Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1070

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 1 1936

1 JULI 1936

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~Statsti*sche

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDÈDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAAROANG

WOENSDAG 1 JULI 1936

No. 1070

COMMiSSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

S. M.
H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R.
W.
Soutendijk.

Redactie-adres: Pieter de lloochweg 122, Rctterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postohque- en giro-rekening
No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-St atis-

tisch Maandbericht f 5;— per jaar.
Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

,f 6,— en f 23,— per jaar. Donateurs en ‘leden van ‘het

Ned,erlandsch Econo?niSch Instituut ontvangen het week-

blad en het Maandbericht gratis en genieten een reductie
op
de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.

REORGANISATIE VAN DE BEVORDERING VAN HET VREEM-
DELINGEN VERKEER HIER TE LANDE
door
Mr. Herman
Vlug……………………………………..478

Modern toerisme door
Mr. J. Lint horst Roman …….. 480

De rol van de spoorwegen in het toerisme door K.
H.
H
. Bongaerts ………………………………481

Het reiswagen-bedrijf door
Frans W. 0. Blom……..483

Toerisme en luchtverkeer door
Mr. L. II. Sloteniaker .. 484

Is Nederland duur? door
C. L. Spits …………….484

Het jeugdherbergwerk in Nederland door
Joh. Bolman 486

Nationaal-Historisch toerisme door
Prof. Dr. N. J. Polak 488

De ,,Union Internationale des organes officiels de pro-
pagande touristique” door
W. P. F. van Deventer .. 488

Reisvaluta’s door
C. A. Klaasse ………………..490

De globale stand van het huidige vreemdelingenver-
keer naar

Nederland en de Duitsche deviezenver-
ordeniugen door
Mr. R. H. Woltjer …………….491

Hoe kan het vreemdelingenverkeer naar Ned.-Indië
bevorderd worden? …………………………
494

De bevordering van het vreemdelingenverkeer in Zwit-
serland door
Joh. J. de Rode………………….
496

AANTEEKENINOEN:

Reisvereenigingen …………………………
498

Het toeristisch verkeer in Duitschiand ……….
498

Statistisch overzicht van groothandeisprijzen ….
499

Statistieken:

Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten
……………..
499, 500

TER INLEIDING.

Poerisme als ‘tak van nijverheid, als nationale in-dustrie, bestond tot voor kort alleen in Zwitserland.
in geen land ter wereld speelde het reizen zoon rol
als daar en nergens beschouwde men den toerist meer
als een klant, welke men naar zidh toe moest trekken.
De verséhillende streken, welke dit met Zwitserland eenigszins gemeen hadden, waren klein en gering in
aantal, en al hadden alle landen reeds lang groote hotels, welke moeite deden gasten te trekken, een
nationaal belang was het nog nergens. Hierin is ver-
andering gekomen. Bijna alle landen hebben thans hun officieele bureaux en overal wordt een intense
propaganda gevoerd voor toerisme als erkenning van
zijn beteekenis. De depressiejaren hebben het reizen
uiteraard bemoeilijkt, maar juist in deze jaren is de
behoefte aan toeristen sterker gevoeld en de belem-
meringen, aan dit verkeer in den weg gelegd, waren
veel geringer dan t.a.v. het goederenverkeer. liet
spreekt dus vanzelf, dat men zich op dozen, dikwijls
als sluitpost voor de betalingsbalansen fungeeren-
den, bedrijfstak ging toeleggen.
Meer dan vroeger ziet men thans de groote betee-
kenis van het toerisme als massaverschijnsel, dat zeer
nauw samenhangt met den prijs. Op allerlei wijzen
(reisgezelschappen, hotelplan, reisvaluta’s, spoorweg-

reducties, toeristenbenzine, reispostchèqueboekjes, enz.)
tracht men de breede lagen van de bevolking te be-reiken. Omgekeerd werkt dit massaverkeer (onver-
schillig of het individueel of in groepen geschiedt)
weer kostprijsverlagend. Deze ontwikkeling is nog
lang niet ten einde; telkens worden nieuwe wegen
ontdekt voor een uitbreiding van het toeristisch ver-keer, hetzij in den vorm van prijsverlaging, hetzij in
den vorm van meerdere service.
Legio zijn de geschriften, welke met name in de
Duitsche taal aan het onderwerp gewijd worden en
welke er alle het hunne toe bijdrligen het toerisme
meerdere bekendheid te geven. Ook wat betreft zijn
economische beteekenis. is niet het feit, dat in het
begin van dit jaar een Volkenbondsrapport versche-
nen is, hetwelk het Toerisme als internationalen
economischen factor beschouwt, voldoende, om dit te
bewijzen? En is niet in Nederland uit de economische
noodzaak een commissie geboren, welke den Minister
moest voorlichten omtrent de vraag, op welke wijze het vreemdelingenverkeer in Nederland kan worden
bevorderd, welke commissie haar rapport begint met
op te merken, dat de beteekenis van het vreemdelin-
genverkeer als economisch landsbelang in den laatsten
tijd steeds meer op den voorgrond is getreden?
Het is deze economische beteekenis, die aanleiding
ertoe gaf, een speciaal nummer van dit weekblad aan
Toerisme te wijden, het verschijnsel economisch te
belichten, waardoor de belangrijkheid van sommige
en de verwaarloozing van andere zijden naar voren kon worden gebracht en waaidoor de groote betee-kenis van dezen bedrijfstak kon worden in het licht
gesteld.

478

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

REORGANISATIE VAN DE BEVORDERING VAN HET

VREEMDELINGENVERKEER HIER TE LANDE.

Sedert eenigen tijd wordt, zoowel in de kringen
der Algemeene Nederlandsche Vereenigin,’g voor
Vreenad’e’lin!genverkeer (A.N.V.V.) als ‘daarbuiten, de
noodzakeli,j’kheiid ingezien, •de bevordering ‘van het vreemdelinigenverkeer naar en in
Nederland
te reor-

ganiseeren.
Algemeen is men van oordeel, dat voor ‘dezen arbeid
veel te weinig geld beschikbaar is en ‘dat het centrale
lidhaam, de A.N.V.V., ondanks haar goede leiding en.
directie, niet functioneert gelijk noodig en ge-
wensdht is.
De drang tot reorganiseeren wordt in h’ooge mate versterkt door het meer en meer groeiend besef, dat
vreeradelingenverkeer voor de volkswelva’art van het grootste belang is.
De Minister van Handel, Nijverheid en Scheep-
vaart benoemde einde 1935 een commissie, met als
taak, hem voor te lichten omtrent de vraag, op welke wijze het vreemidelingenverkeer hier te lande bevor-
derd kan worden.
Het ‘dagelijksch bestuur der A.N.V.V. ‘besloot in
April van dit jaar, dat de reorganisatie dezer ver-
eeniging ‘ter band genomen zou worden en ‘wees de
hoof’dbestuursleden, de ‘heeren Mr. J. P. Bosman en Mr. J. A. Wi’llinge Grataana, aan, teneinde ‘dienaan-
gaande ter algemeene vergadering, die in Juni van
dit jaar gehouden zou worden, een praeadvies uit
te brengen. T’oevalligerwijze verscheen ‘het op 25 Mei 1936 aan
den Minister uitgebrachte rapport van de commissie
inzake het vreemdelingenverkeer in druk op den dag,
dat bedoeld praeadvies werd uitgebracht.
Het rapport, .dat blijk geeft van een zeer diepgaan-
de hestudeerin,g door de commissie van de geheele
stof en dat ‘systematisch en overzichtelijk is opge-steld, ‘behan’del’t na een inleiding in het eerste deel
den Jbestaanden toestand van het vreemdelingenver-
keer en de bevordering daarvan, in ‘het tweede ideel
‘de vraag, in welke richting naar verbetering van de
aantrekkelijkheid van ons land en de ‘organisatie der
propaganda moet worden gezocht, ‘terwijl in ‘het derde
deel de conclusies en aanbeveijingen worden samen-
gevat.
Het weldo’ordadh’te praeadvies van de genoemde
‘heeren, dat een deel van de in het rapport behandel-de materie betreft, is door de algemeene vergadering
in handen van het hoofdbestuur gesteld, teneinde
‘het uit te werken. Z’oowel in het rapport ais ‘in het praead’vies ‘komt
tot uiting waardeerinig voor hetgeen tot dusverre
door de A.N.V.V. verricht is met de geringe ‘haar
ten ‘dienste staande middelen, ‘doch ‘daarnaast de vaste
overtuiging, •dat “de bestaande toestand niet kan en
niet mag worden gecontinuee’vd.
In dit opstel wil ik ‘de conclusies van het rapport
betreffende de reorganisatie der bevordering van ‘het
vreemdel’inigenverkeer en de financiering ‘der propa-
gan’da bespreken en deze vergelijken met de strekking
van ‘het praead’vies.

Vooraf moge i’k ‘den ‘bestaanden toestand in het
kort mem’oreeren.
De A.N.V.V., ‘die belast is met het ‘bevorderen van
het vreem’delingenverkeer naar en in Neder’lan’d, is
een -vereeniging, waarvan leden zijn gewestelijke en
plaatselijke ‘vereeni.gin’gen voor vreemdelingenverkeer,
‘andere rechtspersonen (belanghbbende oizderneniin-
gen en vereenigingen, wier ‘doel verband houdt met
dat ‘der A.N.V.V.) en p’hysieke personen ‘belanghdb-
hen’den en belangstellenden), ‘bestuurd ‘door een uit
en ‘door de leden ‘gekozen ‘hoofdbestuur, aan’gevuld
met eenige ‘d’oor de Regeerin’g aangewezen personen,
waarin ‘de verschillende soorten leden der vereeni-
ging zijn vertegenwoordigd, terwijl bij de verkiezing
van vertegenwoordigers van ‘de
‘gewestelijke
en plaat-
selijke organisaties er naar gestreefd wordt, dat per-

sonen uit verschillende deelen ‘des landi een zetel
verkrijgen. Het hoofdbestuur kiest uit zijn midden
een ‘dagelijksch bestuur. Voorts zijn aan ‘de vereeni-
ging verbonden een directeur en een secretaris-pen-
ningmeester.
De ‘leden van het ‘hoofdbestuur hchbenzitting .voor
een ‘aantal jaren, na afloop waarvan zij niet her-
kiesbaar ‘zijn, tenzij ‘zij leden ‘van ‘het daglijksoh ‘be-
stuur ‘zijn.

De bij de A.N.V.V. aangesloten vereenigingen voor
vreem’delin:gen’verkeer (pl.’m. 150 in getal) ‘bepalen
‘zelf ‘den ‘aard en ‘omvang van ‘haar arbeid. Zij betalen
een contri’butie aan ‘de A.N.V.V., doch zij, zijn vrij
in het verleenen van medewerking aan ‘haar. Omge-
‘keerd ‘heeft ‘de A.N.V.V. zekere verplichtingen jegens ‘deze organisaties, idie immers ‘haai leden zijn.
De geldmiddelen der A.N.V.V. (in 1935 voor kos-
ten van ‘het ‘bureau en propaganda in binnen- en bui-
tenland pl.m.
f
81.000) worden ‘gevormd door bij-
‘dragen van ‘den Staat
(f
29.000),
een enkele pro-
vincie, eenige gemeenten en kamers van koophandel,
‘de Nederlandsche Spoorwegen en ‘de ‘leden, die zeer
uiteen.loo’pende bedragen contribueeren.

De commissie brengt tegen ‘dezen bestaanden toe-
stand ‘de navolgende ‘bezwaren naar voren.
Een vereeni,ging is niet ‘de meest gewenscihte vorm
‘voor het centrale lichaam, voornamelijk ‘om’dat de or-
ganisatie ‘van het vreemddlingenverkeer op commer-
cieelen grondslag behoort te ‘geschieden en ‘omdat een
federatief vereenigingsbestuur niet naar behooren lei-
‘ding ‘aan ‘het toeristenverkeer kan geven.
Daarom moet volgens ‘haar ‘het stelsel van een
hoofdbestuur, waarin ‘belanghebbende bedrijfagroepen
of organisaties van aangrenzende doelstelling zitting
hdhben, ‘verlaten worden.
Voorts constateert de commissie, dat ‘de A.N.V.V.
sin’ds haar oprichting te ‘kampen ‘heeft met ‘gldge-
brek, zoodat ‘zij nimmer ‘bij’ madh’te is geweest ‘de
propaganda in voldoende mate te voeren.

De commissie w’ensdh’t een ‘krachtige organisatie,
toegerust met ‘voldoende geldmiddelen en armslag en vrij van particularistisohe invloeden en komt tot ‘deze
conclusies: Particuliere zorg is van nature ontoe-
reikend, ‘de bevordering van het vreem’de’lingen’ver-
keer mag niet overgelaten worden aan de wisselval-
l’igheden van ‘het ouvoldoen’d ‘gecoördineerde ‘doch
bovendien ‘doorloopend zwak gefundeerde initiatief
van, in federa’tief verband werkende particuliere ver-eenigingen. Er is een semi-officieel lichaam n’oodiig,
waaraan de behartiging, de concentratie en de ver-
dere opbouw van het vreemdelingenverkeer voortaan toe te vertrouwen zijn. De financiering zij staatstaak.
Het door de commissie voorgestelde centrale
‘lichaam is een stichting, welke zij ,,Nati’onaal Insti-
tuut voor het Toerisme” zou willen noemen, die aan
de overheid het ‘ben’oodigde gezag ont,leent, doch
overi’gen.s ‘die mate van zelfstandigheid en vrij’heid
van actie ‘bezit, vereischt om ‘de methodes van het
particuliere bedrijfsleven te kunnen toepassen.
Het bestuur van deze stichting ‘denkt ‘de commissie
‘zich ‘aldus:
Een commissaris-generaal voor ‘het vreemdelingen-
verkeer, benoemd door de Regeering, is het uitvoe-
rend orgaan. Een raad’ van bdheer, eveneens benoemd
door ‘de Regeering, stelt ‘de algemeene richtlijnen
vast, maakt ‘de begrooting op en, legt verantwoor-
‘ding aan ‘de Regeerin’g af.
Uitdrukkelijk verklaart ‘de commissie, ‘dat ‘zij bij
‘de benoeming van de leden van ‘den raad van beheer
slechts gelet wil zien op indi’viduee’le ‘kundi’g’heden
en ervaring en ‘dat ‘dit:: college vooral niet ‘dient te
zijn een weerspiegeling ‘ôf groepagewijze vertegen-
woordiging van ‘bepaalde belangeusferen.
Een ‘d’oor ‘den ra’ad van beheer, op voordracht ‘van ‘den commissaris-generaal, te benoemen directeur zal
den commissaris-generaal bij diens ontstentenis moe-
ten kunnen vervangen.

1 Juli
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

479

Een aantal districtscommissarissen, mede aan te
wijzen door den raad van beheer, op voordracht van den commissaris-generaal, onderhouden het contact
zoowel tussohen ‘het centrale lihaam en de geweste-
lijke en plaatselijke vereeni’gingen voor vreemdelm-
genverkeer, op welker voortbestaan de commissie prijs-
stelt, als tussdhen laatslibedoelde organisaties ouder-
liag, waarmede de commissie een centrale leiding der
actie van ‘de vershiilende organisaties en de ver-
eischte coördinatie denkt te bereiken.
Het centrale lichaam zal voorts het noodi:ge con-
tact moeten onderhouden met andere organisaties,
wier werkzaamheden het vreem’delingenverkeer raken.
De middelen zullen, naar de commissie zich voor-
stelt, geheel vershaft moeten worden door den Staat;
zij acht dit volkomen gemotiveerd, daar een intens
vreem’delingenverkeer voor het geheele volk (en dus
ook voor den fiscus) belangrijke voordeelen kan op-

leveren.
De commissie ‘geeft deze jaarbegrootin’g: kosten

organisatie binnenland:
f 135.000,
kosten organisatie
buitenland:
f 145.000
en de algemeene propaganda-

kosten
f220.000;
zoodat in totaal door den Staat

jaarlijks
f 500.000
beschikbaar gesteld zou moeten

worden.

Het praeadvies signaleert als de voornaamste be-
zwaren tegen den hui’digen toestand, dat de A.N.V.V.
over te geringe middelen ‘beschikt, waardoor zij te
weinig praesteert en veelvuldig gebruik moet maken
van onbetaai’den arbeid, hetgeen ‘haar prestige sdhaadt;
dat zij met te weinig gezag is ‘bekleed ten opzichte
van de gewestelijke en plaatselijke vereeni’gingen en
dat er, gedeeltelijk mede tengevolge van ‘haar on-
gunstige financieele positie, ‘te weinig contact bestaat
tussohen de A.N.V.V. eenerzij’ds en de gewestelijke
en plaatselijke vereeni’gingen voor vreemdelingenver-
keer
anderzijds
en tussc’hen deze vereeni’gingeu onder-
ling, waardoor de noodi’ge concentratie en coördinatie
ontbreekt. Ook in de bestaande verdecling van arbeid
en ‘bevoegdheden onder de organen ‘der vereeni’ginig
ziet het praeadvies ‘bezwaren.
De praeadviseurs constateeren, dat, behoudens de
genoemde bezwaren, welke zeker niet aan de leiding
en de directie der vereeniging te wijten zijn, de
A.N.V.V. bewezen heeft, in staat te zijn haar taak
naar behooren te vervullen, en zij concludeeren, dat
de A.N.V.V. als semi-officieele vereeniging, werkend
onder getemperd staatstoezicht, gelijk thans het geval
is, na interne reorganisatie, waardoor de genoemde
bezwaren worden opgeheven, sterker geconcentreerd
en ruim gesteund door de overheid, het centraal
lichaam, dat met de bevordering van het vreemde-
lingenverkeer belast is en de algemeene leiding zoo-
wel van de buitenlandsche als van de binnenlandsche aangelegenheden heeft, kan en moet blijven.
Het praeadvies stelt een jaarlijksche begrooting op,
sluitend met
f 280.000,
waarvan
f250.000
te verstrek-
ken door den Staat, die – naar het oordeel der prae-
adviseurs – voortaan ook de gewestelijke en plaatse-
lijke vereenigingen zou moeten steunen, onder voor-
waarde van subo±dinatie dezer organisaties aan de
A.N.V.V.

Bij vergelijking van het rapport en het praeadvies
valt in de eerste plaats op te merken, dat uit beide
de overtuiging spreekt, dat voor de propaganda in
Nederland, vergeleken bij andere landen, veel te wei-
nig geld beschikbaar is en dat hierin slechts verbete-
ring gebracht kan worden door de Regeering.
Dat door particuliere zorg niet voldoende gelden
bijeen gebracht kunnen wordin, onderschrijf ik vol-
komen. Niemand is verplicht;een bijdrage te geven;
een nawijshaar direct belang brengt het contribueeren
niet mede en zelfs degenen, die in de eerste plaats
van het vreemdelingenverkeer kunnen profiteeren, beseffen niet voldoende, dat door dit werk hun be-
langen indirect gediend worden, of. . . . zij zijn, wat
in deze dagen maar al te veel voorkomt, niet in staat,
zich eenig onverplicht financieel offer te getroosten.
Het, chronische geldgebrek van de A.N.V.V. wordt
hierdoor verklaard.
De Staat moet dus helpen.
Met de commissie ben ik van oordeel, dat het niet
mogelijk is, tot dit doel een
bijzondere
belasting te
heffen, waar practisch niet vast te stellen is, in
welke mate ieder belang heeft bij het vreemdelingen-
verkeer.
Moet echter de financiering uitsluitend op de
schouders van den Staat gelegd worden? De commis-
sie stelt dit voor; de vraag, of de thans bestaande
bijdragen gecontinuéerd kunnen worden, laat zij ter
beoordeeling van het door haar gedachte nieuwe cen-
trale lichaam.
Het komt mij niet juist voor, de particuliere bij-
dragen bij de reorganisatie uit te schakelen. Een ver-
eischte is het, dat de Staat het benoodigde minimum
(over het bedrag waarvan de deskundigen sterk van
meening kunnen verschillen!) verschaft, doch de
openbare kas moet, zelfs voor dit
belangrijke
doel,
in.i. niet zwaarder belast worden dan strikt noodig
is en bovendien is het voor de te ontplooien activiteit van het centrale lichaam bevorderlijk, indien het zich
béwust is, dat het – wil het zijn vleugels wijder uit-
slaan dan bovenbedoeld minimum toelaat – mede
aangewezen is op de sympathie en de daaruit voort-
vloeiende
bijdragen
van particuliere zijde, waarbij ik
voornamelijk denk aan de directbelanghcbbenden, als
verkeersondernemingen en gastbedrijven. Het spreekt
vanzelf, dat de onafhankelijkheid van liet centrale
lichaam inmiddels voldoende gewaarborgd moet zijn,
bij gebreke waarvan de vereischte objectiviteit en
neutraliteit in het gedrang zouden kunnen komen.

Uiteraard schakelen de praeadviseurs, die de
A.N.V.V., met haar verschillende leden, het centrale
lichaam willen laten blijven, de particuliere bijdra-
gen niet uit. Het bedrag daarvan is door hen echter
met het oog op de huidigè tijdsomstandigheden laag
geraamd, ni. op
f 30.000.
Mij dunkt, dat bij verbete-
ring van de conjunctuur dit bedrag, evenals de bij-
dragen van den Staat, hooger zal kunnen worden.

Subsidieering door den Staat van de gewestelijke
en plaatselijke vereenigingen, als het praeadvies voor-
stelt, zal mi.
moeilijk
bereikbaar zijn en op vele be-zwaren stuiten. De provincies en de gemeenten zijn
hiervoor meer aangewezen, daar zij de locale toestan-
den beter kunnen overzien. Ook acht ik een zoodanige
subsidieering als middel, om de vereenigingen aan
de A.N.V.V. te subordineeren, niet geschikt; dit kan
op andere wijze bereikt worden, zooals ik hieronder
zal aangeven.
Omtrent de vraag, welke vorm voor het centrale
lichaam te verkiezen is, bestaat een principieel ver-
schil tusschen het rapport en het praeadvies.

Het rapport sluit de mogelijkheid van reorganisatie
der A.N.V.V. uit en projecteert een stichting, waar-
van de leiders, direct en indirect, door den Staat be-
noemd zullen worden. Het praeadvies acht recon-
structie van de A.N.V.V. den aangewezen weg.
De bezwaren van het rapport tegen den vereeni gingsvorm, zooals wij die kennen in de A.N.V.V.,
komen mij niet overtuigend voor.

Waarom zou een vereeniging niet commercieel te
werk kunnen gaan en een stichting wel? En waarom
zou een federatief vereenigingsbestuur niet naar be-
hoeren leiding kunnen geven?
Het lijkt mij wel degelijk mogelijk, de werkwijze
van de A.N.V.V. commercieel in te richten en het
bestuur kan, mits daarin voldoende kundige en er-
varen lieden gekozen worden, zeer wel leiding geven.
De eisch van vertegenwoordiging van de verschillen-
de soorten leden en vertegenwoordigers uit alle dec-
len des lands is nimmer een beletsel gebleken om
geschikte personen te
krijgen;
verscheidenheid van
leden en de vertegenwoordiging daarvan in het hoof d-
bestuur is juist een groote kracht van de A.N.V.V.

480

ECONOMISCHLSTATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

gebleken, gelijk de praeadviseurs terecht opmerken.
Uit het rapport valt te lezen, dat de commissie de
A.N.V.V. niet vrij acht van particularistische invloe-
den, doch hiervan is uit de handelingen van de
A.N.V.V. toch nooit gebleken en het rapport geeft
daarvan dan ook geen voorbeeld.
Voor het aangeven van de algemeene richtlijnen
verdient naar mijn meening een hoofdbestuur, waar-
van de leden periodiek wisselen en waarin de con-
tinuïteit niettemin voldoende gewaarborgd is door de
mogelijkheid van herkieziug van leden van het dage-
lijksch bestuur cii bestaande uit personen, die quali-

teiten bezitten, welke de commissie voor de leden van
den raad van beheer van het door haar gedachte In-
stituut wenscht, de voorkeur boven een kleinen zaad
van beheer, waarin practisch zeer weinig mutaties
zullen voorkomen. Het zal immers niet wel mogelijk
zijn een klein aantal mannen te vinden, die – hoe
kundig en ervaren zij ook mogen zijn – tezamen de
noodige kennis van de voor het vreemdelingeuverkeer
van belang
zijnde
bijzonderheden van het geheele land
en van alle bij •het vreemdelungenverkeer betrokken
ondernemingen hebben en tevens op de hoogte zijn
van het werk der vereenigingen met aanverwant doel.
Wel is waar schrijft de commissie het onderhouden
van contact op breede basis voor, doch contact geeft
geen medezeggenschap en legt geen mede-verantwoor-
delijkheid voor de leiding van het vreemdelingenver-
keer op.
Ik geef onmiddellijk toe, dat een zoo groot college
als hct hoofdbestuur (35 leden) ongeschikt is, om
zich met den dagelijkschen gang van zaken in te
laten, doch daarvoor kiest het uit zijn midden een

klein dagelijksch bestuur, dat zeer wel snel en door-
tastend kan besluiten.
Ook de positie van den tegeuwoordigen directeur, die door de vereenigung benoemd wordt en aan haar
verantwoording schuldig is, lijkt mij juister dan die
van den door de Regeerig benoemden commissaris-
generaal. Deze werkt onder toezicht van den eveneens door de Regeering benoemden raad van beheer, welke
hem algemeene richtlijnen aangeeft. De raad van be-
heer zal niet verantwoordelijk zijn voor handelin-
gen, door den commissaris-generaal voor het Instituut
verricht buiten of in strijd met de door den raad van
beheer gegeven richtlijnen, hetgeen mij onjuist voor-
komt.
Bij
de A.N.V.V. is het bestuur naar buiten ver-
antwoordelijk voor alle handelingen, welke de door de vereeniging aangestelde directeur voor haar ver-
richt.

Naar mijn oordeel moet de vereischte verbetering
gezocht worden in een reorganisatie van de A.N.V.V.,
waardoor de in het praeadvies genoemde bezwaren
worden ondervangen, en in het aan haar toekennen
van een ruime staatssubsidie. De gewestelijke en plaatselijke vereenigingen voor
vreemdelingenverkeer zullen m.i. onderafdeelingen
van de A.N.V.V. behooren te worden, waardoor de
centrale vereeniging den noodigen invloed op den
gang van zaken in die vereenigingen erlangt en coôr-
dunatie van het initiatief kan worden bereikt.
De onder-afdeelingen moeten een klein deel hun-
ner contributies afdragen aan de A.N.V.V., die harer-
zijds, in het algemeen belang van het veemdelingen-
verkeer naar Nederland, subsidies aan gewestelijke en
plaatselijke vereenigingen zal moeten kunnen geven.
Op deze wijze kunnen de daarvoor in aanmerking
komende vereenigingen, wier werk voor het algemeen
landsbelang wat beteekent, indirect een deel van de
door den Staat te verleenen subsidie verkrijgen.
Zoo de Regeering aan een doelmatig gereorgani-
seerde A.N.V.V. den noodigei steun verleent, zal deze
vereeniging naar
mijn
overtuiging toonen, dat zij de
taak, die de commissie inzake het vreemdelingenver-
keer aan een nieuw Instituut toegedacht heeft, heant-woordend aan de eischen des tijds naar behooren zal
vervullen. Mr.
HERMAN
VLUG

MODERN TOERISME.

