coöperatieve slaehte-
rijen gefabriceerd; ongeveer een vierde van de ge-
exporteerde eieren wordt door coöperatieve organisa-
ties verkocht.
De invloed van cle coöperatie op de prijsvorming
van de landbouw- en zuivelproducten is zeer groot. In
de eerste plaats blijkt die hij de productie, in de
tweede plaats hij de afzet.
Wat de productie betreft, spreekt deze invloed wel
heel sterk hij de boter en hij het hacon. Het is name-
lijk niet juist, dat, tengevolge van de onderlinge con-
currentie der particuliere producenten, de kwaliteit
steeds voldoende wordt verbeterd; de geschiedenis
heeft dit, ook in ons land, duidelijk bewezen. De syste-
matische Icwaiiteitskeuringen en cle talloze teelt iii sehe
proefnemingen, door de coöperatie verricht en onmid-
dellijk openbaar gemaakt, de technische voorlichting
in de vakbladen, cle opleiding van het personeel, de
uitbetaling van de grondstof, cle melk, naar kwaliteit,
de verheterin,g van de veestapel door middel van cle
vooral door de coöperati e opgerichte gezondheidsdien-
sten voor het vee, dit zijn factoren waarvan iedere
926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
deskundige weet, dat de boeren de coöperatie hier-
voor niet genoeg erkentelijk kunnen zijn. Voegt men
hierbij cle verheffing van het.peil der betrokkenen op
intellectueel zowel als op zedelijk gebied, .waarin de
coöperatie een zeer aanzienlijk deel heeft gehad, clan
moet men erkennen, dat de zuivelcoöperatie voor de
hoeren van grote waarde was en is. En niet anders
is het ten aanzien van de bacon. Wie nauwkeurig en
onhevooroordeeld onderzoekt, wat de Deense coöpera-
tieve exportslach terijen hebben gedaan ter verbetering
van de kwaliteit van het bacon en wie op dezelfde
wij ze analyseert, wat de varkensh andel aar, tengevolge
van de onderlinge concurrentie, op dit gebied in Ne-
derland heeft gedaan of juister gezegd niet heeft ge-
claan, onderstreept cle opmerking van Dr. Knibbe:
,,Mea moet met bewondering vervuld worden, als men
ziet wat de Deense hoeren door coöperatie hebben we-
ten te bereiken”.
En wat de afzet betreft,. kan worden vastgesteld,
dat juist de coöperatieve verkoopverenigingen, onver-
schillig of zij zich bezig houden met boter, hacon of
eieren, prachtig werk hebben gedaan. Men stare zich
niet blind op de aanvechtbare leuze, die vroeger op-
geld deed, dat deze coöperaties ,,de handel uitschake-
lan” maar men hedenke, dat deze coöperaties ernaar
streven, veel meer systematisch de afzet te verzorgen
dan dit door de particuliere exporteurs mogelijk is.
Men herinnere zich de export van de Nederlandse
boter gedurende het jaar 1932, dat gekenmerkt is door
een tijdelijke, bijna volkomen, verwaarlozing van de
Engelse markt. Afgezien van één enkele grote parti-
culiere• exportfirma waren het de coöperatieve zui-
velexportverenigingen, die, met opoffering van grote
bedragen, de Engelse relaties aanhielden; de talloze
kleinere exporteurs verlieten de Engelse markt, zodra cle andere markten (tijdelijk) voordeliger varen. Men
onderzoeke verder de invloed van cle afzetcoöperaties
01)
de kwaliteit van de producten en men bestudere
eens, hoe, jaren geleden, de reputatie van cle Neder-
landse boter op de Engelse markt volkomen vernield
is geweest, doordat de onderlinge concurrentie der
particuliere exporteurs leidde tot knoeierijen, welke
men zich thans moeilijk meer kan voorstellen. De ge-
schiedenis van de export van Nederlandse boter ver-
toont zeer donkere bladzijden. En wij wijzen op de in-
vloed va.n de afzetcoöperaties op de productie, hijv. op
die van eieren. Het is toch nu wel algemeen bekend,
wat buy. de beroemde Roermondse eierencoöperatie,
de C.R.E. heeft bereikt ten aanzien van de verdeling
van de eierenproductie over de seizoenen. 1-let is prac-
tisch onmogelijk, dat de particuliere handelaar in dit
opzicht dezelfde resultaten bereikt. –
Laten wij na eens nagaan, hoe nu eigenlijk cle
verhouding is, welke bestaat tussen den coöperatieven
en den particulieren zuivelproducent en tussen den
coöperatieven en den particulieren zuivelexporteur.
Allereerst de concurrentie van de coöperatie en den
particulieren producent. Indien het juist zou zijn, ‘dat
de trage coöperatie wel succes zou kunnen hebben hij
de productie Van een uniform artikel als boter, maar
dat de particuliere ondernemer van nati,ire veel meer
geschikt zou zijn voor cle productie van een veel min-
der uniform artikel als kaas, zou men dan mogen.
aannemen, dat in een bepaald gebied alleen boter zou
worden gemaakt en geen kaas, omdat ‘de hetrokken’eu
zo coöperatief gevoelen? Het komt ons voor, dat men
in dat geval teveel aan psychologische en te weinig
aan economische factoren zou toeschrjven en w’ij zijn ervan overtuigd, dat in dat geval cle kaas wel degelijk
zou worden, gemaakt en wel door den particulieren on-
dernemer, terwijl de boter zou worden gemaakt in
coöperatieve fahriekeh. ‘Er zou in dat geval een na-tuurlijke arheidsverdeling ontstaan en indien de op-
brengst bij verwerking van melk tot kaas groter zou
blijken te zijn, dan die van de melk, welke tot boter
werd verwerkt, welnu, dan zou, uitgaande van hoven-
bedoelde praemi sse, de particuliere kaasproductie een groter betekenis blijken te hebben dan de coöpeiatieve
boterproductie. En zou men van een dreigende ‘rrnp
mogen spreken, indien zou,. blijken, dat de opbrengst
van de melk hij verwerking tot boter groter zou zij ii
“dan hij verwerking van de melk tot kaas, als gevolg
waarvan de coöperatieve een veel groter betekenis zou
krijgen, dan de particuliere productie? En zou men
dan mogen concluderen, dat de coöperatie, die de par-
ticuliere onder.nem’er géen kains laat, voor het land
een groot gevaar vormt?
Niet anders is het ten aanzien van de export van
landhouwproclucten door coöperatieve en particuliere
exporteurs. Indien het juist zou zijn,, dat cle trage
coöperatie natuurlijk slechts succes kan hebben
01)
‘die
markten, die dicht hij de deur liggen of die ‘erg ge-
makkelijk te bewerken zijn, welnu, dan zou wei blijken,
dat er een arheidsverdeling zou ontstaan, welke tot
gevolg zou hebben, dat de coöperatieve exportvereni-
‘gingen de gemakkelijk te bewerken markten voor haar
rekening zouden nemen, terwijl de .particuliere ex-
porteurs de moeilijker afzetgebieden zouden ver-
zorgen.
Nu ‘is het afzetgebied voor boter, bacon en eieren
zeer veel minder groot dan door verschillende schrij-
vers wordt aangenomen. Wij wezen reeds op het feit,
dat Groot-Brittannië meer dan 80 pOt. ,tot zich trekt
van alle boter, die in het internationaal verkeer wordt
gebracht, waaraan kan worden toegevoegd, dat Duits-
land een goede tweede kan wotden genoemd, indien
men ziet naar cle overige boterinvoerende gebieden.
Maar Duitsland heeft de invoer gecontingenteerci en
soms zelfs. wordt dit contingent niet eens gebruikt,
wegbns betalinirnoeil’ijkheddn. Is ‘het mi’ hiet te
dwaas, ‘dat de coöperatie verweten .wordt, dat ‘een veel
te groot deel van de door Denemarken uitgevoerde
boter naar cle Engelse markt wordt geëxporteerd?
Wij zijn van mening, dat’ er wel een behoorlijk
antwoord mogelijk is op de vraag, waarom inc Dene-
marlcen veel minder kaas wordt gemaakt dan in ons
land en bepalen ons tot het ‘volgende.
Nederlandse ldaas heeft sedert eeuwen een wereld-
reputatie genoten. In verschillende streken van ons
land was – en is nog – de kaasbereiding hdofdzéaic,
de hoterbereiding vn geringe betekenis. Toen men
bv. in Frieland, waar aanvankelijk de boterbereidig
hoofdzaak was en de kaasbereidirig bijzaak, ertoe over-
ging méér kaas te maken, werd deze kaas bereid in
‘de verschijningsvorm van de beroemde Noord- en
Zuid-I-Iollandse Edammer- en Goudakaas. Toen men
in, Denemarken met cle kaasbereiding begon, werd ook
aan de Deense kaas de vorm en het uiterlijk gegeven
van de Hollandse Edammer- en Goudakaas. De Deense
kaas wordt thans nog overwegend als namaak-L-Tol-
,landse kaas geëxporteerd. De opbrengst van cle Deenso
kaas bleef dus steeds ten achter
bij
die van de Neclér-
landse kaas, wat dus betekent dat in Denemarken cle animo om een deel van cle melk voor cl.e kaasberei-
ding te reserveren, klein bleef.
Hierbij komt, dat de Deense boer voor een groot
deel zijn enorme bac.onindustrie heeft opgebouwd op
de afgeroomde melk, welke door de fabrieken werd
geretourneefd en w’aarmee de varkens werden ge-
voerdl. Weliswaar houdt men in ons land in verschil-
lende streken ook veel varkens, echter werd slechis
een klein. gedeelte hiervan verwerkt tot ,,bacon”, ter-
wijl het grootste deel van deze dieren als zwaie var-
kens wordt verkocht. Nu schij’nt het wel vast te
staan, dat men voor de haconindustrie hij voo’rkeu
varkens neemt, welke met afgeroomde melk zijn ge-voed. Het is dan ook verklaarhaar, dat, terwijl in bv.
Zuid-I-Iolland de zware varkensmesterij algemeen is,
cle meeste baconVarkeus in ons land worden gehouden
in Drente, Gelderland, Overijssel, Brabant en Lim-
burg, in de gebieden dus, waar verreweg de meeste
melk wordt verwerkt tdt boter en waar zeer weinig
kaas en gecondenseerde melk worden gemaakt.
Dr.
H. J.
FRJE’PEMA.
7
December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
927
GEWENSCHTE VERANDERINGEN IN HET
VERZEKERINGS WEZEN.
in het nummer van E.-S.B. van 9 November j.l.
geeft de heer Van Hoorn ,,eenige noodzakelijke bouw-
.sleenen bij ieder oordeel over fondsvorming”.
Volkomen juist worden enkele funciamenteele waar-
heden naar voren gebracht in den vorm van een viii-
tal stellingen en het is goed, dat dit geschiedt, omdat
in een debat, waar de meeningen sterk tegen elkander
indruischen, zoo dikwijls de fundamenteele kwesties
vergeten worden en de verschillen dikwijls zich
0])
uiterlijke, technische detailpunten toespitsen.
De vierde stelling luidde: ,,Dat toekomstige ver-
zorging van ouden van dagen (of in het algemeen:
toekomstig genot van bespaard geld), alleen kan ge-
schieden uit de opbrengst van goederen en diensten
in
c!ien
toekomstigen tijd, is een vanzelfsprekende
waarheid, die geldt voor
iedererc
vorm van sparen cii
verzekeren. Of Rijkspostspaarhank of particuliere
spaarhank, Staatsverzekering of particuliere verzeke-
ring hiervoor zorgt, kan voor cle werking van deze een-voudige waarheid uiteraa.id niets geen verschil maken.”
Dat wil dus zeggen, dat in het heden de toekomst
wordt opgebouwd, zoowel bij liet stelsel van fondsvor-
ming als bij het omslagstelsel. De uitkeeringen zullen
steeds moeten opgebracht worden uit het in ons land verkregen productief kap:itaal op het tijdstip der uit-keer ingen. Zijn de besparingen belegd op verkeerde wijze, zoodat ze niet medehelpen om de welvaart op
het verlangde pe:il te brengen, clan kunnen de uitkee-
ringen niet geschieden.
Zijn
de besparingen wel
0]) productieve wijze belegd, dan zullen in beide stelsels
de uitkeeringen zonder moeilijkheden geschieden. Uit
dit alles volgt, dat de
wijze,
waarop onze besparingen
belegd worden, belangrijker is, dan het stelsel zelve.
Moet er dus een keuze tusschen een der beide stel-
sels gedaan worden, dan stelt de vraag zich aldus:
Welk stelsel biedt de meeste waarborgen voor onze
welvaart? liet is geen zuiver technische keuze, maar
zuiver een kwestie van welvaartspolitiek.
In zijn prae-advies in de laatste vergadering der
Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de Sta-
tistiek wees mr. Van Leeuwen er mi. tercht op,
dat vooruitgang in onze maatschappij slechts gebracht
kan worden met behulp van Icapitaal, dat risicodra-
gend is. liii wijst er verder op, dat de institutioneele
belegger jaarlijks minstens 350 millioen te beleggen
krijgt van onze jaarljksche besparing van 400 á 750
millioen. Een dergelijke belegger mag in het huidige
stelsel slechts weinig risico nemen en .het gevolg is, (lat een te groot deel onzer maatschappelijke bespa-
ring in inactieve handen komt en te weinig bij de-
genen, die risico willen en mogen aanvaarden. Dc
financi ccle gevolgen voor onze welvaart behoeven niet
cluiclelijicer naar voren gebracht te worden en liet is
moeilijk te weerspreken, dat het steeds verminderen
van ons risicodragend kapitaal op onze toekomstige
welvaart funeste gevolgen zal hebben.
De gevolgen dezer verminderde welvaart kunnen
tweeërlei zijn. Of de gewensclite uitkeeringen icunnen
niet meer geschieden zonder een ondragelijken druk
op het komend geslacht te leggen, ôf het remedie
wordt in de geldzijde gevonden en alle uitkeeringen
geschieden in den gewenschten, uiterlijicen vorm,
inaar werpen een volkomen ander economisch nut af.
Een verzekering bv. in de negentjger jaren gesloteu
voor een uitkeering ineens, welke h.v. in 1919 was
komen te vervallen, zal veel minder economisôh nut
afwerpen dan de verkrijger oorspronlcelijk gedacht
heeft. Qmgekeerd zal een dergelijke verzelcering in de twintiger jaren gesloten en in 1934 tot uitkeering
gekomen een veel grooter nut afwerpen dan men dacht.
i-ioe zijn nu alle bovengeschetste nadeelen te voor-
komen of in ieder geval te verminderen? Steeds wordt
er gesproken van den institutioneelen belegger, alsof de positie van alle institutioneele beleggers dezelfde
is. Deze belegger bestaat uit twee groote rubrielcen.
Ten eerste de overheid, ten tweede het particuliere
fonds. De waarborg bij de eerste berust op het ge-
heele volksvermogen, dat
IS
de eenige bron, waaruit
toekomstige ui tkeeri ogen betaald ku nu en worden. De
geheele fondsvorming met ha.r astronomische getal-
len is slechts een sluier, waarachter deze fundamen-
teele waarheid verborgen wordt. De huidige fondsvor-
ming legt een improductieven druk op onze toekom-
stige welvaart en zal in een niet te verre toekomst
zelfs gebrek aan beleggingsobjecten tengevolge hel) –
hen. Hoe eerder wij dit stelsel dus veriaten,hoe beter.
Anders staat het met de particuliere fondsen. De
waarborg daarvan is altijd gelegen in het fonds zelve.
Fon.dsvorming in haar volle consequentie zal dus nim-
mer ontbeerd kunnen worden en bij het huidige stel-
sel van uitkeeringen, in geld uitgedrukt, ken liet niet
anders. Groote risico’s kunnen
dergelijke
fondsen
nimmer nemen en het grootste gedeelte hunner wis-Idundige reserven zullen dan ook in vaste rentecira-
gelde beleggingen gestoken moeten worden,
ong-
acht de gevolgen voor onze toekomstige welvaart.