Wanneer de redactie van een blad als het weekblad

,,Economisch-Statistische Berichten” een van de num-
rners wijdt aan verschillende vraagstukken van toe-risme, dan is zulks reeds dadelijk goed nieuws voor
iedereen, die zich voor toerisme interesseert.
Immers, reeds veel te lang hebben in ons land vele
vooraanstaande personen in het
bedrijfsleven
en ii.i
het ambtelijké leven de zaak van het toerisme be-
schouwd als iets van vrij geringe waarde. In den wed
loop, welke ook op dit terrein reeds gedurende vele
jaren tusschen de landen wordt gehouden, is ons land
daardoor ten achter geraakt. Nu komt er meer be-
langstelling, misschien nog juist op
tijd.
Wanneer
bladen kls dit blad hun steun aan het toerisme willen
verleenen, zal dt goede voorbeeld navolging vinden,
waardoor wellicht deze Nederlandsche zaak kracht en
moed kan krijgen, om de uitputtende concurrentie
roet alle anderen vol te houden.

De enorme ontwikkeling van het snelverkeer wordt
nog niet overal voldoende op waarde geschat. Velen
zien nog niet in, hoe buitengewoon groot de evoluties
der laatste jaren zijn en hoe buitengewoon groot die
der komende jaren zullen zijn. Op ieder gebied. Groote,
zware transporten rijden van fabriek tot afnemer met
snelheden, welke tot voor kort nog ondenkbaar waren. Verplaatsing van goederen, van toeristen, van deskun-
digen bij hun werk, van troepen, alles gaat steeds
beter en steeds sneller. Zij, die dit nog niet begrijpen,
dienen zich eens een oogenblik op te stellen aan de
,,oevers” van een der groote autosnelwegen, welke
Europa steeds meer begint te bouwen, opdat hij kan
zien hoe het verkeer daar bruischend voorbijvloeit,
met een regelmaat en eene technische betrouwbaar-
heid, welke geen verbetering meer
schijnen
te be-
hoeven.

Door dit alles is heel veel veranderd. Ook in het
toerisme. Gebieden, welke vroeger te paard of per
rijtuig zorgvuldig werden bereisd, en in welke nog
voor kort slechts een enkele automobilit rondreisde,
die uit ,,verre” landen moeizaam de tocht had onder-
nomen, liggen nu binnen ieder’s bereik in enkele
uren – ,,verre” landen
zijn
er nagenoeg niet meer.
Het toerisme heeft door dit alles een ander karak-
ter gekregen. Vroeger beoordeelde men een land naar
hetgeen men van dag tot dag opmerkte in stad en
dorp, bij menschen en volk. Men peilde rustig aard
en stemming van allen en alles in kalme beschou-
wing. Men bezocht een vrij eng gebied en bracht daar
dan den steun van zijn bezok. Dat gehied en het
land waarin het lag profiteerden daarvan, gelijk zij profiteerden van de propaganda, welke de thuisge-
komen reiziger na een goede ontvangst voor dat ge-
bied, dat land, dat volk, maakte. Slechts hier en daar,
in ware centra van toerisme, zag men gaandeweg de
voordeelen hiervan in. Men ging dan daar welbewust
de toeristen beter ontvangen en verzorgen, en daar-
door welbewust meerdere toeristen trekken. Nadien,
toen nieuwere vormen van reclame hunne intrede
deden, werkte men dit nog wat uit door propaganda
in woord en beeld.
Thans, in onze dagen, gaat dat anders. Een gebied,
hetwelk vroeger te groot was voor de langste vacantie,
wordt nu te beperkt zelfs voor een kort verblijf. Jam-
mer, doch merkbaar. Inderdaad heeft het nieuwe
automobilisme, dat voor den oppervlakkigen reiziger
den geheelen Rijn tot één dagreisje maakt en de Ar-
dennen tot een klein tochtje, het contact met hart
en karakter van den streek voor velen doen verloren
gaan. Zij vragen thuis, haastig, of hunne Olub of
organisatie een reisroute wil maken met forsche dag-
reizen, dwars door Europa. En, menschen van onze
dagen, zij genieten daarbij evenveel en misschien nog
meer dan de bedachtzame victoria-berijder van weleer.
Zij worden niet meer getrokken door één bepaald ge-
bied, zij zoeken minstens een land. Dat stelt dus ook
aan de propaganda weer heel nieuwe eischen. Reclame

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

• 481

voor één stad, één dal, kan nu zijn nut hebben in het
kader van de grootsch opgezette propaganda voor een
groot gebied, op zichzelf is het object te klein ge-
worden.

Zeker, wij zien op de kantoren vaii de K.N.A.O. ook
nog wel velen komen, die nu juist niet de autostrada
willen rijden, die nu juist wel het binnenste van een
kleiner gebied zoeken en daar willen blijven, maar
veelal heeft dit of dat onderdeel ook van hin reis
den invloed ondergaan van het tempo van vandaag.
Meer en meer beoordeelt men de verdiensten van een toeristenoord naar zijn
wijde
omgeving, en men
beoordeelt deze omgeving naar de daarvoor gemaakte
propaganda. Ontelbaren komen op de bureaux, als in
warenhuizen: zij gaan eens
kijken
zonder vast om-lijnde plannen. ,,Wat is tegenwoordig aardig?” En
het antwoord luidt, gelijk in de winkels ,,Wat is on-
geveer uw bedoeling?” Na eenige korte besprekingen
is dan veelal de keuze bepaald. Na eenige uren of
hoogstens een dag heeft dan de toerist de zorgvuldig

samengestelde route-beschrijving thuis, aan de hand
van welke hij den rechten weg niet kan missen, doch,
wanneer hij dat wenscht, wel uitstapjes
terzijde
kan
maken. Hij reist critisch:
zijn
de wegen goed, is de
outi]lage langs den weg goed, is de verzorging goed
voor redelijke vergoeding, is het reisgebied ingesteld
op bezoek van vreemde automobilisten? Hij haat op-
dringerigheid, doch wenscht wel aandacht. Loopt alles
goed, dan kan hij een groot propagandist voor land en volk worden, waarvan beide weer kunnen profi-
teeren.

Dus, wanneer wij nu de zaak eens omdraaien, en

daarbij uitgaan van de overtuiging en de wetenschap,
dat goed buiteniandsch oordeel over ons land en ons
volk en ons werk van groot belang is voor ons vader-
land, dan dienen wij dus te streven naar goede bui-
tenlandsche propaganda voor ons land, naar een goed
wegenstelsel, naar een goede outillage, naar een vlot
hotelwezen. . . . en naar opheffing van de belemme-ringen in prijzen, geboden en verboden. Gaat u naar
een land, waar u moet betalen zoodra u ergens uw auto parkeert, waar u niet moogt zwemmen, waar
u oud brood krijgt,
waar u gedwongen vroeg ter ruste
moet gaan, waar u veel niet moogt doen, wat elders
zelfs wordt gepropageerd? Ja, wij wel, wij blijven
hier, omdat wij ons land liehebben; maar de onge-bonden vreemde? Zelfs de allerbeste propaganda –
en ook daaraan doen wij nog tienmaal te weinig, om-
dat de Algemeene Nederandsche Vereeniging voor
Vreemdelingen Verkeer geen inkomsten heeft – is
daartegen niet opgewassen. Slechts een gezamenlijk
arbeiden met volle krachten, en, eindelijk, met er-kenning van het belang van het doel, kan hier nog misschien bewerkstelligen, dat het Nederlandsche
aandeel in de jaarlijks verreisde millioenen niet
voortdurend blijft afnemen. Maar dan is het ook aller-
hoogste tijd! De mededingers zijn al”er uit het zicht,
ver vooruit.

Natuurlijk zijn ook onze prijzen een belemmering,
dcoh dat is stellig niet de voornaamste. De voor-
naamste belemmeringen liggen elders,
gelijk
wij allen
weten. Zij dienen ernstig te worden bezien, om te
pogen of niet bij erkenning der beginselen een prac-
tische oplossing kan worden gevonden.

De K.N.A.O. heeft reeds jarenlang op ieder gebied
geijverd voor verbetering van het internationaal en
binnenlandsch verkeer, niet alleen op de internatio-
nale congressen van de Association internation&[e des
Autom•dbile-Clubs reoonnus en andere organisaties, doch ook in contact met de buitenlandsche en vader-
landsche autoriteiten. Haar dienst der grensdocu-menten – welke zij aan leden steeds geheel gratis
geeft – en der reisroutes – welke ook kosteloos
worden verstrekt – groeit van jaar tot jaar. Naar-
mate binnenlands – helaas – de moeilijkheden voor
het automobilisme toenemen, neemt de werkzaamheid
der K.N.A.O. evenzeer toe. Zij is heilig ervan over-

tuigd, dat wij hier thans op den verkeerden weg zijn,
waar hier de normale en gezonde toeneming van het
automohilisme terugliep en afloopt, terwijl in an-
dere landen de toeneming steeds sneller gaat. Dat
loopt op den ‘duur vast, dan zijn wij hier niet ,,ibij”. Het jaarprogramma der K.N.A.C. voor 1936 doet
zien, hoezeer zij het toerisme wil bevorderen. Gelijk
reeds meermalen, houdt zij ook nu buitenlandsche
reizen – wanneer
wij
bezoek van anderen wenschen,
moeten wij niet zelf thuis blijven -, ditmaal naar de
Nassausche landen, een tocht met sterke historische
inslag, naar Denemarken en naar Spanje en Por-
tugal. Deze tochten worden gewoonlijk druk bezocht;
daarbij worden de gemakken van snelverkeer gecom-
bineerd met pogingen tot aanraking met de kern van
land en volk. Binnenslands houdt de K.N.A.C. aller-
eerst de tocht, voor ieder lid individueel, langs zoo-
veel mogelijk Nederlandsche gemeenten, waaraan
reeds velen thans mededingen. Verder hield zij een
Molen-Rallye, langs de prachtige iollancische molens,
en andere dergelijke tochten,
gelijk
zij in 1935 reed
naar de Flora, naar de Hoge Veluwe, naar Nijenrode,
naar den Bosch. Dan staan op het programma week-
end tochten naar eenige provincies, om daar kennis
te maken met aard en gevoelens van de menschen en
met natuur en stedenschoon. In 1936 zijn dat Zee-
land, Limburg, Friesland, Utrecht en Drenthe, in

1937 de overige provincies. Verder worden de ge-
wone jaarljksche sportgebeurtenissen steeds verdeeld
over de verschillende streken van ons land; zoo was de
Herfstrit in 1935 in het Zuiden, daarvéér in het
Westen en het Noorden, binnenkort in het Oosten.
Bij verschillende gebeurtenissen noodigt zij buiten-
landsche automobilisten naar ons land.
In het algemeen is hier nog veel te weinig belang-
stelling voor dit werk. Menig burgemeester acht dit
alles nog beneden zijn waardigheid, menig bedrijfs-
man ziet hiernaar niet om. Ten onrechte. Men meene
niet, dat landen als Spanje, Duitschland, Italië, Bel-
gië, millioenen zouden besteden aan dit alles, wan-
neer het nutteloos was. De sfeer van den pan’denjas
make plaats voor een erkenning vnu ons huidige
tempo. Doch daarbij houde men de eigen karakters
hoog! Dat kan, wanneer de vooraanstaande menschen
medewerken, om, gelijk het platteland dat veelal nog
zoo goed kan, in iedere streek het eigen karakter te
zien en te staven, niet door afsluiting, doch door
fierheid. Beide dingen, tempo en sfeer, behoeven niet
te strijden. Wie meent, dat zij strijden, verliest beide: hij miskent het tempo en verstart de sfeer. Beide din-
gen, nationale trots en inzicht in den huidigen tijd.
kunnen heel wel samengaan, tot heil van ons land. De
K.N.A.O. poogt hiervoor te ijveren.
Zij
is dankbaar,
dat een blad als dit de bomen wil wakkerschudden.
Wie heden voor het toerisme nog bom is, heeft zich
al verslapen.

Mr. J.
LIN’rHoRS’r
ROMAN.

DE ROL VAN DE SPOORWEGEN IN HET TOERISME.

Het is zeker niet te bout gesproken wanneer men
zegt, dat het toerisme zich slechts heeft kunnen ont-

wikkelen tot den tegenwoordigen omvang, ‘doordat
de Spûorwegen het reizen ook over groote afstan’den,
op vrijwel volmaalrt veilige, betrouwbare en hoogst
gemakkelijke wijze hebben
mogelijk gemaakt. De ‘door-
snee toerist zoekt ‘geen avontuur, hij wil genieten
z’on’der ‘besl’ommerinigen en vooraf weten wat hem de reis kost. De ‘spoorwegen ‘hchben zich geheel aan deze
behoefte aangepast. Als hij vertrekt heeft de toerist
het biljet ‘voor de geheele reis in ‘zijn zak, de ‘bagage
‘kan ‘hij naar vrijwel alle centra van toerisme recht-
streeks bevradhten. Douane en paspoorteontrôle vindt
in den trein plaats gedurende den rit, of tijdens een
zoo ‘kort mogelijk op6nthou’cI. Voor ‘de d’ouanbehan-
deling van transiteerende ingeschreven bagage zor-
gen ‘de Spoorwegen. Voor ‘de nachtrust ‘kan van slaap-
rijtuigen gebruik gemaakt worden en overdag ‘staat

482

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

een restauratierijtuig ter beshikking. Hij weet op
de minuut af, hoe laat hij zal aankomen. Door het
koopen van een plaatsbewijs wordt een verv’oerscon-
tract voor de ge’heele route afgesloten en als hij van
een internationaal plaats’bewijs voorzien is, vindt het vervoer plaats onder de bepalingen :der Berner Con-
ventie, hetgeen hem een groote redhtszekerhei’d ver-
edhaft.
De belangrijke rol, die de rei’sbureaux ‘hdbben bij
het toerisme, is -voor een groot gedeelte
mogelijk
ge-

maakt, doordat ‘de spoorwegen ‘hun niet alleen de
gewone officieele biljetten ten verkoop in voorraad
geven, ‘doch te hunnen behoeve een speciaal Ibiljet, de
z.g. rei’ebureaueoupons ingevoerd hebben, waarmede
op eenvoudige wijze ook plaatsbewijzen voor rond-

en zig-zag-reizen kannen worden samengesteld. Dit-
zelfde kan ook gesdhieden met de coupons van de
Vereeniging voor de uitgifte van rondreibiljetten,
waarbij zich ‘de meeste Spoorwegen in Europa en
Noord-Afrika hebben aangesloten, met uitzondering
van ‘de Du’itsche, Poolsehe, Russisohe en die der Bal-
kanstaten. Enkele spoorwegen geven, indien de totale
reisweg 1000 kin of meer bedraagt, een reductie op
deze biljetten. Alle Spoorwegen bevorderen ‘het rei-
zen van gezelsdhappen volwassenen, sdholieren, pad-
vinders e.d. door ‘het toekennen -van aanzienlijke re-
‘ducties, hetgeen krachtig heeft bijgedragen tot •de
bevordering van het reizen in groepen. De reitbu-
reaux en vooral de reisvereeni’gingen maken van deze
gereduceerde ‘biljetten een zeer aanzienlijk gebruik.
De Italiaansc’he en de Duitsche Spoorwegen zijn er
in ‘de laatste jaren ‘toe overgegaan, om een zeer groote
prijsverlaging (50-70 pOt.) te ‘geven aan in het ‘bui-
tenland woonac’hti’gen, indien zij tenminste een ‘be-
paald aantal dagen in het land verblijf houden.
Het behoeft ‘geen betoog, dat deze reducties ‘de
ontvangsten ‘der Spoorwegen na’deelig moeten be-
invloeden. De Spoorwegen moeten ‘het gelaig betalen
om het doel, (buitenlan’dsche toeristen te trekken, te
bereiken. De Zwitsersehe Regeering heeft ‘dit erkend
door van de reductie groot 30 pOt., die de Zwitser-
sche Spoorwegen geven, de helft voor haar rekening
te nemen.

De Nederlandsche Spoorwegen geven, evenals de Stoom-vaart Maatschappij ,,Zeeland” en de Loudon and N. Eastern Railway Cy., ‘in het verkeer met En-
geland via Harwich, een reductie op ‘biljetten ‘voor
toeristen, zooals weeke’ind- en exeursiebiljetten, om ‘het
toeristenverkeer in beide ridhtingen aan te wakkeren. Ook ge-ven de N. S. reductie op de adh’Vdaagsche
a’bonnementskaarten, ‘die ‘het onlangs ‘opgeridhte In-
stituut voor toerisme, de ,,Ninto”
1)
in ‘het buitenland
uitgeeft, in coupon’boekjes voor een ze’venidaagseh ver-
blijf in Nederland. Ten behoeve van de werving -van
toeristen hebben de Spoorwegen een internationale
overeenkomst gesloten, krachtens welke zij elkaars
affiches gratis op de ‘stati’on’s (>phangen. Aan de
stations in het buitenland (ook op de Zuid-Afrikaan-
sche) worden tweemaal ‘s jaars 2750 gekleurde platen
voor werving van het bezoek aan Nederland opgehan-
gen, die de A.N.V.V. aan de Nederlandsche Spoor-
wegen verstrekt.
Onze Spoorwegen voeren met ‘de Mij. Zeeland en
de Lon’don and North Eastern Railway Cy. een
uitgebreide propaganda voor het ‘bezoek van Engel-
sehen aan Nederland en ‘omgekeerd. De N. S. en
‘de Algemeene Transport Onderneming de A.T.O.,

trekken een groot aantal Engelsdhen voor een bezoek
aan de bollenvelden, dat jaarlijks zeer bevredigend toeneemt. Dit jaar worden ‘in Engeland uitgegeven
‘goedkoope couponboekjes – ,,A new way of seeing

Holland” ,,Al1-in-go-as-you-please-tours”, voor een
reis van Londen of Harwich naar Nederland, 10
dagen uit en thuis, met een aehtdaagsdhe abonne-
mentskaart, bons voor 8 tochten met de A.T.O., en

1)
Stichting, welke beoogt met medewerking van trans-
portondernemiugen, hotels, reisbureaux en de A.N.V.V. het
verkeer van vreemdelingen naar Nederland te bevorderen.

8 dagen logies en alle maaltijden. Met deze tours
kan men ‘in 8 dagen tijd een zeer goeden in’druk van
ons land krijgen.
Verleden maand is deze tocht gemaakt met een
aantal Engelsche journalisten en reisbureau-beamb-
ten, die uiterst voldaan waren. Het ligt in het voor-
nemen deze tochten ook in andere landen te propa-
geeren.
Tusschen de Algemeene Nederlan’d’sche Vereeni-
gin’g voor Vreemdelingen-verkeer, ‘de A.N.V.V. en
onze Spoorwegen bestaat een ‘zeer nauwe samenwer-
king. Een ambtena’ar van N.S. zit in ‘het dagelijksch
bestuur ‘der A.N.V.V. en ‘het zal wel niet louter toe-
val zijn, ‘dat zoowel ‘de ‘voorzitter als de directeur der
A.N.V.V. oud-ambtenaren der N.S. zijn. Op de reke-
ning en verantwoording ‘der A.N.V.V. prijken ‘de
N.S., na ‘het Rijk, met ‘de hoogste
bijdrage.
Daarnaast
verleent N.S. nog vele faciliteiten in ‘den vorm van
vrij ‘vervoer aan propagandisten der A.N.V.V., en aan
buitenlandsche schrijvers, die belangrijke artikelen
van propa’gan’disti’sehe waarde over ons land schrij-
ven. De informatiebureau’s der N.S. te Berlijn, Keu
len, Antwerpen, Brussel verzorgen belangeloos de
propaganda voor de A.N.V.V. De vertegenwoordiger
der A.N.V.V. te New-York is een ambtenaar der
N.S. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de uit-
gave aan spoorkosten slechts een ‘klein gedeelte is
van ‘hetgeen de toerist in ons land uitgeeft,
blijkt
wel
heel ‘duidelijk, dat de Spoorwegen ruimschoots ‘het
‘hunne in de bevordering van het toeristenverkeer bij-
dragen. N.S. hebben
jaarlijks
samen met ‘de ,,Zee-
land” ‘en ‘de ,,L.N.E.R.” een stand op de voorjaars-
beurs te Leipzig en een met de ,,Zeelan’d” en de
,,A.T.O.” op de Utreoh’tsche jaarbeurzen, waar een
flinke propaganda v’oor het bezoek aan Nederland
wordt gemaakt.
Sedert eenige jaren zijn N.S. doende het kleine
toerisme in eigen land ‘te ‘bevorderen, ‘d’oor iii samen-
werking met ‘andere vervoersondernemingen, restau-
rants, ‘hotels, dierentuinen, musea, euz. goedk’oope
dagtochten, zoowel voor geze’l’sch’appen ‘kinderen als
volwassenen en voor indivi’dueele reizigers, samen te
stellen. In die tochten zijn alle soorten vervoermi’d-
delen opgenomen, spoor, tram, auto, vliegtuig, pun-
ter, treksohuit. V’oor kinderen zijn 28 verschillende
uitstapjes ontworpen, de z.g. standaardreizen voor
kinderen. Men ‘behoeft slechts aan het station van
vertrek op te geven, welken tocht men wil m’a’ken
én N.S. zorgt ‘dan verder niet alleen voor het ver-
voer, ‘doch ook voor toegang tot ‘bezienswaardigheden,
maaltijden en ‘kleine verteringen. Het systeem is, dat
per spoor gereisd wordt van de woonplaats naar de
plaats van waar ‘de
eigenlijke
tocht begint. Voor ge-
zelsdhappen volwassenen zijn er 38 dagtodhten, z.g.
Kant en Klaartochten. Van belang is, ‘dat ook de
enkeling een 23-tal tochten kan maken. Hoevelen
zijn er niet, die graag willen punteren te Giethoorn,
‘de Hooge Veluwe ‘willen bezichtigen, ‘doch niet we-
ten hoe zij er komen kunnen. Elk station kan thans
inlichten en

v’oor een 12-tal tochten, ‘direct op aan-
vraag, een ‘speciaal kaartje ‘geldig, voor ‘den geheelen
tocht verstrekken.

Al deze ‘bochten zijn op’gen’omen in het ‘boekje ,,Uit-
‘stapjes door Nederland”.
1)

Tot ‘het toeristenverkeer kan op bepaalde ‘hoogte
ook het verkeer met ‘de goedkoope treinen gerekend
worden. Dit jaar zullen er 85 loopen in ons binnen-
verkeer. In 1931, 1934 en 1935 liepen er 138, 123 en
92, waarmede resp. 101.400, 57.900 en 44.500 reizi-gers vervoerd verden. De bezetting per trein wissel’de
van 1200 tot 100 reizigers. De achteruitgang is een
gevolg van de economische inzinking en van de af-
vloeiing naar de ‘touringcars. Goedkoope treinen loo-pen ook voor het -verkeer met Duitsebland en België
(‘opera- en ‘bl
oe
m
h
o
ll
en
t
re
i
iien
).

1)
Uitgegeven in samenwerking met de A.N.V.V. en de
V.V.V.’s
in Nederland, door de N.V. v. Doorne, Delft.
Prijs 0.25 ets.

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

483,

Eeniig ‘beeld ken men zich vormen van het aantal
toeristen, dat per trein naar en van het buitenland
reist, door een vergelijking van ‘het aantal reizigers
dat in Augustus en November 1935f, gemiddeld per
dag, in de belangrijke internationale treinen onze
grenzen passeerde. Deze aantallen zijn voor de grens-

stations:
Augustus November

Oldenzaal

………………………
1068

464

Zevenaar

………………………
1861

486
Nijmegen ……………………….
647

107

Venlo

………………………….
296

81

Vi
s
é…………………………..

754

144

Roosendaal

……………………..
3358

1269
te Vlisstingen (dagbooten Mij. Zeeland)

513

82
te Hoek van Holland

(nachtbooten L.N.E.R.)
443

285

Hoewel een groot deel der toeristen, die per fiets
bochten in ons land maken, hun rijwiel niet per spoor
vervoert, kan uit het feit, ‘dat N.S. in Augustus 1935
rond 265.500 rijwielkaarten verkociliten tegen 58.500
in November 1935, tooh wel een beeld ‘gevormd wor-
den van ‘het aantal reizigers, dat per rijwiel gaat

toeren.

K. H.
II
BONGAERTS.

HET REISWAGEN-BEDRIJF

Het reiswatgen- of touringcar-Ibedrijf ‘heeft zidh in

de laatste jaren snel ontwikkeld, oorspronkelijk als
nevenbedrijf van au’to’buson’dernemingen. De autdbus-
diensten ‘hebben gewoonlijk ‘des Zondags weinig werk,
zoorl’at juist op dien dag een deel van het auto’bus-
park voor gexelsohappen (beschikbaar was. Een deel
van ‘de gewone autiobussen en ook het reserve-mate-
rieel werd dus ‘op Zondagen, een enkele keer ook op
werkdagen, als reiswagen verhuurd.
Het reiswagen-bedrijf, uooa’ls dit ‘thans bestaat, ge-

bruikt ‘in het ‘algemeen andere wagens dan gewone
autobussen. De lange afstanden, die per ‘dag in den
reiswagen worden afgelegd (300 km is normaal) stel-
len ‘bijzondere ei’sdhen van comfort, dat de gewone
autobus niet biedt. In reiswaigens zijn de zitplaatsen
gemakkelijker dan in auto’bussen, de stoelen en ban-
ken ‘hebben meestal armleuningen; ‘opendak-oonstruc-
tie, af’zon’derlijke bagagebergruim’te, radio en ver-
warmingsinstaflatie ‘behooren bij de modern inigeri’ch-
te touringcars.
Ofsdhoon ‘dus de reiswagen een karakter ‘heeft ge-
kregen, dat van den gewonen autobus afwijkt, blijft
er nog een nauwe verwantschap tusshen autobus- en
rei’s’wa’geubedrijf ‘bestaan, .dat, evenals het reiswa’gen’be-
drijf, dikwijls in combinatie met ‘het tazibedrijf en het
vrachtautobedrjf . wordt uitgeoefend. Het reiswagen-
bedrijf is immers nog steeds op Zondagen het beste
bezet, terwijl ‘de andere auto-bedrijven dan juist slappe
dagen hebben, terwijl ‘de vrachtau’bobedrij’ven Zondags
zelfs geheel stil ‘liggen.
Dit geeft een goede oplossing voor de personeel-
kwestie. De chauffeurs, :d’ie Zondags in het reiswa-
genihedrijf wexkzaam zijn, kunnen op werkdagen ten
deele op de vrahtauto’s, au’tobussen en ‘taxi’s worden
geplaatst, waardoor deze bedrijven elkaar eenigszins
eompenseeren. Daardoor wordt ‘het losse personeel tot
een minimum beperkt, en ook
worden
daardoor de
werkplaatsen beter gebruikt.
Intussdhén ontwikkelt ‘het reiswagenbedrijf z’ih
steeds meer tot ‘zelfstandigheid. Al blijft natuurlijk
de Zondag nog wel de drukste ‘dag, ook op werkda-
‘gen worden de wagens veel gebruikt, wat uiteraard
‘hewust d’oor ‘de ‘ondernemers wordt ‘bevorderd. Ge-
durende den geheelen zomer organiseeren zij vrijwel
iederen dag gezelschapsreizen naar alle ‘doelen van
het land, en ook des winters worden er vele reizen
gemaakt met de tegenwoordig verwarmde wagens.
Teneinde ‘het gebruik van de reiswagens te bevor-
‘deren, erga.niseeren de meeste reiswagenon’deriiemers
dus ‘gezelsohapsrei’zen, waarvoor zij ‘hetzij een eigen
reisbureau gebruiken, hetzij ‘samenwerken ‘met een
zelfstandig reisbureau. Dit geeft zijn ‘bijzondere naoei-

lijkheden, omdat er in ons land groot gebrek is aan
lekwaam re’isbureaupersoneel, voor welk vak een zeer lange leertijd noodzakelijk is.
Voor gezelschapsreizen per reiswagen bestaat veel
belangstelling. Terwijl de trein den reiziger recht-
streeks naar zijn reisdoel brengt, is de reisauto ‘bijzon

der ‘geschikt ‘voor rondreizen. De reiziger komt dan
meer in contact met de streken, waardoo’r hij reist
en kan ook ‘de steden bezichtigen, waar hij langs reist.
Bij reizen per reiswagen is de reis’ hoofdzaak, het
verblijf in ‘de hotels is een nevenzaak. Voor ‘buiten-
lan’dsdhe rei’zen ‘stellen de reizigers zonder t’alenken-
nis den reisaut’o bijzonder op prijs.
Ook is het na aankomst op het reisdoel ‘bui’tenge-
woon gemakkelijk, wanneer de reiswagen tijdens het

vesblijf ter beschikking blijft. H’oe ‘langer ‘hoe meer wordt het reiswagenibedvijf
‘door het publiek ‘als een taxi-bedrijf ‘besh’ouwd.
lederen m’ooien Zaterdagavond worden ‘de reisw’agen-
ondernemers opgebeld door cliënten, die zoo mogelijk den volgenden ‘dag nog een reiswagen willen ‘hebben,
en reiswagen’s worden ook dikwijls gehuurd ‘voor
v’oetbale’lftallen, tooneelgezeisc’happen, j azz’ban’ds en

feestgangers.

Ook het gezelsdha’psreizen.bedrijf vergt van het
reiswagen.bedrjf, dat op ‘het laa’ts’te moment n’og
wagens ter beschikking kunnen worden gesteld. In
verband daarmee werken ‘vele reiswagelTondernemin-
gen samen, door zoo noodig van elkander wagens te huren, gezamenlijke organisatie van gezelschapsrei-
zen, ens., zoodat in vele gevallen ‘de voordeelen van
ondeilinge mede’dinging met die van gezamenlijke
activiteit worden gecombineerd. De Overheid heeft
zidh daarom tot nog toe beperkt tot ‘het toezicht op

de ‘veiligheid.
Het reiswagen:bedrijf wordt ‘voornamelijk door par-
ticuliere ondernemingen uitgeoefend, waarop het tou-
ringcarbedrijf ‘van de A.T.O. een uitzondering is.
De motorrijtuigenbelasting (n’aar ‘het eigen ge-
wiht van den wagen) is ‘voor autobussen en reis-
wagens 25 pOt. ‘hoo’ger ‘dan voor gewone personen-
auto’s. Bovendien betalen autobussen en reiswagens
nog een motorrijtuigenbelasting per zitplaats, die op-

klimt van
f
2.50 per ja’ar voor de eerste tien zit-

plaatsen ‘tot
f
4.50 per jaar voor de een-en-veertigste
en volgende zitplaatsen. Ook ‘drukt nog personeele

belasting, ‘die meestal
f 100
per jaar overschrijdt, op

de exploitatie.
Wagens voor 40 passagiers ‘betalen per ja’ar om-

streeks
f
1000 directe retributies en ‘belastingen, ‘het-
geen hun concurrentiemogelijkheden natnui1ijk ‘zeer
sterk beïnvloedt.
Sta’ti’s’t’isdh is weinig of n’iets omtrent het reiswa-
genibedrijf bken’d, wel ‘van auto’hussen en reiswagens
gezamenlijk. Daar er geen goede ‘scheidin’gsljn is te
trekken tussohen deze verv’oermid’delen, worden zij
door ‘de belasting en dus door de statistiek in én
groep on’dergdbradht.

Op 1 Augustus 1935 waren er in ons ‘land 3.794
,,au-toibussen”, wat iets minder was ‘dan in beide voor-
afgaande jaren aanwezig was. In 1931 was het cijfer
3.625, zoodat de
stijging
n’iet evenredig is -‘geweest

aan de ‘toeneming der bevolking.
Naar seha’tting worden ‘hiervan 1000 als reis-
wagen gebruikt, welke schatting bevestigd wordt d’oor
het feit, dat op den tweeden Pinksterdag van dit
jaar tijdens een ‘bijeenkomst te Lunteren niet minder
‘dan 468 ‘touringcars geparkeerd stonden. Daar voor
‘deze bijeenkomst slechts een zeer klein aantal extra-
treinen was te verkrijgen (Pinkstermaan’dag is ook
voor de Spoorwegen een drukke ‘dag) had de organi-
satie van ‘deze bijeenkomst reeds maanden van te ‘vo-
ren getracht, zooveel
mogelijk
reiswagens te ‘huren,
doch het bleek, ‘dat er in ons land niet meer wagens
voor ‘dit doel ‘beschikbaar waren ‘dan de genoemde 468.
De reiswagen is een zeer goedkoop vervoermiddel.
Weliswaar rijden ‘de wagens per jaar niet meer dan
25.000-40.000 (cm,
terwijl
autobussen in het lijn-

484

EÇONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 1uli 1936

bedri.jf per jaar ‘het dubbele aantal kilometers rijden,
maar de bezettingsgraad van een reiswagen is uiterst
hoog.
Een reiswagenbedrijf deelde ons mede, dat het per
personen-km ca. 34 ct. had ontvangen in 1935. Dit
komt ook overeen met de tarieven van de ,,wilde
autdbusdjensten” tussohen Rotterdam en Amsterdam,
die voor ‘dit traject
f
0.75 tot
f
1.— vroegen per
reiziger.
De reiswagentarieven Zijn düs aanmerkelijk lager dan de laagste spoorwegtarieven voor groote gezel-
schappen. De tarieven zijn uiteraard eenigszins af-
hankelijk van het aantal zitplaatsen per reiswagen,
welk aantal varieert van 12 tot 50.
Het volgende is een voorbeeld van een kostprijs-
berekening voor een couran-te reiswa’gen van 30 per-
sonen, opgesteld overeenkomstig ,,Kostprijsbereke-
ning”, een uitgave van ,,Bedrijfsauto”. De cijfers zijn door ons opgesteld in overleg met de leiding van een
bekend reiswagen’bedrijf. Wij hebben aangenomen, dat
deze wagen per jaar 40.000 km rijdt, een voor goede
bedrijven reëel cijfer.

Vaste kosten:
1.
Notorrjtuigenbelastiing …….
f
610
2.
Verzekering:
van den wagen

…………..
130
W.A.

t.o.v.

inzi’tt.

………

..
80
W.A. jegens derden

……….
70
3.
Afschrjving

(in
5
jaar)

. ….

,,
1800
4.

Loonen

………………….
1400
5.

Garagehuur

……………….
150
6.

Rente

…………………….
280
7.

Pereoneelebelasting

……….,,
200
8.

Onvoorzien

………………..
150

Totaal….
f
4870
per km ca.
12
et.
Veranderlijke kosten per
km:
Brandstoffen ……………
334
et.
Smeermiddelen …………..
34
Banden …………………
1
Reparaties en onderhoud . . . . .
334,,

Totaal .

834
‘ot. per
km
es.
834 et.
Totale kosten per km es.
20
et.
zijnde bij een bezetting van 67 ‘tot 100 pCt. per perso-
nenkilometer
1
a
34
cent.

Deze kostprijsberekening mag sledhts als een schets
van de kostencalculatie worden opgevat, en wij willen
hiermee slechts dem’onstreeren, dat reeds bi.j zeer lage
tarieven ‘het reiswa.genbedrijf voldoende loonexzd kan
worden geëxploiteerd.
FaANS W. C. BLOM.

TOERISME EN LUCHTVERKEER.

In de beginjaren van het burgerluchtverkeer vorm-
den de toeristen een belangrijk contingent van de
luchtreizigers. Vooral des zomers, wanneer vele Ame-
rikanen het oude werel-ddeel bezichtigden, profi-
teerden ‘de luchtvaartmaatschappijen van den drang
naar het in snel tempo bezoeken van vele landen.
De luohtvaart is aan die toeristen, die door ‘hun
voorbeeld weer anderen bot luchtreizigers maakten,
dankbaarheid verschuldigd. In ‘den loop -der jaren
hebben andere categorieën reizigers, en wel voor-
namelijk die der zakenlieden, een -d’us’daui’ge uitbrei-
ding ondergaan, dat vergelijkenderwijs het aantal
toeristen niet meer zoo groot is. Dit neemt niet weg,
dat op zichzelf hun aantal nog aanzienlijk is en dat
aan dit verkeer door ‘de luchtvaartmaatschappijen
veel aan-dacht wordt gegeven. Nauwkeurige cijfers omtrent de verhouding toeristen en za’kenreizi-gers
zijn niet bekend. Sdhattenderwijze zou men ‘kunnen
zeggen, ‘dat in de eerste jaren der ‘burgerluchtvaart ‘de toeristen 80 pOt. en de zakenlieden 20 pOt. van
het reizigersaantal uitmaakten en .dat ‘deze verhou-
ding in de laatste jaren 80 pOt., vroor ‘de zakenlieden
en 20 pOt. voor -de toeristen is geworden.
Er zijn thans nog luchtlijnen, die
vrijwel
‘goheel
op toeristenverkeer zijn ingesteld. Een goed voor-
beeld is ‘hiervan ‘de ‘dienst tusschen Vlissingen en
Knocke- Zoute (verlenigstu.k van Amsterdam—Rot-

terdam—Haamstde—V’!issingen), die in de zomer-maanden vele Nederlanders naar ‘de Belgische bad-
plaats brengt en omgekeerd tal van badgasten naar
Vlissingen en .-rder vervoert. Daarnaast heeft de
K.L.M. een paar5aar ‘gèleden tijdéljk een lijntje Gro-
ningen—Borkum ingericht en wordt reeds vele jaren
des zomers door een Engelsche luchtvaartmaatschappij
een dienst tusschen Londen en de Britsche Kanaal-
eilanden onderhouden. Verder werd in den’afgeloopen
winter ‘door ‘de Zwitserse.he lucht’vaartniaatsohappij
met snelle vliegtuigen een rech’tstreeksche dienst
Lon’den—Basei—Zürich geëxploiteerd, ‘die ‘zeer goed

bezet was, met beoefenaars van -de wintersport. Zoo
zjn’r nogtal van voorbeelden op te noemen, waarbij
het toerisme en het luchtverkeer ‘hand in ‘hand gaan.
De Air”France bijv. vliegt het geheele jaar door
op Oaxiiies en Palma; de Zuid-Slavische luchtvaart-

mnatschhppij’ heeft een lijn op Dubrovni’k en de Deut-
sche Luft Hansa onderhoudt des zomers diensten op
•de Noordzee-eilanden. Tijdens de a.s. Olympische
Spelen verwacht men een ‘druk luchtverkeer op Ber-
lijn, waarfnede dan ook reeds in ‘de -dienstregelingen
is ‘rekening gehouden. Een geheel nieuwe mogelijk-

hei-‘d
op
toeristengebied werd onlangs geopend; door-
dat-de KLM. thans op ‘de Amsterdam—Batavia route op ‘den tweeden dag van de reis op het eiland Rhodos
een tussdheulanding uitvoert; gelijk bekend is dit het

toeristenoord
bij
ui-bnernend-hei’d.
En ook ‘het groot-toerisme en de luchtvaart ‘hebben
elkaar ‘gevonden. Men ‘herinnere ‘zich slechts ‘de
vlucht van ‘den Amerikaan Van Lear Black met de
R.L.M. naar Nederlan’dscih-In-dië in. 1927. Deze vlucht
is in ‘hare gevolgen voor •de K.L.M. ‘zeer belangrijk
geweest. De mogelijkheid van een regelmatigen lucht-
dienst op Nederlandsch-In-dië werd aanmerkelijk
dichterbij gebracht en in de tweede plaats vormde zij
qoor de K.L.M. aanleiding ‘zich meer dan vroeger toe
te leggen op ‘het organiseeren van
dergelijke
-groote

reizen door de lucht. Speciaal drukwerk werd ont-
worpen, intensieve propaganda werd gevoerd en de
resultaten zijn ‘dan ook niet uitgebleven.
Het spreekt we’l vanzelf, dat ‘cle luchtvaartmaat-
schappijen krachtig propaganda maken, opdat de
mogelijkheden, die het vliegtuig ‘op dit gebied heeft,
‘duidelijk naar voren komen. Die propaganda ‘geschiedt
niet alleen ‘door ‘schrifturen en films, men zorgt er
ook voor op belangrijke plaatsen vertegenwoordigers
te hebben, -terwijl daarnaast de groote ma.ilbooten bij
aankomst ‘door een employé ‘der betrokken luchtvaart-
maatschappij ‘bezocht worden.
En ‘het ‘is niet u,itslui’ten-d het luchtverkeer, dat
van de resultaten ‘dezer propaganda profiteert; te-
recht merkt ‘de Staatscommissie inzake ‘het vreem-
delingenverkeer in ‘haar ‘dezer ‘dagen verschenen rap-
port op, ‘dat niet alleen ‘de rechtstreeks betrokken ondernemingen ‘directe inkomsten uit ‘dit verkeer
trekken, doch dat ibovendien -de baten uit -dien ‘hoofde
op uitermate wijdvertakte wijze doorvl’oeien tot in
alle onderdeelen der samenleving, de schatkist niet

uitgezonderd. L. H.
SL0rEMAKER.

IS NEDERLAND DUUR?

Eén dezer dagen is ‘het rapport gepubliceerd van
‘de ‘op 20 December 1935 ingestelde commissie-Kra-
yen’hoff, ‘die tot ‘taak had den Minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart van voorlichting te dienen,
omtrent de vraag, op welke wijze het vreemdelingen-
verkeer ‘h’ier te lande bevorderd kan worden.
Onder
talrijke
vraagstukken, die in ‘het rapport
worden -behandeld, neemt het onderzoek ‘naar ‘de vraag
of Nederland in vergelijking met andere landen voor
-den ‘bourist -duur is, een voorname plaats in. Meer in
het ‘bijzonder is ‘daarbij door de commissie aandacht
besteed aan -de tarieven der hotel-, café-restaurant-
bedrijven, ‘hoewel
blijkens
een in de inleiding van het
rapport opgenomen tabel de uitgaven van -de vreem-

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

485

deling in ‘deze bedrijven hoogstens 48 pót.
1)
van ‘zijn

totaaluitgaven in de plaats van veibljf zelve uit-

maken.
Desniettegenstaande is de pri.jszettin’g in deze ‘be-

drijven van ‘groot belang, eenerzi,jds omdat de vreem-
deling ‘deze uitgaven als ‘basis neemt voor ‘zijn ‘beoor-
deelin’g van hei prijspeil van het door hem te ‘bezoe-
ken land en daar zijn ‘budget op instelt, en anderzijds
omdat in ‘het algemeen ‘de kosten aan een pleizierreis
verbonden in den t-egenwoordi’gen tijd één der ‘belang-
rijkste ‘zoo niet de belangrijkste overweging uitmaken
‘bij de ‘bepaling van ‘de plaats, waar ‘hij ‘zijn vacantie
zal -doorbrengen. Het is daarom interessant kennis
te nemen van de resultaten van het vergelijkend on-
derzoek naar ‘de tarieven in de verschillende landen,
die zijn ‘opgenomen in een aan het rapport toegevoeg-de afzonderlijke ‘bijlage en de gev-ol’gtrekkingert, die
‘de commissie hieraan verbindt.
De commissie ‘begint met vast te stellen, ‘dat de
-groote verscheidenheid van omstandigheden, welke
t.o.v. ieder land in acht genomen moeten worden bij
-de beoordeel’ing van de verschillen in prijspeil, het
zeer moeilijk maakt om ‘de ob:jecten dusdanig te kie-
zen en in te deden, dat zij zich voor een objectieve
vergelijking leenen. Bij ‘het groepeeren van het cij-
fermateriaal zijn evenwel alle ‘bijzondere factoren zoo redelijk mogelijk verwerkt, zo’o’dat de gegeven cijfers
naar ‘de meenin’g van de commissie ‘betrouwbaar ge-
noeg moeten worden geacht voor ‘het trekken van
conclusies. Onder de factoren, die van invloed zijn op de tarieven resp. die een objectieve vergelijking
bemoeilijken, worden om. genoemd: ‘de rang van het

hotel, mede in verband met ‘de eischen d’oor verschil-
len-de nationa’liteiten hieraan gestel’d, het gebodene,
zoowel ‘door ‘de ‘hotels als door ‘de café-restaurants,
het in zwang zijnde fooiens’telsel, valutaire aatrege-
len en de versohillende wijze van berekening der prij-
zen bijv. logies ‘inclusief of exclusief ‘ontbijt ed. De commiss.ie komt dan tot de volgende vergelij-
kende cijfers:
l’o. Maaltijden.
Getracht is een gemiddelde te zoeken, wat men be-
talen moet voor een eenvoudig menu
mcl.
een [glas

-bier of een glas lan’dwijn, zonder fooien of extra’s.

Nederland ………………
f
2,–
f 3,—
België …………………. ..
1,25 -,, 2,—
Frankrijk

……………… ..
2,–,, 3,50
Engeland …………………

5,-

1)
In ‘de inleiding van het rapport is de volgende speci-
ficatie van de uitgaven van de vreemdeling opgenomen,
welke berust op een gedetailleerd onderzoek in een groot aantal steden der Vereenigde Staten:

Logies
………………………………….23
pCt.
Geschenken en andere aanschaffingen ……….
31
Maaltijden

……………………………..18
Garage, ‘benzine, olie ……………………..10
Plaatselijk vervoer …………………………
3
Kleine uitgaven voor versnaperingen, roôkeii enz

7
Vermakelijk.heden

……………………….8

100 pOt.
liet valt op, dat in deze tabel niet zijn opgenomen de
kosten voor vervoer naar het vacantie-oord en terug. De
ervaring leert, dat -deze kosten, vooral bij een verblijf van
korteren duur, een niet onaanzienlijke plaats op het bud-
get van den vacantiereiziger innemen. Een betere ‘basis
voor beoordeel’ing biedt daarom een onderzoek in de
Fransehe -badplaats La Bourhole (dept. Puy-de-DOme), dat
het volgende resultaat gaf:
Verschillende ‘inkoopen ……………………
26
pOt.
iotels

…………………………………20
CaIC’s, Restaurants eer..

………………….

10
Reis (transport)

…………………………
20
Theater, bioscopen eIi,z. ……………………

10
Plaatselijk vervoer ……………………….
7
Diversen, fooien

………………………..7

100 pOt.
Of-sohooti de verhoudingen in Nederland misschien iets
anders zullen zijn, kan o.i. toch wel worden aangenomen,
dat niet lileer dan 40 pOt. van de totaalreisuitgaven van
den tourist worden gedaan in -de hotel- en café-restauraut-
bedrijven.

:Duitsohland …….. . …….
f
1,50—
f 2,50
Oostenrijk ……………… ..
1,25—,, 2,-
Zwitserland …………….,,
2,–,, 3,-
Vereeni-gde Staten ………. ..
1,50—,, 3,-

20.
Pension (inciusive ‘terms).

Nederland ……………..
f3,50—f 9,-
België ………………….,
2,50—,, 6,-
Frankrijk …………….. ..
5,–,, 10,-
Engeland ……………… ..
5,–,, 12,-
Du’i’tschland ……………,,
2,50—,, 6,-
Oostenrijk ……………..,,
2,50—,, 5,-
Zwitserland …. ……….. ..
4,50—,, 15,-
Vereenigde Staten ……… ..
5,–,, 15,-

3o. Consumpties.
lliei’voor zijn ind-ices opgesteld, aan de ‘hand van de
prijzen voor een kopje koffie of thee, een ‘glas -bier,
een ‘gangbaar apéritief, een cocktail, een likeur, een
w-h i skey-&-soda of andere a’v-orud’dranken.

Nederland ……………..100
België …………………
40-50
Frankrijk ……………..110
Engeland ……………..
125
Dui’bschland …………….
80-90
Oostenrijk ……………..
60-70
Zwitserland ……………
125
7ereenigde St,aten ……….100

4o. Bij-uitgaven.
Ten aanzien van ‘de tarieven van taxi’s, kruiers e.d.
constateert de commissie, -dat ‘deze in Nederland niet
of
nauwelijks
‘hooger ‘zijn dan in ‘het buitenland, veel-
al -zelfs lager.
5o. Vervoer.
Gezien ‘de betrekkelijk geringe afstanden, welke
vreemdelingen op Nederlandsch parcours af te leggen
krijgen, in vergelijking vooral met ‘de vaak aanzien-lijke trajecten naar en van onze ‘grens, ‘kan men van
ons normale spoorwegtarief geen overwegenden in-
vloed ‘op het totale prijsbeel’d verwachten.
De commissie beperkt zich daarom tot het ‘beplei-
ten van de wen-scheljkhei’d om ‘den to-urist te lokken
door middel van faciliteiten en reducties, zulks in na-
-ol’ging van ‘het ‘buitenland. Eenzelfde standpunt
neemt de commissie in t.a.v. ‘het vervoer naar en van
Nederland, een politiek, ‘die weliswaar verliesgevend
kan zijn voor ‘het vervoerbedrijf, doch in ‘het belang
is van het vreem’deli

ngenverkeer.
Hoewel wij ‘de psychologische werking van der-ge-
lj-ke faciliteiten niet onderschatten, valt ‘het te be-
treuren, ‘dat in ‘het rapport geen
vergelijkende
cijfers
betreffende de vervoertariesen ‘zijn opgenomen. Voor-
‘dat men overgaat tot het geven van reducties is ‘het
toch wel gewensaht na te gaan of en ‘hoeveel de ver-
voerkosten ‘bij een verblijf in Nederland afwijken van
die bij een verblijf in een ander 1-and. 6o. Samenvatting.
Voor alle factoren tezamen is dan een vergelijkend
‘beeld’ ontworpen, waarbij rekening is ge’hou’den met
de zeer ui-teenloopende -omstandigheden:

Tederland ………….100 degelijk, doch saai.
België ……………..
50
levendig, hoewel niet steeds
degelijk.
Frankrijk (provincie be-
110
levendig en vol bijzondere
langrijk goedkooper) .

attracties.
Engeland ………..’..
120
sterk door ei-gen traditie be-
heersc-ht.
I)uitschland (mits
met 80
verzorgd en veelal met eigen
reismarken) ………charme.
Oostenrijk …………70 soms wat simpel en niet al-
tijd degelijk, doch genoegelijk.
Zwitserland …………
125
‘doorgaans degelijk, doch veel-
al saai.
Vereenigde Staten ……
125
sterk naar nationale idealen
gestandaardiseerd, en daar-
door voor -den buitenland-
sohen tourist boeiend.

Uit bovenstaande cijfers zou men kunnen conclu-
deereri, aldus de commissie, dat het met de duurte
in Nederland nog niet zou erg gesteld is, aangezien
sommige landen als nog duurder moeten worden aan-
gemerkt. Betrekt men evenwel de in Nederland ge-
boden attracties ook in de beoordeeling, dan moet clè

486

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

t Juli 1936

conclusie luiden, dat Nederland zich in den wedloop

der volkeren moet richten naar de goedkoopere en
niet naar de duurdere landen. Een verlaging der

tarieven acht de commissie daarom zeer gewenscht.
Gestreefd kan worden naar een gemiddeld prijspeil

van ongeveer
f
2 tot
f
2.50 voor logies met ontbijt,

j 1.25 tot
f
1.50 voor een redelijke maaltijd
mcl. een

glas bier of een kop thee of koffie,
f
3 tot
f
4 voor

behoorlijk pension en
f
0.15 voor de meest gebruike-

lijke kleine consumpties.
Wat betreft het genre bezoëkers, dient men zich

voor1ooig in het bijzonder te richten op een klasse van grootere draagkracht. Daarnaast moeten even-
eens& de eventueele mogelijkheden tot het aanwerven
van massa-bezoek op scherp gecalculeerd kostenpeil

onder het oog worden gezien.
Teneinde de hotel-, en caf-restaurantbedrij•en in-

staat te stellen hun tarieven te verlagen ten bate van

het vreemdelingenverkeer, wordt door de commissie
de wenschelijkheid uitgesproken om de op die bedrij-

ven drukkende lasten te verminderen.
Hoe aanzienlijk deze lasten zijn, leert ons een als
bijlage opgenomen accountantsrapport. In 1935 bleken

bij de vijf onderzochte hotels de belastingen, sociale

lasten en overheidskosten tezamen rond
f
58.000 te

bedragen, tegen rond
f
184.000 aan overige kosten;

bij de zeven onderzochte café-restaurants bedroegen

deze
cijfers
resp.
f
77.000 en
f
194.000. Waar het ac-

countantsrapport verder ten aanzien van het verloop
der kosten concludeert, dat het doorvoeren van ver-

dere bezuinigingen waarschijnlijk niet meer mogelijk
zal blijken, tenzij de bijzondere belastingen resp. over-
heidstarieven, welke wèl op het hotel-, café-restau-
rantbedrijf doch niet op industrieele bedrijven druk-
ken, zouden vervallen, adviseert de commissie tot op-
heffing der personeele belasting, vermindering van
de accijnzen op bier en gedistilleerd, de vermakelijk-
heids- of muziekbelasting, de straatbelasting en plaat-
selijke restributies en aanpassing van de utiliteits-

tarieven aan de behoeften der bedrijven in kwestie.

Hoezeer het gewaardeerd moet worden, dat de com-
missie rekening houdt met de positie der hotel-, café-,
restaurantbedrijven door naast het betoogen van de

wenscheljkheid tot prijsverlaging tevens te onder-
zoeken op welke wijze het deze bedrijven mogelijk ge-
maakt kan worden een dergelijke verlaging door te
voeren, blijven hier toch nog enkele vraagpunten be-
staan. Immers de commissie geeft aan, hoe groot de
prijsverlaging zal moeten zijn, nl. voor maaltijden van

j 2—f 3 op
f
1.25—f 1.50 en voor kleine consump-

ties van
f
0.25 op
f
0.15, hetgeen neerkomt op een

verlaging van resp. 45 pOt. en 40 pOt.
De volgende vragen kunnen nu worden gesteld:

lo. Hoe grot zal de winstderving zijn tengevolge

vati de genoemde prijsdaling.
2o. Hoeveel kan hiervan worden opgevangen door
de voorgestelde vermindering der lasten.
3o. Hoe groot zal de toeneming van het bezoek
moeten zijn om een eventueel nadeelig verschil tus-
schen winstderving en vermindering der lasten op te

heffen.
4o., Is een dergelijke toeneming van bezoek mogelijk.