Wil dit dus zeggen, dat voor den particulieren
institutioneelen belegger geen verandering van sys-
teem mogelijk en gewenscht is? Allerminst. Een groot
bezwaar van ons huidig verzekeringswezen is, zooais
reeds hierboven gezegd, dat liet zich totaal niet aan-
past aan de veranderde geldswaarde. Men verzekert
geidsommen en geen economische waarden.
Gezocht zal dus moeten worden naar een verzeke-
ringssysteem, dat meer rekening houdt met het eco-
nomische belang. De eenvoudigste vorm daarvan kan
gevonden worden in liet tegenwoordig in ons land
bekende systeem van ,,units”. Men kan zich dan ver-
zekeren voor uitkeering van de waarde of de uitkee-
ring van het rendement op een percentage van een bepaalde unit. Zijn deze risico’s in voldoende mate
verdeeldl, dan zullen uitkeeringen een grof beeld geven
van de welvaartsveranderingen.
Een groot nadeel kleeft echter aan dezen vorin en.
diat is de cluiaenderlei vorm, welke dergelijke ,,units”
kunnen aannemen. En iedere vorm geeft andere uit-
keeringen. Den klein.en verzekeringsnemer – en dat is
de groote massa – ontbreekt dan een onafhankelijke
norm, hij welke ,,unit” hij zich zal aansluiten.
Gezocht moet worden naar een onafha.nkelijken in-
dex. Slechts met zulk een onafhankehijken index zal
het stelsel eenige mogelijkheid hebben.
De verzekerde heeft behang hij de koopkracht
van den particulieren verbruiker. Het inclexcijfer zal
dus moeten rusten
0])
de kosten van levensonderhoud
in ons land. Bij dcii huicligen stand van de statistiek
is liet in liet geheel geen onmogelijke taak zulk een
eenigszins betrouwbaren index samen te stellen.
Voor den verzekerde is het groote voordeel
gelegen in het feit, dat zijn uitldeering beslist voldoet
aan cle verwachtingen, welke hij daaraan stelt. Een
eventueele termijnpremie zal dlUS oolc aan de veran-
deringen van dit indexcijfer moeten voldoen. Voor
een groot deel dier verzekerden zal dit eerder ecn
voordeel dan een nadeel blijken te zijn.
Nu de verzekeringsmaatschappijen zelve. Haar be-
leggi ngspoliti ek tegenover deze inclexverzekeringen.
zal zich moeten baseeren niet
01)
het renteprobleem, maar op dit indlexeijfer. Een onmogelijke taak is dit
niet. In de laatste 20 jaren hebben ze meegemaakt.
dat de rentevoet van h pOt. op 3 pOt. gedaald is en
deze aanpassing is geschied zonder ongelukken door
de groote innerlijke kracht diezer instellingen.
Een voordeel is, dat verandering in verzekerings-
stelsel slechts geleidelijk zal kunnen plaats vinden,
zoodat ook daarin ondervinding kan verkregen worden.
Een dergelijke fundamenteele verandering van ons
verzekeringswezen is diep ingrijpend en toch zal in
clezerichting gezocht moeten worden. Ook het parti-
culiere verzekeringsw’ezeu rust ten loste op onze toe-
komstige welvaart en deze welvaart kan slechts door
een dergelijke verandering gediend word en.
F. W. L.
ma BEAUFORT.
928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
NIEUWE ECONOMISCHE VORMEN EN
WAARDEN BIJ DE ONTWIKKELING VAN
HET AARDOLIEBEDRIJF.
Geen werk, dat ons cle zeifvernietiging van het
oude, abstracte libera1sme met een zoo aangrijpende
concrcetheicl voor oogen. stelt, als dit monumentale
tweede deel van de ,,Geschieclenis der Koninklijke”
door professor Gerretson.
1)
Geen werk ook, dat zoo
duidelijk doet zien, hoe revolutionnair de werkelijk-
heici kan zijn, zonder méér aan te tasten, chtn wat in
zichzelf vermoimd is geraakt. 1-let
predikt
niet, het
doet de
feiten
spreken. –
Geweldig i.s het landschap, . dat zich, al lezende,
voor onze oogen ontrolt. Wij zien, hoe de omstan-
cligheden den meusch, maar ook hoe, op zijn beurt, cle
mensch cle omstandigheden overmeestert; hoe, bij het
ontstaan van cle aardolienijverheid.. in Amerika, cle
niet te temmen productie de ongeorganiseerde pro
•
–
ciucenten verslincit; niet omdat de wereld aan zôôveel
aardolie geen behoefte heeft, maar uitsluitend omdat
productie, vervoer en vertier,niet op elkaar zijn in-
gesteld. ,,De eerste crisis begon reeds in 1861, nauwe-
lijks twee jaren na Drake’s succes, bij het aanboren
van cle eerste spuiters; in enkele dagen viel de prijs
van $ 20 tot enkele centen per vat. Te midden van
dien oliezondvioed zaten de geruïneerde gelukskinde-
ren als Job op den mesthoop. De ,,ogre Overprodue-
tion” had zijn intrede in de boorterreinen gedaan.
,,Overproductie”? Toch niet in dien, eigenlijken, zin,
dat het aanbod cle vraag overtrof! De huismarkt, nam,
hij de verminderde opbrengst der walvischvangst, cle
nieuwe lampolie zoo grif af als de stokerijen maar
leveren konden; de uitvoer overzee was reeds begon-
nen; de wereldmarkt lag open. De ware oorzaak der
misère lag niet in overproductie, maar in het gebrek-
kig vervoer.” (Blz. 3/4.) ,,De crisis van 1861 was door
ettelijke andere gevolgd; elke nieuwe ,,stroke” be-
teekende een ,,boom” eerst, een ,,crisis” later; de
aardolieprijzen deinden als oceaangolven na een or-
kaan; steeds duidelijker werd, dat de uitkomst der
raffinaderijen afhankelijk Was van factoren, waarover zij zeggenschap misten. Wat baatte het Rockefeller al,
of hij beproefde, door verbtering der fabricage zijn
bedrijf zoo loonend mogelijk te maken, wanneer door
de anarchie op de boorterreinen een periodieke over-
productie telkens weer zijn fabricagewinst in een ver-
lies dieigde om te zetten? ,,Profitable stability” van
het
bedrijf
was zijn ideaal; doch . dit was slechts te
vervullen door het scheppen van een redelijk even-
wi cht tusschen aardolieproductie en lampoliecon-
sumptie: De
crux
lag niet in een te overvloedige,
maar in een te ongeregelcie productie. Hoe dit even-
wicht te vinden? Een directe beheersching van cle
productie scheen onbereikbaar.” (Blz .) Ze vès on-
bereikbaar en blééf onbereikbaar. Maar Rockefeller
nam cle ordening van veivoer en afzet ter hand en schiep zich daardoor de macht, de producenten tot
een zich richten naar de door hèm getrokken lijnen
te dwingen. ,,Is het wonder”, aldus Gerretson, ,,dat
juist (in Amerika), in deze speelweide van het
uiterste economisch inclividualisme, het eerst en het
scherpst een reactie intreedt naar een gebonciener
huishouding,’ tot liet andere uiterste, het monopolie,
weer is benaderd of bereikt?” (Blz. 2.)
Hetdramatisch, doch tevens o zoo nuchter vertelde
verhaal, waarvan wij hierboven de elementen hebben
aangegeven, is in Gerretsons werk slechts een voor-
spel. Maar de geschiedenis van de Koninklijke, de
lotgevallen, w’aaraan zij is onderworpen geweest, zou-
den volkomen verschillend geweest zijn, zoo het ont-
staan der Standard Oil niet was voorafgegaan.
In . liet eerste deel van de ,,Geschiedenis der
Koninklijke”
2)
is het milieu geschetst, waarih de
Gesokiedenis der ,,Koniiiklijke” door Dr. C. Gepjejtson.
Twoede Deel. tJitgegevea te Utrecht -bij NV. A. Oosthoek’e
Uitg. Mij.. 1937.
Besproken in E.-S.B. van 10 Mei 1933.
geringe aanvangen der Koninklijke een plaats -kon-
den vinden, alsmede die aanvangen zelf, totdat de
jonge plant, als
prima inter pctres,
haar wortels in
den Nederlanclsch-Indischen bodem stevig en diep
had verankerd. En liet tweede deel ziet men haar, on-
der den impuls voornamelijk van Sir Henry Deterding,
uitgroeien tot een lichaam, dat zijn invloedssfeer
uitstrekt over geheel Azië en Europa. Dit in afwach-
ting van het derde deel, dat zal laten zien, hoe zich
cle
Koninklijke
ontwikkelt tot een
wereldmaatschappij
in den eigenlijken zin van het woord.
* *
*
Het is hier de plaats niet, om den geschetsten out-
vilckelingsgang, waarbij de opkomst van de Russische
concurrentie een icapitale rol heeft gespeeld, kort na
te vertellen. Wel mag de aandacht gevestigd worden.
op de kensclietsende omstandigheid, dat juist het
den boventoon krijgen van het comniercieele element
de Koninklijke evenals destijds de Standard –
haar groote vlucht heeft doen nemen. Zoo was dan, inderdaad, aan liet roer der onderneming een Icoop-.
man noodig. ,,Deterding nu was en is, door aanleg en
ople:iding, een icoopman in hart en nieren …. : het is
vooral aan zijn scherpen kooprnansblik te danken, dat
hij, reeds in de eerste jaren, in staat is geweest, de
combinatie tot stand te brengen, die aan de Konink-
lijke een plaats onder de wereidbedrijven geschonken
heef t.” (Blz. 179.) ,,Men heef t Deterding, als anderen
Rocicefeller, een monopolist gescholden. Ten onrechte.
Juist op dit stuic
is
hij een eigen man. T-Jij is vrij-
handelaar geboren en getogen; wij allen van dcii
T
–
lollandschen watericant hebben dat in ons bloed en
hij, kind van een zeekapitein, kind van Amsterdam,
kind van zijn tijd, was, in dit opzicht, driedubbel erfe-
lijk belast. Zijn opleiding heeft, dien aanleg vormend,
hem slechts geniaakt waartoe hij was voorbeschikt;
terwijl Rockefeller de dingen bezag met het oog en
uit liet standpunt van den fabrikant, heef t Detercling
de vraagstukken, waarvoor hij zich als leider der
Koninklijke gesteld zag, altijd benaderd en opgelost met de mentaliteit van een vrijhandelsgezincl koop-
man.. Abn die overtuiging der jeugd is hij levenslang
trouw gebleven; naarmate zijn jaren klommen, is zij dieper bij hem geworteld: dat een monopolie uit den
booze, dat de uitschakeling van mededinging de dood
in, den pot van den aardoliehandel zijn zou, wie in
zijn omgeving lieef t het hem niet. met hartstochte-lijken ernst hooren uitspreken? En evenwel is hij de
leider van .een wereldbedrijf, wellcs stelsel van ,,be-
heerschten handel” met de orthodoxe vrijhanclelsleer, zacht gezegd, niet al te best vereenigbaar schijnt. Hier
ligt voor hen, wier denken zich beweegt in de cate-
gorieën der traditioneele economie, een tegenstelling,
waarvan de oplossing de verklaring inhoudt van cle,
ook zedelijke, beteekenis, die het mede door de Ko-
ninklijke geschapen nieuwe bedrijfstype voor de
werelclhuishoudi.ng bezit.” (Blz. 181.)
,,Wie Deterdingsbrieven uit-den tijd van de op-
richting der ,,Asiatic” cloorleest, wordt getroffen door
liet telkens aandringen
01)
een ,,behoorlijken”, een
,,fatsoenlijken”, een ,,decenten” prijs, in welken men
aanstonds een broertje herkent van he.t ,,behoorlijk”
loon, dat omstreeks dien tijd een -ol gaat spelen in
de sociaal-economische literatuur. Positief nog weinig
omljnd, heeft het .begrip aanvankelijk vooral een ne-
gatieve beteekenis als reactie tegen de destijds nog
vrijwel onbestréden opvatting van den economisch-
juisten prijs als de prijs waarvoor geleverd worden
kan en ook feitelijk geleverdwordt. Doch juist in het
aardoliebedrijf, met zijn aanvankelijk catastrophale
fluctuaties van cle productie, had men cie waarheid,
dat ei’ soms geleverd kân worden tot prijzen zon laag,
dat zij voeren tot vernietiging van het productie-
kapitaal en daarmee van liet geheele
bedrijf,
zéé
liardhandig aan den lijve ervaren, dat de besten het
geloof aan de juistheid van de leer hadden verloren.
7 December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
929
Een vroege reactie was Rockefeller’s poging tot ver-
ceniging der producenten, met het doel, een behoor-
lijken, in den zin van een voor den ondernemer loo-
nencien, prijs te handhaven. Dat zulk een prijS nooit
beneden den kostprijs mocht liggen, maar althans cle
instandhouding en uitbreiding van het productIe-
kapitaal moest mogelijk maken, was reeds destijds een
communis opinio;
maar welk beginsel, bij het weg-
vallen van cle vrije mededinging, de grenzen van de
behoorlijke winst zou reguleeren, was een open vraag.
En men bleef aanvankelijk, uitgaande van de overge-leverde tegenstelling van cle belangen van verbruiker
en voortbrenger, in liet grooter voordeel voor den
producent een overeenkomstig nadeel voor den con-
sument zien. Eerst zeer langzaam heeft zich op ver-
sehillet de wijzen liet inzicht baan gebroken, dat de
laagste prijs niet noocizakelijkerwijze het voordeel van
den consument behoeft te zijn, doch dat zelfs een zeer
loonende, mits gelij kniatige, prijs een gemeenschappe-
lijk belang van producent en consument kân en op den duur môét zijn. Bij Deterding is clitinzicht het
gevolg geweest van zijn ervaring in den strijd tegen
dc ,,Standard” in (Ie eerste jaren na 1900.” (Blz.
180/87.) :DeteicIings leuze i’as, in dien strijd: ,,Overal
ter wereld, in onderling overleg, gelijkmatige maar
behoorlijke prijzen.” Wel lag in deze leuze, zegt schrij-
ver, ,,00rspronkelijlc niets, dat op een ,,beginsel” ge-
leek het was slechts een strijdleuze tegen de ,,Sta’n-
clard”. Niettemin heeft het aanheffen van die leuze
belangrijke gevolgen gehad: nu de ,,Standard” over-al ter wereld rekening houden môest met de, niet op
de gebruikelijke wijze
8)
te vernietigen, Koninklijke,
moest op den duur de verhouding tussehen heide mach-
ten wei de strijdleuze doen formuleereri.
,,inderdaad heeft zich, op den grondslag van deze
en dergelijke verhoudingen in andere sleutelbedrijven, een nieuw handelsstelsel ontwikkeld, waarvan cle ver-
houding tusschen de ,,Standarcl” en de ,,Koninklijke”
liet prototype is en nog steeds het beste voorbeeld
blijft. Dit stelsel, door de beschrijvende economie aan-
gecluid als ,,duopolie”, is een synthese van liet mono-
poliesteisel en het stelsel van onbeperkte mededinging.