Over elk dezer punten een enkel woord.
ad. lo.
Aangenomec kan worden, dat de gemiddel-
de bruto winst bij de huidige prijsverhoudinigen voor
maaltijden en kleine consumpties resp. 50 pOt. en

75 pOt. van den verkoop bedraagt.
Bij een prijsverlaging als aangegeven zou dus de

bruto winst per maaltijd dalen van
f
1.25 op
f
0.1234

en per consumptie van 18.75 cent op 8.75 cent.

ad. o.
Nemen wij aan, dat door de voorgestelde

vermindering der belastingen en tarieven der utili-

teitsbedrij
”en de kosten met 15 pOt. van het totaal
kunnen worden verlaagd, waarbij dan geen rekening

is gehouden met een eventueele verlaging der accijn-
zen en gaan wij voorts uit van ‘de prae’stisse, dat onder
de tegenwoordige omstandigheden de behaalde bruto

winst overeenkomt met de te dekken exploitatie-
kosten.
Het voordeel door de kostenverlaging zal dan bij

de maaltijden uitmaken 18.75 cent en bij de consump-
tie pl.m. 1.75 cent.
ad.
30.
Uit sub. lo en 2o volgt, dat er een nadeelig
verschil blijft bestaan en wel per maaltijd van 93.75
cent en per consumptie van 8.25 cent. Dit verschil

kan slechts worden goedgemaakt door een toeneming
van het bezoek voor de maaltijden van 300 pOt. en
voor de çonsumpties van 7836 pOt., waarbij dan voor
de laatste naast een bezoektoeneming tevens in aan-
merking komt een grootere vertering per persoon.
ad.
40.
in hoeverr een dergelijke toeneming vau

het bezoek mogelijk geacht kan worden, valt zeer
moeilijk te beoordeelen. Opgemerkt dient te worden,
dat deze toeneming niet slechts van de vreemdelingen
verwacht behoeft te worden; ook het binnenlandsche
verkeer zal door een verlaging der prijzen aangemoe-
digd worden.
Het probleem van de elasticiteit van de vraag in
het hotel- en café-restaurantbedrijf is uiterst gecom-pliceerd, mede omdat naast uitsluitende prjsfactoren
ook psychologische factoren zulk een groote rol spe-
len. Exacte gegevens hieromtrent zijn slechts na een
langdurig en diepgaand onderzoek te verkrijgen. Het
zal daarom van groot belang zijn om, wanneer inder-
daad de Regeering mocht overgaan het vreemdelin-
geuverkeer te bevorderen op de wijze als door de com-
missie wordt voorgesteld, ervoor zorg. te dragen, dat
permanent de gegevens worden verzameld, die noodig
zijn om het inzicht in het vraagstuk van het vreem-delingenverkeer te verhelderen en het resultaat van
de genomen maatregelen te toetsen.
C. L.
SPITS.

HET JEUGDHERBERGWERK IN NEDERLAND.

Het is een niet te l’oohenen feit, dat door de
wereldoorlog en de z.’g. na-oorlogsjaren de tijd waar-
in, zoals Thomas Maxin eens gezegd heeft ,,zoveel bp-
gonnea is, dat nog niet opgchouden heeft te begin-
nen”, op versohillend gebied grote wijzigingen 2ijn
veroorzaakt. Als één daarvan hlyben wij de drang
naar buiten en buitenleven te beschouwen, die zich
bij velen manifesteerde.
In. Duitsland, dat reeds vanaf de aaatste jaren va.0
de 19de eeuw een begin van jeugdbeweging had ge.
keud, waar het ,,wan’dern” de mensen altijd meer van
nature eigen is geweest, had nog kort véér de ‘oorlog
een onderwijzer, R’iohard Schirrmann, daartoe geleid
door ervaringen met zijn klas, ‘het initiatief ‘tot het
stichten. ‘van jeugdiherbergen genomen. Waren dit aan-
vankelijk primibief ingerichte schuren, reeds voor de oôrl’og slaagde men erin, een fbeprkt aantal goed in-

geriohte jeu’d’her’ber.gen tot stan’d te brengen. Na de
oorlog slaagde men erin, een beperkt aantal goed in-
een geweldige vlucht, dank zij ‘vooral de steun, welke
de grote steden en de industrie verleenden.
Door de instelling van de ,,m’onatlicher Wander-
teg” werd de jeugd1heiberg gemeengoed van de ge’hele
Duitse jeugd en daarmede van het volk. Het is zeker
geen wonder, dat bij de Nederlandse jongeren, die met
dit mooie werk in Duitsland kennis maakten (aan Ne-
derlanders werd gaarne gasivrijiheid verleend) de ge-
dadhte opkwam, hetzelfde in Nederland te verrich-
ten. Z’o vonden wij dan in 1928 de •eerste sohuchtere
pogingen tot oprichting van de eerste Nederlandse
jeugdherbergen. Deze pogingen gingen uit van een
aantal vooraanstaande jongeren uit de z.g. ,,on’geleide
Jeugdbewegin.g”.
1hans even temuggrijpen’d, moeten wij memoreren,
hoe in 1921 te Amsterdam werd ‘opgericht het Ne-
derlanids Jeugdlei’ders Instituut, een werkorgaa.n van
verschillende jeugd-verenigingen in Nederland, dat
kraohtens zijn aard en doelstelling ‘ook oog had voor
‘het oprichten van jeugdheibergen, waarnaar het al
eerder een onderzoek in Duitslan’dhad doen instellen.
Het Nederlandse Jeugdleiders Instituut tradhtte nu,

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

487

toen de eerste jeug’dheibergen in Nederland ontston-
den, het geheel op een bredere basis te plaatsen, op-
dat de jcugdherbergen zich zouden kunnen ontwikke-
len tot een instelling, waaraan alle groepen van het
Nederlandse volk zouden kunnen meewerken.
Geheel zonder moeilijkheden ging dit niet, maar
tenslotte ‘vonden alle partijen elkaar en begon in
1929 de stichting ,,Nederlandse Jeugdherberg Cen-
trale” haar practi’seh werk, nadat zij in 1928 reeds
was opgericht. De Stichting is een orgaan tot samen-
werking tussen beheerders en gebruikers van jeugd-
herbergen, welke groepen ook in ‘haar bertuurslidha-
men zijn vertegenwoordigd.
De ontwikkeling van het jeugdherberg-werk ‘ging
toen met rasse schreden ‘vooruit; het volgende cijfer-materiaal toont dit duidelijk aan.

Ingeschreven
1929 1930
1931
1932 1933 1934 1935
Verenigingen

op
het gebied van vrije
jeugdvorming
35 42 53 56 52
58 48
Andere vereni-
gingen

…………
70
120 173
214
215
257
222
Aant.Ieidershiervan
119
395
600 812 815 930
776
Jeugdherbergen
8
23
35
43
59
67 70
lndiv. Trekkers
1.125
4.350 11.250
18.922
29.950 33.525 34.524
Gezinnen
……….
46
120
373 573 650 910 500
Overnachtingen
8.575
21.864 52.065
100.666
146.303
168.790 161.540

Bij ‘het ‘beso.houwen van deze cijfers zal men op-
merken, dat tôt 1935 een regelmati’ge groei te consta-
teren valt, terwijl in 1935 deze groei tot stilstand is
gekomen, ‘hier en daar zelfs een kleine adh’teruitga:ng
te constateren valt. Op zichzelf behoeft dit geenszins
verwondering te baren, daar vanzelfsprekend te ver-
wachten was, dat de groei, zoals dit nieuwe werk die
‘in de eerste jaren vertoonde, niet nou blijven voort-duren, hoewel het ,,verzadigingspunt” moeilijk vast
te stellen is. Indien 1935 hier en daar een kleine ach-teruitgang vertoont, behoeft dit ook niet zonder meer
er ‘op te wijzen, dat met de huidige stand van het
g
werk •de uiterste grenzen der ontwikkelin zouden
zijn ‘bereikt. Integendeel! Van de jeugdherbergen kan
een belangrijk intensiever gebruik gemaakt worden
dan op ‘het ogenblik het geval is. Er zijn echter enkele bijzondere oorzaken aan ‘te wijzen, die in 1935 ook in
de cijfers tot uitdrukking kwamen. In de eerste plaats bedenke men, dat-bij .de opbouw van ‘het Nederland-
sche jeugdiherbergennet in belangrijke suste gerekend
was op bezoeken van buitenlanders, en tot en met
1933 waren deze dan ook aanzienlijk. Doordiverseom-
s’tandigheden behoren de overnachtingen van Duit-
sers echter practisch tot het vej-leden, terwijl dit ver-
lies nog niet in voldoende mate gecompenseerd werd
door overnadhtingen van andere naties, hoewel het
jeugd’herbergwerk zich in de laatste jaren in vele
landen ‘van Europa en ook in de Verenigde Staten
ontwikkeld ‘heeft. Daarbij ‘voege men ‘de ongetwijfeld
remmende werking, die de economieche crisis sedert
de laatste 3-4 jaren op de ontwikkeling van het
werk ‘heeft gehad, en die
vermoe
d
e
lijk het jaar van
,,stilstand” eerder ‘heeft doen ibereiken dan in nor-
male tijden het geval ware geweest.
Last not least memoreren wij de were’l’d’tentoonstel-
ling in Brussel, ‘gepaard aan de lage koers van •de
Belgische Franc. Doordat de bij de Nederlandse
Jeugdherberg Centrale aangeslotenen met ‘hun in-
schrjvingskaa’rt ook van vrijwel alle buitenlandse
‘jeugdherbergen gebruik kunnen maken, ‘spreekt het
vanzelf, dat menigeen de Zui’ddljke landsgrenzen voor deze bijzondere gelegenheid •oversdhreed. Zo was het
mogelijk, dat bijv. ‘het aantal ingeschrevenen bij de
‘Nederlandse Jeugdherberg Centrale zelve steeg, ter-

‘wijl ‘het aantal overnachtingen in Nederlandse jeugd-
herbergen t.o.v. 1934 daalde. Bij dit samenstel ‘van
oorzaken is uiteraard de werking ‘van elk dezer af-
zonderlijk niet na te gaan.
Hoewel in enkele gedeelten van ‘het land wellicht
het net nog iets ‘verdicht kan worden, kunnen wij
toch zeggen, dat Nederland zoveel jeugdherbergen
bézit, dat men per fiets een trektocht kan ma’ken,

zonder al te grote afstanden per ‘dag te moeten
afleggen.
De jeugdherberg wil in ‘de eerste plaats zijn:
voor jongeren ,,een veilig tehuis op ‘hun ‘bochten”.
liet is dus niet de bedoeling, ‘dat zij wordt beschouwd
als vacantieverbljf van langere duur; ‘de bevolking
van ‘de
s
jeugdherbergen zij ,,’vlotten’d”. Verwacht
wordt,, dat ‘de ‘trekkers overdag te fiets of •te voet
tochten maken, om zich ‘s avon’ds tijdig in een vol-
gen’de jeugdherberg aan te melden; op’ vertoon, van
hun ‘z.’g. trekkerskaart, ‘voorzien van een door de
Centrale afgestempelde foto, wordt toegang verleend.
Omgekeerd weten de trekkers en ‘hun ouders, dat
bij de Centrale ingesdhreven jeugdherbergen voldoen
aan ‘alle redelijke eisen ‘betreffende ‘hygiëne en paeda-
gogische ‘leiding. Elke jeugdherberg ‘heeft een geza-
menlijk dagverblijf, echter streng gesepareerde slaap-zalen en toiletten voor jongens en meisjes.
Het zal onze lezers in het bijzonder interesseren, op
welke wijze ‘dit alles gefinancierd wordt, en ‘dit vrij-
wel zonder steun, aleh’an’s geen finantiële, van ‘open-
bare lichamen.
Vooropgesteld
‘zij,
dat steed’s van de gedachte is
uitgegaan, ‘dat een jeugdherberg onder normale om-
‘stan’di’gheden ‘selfsupporting moet zijn. In het al-
gemeen is d’it ook mogelijk gebleken. Afgezien
van het feit, ‘dat ‘door hijv. verschillende gemeen-
ten ‘het jeugdherbenggebouw tot zeer civiele huur-
prijs aan ,Ihet plaatselijk ‘herbergbestuur werd af-
gestaan en ‘dat ter plaatse een aantal contribuanten
het werk ‘steunen, bestaat ‘de hoof’dbron van inkomsten
uit de ‘opbrengst van overnadhtin’gen en maaltijden.
De prijzen der overnachtingen variëren naar leeftijd
van 30 ‘tot 50 ets., de
prijs
van een warme maaltijd
bedraagt 55 i. 65 cts., die van een broodmaaltijd in
‘het algemeen 30 ets. Sedert enkele jaren is in vele
jeugdherbergen een z.g. thee-abonnement ingevoerd,
waardoor de trekkers zich á raison van 10 ets. per
overnachting een ,,a’bonnement op ‘de thee-pot” ver-
schaffen en zij ‘s avonds en ‘s morgens thee ‘krijgen.
Op zichzelf per trekker kleine bedragen, maken ‘deze
inkbmsten toch over een heel trekseizoen genomen de
,,gro’te”, waaruit alle onkosten van ‘het bedrijf en de
salariëring ‘der ‘herbergouiders bestreden worden. Wat
de positie van deze laatsten ‘betreft, moet niet uit ‘het
oog verloren w’orden, ‘dat een jeugdherberg feitelijk maar 4 maanden van ‘het jaar in v’ol bedrijf is. Hier-
op is salariëring gebaseerd. Bij ‘de aanstelling van
herbergouders wordt er dan ook steeds op gelet,
dat een regelmartirge bijverdienste aanwezig is, welke met ide functie van ‘het herbergouderschap zonder be-
zwaar ‘kan worden gecombineerd.
De Centrale zelf ontvangt ‘haar inkomsten uit de
bijdragen der aangeslotenen, i.c. van ‘de verenigingen
en van ‘de individuele trekkers. De contributie voor
de aangesloten verenigingen bedraagt
f 10
per jaar;
sedert het begin van ‘dit jaar is echter voor scholen
de mogelijkheid geopend, ‘zi’ch reeds voor f 1
per jaar
te ‘doen inschrijven, indien de financiën een ‘hoger
insohr’ij’vin’gsbedrag niet toelaten. Hiervan wordt een veelvuldig gebruik gemaakt. De zgn. individuele trek-kers to’t 21 jaar betalen
f 1
per jaar, die boven 21 jaar

f
3. Deze laatsten “ontvangen ‘hiervoor bovendien het
tijdschrift ,,De Trekker”, ‘dat tienmaal per jaar ver-

schijnt.
Behalve ‘de inschrijving der ,,trekkers”, d.w.z. het
uitgeven en vernieuwen der ‘duizenden trekkerskaar-
ten, verzorgt ‘de Centrale de algemene propaganda
‘d’oor middel van films en lezingen en ‘onderhoudt zij
contact met ‘de vele ‘buitenlandse zuster-organisaties.
In een tijdsbestek, waarin de conjunctuur-lijn zich
over een reeks van jaren in dalende richting bewoog,
‘heeft het ‘instituut ‘der jeugdherbergen het vele jon-geren mogelijk gemaakt, met ‘beperkte middelen op
gezonde wijze ‘hun vrije tijd, weekends en vacantie door ‘te brengen en heeft ‘het als ‘zodanig ongetwij-
feld ‘bijgedragen tot de volksgezondheid in ‘het alge-
meen en die ‘der Nederlandse jeugd in het bijzonder.
J0H. BOLMAN.

488

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

NATIONAAL-HISTORISCH TOERISME.

Van de Nederlanders, die in Zwitserland hebben
gereisd, hebben verreweg de meeste de Vierwald-
st.ttersee bevaren en rondgereden. Zij hebben aldaar
enige van de ‘historisdhe of legendarische plekken van
de vrij’heidsstrjj’d der centrale kantons bezocht: •de
Rütli, de markt te Altdorf, ‘de Telisplatte en de
h’ohle Gasse bij Küssnac’ht. Een gevoelige
snaar
van
hun gemoed ‘heeft meegetril’d mèt de romantiek van
deze opstand, waartoe één enkele niets ontzieude dur-
ver de stoot gaf, welke duizenden wauhopi’gen be-
woog, de niet meer te stuitec kracht van de vrij’hei’ds-
oorlog te ontwikkelen.
Hoeveel Nederlanders hbben de ‘histori’sche plek-
ken bezocht van de vrij’hei’dsstrijd iran hun eigen volk?
Die strijd is niet minder romantisch dan die van de
Zwitsers en de herdenking ervan moet den Nader-
lan’der nog veel dieper aangrijpen, want ‘het was hier
ons eigen volk, dat zich in •de ‘ongelijke strijd op
leven en ‘dood waagde. Welk een waagstuk verricht-
ten clie luttele Watergeuzen en die enkelingen als
Jan K’oppestok en Rochus Meeiiwiszo’on, toen zij de
stoot ‘gaven tot onze eigen vrij’heidsoorlogl .Maar
hoeveel van de wekelijkse uitstapjes van de zo tal-
rijke automobilisten, ih’oeveel van ‘de zomer-, Paas-
it
Pinksterreisjes gelden Den Briel?
Honderdduizenden Nederlanders ‘bezochten het graf
van Napoleon, ‘het graf van Karel de Grote, de ‘graf-
kèlder van ‘de Habsburgers. Wie van ‘hen ‘heeft ‘ook
‘het graf en ‘de stervenspiek van onzen ‘groten Zwijger
bzocht? Of de monumenten, ‘opigericht ter ere van
zijn broeders,’dSftr waar
zij
hun bloed gaven aan ons
vo’lksbestaan?
Talrijke Nederlanders bezochten ‘de W’artburg, Fon-
taine’bleau, ‘de Tower, de Oonciergerie en zovele an-
‘dere igeibouwen, ‘die in de ‘geschiedenis van andere landen een rol ‘hb’ben gespeeld. Hoevelen bezochten
‘het slot L’oevestein, dat èn aan ‘het begin, én aan
het eind van onze geweldige strijd om het bestaan en
onze verwonderlijke opibloei in zestiende en zeven-
tiende eeuw, zulk een ‘grote rol speelde in de nationale
geschiedenis?
Wij zijn door inlichtingen van ‘het Rijkabureau voor
de Monumentenzorg eenigszins in staat, deze vragen
te beantwoorden.

Aantal bezoekers
1928
1

1929
j 1930
1

1931
1
1932
1

1933
1

1934
1

1935

Prinsenhof Delft
.
14.380 13.742
16.467
16.050
13.763
44.759
82.197
22.131
Mon. 1-leiligerlee..
6.344
7.177 6.867
6.018
6.794 8.568
6542
4.531
Slot Loevestein…
8.431
12.040
11.290
10.69
10.181
12.136
12.571
9.642

De jaren 1933 en 1934 maken voor ‘het Prinsenhof,
waar Prins Willem 1 woonde en waar hij vermoord
werd, een bij uitzondering fraai figuur. In 1933 werd
zijn geboorte ‘herdacht, in 1934 werd Delft zeer ‘druk
bezocht in verband met ‘het overlijden van Koningin
Emma en Prins Hendrik. Het aantal bezoekers in
1935 is, vergeleken bij de jaren véér 1933, niet onbe-vredigend. Maar groot is ‘het niet. Zeker niet a]s men
eraaast plaatst ihet aantal personen, ‘dat enige meer
in het centrum van vertier gelegen monumenten ‘be-
zoekt. De Gevangen Poort in Den Haag trok in de-
zelfde jaren 40 â 55 duizend bezoekers jaarlijks, de
ruïne van Bredero’de zelfs nog iets meer.

Loevestein en Heiligerlee ‘geven bedroevend kleine getallen te zien. Nôg bedroeven der is ‘het bezoek ‘aan
het monument, ter ere van de op de Mookerheide ge-
sneuvelde hendrik en Loclewijk van Nassau geplaatst
in ‘de Ned. Herv. kerk te Heumen. Het werd in 1934
bezocht door. . . . 91 personen, en in 1935, toen een
Christelijke Oranje-vereniging er een ibezoek ‘bracht,
door 188 personen. Toch ligt ‘het niet ,,ver weg”: slechts ‘luttele kilometers – wij menen 5 – verwij-
derd van de Iberoemde Plasmolen, waarheen ‘duizen-
den en ‘duizenden, per auto, per rei’swa’gen, per fiets
of wandelend, heentrekken. Het ligt ‘hoogstens 20
kilometer van Nijmegen. Het ligt even buiten ‘de
route, welke
‘dagelijks
‘door talrijke toeristen om het

natuurschoori van ‘de Groesbeekse ;bossen en de Moo-
kersc’hans wordt bereden. Hoeyelen van hen – waar-
van sommigen wellicht ‘bij Water.loo, Leipzig, Yperen
•of Verdun de slag
1
e1’den hebben bezocht – realiseren
zich, dat daar ons volks
4
bestaan is verdedigd e ‘duur
betaald!

Volgens particuliere opgaaf gaat het ‘bezoek aan de Noorderpoort en de Grote Kerk in Den Briel de
5000 per jaar niet of nauwelijks te,iboven.
Men ‘dénkt niet aan onze ‘historische plekken gronds.
Men wordt er niet op attent gemaakt. Belangstelling
zou er, in deze tijd van opieven’d nationaal gevoel,
ze’ker. kunnen zijn. Maar van de meeste toeristen moet
de belangstelling ‘gewekt worden. Men moet ‘hen eraan
herinneren, dat die gedeukpiaatsen er zijn en welke
plaats
zij
in onze vaderlandse geschiedenis innemen.
En ‘bovenal, men moet hun vertellen, hoe zij ‘die ,,af-
gelegen” plaatsen als Den Briel en Loevestein, als
het ‘hartje van het ‘door verkeerswegen omringde,
maar niet meer ‘doorsneden Delft, als Heumen en de
M’ookerhei’de, als Heiligerlee, moeten bereikefl. Dan
zal ‘het ‘blijken, ‘dat een bezoek ‘aan al ‘die gewijde
plaatsen weini’g moeilijkheden en veel genot van na-
tuursdhoon onderweg medebrengt.
Voor toeristische instellingen, voor scholen en an-
dere ontwi’kkelingsinstituten, voor nationale organi-
saties ligt hier een terrein braak: de aanmoediging
en bevordering van ‘het nationaal-historisch toerisme.
P.

DE ,,UNION INTERNATIONALE DES ORGANES
OFFICIELS DE PROPAGANDE TOURISTIQUE”.

Omstreeks ‘het jaar 1916, toen de wereldoorlog
nagenoeg ‘het gheele internationale verkeer had lam
gelegd, en de grenzen overal e.n v’oor alles ‘gesloten
waren, meende men met ‘groote naïveteit, ‘dat aan een
deiigelj’ken on’hou’dbaren toestand todh wel spoedig
een ein’de
moest
komen, wilde de totale vernietiging
van ‘de welvaart in Europa niet een voldongen feit
worden. De financiën van bellingerenten zoowel als
neutralen waren uitgeput, ge’heele lan’dsgedeelten wa-
ren verwoest, ;bestaansbronnen opgedroogd. Waar men
dus hoopte op een spoedig einde van ‘de wereldramp,
begon men intusshen om te zien naar mi’ddelen,
welke ‘het noo ‘gruwelijk verstoorde economisch even-
wicht zouden kunnen ‘herstellen. Als één ‘dier midde-
len beschouwde men ‘het internationaal toerisme, dat
zich reeds in ‘de jaren v66r 1914 sterk had ‘ontwik-
kel’d en waarvan men, nt den ‘oorlog, een geweldige uitbrei’ding verwachtte, gedwongen als men immers
was geweest, ‘het reizen te beperken tot het eigen
land. In ‘dien tijd’ ontstonden in verschillende landen
van Europa, als uitvloeisel van ‘het particuliere
initiatief, of wel als gevolg van regeerings’bemoei-

i-ngeii, centrale organisaties, die de bevordering van
het verkeer vaxt”t,Seri’st’en ten doel hadden.
Na 1918 ‘hebben deze organisaties zich met ‘kracht
toegelegd op de
verwezenlijking
van ‘haar oogmerk:
het scheppen vau meer welvaart voor de eigen be-
volking door :het aantrekken van ‘hui’enlan’ders als
welkome export. De oogen van vele regeeringen gin-
gen ‘open voor de groote ‘beteekenis van een leven-
dig vreemdelingenverkeer. Het toerisme begon een
rol te spelen in het maatschappelijk leven en geen
middel werd idan ook verzuimd om dit te ‘bevorderen. En met succes, vooral toen d’oor goedkooper transport
en lagere Ihotelprij’zen, in verband niet de onmi’skeu-
bare verarming ‘der natiën en tegelijk met ‘den groei-
en’den lust tot reizen, •ook onder ‘breede lagen der
bevolking het verlangen steeds ‘sterker werd om
vreemde landen ‘te leeren ‘kennen.
Intussdhen ontstonden langzamerhand tevens aller-
1eibelemmeringen, welke de vrijheid van beweging,
toch de meest
natuurlijke
zaak ter wereld, in de
tijden van véér den wereldoorlog, op uiterst voel-
bare wijze hinderden Men eischte niet alleen pas-
poorten, maar ook visa’s; de mu.nteen’heden der lan-

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICWi’EN

489

den -toonden ‘grootc verschillen; de regeeringen
wen-schten wel import van vreemdelingen, maar leg-
den haar eigen onderdanen allerlei moeilijkheden in
den weg om het land te verlaten; het toerisme werd
een han’delsobject, de toérist- een ruilartikel, -‘betalin-gs-
balansen en handelspolitiek ‘begônuen een woordje
mee ‘te spreken.

De centrale -organisaties voor de bevordering van
het vreemdelin-genverkeer, die begrepen, dat liet -over-
schrijden der gre-zen von-der eenige belemmering een
,,00n-diti-o sine qua non” is voor een levendig en -voor-
spoed ‘bren-gend toerisme, vugen dit alles met leede
00-gen -aan. Haar propaganda, uit -den aard -der zaak
gericht op -het ‘buitenland, trof niet alleen weinig
of geen doel meer, -maar werd bovendien d-o’or hooge
invoerrechten -op propaganda-materiaal -in -vele ge-
vallen zoo goed als -onmogelijk gemaakt.
Onder -deze -omstandigheden nam Nederland in
1925
het -initiatief – -dus reeds lang voordat -de in-
ternationale ontwrichting -die afmetingen had aan-
genomen, welke zij- in ‘de laatste jaren vertoont –
om ‘te trachten door onderlinge samenwerking der
verkeerscentrales -verbetering te brengen in -de -dbor de regeerin’gen geschapen belemmeringen. In dat jaar
k’.vainen, op uitnoodiging van de Algemeene Neder-
landsche Vereeniging voor Vreeindelingenverkeer
(A.N.V.V.), onder presidium van lhaar toenmali’gen
Voorzitter, Prof. Mr. M. W. F. Treub, -directeuren
en vertegenwoordigers -der officieele -organisaties voor
de bevordering van het vreemdelingen-verkeer uit
België, Denemarken, Duitsdhland, Frankrijk, Grie-
ken land, Italië, Joegoslavië, Noorwegen, Tsj echo-
Slowakije, Zweden en Nederland bijeen in Den Haag,
me-t -het doel in ‘gemeen overleg te streven naar ver-
betering in -den. ‘bestaanden toestand. Het was niet
gemakkelijk geweest -deze afgevaardigden van de ver-
schillen-de naties bij elkaar te brengen. Het verdrag
van Versailles had wantrouwen en verbittering ge-
bracht. De -ooriogsdllende lag nog te verseh in ‘het
geheugen. Boven-dien beschouw-de men elkaar veelal
nog al-s concurrenten, die, ieder voor
-zich,
trachtten
zooveel mogelijk -de attracties van het eigen land naar
voren te brengen en zich zelfs niet -ontza-gen door
tendentieuze ‘berichten in -de pers ‘de toeristische
-belangen van andere landen te schaden.
Tegen veler vrwaohting in, bleek ‘dit eerste con-
gres een -succes te zijn; -door -onderlinge -besprekingen
p vrien-dsohappelijken voet verdween allen-gs de ani-
m-osi-teit, ‘begon men ‘de zaak van het toerisme -te
bezien van ander, ‘breeder standpunt en ein-digde men
met te erkennen, dat hoewel alle landen zeer bijzon-
lere ei-gen belangen Itebben, deze echter geenszins be-
hoeven te verhinderen, -dat men ‘aan -de ‘gemeen-
sohappelijke ‘belangen -de than’s zoo noodige aan-dacht
zou besteden.

Het congres werd permanent verklaard en men
besloot ‘daarbij voortaan slechts ‘de officieele ‘bureaux.
één uit ieder land, uit te noodigen. De politiek zou
volkomen worden uitgeschakeld, want men achtte alle
landen, -van toeristisch standpunt beschouwd, ‘gelijk-
waardig. Ieder jaar zou het congres in een ander
land bijeenkomen, terwijl het presidimn geleg’d- ‘z-ou
worden in -handen ‘van ‘den Voorzitter der ontvan-
gen-de -organisatie. Er werd een permanente Secreta-
ris-Generaal ‘benoemd (de Directeur -der A.N.V.V.),
doch men weuschte geen nieuwe organisatie te ‘schep-
pen, met statuten, huishoudelijk reglement, en-z.
In. -de volgen-de jaren kwamen ‘deze congressen bij-
een in T-sjecho-Slowakije, Joegoslavië, Hongarije, Po-
len, Spanje, Italië, Portugal, Nederland en in
1936
in Zwitserland. Alleen in
1932
en
1934
werden- geen
bijeenkomsten gehouden, -om-dat -de langzamerhand
steeds meer toegespitste ‘beleninerende bepalingen het
vrijwel nutteloos maakten -ook -op toeristisch gebied
resultaten van eeni-ge ‘beteekenis te bereiken. Want
ondanks alle goede bedoelingen kon niet ui-bblijven,
dat -ook -de toeristische propagan’di-sten, tegen hun
zin
en -overtuiging, gedwongen werden tot conces-

si, in verband -niet ‘de ‘heerschende economische om-
standigheden.
Men heeft zich in -de afgeloopen elf jaren bezig
gehouden me-t -het bespreken van de verspreiding van
het propaganda-materiaal; het opheffen of vermin-
deren van ‘de invoerrechten ‘daarop; -de ‘betrekkingen

tu-sschon de -officieele (non-commerciee-le) -organisa-
t-ies voor -toerisme en de reisbureaux; de -opheffing

van paspoorten en vi-sa; ‘de vreemdelingen-statistiek;
standaardiseerinig -van liët materiaal (brochures, pla-
ten); -gemeenschappelijke propaganda -in de Vereenig–de Staten van Noord-Amerika; publicitei’t -in -de pers;
deelneming aan tentoonstellingen; het bevorderen
van ‘het auto–toerisme znder triptiek
f
carnet-de-
passage; luchtvaarttoeri-sme; -samenweikinig met -het
ititernati-ona-al hotelbedrijf; filmvertooningen; puibli-
citeit -door middel van de radio; de regeling van -het
-bedrijf van gidsen en t-olken; ihet voorkomen van de
verspreiding van -onware of tendentieuze berichten;
samenwerking met reed’s ‘bestaan-de internationale toe-
ristische organisaties (Oonseil -du Tourisme Interna-
tional, Alli ance Internationale -du Tourisme); samen-
werking met ‘den -Volkenlbon’d; liet organi-seeren van
excursies -met een ‘bepaald ‘doel (-medici, journalisten);
gereduceerde tarieven van verv-oerani-ddelen; reizen van schoolkinderen en -arbeiders; het ‘dienstbaar ma-ken van gezantsdhappen en consulaten aan ‘de toeris-
tische propaganda; -studie van de ‘beteekenis van het
toerisme aan universiteiten en han-delssoholen; bin-
nen-landshe toeristische propaganda; bescherming
van namen en uitdrukkingen op toeristisch -gebied;
-belastingen op -het verblijf in ba-dpiaatsen en Kurorte;
toeristen ,,clearing”; enz.
Het -behoeft wel ‘geen betoog, -dat de discussies en
de – uitwisseling van -denkbeelden, ‘het bespreken van
de opgedane ervaringen en -het vergelijken van elkaars
methodes op liet gebied van ‘de toeris-tisdhe propa-
gan’da -door vooveel deskundigen uiterst leerzaam en
nuttig is gebleken. Maar er zijn ook vele en groote
practische resultaten -bereikt. Er i-s voor -de Europee-
sche landen gemeenschappelijk propaganda ‘gemaakt
in Amerika; de vreemdelingen-statistiek is iii een -groot
aantal landen ingevoerd volgens ‘de -door -de ,,Union”
voorgestelde en aangenomen principes; tal van regee-
ringen hebben ‘de -vi-sa -op paspoorten afgeschaft en bi-
laterale ‘of mu’lti-laterale -overeenkomsten -gesloten -om-
trent -de paspoorten zelf; -de invoerrechten op prop-a-
gan-da-materiaal -zijn 6f opgal-ieven 6f verminderd,
èn-z., en-z.

Van een onofficieel Congres groei-den deze -bijeen-
k-ornsten tot een ,,Union Internationale”. Zij -is thans
een stichting met zetel te ‘-s-Gravenha-ge, aangegaan
v-oor oirbepaalclen tijd. President, Dagelijksch-Bestuur
en Secretaris-Generaal worden -gekozen voor -den tijd
van ‘drie jaren; het Da,gelij’ksoh-Bestuur (Comité
Exécutif, -bestaan-de uit vertegenwoordigers ‘der Scan-
dinavi-sch-e, Centraal-Europeesche, Slavi-sdhe en Ro-
maansche landen) vertegenwoordigt -de ,,Uni’on”
zoowel -in al’s ‘buiten rechten. Leden ‘der ,,Union” zijn
op ‘het -oo-genblik -de officieele -organisaties voor
vreem-delingenverkeer (offices nationaux -du t-ourisme,
Verkehr-teen-tralen) werkend in ‘de volgen-de landen:
Albanië, België, Dencmaiken, Du-itsdhlan-d, Frankrijk,
Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Italië,
J’oego-Slavië, Le-tlan’d, Monaco, Nederland, Noor-
wegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, Tsjecho-
Slowakije, Zweden en Zwitserland.
Art.
2.
harer Statuten luidt: ,,Le but -de l’Union
est: le ‘dével-oppement, -dans le domaine -de la pro-
pa’gan’de touristique, de la collahora-tion des -organi-s-
mes qui y sont affiliés et -de la
,
défense -de leurs inté-
rêts. Elle ne peut pren-dre aucune mesure qui res-
trei-gne l’aut-on-oinie ‘des or-ganismes piecités.”
Hieruit volgt -dus, ‘dat
zij
niet beocigt het toerisme zelf ter hand te nemen, doch -slechts de bevordering
daarvan ‘door middel van -de toeristische propaganda.
Gedurende -de elf jaren van ‘het ‘bestaan -der ,,Union”
is zij geworden het erkende internationale instituut

490

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

dezer propaganda. Waar haar werk reeds vrudlrtdra-

gend gebleken is in tijden, welke allerminst als gun-
stig zijn te ibeschouwen voor het internationale toeris-
tenverkeer, mag gehoopt worden, dat zij nog beter en
oneindig veel meer aan het ‘d’oêl zal beantwoorden als
de grenzen in Europa niet meer gesloten of geblok-
keerd zullen zijn. De sfeer van onderlinge waardee-
ring en ‘onderling vertrouwen, waarin ‘zij sedert haar
oprichting ‘heeft gewerkt, heeft ‘zij weten te hand-
haven tot het huidige oogenblik, ondanks moeilijk-

heden, welke dikwijls bijna onoverkomelijk blijken

te zijn.

W. P. F. VAN DNVENTER.

REIS VALUTA’S.

Het instituut van de ,,goedkoôpe reisvaiuta” is

eigenlijk een begeleidend verschijnsel van deviezen-
regiementeering en het uitvloeisel daarvan: de schep-
ping van gelidsoorten met slechts beperkte aanwen-
dingsmogeljkheid. Bij normale monetaire verhoudin-
gen heeft elk saldo onbeperkte koopkracht, hankpa-
pier is wettig betaalmiddel, zo’o’dat dus van koersver-
schillen tusscihen reken±rgsalxLi en ‘bankpapier, en tus-
schen verscihillende soorten saldi geen sprake is.
Wanneer de ‘betaa’lkracht van ‘bankpap’ier verminderd

wordt, ‘bepaalde crediteuren niet meer ‘bankbiljetten
in betaling mogen accepteeren, kan ‘dc koers van
papier lager worden dan van saldi. En wanneer be-
paald wordt, dat saldi ontstaan uit realisatie van
vermogen&bestan’ddeelen niet meer voor aankoop van
goederen gebruikt mogen worden, maar alleen voor herbeleggin’g, dan kunnen die saldi een belangrijke
depreciatie toonen ten aanzien van de ,,vrije” saldi.

Wanneer do’or deviezenrestrioties het geibr’uik van
bankpapier aan ‘banden gelegd wordt en daardoor
een koersdaling ontstaat, ‘kan men reeds spreken van
een reisvahita met bijonderen koers. Gebruikelijk is
dit echter niet; bij’ het begrip reisvaluta denkt men
aan geblokkeerde saldi, die voor reisdeleinden wor-
den vrijgegeven. Trouwens :bankpapier waarvan de
betaalkra’cht aan grenzen is gebonden, kan ook niet
altijd voor reis’d’oeleindcn wordt gebezigd, wanneer de
import is verboden of ‘beperkt (‘sooa’is Odjv. in Duitsch-
land, waar de ‘binnenkomende reiziger niet meer dan
R.M. 30 aan bankbiljetten kan invoeren). Gebiok-
keerde saldi, als regel afkomstig uit de kapitaals-
sfeer, waarvan men wil vermijden, dat zij in het goe-
derenverkeer ,,’binnendrinigen” en al’dus de ‘betalings-
balans ‘zouden verzwaren, worden in heel veel geval-
len ‘door de betrokken d’eviezenbep’alingen vrijgegeven

voor bestrijding van reis- en verblijfkosten. De motiveerinig daarvan is soms wellicht geweest,
‘d’at aldus het geld in het ‘ddbi’tjeurl’an’d zelf werd be-
steed, en dus uit het internationale betalingsverkeer
werd uitgeschakeld. Die redeneering is natuurlijk een
drogreden, omdat tenslotte ‘het rei’sverkeer evenzeer
een export – zij het een ‘onzichtbare – ‘is ‘als de
uitvoer van goederen. Daar waar de rin der bepalin-
gen wat ‘zuiverder werd overwogen, vond men ‘dan ook een ander en juister motief: de ‘bezitter van ge.
blokkeerde saldi ‘kan wellicht bewogen worden om,

wanneer andere gebruiksmogelijkheden zijn afge-
sneden, zijn ‘geld in ‘het land ‘zelf te komen verteren.
Veelal gaat men ‘verder en geeft niet ‘alleen d’e
houder van het ‘gebl’okkeerde ‘saldo zelf de mogelijk-
heid om ‘het op te teren, ‘doch schept voor hem de
kans om zijn bezit aan ‘derden over te doen, ‘die dan
‘het geld kunnen verreizen. In dit ‘laatste geval is de
overweging weer anders. Men neemt aan, dat, indien

aldus een veiihaudel’b’are rei’svaluta tegen extra lage koers erkrijgba’ar is, er een ,,ad’ditioneel” reisverkeer
zal o’ntstaan een extra onzicihtbare uitv’oer ‘dus, waar-
voor men ‘de geibl’okkeerde saldi kan vrijgeven zonder
‘gevaar, dat de ‘deviezenpositie wordt verzwaard.
Wanneer men immers aanneemt dat zonder goedkoope
reisvaluta het ‘betrokken vrees’ndelingenverkeer niet zou ‘bestaan dan zou •het ook geen ‘deviezen i
n
b
rea

‘gen. Om ‘ s’o’ort,geljken redenen als men dus extra-

importen boven ‘de normale dev’iezentoewijzin’gen toe-
staat wanneer ook een ,,zustzliohe” uitvoer-in-com-
pensatie plaats vinrlt, om dezelfde reden als men ‘zulk

een extra-uitvoer toestaat te worden betaald uit ‘ge-
blokkeerde saldi, kan men ook de financiering van
het reisverkeer daaruit veroorloven.

Nu wordt in de practijk met dien theoretisch-logi-schen opzet meestal een compromis gesloten. Strikt
genomen ‘zou men in het lidht van ‘de genoemde mo-
tivcering betaling van zakenreizen uit dergelijke ‘saldi
niet mogeü toestaan. Zulke reizen zouden anders toch plaats vinden en deviezen inibrengen, en ‘dat zij ‘door
goedkooipe reisvaluta bijzonder gestimuleerd worden,

is nicit erg waarschijnlijk. Wanneer men desondanks soms toch toestaat ‘dat voor rakenreizen deze gelden
worden gebezigd dan is dat een concessie, die van het
uitgangspunt afwijkt en een tegemoetkoming aan de

bezitters ‘der geblokkeerde saldi is.
Ouder de reisvalu’ba’s van dezen, aard ‘zijn die van
Duitschla.nd
verreweg ‘de belangrijkste. Er ‘zijn daar-
bij twee groepen te onderscheiden: de geblokkeerde
saldi, die slechts door den oorspronkelij ken eigenaar zelf

voor dit doel mogen worden aangewend, en die welke
ook aan derden voor reisgebruik mogen worden ver-
kocht. Elke houder van Kredit’sperrmarken, Auswan-
derersperrmake’n, Effekiten’sperrmaken (afkomstig uit
z.g. ,,’ou’dbezit”) ejd. mag voor zich en zijn gezin daar-
van voor bestrijding der kosten van ,,Erholun’gsrei-
sen” ‘gebruik maken. De ‘beperking tot pleizierreizen ‘duidt er op, ‘dat ‘de opzet ‘hier wel ‘degelijk is te ver-
mijden, dat verplichte reizen, die ‘anders deviezen
hadden ‘ingebracht, nu uit gcibl’okkeerde saldi werden
bestreden. Men hoopt ‘de Sperrm’arkbezitter ertoe te
bewegen ibij ‘gebrek aan andere bestedinigsmogelijkhei’d
het saldo in Duitschl’and te komen verteren. Tot
Juli 1934 konden ook ‘derden voor ple’zierreizen tbt
‘beperkte bedragen per maand van dergelijke reke-
nin’gen gebruik maken, maar daaraan is ‘sedertdien
een ein’d ‘gema’akt. Speciaal voor Nederl’an’dsche cre-
diteuren i’s er nog een soort ge’biokkeerde Marken,
die ook voor ,,’eigen gebruik” op reis ‘mogen worden
aangewend, t.w. ‘de ,,Holla’n’dmarken”, ‘die volgens
het tran’sf’erprotocol ‘d’oor reohtheb’ben’den op rente en
dividend kunnen worden ontvangen voor een ‘deel
van ‘de revenuën uit Duitsohe ‘beleggingen, voor ‘zoo-
ver ‘die het transfereerbare percentage van 3 pOt.
te ‘boven ‘gaan.
Van veel meer belang daarentegen zijn die ,,Regis-
termarken”, afkom’stig uit ‘aflossingen op de ‘bekende
Sti’lihaitecredieten, welke ‘door ‘de belanghebbende
banken ‘aan het publiek mogen worden overgedragen
voor bestrijding van reis- en verblijfkosten onver-
schillig, of het ‘een pl’eizi’er- of een zakenreis betreft.
Hier heeft men dus zoowel de eisch: eigen gebruik,
als het potentieele ,,extra”-karakter van ‘het reisver-
keer l’aten vallen. Desondanks was wel degelijk de
hoop, ‘dat de lage koers van deze Marken het toeris-
tenverkeer naar Dui’tschland krachtig zou bevorderen
de ‘basis van de regeling. Had men gemeend, dat het
reisverkeer ‘gelijk zou
‘blijven,
roodat dus ‘het vrij-

geven ‘der,
– Registermarken ‘daarvoor ten volle •de
deviezenposi’tie zou verzwaren dan zou de regeling
zeker niet tot stand zijn ‘gekomen. Anderzijds valt
het natuurlijk ni’et 1e ontkennen, ‘dat er ook zonder
deze goedkoope reisvalu’ta reisverkeer zou ‘zijn, en dat du’s wel degelijk de ‘dev-iezenopbren’gst daarvan weg-
valt.. Die overweging is dan ook ‘voor onze Regeering
aanleiding ‘geweest te bepalen, ‘dat Nederlandso’he
reizigers slechts ‘driekwart van ‘hun uitgaven met
toeristenmarken mogen financieren, terwijl zij ‘het
overige kwart ‘gedeelte in de clearin’g moeten storten.
Op ‘dezelfde basis als d’e Duitsche berusten de
Oosteni-ijksche
en
Hongaarsche
reisvaluta’s, waarvan
echter de beteekenis in ‘zooverre geringer is, dat ,het
koersverschil met de ,,vrije” munt veel ‘kle’inr is.
Ook enkele B’alkan’land’en kennen het gebruik van
geblokkeerde saldi voor rei’sdoeleinden, som’s alleen
voor den houder, soms overdraagibaar. Ook in Italië

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

491

worden – althans werden tot voor kort – ,,inlaxvd-
lires” voor reisgebruik -vrijgegeven.
Een soortgelijk geval vormen tenslotte de sedert
korten -tij’d bestaande ,,reispeseta’s” die ontstaan door
opzendin’g naar Spanje van Spaansdh baukpapier,
waarvan overigens de invoer en het gebruik niet vrij
zijn.

Sedert kort kent
Italië
een speciale reisi-ire, die
met alle soortgelijke dit gemeen ‘heeft, dat de gelden
alleen door reizigers mogen wor.d’en :geJbrui’kt voor de
bestrijding van reis- en ver’hlijfkosten en voor geen
andere (bestemming mogen worden aangewend, maar
wat de ‘ontsta-antbron betreft niets gemeen ‘hebben
met ‘de ‘bovenomschreven. reisvaluta. Schijnbaar is de
reisl-ire eenvoudig een nieuwe schakel in de keten
der reisva.luta’s, maar in wezen is hier wel degelijk sprake van een novum. Hier is geen sprake van ge-
‘blokkeerde saldi, welke de crediteuren -zelf of door
derden op deze wijze ‘gebruiken. De reis1:ire wordt af-
gegeven ‘d’oor het officieele Ita-l-iaansche -deviezenbu-
reau, het I’stituto Nasi’onale per ‘i Cambi con -l’Es-
tero, tegen deviezen op een koers, •die -door genoemd
instituut wordt vastgesteld. Feitelijk komt dit •dus
hierop neer, da-t ‘het ,,Is-t,itu-to” ‘buitenland-sche -devie-
zen van ‘hen, die naar Italië willen reizen, koopt tegen
een h’ongeren koers dan de officieele norteeringen.
Uitgangspunt kan ‘daarbij -geweest zijn, dat men meen-
de door de koers van -de re-islire meer reizigers naar
Ttalië -te trekken en aldus meer ‘deviezen te kunnen
krijgen. Voor •d’at ad’diti•oneele deviezenaanibod had
men dan een wat ‘hoogere koers over. Een ‘overweging
kan ook ‘zijn ‘geweest, dat thans de meeste reizigers
gebruik maakten van ‘bankpapier, ‘dat grootendeels
d’oor kapitaalvluchrtigen uit Italië was gesmokkeld,
zoo-dat ‘dat verkeer in het geheel geen ‘deviezen op-
leverde, ‘ondanks de ‘beperkende ‘bepalingen ‘tea ‘aan-
zien van den invoer van bankpapier. Stelde men nu
reis’lires beschikbaar tegen lageren koers dan bank-
papier ‘dan zou, 2elfs indien geen extra-verkeer ont-
stond, toch de ‘deviezen’op’bren-gst stijgen.

Deze speciale soort reisvalurta, die in wezen ‘zoo ge-
heel afwijkt van de andere, schept natuurlijk ook
speciale problemen. In de eerste plaats dit: hoe wordt het koersversehil gedragen.
Bij’
‘de ge’biokkeerde va-
luta’s komt dat tenl-aste van ‘den crediiteur, -die dus de stimulans voor -het reisverkeer levert. Maar -hier
moet ‘de Staat het dragen. De deviezen, welke het
,,I’sbitu-bo” aldus extra-duur koopt, -kunnen niet anders
dan tegen ‘de ‘officieele n-o’teeringen worden verkocht.
Waarschijnlijk zal dit effect wel gecam’ouf’leerd wor-
den,
d’oojd,at
men ‘deze devie’zen in de eerste plaats
gebruikt voor de verschillende regeerin,gsmon-opolies,
zood-at ‘het eenvoudig ‘daarop neerkomt, ‘dat de in-
lcoopsprijs voor ‘deze diensten wordt verhoogd. Ten-
slotte ‘blijft natuurlijk ook de mogelijkheid, ‘dat men
toch ind’irect -de buiiten’l’and-sdhe beleggers het gelag
laat betalen. Men kan -zich voorstellen, dat het. ,,Isti-
tuto” op voorbeeld van de -activiteit ‘der G-old’diskont-
‘bank de uit verkoop van reislires verkregen devie’zen
geheel of ten -deele ‘aanwe’n,dt voor inkoop van in het
buitenland in omloop zijnde Itah-aansohe fondsen
en/of ‘de coupons en -dividend’en daarvan. Met het
disagi’o ‘da-arop kan ‘dan ‘het koersverschil – -meer
dan ‘da

t zelfs – gedekt worden. In ‘d-at geval zou -het
-onderscheid -tussohen ‘het Duitsdhe prototype -van de
reisvalu-ta en het Italia-ansche ‘de f-acto weer ver-
dwijnen.
Al-leen volled’i,gheidsh-alve moet in dit verband nog
melding ‘gemaakt worden van wat men wel eens de
reis frai

isc
‘heeft genoemd. De Zwitsersche h’o,telbo-nd
heeft verleden jaar besloten om, teneinde ‘den En-
gelsohen (bezoekers !de psychologische weerstand vak
den wisselenden P’on’denkoers hij omzetting in Francs
tc ‘besparen, Pon’den tegen vaste koers te accep-tee-
ren. Met een speciale reisvaluta ‘heeft zulk een om-
rekening afwijkend van den -d-agkoers natuurlijk niets
te maken. De -hotel-s hebben de reizigers het risico der
koerssoh’ommelingen eenvoudig afgenomen. C. A. KI.

DE GLOBALE STAND VAN HET HUIDIGE VREEM-

DELINGENVERKEER NAAR NEDERLAND EN DE

DUITSCHE DEVIEZENVERORDENINGEN.

Blijkens ‘het Maan’dsdhrift van ‘het Centraal Bu-
reau voor de Statistiek van October 1935 ziet post 16
van Neerland’s Internationale Betalingsbalans er
over de jaren 1931-1934 als volgt uit:

(in millioenen guldens)
1931 1932 1933 1934
Uitgaven van
Ned. reizigers in
het buitenland
(naar schatting)
33

30

30

34
Uitgaven van
buitenlandsche rei-
zigers in Nederland
(naar
schatting)

………………
9

7

5

4

Passief Saldo

…………….24

23

25

30

De uitgaven van Nedeilandsche reizigers in het
buitenland namen derhalve toe; die van ‘buiten-
lan’dsohe reizigers ‘in Nederland -af. Het passief saldo
wordt ‘daardoor grooter, de positie voor Nederland
steeds ongunstiger. Volgens een Duitsdhe Statistiek vertoont -de ‘balans
van het reizi’gersverkeer tu-ssohen Nederland en
Duitsghlan-d -in 1933 ‘de volgende positie:

(in millioenen marken). Uitgaven v. Neder- landsohe toeristen
in Duitschland ..
28
of
37 pCt.
van het totaal in liet
geheele
buitenland (bij
een markwaarde van

Uitgaven
-v.
Duit-
f 0.40).

sohe toeristen in
Nederland

3
of
36
pCt. van het totaal van
alle
bui’tenl. toeristen
(-bij een markwaarde
van
fG.6G).
Passief saldo ….
25
of
37.6
pOt. van het totale Passief
Saldo.

In 1935 is ‘de positie van Neerlan’d’s -balans van
het reizi’geravei-keer nog ongunstiger ‘geworden. Zij
ware nog ‘slechter geweest, indien niet in Juni 1935
een -bijzondere reisovereenk-omst met Duitsehian’d wa-s
aangegaan, welke ‘de uitgaven van Du-itsche reizigers
in Nederland in 1935 met 1 millioen gu1-den hebben
doen stijgen. De uitgaven van alle -buitenlaudsehe
reiziger-s in Nederland -hebben -daardoor in 1935 –
naar onze schatting – niet 3 doch 4 mnillioen ‘gulden
-bedragen.

* *
S

Over’hei’d en belanghebbenden ‘bij het Nederlan’d’she
Vreem’delin’genverkeer ijn ‘het er ‘den (laatsten -tij-d
gelukkig over eens geworden, dat in ‘de positie van
‘dit verkeer – in-dien mogelijk – ‘on-verwijid verbete-
ring -moet worden gebracht. Op 7 Januari 1936 in-
stalleerde Z. Exc. -de Minister van Handel, Nijver-
hei’d’ en Scheepvaart een regeerin,gscommissie ter
voorlichting betreffende -het Vreem-delingenverkeer
naar -en -in Nederland. ,,De inkomsten, welke uit
vreem’deiin’genverkeer ontstaan,” – zoo lezen wij in
-de insta(llatierede – ,,zijn voor de ‘geheele volkswel-
v-aart van -groot belang. Zij -kom-en -behalve aan het
verkeerswe-zen en aan het ‘hotel-, café- en restaurant-
bedrijf, waarvan -de moeilijke -positie, waarin de be-
trokken ondernemingen thans verkeeren, aan de
Regeerinig bekend is, -ook aan -den geheelen midden-stand ten goede. In ‘verban’d met ‘de grQote belangen,
welke
‘bij–deze
aangelegenheid gemoeid
-zijn,
moge ik
de Ooinunissie vragen mij -haar rapport spoedig te
doen tekomtu, op-dat ‘zoo mogelijk nog véér -het aan-
staande reissei’zoen van
hare
adviezen partij kan wor-
den ‘getrokken.”
Het rapport ‘der Commissie was op het oogen’blik,
dat wij -dit schrijven, helaas nog niet (bekend. De pu-
‘hli-cat-ie kan – naar verluidt – medio Juni worden
tegemoet ge-zien.
1)

1)
Inmiddels werden einde Mei reeds enkele conclusies
in de couranten opgenomen.

492

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1
Juli 1936

Zonder op het rapport van de Commissie voortii’t
te loopen, zij, iii verban’d met dit artikel, geconsta-
teerd, ‘dat de. positie van ‘het Nederlandsobe Vreem-delingenverkeer kan worden verbeterd:
door de Nederlanders meer in eigen land te
houden m.a.w. belemmering van het vrije verkeer.

Zoo
‘werd als een nevenwerkin,g van ‘de voorgestelde reisbelasting genoemd, .dat de Nederlanders daardoor
meer in eigen land zouden reizen. Naar het zidh’iaat
aanzien zal de ‘belasting buy, voor Amsterdam dit
voordeel niet hbÇben. Eerder het tegendeel: Achter-
uitgang van het reeds zoo geringe ‘buitenlaxedseh ‘be-
zoek zonder een evenredige toeneming van ‘het bin-
nenlandsdh bezoek;
door stimuleering van het ‘buitenlan’dsch bezoek;
door opheffing van belemmeringen voor buiten-
landers om naar Nederland te gaan.