Liet kenmerkt zich, eenerzijds, door volledige hand-
baving van het beginsel en de practijk der vrije mede-
duiging tusschen de •duopolistische bedrijven, in zoo-
ver deze door verbetering van fabricage en distri-
butie leidt tot verlaging i’an den
prijs
en verbetering
van cle ,,service” voor den verbruiker, doch anderzijds
door de uitschakeling van de ongebreidelde concur-
rentie van een onbeperkt aantal kleine bedrijv en en door gemeenschappelijke handhaving, al dan niet in
onderling overleg, van een op de verhouding van
wereldprocluctie en wereldverbrui k gebaseerden ,,be-
hoorlijke.n” prijs. In dit grondbeginsel van liet ,,cluo-
polie”: beperkte, beheerschte, of, zoo men wil, geor-
dende mededi.nging, ligt liet uitgangspunt van cli’
merkwaardige ontwikkeling, die de simpellijk winst
voor haar aandeelhouders becloelende hanclelsvereen –
ging, clie de Koninklijke wâs, heeft vervormcl tot het
instituut van algemeen nut in Rathenau’s zin, dat zj
is: de moderne corporatie, die zich steeds meer ont-
wikkelt tot eigenrechtige middelares van wat er aan.
tegenstelling overbleef of weer opkomt in cle steeds
onafsche clelijker verbonden belangen van wereld-
voortbrenging en wereldverbruik.” (Blz. 188/89).
Vij hebben gemeend, beter dan met eigen woorden,
den geest van dit voortreffelijke en met meesterhand
geschreven werk door de woorden van den schrijver
zelf te kunnen doen spreken. De lezer moge er een
aannioediging in vinden, het zelf ter hand te nemen.
liet is met portretten, platen, kaarten en diagram-
men fraai verlucht.
Dr. P.
HoEK.
3)
I)oor van een mnnopoliepositic in bepaalde gelieden
gei)ruik te maken, om in andere gebieden een, prijzenstrijd
te ontketeneii.
BULTENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE ZWITSERSCHE FINANCiËN IN HET TEEKEN VAN
DE NATIONALE VERDEDIGING.
Dr. II. Bloek te Bern schrijft ons:
Het Zwitsersche Parlement en zijn commissies hou-
den zich dit jaar bijna voortdurend hezig met vraag-
stukicen betreffende cle grondslagen der financieele
politiek. G’edurencle het eerste halfjaar werd over
het regeeringsvoorstel tot hervorming van het finan-
ciewezen heraadsiaagd. Nadat dit voorstel eind Juni
verworpen was, werden Bondsraad en partijen het
eens over een complex van overgangsmaatregelen voor
den duur van drie jaar, dat in de herfstzitting werd
aangenomen en waarover het volk einde November
zal moeten stemmen.
Er zijn evenwel nog andere belangrijke vraagstuk-ken op te lossen. De regeering bereidt een actie voor
tot versnelde
bewapening
en tot
bestrijding van de
werkloosheid,
waarvoor de kosten op Fr. 400 mii-
lioen worden geraamd. liet Parlemen.t zal over dit
programma en zijn financiering in den loop van den
winter moeten beslissen, terwijl de hegrooting voor
het jaar 1939 in de eerstkomende weken in hehancie-
ling zal komen.
Indien het volk op
27
November instemt met het
compromis tusschen de partijen en de nieuwe artike-
len van de grondwet betreffende cle financieele poli-
tiek aanneemt’), zal aan het vijfjarig regiem van het
fiscale noodrecht een einde komen. Stijgende uitga-ven tot leniging van cle crisis en dalende inkomsten
nooptert de regeering te Bern in de jaren na 1930
radicale maatregelen te treffen tot saneering van de
Staatsfinanciën. Nadat het volk een voorstel tot ver-
laging van de salarissen van de Staatsambtenaren had
verworpen, trachtte de Bondsraad zijn doel te berei-
ken door een decreet van de ,,eidgenössischen Riite”,
dat, niet voor uitstel vathaa.r verklaard, niet onder-
worpen is aan een volksstemming. Zoo kwam, niette-
genstaande liet feit, dat het eigenlijk een verandering
van de grondwet was, waarover het volk geraad-
pleegd moet w’orden, het zgn. financieele programma
van 1933 tot stand, dat later met het financieele
programma van 1936 en daarna met dat van 1937,
werd aangevuld.
* *
*
Het groote vraagstuk op het terrein der finan-
cieele politiek is dat van den omvang van de Staats-
hemoeienisen van de uitgaven van den Staat. Tegen-
over de aanhangers van de opvatting, dat de publiek-rechtelijke lichamen hun uitgaven zoo hoog mogelijk
moeten opvoeren, zonder zich te laten afschrikkèn
door groote tekorten, staan ook in Zwitserland (le
voorstanders van een uitgavenpolitiek, welke gericht is op zuinigheid en een sluitende hegrooting.
Er wordt niet minder hevig gediscussieerd over het
tweede vraagstuk, namelijk hoe cle Bond in verband
met de belangrijke taak, die hij te vervullen heeft,
inkomsten en uitgaven in evenwicht kan brengen zon-
der afbreuk te doen aan het souvereine belastingrecht
van de Kantons. De Kantons hebben namelijk het recht
iedere belasting te heffen, die niet uitdrukkelijk door
de grondwet van den Bond aan hun competentie is
onttrokken. Omgekeerd heeft de Bond slechts de be-
schikking over die bronnen van inkomsten, welke hem
door de grondwet zijn toegewezen. Dit waren de in-
directe bèlastingen, terwijl de Kantons de directe
belastingen hieven.
Tot 1915 verkreeg de Bond
zijn
inkomsten, uit cle
douanerechten, postrechten en de remplaganten-belas-
ting. Toen gaven de uitgaven voor militaire doelein-
den, welke in den wereldoorlog noodzakelijk waren
geworden, den eersten stoot tot een nieuwe ontwik-
keling. Door grondwetsherziening werd in dat jaar
‘) Dit referendum heeft .inrniiddets plaats gevonden en
de groote meerderheid der kiezeis heeft zich uitgesproken
.vôôr Jiet betreffende voorstel.
930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
een oorlogshelasting ten behoeve van den Bond in-
gevoerd, welke van inkomen en vermogen geheven
werd, een jaar later, dus in 1916, een oorlogtwinst-belasting en weder een jaar later verkreeg de Bond
door de grondwet het recht tot het heffen van zegel-
rechten. Met de invoering van de oorlogs- (en oor-
logswinst-) belasting werd gebroken met het beginsel,
dat de directe belastingen gereserveerd waren voor
de Kantons, terwijl de Staat was aangewezen op in-
directe belastingen. Dit beginsel was weliswaar ner-
gens wettelijk vastgelegd, maar men beschouwde het
als een waarborg voo.r de finaucieele en daarmede
ook voor de politieke autonomie, van de Kantons.
Deze opvatting vindt ook thans nog in breeden kring
aanhang.
Steeds weder gaf de Bondsraad te kennen, dat
hij zich in normale
tijden
streng aan dit principe zou
houden. De tijden werden echter niet meer normaal.
Nauwelijks was de oorlogshelasting afgeschaft – zij
werd pas in 1932 geliquideerd – of zij herrees in
den vorm van een Bondscrisishelasting en wel in het
kader van het eerste financieele programma van
1933. Intusschen had de economische crisis haar in-
trede in Zwitserland gedaan, zij had de opbrengst Van
zegel- en douanerechten doen dalen – beide zijn con-
junctuurgevoelig – en had de uitgaven voor subsi-
dieverleening aan het
bedrijfsleven
en voor den werk-
loozensteun omhoog doen gaan. De Bond besloot daar-
om de buitengewone directe belasting weer in te
voeren.
Toen na de devaluatie (eind 1936) de druk van de crisis verminderde, was het tijdstip voor de afschaf-
fing van de directe Bondshelasting nog steeds niet
gekomen. Geheel afgezien van het feit, dat ook thans nog steun moet worden verleend aan de noodlijdende
bedrijfstakken en voor de werkloozen moet worden ge-
zorgd, ontstonden voor den Staat groote uitgaven als
gevolg van de noodzakelijkheid tot een snelle uitbrei-
ding van de bewapening. Derhalve besloot de Bonds-
raad de handhaving van de crisisbelasting voor te
stellen in het kader van de financieele hervorming, tQt uiterlijk einde 1941 onder dezen naam, van dat
tijdstip af als buitengewone verdedigingsbelasting en
met het doel de hewapeningscredieten af te lossen. Het ontwerp voor do hervorming van hot financie-
wezen had een eigenaardig lot. Na maandenlange dis-
cussies, in het verloop waarvan het ontwerp van den
Bondsraad op vele punten werd gewijzigd, werd het
‘door den ,,Stiinderat”, do vertegenwoordiging van de
Kantons, goedgekeurd. De ,,Nationalrat”, de eigen-
lijke volksvertegenwoordiging, verwierp het echter
in zijn zitting van 24 Juni. Door de toevallige meer-
derheid van slechts één stem werd het
u
re
j
i
c
van vele
maanden waardeloos gemaakt. Later kwamen beide
partijen tot overeenstemming. Deze meerderheid was
echter toch geen bloot toeval. 1-let bleek namelijk,
dat de voorgestelde hervormingen nergens geestdrift
opwekten en het lag voor de hand, dat de kiezers
de wet verworpen zouden hebben, indien het ontwerp
niet reeds in het Parlement schipbreuk had geleden.
De partijen kwamen derhalve overeen, de hervorming
van het financiewezen uit te stellen, maar een voor-
loopige grormdwetswijziging voor den duur van drie
jaren uit te werken, die alleen die punten regelt,
waarvoor in het Parlement en bij het volk een meer-
derheid bestaat en af te zien van een geheel sluitende
hegrooting, maar dragelijke tekorten toe te laten. 01)
29 September aanvaardde de Nationale Raad deze
overgangsregeling met slechts drie sten’tmen tegen,
nl. de beide communisten en de frontist, terwijl be-
halve enkele afgevaardigden uit Fransch-Zwitserland,
de zgn. ,,richtlijnen-partijen”, namelijk de sociaal-
democraten en de ,,J’ungbauern”, zich van stemming onthielden. Deze zijn tot overeenstemming gekomen
omtrent een programma van gi’oote uitgaven tot op-
voering van de koopkracht der massa.
De voorloopige regeling voegt aan de grondwet
eenige artikelen toe, die neerkomen op een wettelijk
vastleggen van het fiscale noodrecht der laatste jaren.
Totdat’ een verdedigingsbel asting wordt ingevoer,
blijft de erisisbelasting bestaan, met dien. verstande,
dat zij dient
voor
rente en aflossing van de buiten-
gewone uitgaven voor de landsverdediging. Op basis
van de bepalingen van het fiscale noodrecht, zooais
dit tot dusverre gold, werd ook de zoo juist gepubli-
ceerde hegrooting van den Bond voor 1939 samenge-
steld. De kenmerken van deze begrooting
zijn:
lagere uitgaven voor de
bestrijding
van de crisis, terwijl
cle uitgaven voor de landsverdediging gestegen zijn
(Fr. 103.8 mili. tegen 92.9 mill. in 1938 en 74.5 miii.
in 1937).
*
*
Zooals in het begin reeds werd aangestipt, bestaat
het voorneniea om, naast de normale, op de begroo-
ting voorkomende, uitgaven, over te gaan tot uitvoe-
ring van een groot programma van erkverschaf-
fing en defensie. Het betreft hier een credietaan-
vraag van dec Bond tot een bedrag van Fr. 395 mili.
Hiervan was Fr. 193′ mill. voor militaire uitgaven
bestemd en de resteereude Fr. 200 mijl, voor werk-
verschaffing. Voor rente en aflossing van de credie-
ten, bestemd voor de buitengewone uitgaven ten be-
hoeve van de defensie, dient de door den Bond gehe-
ven directe belasting. In de dekking van de uitga-
ven voor werkverschaffirig is op andere wijze voor-
zien.
Daar het geld door de uitgifte van schatkistbil-
jetten moet worden verkregen, waarop bij de zeer
groote liquiditeit van de Zwitsersche geldmarkt ten
hoogste 1 pOt. rente behoeft te worden betaald, en het
programma bovendien de uitgaven van den. Bond voor
crisisdoeleinden zal verminderen, scheen de rente-
betaling den Bondsraad geen moeite te zullen ver-
oorzaken. Voor de aflossing werd evenwel een spe-
ciale omzetbelasting voorgesteld voor warenhuizen,
eenheidsprijswinkels en filiaalondernemingen, welke
van 2°/oo hij een omzet van Fr. 250.000 tot 5 pOt. bij
een omzet van Fr. 10 mill. en hooger zou stijgen.
Deze belasting zou tegelijkertijd tot doel hebben den
middenstand te steunen. Inmiddels veroorzaakte dit
belastingontwerp hevige oppositie. Men kwam er-
tegen op, dat een kleine groep ondernemingen, al is
die in bepaalde kringen niet gezien, aan een uitzon-
deringswetgeving wordt onderworpen, en dat men een
algemeen belang, zooals de crisishestrjjding, om poli-
tieke redenen vastkoppelt aan de bescherming van
dan kleinhandel. Verder meende men, dat deze maat-
m’ogelen tot prijsstijging zouden leiden en dat tenslotte
op grond van een te hooge raming van de belasting-
opbrengst de aflossing langer zou duren dan verwacht
werd.
De Bondsraad hield nu weliswaar vast aan do
speciale omzetbelasting, doch verklaarde zich bereid
wijzigingen aan te brengen, eenerzijds door verlaging
van het hoogste helastingtarief tot 3 i)Ot., anderzijds
door uitbreiding van den kring van belastingplich-
tigen. ‘Toorts werd hij de discussies opnieuw de vraag
opgeworpen, of de devaluatiewinst van de Nationale
Bank (ten minste Fr. 538.6 mill.) niet althans ten
deele voor de financiering zou kunnen worden ge-
bruikt, hetgeen de circulatiehank en den Bondsraad
tot dusver steeds hadden geweigerd, doch waartoe zij
in den laatsten tijd tot een bedrag van Fr. 75 mill.
geneigd zijn. Daar de financiering van het program-
ma van den Bondsraad onzeker was, de uitgaven ech-
ter geen uitstel gedoogen, verzocht de regeering om
een crediet van 70.3 mili. door een eenvoudig Bonds-
besluit, dat den termijn moest overbruggen tot de
definitieve afdoening van het verdere programma in
den winter en tot de goedkeuring van het grondwets-artikel door het volk in het a.s. voorjaar.
7
December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
931
INGEZONDEN STUKKEN.
HET RENTEVRAAGSTUK IN DE VEREENIGING VOOR
DE STAATHUISHOUDKUNDE.
Mr. D. I. ilulshoff Pol schrijft ons:
Ik zou gaarne, naar aanleiding van het onderschrift
van Prof. ‘Verrijn Stuart hij mijn ingezonden stuk in
Economisch-Statistische Brichten van. 9 November
ji. nog het volgende willen opmerken.
Geen oogenhlik wordt door mij in twijfel getrokken,
dat tengevolge van cle protectie
ceteris paribus
de
wcderzijdsche koopkracht der verschillende landen af-
neemt.
Evenwel is ‘de situatie thans zoo, dat tengevolge
van cle politieke en economische onzekerheid in het
buitenland de Nederiandsche ondernemers, die expor-
teeren., hun werkzaamheid niet durven uit te brei-
den in verband met de daaraan verbonden risico’s. De
lage rente en de groote werkloosheid hier te lande
zijn geenszins alleen aan de hooge bonen, doch ook
aan bedoelde onzekerheid te wijten.
Aan deze buiteniandsche onzekerheid komt maar
geen einde en zal voorloopig ook geen einde komen.
Dit is fnuikend voor den Neclerlancischen onderne-
mingsgeest. Wat is ‘dan meer voor de hand liggend,
dan dat aan de Nederlandsche ondernemers meerdere
zekerheid wordt geboden door een matige bescher-
ming voor de hinnenlandsche markt? Deze meerdere
zekerheid in het binnenland kan er dan tevens toe
leiden, dat de ondernemers grooteren durf aan den
dag leggen voor een vermeerdering van den export.
Gelukt het inderdaad de hinnenlandsche markt te
activeeren, ‘dan bestaat er alle kans, dat in de plaats
van verschillende voortaan beschermde producten een
veel grootere hoeveelheid andere producten van een
vroeger stadiuni van bewerking worden ingevoerd,
waardoor de koopkracht van het buitenland door toe-
doen van Nederland stijgt en niet daalt.
Doch zelfs al zou men moeten aannemen, dat de
koopkracht van het buitenland daalt als gevolg van
den door Nederland genomen maatregel, dan is het
mi. toch niet juist, te meenen, dat Nederland zelf de
gevolgen van ‘deze verminderde koopkracht voor de
volle 100 pOt. zal moeten dragen. Een belangrijk deel
van de koopkrachtvermindering zal worden afgewen-
telci
01)
het binnenland der betrokken vreemde landen
en op andere staten. Verder mag, naar het mij voor-
komt, worden aangenomen, dat de eventueel ten laste
van de Nederlandsche exportbedrijven komende ge-
volgen zoozeer over deze bedrijven verspreid zullen
worden, dat de uitwerking geringer is, tengevolge
waarvan de druk op de rente en de toeneming der
werkloosheid uit dien hoofde in het niet zullen vallen
hij ‘de stijging van de rente en afneming der werk-
loosheid als gevolg van de grootere activiteit hij de
beschermde bedrijven.
N a s c h r i f t. ,,Lites finiri oportet” en daarom vol-
sta ik met een zeer korte nahetrachting van boven-
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken Kunst-
zijde
Industrie
Eiectri-
citeit
IMijnbouw
Olie
Rubber
f
SCheeP-
Suiker
Tabak
Thee
Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6 88.0
99.1
100.2
95._
99.9 87.3 92.7
103.2
’30
94.2
34.1 90.1
100.4
71.6
63.9
93.1 52.1
71.-
76.2 65.5
74.5 84.3
’31
73.6
22.7 60.7
83.-
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1 46.3
45.5 46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4 33.4
34.1 17.6 29.3
27._
25.8
30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41._ 26.7
28.2 27.4
25.4
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39… 40.6
22.2
23.2
26.2 50.2
39.4
’35
50….
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4 43.8 43.2 23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2
50.2 58.2
73.1
58.7
34.8
37.1
44.8
51.5 55.2
’37
73.3 26.2
77.8
108.5
77….
99.-
101.1 73.6
60.4
76.4
77.7
Jan.
’37 72.2
20.5 77.5
95.-
71.4
77.2
102.2
103.9
61.5 60.9
60.2
70.5
77.2
Febr. ,,
77.1
‘
26.4 79.5
105.4
78.5
80.3
107.6 110.8
64.3
62.2 64.9 80.5 81.3
Mrt.
,,
76.5
31._
79.8
103.5
81.4 87.4
106.1
129.3
.
73._
65.9
65.5 86.3 82.7
April ,,
75.-
30.1
.
77.8
101.4
78.4 81.7
102.4
117.5
77.6
62.4
61.8 83.8
80.-
Mei
,,
72.6
28.4
76.9
101.6
.
77.6 76.8
102.1 110.1
74.4 61.3
76.8 78.6
Juni
,,
72.8
27.6 77._
106.3
79.8 78._
103.8
1048
73.5 63.5
59.2
74.4
79.1
Juli
,,
74.4 28.9
78.8
115.1
83.3 80.5
102.3
106.3
78.8 64.5 60.9
78.4
‘
80.2
Aug.
77.4
30.9
82.9
120.7
87.4 82.9 105._
‘110.5
87.9
67.7
63.5
82.4 83.8
Sept.
74.5
28.3
80.4
118.4
82.4 78.4
98.-
99.3 82.4
61.3 57.9
79.6 79.2
Oct.
69.-
22.5 74.5
109.6
72.7
66.7 88.5 76.4 71.7
52.7
51._
69.8
71.1
Nov.
68.9
20.2
74.3 109.1 71.3
66.1
83.5
70.7 67.9
49.8
51.-. 67.1
69.
Dec.
69.1
19.6
74.-
114.5
71.1
06.9
87.3
73.2 67.6
51.9
52.2
66.6
70.3
Jan.
’38
71.1
19.2
77.1
118.7
72.5
70.1
90.8
70.7
54.5
55.1
69.8
73.-
Feb.
,,
71.-
18.1
78.6
119.1
71.8 71.9
88._
72.1
68.1
52.-
56.1
68.2 72.2
Mrt.
,,
69.8
1S._
76.7
118.7
69.7 72.5
82.8 08.2 65.6
50.5
54.6 06.8
69.7
April ,,
68.1 16.5 75.4
120.6
68.2
68.9
80.7
63.9
63.6
48.8
51.7
64.4 67.7
Mei
,,
67.4
16.4
75.8
122.2
69.3 69.5 79.3
64.3
64.1 49.1
50.9
63.7
67.4
Juni
,,
64.-
16.2
75.1
124.2
68.9
71.8
79.9
64.1
62.5 51.7
49.6
64.1
66.8
Juli
,,
67.8
19.4 76 2
130.7
72.2 75.4 85.4 77 5 66.4 56.3 52.8 68.3 70.0
Aug.
67.5
19 1
75.7
126.9
72.4 74.9 84.7 76,8 64.5
57._
52.2 69.2
70.2
Sept.
64.1
17.5
70.5
121.4
08.3
70.-
80.5 71.9
61.6 54.4
49.-
66.2
06.3
Oct.
65.7
18.-
74.5
127.4
72.3
73.4 82.8
67.-
56.5
52.4
70.5
69.2
Nov.
64.8
17.8
75.1
128.-
72.4
73.1
81.6 75.6 66.7 57.7 50.7
(19.51
as s
Indexcijfer der totale beurswaarde
3
Januari
1938 f 4.005.990.000
=
ido.
6 April 92.2
4
Mei
95.1
1 Juni
91.3
6 Juli
99.6
3 Aug.
99.8
1
Sep.
97.6
5
Oct.
98.4
2
4ov. 96.4
13
96.5 11
,,
96.-
S
,,
‘32.9 13
90.9 10
,,
100.-
7
,,
97.2 12
97.3
9
98.1
98.2 14
,,
93.1 19
97.7 16
97.8
20
97.- 18
,,
95.8 15
94.220
100.1117
,,
27
96.7 25
,,
93.222
96.4 27
,,
100.- 24
,,
98.8 21
,,
.95.4 26
97.1 23
96.4
29
,,
97.7
28
,,
85.4
30
96.6
1)
Men zie
voor
dc toelichting op dit overzicht het nummer van
E.-S.B.
van
12
Febr. 1936,
blz.
120.
Nadrvk
verboden.
932
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 December 1938
staand stukje van ivEr. llulshoff Pol, mij wel reali-
seerend, dat het vraagstuk der handelspolitiek te
dezer plaatse slechts kan worden aangeroerd en niet
bij benadering kan worden uitgeput.
Ik erken, dat het Nederlandsche bedrijfsleven meer
zekerheid behoeft. Deze mag echter niet worden ver-
kregen ten koste van de groote voordeelen, die ook nu
nog aan de restanten der internationale arheidsver-
deeling mogen worden toegekend.
Deze voordeelen ontgaan ons of worden kleiner,
wanneer wij in Nederland overgaan tot een systeem
van ,,matige”, doch – dat is nu eenmaal cle practijk
des levens – duurzame en moeilijk weder op te hef-
fen protectie. Wat wij noodig hebben, is verweer tegen
verstoring van de prijsvorming in den internationalen
handel door ,,dumping”, onverschillig, of deze laatste
den van ouds bekenden vorm heeft, dan wel berust
op deviezen regeling, openlijke of verkapte exportsub-
sidies van het buitenland, e.d. Daartegen behoeft, zoo-
clra het geval duidelijk is aangetoond, niet eens
,,matig” te worden opgetreden; de tegenmaatregelen
kunnen cl.m. zeer drastisch zijn, mits zij ons maar niet
voeren op dan door Mr. Hulshoff Pol aanbevolen weg
der duurzame
bescheiming, welke ook den volkomen
rationeelein internationaleti goederenruil belemmert.
Of een belangrijk deel der bescherming op het bui-tenland &fgewenteld zou kunnen worden, moet uiter-
aard worden afgewacht. Betere prijzen voor onze uit-
voerproducten zullen wij door bescherming tegen bui-
tenlandschen invoer uiteraard niet kunnen hedingen;
integendeel, de belemmering van den invoer vermin-
dort, ook als wij in plaats van eindfahrikaten half-
fabrikaten of grondstoffen gaan invoeren, de buiten-
landsche koopkracht op onze markt, zooals reeds
Pierson in zijn Leerhoek heeft betoogd. En nu kan
men niet Mr. flulshoff Pol wol zeggen., dat dit niet
zoo erg is, omdat de nacleelen over vele uitvoerhedrij-
von verspreid zullen worden, doch dan vervalt men
alweer in de oude denkfout der protectionisten, die
tevreden waren met zichtbare voordeelen voor ho-
scherinde bedrijven, doch de niet dadelijk te constatee-
ren, en slechts met behulp der theorie te beredeneeren
nadeelen voor den export verwaarloosden.
En tenslotte, als het buitenland een deel of het ge-
heel van onze beschermende rechten voor zijn reke-
.ning zou nemen door verlaging van den prijs der
hier te lande in te voeren goederen, dan. helpt de be-
scherming hoogstens onze Staatsfinanciën, maar strekt
zij niet meer ten voordeele van de te beschermen be-
drijven.
Deze •tijd eischt in velerlei opzicht een nieuwe eco-
nomische politiek, die vermoedelijk heel wat meer Overheidsingrijpen zal dienen te behelzen, dan wij
vroeger kenden, inzonderheid op inon etair gebied.
Maar cle algemeene bescherming als middel tot wel-
vaartsverheffing is thans nog precies even beclenke-
lijk van gehalte als zij dat vroeger was.
G. M. V. S.
MAANDCIJFERS.
Gecombineerde Maandstaat van de Nederlandsche en
Nederlandsch-Indische Grootbanken.
(In m illioenen guldens)
Nederi.
Banken
Ned.-Ind.
Banken Totaal
30Sep.13I
Oct.
30Sep
131 Oct
3OSep.131
Oct.
Actira:
180
235
115
148
295
383
Nederl. en.Ned.-Indisch geldieeningen
……..
167 167 101
96
268
263
347
1,02
216
244
563
646
Ander overheidspapier
59 47
19
ZO
78
67
25 26
39
42
64
68
Kas, kassiers en
dag-
Bankiers in binnen- en
Wissels …………….
63
50
46
37
109
87
scbatkistpapier ……..
schotten op effecten.
–
102
100
77
74
179 174
Prolongaties
en
voor-
249
22.3
181
173
430 396
buitenland …………
267
265
151
143
418 408
Effecten en Syndicaten
63
60
42
41
105
301
Debiteuren
…………
Deeln.(incl.voorscliott.)
9 9
27 28
36
37
339
834
220 212 559
546
Gebouwen …………
.
18
18
14
14
32
32
Diverse rekeningen
(ilici. overl.
posten)
.
1
–
1 1
2
1
Belegde bestemmings-
2 2
–
–
2 2
Effecten leendepot
. .
18
28
– –
18
18
974
997 632
644
1606
1641
reserve
…………..
Pass isa:
624
643
388
403
1012
1016
Crediteuren …………
Wissels
–
eigen accept.
9
10
8
9
17
19
-derden
… .
6
7
1
1
7
8
15
17
9
10
24
27
Deposito’s op termijn..
49
47
112
19
16.1
156
Diverse rekeningen
. .
14
18
10
.
8
24 26
tlest.emmingsreseive ..
2
2
–
–
2
2
Effecten leendepot ….
18
18
–
–
18
18
722
745
519
530
1241
1275
Werkzaam kapitaal
252 252
113
114
365 366
4andeelenkapitaal
170
170
87
87
257 257
82 82
26
27
108 109
Eeserve …………….
252 252
112
114
365
266
AANVOER VAN GRANEN.
(In
tons van 1000 kg.)
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
27
Nov.-3
Dec.1
Sedert
Overeenk.
27
Nov.-3
Dec.)
Sedert
Overeenk.
1938
1937
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
31.235
1.403.661
1.424.973 7.800
15.825
27.433
1.419.486
1.452.406 3.928
211.823.
258.600
–
–
3.875
211.823 262.475
725
16.777
16.958
–
–
16 777
16.958
Tarwe
……………..
Mais………………
1.126.383 1.297.983
1.750
84.138
145.505 1.910 521
1.443.488
Rogge
………………
Boekweit ………………
8.054
464.283
358576
—
23.282
13.364
487.565
371.940
Gerst
.-
…………….
35.
.741
2.216
206.975
142:065
—
8.462
3.180 215.437
145.245 Haver
……………..
Lijnzaad
……………
1.250
.
148.448
192.298 2.368
204.906
207.680 353.354
399.978
Lijnkoek
……………
900
52.478
66.736
–
225
–
52.703
66.736
Tarwemeel
………….
672
53.477 37.228
132
10.117
8.770
63.594 45.998
Andere meelsoorten
.. . –
1
943
34.327
39.158
183
5.158
7.425
39.485
.
46.583
7 December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
933
HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND
Am-
sterdam.
Arnh
eni
Den Haag
Volle eigen-
u
dom
0.
Middel-
burg
Rotter-
dam
Zwolle
4.07
4.98 4.93
5.01
4.98
4.70 4.89
1934 ……..
4.49 4.65 4.69
4.95
4.89
4.52 4.65
1935………
4.54
4.54 4.58 4.80
4.50 4.40 4.44
1936 ……..
4.58 4.69 4.63
4.87
5
4.50
4.47
4.51
1937 ……..
.4.-
4;-
4.04
4.34
4.-
4.12 4.03
Nov ………
–
444
4.50
–
–
4.49
44-4
Dec ………
4.33
44
4.-
–
44
4.50
44-4
Jan. 1937
.
4.58 44
–
–
44
–
41
Febr.
……
–
4.25
4.50 44
4.47
–
1933 ………
Maart ……
44
4.-
–
44
3)
4.50
4-44
April
……
4.-
44
4.10 4.50
4
–
4_44
3.50
…
44
4.25
4.50
4
4.31 34_44
Juni
—
..
4
4
4.-
–
4
4.04
34_44
Juli ……..
3
.
.83
3.83
.-
44
4.-
4.25
4
4.50
34-44
Aug…….
34_4
4.-
4.25
4 4
34_44
Sept
……
3.81e
..
34_4
4.–
4.25
4
4
34_44
Oct ………
4,25
34_44
3.80
4.20
4
4.02 34_4
Nov.
……
3.92 34_4
4.-
4.25
4_34
4)
3.54
34_4
Dec ………
4.25 34_4
–
–
4_34
4)
3.77
34_4
Mei
……….
Jan. 1938
4.-
..
4
3.90
–
4_34
4)
4.14
34-44
Febr.
……
3.75
44
4.-
4
4-34
4)
3.75
34_4
4
.
–
3 50
…
34_4 3.90 4.10
4_34
4)
4.15 34_4
.
3.60
..
344
–
4
4-34
4)
3.72
34-4
3.50
.
34$
3.75 3.75
4-34 5)
3.52
34-4
Maart …….
April
…….
Juni
……
344
3.75
–
4_34
4)
3.81
34-4
Mei
……….
4.-
34_4
3.50
4.-
4
3.75
34_44
Juli ………
Aug.
……
3
..50
–
34_4 3.75
–
4
3.69
34-4
Sept.
……
..
–
34_4
3.50
–
4_34
4)
3.50
34-4
Oct ………
3.75
34
3.75
4.-
4_34
4)
–
34
Nov…….4.-
.
34
3.50 3.50
4
3.76
34
Bijzonder geval, geen maatstaf.
Door bijzondete omstandigheden.
Enkele hypotheken á 4
0/.
Voor hypotheken op gebouwen 4
0
/0;
voor hypotheken
01)
landerijen 34
0
/0.