* *
*

Doel van dit arikei is aan de hand van nieuwe cijfers den nadruk te leggen op het laatste punt:
op ‘de opheffing van ‘belemmeringen en wel speciaal op de opheffing van de bepaling, welke Duitschen
toeristen verbiedt meer dan, 10 R.M. naar Nedpriond
mede te nemen.
Stimuleering van het huitenlandsch bezoek moge
oog voo noodig en nog •zoo nuttig zijn,
hei moet op
den duur ondoenlijk worden geacht de gestage ver-
mindering van het Duitsch bezoek door een even-
redige vermeerdering van het overige buitenlandsch
bezoek te corn penseeren.
Hand:having, ‘voo niet terug-

winning en vermeerdering van ‘het Duitsoh fbezoek is
dus een eerste eisch. Dit is echter uitgesloten zoo’lang
de 10 Mark ‘bepaling bestaat. Wel kan een speciale
reisovereenko’mst, als gesloten in Juni 1935, voor een
gedeelte van hef land (de ba’dplaa’tsen) eenige ver-
lichting met ‘zich meebrengen; daartegenover staan
echter vele meeren’deels onoverkomelijke bezwaren.
Een reisovereeilk’omst, die niet voor liet ge’hee’lo
land dezelfde werking heeft, is reeds ‘daarom niet
goed. Z’oo heeft Amsterdam, dat nog steeds meer dan
50 pOt. van ‘het ‘totale Duitsche bezoek ontvangt, niet
of nauwelijks eenFg
profijt
van de regeling gehad.
Het bedrag van 1 ni,illioen gulden was veel te
gering. De vraag naar een verblijf in Nederland was in Duitsdhlan’d voo groot, dat ruim ieen week nadat de reisregel’ing practi’scih in werking was getreden,
reeds het geheele ‘bedrag van
f
400.000, ‘beschikbaar
voor de maand Juli, was aangevraagd.
De tijdsduur was te ‘kort. Zoo heeft een groot
deel van het ‘bezoek aan Amsterdam en Rotterdam
plaats in het voorjaar.
Het reizen met reischeques en ‘de in’wisseii’g
van deze is voor de Duitsdhe toerislen, die na Mei
1934 de hoofdstad wilden bezoeken;
blijkbaar
erg be-
zwaarlijk geweest. Het kwam voor, dat Duitsehe toe
risten wel 10 ‘dagen ‘op de in’wisselinig vau de cheques,
die alleen op ‘bepaalde punten kon ‘geschieden, moes-
ten wachten. Voor een ‘verblijf in een badplaats, dat
reeds weken te voren wordt besproken, ‘is dat minder
hin’derlij’k. De talrijke kortstondige ‘bezoeken van
Duitsc.hers aan Amsterdam werden echter nooit reeds
zoo lang vooruit vastgesteld. Voor de ‘hoofdstad is
het teru’gbrengen van ‘het vrije ‘bedrag van 200 Mark
tot ’50 Mark met ‘de bepaling, ‘dat de rest in cheques
mocht worden meegenomen, ‘dan ook al direct vanaf
het begin (Mei 1934) funest geweest.
Een vethooginig van het vrije bedrag werkjt veel
beter en geeft veel minder administratieve romp-
slomp ‘dan een reiso’vereenkomst.
Op al deze gronden moet een re’i’sovereenkornst, als
gesloten in Juni 1935, ‘onvoldoende en ongeschikt
worden geacht. De eenige voor de hand liggende en
rationeele maatregel is: de a’lge’heele opheffing van
de 10 Mark regeling.
Alleen indien ‘dit absoluut uitgesloten iblijkt ‘te zijn,
warè desnoods een nieuwe reisovereenkomst te sluiten,
maar dan een overeenkomst met een veal ruimere

streklcin’g, wriarvan geheel Nederland en niet slechts
een ‘gedeelte ‘de voordeelen zal ondervinden.
* *
*

Wij gingen in het ‘boveilstaau’de uit van de volgende
stellingen:
Het bezoek van Duit’sche toeristen aan Neder-
lan’d ‘vormde, vbbr de verseherping der Duiitsdhe
dev’iezen-verordening, verreweg ‘het. grootste en ‘be-
langrijkste percentage van het totale ‘buitenlan’dsoh
bezoek.
De ‘sterke adh’terui’tgan’g van het Duitsche’bezoek
sedert Mei 1934 is hoofdzakelijk aan genoemde ve:r-
sciherpin’g te wijten.
Tot ‘staving dezer ‘stellingen laten wij thans eer.rige
cijfers volgen. Deze cijfers betreffen ‘den stand van
‘het,
totale
buitenlan’dsch bezoek gedurende de laatste

jaren en van het
Duitsche
bezoek gedurende denzelf-
‘den tijd aan ‘de ‘hotels in Nederland. Het ‘bezoek aan
pensions ‘en particulieren, ‘het één’daagsch bezoek en
het igrensverkeer vallen daar ‘dus ‘buiten. De cijfers
van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utreoht en
Arnihem zijn ‘ontleend aan off’icieele gegevens, die
voor ‘de overige plaatsen gedeeltelijk aan schattingen.
lie cijfers geven alleen de aantallen
bezoekers
aan

deze steden en plaatsen, niet de logeernachten (‘welke
een juister ‘beeld van ‘de resultaten geven, ‘doch helaas
niet ‘bekend zijn). De geproduceerde cijfers moeten
niet ‘als volledig en afdoend worden ‘beschouwd. Zij
geven echter belangrijke en – voor ons doel – vol-
doende
aanwijzingen
omtrent den huidigen stand van
het Ibuitenlandsch. fbezoek en ‘den invloed der Duitshe
beperkende ‘bepalingen.

Het totale buitenlandsch bezoek van
1932
t

m
1935.
a a r
Anister-

dam
Den Haag
Rotter-
dam
Overige
plaatsen
Totaal
(in dui- zenden)

1932
…….
55.221
29.329 26.338
14.100
125
60.754
27.251
24.720
12.600
125
1933
………..
56.672 24.621
22.347
8.500
112
1934
………..
1935
………..
55.568
18.926
21.488
9.100
105

Daling of stijgingi
t.o.v, 1932 in
%
1

+
0.6

36

18

35

16

De inkomsten van ‘dit ‘bezoek bedragen volgens
schatting in mill.’i’oeuen guldens:

1932

1933

1934

1935
5.5

5.1

4.2

4.0

Het Duitsch bezoek van
1932
t/in
1935.

°.’

áe
20
0

2.

1932

..
25.375
46
11.348
37
10.835
43
10.200
72
58
46
1933

.
30.319
49
10.623
39
9.800
40
8.600
68
59
47
1934

..
25.532
45
9.440
38
8.868
40
3.600
42
47
42
1935

..
21.506
39
5.691 30
7.721
37
5.000
55
40
38

Daling
t,o.v, 1932

15
-50


29

– 51 –
31
in%

De
inkomsten
uit ‘dit Duitsch bezoek (exclusief de
reiskosten) bedragen ‘naar schatting in milli’oenen
guldens:

1932

1933

1934

1935
2.1

2.0

1.4

1.6

Een vergelijking tussohen het Duitsch ‘bezoek en
liet totaal ‘bezoek ‘doet ‘zien, ‘dat het Duitsoh ‘bezoek
naar verhouding veel meer is achteruitgegaan. Voor
Amsterdam is ‘de achteruitgang van ‘het Duitsch be-
zoek in 1935 nog gecompenseerd door een stijging
van het ‘overig ‘bezoek. Echter moet worden gevreesd,
dat ‘dit reeds in 1936 niet meer mogelijk zal
zijn,
voo-

dat ‘dan ook Amsterdam een ‘sterkeren terug’slag van
cle Dui’tsche maatregelen zal ondervinden.
Wij ‘schreveii, dat ‘het Duitsch ‘bezoek naar. verhou-
ding veel ‘meer is achteruitgegaan dan het totaal be-

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

493

zoek. Reeds daarom zou het onjuist zijn, den ‘achter-uitgang van het Duitsdh bezoek op rekening van den
‘algemeenen toestand, de crisis e.d. te schuiven. Uit de
h ier’bijgaan’de grafiek betreffende den loop van ‘het Duitsch bezoek aan ‘de grootste steden van 1932 t/m
1935 moge blijken, dat de achteruitgang van het
D u i’tsoh toeristenJbezoe’k ‘hoofdzakeilj’k aan versdher-
pin’g van de Duitsche .deviezenbepalin’gen is te wijten.
Op het woord toeristen leggen wij dit keer den na-
druk. Voor ‘za’kenreizen wordt immers nog steeds een
hooger bedrag toegestaan. Daaraan is het ‘dan ook te
danken, dat nog een betrekkelijk vast aantal Duitsche
zakenlieden de handeissteden Amsterdam en R’otter-
‘dam blijven bezoeken. (Ofschoon dit bezoek tengevolge van ‘den teruggang in het .han’delsverkeer met Duit’soh-
land, geleidelijk eteeds meer afneemt). Des te meer hebben echter steden en plaatsen, welk vroeger ook
of uitsluitend bezoek van toeristen ontvingen (“s Gra-
vexhage/Sdheveningen en gedeeltelijk ook Amster-
dam), van ‘de maatregelen der Duitshe Regeerin’g te
lijden.
Beschouwen wij thans •de grafiek in ‘verband met
deze maatregelen.

3500
3300
5200
3200
3100
HET DUIT3CHE
811071<
3100
AAN
0714017e
INOU 3
000
1<8000511
STEDEN
c.-
2900
260

DURENDE
DE
LAATSTE
2800
2700
:
<4 JAREN
2700
2600
:1,
2600
2500
240′
1

2oo
2500
2300
290
1

2200
210
j

2100
229i
0000
‘9°
,
1
r
900
1800
700
/
‘1700
161
1/
1600
2300
1<
00

A
100

900
800
700

vi_I”A

–AMSTERDAM
300
20
3GRAVE7IIAGE
200
10
ROTTERDAM
100

J
FMAMJJM0NDFMAMJJP,SOND
tiJJAS0NDJFMÂI,IJAS0ND
1932
1935
195<,
1Ç)35

Omstreeks 1932 beperkt ‘de Duitsdhe Regeering het
vrije bedrag, dat Duitsohe toeristen naar Nederland
mogen meenemen, tot 200 Mark. Ofsehooû ‘deze be-
perking ongetwijfeld invl:oed bad en dan ook ‘herhaal-
delijk tot protesten aanleiding gaf, ‘had zij todh
niet
een ‘grooten ‘teruggang of een remming van het in
dezen tijd juist weer toenemende Duitsche Ibezoek ten-
gevolge.

In 1933 ‘houdt de ‘stijging van het Duitsdhe bezoek
(dat in ‘dit jaar toch nog ‘aanmerkelijk beneden dat
van 1929 bleef) aan. Amsterdam ‘buy. ‘had in 1933
zelfs 5000 bezoekers meer ‘dan in 1932.
Het jaar 1934 zet nog beter in dan 1933. De
Deviezen’verordenin’g van 17 April 1934 slaat echter
allen ‘hooggespannen verwachtingen den bodem in.
Met ingang van 1 Mei 1934 mag sledhts R.M. 50.-
in baar geld worden meegenomen. En met de ver-
krijging van de R.M. 150.— in reisoheques, crediet-
brieven of ‘hotelbons, welke naa’st de R.M. 50.— nog

mogen worden meegenomen, zijn zooveel tijd en zoo-
veel bezwaren gemoeid, dat het juist toenemende ‘toe-
nis’tenverkeer uit D uitsohlan’d daardoor praetiseh
reeds voor het ‘grootste ‘deel wordt stilgelegd. De
moeilijkheden bij ‘de toewijzing van de R.M. 150.-
worden ‘daarna allengs grooter. Tenslotte wordt om-

streeks October 1934 ook deze
toewijzing
ge.hel stop-
gezet en het
vrije
bedrag teru’ggebradht van R.M. 50.-
tot R.M. 10.—. Het reizen naar Holland wordt daar-
door vrijwel onmogelijk gemaakt.
,,De navragen naar onze ba’dplaatsen waren buiten-
gewoon tarjk”, meldt de Berljnsohe vertegenwoor-
diger ‘der A.N.V.V. in
zijn
Rapport ‘over 1934. ,,D’oor
de daling van ‘het vrije bedrag van R.M. 200.— op
R.M. 50.— waren echter onze ‘bem’oeiiu,gen vergeefseb,
om het rei’spu’blie’k naar ons land te trekken. Alleen
nog enkele personen, die toch ‘het voornemen Iha
,
d,den
slechts 3 á 4 ‘dagen ‘in Holland te
verblijven,
konden
‘hun plannen uitvoeren. Na’dat het uit te voeren be
‘dra’g echter op R.M. 10.— teruggegaan is, zijn ook
deze korte reisjes niet meer te maken.”
De grafiek laat duidelijk zien, hoe ,,afdoend” de
maatregdien der Duitso’he Regeerinig hebben gewerkt.
V’oor
Amsterdam
is reeds ‘de eerste versdherpinig,
ingaande 1 Mei 1934, funest. Het Duitsch ‘bezoek
loopt in 3 maanden
tijds
met ruim 40 pOt. terug.
Den
Haag
ondervindt niet direct den terugsiag der
eerste verscherping, ‘doordat vele Duitsdhe ibezoekers
nog
tijdig
een bedrag ‘van R.M. 150.— hebben kunnen
reerveeren. In Augustus, anders steeds de topmaand
voor ‘de badplaats, ‘is ‘het ‘bezoek edhter reeds 40 pOt.
minder ‘dan in Augustus 1933.
Rotterdam
teekent ‘zich in ‘de grafiek scherp af als specifieke ‘handelsstad met een vrij constant ‘bezoek
van zakenlieden gedurende ‘het ‘geheele jaar en een
naar verhouding gering toeristenbezoek gedurende ‘d’e
seizoenm’aan’den. De verscherping ‘der maatregelen
heeft op ‘deze stad ‘dan ‘ook minder ‘invloed.

Het ‘terugbrengen van ‘het vrije ‘bedrag tot 10 Mark
‘heeft tot gevolg, ‘dat ‘in 1935 vrijwel geen Duitsche
toeristen meer naar Nederland komen. Alleen ‘doet
zich voor Den Haag/Scheveningen en de ba’dplaatsen
in de zomermaanden ‘de invloed ‘der Reisovereenkomst
van Juni 1935 gelden. (De stijging van ‘het ‘aantal
bezoekers aan Amsterdam in Septem’ber is hoofdzake-
lijk te ‘danken aan een groot congres, waarvoor de
Duitsche ‘deelnemers over een ‘h’o’oger bedrag mochten
besdhikkeu). Anderzijds blijkt, zcowel uit de grafiek
als in ‘de practijk, ‘hoe juist steden en plaatsen als
Den Haag en Noordwijk, welke steeds hoofdzakelijk
toeristen-bezoek
ontvingen, naar verhouding het
sterkst door de ‘Dui’tsehe maatregelen zijn gedupeerd.

Uit deze beschouwingen en cijfers blijkt wel zeer
duidelijk, van hoe ‘groot belang ‘het Duitsdhe toeristen-
bezoek voor Nederland oorspronkelijk was en hoe
funest ‘de maatregelen der Duitsche Regeerin’g ‘voor
‘d’i’t,h&zoek zijn geweest en nog steeds zijn.
Op’heffin,g of althans verzachting dezer maatrege-
len moet than’s w’orden rgeëischt. De Duitsdhe Regee-
ring ‘doet harerzij’ds al het mogeli.j’ke om Neder’lan,dsdhe
toeristen naar Duit’sohlan’d te trekken. Ieder jaar
stijgt het aantal millioenen, door Nederlan’d’sche toe-
risten in Duitschlan’d bes’teed. En intussdhen blijft
aan Nederland en het Nederlan’dsche Vreem’delin’gen-
verkeer iedere ‘kan’s ‘op een kleine compensatie ont-
nomen.

Deze toestand ‘kan niet ‘Ian’ger worden geduld.
De belangstelling, welke de Nederlan’dshe Regee.
ring thans voo ‘het Nederlan’dsche Vreemdelingen-
verkeer toont, ‘doet verwachten, ‘dat ‘de ‘belangen van
dezen nieuwen tak van nijverheid niet langer zullen
worden verwaarloosd. Moge een voor Nederland
gunsti’ge wijziging in ‘de Dui’tsche ‘deviezen’bepalingen
daarvan een eerste
‘bewijs
zijn.

Post Scriptum.
Nadat wij ‘deze regels ‘schreven, verscheen einde
Mei het ‘bericht in de bladen, dat met ‘ingang van
15 Juni a.s. een nieuwe Reisregeling met Du’itschlan’d
in werking zal treden. Volgens ‘deze regeling zullen
in Duitsobland woonachtige personen ten behoeve van
niet-aakdljke rei’zen naar Nederland reiscredie1brie-

494

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

ven, reisc!heques, ‘hotelooupons, etc. ter waarde van
hoogstens R.M. 500.— per persoon en ‘kalendermaand
kunnen verwerven tot een gezamenlijk maximum van

f
850.000.—, waarvan f 700.000.— voor het bezoek
va.n Duitsche toeristen in het a.s. seizoen.

Indien dit beriht juist is, moeten de be
zw
a
r
en,

door ons in’gbradht tegen de Reisregeling 1935, voor
de ondeiihavige rcgelinig niet slechts onverminderd
worden gehandhaafd, ‘doch – wat betreft ‘het 2de
bezwaar – nog met meer ikracht naar voren worden
•gbradht. Moesten wij het bedrag van 1 millioen gul-
den, in 1935 ter beschikking gesteld, reeds veel te
gering noemen, het ‘thans ter ‘beschikking gestelde
bedrag is nog
f
300.000.— lager.
Wij nemen aan, dat de pas ontwakende belangstel-
ling der Regeering voor het Nederlandsehe Vreem-
‘delingenverkeer, waarover wij in ‘het slot van ons
artikel spraken, nog niet bij de jongste onderhande-
lingen met Duitsdhland tot uitdrukking is kunnen
komen. Met des ‘te meer kracht moet er vanaf heden
voor worden gewaak’t, dat ‘bij nieuwe onderhande-
lingen ‘de belangen van het Nederlau’dsche Vreemde-
lin’genverkeeir
ten volle,
zullen worden ‘getel’d.
Mr.
R. H. W0LTJER.

HOE KAN HET VREEMDELINGENVERKEER NAAR

NEDERL.-INDIË BEVORDERD WORDEN?’)

,,He’t land, dat de vreemdelingen weet te trekken,
verovert ‘tegeiijk Jiun hart en Jiun geld.” Baudry de Saumur.

In weerwil van de wereidmalaisb zien wij een
zekeren zucht tot reizen voorbestaan, neen: zelfs
krachtig ‘toenemen. Niet de zakenlieden of arbeids-
krachten zijn het, wier passagegelden ‘de overzeesohe
stooinvaartlijnen en andere vervoerson’dernemingen
in •staat stellen, ‘haar diensten voort te zetten. In snel
toenemenden omvang ‘zijn het – missdhien wonderlijk
gen•oèg – juist de plerzierreizigers, ‘die in deze nogal ,,plezierlooze” tijden de treinen, schepen, vliegtuigen
en tourin’gcars bevolken.

Alle landen trachten ‘de aandacht op zich ‘te ves-
ti’gen. Men vie slechts ‘hun advertenties, ‘de in’divi-dueele zoowel als de collectieve en officieele. Want
sinds ‘het gebleken is, dat de algemeene slapte géén
crisis behoeft te beteekenen voor ‘het toeristenver-
keer, spant ieder zich dubbel ‘in om van dezen mee-
valler een zoo groot mogelijk aandeel ‘in de wacht te
sleepen. Er wordt hard ‘gewerkt. En wat ‘doen wij ‘hier in Indië? Onze huidige vorm van Organisatie
is ibeslist ontoereikend en fundamenteel verkeerd om
een z•oo zakelijk onderwerp als ‘de ‘bedoelde industrie
aan te kunnen.

De vraag, ‘hoe kan ‘het vreemdelinigenverkeer naar
Ned.-Indië worden ibevorderd, is daarom juist nu
van belang. Wat ‘de aantrekkelijkheden voor toeristen in Neder-
landsch-Indië betreft, moeten wij natuurlijk in, •de
eerste plaats ‘denken aan ‘de schatten van natuur-
schoon en kunst, waarmede Indië gezegend is. Daar-
naast echter ook aan de voortreffelijke verzorging,
welke de ‘toerist hier ‘kan ‘genieten: ‘de uitstekende
‘hotels, de sdhitterende wegen, welke in den loop der
laatste tien janr zijn aangelegd. Het voordeel van
lage prijzen behoeven wij wel niet nader te ‘betoogen.
Doch in :bei
,
de opzichten: kwaliteit en prijs, kunnen
wij evenzeer meekomen.
Het ‘belangrijkste punt, ‘hetwelk verbetering noodig
heeft, is ‘dan •ook ‘de
intensieve reclame,
welke zoowel
van staa’bswege als van particuliere zijde moet wor-
den gevoerd om vreemdelingen naar Nederlandsch-
Indië te krijgen. De materieele belangen, zoowel van
de Indische Staat’huis’houdkunde als van de bevol-
king, van handel, sdheepvaart en
nijverheid,
‘houden

1)
Aan een door dan heer F. J. A. van ‘Es te Batavia
gehoüden lezing met diens toestemming ontleend.

innig verband met een levendig vreemdelingen-
verkeer.

Het bevorderen van toerisme is ook om andere
reden een staatsbelang. Het contact tussohen ‘de vol-
keren moet ‘breeder en nauwer worden dan tot dus-
ver ‘het geval is geweest, want nooh een zuiver eco-
nomische overeenstemming, noch een zuiver cultu-

rede gemeenschap zonder economisdhen grondslag, is
voldoende.
Wie dus om mo,terieele belangen het
vreemdelingenverkeer bevordert, vervult tegelijk een
cultureele taak.

Veelal wordt de aandacht gevestigd op de •hooge
passa’geprijzen en ‘de gebrekkige organisatie in den
vreemde voor trips door Indië. Men ‘beweert o.m. dat
vooral nu Pond en Dollar ‘zoo gedevalueerd zijn, ‘de
gul’dentarieven onzer verkeersmaatsc’happijen zoo
laag mogelijk gesteld ‘dienen te worden. Ik iben ‘het er
mede eens, ‘dat een ‘laag tarief ‘bv. van Singapore
naar Batavia (want daar doelen de meesten op) een zekere attractie is voor den vreemdeling, doch men
zal het todh met mij eens zijn., ‘dat een toerist, ‘die een
reis maakt door het Oosten en dus zeer zeker enkele
duizenden guldens daarvoor neer moet tellen, niet
zal weerhouden Nederlandsc4h-Indië te ‘bezoeken, om-
dat de reis Sinigapore—Batavia en eventueel teru’g
esnige guldens ‘duurder is dan ‘bijv. voor een traject
in een ander land zou moeten worden betaald. Op een dergelijk ‘budget speelt een meerdere uitgave van een

f
50 geen rol.
Het geringe bezoek van internationale toeristen aan
Java met zijn kunst en zijn nijverheid, aan Sumatra
en Borueo, met hun ware dorados voor jachtliefheb-
bers schrijf ik in de eerste plaats toe aan de ondoel-
treffende wijze van reclame en propaganda in het
buitenland. Java heeft elders nog veel te weinig be-
kendheid. De groote internationale reisbureaux schen-
ken nog veel te weinig aandacht aan onze Overzee-
sche Gebieden. Men neemt voor Japan, Honolulu, de
Philippijnen of Britsch-Indië ruimschoots tijd, doch
voor Java
zijn
gewoonlijk slechts een paar dagen be-
schikbaar. Wij komen hierdoor vanzelf tot de volgen-de en zeer
belangrijke
vraag: hoe is een propaganda
doeltreffend te maken?

Aangezien de door Indië aan te bieden ,,waar” uit-
nemend is, zal elke reclame tevens doeltreffend zijn,
mits systematisch en goed toegepast. De typografi.sche
verzorging van de folders, brochures, tarieven ena.
is dikwijls een lust voor ‘cle oogen, maar met den
inhoud i’s het soms nog lang geen 100 pOt., of ei’genlijk: veel meer ‘dan 100 pOt., soms 1000
pOt. De superla’tieven verdringen elkaar, en de
overdrijv’in’g van al het schoons, ‘dat men te wachten
staat bij een bezoek aan die of die plaats, dat en dat
Hotel, is zoo overdreven – tot in ‘het belachelijke toe -, dat de folder daardoor haar doel volkomen
voorbij sdhiet. Laten ‘wij in onze propaganda voor
Indië toch vooral eenvoudig en wci.âr blijven! Eerst
dan zal zij succes kunnen hebben. Er werd en er
wordt op propagandistisch gebied reeds veel nuttigs
gepresteerd, o.a. door de
Officieele Vereeniging Voor
Toeristen Verkeer,
de scheepsvaartmaatschappijen,
Nitour, staatsspoorwegen en K.N.I.L.M. – K.L.M.
Doch nog veel te weinig, en in geen geval in ver-
houding tot de mogelijkheden, die op dit gebied nog
braak liggen. In vele opzichten
blijft
de huidige pro-
paganda nog te
eenzijdig.
Bovendien wordt
zij
nog te
weinig financieel gesteund om op groote schaal de
aandacht op onze Oost te vestigen. Kort na den groo-
ten oorlog heeft men in Indië van regeeringswege
deze zaak flink willen aanpakken en er waren inder-
tijd plannen om voor dat doel ongeveer 2 ton op de
begrooting te brengen. Van dit voornemen is echter
niets gekomen, het is tot nog toe half werk gebleven.

Moge het daarom
nu
geschieden. Er kan rn.i. méér en
beter gewerkt worden, wanneer er een systematisch,
deskundig opgezette
toeristen-organisatie
arbeidt.
Het officieel toeristenbureau zou het aangewezen

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

495

lichaam zijn, waaromheen sterk uitgebreid, deze Orga-

nisatie zou kunnen worden opgebouwd.
i)

Op welke wijze ware nu zulk een organisatie in het

leven te roepen?

Daar de beoogde organisatie niet afhankelijk mag
zijn van de stemming der op zeker moment bestaande
politieke constellatie van de volksvertegenwoordiging,

kan de Regeering het niet alleen zijn.

De juiste oplossing lijkt mij zie oprichting en organi-

satie van een particuliere vereeniging met rechtsper-
soonlijkheid, waarvan het bestuur is samengesteld
uit onpartijdige, onafhankelijke personen, die de lei-
ding geven en verantwoording schuldig zijn aan de
leden, aangesloten belanghebbende bij het toeristen-

verkeer,
zooals staatsspoorwegen, de scheepvaarts-
concerns, de luchtvaartmaatschappijen, de hotels.

Deze vereenigin’g zou haar stamkapitaal moeten vor-
men uit de eerste bijdragen van alle belanghebbenden
benevens uit een flinke gouvernementssubsidie. Pas

met enkele tonnen per jaar zal men in staat zijn in

het buitenland
intensief
en permanent
propaganda te

maken, waardoor de toeristenstroom en dus ook de
inkomsten van belanghebbenden bij de vereeniging
nog meer zullen toenemen, zoodat een permanente
campagne gegarandeerd is door een lucratieve wissel-

werking.

In de eerste jaren evenwel, waarin de groote sti-
mulans moet worden opgewekt, dient ‘de Regee-
ring niet karig te zijn met haar financieelen steu

Een dergelijke Regeer’ingssubsidie is ten volle ge-
motiveerd, want zij brengt haar interest dubbel en

dwars op.