Voor hypotheken op gebouwen deels 4
0
/0,
deels
34
0/
voor hypotheken op landerijen 34
0
/0.
Nadruk verboden
EMISSIES IN NOVEMBER
1938.
Bank- en Oreclietirstellingen
1),
Inclustr. Ondernemingen …………
f
925.000,–
zijnde:
Nederland
Aandcelev:
N.V .,,.l.ndustrie”
(s’/h.
‘nn
Lohuizis
&
Co.)
f
115.000 aa.nd.
2)
k
100%
……..
f
115.000.-
NV. Stoom- en Neolfabriek
,,Holland”
f
750.000
aancI.
3)
Ii
108%
……..
..81.0.000.-
Tramweg-Maattehappijen
………..
,,
675.000,-
zijnde
1
T
e
de
r
l
(i
,..d
jl.an(Icelen:
N.
T,
Gelde rsohe
T rainweg
Mij
.f
450.000
aand.
5)
it
150%
………………
f675.000-
Kerkelijke
Loeningen
……………
iYederlav (1
Obligaties:
Geief. Kerk van Eindhoven f82.500
3%
oil.
5)
i
100%
………………
f
33.000,-
Ver.
voor
Ge rel.
Shoo1msd.
te SBuiksloot en Nieuwen-
dam
niet cmistr.
f
42.000
3
%
obi.
0)
1
100%
…..
.,
11.000,-
Totaal ……
f 1.644.000,-
3)
Coisve mie:
Nederland:
N
.
V. daaitsuhappij voor Ge-
ineante Orediat f2.000.000 3% obi. Ii 98%%.
Rooht van voorkeur voor aandeelhouders in de ver-
houding 1 1.
Recht van voorkeur voor aandeelhouders in cle ver-
houding 2
:
3.
Uitisluitend voor aandeelhouders in dc verhouding
5. Vat de t&tale leoning groot
f
500.000 lis reeds
f50.000
01)
insuhrijvingsvoorwaardeis geplaatst.
Van het netto-proveiiu dezer lenning is een bedrag
van f41.500 voor coliversie afgetrokken.
(1
) ‘an het notto-provenu cleier 1
,
ee3ring is een bedrag vair f31.000 voor coiiversie afgetrokken.
Voorts werd hier te lande de insehrijsing opengesteld
01) een bepenkt bedrag:
Cei
–
t. vair 10 :gew. aa.iid. a.ii.w. Bayiik Oigars Ilnoorpora-
-ted 11 $15y
8
P-
(Introductie).
Gort. van 10 gew. aa,n1. vair $1 elk Ilaste na A4 1 Lines It
plan. $12 P
(11 ntrod uctie)
Geit. van 5 en vait 25 aanci. .3)” val) Z.-Afr. £ -.7/6 elk
,,Rohin:soii 1)eep Jjirnited”, Goud Mijin,
It
resp. pl.ni
.
f
181
en f 893 Pe cert. (introductie).
Participatidimwijzen in de beloggi.ngudepbts .,l3elogghng
Nederland” en .,lnterna’tionale Beinggitg”, resp. Itf 517.40
en f532.16 per part. bew. (Introductie).
Van October vernielden wij nog de volgende iiitrodi.ioties:
Gort. van 10 a.ancl. vals $ 5 elk Bndix A,viatiu Corp.
It
$18 P-‘-
Delpetfraetiel3ewijzen
1
/„00 en
5
13
aancl. in cum. pief.
aancl. in Can. Mijen Canadaprefs”
It
f 196.25
l
fractie.
Emissies in 1938.
(In Guldens)
Nieuw kapitaal:
Conversie:
Obligatiën
Aandeelen
Totaal
1.076.5
lan……
Febr…..
2.461.075,-
9.267.401,25
1.740.000,-
636.000,-
4.201.675,-
9.903.401,25
110,140.600,-
Maart
…
17.951.327,50
1.650.000,-
19.601.327,50
81.525.748,-
April 466.292,50
157.500,-
623.792,50
4.852.400,-
Mci
…..
20.122.14050
–
20.122.140,50
4.613.850,-
Juni…..
)ulI
…..
24.164.620,-
27.838.264,50
5.856.250,-
375 000-
30.020.870,-
28.213.264,50
1.460.650,-
44.6l8,-
l4l3.000,-
Aug…..
2.010.000,-
1.852.000,-
3.862.000,-
Sept.
4.636.960,-
270.000,-
4.906.960,-
86.000,-
Oct……
6.873.812,50
10.650.750,-
17.524.562,50
288.000,-
Nov
44.000,-
1.600.000,- 1.644.000,-
2 080.500,-
115.835.893,75
24.787.500,-
140.623.393,75
1
.
/3016._
BOEKBESPREKING.
Die wesideutschen Kantile stad ihre
Tarife.
Heft
18
der Materialien des Verein zur Vahrung der Rheinschif-
fahrtsinteressen e. V. Duishurg. ,,Rhein”
Verlagsgesellschaft m.b.11. 1) uishurg
1937. 35 S.
De openstelling in de laatste week van October
van het gedeelte Brunswijk-Maagdenburg van het
z.g. Mittellandkanaal, heeft de verbinding van den
Rijn met de Elbe en daarmede van het Rijngehied
met Midde.n-Duitschland tot een feit gemaakt. Hoe,
wel deze waterweg voorloopig nog slechts voor sche-
pen met een maximale grootte -eau
700
ton bevaar-
baar zal zijn, kun gezegd worden, dat de openstelling
van deze verbinding van zeer groote heteek-enis kan
worden voor cle verschillende groepen van belang-
hebbenden. In dit verband moet gewezen worden op
de concurrentie tusschen de verschillende Noordzee-
havens, welke door mogelijke verschuivingen in het
,,aehterlancl” beïnvloed zal worden. Verder zal deze
openstelling van invloed kunnen zijn op de ont-
wikkeling van het Duitsch-Duitsche Rijn-zeeverkeer.
Ook zijn verschuivingen tusschen spoor- en waterweg
door cle opening van deze geheel nieuwe verbinding
mogelijk; gezien de zeer hooge belasting der Duit-
sche spoorwegen. zou een verschuiving naar den wa-
terweg zelfs wenschelijk zijn.
In hoeverre deze verdere gevolgen zullen intre-
-den, is vooral afhankelijk van de vervoerkosten langs
de verschillende wegen. En deze worden – voor zoo-
ver het vervoer langs de Westduitsche kanalen ho-
tref t – in belangrijke mate beïnvloed door de hoog-te
der op die kanalen door het Rijk geheven scheep-
vaartrechten en sleeploonen ‘).
De hoogte dezer retrihutieën – vastgelegd in het
,,Tarif für clie Schiffahrtsahgaben ouf dern Mittelland-
kanal unci den Westdeutschen Kaniile” van
6
Maart
3.) Het sleepen op deze kanalen is pracitisch geheel in
handen van het Rijk.
934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7
December 1938
1937 – wordt mede in belangrijke mate bepaald door
vervoers-politieke motieven, terwijl ook de algemeene
economische politiek daarbij een rol speelt.
De verschillende grondslagen der tariefpolitiek
hebben de op deze kanalen – t.w. Rijn-}Iernkanaai;
Wesel-Dattelukanaal; Dortmund-Eemskanaal; Küs-
tenkanaal; Mittellandkanaal, en eenige kleine verbin-
dingskanalen – geheven tarieven buitengewoon inge-
wikkeld gemaakt.
Evenals veelal elders overweegt ook hier het ver-
voer volgens ,,uitzonderingstarief”, terwijl vervoer
tegen het ,,normale tarief” uitzondering is.
Grondslag van het stelsel is een verdeeling der goe-
deren, volgens de waarde of de draagkracht in 6 klas-sen, waarbij als eenheid van vervoersprestatie de ton-
kin geldt. Ook het totale draagvermogen der schepen
wordt bij de berekening van scheepvaartrechten en
sleeploonen in aanmerking genomen, hetgeen tot ge-
volg heeft, dat het vervoeren met volledig afgeladen
schepen het voordeeligst is.
Bovengenoemde publicatie heeft nu tot doel de weg
te wijzen bij de hanteering van deze ingewikkelde tarieven. Deze laatste zelf kunnen daarbij dus niet
gemist worden. De grondslagen van deze tarieven wor-
den besproken, terwijl de practische toepassing ver-
duidelijkt wordt aan cle hand van een elftal voor-
beelden.
Het boekje heeft dus een uitgesproken practisch
doel; wie zich verdiepen wil in de vooral zoo belang-
rijke vervoers-politieke en vervoers-economische grouj –
slagen yan deze tarieven en hun gevolgen, hijv. voor
de concurrentie tusschen de verschillende Noordzee-
havens, zal hier weinig verder komen. Wie echter
zelfstandig aan de hand van de verschillende tarie-
ven het laatstgenoemde vraagstuk nader wil onder-
zoeken, of in zijn bedrijf met deze belangen te maken
heeft, zal van deze publicatie een waardevolle steun
kunnen genieten hij het raadplegen van deze tarieven.
Daarom zal ook in Nederland – met name in Rijn-
vaartkringen en in onze nationale havens – deze pu-
blicatie stellig op prijs gesteld worden. A. P.
ONTVANGEN BOEKEN.
Aanvullende gegevens omtrent de geschiedenis van
het eiland Billiton en het voorkomen van tin
aldaar
door Dr. F. W. Stapel. (Uitgegeven door
de N.V. Gemeenschappelijke Mijubouwmaatschap-
pij Billiton).
Wohnungswirtschaf t und Grurmdkredit
mit hesonderer
Betrachtung des nachstelligen G-rundkredits im
In- und Auslande door Dr. Ing. E.h. Dr. jur.
Otto Kiimper met medewerking van Dr. Hans
Haehling von Lanzenauer; Uitgave van Deut-
sches Institut für Bankwissenschaft und Bank-wesen. (Berlijn 1938; Walter de Gruyter & Co.
Prijs R.M. 20.-).
Mexico’s Resources for Liv elihood
door Alejandro
Carrillo. A study of the influence of foreign
ownership. (The Jlaguc-New-York 1938; In-
ternational Industrial Relations Institute).
Gold and Poverty in So’uth Africa
door Max Yergan.
A study of Economie Organization and Stand-
ards of living. (The llague-New-York 1938;
International Industrial Relations Institute).
Wettbewerb als Aufgabe,
die Grundsiitze einer Wett-
bewerhsordnung door Dr. rer. pol. Miksch.
(Stuttgart und Berlin 1937; Verlag von W.
Kohihammer. Prijs R.M. 4.80).
Problems of industry in the east
with Special 11e-
férence to India, French India, Ceylon, Malaya
and the Netherlands Indies door Harold Butler.
(Genève 1938; International Labour Office
(Leagee of Nations). Prijs 1 s. 6 d.).
Beknopt overzicht van de totstandkoming en werking
van de landbouwcrisiswetgevin.g in Nederland
vanaf
1929,
tweede deel. Samengesteld in op-
dracht van het Departement van Economische
Zaken. Uitg. De landbouw-crisiswetgeving.
(‘s-Gravenhage 1938; Algemeene Landsdrukkerij). La réforme monétaire en Belgique
door henri Hue.
(Parijs 1937; Librairie Générale (Ic Droit & do
Jurisprudence).
Die Staatsfinanzen in der Volksgemeinwirtschafé.
Em
Beitrag zur Gestaltung des deutschen Sozialis-
mis door Dr. Richard Thoma, Professor des öf-
fentlichen Rechts an der Universitiit Bonn. (Tü-
hingen 1937; Verlag von J. 0. B. Mohr – Paul Sieheck -).
ST ATIST lEKEN.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Dec.
1938
voor
telegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
disconto
Europa.
0
10
*)
Londen
……..
£
–
8.594
4
Berlijn *) ……….
100 Mark
59.26
8
73.70
3
100
Franc
–
4.824
24
Brussel
*)
100 l3elga
24.90
6
31.09
Parijs *)
………..
100 Franc
.
.
6.22
6
7.774
Luxemburg
……..
Zürich *)
100
,,
–
41.79
14
100 Kronen
.
–
6.31
3
Praag ………….
Boedapest
………
100 Pengö
43.51
36.-
4
100 Lei
1.48
8
1.40
34
100 Leva
1.79
7
2.35
6
Belgrado ……….
100
Dinar
—
4.224
5
Sofia
…………..
Turksch
£
–
1.49
Istanbul ………..
100 Drachme
..
–
1.59
6
Athene…………
100 Lira
–
9.684
44
Milaan
…………
Madrid
6)
100 Peseta
48.-
–
5
Lissabon ……….
–
0.078
4
Kopenhagen
)
….
100 Kronen
-.
38.35
4
Boekarest
……….
100
–
43.20
34 Stockholm *)
100
–
44.30
24
100 1J51. Kr.
–
38.80
100 Zloty
..
27.90
9
34.60
44
Kovno (Litauen) •.
.E
.scudo
100 Lita
24.88 31.50
5
Oslo *)
…………..
………
Reickjavick
……..
Warschau
……….
Riga (Letland) …..
100 Lat
48.-
35.-
Fallinn (Estland) ..
100 Estl. Kr.
–
48.50
44-5
100 Finnmrk.
–
3.80
4
Hielsingfors
…….
Tjerwonets
–
36.-
Moskou
………..
(100 Roebel)
Danzig
………..
100
Gulden 27.90
9
34.60
4
Amerika.
ew-York
)
$
1.46°
1.834
1
Canad.
$
–
1.83.
24
Mex. Dollar
–
–
Montreal
………
Buenos Aires ……
Peso (papier)
–
0.414
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
0.86
Rio
de Janeiro….
Milreis (pap.)
–
0.11
34
Mexico
………..
Valparaisi. ……..
Peso (papier)
0.15
0.074
Bogota (Columbia)
8)
Peso
..
–
1.06
uito (Ecuador)
..
Sucre
–
0.13
Lima (Peru)
……
Sol
–
0.40
{ontevideo (Urug.) ..
Peso
–
0.65
jaracas (Venezuela)
Bolivar
–
0.574
Paramaribo
……
Gulden
..
–
1.004
8an
José (C. Rica)
(Jolon
–
–
.luatemala ……..
Quetzal
–
1.844
Willemstad (Curaç.)
..
Gulden
–
1.004
1anagua (Nicar.)
8)
Cordoba
–
–
San Salvador
8)
..
Colon
–
0.73
Azië.
Jalcutta …………
Rupee
–
0.644
3
Gulden I.G.
–
1.00h
3
Yen
–
0.504
3.46
Elongkong ……..
Dollar
–
0.514
Shanghai
……..
Dollar
–
0.304
obe
…………..
Singapore
……..
..
Straits DolI.
1.41
1.05
Batavia
…………
….
Pbil. Peso
–
0.92
Ceheran ‘)(Perzië),.
I’aLilavi
–
10.75
Baht
–
0.79
1anilla
………..
Afrika.
aapstad
£
–
8.584
34
langkok ………..
%Jexandrië ……..
Egypt.
£
–
8.82
Australië.
felbourne, Sidney
.
en Brisbane
….
£
–
6.88
24
ieuw Zeeland
….
£
–
6.934
1)
0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
2
) Milreis Goud.
3)
Goudpeso.
4)
Munteenheid=
Rail
(een Kran.)
5)
Nom.
•) Not, te A’dam.
0v. not, part. opg.
7 December 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
935
BANKDISCONTO’S.
(Disc.Wissels.
2
3Dec.’86
Lissabon
….
4
1
lAvg.’37
Ned
Bel.Binu.Eff.
2 1
3Dec.’86
Londen ……2
80Jvni’37 Bk
Vrsch.inR.C.
2
3Dec.’36
Madrid ……5
15Juli’82
Athene ……….
6
4Jan.’37
N.-York]/’.RB. 1
26Aug.’85
Batavia
……..
3
14Jan.’87
Oslo
…….. 31
5Jan.’38
Belgrado ……..
5
1 F’ebr.’SS
Parijs
……
224Nov.’88
Berlijn ……….
4
22Sept.’82
Praag
……3
1Jan.’86
Boekarest
……
31 5Mei’38
Pretoria
….
31
15 Mei’33
Brussel
……..
226Qct.’88
Rome ……..4
1831ei’86
Boedapest
……
4
28Aug.’85
Stockholm
..
21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 Mrt.’88
Dantzig
……..
4
2Jan.’87
Warschau….
4118Dec.’87
Jielsinglors ……
4
3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk.
425Nov.’36
Kopenhagen
….
4 19Nov.’86
OPEN MARKT.
1938
3
28 Nov.11
21/26
14119
Dec.
3 Dec.
Nov.
Nov.
1937
29 Nov.!
4Dec.
1936
30 Nov.!
Dec.
5
1914
20
1
24
Juli
Am8terdam
Partic. disc.
3
31
3
/q
1i8
11
4
l
‘(s
Y144314
Prolong.
1
12
1
12
1
12
1
12
1
12
111
4
-31
4
3_411
4
Londen
Daggeld.
. .
1
111
1
12.1
‘Ii-1
‘/i-1
1
131
‘/,-1
1
12-1
Partic. disc.
71
3,
4
_71$
3/ 17
/32_
3
/4
14i16 116/16
9
116I4
Berlijn
Daggeld.
..
2
1
18-
7
1
2
3
14-3
3
18
2
3
/-3
2
1
18-
5
1
231
4
32/
5
212-33/8
25183
1
18
Maandeld
2
3
14-3
2
3
/4-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-
7
18
2/4-3
2
1
12-1’8
Part, disc.
21
2
7
19
2
7
1
2719
2
7
18
3
2
7
18
Warenw…
41
12
4-
1
12
4_
1
!2
4-
1
12
4
–
12
012
414
New York
Daggeld
1)
1
1
1
1 1
1
/ii
Partic.dlsc.
1
12
‘ja
‘Ii
‘Ii
1/4_ij2
1
1
1)
Koers van 2 Dec. en daaraan voo afgaande weken tjm. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
)OERSEN IN NEDERLAND.
D a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
5)
5)
S)
)
1)
29 Nov. 1938
1.83%
8.55%
73.60
4.79%
31.08
100%
30
,,
1938
1.84% 8.60%
73.75
4.82%
31.12
100%
1 Dec.
1938 1.83%
8.59%
73.70
4.82%
31.09
100%
2
,,
1938
1.8331
8.59%
73.70
4.83 30.96
100%
3
,,
1938
1.84
8.60%
73.70
4.84%
30.971
100%
5
1938
1.84
8.63%
73.721
4.8634
30.97
1003(
Laagste d.w’)
1.83% 8.55
73.50
4.78%
30.93
100
Hoogsted.w’)
1.84%
8.64
73.80
4.87
31.13
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
serla,id
Praat
Boeka-
Miki
Madrid
29 NovTT8
41.75 6.28
–
–
–
30
,,
1938
41.87
6.28
–
– –
1 Dec. 1938
41.79
6.28
– –
–
2
1938
41.78
6.28
–
– –
3
,,
1938
41.77%
6.28
–
–
–
5
1988
41.68%
6.28
–
–
–
Laagste d.w
1
)
41.70
6.25
–
– –
Hoogste d.w’)
41.88
6.30
1.45
9.70
–
Muutpariteit
48.003
7.371
1.488
1
–
13.094
1
48.52
Dal
a
Stock_I
hoim) hagen
Kopen-
5)
o
lo’
If ei-
/
J8
Ç
)
Buenos-
Aires’)
Mon-
t real’)
29 Nov. 1938
44.10
38.20
43.-
3.75
41%
1.82%
30
,,
1938
44.40
38.45
43.271
3.78-
41%
1.83
1 Dec.
1938
4430
38.35
43.20
3.78
41%
1.83
2
,,
1938
44.321 38.40
43.20
3.80
413/,
1.82%
3
,,
1938
44.271 38.45
43.25
3.80
41% 1.82%
5
,,
1938
44.50
38.55
43.50
3.80 41%
1.82%
Laagste d.w1)
44.05
38.15
42 95
3.73 41%
1.82
Hoogste d.w’1
44.50
3860
43.45
3.82 42
1.83%
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671 6.266 95%
2.1878
•) Noteering
te Amsterdam. “)Not. te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt
een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
a a
–
Londen
($ per £)
Parijs
($ p.
100/r.)
Berlijn
($ p.
100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
29 Nov.
19381
465K8
2,60%
1
40,07
54,42%
30
,,
1938
4,68
2,62%
40,07
54,35%
1 Dec.
1938
4,68%
1
2,62
,
y
,
6
40,07
54,38
2
,,
1938
4,68%
2,63Xs
40,08 54,39
3
,,
1938
4,68%
2,63%
40,08
–
54,38
5
,,
1938
4,69%
2,64K8
40,09
54,37
6 Dec.
1937
5,00%
3,40%
40,32
55,73
kluntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
19
Nov
1938
26
Nov.
1938
28
Nov.13 Dec.
‘381
LaagsteIHoogste
3
Dec.
_
1
93
8
Alexandrië.. Piast.
p.
97%
97%
978%
97% 97%
Athene
….
Dr. p.
547%
547%
540
555
547%
Bangkok .
…
Sh.p.tical
1110T5
1/10
T
A
~
1/10
8
1/1Q
1
1
10
4
Budapest
..
Pen. p. £
24
23%
23%
24
23%
BuenosAires’
p.pesop.
20.50
20.60 20.55
20.70
20.80
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1159Ç
8
115
1
%
1/5%
115
21
/
sa
115
29
1
s
,
Hongkong
..
Sh. p.
$
1/2%
112%
112%
1/3%
113
Istanbul
..
Piast. p. £
588 578
573
588 573
Sh. p. yen
1,2
1/2
1/1%
1
1
2%
1
1
2
Kobe
…….
Lissabon….
Eecu. p. £
110% 110%
109%
110%
110%
Mexico
….
$per
– – –
–
–
Montevideo
.
d.pérC
18%
188/
4
18
19%
189
Montreal
..
$
per £
4.74% 4.66%
4.648/
4
4.72
4.71%
Rio d.Janeiro
d. per Mil.
3% 3%
3% 3%
Shanghai
..
d. p.
$
8%
8%
7%
8% 8%
Singapore
..
Sh. p.
$
2/319.
213% 213%
214%
213%
Valparaiso’).
$per,
117
116
116
116 116
Warschau
..
Zl. p. £
25
24%
24%
25% 25%
‘)Offic. not. lslaten,gem. not., welke Imp. hebben te
betalen 10Dec.1936
16.12; 15Nov.
17.13.
1
)90 dg.
Vanaf
13
Dec.
1937
laatste
5
export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’)
N.York
2
)
A’dam
8)
Londen
4)
29
Nov. 1938.. 20%
42V
,
29 Nov. 1938.. 2075
14913
30
‘,,
1938..
20%
42%
30
,,
1938.. 2075
14911
1 Dec.
1938.. 20%
42%
1 Dec.
1938.. 2075
148161
2
1938.. 20%
42%
2
1938.. 2075
148111
3
1938.. 20%
–
3
1938.. 2075
148171
5
1938..
20 42
5
1938.. 2075
148/31
6 Dec.
1937.. 18K
6
44%
6 Dec.
1937.. 2055
139111
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914.. 1648
84/101
t)
in
pence
p.
oz. stand.
2)
Forelgn
silver in $c.
p.
oz.
line.
3)
In guldens
per Kg.
1000/1000.
4)
in sh. p. oz. line.
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS..
Vorderinzen.
I
23Nov. 1938
i
30Nov.1938
Saldo van ‘s
Rijks Schatkist bij De
Ne-
fl29.666.771,95
fl44.333.529,21
Saldo b.
d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
19.992,95
,,
1.109.907,89
Voorschotten op ultimo October 1938
derlandsche Bank ……………….
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hootds. der grondbel. en der gem.
–
fondsbel., alsmede opc. op dle belas-
tingen
en op de vermogeisbelastlng
– –
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
55.924.051,96
,,
56.17
1
.959,13
Idem aan Suriname
………………
11.863.135,26
,,
11.993.014,26
Kasvord.weg. credletverst.a/h. bultenl.
,,
101.771.852,30
,,
102.069.970,01
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo
der postrek.v.Rijkscomptabelen
….
–
…
.
29.074.468,96
–
,,
33.184.029,19
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
–
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
11.756.199,99
,,
12.106.199,99
Verplichtingen
Voorschot door
De Ned. Bank lngev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatklstbiljetten In omloop ………
f221.709.000,-
1
221.708.000,-
Schatklstpromessen in omloop
–
–
,,
1.080.917,50
,,
1.080.62850
Schuld op ullimo October 1938 a/d.
gem. weg. a. h. uitte keeren hoofds.d.
pers, bel., aand. 1. d. hoof ds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
.
Zilverbons In omloop ……………..
bel, en op de vermogensbelastlng
..
,,
12.421.936.61
•
12.421.956.61
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
,,
1.643.377.39
•
29.415.143,51 1.677.369,34
•
29.536.957,67
230.279.802,88
Schuld aan Curaçao’) ……………..
1)
Id.
a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.
…
233.063.749,91
,,
13.000.000,-
»
•
13.000.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) …….
Id. aan diverse instelIlnen’) ………..
208.401.114,62
206.400.609,40
‘s
1)
In
rekg.-crt. met
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
26Nov. 1938
/
3Dec.1938
Saldo Javasche Bank
…………..
f
1.489.000,-
–
Saldo b. d. Postchèque- en
Glrodlenst
,,
280.000,-
f
110.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kas e.a. RijksinsteIl.
,,
55.583.000,-
. ,,
48.757.000,-
20.750.000,-
,,
20.750.000,-
Schatkistblljetten in omloop
Schuld
aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
–
,,
2.311.000,-
–
,,
2.311.000,-
Schatklstpromessen In omloop………
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
2.719.000,-
•
2.680.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,,
830.000,-
,,
810.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
–
2.971.000,-
1)
Betaalmlddelen in ‘s Lands Kas
f
37.826.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten
in duizenden guldens.
Data
Metaal
I
Circu-
latie
Andere
opelschb.
schulden
1
I
Discont.
1
l7,;gi;e,c..
5Nov.
1938.,
740 1.196
674
521
1.287
29 Oct.
1938,,
764 1.253
594
521
1.286
22
1938. .
711
1.005
673
521
1.284
15
1938..
713
1.067
637
518
1.274
8
1938..
718 1.150 620
523
1.294
1
Juli
1914..
845 1.100
560
735
396
1)
Sluitp. der activa.
936
GROOTHANDELSPR!JZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_ENGENOT
GERST
6415 kg.
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
A
mer.
0.
,
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Edammer
maar
Gem. nol
e
ng
Termijn-
noteer. op
Amerik.
Mixed
Termijn.-
okgRoe-
1)Zje blz.916 van E.-S. B.
loco
Rotterdam
1
d
OCO
0 er am
er cwt t o b
Ranoon!Bsejn
d eeu&war-
0
.
Crisis
Fabr.kaas
van3ONov.j1.
per2000kg.
1 of2 mnd. No. 2′)
•
—
per
g.
noteer. op
1 of2 mnd.
1)
meensche
Locoprijs
Herl.NedCt4 Not.
•
t
°
eering
Zuivel- Centr.
gang exp.
per5O kg.
oo
t
f
,’
f
%
f
%
1 %
f
:-
f
%
ah.
t
% .
t
—
t
,’
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-.
7,1
12,475
102,5
1382
5
110,1
.
14,75 109,3
6.83
104,5
1113
1
14
203
98,4
–
43,30
95,0
7,96
99,
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,57 P
100,1
13,475
99,9
6,43
98,4
10!7/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90$
6,34
97,0
1016
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,
1930
111,7
52,0
118,50
61,7
13,75
67,7
6,225 51,2
8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9
8/5
1,66
80,5
. –
38,45
84,4
6,72
83,
191
107,25
49,9 78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
309
47,3
516
1,34
64,9
–
31,30
68,7
5,35
66,
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,625
38,0
4,70
37,4
5,225
38,7
2,59
39,6
5111112
0,94 45,6
–
22,70
49,8 4,14
51,
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9
3,55
29,3
3,75 29,9
5,025
37,2
•
1,84
28,2
415
1
12
0,61
29,6
•
0,96
20,20 44,3
3,71
46,
1934
75,75
35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,325
27,3
3,25
25,9
3,67
5
•
27,3
1,74
26,6
4J73j
4
0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,
1935
J
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25 30,3
3,07
5
25,3
3,575
30,9
4,12
5
30,6 2,07 31,7
5/8
1
(2
0,49
23,7.
0,99
14,85
32,6 3,20
39,
1936
1937
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8
6.27
5
46,5
2,19 33,5
517
1
12
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5 3,50
43,
13775
64,0
105,75 55,1
III,-
55,0
8,95 73,6
8,02
5
63,9
8,92
66,2
2,70
41,3
61-
0,78
37,9
•
0,67
19,75
43,3 3,96
49,
Sept. 1937
Oct.
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,22
5
75,8
7,55
60,1
8,52
5
.
63,2
2,96 45,3
617
0,85 41,3
:
0,525
21,-
46,1
4,69
58,
Z
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8
857
5
70,5
7,62
5
60,7 8,50
63,0 2,96
45,3
6171(4
1,-
49,5
0,42
23,-
50,5
4,99
62,
‘.Nov.
lu
133,50’62,1.
106,25
55,3
116,-57,4
7,225
_59,4
7,IQ
5657
8,125 •60,2
…3$J
.51j.h
_09
.4w.
J.4L
?Q
..4L
..4,R.
.î
Dee
T025
6Ö6
Il0573
12075
598
730 600
705
561
802
595 243 372
515
084 408 060
2080
456
5,24
65
z
Jan.
1938
130,-
604
113,75
59,2
117,25
55,0 7,65
62,9
7,45
59,3
8,40 62,3
2,35
36,0
513
0,80 38,8 0,615
21,45
47,1
4,15 51,
Febr.
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9 7,60 62,5
7,275
57,9
8,30 61,5
2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65
22,125
485
3,65
45,
Mrt.
121,50
56,5.
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,77
5
53,9
7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3 0,56
21,70
47,6
2,80 34,
Apr.
1 16,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2 6,65
54,7
6,55
52,1
7,35
54,5 2,42
37,1
515
0,87
42,2
0,475
19,60
43,0 2,90
36,
.Meï
,
Juni
113,50
i0375
-52,8
482
104,50
1005(j523
54,4
111,-
10275
52,1
482
6,17
5
562b 50,8,
462
6 12
5
3L975
48.
47
6,95
6925
51,5
5F
2,64
40,4..
9
5JjQij..
WÏP7
0,
080 432
Q,45
Ö5T
Q,-
l9 439
1′
,25
39
40
Juli
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2 2,74
42,0
611
1
14
0,78
37,9
0,50
20,45
44,9
3,71
46,
Aug.
.,
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,7
7
?
42,8 2,88
44,1
6/5
114
0,76 36,9 0,55
21,325
46,8 4,17
52,
Sept.
80,50 37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,275
35,1
4,15
33,0 4,80
35,6
2,81
43,0 6/3
1
(2
0,78
37,9
0,57
22,80
50,0
5,-
Oct.
79,-
36,7
.
89,25
46,5 96,50 45,3
3,975
32,7
3,52
5
28,1
4,02
5
29,8
2,39
36,6
51112
0,74
35,9
0,70
23,45
51,4
5,07
-Nov.
81,-
37,7
‘
84,50
44,0.