Het is noodzakelijk, dat de Regeerin.g niet
alles

overlaat aan het in deze dagen reeds zoo zwaar be-
laste particuliere initiatief.

Van overwegend belang is het, in de groote inter-nationale centra, zooals Londen, New-York, Parijs,
Berlijn, Rome, San-Francisco, Sydney, Melbourne,
Yokohama, ‘die ook als geestelijke middelpunten steeds
overvol zijn met vreemdelingen uit alle hoeken der
vijf wereiddeelen, de aandacht te vestigen op de toe-
ristische mogelijkheden en aantrekkelijkheden van
lidië.

De plaatselijke agenten in defi vreemde, welke Hol-
landers moeten zijn, die Indië goed kennen, moeten
daar intensieve reclame maken voor het bezoeken van
Indië en tevens de gehedie reis arrangeeren, ‘dus
zoowel de scheepvaart-accomodatie “heen en terug,
als de ‘hotels en het transport (spoor ‘dan wel auto)
in Indië regelen.
Voorkomen wordt dan, dat, zooals thans soms het
geval is, de vreemde toeristen bij aankomst in Indië,
zonder eenigen bijstand aan zic’hzelven worden ‘overge-
laten en aan de willekeur en hebzucht worden prijs
gegeven van allerhande particuliere ,,gidsen”, dik-
wijls van verdacht allooi, die de komende toeristen
in de Indische havenplaatsen letterlijk als hyenas
overvallen. Vele toeristen, die weinig of niets van de
plaatselijke toestanden weten, worden overrompeld
met allerhande voorstellen en trips, die zij ten einde
raad en met veel wantrouwen maar accepteeren, doch
van dien aard zijn, dat zij vanzelfsprekend bij terug-

i) Uitdrukkelijk willen wij hier verklaren, dait wij hier:
mede allerminst het ‘werk van het Officieel Toeristenibu-
reau onderschatten.
Integendeel: met de hem ten dienste staande geringe finanoieele middelen en zijn zeer beperkte personeels-
formatie ‘doet het zelfs meer dan men redelijkerwijs kan
verwachten. Het doet uitmuntenden arbeid: het geeft keu-
i’ig verzorgde, rijk geïllustreerde en practisoh ingedeelde brochures en folders uit, het zendt platen en foto’s en een
periodiek rond, ‘het leent cliché’s, artikelen voor periodie-
ken en dagbladen, het houdt of ondersteunt en werkt
mede aan lezingen en filmvoorstellingen, het lioht ieder,
die er om vraagt, uitvoerig in, enz. Kortom het beweegt
zich overal, waar practische propaganda ten bate van
Indië kan worden gemaakt.

komst in hun eigen Home niet veel goeds te vertel-

len hebben van het toerisme in Indië.
Het moet ook niet meer voorkomen, dat bijv. hof-
meesters of andere scheeps-employé’s uit persoonlijk
winstbejag de komende toeristen ,,bewerken,?” om
deze of die trip te makeii, of met name genoemde
hotels te bezoeken, of een bepaalde autoverhuurderij
te nemen, omdat zij daar commissie aan verdienen.
Een nog grooter euvel bestaat uit een aantal
onverantwoordelijke toeristen-‘bureaux. Zij rijzen als
paddestoelen uit den grond. Iedereen, die ooit iets te
maken had met reizend publiek en een auto heeft,
bekleedt zich met den wereldschen naam: toeristen-
bureau zus en aoo. Deze ondernemende geesten liggen

op de loer te Priok en Soerabaja.

Als zij een troep toeristen in het oog krijgen, wordt
er gemarchandeerd, een bieden en loven van belang.
Zij spiege.Ien prachtige tochten over ‘geheel Java voor.
Zij zijn zelf ‘de gids, die alles zal aanwijzen en uitleg-
gen. Alles in den, te duren, prijs ‘begrepen, maar men
zal ‘dan ook versohoon’d blijven van verdere uitgaven!
Eenmaal op weg blijkt het eenige doel zoo gauw mo-
gelijk aan het andere einde te komen, waar een boot wordt verwacht. Het gewichtigste rijden zij voorbij,
alles waar betaald moet worden, schijnt de moe’te
niet waard volgen’s den gids.
Dat di.t gebeunhaas Java veel kwaad doet, behoeft
zeker geen betoog. Vele dezer ,,bureaux” zijn een ware
plaag voor het toeristenwezen op Java. Zij zijn het,
die den bnzin van Java not worth while in het lever.

riepen.

,,Les premiers sentiments, sont les ‘meilleu’rs” –
Dit geldt ‘ook voor een land, daarom moet ‘vooral ‘het
eerste contact aangenaam, soepel, tegemoetkomend

zijn.

Tenslotte willen wij nog eenige ‘op ziehzelf staande
maatregelen noemen, ‘welke het vreem’delingenverkeer
kunnen bevorderen.
Door de spoorwegen moeten aan de ‘buitenlandsohe
toeristen faciliteiten en reducties worden ‘verleend, evenals zulks in Italië, Duitsc’hland, Oostenrijk, ja,
overal, behalve ‘hier in Indië ‘gebeurt.
Vergelijkt men ‘de activiteit ‘der buitenlan’dsahe
spoorwegen op dit gebied met die der onze – één
blik ‘in de rubriek ,,tarief-reducties” in een buiten-
landsch ‘blad ‘is voldoende – dan snoet men zich af-
vragen: waar iblijven onze spoorwegen in de inter-
nationale competitie om het vreemdelingenverkeer? Het gouvernement shaffe de ergerlijke entree-gel-den hij ‘het binnenkomen van Indië voor toeristen af.
Al verzekert men den toerist, dat het geld, i.e. de
waarborgsom hem zal worden teruggegeven, dan nog
wekt ‘deze maatregel bij toeristen begrijpeljkerwijs
wrevel en ‘ontstemmin’g op.
Er zijn zelfs gevallen beken’d, dat Amerikaan’sdhe
toeristen er zoo ‘door geïrriteerd waren, dat ‘zij aan
boord bleven en afza’gen van een ‘bezoek aan Java.
Dezer dagen ‘hoorden wij ‘de zeer juiste opmerking,
dat aan de In’d’i’sdhe publicaties op toeristisch gebied
meestal concrete gegevens ‘betreffende de kosten ont-breken. H’oteîprjzen (‘ook van de goedkoopere) trans-
port-tarieven, kosten van speciale todhten ed. ziet

men
‘bijna
in geen enkele folder vermeld. De
tijd
is
voorbij, ‘dat ‘de toeristen niet meer vragen, hoeveel dit
of dat kost. Dit zijn slechts enkele suggesties, die voor uitbrei-
din’g vatbaar zijn. Maar op welke wijze het ook ‘geschieden moge: ‘het
geld en ‘de Centrale Organisatie moeten er komen.
En wel zoo ‘spoedig mogelijk.
Met ide simpele
f
60.000 – die het huidige 0ff i-
cieele Toeristentbureau jaarlijks ontvangt – (‘daar-
van zegge en schrijve: 20.000 ‘gulden van ‘de Regee-
ring!!) komen wij er nooit.

Het voorbeeld van de H’awai-eilandengroep is
bijzonder spreken’d voor, Nederlaudsch-In’dië: De Re-geeringssubsidie aan de te H’onoloeioe gevestigde ver-
eeniging voor Toeristenverkeer, die ihetaelfde propa-

496

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

gan’dadoel nastreeft als de Officieele Vereeniging
voor Toeristenverkeer in Ned.-In’dië, bedraagt ca.
400.000 Guldens, terwijl daarbij door de soheepvaart,
spoorwegen, transport-maatschappijen, handel, ban-
ken, Reis’bureaux en hotels hetzelfde bedrag werd
opgebracht, tezamen ‘dus
f
800.000.
Het resultaat is dan ook, dat jaarlijks voor een be-
‘dra’g van circa 42 milli’oen Gulden door vreemdelin-
gen op deze eilanden wordt uitgegeven.

Vergelijken wij nu de belangrijkheid van de ffawai-
eilandengroep met Insulin’de; clan kan er geen twijfel
over bestaan, dat onze archipel, wat de aantrekke-
lijkheid voor de bezoekers betreft, het verre wint. Wij
staan 1hier ecihter eerst aan het begin van onze
periode van internationaal toeristenverkeer en wan-
neer slechts de Regeering, de gewesten en gemeenten
en de velen die indirect belang heihben, hij de ontwik-
keling van een levendig vreemdeliugenbezoek, naar be-
hooren medewerken, kan hier binnen ‘betrekkelijk kor-
ten tijd ook in dit opzicht iets •grootsch ‘gedaan
w’orden.

Deze toeristen-industrie is een der weinige takken
d’er Indische nijverheid, die ondanks den druk der
tijden, voor ‘groote uitbreiding vatbaar is en nog vele
mogelijkheden ‘biedt.

DE BEVORDERING VAN HET VREEMDELINGEN-

VERKEER IN ZWITSERLAND.

Reeds in 1904 ‘besloot ‘de Directie ‘der Zwitsersche
Bondsspoor’wegen, in’zieu’de welk een beteekenis ‘het
vreemdelingenverkeer voor haar bedrijf had, over te gaan tot oprichting van een eigen piibii’citeitsdienst,
welke ten ‘doel ‘had ‘hiervoor in het buiteniland pro’pa-
gan’da te maken.
Wel ‘werd reeds voor dien tijd door enkele plaatse-
lijke organisaties en ‘door eenige locale bergljneu,
zooals ‘de Jura-Simplon en ‘de Gothard’bahn, in het
buitenland eenige reclame gemaakt, doch de eerste,
ten ‘behoeve van ‘het vreem’delingenverkeer in geheel
Zwitserland gevoerde bui’tenlandsche propaganda i’s
uitgegaan van :bovengenoemden ‘publiciteits’dienst.
Deze propaganda vin’dt plaats door het uitgeven en
verspreiden van kaarten, ‘gi’d’sen, brochures en ,,fol-
ders”, ‘door ‘het ‘deelnemen aan tentoonstellingen en
jaarbeurzen, alsmede ‘door het ‘d’oen houden van voor-
drachten en het verstrekken van artikelen, foto’s e.d.
aan de huitenlan’dsohe pers.
In het buitenland worden agentsehappen onder-
houden, welke o.a. gevestigd werden te Londen, Parijs,
New York, Berlijn, Weenen en Cairo.
Deze agentschappen, die zich niet ‘begeven ‘op het
gebied ‘der reisbureaux, en zich ‘dus niet bezighouden
met ‘het verstrekken ‘van hotel-coupon’s, het wisselen
van geld, ‘of het verstrekken van reisbiljctten anders
dan naar en in Zwitserland, beperken zich voorna-
melijk tot het maken van propaganda voor Zwitser-
land ‘als toeri’stengebied in ‘het algemeen, uit den

aard der ‘zaak ‘in het ‘bijzonder met betrekking tot
het spoorwegverkeer, waarbij natuurlijk het verstrek-
ken van m’on’delin’ge en
schriftelijke
inlichtingen in
het ‘betreffende ‘land van vestiging een belangrijke
rol speelt. –

Zij’ bezitten eigen localiteiten, welke meestal ge-
legen ‘zijn in ‘de centra der verschillende steden, niet
ruime étalages, welke laatste veer ten dienste der
propaganda in gebruik zijn.

N’aast een jaarlijksehe advertentie-campagne in ‘de
daarv’oor in aanmerking ‘komende fbladen, on’derhou-
‘den ‘de verschillende aigentsohappen een nauw con-
tact met de pers, ter on’derbren’gin’g van artikelen,
fotomateriaal, weerberichten, sportuitslagen e.’d.

Zij verschaffen aan’ ‘de verschillende reisbureaux,
scholen, ‘baukinstellingen, consulaten enz., in de ‘be-
treffende landen, het daartoe ter ‘beschikking staande
propagandamateriaal in den ‘vorm van kaarten,
brochures e.’d. en brengen ‘bij ‘de buitenilan’dsche spoor-

wegmaa’tschappijen aanplakbiljetten, onder, om op de
verschillende stations te worden aangebracht, terwijl weer biljetten van ‘het betreffende land, ter aanbren-
ging op ‘de Zwitsersche stations hiertegenover in ruil
worden genomen.

Verder sluiten de aigentsohappen overeenkomsten
af, met de diverse reisbureaux, waarbij deze gemach-
tigd worden, rei’shiljetten op de Zw-itsersche spoor-
vegen af te geven, waartegenover ‘dan ‘de verplich-
ting wordt ‘opgedragen, aan het vreemdelingenver-
keer in Zwitserland een bepaa2’de publiciteit te geven.
Naast deze agentsdhappen, onderhoudt de ‘publi-
citeitsdien’st te Bern een uitgebreid archief van fil-
men, cliché’s, foto’s, ‘lantaarnplaatjes, enz., welke tot
het maken van propaganda uitgeleend worden, ter-
wijl door’r’ha’ar een ‘dagelijksoh weerbericht wordt
samengesteld, ‘betreffende ‘de weersgesteldheid in ge-
heel ‘Zwitserland, hetwelk ‘door het gebeele land wordt
verspreid.

Naast de ‘hier meergen’oein’de publiciteitsdiienst,
welke door een adviseeren’de commissie, samengesteld
uit de verschillende groepen, welke bij ‘het vreemde-
lingen’verkeer geïnteresseerd ‘zijn, terzijde wordt ge-
staan, moet natuurlijk n’o’g gewezen worden op de
maatregelen, welke de spoorwegen zelf nemen ter be-

v’orderin’g van het vreem’delin’genverkeer, weike voor-
namelijk ‘bestaan in het doen loopen van extra-treinen,
het geven van reducties aan ‘hen, ‘die langer dan be-
paal’den tijd in Zwitserland verblijven, het organi-seeren ‘dikwijls in samenwerkin’g met andere ver-
keersmi’d’delen – van excursies, het besdhikbaar
stellen ‘van billijke algemeene weekabonnemen’ten ten
‘beboeve van vacantierei’zigers e.’d.

Naast de pu’bliciteitsdienst der Bondsspoorwegen
werd in 1918, nadat ‘hiervan reeds eeni’ge jaren
sprake was geweest, een nieuwe instelling – de
Schweizerisehe Verkehrs-Zentrale te Zürieh – in
het leven geroepen. Dit instituut, ‘dat een belangrijke
subsi’die ontvangt van de Zwitsersche vereeni’ging van
‘hotelihouders, en ‘tevens ‘door ‘den staat ‘gesubsidieerd
wordt, ‘dankt ‘haar opri’dhting aan:

a..
de toenemende Ebuitenlandsehe concurrentie;,

‘de behoefte aan meer positieve ‘staats’hulp;

de beweerde te geringe financieele steun, welke
door de bon’dsspoorwegen aan ‘hare pu’bliciteitsdie’nst
werd verstrekt;

de :be’hoefte aan een instelling, welke onafhan-
kelijk was van de Directie ‘der Spoorweg Mij., ‘daar
deze laatste, zooals gezegd, uit ‘den aard ‘der zaak
slechts propaganda maakte voor dat deel van het
vreem’delin’genverjkeer, ‘dat ‘de spoorwegen ten goede
komt.

Het is duidelijk, dat de werkzaamheden van dit nieuw opgerichte instituut in sterke mate parallel

moesten ‘loopen met de bemoeiingen van den publi’ci-teitsdieust ‘der spoorwegen. Hoewel er tusschen ‘beide
instellingen spoedig een overeenkomst tot stand kwam,
waarbij ‘de Spoorwegen ‘hun arbeid bleven voortzetten
in ‘die landen, waar zij reeds agentsohappen gevestigd
‘hadden, terwijl ‘de S.V.Z. ‘zich met ‘de propaganda
in de andere ‘landen belastte, ‘bleef er toch een zeker
duai’ime bestaan.

Tot ‘de belangrijkste werkzaamheden der S.V.Z.
behoorde – evenals bij de spoorwegen —’het oprichten
en onderhouden van buiteulan’d’sche a’gentschappen, we]ke o.a. ‘gevestigd werden te Brussel, Amsterdam,
Praag, Athene, Budapest, Nice, Madrid en Milaan,

‘c]cc’h waarvan inmiddels ‘de agentsohappen te Madrid
en Athene weer werden opgeheven. Enkele dezer agent-
sdhappen werden gezamelijk met ‘de spoorwegen op-
gericht en staan ‘ook ‘ouder gemeenschappelijk ‘beheer.
De werkzaamheden dezer vertegenwoordigingen
komen in ‘sterke mate overeen met ‘de hemoeiingen
der agentschappen ‘der spoorwegen.

In ‘die landen, waar noch de spoorwegen, noch de
S.V.Z. vertegenwoordigd ‘is,, wordt ‘het noodige pro-

1 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

497

pa,garudamateriaal door de S.V.Z. ter verspreiding
aan de Zwitsersche Gezautschappen, Oonsulaten en
Kamers van K’oop’handeff -in het ‘buitenland, ter ‘he-
-schikking gestald, terwijl zij- tevens er voor zorgt, dat

op de schepen der groote sdbeep’vaart
maa
t
sc
happijen

het n’oodi’ge reclamemateriaal aanwezig is. De S.V.Z.
zorgt er eveneens voor op de verschillende inter-
nationale j-aal±eurzen en tentoonstellingen vertegen-
woordigd -te zijn. Zoo was -zij o.a. aanwezig op de
vereidtentoonstelling -te Brussel en neemt thans reeds
maatregelen voor het inrichten van een stand op de
werel’dtentoonstel’iin-g ‘te Parijs in 1937. Zij: voert
jaarlijks, in samenwerking met -de ‘bondsspoorwegen,
een reclame-campaigne in de verschillende ‘buiten-
landsc’he bladen, laat aaupla’k3biljetten in verschil-
len-de talen uitvoeren, en zorgt voor -de verspreiding.
Jaarlijks worden circa 37.000 aanplakbiljetten ver-
zonden, terwijl van de vershillen’de -brochures ed.,
welke de S.V.Z. laat samenstellen, ieder jaar onge-
veer 400.000 stuks verspreid worden, waarbij dan nog
900.000 stuks komen, welke haar tegen vergoeding ter verspreiding door ‘belanghebbenden worden verstrekt.
Sedert 1934 verzorgt de S.V.Z. de uitgave van een
weekblad ,,die Sdhweiz” genaamd, welk blad voor-
dien door de spoorwegen onder de naam ,,Revue”
werd uitgegeven, en als algemeen weekblad voor het
vream-delingenverkeer bedoeld is. Terwijl van dit blad
iedere week 16.000 exemplaren in de Zwitsersche
treinen worden ver-sprei’ vinden wekelijks nog
20.000 nummers ‘hun weg naar ‘het buitenland.
Ook met de ‘buitenlandsdhe -pers onderhoudt de
S.V.Z. een eng contact.
Zij
heeft circa 200 artikelen
in voorraad, die ter beschikking der redactie’s ge-
steld worden, terwijl ook reizen -door Zwitserland
voor buiten-l-an’dsche journalisten door haar worden
georganiseerd.
Naast de reeds genoemde p ropa-ganda.mi-ddelen,
maakt de S.V.Z. ‘hiertoe ook regelmatiig gebruik van
de radio, terwijl zij een aantal filmen deed samen-
stellen, welke men in de ‘buitenlandtehe bioscopen,
in de bijprogra-mma’-s laat ‘loopen.
Verder dient n-eg gewezen te worden op het feit,
dat in verschi’llen’de ‘groote steden op centrale pun-
ten, licihtreclame’s ter propaganda van het vream-
delinigenverkeer ‘in. Zwitserland, door ‘de S.V.Z. wer-
den aangelegd.
Tot de ‘organisaties waarmede ‘de S.V.Z. samen-
werkt ‘behoort ‘ook -de vereeni,ging ,,Zwitserlan’d in
den Vreemde”. Deze vereeniging maakt onder de
ruim 300.000 in het buitenland wonende Zwitsers
propaganda voor ‘het maken van vacantiereizen naar
het vaderland, waarbij zij: ‘door de S.V.Z. kradhti’g
wordt ondersteund.
Ter propageerin’g en ter bevordering van. ‘het au-to-
mebielverkeer, ‘zorgt ‘de S.V.Z. er voor ‘vertegenwoor-
digd te
zijn
op de verschillende groote autom’dbiel-
tentoonstellingen. Zij onderhoudt contact met de
buitenlandsohe autom’o-bielclubs en heeft in enkele agentsdhwppen ei’gen ambtenaren ten ‘beboeve van
het automobiel-toerisme, terwijl zij met ‘het buiten-
land een telegrafische informatied-ienst verzorgt ten
aanzien van den toestand, waarin zich de wegen in
het gebergte, alsmede de ‘bergpassen bevinden. De -destijds door ‘de S.V.Z. bijgehouden vreemde-
lingenverkeersrtati-stiek is sedert enkele jaren over-
gegaan aan het centraaJl -bureau voor -statistiek te
Bern.

Naast ‘de publiciteits:dienst -der spoorwegen en de
S.V.Z. dient -gewezen te worden op de propaganda-
afdeeling -der ,,Posterjen”.
Z-ooals ‘bchen’d, expl-oiteeren deze in ‘geheel Zwit-
serland tal van autobusdiensten – de z.g. Alpen-
posten -, waarvoor ‘door liet uitgeven van kaarten,
lan’d’streekbeschrjvinigen, ,,folders”, brochures, ge-
-schriften, aanplakbiljetten ed. propaganda wordt
gemaakt.
De
Posterijen
subsidieeren op ‘haar ‘beurt de S.V.Z.

en zijn ‘ook in het ‘bestuur ‘dezer instelling vertegen-
woordigd. Ter verspreiding van haar materiaal in
het buiten-land maakt zij ‘gebruik van ‘de agentschap-
pen ‘der spoorwegen en ‘der S.V.Z.

Het feit, ‘d-at ‘de S.V.Z., de Spoorwegen en de Pos-
terijen naast elkaar werken, wat taanellj-k kostbaar
was, was -oorzaak, dat reed-s lang -de wensohelijkhei’d
naar voren ‘kwam, een grootere concentratie

bij de
propagaiida voor •het vreemdelingenverkeer tot -etan’d

te brengen.
In 1929 werd op voorstel van de a’dviseeren’de
commissie van de pu’bliciteitsdienst der spoorwegen

een sub-commissie in •het -leven geroepen, welke ten
doel had de betreffende vragen in studie te nemen.
In -deze sub-commissie ‘hadden ‘de verschillende
belan’g’hebbenden bijt ‘het vreem’delingenvei’keer zit-
tinig, terwijl een voorzitter door de regeerinig werd
aangewezen.
Na enkele jaren arbeid, kwam een proje-ct t-ot
stand, welk een nauwere samenwerking beoogde -tus-
seb-en de Spoorwegen, ‘de S.V.Z. met -de, nauw met
‘haar verbonden vereeniging van -h’oteth-ou’ders, en ‘de
Posterijen.
Volgens dit -ontwerp, -dat inmiddels in vervulling
is gegaan, -zal gelei’delijk een meer rat-ioneele arbeid’s-
verdeeling tussc’hen ‘de -drie propaganda-instellingen
tot stand worden geibraoht, -waarbij de (buitenlandsdhe
agentsdh-appen onder ‘be-heer komen der spoorwegen,
doch zioh bij het ma’ken van propaganda niet -tot het
sp’oorwegbedrijf zullen ‘beperken.
De verdere p ropa’gan-dawerkzaam!heden worden
d-oor ‘de S.V.Z. uitgevoerd, terwijl -de posterijen zich
blijven ‘belasten met ‘de propaganda voor ei-gen bedrijf.

Bcha-!lve de ‘hier reeds genoemde nationale propa-
ganda-instellingen ‘dient gewezen. -te worden -op de –
over geheel Zwit-serlan’d verspreide – plaatselijke en
regionale vereeni-gingen voor vreem-delingenverkeer,
welke voor ‘de betreffende spebia-le plaatsen of -ge-
bied-en ‘propaganda ma

ken, en daarbij- trlrij-ke midde-
len te baat nemen, welke oo

k ‘door de -spoorwegen, -de
S.V.Z. en ‘de
-posterijen
worden ‘gebruikt.
Het ‘d-oor deze vereenigingen uitgegeven propa-
gandamateriaal vindt ‘haar weg naar ‘het ‘buiten-land
via -de ‘buitenlandsche agentschappen -der spoorwegen
en ‘der S.V.Z., waarbij echter moet word-en ‘opge-
merkt, ‘da-t ‘bedoel-de plaatselijke en regi-ona] e ver-
eeniFg-ln’gen ‘geheel zelfstandig zijn, hoewel natuurlijk
‘dikwijls samenwerking wordt gezocht met -de S.V.Z.
en ‘de piihliciteits-dieust der ‘spoorwegen. Deze ver-
schillende vereen-i’gin’gen -zijn weer aaneengesloten in
-het ,,Verban’d Schweiz. Verkehrsvereine”, dat echter
zelf -geen propaganda maakt.
Wel wordt ‘de ,,Sdhwei-z. Verke’hrs Zentrale” d-oor
‘het ,,Verband Sdhweiz. Verkehrsvereine” gesubsi
dieerd, terwijl ook ‘de afzonde-lijke vereenigingen
siibsi-dies aan ‘de S.V.Z. verstrekken.

Uit ‘den aard der zaak
zijn
er naast de ‘hier reeds
genoemde instellingen, nog tal van ondernemingen
of groepen van ondernemingen, welke v-oor eigen
bedrijf propaganda ma-ken, als ‘h-oedani’g bijvoorbeeld
de Zwitsersche Luchtvaart
Mij.,
-de ,,Swissair” en -de
vereeniging van Zwitsers-dhe kostscholen -genoemd
-kunnen worden. Ter verspreid-ing van ‘het -door ‘hen
samengestelde propagandamateriaal wordt echter
meestal weer de hulp ingeroepen ‘der S.V.Z. of -der
Spoorwegen.
Sedert het vorige jaar speelt ook de stichting
,,H-otel-P-lan” ‘bij de bevordering van het vreemde-
linigenverkeer in Zw-itsei-lan’d een zekere rol.
Zij tracht ‘door het samenstellen van bijzonder
billijke arrangementen, waartoe zij met tal van
hotel-s, pensions en verkeerson-dernemingen contrac-
ten ‘heeft -afgesloten, in ‘het bijzonder ook ‘de midden-
stand tot het maken van vacantiereizen naar Zwit-
serland te bewegen, waarbij van de -gedachte wordt

498

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

uitgegaan, dat het – ixugevolge de groote ‘buiten-
landsche concurrentie – gewenscht is voorloopig
eventueel beneden, kostprijs te werken, opdat niet een
belangrijk deel van het vreem•delinigenverkeer voor
Zwitserland verloren gaat.
Tenslorte dient hier nog gewezen te worden op het, in 1933 opgerichte ,,Schweizerisoher- Frem’den-Ver-
kchrsverban’d”, ‘da’t alle belanghebbenden bij het
vreemdelingenverkeer omvat.
Deze organisatie, welke in Zürich een secretariaat
onderhoudt, maakt geen propaganda, dodh houdt ih
bezig met het ‘bestu’deeren van de verschillende pro-
blemen, welke de verkeerspolitiek ‘betreffen. Zij staat
‘de rogeerirtg – in casu het departement van econo-
misdhe zaken – met advies ter i.j’de bij het ‘afsluiten
van, bepaalde ‘overeenkomsten met andere landen be-treffende ‘het vreem’delin’gen’verkeer, bij het toestaan
van belastingreducties en andere faciliteiten aan
buitenlanders, welke Zwitserland bezoken e.’d. Dat
zij’ als voodanig thans een belangrijke taak te ver-
vallen ‘heeft, is reeds ‘duidelijk ip’dien men over-
weegt, ‘dat steeds het grootste contingent vreemde-
lingen uit ‘die landen naar Zwitserland kwam, waar thans niet meer vrij over buitenlan’dsdhe valuta, tot ‘het maken van vacantiereizen in ‘den vreemde, kan
worden beschikt, zoodat ‘het noodi’g is hiertoe bijzon-dere verdragen aan te ‘gaan, waardoor ‘deze mogelijk-
‘hei’d alsnog wordt ‘opengelaten.
J0H. J. DE
Roos.