91
,
–
42,r
4,30
35,3-
3,35
–
26,74 3,65
27,1
2,08
31 ,9-
4j9314
0,76 36,9
0,70
22,32
5
49,0
4,90
61,
22 29
84 50 39 3 88 75
46
2
93
43 6
4 40
362
3 40
27 1
355
26 3
1 99
30 5
4l8
0 75
36 4
010
2115
4TT
5
62
29 Nov.-6 Dec.
88,50
41,1
94,25
49,1
100,50
47,1
4,50
37,0 3,40
27,1
3,65
27,1
2,07 31,7
4(9I2
0,78 37,9
0,70
21,-
46,1
4,7
59,
,
x
‘C
‘,g
,
•
)(
JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
R
B R
Flrst Markg”
c.i.f. Londen
In olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stan4Pibed
Middling Upland
Super Fin
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
Merino 64
,
s Av.
.
per Eng. ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib. wit Gr. D. te
New York per Ib.
Smoked Shets
loco Londen p. It
ElerLNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Nd.Ç.t
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Uerl.Ned.Ct.I
Not
1927
1
442,38
%
103,4
£
36.10/-
–
i:
–
43,8
r.
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
‘F
96,8
pence
26,50
cts.
244,9 %
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pen
18,
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07 54
81,4
10,7
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,2
1930
Q
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,
.
1931
1932
192,15
44,°
17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,1
<
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39 42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1′
3,3
1933
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,22
1
1934
1935
Z
115,85
27,1
15.9(9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
.30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,2
134,52
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
163
18
27,1
6,-
1936 1931
c.
52
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,7!
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8 35,50
3.30 25,8
1,865
36 54,3
9,51
Sept. 1937
186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34
513
9,-
Oct.
,,
188,16 44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4 31,50
3,02 23,6
1,67
30
45,2
8,-
Nov.
185,91
43,420.12110
14,4
30,6.
7,99
15,2
42,3
j,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5 27,75
2,86
22,3
1,58
5
27
-40,7
7,1
Dec
17366406
I97/
g3lÇ28I543I
150528422
73
1938
>
168,56
39,4
18.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69 21,0
1,495
26
39,2
7,-
Febr.
,,
Z
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25
2,78 21,7
1,555
27 40,7
7,1
Mrt.
,,
RJ
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16.1
44,8 4,30
61,1
44,2-
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
f
37,7
6,7!
Apr.
,,
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15.
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9 25,50 2,75
21,5
1,525
22
33,2
5,9
…Mei
,,
Juni
0
158,09
153,41
36,9
35,9l7.2/6I5,I
17.1212 15,3
32,5,
32,1
8,48 8,37
15,2
14,3
42,3
39,8
4,06
3,85
61,7
44,6′
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82
22,0
1.56
21
-31,7
5,6
,,
60,5
43;
i6;25
95;5
40;9
-2550
281
219
l,55 23
34,7
62
Juli
169,20
39,5 18.17/10
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20 60,9 44,0
16,25
97,1
•
41,5
26,-
3,22
25,1.
1,775
28
42,2
7,5(
Aug.
,,
Z
174,59
40,8
19.10j8
15,3
32,5
8,37
14,7
40,9
3,95 61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,69
5
29
43,7 7,8
Sept.
,,
Oct.
170,11
39,8 19.1j9
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84
62,0 44,9
16,75
94,9
40,6 25,50
3,17 24,7
1,705
30
45,2
8,-
171,48
40,1
19.11/3
15,9
33,8
8,62
14,3
39,8 3,92
62,6
45,3
17,25
94,8
40,6
26,-
3,27
25,5
1,77
5
31
46,7
8,4
-Nov.
,,
165,33
_38,6_J9.1J3….
…16,7…
_35,5_9,09._14,&…40,’L….A,0L_6l,4…
..44,4
_17,.-_92,2
39,5 25,50
3,19
249
1,73
5
29
43,7
8,1
22 29
16027
375
18 151
16,5
350
896
145
404
405
605
438
17-
908
3892553i624T
172
28
422
8
29Nov.-6Dec.
159,01
37,2
18.101-
15,3
32,5 8,30
14,5
40,4
4,05
60,0
43,4
16,75
89,5 38,3
25,-
3,12 24,4
1,70. 29 43,7
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
•
ZILVER
Standaard
Loco Londen
gem. prompt en
Z. 3 maanden
Ocoon
1.
d
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
(Lux III)
•
per Eng. ton
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
cash Londen
per Standard
per Eng. ton
Londen perEng.ton
1
H
er
i.Ned.Ct.1
g.
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
–
HerI.Ned.Ct.j
Not.
it
t
–
IerI.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not
t
%
£
1
•
%
£
f
%
£
f
%
sh.
f
%
5h.
f
%
£
cts.
%
penc
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
>
3503,60
120,6
289.1/5
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26
1
1
1928
771,20
98,1
63.1419 256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418 39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135 103,8
263
1
4
1929
912,55
116,1
75.9
1
7
281,10
101,2
23.4
1
11
2465,65 84,8 203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
360,80 94,8
24.1718
123
94,6
2471
1930
<
661,10
84,1
54.1317
218,70 78,8
18.1/5
1716,20
59,1
14L1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17Uf
1931
431,85 54,9
38.719
146,60
52,8
I3.-/7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
58/8
28,90
73,1
51/5
140,05
44,1
12.8
1
11
69
53,1
14
5
1
1
1932
275,75
35,1
31.14(8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40
60,3
58/6
22,20
56,2
51/1 118,95
37,5
13.13/10 64
49,2
17
1
3
1
1933 1934
‘t.’
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51
1
–
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
/
226,80
28,8
30.615
82,65 29,8 .11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
2111
4
1935
1936
u
eg
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.14/5
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
15
1
298,75 38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65 50,0
2011
1
1937
488,55
62,1
54.813
208,95 75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
201/
Sept.
1937
474,25
60,3
52.15111
187,55 .67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
197
/8
Oct.
,
413,15
52,5
46.1111
164,8O
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.51-
45,25
107,4
101!- 42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
‘-Nov.
•
u
357,50
45,5-
39.13(9
150,30
54,L
16.13/3
172.80
59,4
j9lJ4/
ijj,2
iQ4J
L(,8.
_86L…
1.4,?P
15,j
…2.4_
Â9.
k9(/,
Dec.
,,
z
362,70
6,f
4(L7/2Ï44,90
52,2
16.216
1734,45 59,7
193.-/-
49,-
116,3
1091-
38,80
98,2
1851s
8614
139,-
43,8
15.9/5
70
53,8
Jan.
1938
367,75
46,8
10.19/6
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5 182.16
1
–
48,90
116,1
109/-
36,50
92,4
81
1
4
134,05
42,2
14.18
1
9
74
56,9
19
1
Febr.
,,
353,70
45,0
39.8/9
137,35
49,5
15.6
1
3
1642,15
56,5
183.1111
48,90
116,1
1091-
33,45
84,6
7416
128,85
40,6
14.714
75
57,7 20
3
(j
Mii.
357,25
45,4
39.1617
144,80
52,2
16.2110
1649,65
56,8
183.1812
48,90
116,1
109/-
31,80
80,5
70111
128,90
40,6
14.714
75
57,7 20
3
/
11
Apr.
354,85
45,1
39.11/7
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.915
48,85
115,9
109/-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
18
7
(
‘-Mei
Juni
1
328,80
‘31780
41
1
8-
404
36.1219
359f5
17,85
f25
46,0-
451
14.4111
i/
1452.30_
1i0
5Q,
550
1
61
1
178 lo/
4,9)
4885
1j.O,J_
1159
i.92/
1091
97.5
2805
_7(,3
710
.fJL
62
1
8
ij?,59
11840
.35,
‘2Â2i.6.
373
_30_
71
_53,8.
546
18
3
14
juli
,,
1-.
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1
1418/2
1725,45
59,4 192.13/2
48,80
115,8
109
1
–
27,25 69,0
60
1
11
127,85
40,3
14.5
1
6
134
1
3
72
55,4
1815
1
1
9
3
/s
Aug.
,,
”
363,35 46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4/6
1722,60
59,3
192.13/-
48,75
115,7
109/- 26,80
67,8
60/-
124,10
39,1
13.1716
72
55,4
19
3
/8
Sept.
,,
374,70 47,7
42.-!-
136,50
49,2
15.6/-
1727,30
59,4
f
193.1216
i
48,6Oi
115,3
1091-
28,30 71,6
6315
i
126,85
40,0
14.415
72
‘
55,4 1
19
5
111
Oct.
,,
-Nov.
,,
2
29
0
399,35
38%70
37225
50,8
1
473î13
49,6-144.19/5
45.111-
11/3
141,55
139,10
13540
51,0
50,1-
‘488″15
16.2
1
11
16.111
16(11
1817,05
1855,20
183290
62,51
63,3!
”63
1
207.5
1
–
1
214.2/6
1
2ifl0j
1465j1TO5fl09fl
47,80/
47,201
H3,5
Il09/
112,0
109/-
30,05 29,85
2905
–
735»
–
68(
—
/
–
rrso5
76,0
75,5-
68
1
7
1132,30
68/11
‘124,25
41,7
15.1/9
39,2(14.6/9
372T3
16(37215541
72
1
72
1
55,4
1
55,4
1
19
1
9
7
j
9 Nov.-6 Dec.
363,20
46,2
42.1
1
3
131,95
47,5.
15.5(8
1837,10
63,2
212.15
47,05
111,7
109
1
–
29,15 73,8
67
1
6
115,25
36,3
13.6/11
72
55,4
20
1
(j
20
‘/
‘1
kip
IIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
917ii
GE-
SLACHTE
GE- SLACHTE
.
DEENSCFI
ACON
BEVROREN ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damjA’dam
ÜÏXER
Wittekrist.-
THEE
N.-Ind.thee-
,
..,;
RUNDEREN
VARKENS
middgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
Nederland
c
per ‘j
kg.
suiker loco
veiling
A’dam
=
(versch)
oer 100 kg
(versch)
per 100 kg
Londen per cwt.
Londen per8 lbs.
Rotterdam!
Amsterdam
Gem.Java- en
Sumatrathee
Robusta
Superior
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Wt
Herl.Ned.Ct.I
Not.
totterdam
Rotterdam
Santos
per 100 kg.
i,
________
er’I
kg.
_7___i_
t
%
_7
%
sh.
/%
ah.
T
%
cts.
%
1927
– –
– –
65,15 97,8
10716
2,73
922
416
41,21 119,4 681-
46,87
5
95,5
54,10
914
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
6680
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
1004
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99
f
1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
8
1
.,3
69,25
91,4 94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19 85,9
94/7
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2
38,10
644
9,60
60,0
60,75
80,2
12,1
1931
88,-
92
,
9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
824
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0
42,0
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
382
58/7
1,70
574
3111 1 1,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
3074
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
/
26,9
2217
21,10
430
2283
38,6
5,325
34,5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
4,65
54,7
32,94 49,5
8811
1
1,42
48,0
31912
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9
1935
48,125
50,8
51,62
5
60,5
32,-
481
8815
1
19
40,2
313
1
12
815
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60
57,0
36,37 54,6
93/6
1:48
50,0
3/9’Ji
12,05
34,9
30f4
13,62
5
27,8
16,87
5
28,5
4,025
25,2
40
52,8
39,2
1937
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9
22,375
37,8
6,225
38,9
53,50
70,6
53,6
Sept. 1937
72,425 76,5
69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4I41
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,32
5
39,6 56
73,9
55,1
Oct.
,
69,975
•
73,7
70,20
82,3
43,70 65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5
38,7 6,40 40,0
55,25
72,9
55,0
‘Nov.
,
68
2
17
5
72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
9016
195
f
659
4J4
I8
35,
27J1
13,
T3
27,
20
338
6,425
jO,2
5375
71
.
,Q
63O
52,2
Ö
Dec.
,,
68,95
72,8
72;15
–
–
84;6
43•3
413
1
12
11,07
,i
4(W
,5
FT
ô,
40,0
7,75
Jan.
1938
70,82
5
74,8
70,37
5
82,5
43,54 65,4
971-
1,9
66,2
414
1
1
12,18
35,3
242
13
26,5
16,10
27,2 6,17
5
38,6
51,25 67,7
51,1
Febr.
,,
70,25
74,2
68,75
80,6
43,95
66,0
981-
208
70,3
4/712
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
•
27,0 5,40
33,8
50,25 66,3 50,3
Mrt.
,,
69,15
730
66,37e 77,8
45,87 68,9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6
52,25 69,0
49,8
Apr.
,,
70,35
74,3
64,40
755
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
412
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
,
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
.
.i’tj
n
7
_IÂ
0
_
J5.
62,_
.727.
4,22.
.J9,4
1031:…
..I,92.
41,3l!,
8,64,
,1913
125O
J4.
23,7 4,70
29,4-
53,-
700
65
47,1.
uni Juli
,
7050
67,20
74,4
71,0
59.95 62,40
70,3
73,1
43,99-
45,46
661
69,8
9812
10319
1,96 1,98
65,2
66,9
414
1
12
415
8,74
•
9,76
25,3 28,3
1916
2119
12,50
12,75
25,5
1375
26,0
14
23,2
23,7
4,25
4,95 31,0
49;50
47,75
63,0
45;5
46,5
Aug.
,,
67
–
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
10115
1,96
66,2
4/4112
10,04
291
2215
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3 49,50
65,3
45,5
Sept.
6465
68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
41314
10,41
30,2
23(44
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35 33,5
70,0 45,7
Oct.
63,65
67,2
6250
73,3
43,-
64,6
98j-
199
67,2
4
1
6
1
4
10,02
29,0
22
1
104
14,30
29,1
l5,5O
26,2
5,22
5
32,7
71,3
44,6
-Nov.
’38
62,15
65,6
60,87
5
714
3928
590
90 7
1,99
67,2
417
9,51
27,5k
221114
14
28,
J5,5Q
26,2
5,45
34,1
5O,25.
66,3
43,_
-29
63;3O
66;8
oO 5O7O,9
36,87
2l 6
14
28,5′
15,50
26,2
5,
32,8 50,25
Nov.-6Dec.
62,70
6,2
60,50 70,9
37,44
55,2
871-
194
655
416
927
1
269
2116
13,50
27,5
15
25,4 5,50 34,4
47,-
62,0
42,8
.
_.x
,
ORENENHOUT
Zweedsch ongesort.
21(
X
7 per standaard
VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
KOE-
HUIDEN
Gaaf, open kop
COPRA
Ned.-lnd.
m. s.
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
LIJNZAAD
L. Plata
loco
GOUD
cash Londen
per
ounce fine
0
0
.
u
ex opslagpi. Londen
ZwedenjFinl.
57-61 pond
per
,
ioo
kg
c.i.f, Londen
Rotterdam
perstandaard
van 4.672
Veiling te
M
3
.
Amsterdam
Amsterdam
per 1000 kg.
1)
lIerI.Ned.Ct.l
Not.
Ned.
Nt
Hen. Ned. Ct. 1 Not.
–
ir
–
r
–
—
1
—
–
r
–
–
7
–
—
%
1
-:-
do
p
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,0
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0 51,50
100,1
85!-
1053
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-(-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21..f-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102:0
100,2 94,8
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16
92,0
19.-/9
214-
109,9
51,40
99,9
851-
92,1 95,4
84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3 22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014 181,7
93,3 51,40
99,9
851-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15375
50,2
136,69 54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
41,6
54,6
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
70,-
35,9
5125
99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
135,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
361
10.1914
7550
38,8 51,35 99,8
12417
33,1
39,0
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75 37,3
5150
100,1 13718
31,6
37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5 51,50
100,1 14212
32,2
37,0
34,8
1936
139,99
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,225
49,7
127,81
51,1
14.4/8
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,8
55,9
Sept. 1937
211,08
91,8
23.101-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2
63,05
122,5
14014
52,4 57,9
54,7
Oct.
,,
210,65
91,6 23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50.4
58,1 50,1
Nov.
,,
209,46
91,1
23.51-
132,50
86,81.
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8.
12.313
110,50
56,7-
63.10
122,6
140114
47,7-
53,2
45,4
Dec.
206;69′
89;9
23J
125,-
81,9
.
17=_
42;4
–
–
12;375
–
40;4
–
105,31
42;1
111475
109
1
–
75
–
56;3
122;2
13911’o
449′
51;8
7
45,5
Jan.
1938
203,65 88,6
22.1319
123,-
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
43,5
Febr.
,,
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
358
95,86
38,3
10.1319
108,-
55.5 62,70
121,9
139191
43,4
51,0 43,4
Mrt.
,,
197,49
85,9
22.-l-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97E
35,8 92,92
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139/11
41,8
49,9.
42,0
Apr.
.
197,23
85,8
22-1-
110,-
72,0
1450
36,2
10,625
34,7
90,22
35,1
10.113
101,75
52,3 62,65
121,8
13919
40,0 48,9- 38,8
Mei
.
195,17
.
•
84,9.
21.I51
jO5,50
69,1
–
14,50
_35,2
j0,42
5
34,0
_91,5436,6.
)O.4J….. _S.50=.
..5Q,6
6,85J22,2.140h4.
..1
9
,4
.__4..?_
_315__
Juni
190,37
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9 9,775
3
1
9
92,40
3,9
106/3
96,-
49,3 63,05
122,5
140j8
38,9
41,1
39,2
Juli
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26 38,9
10.1712
102,-
52,4. 63,20
122,8
14112
41,3
48,2 43,8
Aug.
.
187,70
81,6
21.-!-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,72
5
31,8
93,55 37,4
10.913
96,50 49,6 63,60
123,5
1
421
4
40,9
47,6
44,7
Sept.
,,
182,97
79,6
20.151-
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9 91,44 36,6
10.51-
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
41,0 48,0 46,0
Oct.
1 84,29
80,1
21
.-/-
1 07,-
70,1
15,75
39,3 9,075
29,6
88,01
35,2
l0.-19
92,50 47,5 63,90
1 24,2
145j94
41 ,3
47,8-
47,2•
.-Nov.
’38
l77,j
j7,3
39.j.Q/
.10850:
..71,6
.15,50.
..38,7..
…8,72 .28,
85,14
_34,0
..
9.16/7
_90,
.46,2-
63,95
.124,3
1.47j2.
..40,6.-
.46,&
….454……
-29
.
,,
17,76
76,4
20101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,75
28,6 86,52 34,6
10.216
92,-
47,3
64,-
124,4
14919
40,4
46,3
44,4
Nov.-6Dec.
l7645
76,7
20.10-
108,50
71,1
15,50
38,7 8,87
5
29,0
86,35
34,5
10.-/-
91,-
46,7
64,-
I2,4
148j3
40,1
46,2
45,3
TË1NKOLEN
Westf.(HoIl.
bunkerk. ongez.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
tjm. 33.
Bê S.
g.
BENZINE Gulf Exp. 64166
0
per
KALK-
SALPETER
franco schip
AMMONIAK
ZWAVELZURE
CEMENT
levering bij ton franco
S T E E N E N
binnenmuurbuitenmuur
..
‘2
–
E
f.o.b. R’damj
A
l
dam per
te N.-York p. barrel
1Heri.
U.S gallon Ned.perlookg
franco Schip
Ned. per 100 kg
voorden wal
p:1000 stuks P. 1000 stuks Rood en
Klinkers en
Vos
c
1000
kg.
Ned.Ct.
I Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
bruto Rotterdam
Boeregrauw Hardgrauw
r
E
% %
cts.
—
%
jïs.
3r
r
.
r
T
r
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65
104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85 85,9 9,98
11,48
102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0
19,50 104,5
96,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
99,5 95,9
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
.94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
71,1
1931
1005
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0 7,73
69,3
16,55
91,0
76,4
15,50
83,0 61,9 55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0 4,20
37,6
12,-.
66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,8 43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
II,-
60,5 8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50 45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94 7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5
6,75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65
5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75 46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10
5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3 9,50 50,9
66,4
60,5
Sept. 1937 Oct.
,,
8,95
82,4
82,0
2,11
2,10
68,4 68,0
1,16 1,16 11,56
11,25
40,0 38,9
6,38 6,22
5,75
51,4
5,80
51,8
4,95
5,-
44,4 44,8
11,35
11,35
62,4
62,4
7,45
8,25
56,9
63,1
9,50 9,75 50,9 52,2
65,6 59,6
-Nov.
9,-
82,4-
2,09
67,7-
1,16
10,49
36,3
5,82
5,85
52,3
_5,05..
..L1,35…_
..64.-
…825
…63i.
.9,75
52,2
_59,0..
62,1
Dec.
,,
85,6′
‘2,09
‘67,7
1,16 3,
5,34 53,2
5,15
52,3
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
58,5
Jan.
1938
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
Febr.
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10 31,5
i
5,09
i
6,10
i
54,5
530
,
i
47,5
1
12,85 70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
i
58,0
51,4
Mrt.
:
9,90
1
90,7
1
2,09
67,7
1
1,16
1
9,08
1
31,4
1
5,05 6,15
55,0
1
i
47,9
1
12,85
70,7
1
8,50
1
65,0
10,50
1
56,2
1
58,1
50,7
Apr.
,,
1
9,90
1
90,7
1
2,09
1
67,7
1
1,16
1
8,89
1
30,7
1 1
6,20
1
55,4
1
5,40
1
48,4
1
12,85
1
70,7
1
,-
1
68,8
112,-
1
643
1
57,5
405
Mei
,,
1
9,90
1
go,ij
2,l).,j
Juni
,,
1
,90r90,7
l2,lO
’68,Ô
1
l;lo’
1
8,88
1
30,7
t
4,91
1
6,25
1
55,9
1
5,45
1
48,8
t
12,85
1
70,7
1 9,-
1
68,8
12,-
1
64,3
1
.
55,1
1
48,0
Juli
1
9,90
1
90,7
1
2,11
1
68,4
1
1,16
1
8,97
1
31,0
1
4,94
t
5,55
1
49,6
1
4,80
1
43,0
t
12,85
1
70,7
1 9,-
1
68,8
12,-
1
64,3
1
55,9
1
49,3
Aug.
,
1
980
1
89,8
1
2,12
1
68,7
1
1,16
1
8,89
1
30,7
4,85
t
5,65
1
50,5
1
4,90
1
t
12,85
1
70,7
1
9,50
1
72,6
112,-
1
64,3
1
55,7
1
48,9′
Sept.
,,
1
2,16
1
70,0
t
116
t
8,93
1
30,9
t
4,81
1
5,70
t
51,0
1 1
1
12,85
t
70,7
1
9,50
1
72,6
112,-
1
64,3
1
56,5
1
49,5
Oct.
9,45
86,6
1
1,91
1
61,9
t
104
1
8,68
t
300
4,72
1
1
51,4
1
5-
1
44$
1
12,85
t
70,7
1
9,50
1
72,6
112,-
1
64,3
1
56,9
t
49,8
‘Nov.
’58
•
-29
.
935.
SO__8lg
85
4
6-J
177
j73-I
096
0
1
831
t
29’o
t
4.52
l_5,80
1 1 1
t
1
112,-
t
_56
t
Nov 6Dec
925
8
4
:
7
838jli6i
1 77
51
1
57,3
0,96
816 282
lr
r
282
r
444
i
444
SOrSÏB
590
527
5,66
515
45,3
461
12,85
t
12,85
70,7
t
70,7 9,50
1
9,50
72,6
t
72,6
112,-
64,3
1
64,3
55,2
55,2
t
48,4
48,3..
I
(
‘t
‘1
I”
/
l
II
t
938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘7
December 1938
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkörte Balans op 5December 1938.
Actava.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f
9.672.657,78
sels, Prom., Bijbnk.
,, –
287.561,40
enz.in disc. Ag.sch.
,,
950.849,28
f
10.911.068,46
Papier o. h. Buitenl.
f
3.600.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.,,
–
3600000-
Beleeningen
1′
Hfdbk.
f
282.036.352,041)
mcl. -vrsch.j Bijbnk.
,,
1.981.146,34
in rek.crti,Agsch
23.351.647,62
op onderp.
f
307.369.146,-
Op Effecten enz
••
f
305.757.490,731)
OpGoederenenCeel.
,,
1.611.655,27 307.369.146,
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
106.637.545,-
.-
l4untmat., Goud
..
,,1.354.606.531,83
f1.461.244.076,83
Munt, Zilver, enz.
,,
25.050.028,53
.
. .
Muntmat. Zilver
–
,,
1.486.294.105,36
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
43.346.048,07
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
10.758.661,11
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61
Passiva
f
1.875.764.900,61 .
Kapitaal ………………..
……..
f
20.000.000,-
R
eservefonds ……………………
4.860.787,51
Bijzondere reserve ……….
……..
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….
,,
11.864.341,68
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.009.685.825,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
7.630,61
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
131.540.716,91
saldo’s:
k
Anderen
,,
687.409.093,19
,
818.949.810,10
Diverse rekeningen ………………
,,
3.294.326,04
f
1.875.764.900,61
Beschikbaar metaalsaldo ………..
.
f
755.023.326,34
Minder bedrg aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.887.558.310,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij
de Bank
onde
rgebracht ………………..
,,
–
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsblad.No. 99) ……..
f
63.247.800,-
V6nm’ste
posten un duizenden guldens.
1
Goud
1
–
Andere
1
Beschjkb.
1
Dek-
Data
1
_
lCircuiatie
oPeisc/zb.J
I
schulden
Metaal-
Ikings
Munt
Munt
mat.
1
saldo
1
perc.
5 Dec.
‘381l0663811.354.60711009.6861818.957 755.023
81
28 Nov. ‘38110663811.374.374!
1004.7701862.174
1
759.248
81
25 Juli
’14j
65
.7
03
1
96.410
31
0.4371
6
.
198
1
43.521
54
Totaal
1 Schatkist-
Belee-
Paj5T
Diverse
bedrag
L
.~g
1
promessen
reke
Data
1
ningen
het
b
°
u’
°
itenl.
onto sjrechtstreeks)
ningen
1)
5 Dec.
1938!
10,911
1
.
–
307.369
3.600
10.759
28
Nov.
19381
15.850
1
– .
321.004
3.600
10.683
25 Juli
19141
67.947
1
–
61.686 20.188
509
‘)unuer
ue acilva.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
.
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Beschikl
metaal-
1
saldo
3 Dec.
’38
2
)
137.540 187.040
79.580 30.892
26 Nov.’38
2
1
138.050 185.910
.
87.160 28.822
5 Nov.1938
116.886
21.539
193.555
82.914 27.837
29 Oct.1938
116.886
21.918
189.286
83.044 29.872
25Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Data
______________
W t,Sti
1
bulten
1
N.-Ind.
1
betaalb.
1
Dis-
conto’s
.
1
1
Belee-
1
ningen
1
1
1
reke-
Diverse
ningen
1)
1e,t
kings-
percen-
lage
3 Dec.’38
2
)
8.570
76160
58.130
52
26 Nov.’38
2
)
8.420 72.610
67.780
.
51
5 Nov.1938
7.410
67.324
50
1794
1
48.55
29 Oct. 1938
2.629
13.759
1
50.164 69.519
51
25 Juli 1914
0.395
1
7.259
1
751
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
I
Bankbilf.
Other Securities
Data
Metaal
in
un
BankingI
_
Advances
Disc, and I
securities
s
ci
r
culatie
1
Departm.
30
Nov. 1938
1
327.653 1
480.809 1 45.606 1 17.556t 20.635
23
,,
1938
1
327.681
1
476.058
J
50.356
12.184
21.128
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
Data
Gov.
Public
1
Other Deposits
Dek-
Sec.
Depos.
j
Ban kers
1
Other- Reserve1 kings-
________
Accounfs
perc.
1)
30
Nov.’38 90.166 23.106
97.082 1 37.190 46.8451 29,7
23
,,
’38 91.801 31.730
92.249
1
34.970,
51.6231
32,4
22 Juli ’14 11.005 14.736
1
42.185
1
29
.
297
1 52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.
– -.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud Zilver
1Te
goed
1
in het
1
sels
Wis
Waar
v.
Belee-
Renteloos
voorschot
buiteni.
1
:
i
P
e
e
n
h
i.
ningen
a. d. Staat
24Nov.’38
8′
12
1
14.970 5,298 30.627
17
,,
’38
87.264
5201
13
8
76
6.023 30.627
23Juli’14
4.104
6401
–
~14.349~
1.541
8
769
–
1
Bons v. d.
–
1
Rekg. Courant
Data
zeifst.
amorf. k.
2
fj’
Cïrculâtie
1
Staat
1
Zei/st.
1
Part t-
1
1
emort.k.)
culieren
24 Nov.’381
5.570
1
2.842
1
106.798
1
3.9161
2.254
131.955
17
,,
’38
5.570
2.857 107.349 3.892′!
2.290
31.604
-23 Juli’14
–
1
–
1
5.912
401
1
–
943 1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE_RIJKSBANK.,
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen banken
1
)
geldende
cheques
“30
Nov.
1938
1
70,8
10,6
6,0
1
7.513,4
1
47,9
23
,,
1938
J
70,8
10,6
6,2
6.611,4
1
26,3 30
Juli
1914
11.356,9
–
–
1
750,9
1
50,2
Data
1
Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse
ten
Aciivai)
1
latie
1
Cri.
1
Passiva
30 Nov. 1938
548,4
.1.358,3
7.743,8
1.141,4
428,8
23
,,
1938
548,3
1.348,9
6.992,9
1.042,4
417,0
30 Juli 1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
1)
Onbeiast.
2)
w.o.
Rentenbankscheine 30, 23Nov., resp. 31,40 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (n BeIsa’s.
Goud
rj
0.
.’
Rekg.Crf.
Data
..
……
,m0
1938
‘
I
.1
.0
10
lO,
0,
CQ
‘ï7T”.
iTzi
53
I
910!
240
1
56.1.147.1
TTj.148I
420
4/11
.13.4461
57
1
910
1
292
38
1
14
7
1
230
4.450j
136j
447
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
.
–
Wissels
Data
1
‘
Goud-
,,Other
In her-
1
In de
Totaal
cerfifi–
cash”
2)
disc. v. d.
I
open
bedrag
caten
1,
mnember
markt
banks
1
gekocht
16Nov.’38
11.413,4 111.403,7
369,3
6,5
1
0,5
9
,,
’38
11.36,8111.317,7
351,8
7,8 _0,5
Belégd
F. R. 1
1
Goud-
1
Aloem.
Totaal
‘
Data
in
u. s.
J
Notes
Depo-
1
Gestort 1 Dek-
1
Li’ek-
sito’s IKapiiaal! kings-
1
kings- Gov.Sec. In circu-I
folie
1
i
1
perc.2,l
1
perc.4)
16
Nov.’38 2.564,0
i
4.345,8
1
9.795,6
1
134,0
1
83,3
–
9
‘381 2
.564,0! 4.355,8 9.654,4 134,0
1′
83,4
–
t)
Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de
overname
van het goud, toen de $
op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes,
Verhouding
toialen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot
voorraad
muntmateriaal- en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
1
IReserve
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal! conto’s
1
Beleg-
bij de
1
depo-
1.
time
beleen.
1
banks
1
.
1
leening.
1
– –
en
–
S
.
1
gingen’
F. R.’
1
slio’s
1
deposits
9
Nov.’38)
3
1
8.327 113.037
16.984
28,020
1
5.137
2
,,
‘3I
2
1
8.327 13.081
7.116
1
28.155
1
5.155
De posten van De Ned. Bank de Java8che Bank en de Bank of
England zijn in duizenden, alle
overige posten
in
millioenen van
de betreffende valuta.