AANTEEKENINGEN.
Reisvereenigingen.

De reisvereenigingen hebben den laatsten tijd een
groote vlucht genomen. Dit moge
blijken
uit de vol-
gende
cijfers,
samengesteld uit opgaven van een 3-tal
reisvereenigingen hier te lande.

1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935
Aantal reizen 467 532 615 696 750 763 655 703 742 795
deelnem. 14582 18264 21617 24800 24564 25494 19315 21915 24397 25521
De depressie blijkt zich het scherpst in 1932 te heb-
ben doen gevoelen. Na dat jaar is weer een gestad;ige

toeneming waar te nemen. Anders is dit bij de totale
verreisde bedragen. De volgende gegevens toonen 1029
als uitgesproken top en hoewel 1932 een zeer sterke
inzinking laat zien, is de toeneming daarna veel ge-
ringer en 1935 geeft zelfs een nog diepere daling
dan 1932.

1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935
Totale reissommen

(in duizenden guldens)
(van 2reisveree,nig.) 1164 1738 1751 2122 1809 1813 1311 1384 1455 1241
Hieruit blijkt duidelijk, dat de toenemende drang
om te reizen gepaard gaat met het streven, dit reizen
steeds goedkooper te doen worden. De volgende, door
een der reisvereenigingen gepubliceerde, cijfers be-
treffende de bezetting van de verschillende, naar reis-
sommen verdeelde groepen, geeft deze tendens nog
eens duidelijk weer.
reissommen

1929 1930 1932 1933 1934 1935

f
17.50
totf
50 . . . 888

790

780 1091 1242 1549
51.-

75 . . . 743

957

825 1001

917 1028
76.- ,, ,, 100

536

706

333

535

234

655
101.-

,, 125

316

184

188

588

724

339
126.- ,, ,, 150 – .

318

431

189

154

150

199
,,151.- ,, ,,200

291

566

45

191

77

51.

boven f’
200
……..
369

97

22

14

28

10
Het aantal deelnemers aan goedkoope reizen blijkt

AANVOERV
(In tons va

1925

85

85

78

89

62

10.6
1926

82

83

80

85

65

11.4
1927

94

94

96

95

87

13.4
1928

100

100

100

100

100

14.5
1929

96

96

98

95

104

15.7
1930

88

88

92

84

114

18.7
1931

69

69

73

67

86

17.9
1932

56

56

62

56

62

15.8
1933

56

55

61

57

49

12.9 1934

68

67

79

67

68

14.6
1935e

76

75

89

75

81

15.4
*) Schatting.

Het herstel van ‘het totale toeristisdhe verkeer be-
gon eerst in 1934, ‘hoewel in 1933 het aantal rei’zen’de
Duitsdhers reeds was toegenomen. In 1934 nam het
aantal rei’zen’de buitenlanders sterk toe.
De aotieve economishe politiek, die ‘sedert 1933
wordt gevoerd, is eveneens gericht op een bevorde-
ring van het toerisme. Het toeristisdh verkeer werd
gereorganiseerd en gecentraliseerd. Een organisatie
werd in het leven geroepen, door mid’del waarvan
de samenwerking tussohen transportmi’ddelen, hotels
enz. werd gestimuleerd. De ,Rijksspoorw’egen verleenen
niet alleen talrijke reducties voor vacantie- en ple-
zierreizen, doch ook voor ‘de feestdagen en het week-
ein’de verkeer. Gedurende de ‘depressie was ‘het week-
einde verkeer sledhts weinig gedaald. In 1935 lag dit
verkeer 14 pOt. Iho’o’ger ‘dan het recordniveau van
1928.

Versöhillen.’de andere maatregelen werden in het
hotelwezen ingevoerd, zooals ‘buy. de H’oteigutsdhein.
Al’s ‘belangrijke maatregel voor de buitenlanders zij,
naast ‘de 60 pOt. reductie op de spoorwegen, ge-
noemd ‘de ‘instelling van •de ,,Re’isemark”. In 1934
werden niet minder’ dan R.M. 353 miljoen in den
vorm van registermarken ‘door ‘buitenlanders voor
hotelrkeningen, spoorwegkaartjes enz. uitgegeven.
Het ‘gebruik van registermarken ‘voor rei sd’oeleinden
was in 1935 practisdh ‘de een’ige manier ‘om van de

Met toestemhaing ontleend aan de publicaties van
het Institurt für Konjunk’turforschung te Berlijn. (Nadruk
van dèze gegevens is verboden).
Zes steden: Berlijn, Hamburg, Frankfurt a. M., Keu-
len, Leipvig, Mtinghen. Vier gebieden: Wiesbaden, Baden-
Baden, Bad Nauheian en Hom’burg
‘v.
d. H$he.

AN
GRANEN.
n 1000 kg.)

sterk te zijn toegenomen, dat aan de duurdere daar-
entegen is enorm verminderd.

Het toeristisch verkeer in Duitschiand.
1)

Volgens ‘de gegevens, die ‘voor de 10 belangrijkste
steden en gebieden besdhi’kbaar zijn ‘), bereikte het
toeristische verkeer in Duitshlan’d in 1928 een hoog-
tepunt. Voor de buitenlan’dscjhe reizi;gers was 1930 een recordjaar. In de ‘depressie nam het verkeer met
bijna 50 pOt. af
. De daling t.o.v. 1928 was bij; de ‘bui-
tenlanders grooter ‘dan ibij ‘de Dui’tsohers. Wat de ver-
deelinig naar gdbieden betvef t, daal’de het bezoek aan
de steden ‘sterker dan aan de landelijke gbieden.

Indexcijfers van het toeristisch verkeer in Duitschiand.
(1928 = 100)

10 steden
1

Waarvan

1

Toeristen

IVerhouding van
____________________________ 1
buitenlanders
Jaar

en

4 ge-
1
Duit-
Buiten-lt(h
totaal aantal
gebieden j6steden bieden
1
schers
Jandersitoeristen
in pCt.

Totaal Artikelen
1935

18.783
527.652
454.447

6.461


7.837
534.113
462.284
1.570
129.326 116.244

76

1.776

281


131.102 116.525
250 12.693
11.163


250
350

‘ ‘

«-
13.043
11.163 26.047
380 515 385.218
7.925
81.392

:
69.676
46.1.907
454.894

Tarwe

……………….
Rogge

………………..

12.362
156.882 148 432
383
11.540
‘18.454
168.422
166.886

Boekweit
……………….

4.734
43.918
66.149

,

580
1.660
44.498 67.809

ttaîs
…………………
Gerst

………………

3.704
94.006
79.797
3.899
113.780
233.227
207.786 313.024
Haver

………………
Lijnzaad

…………….
591
30.233
24.623

175

30.408 24.623
Lijnkoek
…………….
Tarwemeel

………….

685 17.853
9.367
375
5.137 3.647
22.990
13.014
Aiidpr

mpplsnorten
. . .
628
17.319
14.273

753
1.339 18.072 15.612

29 Juni
Steenkolen ………..f1.
6,25
Petroleum …………
$
0.61′
Benzine ….

.

……..

$cts.3,25
4
)
Katoen (Midd.) …….$cts.

7,30
»

(Sakeli.) …..pence5,54
6
)
(Oomra) …….
3,48
5
)
Wol (Merino)…


,,
19,00
3
)
(Crossbr.) ……..

9,00
3
)
Koehuiden

………..f1.
I3,6)
Kalksalpeter ……….

,,
6,-
Vurenhout …………

,,
68,50
Steenen (binnenmuur)
,,
8,-8)
(buitenmuur).

10,25
8
)
Cacao …. ………… Sh.
17166)
Copra

…………….f1.
10,-
Koffie
.
…………….cts.
13
Rubber

…………… Sh.

14,5625
Suiker

…………….f1.
3,625
Thee

……………..cts.
36
7
)
indexcijfer
Grondstoffen
35.0
Koloniale producten..
31.0
4)
27 Juni.
5)
24 Juni. 6)16 Juni

1
Juli
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

499

bevroren credieten
in. Dui’tschlan’d gebruik te maken.
De verdeeling van ‘het aantal reizigers over de ver-
sdhillenide gbieden van Duitsohiand is zeer ‘belang-
wekken’d. In 1935 kozen ‘ongeveer 40 pOt. van alle
reizigers Zuid-Duitsohiand als vacantie-oord, waarbij
men rekening moet houden met het feit, dat hier
verschillende plaatsen twee seizoenen (door de win-
tersport) kennen. Het aantal buitenlanders, dat
deze

streek bezodhrt, was zelfs nog grooter dan 40
pOt.

Regionale verdeeling van het toeristenverkeer in Duitschland (in procenten).

Periode van t Oct.

Aantal reizigers

Logeernachten
1933 tot 30 Sept.

Buiten-

Buiten-
1934

Totaal

landers

Totaal•

landers
Zuid-Duitschl…

39.6

43.3

39.5

47.9
West-

17.4

26.3

15.1

22.8
Centraal-

16.5

8.9

15.7

8.9
Noord-

20.0

19.0

21.3

17.9
Oost

6.5

2.5

8.4

2.5

Totaal..

100.0

100.0

100.0

100.0

Na
het Zuiden is het Noorden (zeekust,) het meest
geliefd. Oost-Duitsdhland trekt het geringste aantal
reizigers. Het beroek van ‘buitenlanders aan. ‘deze

streek is zelfs minimaal.
Uit een verdeeling volgens s-teden, kuurplaatsen en
kustge/bieden blijkt, dat de ‘helft van ‘het aantal rei-
ziigers
de
groote steden beroekt, doch dat aan den
anderen
kant slechts X van het aantal logeernachten
op de steden valt. Het grootste deel van dit aantal
logeernachten valt op kuurplaatsen en kustgebieden
tengevolge van het langere verblijf in •deze plaatsen.

Aandeel van de voornaamste groepen in procenten van het
totale toeristische verkeer in 1935.

Voornaamste

Aantal reizigers

Logeernachten
____
___________________________
groepen

Totaal
j

e
Totaal

e1

Groote steden
.

47.7

63.0

24.7

45.3
Middengroote en kleine steden

27.8

18.4

13.1

11.1
Kuurplaatsen en
ontspannings-
oorden

19.9

17.3

49.6

40.2
Kustgebieden

4.6

1.3

12.6

3.4

Totaal

100.0

100.0

100.0

100.0

Opmerkelijk is de toeneming van het bezoek van
buitenlanders
in
de laatste jaren. Het aantal buiten-
landers
steeg
weliswaar in 1935 niet sterker dan
het
aantal Duitsche ‘toeristen, doch het aantal logeernaeih-
ten
van buitenlanders nam tweemaal zoo sterk toe.
Zooals uit de eerste taibel blijkt, is het aantal ‘buiten-
landers ten opzidhte van het totaal aantal reizigers
sedert 1934 procentueel gestegen.

Statistisch overzicht van groothandeisprijzen.

Door
plaatsgebrek genoodzaakt zijnde het stabistisoh
overzicht
van
groothaudelsprijzen achterwege te
laten,
doen
wij hieronder in
liet
kort de laatste noteeringen volgen,
terwijl wij voor bijzonderheden aangaande de genoteerde
artikelen
en
de
statistiek verwijzen naar
de
pagina’s
474
en
475
van E.-S.B. van 24 Juni 1936.
29Juni
Tarwe

……………f1.
5,15
R
ogge

……

…. …..

,,
3,45
Maïs

……………..
»
64,50
Gerst

……………
,,
69,00
Lijnzaad

————-
155,50
Bloemkool

………..
,,
5,88′
Kaskomkommers …. ..
2,00′
Salade …………….
,,
0,54′
Rundvleesch ……….

,,
53,30
Varkensvleesch …….

,,
47,50
2
)
Boter (Leeuw.-not.)

»
0,55
3
)
Boter (C. Z.-C.) …….
»
0,90
Kaas………………
,,
20,-)
Eieren ……………….
2,70
Koper

…………….
Lood

……………..£
22.5(6
9.3(6
Tin ……………….£
107.166
Ijzer ……………… St,.
4116
Gietijzer

………….Sh.
33(6
Zink

……………..£
8.81-
Goud

……………..Sh.
13818+
Zilver

…………….pence
1171
9

‘) 22 Juni.

2)
26 Juni.

3)
25 Juni.
7)
1S Juni.

8)
Mei.

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels.343OJuni’361
Ned
Lissabon
….
44
5Mei’36

Bk

Bel.Binn.E
ff
.
1Vrsch.inR.C.
4
30Juni’36’
Londen ……
230 Juni’32
4
30Juni’36’
Madrid ……5

9
Juli ’35
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-York F.R.B. 11
1 Feb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
3422 Mei’33
Belgrado

……..
5
lFebr. ’35
Parijs

……
425Juni’36
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3
1 Jan.’36
Boekarest ……..

44
15Dec.’34
Pretoria

….
3415Mei’33
Brussel ……….
2

16 Mei ’35
Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest

……
4
28 Aug.’35
Stockholm
..
24
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5

21 Oct.’35
Weenen ……
3410Jizli’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau….
5
26Oct.’33
Kopenhagen

….
3422 Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 24
3
Mei’35
1)
25Juni
4,
41/,
41/,.
OPEN MARKT.

1936

27

22(27

15(20

8(13
uni

Juni

Juni

Juni
H
24!
3
2~9

H

1914

20(24
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
3
3-4
4
1
11
4_31
4

311
2
-4
1
1
2

lis

‘Is
3
3
18-
3
15
Prolong.

3-4112
411
4314

4.11
4

3-4
1
21(
4
81
4

Londen
Daggd.
. .
‘f,-I
1
11
1

1
12-1
‘I,-1
‘J,-I
3142
1
13
18142
Partic. disc.
11
11681
4

314_715
/s”I,s
31415I16
81
4
_01
5

71_
1
421
4
_31
4

Berlijn
Daggeld…

211
4
314 2)
2
1
j

7
19
2112-718
3_51
318-5’i3

Maandeld

2
1
14.3
5
18
2
1
I2-
719
2
1
1
2
-7/
231
4
3119
3
3
14-5
1
(2

Part. disc.

2
7
18

27
18

27
19

3
33(4

Warenw.
. .

4_I1
4

4.51
4

4.51
4

4_11
4

4.dj
2

New York
Daggeld ‘)
1
1
1 1
‘/
1
I
3
(4-2’lI
Partic.disc.
/,,
‘(is
3
/18
3
/26.
1
5(16
3
h6″
5
116
!26

Koerg van 26 Juni en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
22(26 Juni. WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
Ne,v Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavia York’)
‘)
‘)
8)

)
1)

23 Juni 1936
1.47%
7.40%
59.40
9.74%
24.96
100%
24

,,

1936
1.47%
7.42 59.45
9.75%
24.974
100%
25

,,

1936
1. 4 7 ly
,

7.43
59.434
9.74%
24.96
100%
26

,,

1936
1.477
4

7.38% 59.31
9.73%
24.844
100%
27

,,

1936
1.46%
7.37%
59.274
9.73%
24.82 100%
29

,,

1936
1.47
7.38%
59.25
9.74
24.834
100%
Laagste
d.w
1
)
1.46%
7.37%
59.224
9.72%
24.80
100%
Hoogste d.wl)
1.48
7.43
59.50
9.76
25.-
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
srIand
Weenen
Praag
Bo:ka

Milaan Madrid

23 Juni 1936
48.05

6.12
1.10

20.18
24

1936
48.12%

6.124
1.10

20.21
25

1936
48.10

6.13
1.10

20.20
26

1936
48.05

6.12
1.10

20.174
27

1936
48.05

6.114
1.10
– –
29

,,

1936
48.06

6.114
1.10

20.18
Laagste
d.w’)
47.95 27.85
6.09
1.05

20.124
Hoogste d.w’)
48.15
27.90
6.15
1.15
11.70
20.25
Muntpariteit
48.003 35.007
7.371
1

1.4881
13.0941
48.52
Data
Stock-
1

Kopen-
Oslo’)
‘tn”
Buenos-
Mon-
holm ‘)
hagen’)
fors4′)
Aires’)
treal’)

23 Juni 1936
38.174
33.05
37.20
3
.
2
7
41
1.47% 24

,,

1936
38.274
33.124
37.30
3.274
41
1.47%
25

,,

1936
38.324 33.174
37.35
3.28 41
1.47%
26

,,

1936
38.10
33.00 37.124
3.27
40% 1.47%
27

,,

1936
38.05
32.95
37.074
3.27 40
1
9
1.46% 29

,,

1936
38.124
33.00
37.10 3.26
40%
1.46%
Laagste d.wl)
37.95 32.85
36.974
3.24
40%
1.46%
Hoogste d.w’)
38.374
33.25
37.40 3.30 41%
1.48
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
‘) Noteering te Amsterdam.
“)
Not, te Rotterdam. ‘) Part, opgave.
In ‘t
late of
Zde No. van ieder maand komt
een
overzicht
voor
van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE
NEW YORK.
(Cuble).

Data
(per)
1$
j.TOYifr.)I($p.iOô

Mk.)I($p.iOOg!d.)

23 Juni

19361
5,0211132

6,59%
40,27 67,72
24

,,

1936
5,02
9
/,,
6,59%
40,24
1

67,68
25

,,

1936
5,02
1
/
s
,
6,60%
40,27
67,81
26

,,

1936
5,01
27
1
3
,
6,62% 40,35 68,10
27

,,

1936
5,03%
6,63%
40,35
68,20
29

,,

1936
5,02
1
/,,
6,60%
40,27
67,81

1 Juli

1935
4,94%
6,63%
40.47
68.34
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%

500

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Juli 1936

KOERSEN TE LONDEN.

Plaats,n en
Noteerings-.
13
Juni
20Juni

22127 Juni
1936
27
Juni
Landen
eenhe den
1936
1936
1
LaagstelHoogstel
1936

Alexandrië..
Piast. p.
£
97% 97%
97%
97%
97,4
Athene

….
Dr.
p.
£
534
534
532
533 532
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
1110k
1110 Tsv
1110T’3
Budapest

..
Pen. p.
£
16% 16%
16% 16%
16%
Bueno8Aires’
p.pesop..c
18.021
18.10
18.10 18.45
18.40
Calcutta
. .
..
Sh. p. rup.
1/6% 1/6%
116
8
1
32

116
5
1
33

1/6%
Constantin..
Piast.p.0
627 626 625 626
625
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/3K6
1,33.(
1/3%
113%
113K
6

Sh. p. yen
112%
112
112
1
1
33

112
3
1
33

112%
4

Kobe

…….
Lissabon….
Escu. p.
£
110%
110%
109% 110%
110%
Mexico

.

$
per
£
17.90 17.90 17.40 18.40
17.90
Montevideo
2
)
d.per
23%
24
23%
24%
24
Montreal

..
$
per
£
5.03%
5.03%
5.02%
5.04 5.03%
Riod.Janeiro
8
d. per Mii.
2
28
/
32

2231
33

2
1
y
16

2%
2
28
1
32

Shanghai

..
Sh. p.
$
112K
6

112K6
112%
1/2%
112
18
1
38

Singapore
. .
id. p.
$
2
1
45
/
82

214
6
1
82

214%
2/4%
2.4
6
1
33

Valparaiso’).
$perg
130 130
130
130
130
Warschau ..
Zi. p.
£
26%
26%
26%
27
26%
‘)Offk.
not. 15
laten, gem.
not., welke imp. hebben
te
betalen,
27 Febr.
17.02; 18Juni 17.04; 19Juni 17.05; 25Juni 17.07.
2)
Offic. not. 12Juni 383/4;
15 Juni
38j8;

16 Juni
38j4;

18 Juni
393j4;

19 Juni 38
3
/4:

20 Juni 38
7
/4;
22 Juni 39;

24 Juni 38
15
118;

25 Juni
387/8;

26 Juni 39;
27 Juni
39
1
I1e.
3)
Id. II Mrt. 1935 411
4
. 4)
90 dg.
Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York2)
Londen
23 Juni 1936.. 19%
44%
23 Juni 1936….
1389
24

,,

1936..

19′
44%
24

,,

1936….
138171 25

,,

1936..

19%
44%
25

,,

1936….
1387
26

,,

1936..

19%
44%
26

,,

1936….
138/8
27

,,

1936..

19%

27

,,

1936….
1389
29

,,

1936..

19%
44%
29

,,

1936,…
1388
1 Juli

1935.. 31%
69y,
1 Juli

1935….
141141
27

Juli

1914..

2415
16

1

59
27 Juli

1914….
84110%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign
silver
in $c. p. oz. fine.
3)
in sh. p.oz. fine
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.

Vorderingen.
1

15Juni 1936

1
23Juni 1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
f

19.140.380,36
/
27.528.755,48
Saldo b. d. BankvoorNed.Gemeenten
390.108,14

154.528,65
Voorschotten

op

ultimo

Mei

1936
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te

derlandsche Bank ……………….

keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. dergrondbel. en der geit.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
4.558.347,14
,,

4.558.347,14
,.119.109.523,44
,, 113.893.408,74
Idem aan

Suriname ………………
,,

11.985.130,89
12.041.236,28
Kasvord weg. credietverst. ajh. buitenl
,, 117.767.507,55
117.919.675,19

Voorschotten aan Ned.-lndit ……….

Daggeldleeningen tgen onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
14.000.000,-
35.221.083,43

.

9.500.000,-
33.422.409,60

9.435.117,39
Vord. op andere Staatsbedrijven’) ……9.449.102,71
Verstr. ten laste der
.
Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
38.182.696,24

37.844.908,77
Ver_PlCh_tin_gen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt

Schuld a.d.BankvoorNed.Geineenten


Schatkistbiljetten in Omloop. ……..
/424.437.000.-
f
424.437.000,-
Schatkistpromessen in Omloop ……
98.790.000,-
98.790.000,-
Zilverbons in omloop ………………
1.175.078,-
..
.

1.174.071,-
Schuld op ultimo Mei

1936 aan de
gem. weg. a. h.uit te keeren hootds.d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting

Schuld aan Curaçao’) . ……………
Schuld

het Alg. Burg. Pensioent.’)
aan
,,

814.497,56
832.846,30

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T.

T.
1) en


105.316,34
,, 81.741.559,10
.,

181.530,52

Id. aan andere Staatsbedrijven ‘) …..

.

,,
835.228,59
76.580.055,64
,,
712.095,97
Id. aan diverse instellingen’)

……..
….
87.108.161,60
87.065.977,88
‘)
Ir, rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

Vorderingen:
1)
f

456.000,-
/

1.660.000,.-
Saldo Ja’,asche

Bank ………….
….
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,

452.000,-
430.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
,
113.800.000,-
110.111.000,-
Schatkisipromessen in omloop …….
,,1.500.000-
,,

1.500.000,-
Schatkisibiljetten in Omloop
………
2.000.000,-
,,

2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
1.264.000,-
1.264.(00,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

875.000,-
731.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,,

430.000,-
430.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
20 Juni 1936

51.817.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latle

“‘
opelschb.

schulden

1
Discont.
Dlv.
reke-
ningeni)

30 Mei

1936..
753

1
1,228
1

492
596 1.408
23

1936..
756

1
1.002 505
594
1.401
16

1936..
756
1.037
517 587 1.417
9

,,

1936..
758

1
1.035 578 580 1.500
2

,,

1936..
879

1
1.177
515 578
1.518

1
Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
‘)
Slultp. der activa.
NEDERLANDSCHE BANK

Verkorte Balans op 29 Juni 1936,

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
39.771.928,93
se1s,Prom.. Bijbnk. ,,

2.494.812,21
enz.lncllsc4Ag.scn.
,,

374.415,64

/’
45.841.156,78
Papier
o.
h. Buiten!, in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

1.454.500,

Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


1.454.500,.-
Beleeningen
,ncl. vrsch
Hfdbk.

.i
..

f

97.192.346,941)
‘,Bijbnk.
,,

8.616.151,50
rn
rek..crt.Agsch
op
onderp.J
,

38.281.292,51

f
144.089.790,95

Op
Effecten
……
f
139.372.366,05′)
OpGoederen en Spec.
,,

4.717.424,90
144.089.790,951)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..,,

‘1unt, Goud
……
f
124.602.980,- Muntmat., Goud
.. ,,
469.596.981,38

f
594.199.961,38
Munt, Zilver, enz.

,,

21.231.317,30
Muntmat., Zilver
. .


Belegging van kapitaal, reserves en pen-
615.431.278,682)

sioenfonds

……………………
39.608.272,13
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
4.600.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
Staatd. Nederl.

27
5.646.505,88
(Wetv.

5,’32,
S.
No. 221)
11.958.329,12

f
868.629.833,54
Passiva


Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………
Bijzondere

reserve

…………..
,,
3.105.769,04
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….

..
10.294.961,24
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
766.914.690,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
152.030,86
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

13.467.103,51
saldo’s:

‘l,
Anderen,,48.070.479,27
61.537.582,78
Diverse

rekeningen
……………….

,,
324.799,62

f
868.629.833,54

Beschikbaar metaalsaido

……….. .
f
284.459.600,36
Minder bedrag aan bankbiljetten in
om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is

.
711.149.000,- Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
Waarvan ‘aan Nederlandsch-lndi5
(Wet van 15Maart1933, Staatsblad No. 99)………..
f
71.153.775,-
Waarvan in het buitenland …….
. ……………….
.

12.805.136,75
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
Munt
1
Munt
mat.
schulden
saldo
verc.

29 Juni ‘3611246031
469.597
1

766.9151
61.690 1284.460
174

22

,,

‘361236031
465.317
742.3801
72.239
284.914
75
25Juli’141
65.703
96.410
_
310.437J
6.1981
43.521
54

1

Totaal

1
Schatkist-
Belee-
Papier
1
Diverse
Data
i
bedrag
1
promessen
disconto_slrechtstreeksl
nin
g
en

op
het buiten!.
1

reke-
1
ningen
1
)

29 Juni 19361

45.841

144.090
1

1.455
1

5.647
22

,,

19361

48.658
1

1
132.732

1.455

1

5.320
25 Juli

1914

67.947

61.686

201188

509
‘)Onder de activa.

JAVASCHEBANK.

Andere
Beschikt,.
Data
Goud
Zilver Circulatie,
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

27Juni’365)
10530
156.330 23.070 35.770
20

,,

’36
2
)
108.450
157.270
23.300
36.222

23 Mei 1936
89.059

119.990
156.440
23.020
37.265
16

,,

1936
89.059

19.462
158.889
24.639 35.110
25 Juli1914
22.057

31.907
110.172 12.634
4.842

Data
Wissels,
buiten
Dis-
1
Belee-

i
Diverse

1
reke-

j

Dek-
kin
gs-
N.-ind.
conto’s
ningen
1
n ingen
1)
percen-
_____________
betaalb.

1
tage

27Juni’36
2
)
1.810
7180
10.340
60
20

,,

1
36
2
)
1.860
72.500
10.200
60

23 Mei 1936
1.445
10.041
60
11.095

1
50.99
16

,,

1936
1.409 10.064
55.509
10.138
60

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
‘)
Slultpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur