Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 817

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 26 1931

56 AUGUSTUS 1981

AUTEURSRECH T
VOORBEHOUDEN.

Economisch,wStatistische

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

16E JAARGANG

WOENSDAG 26 AUGUSTUS 1931

No. 817

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE
GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr.
G.
M.
Verrijn Stuart.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN
ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom.; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthui8;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. Al. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterd.am.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Ncdorland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weëkblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor Sao-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditinar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Po8tch4que- en giro-
rekening No. 145192. –

25
AUGUSTUS
1931.

De vraag haar geld was deze week buitengewoon
gering. Daartegenover stond een dagelijks groeiend

aanbod, zoodat cle koersen voortdurend inzakten. De

vraag naar geld op prolongatie was uiterst gering.

Voor zoover genoteerd werd, was cie notecring 1 pOt.
Cailgeld was ook zelfs voor
‘/2
püt. meestal onplaats-

baart Aanbod van wissels was er de meeste dagen Vrij-

wel niet.; de rente liep dan ook snel terug. Na 1./i

pOt, aan het begin der week w’erd er gisteren ook wel

voor % pOt. afgedaan. Deze buitengewoon ruime toe-

stand van de geldniarkt opende voor den Minister van

Financiën de gelegenheid om tot zeer gunstige voor-

waarden het schatkistpapier te plaatsen, waarop de

inschrijving op gisteren was opengesteld tot een totaal

l)edrbtg van
f
40
millioen. Ingeschreven werd in totaal

voOr een bedrag van
f 156.600.000.
Toegewezen worden

f
22.890.000
drie-niaaods promessen h
f
997.777
of 7f

pOt.;
f
5.700.000
zes-maandspromessen â
f
993.65
of

1
>
pOt.; en
f 11.200.00
jaarhiljetten h f1.010
of

pOt. Zegge twee percent voor geld op 1 jaar vast.

* *
*

Op den weelcstaat van De Nederlandsche Bank blijkt

cle post binnenlandsclie wissels met ruim
f
2
millioen

te zijn teruggeloopen, terwijl de post beleeningen met

hijiia
j’
160.000
daalde. De goudvoorraad steeg op-

nieuw en wel met
f
7
millioen; de voorraad zilveren

munt geeft een vermindering te zien van bijna

f
48.000.
Een icleine stijging vertoonen de posten

papier op het buitenland en diverse rekeningen onder

de act,.iva der Bank, iii. respectievelijk
,f
50.000
en

j 136.000.

I.[et voorschot aan liet Rijk blijkt met ruim
j’
S mii-

Iioen te zijn toegenomen.

De bankbiljetteneirculatie liep terug met
f
728.000,

terwijl cle relcening-courant-saldi van anderen nog

toenamen met bijna
f
14
millioen. liet beschikbaar

metaaisaiclo steeg met
,f 1,7 m
illi.oeu; het dekkings-

percentage is utigeveer 61 pOt.

* *
*

De stemming op cie wisselmarkt blijft kalm, niet-

tegenstaande de vele gebeurtenissen op politiek ge-

bied. :0e Icoersen der leidende deviezen veranderden

nauwelijks. .I

Iet Pond Sterling, dat hier de week op

12.04%
begon, is – na enkele kleine fluetuaties –

ook op dien koers geëindigd; Dollars
2.4797-2.4790-

2.4796.
:Douai-s in Londen
4.8583-4.8590-4.8583.
De

Mark heeft zich op het verhoogde peil kunnen hand-
haven en is zelfs nog iets verbeterd; van
58.70
kwam

cle koers op
58.75.
Fransche Francs onveranderd

9.71%.
(Ponden tegen Fi-ansche Franes
123.95).
Bel-

ga’s ‘aster:
34.55-3410
(Poiiden tegen Belga’s

34.81%).
Zivitsersch e Franes waren aanvankelijk aan-

geboden en liepen van
48.32K
tot onder de
48.20

terug; slot weder beter op
48.29.
Peseta’s kwamen van

2130 op 22.10. Zloty’s
27.75.
Rupees
89.25.
Yen
1.22%.

Van. de Zuid-Amer.ikaansche wissels was de Argentijn-

sche Peso flauw:
71%-69%.
Rio veranderde weinig:

15%.
Uruguay Dollars ca. 1.1.0. Te vernielden valt nog

de flauwe houding van de Mexicaansche Dollars,

waarvan cle par.iteit op
77%
cent uitkomt.

Ponden op termijn waren zeer flauw; zj waren

voor 1 resp,
3
maanden aangeboden op
2%
en
7
pun-

ten onder den kassa-koers; op deze prijzen was het niet

mogelijk een kooper te vinden. Dollars op éôn en drie

maande.n noteerden resp.
5
en
8
punten disagio.

LONDEN, 24 AUGUSTUS 1931..

Gedurende verleden week was de discontomarict he-

tre]ckelijk stil en zonder vraag van het Continent.

Drie-maands bankaecepten noteerden
41/je
pOt.

De geidmarkt was Zaterdag, na aan het begin der

week ruimer geweest te zijn, minder gemakkelijk,

zoodat voor geld tot Mkandag
3%
pOt. werd betaald.

De prijs van goud is onveranderd gébleven h
84/11%

per ons fine. Zilver blijft
12fie
d. per ons.

Er varn weinig zaken op de buitenlandsche wissel-

markt.

De laatste week i.s alles natuurlijk onder den in-

vloed van den Engelschen politieken toestand en nu

wacht men met de grootste belangstelling af, wat er

verder zal gebeuren om de finaneiëele positie te ver-

beteren. Slotkoei-sen: Guldens
12.04%,
Dollars
4.85v18.

754

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931

DE JONGSTE BEPERKINGEN DER POENALE

SANCTIE IN NEDERLANDSCH-INDIË.

T.
De arbeidsvoorwaarden, waaronder Ja’vaansche en Ohineesc]ie arbe iclskrachten in de B uitengewesten,
voornamelijk
01)
Sumatra, op particuliere onderne-
mingen werken, zijn met tal van wettelijke waarbor-

gen omgeven, teneinde er voor te waken, dat deze
immigranten, zoover van huis, niet in een staat van
te sterke gebonde:oheicl tegenover hun werkgevers zou-

den geraken. De noodzakelijkhei.d om – tegenover de
hooge kosten van wervIng en transport dezer werk-
lieden, op wie daarvoor geen civ ielrechtelijk vehaal
mogelijk is – langs poenalen weg cle nakoming der
aangegane contractsverplichtingen te verzekeren, heeft
de Overheid ertoe gebracht om als tegemvicht aan
den
werkgever
een reeks van verplichtingen op te leg-gen, waard oor behoorlijke levensomstandigheden der
contractan.te.n gewaarborgd zijn.

De huidige toestand in Nederlanclsch-Ïndië is clan
ook van dien aard, dat hij de vergelijking met dien in
buitenlandsdhe koloni.ën glansrijk kan doorstaan.
Reeds eerder had ik gelegenheid hierop de aandacht
te vestigen.
J)
Intusschen heeft de indische Regeering,
uit overwegingen van politieken aard, gemeend, dat
er aanleiding bestond om het bestaande stelsel der
strafrechtelijke sanct.i.e langs wettelijken weg te be-
perken. In de
praktijk
kwam een inkrimping reeds
vanzelf tot stand, overal waar meer gevestigde ar-
beidstoestancien dit veroorloofden. Dit komt duidelijk
uit in de
cijfers
der vrije arbeiders op de onderne-
mingen in •de Buitengewesten voor de jaren 1927-

1930: op 1 Januari dier jaren bedroeg hun aantal
resp. 63.500, 74.000, 95.000 en 127.000, welke cijfers,

uitgedrukt in ecu percentage van het totaal der
arbeidskrachten een stijging van 1.8 op 23,8 pOt, te
zien geven. Ruim anderhalf jaar geleden hadden de
ondernemers in de Buitengeweste:n dus eigener be-
weging reeds ongeveer een kwart der totale arbeids-

bevolking als niet-con tractanten te werk gesteld;
uiteraard was dit in de eerste plaats het geval op de
oudere ondernemingen rondom Medan.

De thans, op 1 Juhi jl. in werking getreden ge-
wijzigde koelie-ordonnantie stelt een geforceerde wet-
telijke inkrimping in de plaats van de geleidelijke be-
perking, welke zich tot dusver langs natuurlijicen weg
had voltrokken en uitgebreid. Voor elke in de Bui-
tengewesten werkende onderneming, die ouder is dan
10 jaar, zal de verhouding tusscheu de aantallen der
bij haar werkzame contractanten
en
niet-contractanten
zoodanig moeten worden geregeld, dat ‘deze per ultimo
1931 tenminste bedraagt 75 : 25, per ultimo 1933
60 : 40 en per ultimo 1935 50 : 50.
Voor ondernemingen, na 1921. geopend, worden
deze tijdstippen, naar evenredigheid van termij-
nen van resp. 11, 13 en 15 jaren na de opening,
later gesteld. Op grond van bijzondere omstandig-
heden, verband houdende met ligging of gesteldheid
van het bedrijf of met onverwachte heletseleh, kan
door den Gouverneur-Generaal op verzoek van den
werkgever voor een of meer ondernemingen uitstel
van de toepassing der voorgeschreven percentages
worden verleend.

De naleving van de inkrimpingsvoorschriften wordt
gewaarborgd door de aan den Directeur van Justitie
verleende bevoegdheid, om het sluiten van nieuwe
contracten onder poenale sanctie voor ondernemin-
gen, die het vereischte percentage niet hebben ‘bereikt,
te verbieden, en als dat nog niet helpt, kan de Gou-
verneur-Generaal alle door die ondernemingen ge-
sloten contracten onder p. s. voor ont’bonden ver-
klaren.

) ,,Het Koeliecontract in buitenlancische koloniën”, Econ.-
Statistische Berichten dcl.
13, 20
en
27
:ë’c’br.
1929,

,,I1{et
koeliecontract te Genève”, ‘Politiek Ecoii. Weekblad d.d.
29
januari en
5
Februari
1930.

INHOUD.

BIz.
Dc
JONGSTE BEPERKINGEN DER POENALE SANCTIE IN
NEDERLANDSCH-INOIE 1
door
Mr. H. Cohen de Boer.. 754
liet aanbod van arbeidskracht door
W. J.
van deWoestijne 756
IJzer en Staal in
1930
en de eerste helft van
193111
(Slot)
door T.
Hagtingivs …………………………757
De Rijksmiddelen ……….. ……………..
760

AANTEEKENINCEN:
Het Layton-rapport ……………………….
762
Wereldproductie, ‘consumptie en -voorraden van
katoen
…. .- …………………………..
764

MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
765

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
766-772

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

Bovendien zijn de poe.nale sanctie-bepalinge.0 zelve
aaruner]celijk ingekrompen. Kon volgens cle oude koe-

li e-ordonnan tie elke willekeurige inbreuk op de werk-
overeenkomst gestraft worden, thans is bij’. het niet
behoorlijk nakomen van gegeven orders voor reënga-
gisten – ds. arbeiders, die een tweeden of vercleren

contractstermijn ‘zijn aangegaan – niet meer straf-
baar; voor hen moet naleving der bevelen voortaan
‘slechts door takt en overreding worden gewaar-
borgd.

Ook cle besliste weigering door een contractant om
de opgedragen taak te verrichten, is iii et strafbaar;
slechts indien hij ,,oa herhaalde aanzegging van de
zijde van ‘den werkgever blijft weigeren den overeen-
gekomen arbeid te verrichten” is er sprake van straf.
Voorts blijft desertie – het zonder vergunning en gel-
clige reden langer dan 24 uur van cie onderneming

verwijderd zijn, zooals de ordonnantie deze overtreding
thans omschrijft – n atu urtijk strafbaar.

* *
*

Ziçhier in groote lijnen de ‘bepalingen van het in-
krimpingssohema. Dat de invoering hiervan, vooral
in’ den tegenwoordigen noodtoestand, voor verschil-
lende ondernemers groote bezwaren met zich mede-
brengt, is duklelijk. Niet alleen, dat de vermeerdering
van liet aantal arbeiders, op wie de poenale sanctie
niet meer val” toepassing is, vanzelf liet aantal deser-
tours aanzienlijk zal doen toenemen, en dat ‘de bedra-
gen, welke hierdoor aan .i mmigratiekosten, aan ,,op-
voeding” tot brui khare arbei dslcrach ten enz. verloren
gaan, ‘daarmede gelijicen tred zullen houden, doch
juist thans zal liet veel ‘beiwaarlijker zijn om de voor-geschreven verboudingscijfers te hereilcen, dan onder
andere omstandigheden het geval zou zijn geweest.
immers – en hierin komt een van de schacluwzijden
van liet z.g. vrije contract voor de arbeiders tot uiting
– toen de ondernemers tengevolge van cie scherpe
crisis, waardoor ook de cultures in de Buitengewesten
zoozeer worden geteisterd, gedwongen werden hun be-
cirijf in te krimpen en zich van overtollige arbeids-
krachten te ontdoen, kwamen voor ontslag uiteraard
in de eerste plaats de niet-contractanten in aanmer-
king.

De contractanten toch, clie hetzij een immigra-
tiecon’tract voor drie jaar, hetzij een reëngagement
voor 13 maanden hadden gesloten, Nvaren ‘daardoor tot
het einde dier contractstermijnen voor werkloosheid
beveiligd. /

Nog onlangs wees het dagblad ,,:De West” van
9 Juni 1931 hierop, toen het, de huidige kritieke om-
standigheden voor de plantages in Suriname hespre-
kende, schreef:

liet salaris van directeurs en opzichters (is) ver-
laagd met ccli zeker percentage en wat de arbeiders be-
treft, hun aantal is beperkt tot de onder contract ver-
kenden niet uitschakeling der vrijeu, die vroeger ook op de
rol
voorkwamen. De contractajiten, die niet ontslagen kun-
leo worden om niet met het Gouverneinctit in botsing te
hoitmen, moeten betaald werk verrichten. . .

26 Augustus
1931

ECON OMISCH-STATIST1 SCHE BERICHTEN

755

Het gevolg van een nu ander in Nederlandsch-Indië
is, dat er thans naar verhouding minder niet-contrac-
tanten op 1e ondernemingen werkzaam zijn dan onder
normale omstandigheden, zoodat om het wettelijk
voorgeschreven percentage ,,vrije” arbeiders te kun-nen bereiken, aan het einde van dit jaar meer arbe:t-
ders van hun contractueele banden ‘zullen moeten wor-
den ontslagen dan waarop bij de opstelling van het
schema was gerekend. Hierdoor zal de druk van deze
concessie aan den aandrang van internationaal huma-

nitaire zijde zich nog ernstiger dan anders aan de
benarde plan ters openbaren.

Maar juist de maatregelen, die genomen moeten worden om aan dit wettelijk voorschrift te kunnen
voldoen, vestigen de aandacht op de keerzijde, ook
voor de arbeiders, van dergelijke, te hunnen behoeve
van overheidswege in bestaande verhoudingen aange-
brachte wijzgin’gen. Immers, de geldende contracten
zullen – met medewerking van de Arbeidsinspecti.e
– moeten worden ontbonden en worden omgezet in
bovenbedoelde vrije, d.z. contracten, waarop de bepa-
lingen van Stbl. i)1i Nr. 540 van toepassing zijn. Is
dit echter eenmaal geschied, dan zijn de arbeiders,
mèt de poenale sanctie, tevens hun arbeidszekerheid
kwijt en staat den werkgever niets meer in den weg
om hen, indien de omstandigheden hem hiertoe lopen,
op korten termijn te ontslaan.

Natuurlijk is voor een dergelijke ontbinding van een bestaand contract ook de instemming van den arbeider
noodig, doch het is maar al te waar, dat de Inlander
het belang van zijn hestaanszekerheid in moeilijke tij-
den niet zwaar genoeg vermag te laten wegen, als hem
eenigen tijd vacantie en een – naar hij verwacht:
tijdelijke – terugkeer naar Java in uitzicht worden
gesteld. Het feit, dat hij momenteel dus per saldo de
gedupeerde zal
blijken
te zijn, toont wel aan, dat der-
gelijke, voor gewone omstandigheden bedoelde, sociale
overheidsmaatregelen in abnormale tijden dikwijls
consequenties meebrengen, die bij het ontwerpen er
van niet voldoende waren overwogen.

Wat de bezwaren voor •den ondernemer betreft, de
Regecring heeft zelve de noodzakelijkheid ingezien,
om te trachten de ernstigste belemmeringen te onder-
vangen, welke liet onvermijdelijk grootere arbeiders-
verloop – en de hoogere exploitatiekosten als gevolg
daarvan – voor hen ‘zullen meclebreugen. Zij heeft
i.daarbij vooropgesteld, dat het nog geruimen tijd ‘zal
‘duren, alvorens ter Oostkust van Sumatra een arbeids-
markt zal zijn ontstaan, welke geheel zal kunnen voor-
zien in de behoefte aan werkkrachten, zoodat men
!daar, en natuurlijk elders in de Buitengewesten, nog
lange jaren aangewezen zal zijn op een uitgebreide,
kostbare immigratie.

Nu, tengevolge van de beperking der poenale sanc-.
jtie, de banden tusschen werkgever en arbeider losser
zullen worden, zon het dan ook te vreezen zijn, dat –
zooais door de praktijk op Malakka werd aangetoond
– vele werkgevers, die noodgedwongen thans nog zelf
hun arbeidskrachten aanvoeren, in de toekomst meer
‘en meer gebruik zouden trachten te maken van ter
plaatse aanwezige werkkraehten, die ten behoeve en
op kosten van
andere
werkgevers in het gewest zijn
geïmniigreerd; m.a.w.: liet ware te voorzien, dat voor-
al ook het ronselen bedenkelijke afmetingen zou aan-
emen. Afgescheiden nog van het demoraliseerende
van dergelijke praktijken, zouden daardoor de lasten
van de voorziening en verruiming der arbeidsmarkt
steeds meer
01)
ongelijke wijze worden verdeeld.

* *
*

Met het oog op een en ander is een systeem out-
worpen, dat, door de instelling van een Registratie-
kamer, in de eerste plaats beoogt het ronselen tegen te
gaan en daarnaast ten doel heeft een gedeeltelijke af-
wenteling van de voor den arbeider gemaakte immi-
gratiekosten op dengene, die van zijn arbeid profi-

teert zonder tot die kosten te hebben 1)ijgedragen. Te
dien einde vordert cle bedoelde Registratiekamer ver-
plichte bijzondere bijdragen van hen, die door het aan-

werven van ter plaatse aanwezige arbeidskrachten,
profijt trekken van de uitgaven van anderen en van de geschildtheicl, door de immigranten in de eerste
jaren na hun aankomst op de ondernemingen van an-
deren verkregen, en stort dlie in een algemeen fonds,
teneihde te dienen om in de kosten van den aanvoer
van werkkrachten verlichting te brengen.

De Kamer zelve voert het beheer over dit fonds en
heeft in. het algemeen bemoeienis met al hetgeen ver-
band houdt met dle plaatselijke arbeidsbeweging, voor
zoover het particuliere bedrijfsleven betreft. Aan de
Kamer is rechtspersoonlijkheid toegekend; zij is te
Medan gevestigd. Met de leiding is belast de Gouver-
neur van Sumatra’s Oostkust; leden zijn een bestuurs-
ambtenaar, een arbeidsinspecteur en twee particuli e-
ren, waaruit volgt, dat het ambtelijke element de
meerderheid vormt.

De verplichtingen der werkgevers tegenover de
Kamer bestaan in de eerste plaats in liet doen regis-
treeren van iederen immigrant onder overlegging van een dactyloscopisch signalement, en voorts in het be-
talen van een jaarlijksche bijdrage als tegemoetkoming
in de uitgaven -der Kamer. Bovendien moeten zij aan-
gifte doen van de indienstneming van eiken arbeider,
dien zij niet zelve over zee hebben doen aanvoeren, dat
wil dus zeggen, dien zij ter plaatse hebben aange-
nomen.

Voor een dergelijken arbeider is de werkgever de
hoogervermelde bijzondere bijdrage aan de Kamer ver-
schuldigd, bestaande uit een som ineens, welke op
een hooger bedrag gesteld wordt, indien de arbeidier
zijn vorige arbeidsovereenkomst tusschentijds eenzijdig
heeft verbroken, dan indien hij aan al zijn verplich-tingen ‘tegenover zijn vorigen werkgever heeft vol-
daan. Daarnaast moet de werkgever, gedurende den tijd, dat hij dien arbeider in dienst heeft, voor dezen
een maan delijksche extra-contributie aan de Kamer
betalen. Het is duidelijk, dat deze bepalingen -de streic-
king hebben, eenerzijds om het ronselen van hij ande-
ren in dienst zijnde arbeidskrachten tegen te gaan,
anderzijds om van hen, die trachten zich te onttrek-
ken aan liet deelnemen in de immigratiekosten van
arbeidskrachten toch hun aandeel ciaartn te vor-
deren.

De Regeering heeft intasschen aanston-ds verklaard,
dat deze bijdragen, die nog nader bij verordening zul-
len worden vastgesteld, nimmer
z66
hoog zullen mo-
-gen zijn, ,,dat zij daadwerkelijk een belemmering zou-
den worden tegen overgang van den arbeider in een
ander dienstverband!, wanneer de loopen die arbei ds-
overeenkomst door hem is voibracht”. Een andere
toepassing zou, naar haar rneeuii-g, de
vrijheid
van
den werkman denkbeeldig maken, terwijl juist een
der groote voordeelen van cle regeling gelegen moet
zijn in liet feit, da

t ze clie -vrijheid
onaangetast
laat
en slechts aan den
werkgever
verplichtingen oplegt.
(M
r
T)

Geen bijdragen worden gevorderd voor arbeiders,
die niet over zee zijn aangevoerd, voor hen die zich
buiten de grenzen der ondernemingen blijvend -geves-
tigd hebben en daarop

niet regelmatig werkzaam zijn
en voor hen, clie gedurende ten minste

tien jaren in
het gebied verblijf hebben gehouden.
Van de bijdragen wordt, zooals gezegd, door de
Kamer een fonds gevormd, waaruit zij, na aftrek van
haar eigen u:itgaven, aan •het ei ode van het jaar een
restitutie kan verleenen aan de werlcgevers, -die in dat

jaar arbeiders hebben docn imnmi-greeren, dan wel het
bedrag der algemeene immigratiekosten voor het ko-mende jaar op gunstigeren voet kan regelen. Dit laat-
ste geschiedt in overleg met de particuliere werfor-
ganisaties, die in het hier ontworpen stelsel voorloo-
pig, evenals tevoren, zelfstandig haar werlczaamheden blijven verrichten.

756

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931
Of de bepalingen van cle hier besproken ordonnan-
tie op de Registratiekamer ook van toepassing zullen
zijn op inheemsche werkgevers, is voorloopig in het
midden gelaten en zal vooral afhangen van de mate,
waarin deze van door anderen aangevoerde werkkraeh-
ten zullen blijken gebruik te maken. Wat onder het
begrip ,,werkgever” in den zin dezer ordonnantie moet
worden verstaan, zal dan ook nog nader bij regeerings-
verordening worden bekend gemaakt. Het schijnt wel
in de
bedoeling
te liggen, hieronder ook inheemsche
bedrijven en aannemers te begrijpen, indien deze al-thans met een zeker aantal over zee aangevoerde ar-
beidskrachten plegen te werken.

(Slot volgt.)

COHEN DE
BOER.

HET AANBOD VAN ARBEIDSKRACHT.

Liet totale aanbod van arheidskracht hangt in hooge
mate van de grootte der bevolking af en de veran-
dering in deze grootte, i.c. cle bevolkingstoename in
Nederland, is een ibelangrijke factor voor de veran-
cleringen in het aanbod van arbeidskracht.
Behalve de totale groottc van de bevolking zijn
sociale en physische verhoudingen binnen de bevol-
king van invloed op de grootte van het arbeidsaan-
bod. Wij denken hier o.a. aan den leeftijd, waarop

men gewoonlijk in het productieproces betrokken
wordt en aan de mogelijkheid op grond van een pen-
sioen, verzekering, overgespaard geld of ondersteu-
ning van familie een onibezorgden ouden dag, d.w.z.
een ouden dag zonder noodzakelijkheid van arbeid,
te verzekeren. Ook de vraag in. hoeverre vrouwen-

arbeid en meer i.n het bijzonder arbeid van gehuwde
vrouwen gbruikelijk is, moet gesteld worden om van-
uit de bevoikingsstatistiek tot een statistiek van het
aanbod van arbeidskracht te kunnen komen.
Vani alleS hier genoemde factoren, die bovendien
nog gmakkelijk uitgbreid zouden kunnen worden
(ziekte
l
gevangenschap, vacanties, •en’z.) is toch wel
de grotte van de bevolking het meest aan verande-
ri ig onderhevig. Dit zal ons nadeihand blijken.

Wij kunnen nu trachten alle hier genoemde en be-
doelde factoren afzonderlijk te schatten, maar een-
voudiger is het, aan cle hand van de beroepstellingen
hun invloed in totaal na te gaan. Een vergelijking
tusschen de heroepstelling en de volkstelling kan ons
clan loeren:
a.
welke verhouding er bestaat tusschen de totale
bevolking en dc bevolking, die een •beroep of bedrijf
uitoefent;

5. hoe groot de invloed is van andere factoren dan
de bevolkingstoename op het aanbod van arbeids-
kracht.

Aantal personen
Totale bevolking

die een beroep uitoefenen
Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal
1909
……
2.899.125 2.959.050 5.858.175 1.720.646 540.988 2.261.634
1920
……
3.410.135 3.455.011 6.1165.146 2.090.576 631.831 2.722.407
toename
190911920

17,6 pCt. 16,8 pCt. 17,2 pCt. 21,5 pCt. 16,8 pCt. 20,4 pCt.

Wij zien hieruit dat, terwijl de totale bevolking in
de hier beschouwde periode met 11.2 pOt. toeneemt,
het aantal ,,productieven” niet 20.4 pOt. steeg. Deze
laatste stijging is dus wel in hoofdzaak, maar niet uit-
sluitend aan de bevolkingstoename toe te schrijven. Andere factoren spelen hier dus mede een rol. Dui-
clelijk zien wij, dat dit niet de vrouwenarbeid ge-
weest kan
zijn
want het aantal werkzame vrouwen nam juist in dezelfde verhouding toe als het totale
aantal vrouwen, nl. met 16.3 pOt. Het aantal man-
nen steeg met 1.7.6 pOt.; het aantal werkzame man-
iien evenwel met 21.5 pOt.
Deze grootere stijging van het aantal mannen, die
een beroep uitoefenen, zal voor een groot deel wel te
verklaren zijn door de afname van de sterfte, welke
ook grooter is hij de mannen dan bij de vrouwen.
Tevens is op deze
wijze
te verklaren, dat het aantal

mannen in de geheele bevolking met 17.6 pOt. toe-
nam en dat van de vrouwen met 16.8 pOt. of met
0.8 pOt, minder.

Sterf te per 10.000 der gemiddelde
bevolking.
Mannen
Vrouwen
1901-1905

……..
167,03
153,81
1911-1915

……..
131.15 124,69 1924
98,98
96,98
1928
97,27
95,02
1929

……..
107,82 106,09

De gemiddelde levensduur voor mannen op 20 jari-
gen leeftijd bedroeg in de periode 1890-1899 43.4 jaar
en steeg in de periode 1910-1920 met 3.3 jaar tot
46.7.

Voor vrouwen bedroeg de gemiddelde levensduur in
cle periode 1890-1899 44.8 jaar en steeg met 2.7 ‘jaar
tot 47.5 in 1910-1920.

Wij kunnen hiermede het verschil tusschen bevol-
kingstoename
en
toename van het aantal personen,
die een beroep uitoefenen voor ons doel als voldoende
toegelicht beschouwen. Qualitatief moge dit verschil van belang zijn, quantitatief is het te verwaarloozen.

In 1909 oefende 38.5 pOt. van de ‘bevolking een be-
roep uit; in 1920 was •dit gestegen tot 39.7 pOt.
Zonder al te groote fout mogen wij dus voor de
periode na 1920 aannemen, dat 40 pOt. van de bevol-
king gerekend kan worden tot de ,,productieven”,
cI.w.z. dat zij ibehooren tot het beschikbare materiaal
op de arbeidsmarkt. In de 9 jaren van 1920 tot 1929 is de bevolking toe-
genomen van 6.865.314 tot 7.832.175 of met gemid-
deld 107.000 per jaar. Wij kunnen dus aannemen, dat
jaarlijks 40 pOt. hiervan of 42.800 het aanbod van
arbeidskracht vergrooten of rond 43.000.
Gaan wij uit van het jaar 1920 met rond 2.722.000
productieven, dan kunnen wij de volgende schatting
maken voor het aanbod van arbeidskracht:

1920

……
2.722.000
1926

……
2.980.000
1921

……
2.765.000
1927 ……3.023.000
1922

……
2.808.000
1928

……
3.066.000
1923

……
2.851.000
1929

……
3.109.000
1924

……
2.894.000
1930

…..’
3.152.000
1925

……
2.937.000

Het overgroote deel van de arbeiders, werkzaam in
industrie en handel is sinds 1922 krachtens de Onge-
vallenwet verzekeringsplichtig. 1-let aantal type-werk-
lieden (1 type-werkman = 300 arbeidsdagen.) geeft
dus een redelijken maatstaf voor de werkgelegenheid
in industrie en handel. Dit aantal type-werklieden
bedroeg in:

1922
……
1.094.255

1926
……
1.227.508
1923′
……

1.103.410

1927
……
1.263.747
1924
……
1.144.115,

1928
……
1.338.930
1925
……
1.183.062

Buiten de ongevallenverzekering vallen in het al-
gemeen de ‘bedrijfsleiders, ni. voor zoover zij zelf niet
in loondienst staan. Tellen wij dus bij ‘het aantal
type-werklieden het aantal verzekeringsplichtige on-
dernemingen op, dan hebben wij (met eenige dubbel-
tellingen) het aantal werkzarnen in de verzekerings-
plichtige industrie.
Behalve de weinige niet-verzekeringsplichtige be-drijven vallen dan nog alleen de z.g. éénmans onder-
nemingen buiten onze beschouwing.
De totale werkgelegenheid in handel en industrie
kunpen wij ‘dus als volgt schatten (type-werklieden
en ondernemingen):

A.
B.
A.+B.
Ondernemiuger
Type-werklieden
1922

…………
164.469
1.094.255 1.258.724
1923

…………
164.099
1.103.410
1.267.509
1924

…………
169.227
1.144.115 1.313.342
1925

………….
169.188
1.183.062
1.352.250
1926

…………
171.294 1.227.508
1.398.802
1927

…………
173.838
:1.263.747
1.437.585
1928

…………
174.860
1.338.930
1.513.790

26 Augustus
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

757

Verwaarloozen wij den invloed van de eenmans-
bedrijven, hetgeen wij mogen doen, indien wij niet
cle
a.bsolutc
werkgelegenheid in industrie en handel

willen berekenèn, maar de veranderingen, de ont,wik-
kelingstencienzen, willen opsporen, dan kunnen wij
de onder A + B genoemde getallen definieeren als
de werkgelegenheid in industrie en handel. Wij willen nu nagaan hoe deze industri.eele werk-
gelegenheid zich veihoudt tot het totale aanbod van
arbeidskracht, zooals wij dat hiervoor geschat hebben.

C.
D.
Geschat aanbod
i.ndustriëele
1)
in pOt.
van arbeidskracht.
werkgelegenheid.
van C.

1922

……..
2.808.000
1.258.724 44,84
1923

……..
2.851.000
1.267.509 44,46
1924

………
2.894.000
1.313.342
45,37
.1925

……..
2.937.000
1.132.250
46,03
1926

……..
2.080.000
1.398.802 46,95
1927

……..
3.023.000
1.437.585
47,56
1928

……..
3.066.000
1.513.790 49,49
1929

……..
3.109.000
1930

……..
3.152.000

Het eerste, ‘wat bij beschouwing van de laatste
kolom opvalt, is de sterke relatieve toename van de
werkgelegenheid in industrie en handel, nadat reke-
ning gehouden is met de toename van het aanbod van
arbeidskracht als gevolg van de ‘bevoikingsvermeer-dering. In hoeverre ‘hier van een groei (trend) sprake
is en in hoeverre deze verandering aan conjunctuur-invloeden moet worden toegechreven, kan op grond
van deze
cijfers
niet worden uitgemaakt.
Nemen wij het jaar 1922 als ‘basis, dan blijkt de
werkgelegenheid als volgt te zijn toegenomen.

Toename van de

Relatieve grootte
werkgelegenheid

v.
d. werkgelegen heid
sinci
1922.

100

1923

..,,,

0,9
pOt.
99.1
1924…
+
1,1

,,
101.1
1925

……
+
2,4

.,
102,4
1926


+
4,4

,,
104,4
1927

……
+
5,8

.,
105,8
1.928

..
.
+
10

.,
110.0

kleI
indexcijfer
voor de werkloosheid verliep als
volgt:

1922

1923

1924

1925

1926

1927

1928
11
pOt.
11,2
pOt.
8
1
8
pOt.
8,1 pOt. 7,3 pCt. 7,5
pOt.
5,6 pOt.

Uit deze werkloozencijfers volgen de volgende cij-
fers betreffende de werkgelegenheid:

1922

1923

1924

1925

1926

1927

1928
9 pCt. 88,8 pCt 91,2 pCt. gi» pCt. 92,7 pCt. 92,5 9Ct. 94,4 pCt.

Vergelijken wij de langs twee wegen verkregen
in-
dices betreffende de werkgelegenheid, waarbij de laat-
sten eveneens op basis 1922 = 100 zijn gebracht, dan
zien wij het volgende:

Relatieve werk- gelegenheid berekend
Werkgelegen heicl
uit

bevolkingstoe-
volgens

de

indexeij-
I,,un,:

n aantal werk-
Fors
der
werkloos-
za.men in cle
i
ncl
ti
stri c.
ho cl.

1922 100
100
1923
99,1
99.8
1924
101.1.
102.5
1925

……
102
1
4
103.3
1926

……
.

104,4
104.2
1927
105,8
1039
1928
11.0.0
106.1.

Voor de jaren 1922-1926 is de parallel tusschen
beide reeksen zeer duidelijk. Dit beteekent, dat het
ons gelukt is de veranderingen in het werkloozencij-
fer voor deze jaren te verklaren uit de twee belang-
rijke factoren; bevolkingstoename en aantal werk-
zamen in de industrie.
De jaren 1927 en 1928 vertoonei:i ecu nogal aan-
zienlijke afwijking, die waarschijnlijk aan conjunc-
tuurverancieringen is toe te schrijven.
Oassel wijst er op, dat in perioden van opgaai:ide
conjunctuur het platteland arbeidskrachten aan de

industrie afgeeft. Vooral het aantal
vrouwelijke ar-

beiders op het platteland neemt volgens hem dan be-
langrjk af. Het komt mij voor, dat in de jaren 1927 -1928 en w’aarschijnljk ook daarna een zelfde ver-
schijnsel ‘heeft plaats gehad. De vrouwelijke arheids-
krachten ‘hehooren tot het meest bewegelijke deel der
arbeiderbevolking. Behalve dat vrouwelijke arbeids-
krachten in deze jaren vanuit de landhouwbedrijven
naar de industrie zijn gekomen lijkt het mij waar-schijnlijk dat ook velen, die anders huishoudelijke
werkzaamheden zouden verrichten, in de industrie
een werkkring hebben gevonden.
Als algemeene conclusie kunnen wij dus stellen,
dat.het aanbod van arbeidskracht in hoofdzaak bepaald
wordt door de grootte van de ‘bevolking en haar
samenstelling. De regelmatige aanwas van de bevol-king oefent dus ‘haar invloed op de arbeidsmarkt uit.
Naast dezen gioei van de ‘bevolking en daarmede van
het arbeidsaanbod werken evenwel ook andere fac-
toren, die hoogstwaarschijnlijk door de conjunctuur
veroorzaakt worden.
In7i6ht in de verhouding waarin arbeidskracht van mannen en vrouwen gevraagd en aangeboden wordt,
geven ons ook de cijfers van de arbeidsbeurzen.

Nieuw ingeschreven in duizendtallen.
Mannen

Vrouwen
Vraag in pCt.

Vraag in pCt.
Aanbod

Vraag v.h.aanbod Aanbod Vrsag v. ii. aanbod
1922 . . 499,2

127,2

25

104.6

83,5

80
1923 . . 521,5

141,8

27

105,0

75,2

71
1924 . . 484,3

161,0

33

98,1

96,9

99
1925 . . 479,3

158,4

33

106,0

93,8

89
1926 . . 486,4

172,6

35

110,3

97,8

89
1927 . . 513,9

18,5

37

110,8

104,9

95
1928 . . 470,0

193,6

41

116,4

1.16
1
5

100
1929 . – 499,9

220,8

44

116,3

131.0

112

Duidelijk ‘blijkt uit deze cijfers de spanning, die er
bestaat tussdhen aanbod en vraag naar vrouwelijlce
arbeidskrachten. Ook ons hierboven geuit vermoeden,
dat na 1926 de vraag naar vrouwelijke arbeidskrach-
ten relatief is toegenomen, vindt hierin steun. Op

merkelijk is nog het jaar 1924, met zijn plotselinge
stijging van de vraag naar arbeidslcrac’hten in het al-gemeen. Deze plotselinge vraag hangt samen met het
afnemen van het werkloozencijfer in dat jaar. (index-
cijfer werkloosheid 1923 11.2 pOt., 1924 8.8 pOt.).
Voor dat jaar nam cle vraag naar arbeidskrachten
sterk toe en het aanbod af. Het jaar 1924 blijkt dus
een keerpunt te zijn geweest. Tevens schijnen deze
cijfers er op te wijzen, dat de verhouding tusschen ‘het nieuw ingeschreven aanbod en de nieuw ingeschreven
vraag naar vrouwelijke arbeidskrachten een goede
conjunctuurindex is.
W. J. VAN DE W0ES’I’i’NE.

IJZER EN STAAL IN 1930 EN DE EERSTE HELFT

VAN 1931.

II (Slot.)
Duitse hla’n.d.

Wij moeten teruggaan tot 1925 om dergelijke lage productiecijfers van ijzer en staal als die van 1930 te
vinden. Zooals wij zagen heeft cle achteruitgang zich
in 1931 voortgezet; de productie van ruwijzer bedroeg
in Jun.i 575.500 ton tegenover een maandgemiddelde
van 807.900 ton in 1930. Voor ruwstaal bedragen deze cijfers resp. 778.800 en 961.500. De Duitsche ijzer- en
staalnijverheid, die voor het grootste gedeelte afhan-
kelijk is van het absorptievermogen van de binnen-
lancische markt, ondervond in de eerste plaats de ge-
volgen van de ontwrichting van de markt in het bin-.nenland. Reeds 1929 was in dit opzicht geen bijster
gunstig jaar.
Terwijl in 1929 de exportmarkt evenwel een com-
pensatie bood voor den •toen reeds verminderden afzet
op de binnenlandsche markt, is dit in de afgeloopen
anderhalf jaar niet het geval ‘geweest. :De uitvoer van
ruwijzer en stalen producten daalde in 1930 met onge-

78

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERI’HTEN

26 Augustus 1931

veer 20 pOt. Hoe de crisis op cle exportmarkt sinds-
dien nog verscherpt is moge blijken uit het feit, dat
de Duitsche uitvoer van ijzer en staal in ‘de eerste
vier maanden van 1931 vergeleken met dezelfde
periode in het vorige jaar met 25 püt. en van ruw-

ijzer met niet minder dan 66 püt. gezakt is. De ont-
wikkeling van den Duitschen export van ijzer en
staal in de laatste jaren wordt geïllustreerd door
de jaarlijksche uitvoertotalen van 1925 tot 1930, welke
achtereenvolgens bedroegen (X 1000 m. t.): 3.358,
5.022, 4.305, 4.720, 5.510 en 4.541.

Een daling van de productiekosten door een verla-ging bij scheidsrechterlijke uitspraak van de stukloo-
nen met 12 pOt, per 1. Juni 1930 werd gedeeltelijk
veer ‘opgeheven door een verlaging van den prijs van
ruwijzer met 2-3 Mk. per ‘ton en van de staalprijzen
met gemiddeld 4 Mk. per ton, welke verlaging door
de Overheid als voorwaarde voor de inwilliging van
de wenschen der werkgevers met betrekking tot de verlaging van de bonen was gesteld. De daling van
den kolen- en kooksprijs in de Ruhr in December

1930 bracht evenmin verlichting, zooals hieronder
wordt uiteengezet. Niettemin werden de syndicaats-prijzen nog eens verlaagd, en wel met 3-5 Mk. voor
ruwijzer, met 4i4-5 Mk. voor halffabrikaten en met
6-11 Mk. voor eindproducten, alles met ingang van
1 Januari 1931.

Vrijwel alle groote ijzer- en staalbedrijven in
het Ru’hrgebied hebben hun eigen kolenbasis. De
door de crisis veroorzaakte ‘inkrimping van de
ijzer- en staalproductie doet haar terugsiag op
de mijnen gevoelen, waar de productie eveneens
sterk is ‘beperkt en waar de productiekosten ge-
stegen zijn. De overschotten kunnen slechts gedeel-
telijk en dan nog tegen zeer lage prijzen dooi’ het
kolensyndicaat op de vrije markt geplaatst worden.

De positie van de ijzer- en staalindustrie met betrek-
king tot deze grondstof is dus allesbehalve gunstig.
En dit geldt evenzeer tav. de ertsvoorziening, waar-
voor jarenlange contracten loopen met buitenlandsche leveranciers. De opslagplaatsen ‘bij de fabrieken en in cle havens liggen vol met erts, dat in 1929 bij een stij-
gende markt gekocht, thans, nu prijzen en afzet der
ijzer- en staalproducten in het binnen- en buitenland

gedaald zijn, een zeer ongunstigen invloed op de be-
drijfsresultaten uitoefent.

Tenslotte scheen het alsof liet voorstel tot versc.hui-
ving van de ‘h’erstelbetalingen, dat toch in de eerste
plaats een verlichting van liet Du’itsche economische
leven beoogde, een ‘opleving zoowel in binnen- als
buitenland zou brengen. Daarbij kwamen nog ‘de Rus-
sische orders voor walsproducten en machines, die
althans aan ‘de zware industrie eenige maanden werk
bezorgen, doch de thans heerschende financiëele crisis
is allerminst ‘bevorderlijk ‘voor het voortbestaan van
de opgewektere stemming, die door de bovengenoem-
de voorafgaande gebeurtenissen was ontstaan.

1i’rcns1trijk.

Zooals in eerste instantie al uit de productiecijfers
te ‘zien is, heeft de ijzer- en staalindustrie van Frank-
rijk lang niet in cl’i.e mate van cie crisis te lijden ge-
had als cle Duitsche, ‘of beter nog, als de overige ijzer-
en ‘staalproduceerende landen. De ruwijzerprodu.ctie bereikte in Mei 1930 ongeveer het hoogste cijfer van
1,929 (Januari), terwijl de ruwstaalproductie in die
maand zelfs een record behaalde met 855.000 ton.

Eerst in ‘September 1930’ beg.int de producti.e merk-baar te dalen, zonder d.at deze vermindering evenwel
zulke catastophale vormen aanneemt als in Duitsch-

land. In ‘de eerste helf t is liet tempo geleidelijk aan
verminderd tot 125.000 ton i.n Me:i, tegenover een
maan{ gemiddelde van 842.000 ton in 1930 voor ruw-
ijzer. Voor ruwstaal ‘zijn deze cijfers resp. 674.000 en
1.84.000 ton.

In veel grooter mate dan Duitschland is Frankrijk

van de exportmarkt afhankelijk. In 1930 is echter de
binnenlandsche markt voor de ijzer- en staalindustrie
bijzonder gunstig geweest. Groote aanbestedingen ‘voor
publieke werken, uitgebreide orders ‘der spoorwegen
en, niet te vergeten de militaire werken, die op groo-
te schaal aan ‘de grenzen worden uitgevoerd, zijn even
zoovele factoren, die ‘de activiteit op een vrij hoog
peil houden. Daarentegen is sinds het einde van 1930
een verslapping in de machine-industrie en in de
fabricage van landbouwwerktuigen te constateeren.
Terwijl de prijzen op de wereldmarkt alléngs daal-
den, bleven die op de binnenlan’dsche rnarkt naar ver
houding hoog. Vooral was dit het geval met de pro-
ducten die – sin’ds 1929 – in syndicaten waren on-
dergebracht, zooals haiffabrikaten, balken en platen,

en het reeds veel langer gesyndiceerde (O.S.P.M.)
gieterj- en hematietijzer. Deze discriminatie van
binnenlandsch prijsniveau en de exportmarkt-notee-

ringen, zelfs boven ‘de invoerrechten uit, kon echter
op den duur geen stand ho’uden. De betrokken ,,Oomp-
toirs” moesten de ‘binnenlandsche prijzen in het
laatste kwartaal van 1930 belangrijk verlagen, terwijl
de afdeeling g.ieterij-ij’zer van het O.S.P.M. zelfs ont-

bonden werd. Andere reeds ‘bestaande plannen tot
syndicaatvorming werden tot een ‘gunstiger tij’dstip
verschoven. Alleen aan ‘de producenten van stafijzer
in Frankrijk en het Saargebied is het gelukt tot over-
eenstemming te komen met ‘betrekking tot de prijzen
en afzetquota op de binnenlandsche markt, zij het ook voorloopig slechts voor een half jaar, nl. ‘van

1 Augustus 1931 tot 31 Januari 1932. De Comptoirs
voor haiffabrikaten zijn resp. tot einde 1932 en 1934
verlengd. Dit zijn ‘belangrijke feiten met het oog op
het ver’dere voortbestaan van het Internationale Ruw-

staalkartel, dat zooals in dit tijdschrift herhaaldelijk
is betoogd, tenslotte zijn kracht zal moeten ontleenen
aan de organisatie van ‘de staalproducenten in de
verschillende landen.

Aangetrokken door het hooge
prijsniveau
in het
binnenland, passeerde een zwellen’de stroom van ijzer
en staal de grenzen. Terwijl ‘de maan’delijksche invoer
van ij’zer en staal in 1929 gemiddeld 21.500 ton be-droeg, steeg deze in 1930′ tot gemiddeld 39.900 ton
per maand. In 1931 vertoont de invoer een dalende
tendenz; in het eerste kwartaal werd 108.800 ton aan
ijzer en staal ingevoerd; gemiddeld per maand ‘dus
36.300 ton.

De uitvoercijfers geveii in 1930 een belangrijke
daling te zien: het maandgemiddelde van ‘den uitvoer
van ijzer en staal bedroeg in 1929 367.100 ton, in 1930
341.000 ton en in de eerste vier maanden van 1931
307.500 ton. Zoolang de industrie nog kon steunen op
een ruimen afzet in het binnenland met zijn in verge-
lijking met ‘de exportmarkt ‘zeer hooge prijsniveau, kon
‘de productie nog op een hoog peil gehandhaafd blij-
ven, ondanks den verm.inderden afzet in het buiten-
land. Nu echter ook liet opnemingsvermogen van de
binnenbandsche markt vermindert en het door de .syn-
dicaten op peil gehou’den prijsniveau tenslotte toch
gedaald is, spreekt het vanzelf dat producenten meer
aandacht aan den export wijden. Behalve ‘dooi’ liet feit dat het absorptievermogen van de wereldmarkt
sterk gedaald is, zal de positie der Franschen in de
naaste toekomst ook nog ‘door andere factoren ongun-
stig beïnvloed worden. De nieuwe Fransche kolen-
politiek, die een sterke ‘beperking van den import van kolen en kooks beoogt, en daardoor ‘de ‘daling van de
prijzen van deze grondstoffen belemmert, zoowel als de
verhooging van de spoorwegtarieven, welke voor de
deur staat, zijn even zoovele lunderpalen op den weg
naar de aanpassing aan de ongunstige omstandighe-
den, waaronder de exportmarkt voor ijzer en staal
verkeert. De volgende cijfers (X 1000 m. t.) geven ten-
slotte nog een ‘beeld van het verloop van den Fran-
schen uitvoer van ijzer en staal in de jaren 1925-
1930: 4.111, 4.413, 5.160, 5.169, 4.405 en 4.092.

Tot November heeft het O.S.P.M. het peil van den

26 Augustus 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

759

prijs voor gieterij-ijzer vrijwel weten te handhaven. Dit was mogelijk door de bescherming die de Fran-
sche markt geniet door invoerrechten en de overeen-
komsten met de omliggende landen, betreffende den
invoer. De vrij geringe hoeveelheden, welke ‘tegen
lage prijzen geïmporteerd werden – o.a. uit het Saar-
gebied – bleken tenslotte voldoende om de overeen-komst der Fransche ‘gieterj-ijzerproducenten te ver-breken. Een snelle ‘daling van den prijs was hiervan
het gevolg: de prijs van Lux. 3 daalde van 490 frs.
snel tot 280-300 frs., af fabriek. Met de opheffing
van de afdeeling gieterij-ijzer van het O.S.P.M. ver-
viel ook het contirtgentsverdrag betreffende den
export van gieterij-ijzer naar Duitschiand. Tenslotte
werd men het evenwel eens: Duitschiand neemt het
overschot van de productie van het Saargebied, dat
anders naar Frankrijk ging, over, terwijl het O.S.P.M.
z ch aan het oorspronkelijke contingentsverdrag houdt.

Engeland.

Reeds aan ‘het begin van dit overzicht is erop gewe-
zen, dat Engeland in den loop der jaren zijn overheer-
schende positie in de ijzer- en staalwereld heeft moe-
ten opgeven. Met uitzondering van de stakingsjaren
in de kolenindustrie (1921 en 1926) is de productie
van ijzer en staal niet zoo laag geweest als thans.

Terwijl er plaats is voor de verwachting, dat bij den
slechten toestand op ‘de binnenlandsche markt de in-
voer van ijzer en staal zou verminderen, is dit niet
het geval geweest. De invoer van ijzer en staal, die in
1929 234.700 ton per maand ‘bedroeg steeg in 1930 tot
242.300 ton per maand. Daarentegen vertoonde ‘de uit-
voer een scherpe daling, namelijk van 364.900 ‘ton per
maand in 1929 tot 263.200 ton per maand in 1930.

Als een merkwaardig feit met betrekking tot ‘de En-
gelsche handelsbeweging van ijzer en staal dient te
worden vermeld, dat deze sinds September 1930′ een
invoeroverschot te zien geeft. In 1931 is de invoer
wel gedaald (maandgemiddelde 212.800 tôn), doch
niet in zulk een snel ‘tempo als ‘de uitvoer (166.500 ton
per maand). Het invoeroverschot ‘in de eerste helft
van 1931 (217.700 ton) overtreft het uitvoeroverschot
(264.500 ton) in de eerste helft van 1930.

Ondanks het feit, dat Duitschland alle mogelijke
moeite doet om zijn debiet op ‘de exportmarkt te ver-
grooten, komt toch slechts 15 pOt. van den Engelschen
invoer van Duitschiand tegen 58 pOt. van Frankrijk’
en België.

De grootste afnemers van Engeland zijn Argentinië
en de verschillende deelen van het Britsche Imperium
buiten Europa. De economische crisis, gepaard aan
politieke onrust en ‘de neiging der Dominions om zelfs
den invoer uit het moederland ‘te belemmeren, deed
den uitvoer naar die landen in 1930 met 28 pOt. ver-
minderen; de uitvoer naar Australië en Indië ‘daalde meer dan 50 pOt. De Australische regeering maakte
den invoer van de voornaamste stalen producten af-
hankelijk van invoervergunningen van het Ministerie van Handel. Dat de positie van Engeland als leveran-
cier van ‘de overige deelen van het Britsohe Rijk
gaandeweg slechter wordt, blijkt wel uit het feit, dat ondanks het toegenomen verbruik zijn totale uitvoer
van ijzer en staal naar de ‘betrokken landen in het
gunstige jaar 1929 4 pOt. lager was dan in 1913. In
1930 was deze totale export bijna 50 pOt, minder dan
in 1913. De volgende cijfers (X 1000 Eng. t.) geven
nog een overzicht van ‘de ontwikkeling ‘van den Engel-
schen uitvoer van ijzer en staal in de jaren 1925-
1930: 3.131, 2.988, 4.196, 4.261, 4.380 en 3.157.

Reeds in 1920 daalde ‘de productie van Oleveland
ijzer tot een zeer laag peil, zoodat het productiepeil
bi 1930 en de eerste vijf maanden van 1931 ‘bij 1929
niet ongunstig afsteekt. De handhaving van de pro-
ductie moest echter wel gepaard gaan met verlaging
van den prijs. Inderdaad ging de officieele pijs voor
Oleveland gieterij-ijzer No. 3 met drie sprongen van

5 sh. elk naar beneden en ‘bereikte in Januari 1931
58J6, het peil, waarop hij tot dusver gehandhaafd
bleef. De tijden zijn echter zeer moeilijk geworden. In Schotland kan het product zich, ondanks belang-
rijke prijsconcessies voor ‘die markt, tegen het opdrin-
geude Lux. 3 niet staaudë houden. Van de export-
markt is het geheel en al verdrongen en aan de Tees
zelf ondervindt het de concurrentie van de .goedkoo-
pere soorten, waaronder Lux. 3 weer een voorname
plaats inneemt. De Oleveland producenten staan
thans weer voor de keus: ôf de reeds geringe produc-
tie nog verder te beperken, èf den prijs te verlagen.
Terwijl aan den eenen kant de roep om ‘bescher-
ming aanhoudt, is er aan den anderen kant een dui-
delijk merkbare drang naar rationalisatie van de

productie. In 1930 zijn weer twee belangrijke con-
centraties tot stand gekomen, nl. in Lancas’hire en in
Wales. Tenslotte stelt de British Steel Works Asso-
ciation alle pogingen in het werk om een normalisatie
te verkrijgen met betrekking tot de eischen, die op de
binnenlandsche markt aan de producten worden ge-

steld. Het schijnt dat in d.i t opzicht nog weinig uni-
formiteit bestaat, wat weinig ‘bevorderlijk is voor een
rationeele productie.

Vereenigde Staten..

In dit land waren de uiterlijke teekenen van de
op komst zijnde depressie wel het duidelijkst waar-
neembaar. Reeds in de tweede helft van 1929 begon
de productie van ruwijzer en ruwstaal aanzienlijk te
verminderen. Merkwaardig is het, dat de producenten
zich zoowel in het eerste kwartaal van 1930 als van
1931 door een
tijdelijke
versnelling van het tempo
vnl. van de productie van automobielen en eenige
andere producten (buizen en bouwstaal) hebben laten
verleiden tot een ongemotiveerd hoog opvoeren van
de productie van ruwstaal, in de meening, dat het
einde van de depressie welhaast aangebroken was. In
Februari 1930 steeg de productie tot bijna 85 pOt.
van de capaciteit (dit is een zeer hoog cijfer voor de
productie). in December 1930 bedroeg zij nog ge-
middeld 37 pOt. van de capaciteit. In de eerste maan-den van 1931 steeg zij tot 57 pOt. in Maart, om daar-
na tot gemiddeld 39 pOt. in Juni te zakken.
De eenige staalverbruikende industrieën, die hun productie hebben kunnen handhaven of uitbreiden,
zijn de producenten van ‘blik en stalen buizen geweest,

welke laatste in ‘groote hoeveelheden gevraagd werden
voor de uitvoering van uitgebreide projecten met be-
trekking tot het transport van aardgas naar de groote
steden.

Bij deren stand van raken werd ook de positie der
ruwijzerproducenten zeer ongunstig. Bovendien bleven
de Zuidelijke producenten, evenals in 1929, scherp op
de Noordelijke en Oostelijke markten concurreeren – en, in 1930 althans, met succes – doch ook de onder-
linge concurrentie der Noordelijke producenten ver-
scherpte zich meer en meer. De z.g. ,,composite price”
voor ruwijzer, welke samengesteld is uit de noteering
van een soort
ruwijzer
voor de staalbereiding en van
gieterj-ijzer uit vijf verschillende productiecentra,
bedroeg voor 1,929 $ 18.43, voor 1930 $ 17.57. In Juli
ji. was hij $ 15.63 tegen $ 17.09 een jaar ‘geleden.
Het spreekt wel vanzelf, dat hoewel ruwijzer ‘tot de producten ‘behoort waarvan het invoerrecht niet
verder verhoogd werd, een dergelijke markt toch w’ei-
nig aantrekkelijkheid ‘bood voor den importeur. Het
ingevoerde tonnage ruwijzer, dat in 1929 met 7000
ton tot 147.700 ton gestegen was, daalde in 1930 met
10.000 ton tot 137.700 ton. Hiervan kwam 108.200 ton
(1929 69.000 ton) uit Britsch-Iudië, 14.200 ton (1929
39.100 ton) uit Engeland en 6200 ton (1929 24.200
ton) uit Nederland.

In de eerste vijf maanden van 1931 heeft de invoer
van ruwijzer zich in vergelijking met het overeeukom-
stige tijdvak van het vorige jaar weten te handhaven.
Hij bedroeg in heide perioden 59.600 ton.

760

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931

De totale uitvoer van ijzer en staal is in 1930 sterk
verminderd; hij bedroeg 1.635.000 ton tegenover
2.500.000 ton in 1929: liet laat zich aanzien, dat de
uitvoer in 1931 nog aanzienlijk zal dalen. in de eerste vijf maanden van 1931 bedroeg hij 399.600 ton tegen
863.200 ton in de overeenkomstige periode van 1930.
i)e volgende
cijfers
geven een overzicht
(X
1000 Eng.
t.) van den uitvoer in elk der jaren 1925-1930: 1.818,
2.079, 1.960, 1.371, 2.500 en 1.635.

iV ederla.n.d.

Ook thans was de Directie van de N.V. Koninklijke

Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken te IJmui-
den zou vriendelijk ons eenige cijfers met betrekking
tot de productie van ruwijzer in Nederland te ver-
strekken. De hieronder vermelde cijfers van den bui-tenlandschen afzet zijn ontleend aan cle statistiek van
den in-, uit- en doorvoer van het Centraal Bureau
voor de Statistiek.
Twee der hoogovens – een derde kwam in 1930
voor het gebruik gereed, doch werd in verband met
d.e tijdsomstandigheden nog niet onder vuur gebracht
– werkten gedurende het geheele jaar 1930 op volle
capaciteit. Sinds 1924, toen het bedrijf in werking
gesteld werd, ontwikkelde de productie zich als volgt:

1924 ………………91.100
toti
1925 ………………109.300
1926 ………………142.500
1927

………………203.700
1928 ………………z58.200
1929 ………………253.800 1930 ………………z72.700

liet verbruik van ruwijzer bedroeg in ons land in
1926: 61.200 ton, in 1927: 71.400 ton, in 1028: 89.500
ton, in 1929 eveneens 89.500 ton en in 1030: 75.800
ton. Van deze hoeveelheden werden door de Hoog-
ovens resp. 30.000 ton (45 pOt.), 39.700 ton (56 pOt.),
53.000 ton (60 pOt.), 59.000 ton'(GO pOt.) en 43.000
ton (57 pOt.) geleverd. In het eerste bedrijfsjanr
leverde het bedrijf 35 pOt. van de binnenlandsche be-
hoefte. De rest van de productie werd geëxporteerd en
wel in de volgende kwantums (m. t.):

1929

1930
Totaal

………………
179.300

209.700
waarvan naar:
België

………………
36.700 57.100
1’rankrjk

…………..
30.500 24.400
.Duitschland

………….
14.200
29.600
Ver.

Staten

………….
22.500
6.600
Gr.-Brittauitië

……….
27.000
27.800
Zweden

…………….
8.800
23.700 Italië

………………
8.100
6.500
Denemarken

…………
15.800 14.200

i)e beteekenis van het Nederlandsche Hoogovenbe-
drijf op de expërtLnarkt tegenover de belangrijke ruw

ijzerproduceerende landen, die het omringen, wordt
pas goed duidelijk, wanneer wij hier nog eens de
exportcijfers dier landen vermelden. De uitvoer van
ruwijzer van Frankrijk was in 1930 526.100 ton, van
Engeland 275.500 ton, van Duitschland 201.900 ton
en van België-Luxemburg 115.400 ton.
T.
H.

DE RIJKSM1DDELEN.

in dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand Juli 1931; afzonderlijk en vereenigd met die
der vorige maanden, in vergelijking gebracht met de
raming van dat jaar en cle opbrengst over dezelfd
tijdvakken van 1930.

De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
36.694.300 op tegen
f
41.178.900 in Juli
1930 en vertoonen m.itsdien een achteruitgang van

f
5.084.600. De totale opbrengst bleef voorts een be-drag van
f
2.463.700 bij cle raming ten achter.
Deze cijfers geven echter geen juist beeld. De nieu-
we financiëele regeling tusschen Rijk en gemeenten
maakt eenige correctie noodzakelijk. Zooals bekend,

komt van de grondbelasting, te beginnen met het
beiastingjaar 1931, slechts een vierde aan het Rijk

ten goede en worden de overige drie vierden aan de
gemeenten uitgekeerd, terwijl de personeele belasting,
te beginnen met hetzelfde dienstjaar, geheel ten bate
an de gemeenten wordt geheven. Laat men nu de
beide genoemde belastingen buiten beschouwing, dan
wordt de vergelijking voor het loopende jaar veel
gunstiger. Immers, dan blijkt, dat de overige midde-
len in de afgeloopen maand nog
f
336.500 méér op-
gebracht hebben dan in Juli 1930. iliertegenover
staat, dat de vergelijking met de gemiddelde maand-
raming thans iets ongunstiger uitvalt; het nadeelig
verschil bedraagt nu nl.
f
3.101.300.
De totale opbrengst over de eerste zeven maanden
van 1931 bedraagt
f
269.609.000, d.i.
j
31.912.400
minder dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar.
Ook de raming werd niet bereikt (opbrengst
f4.497.200 minder). Ook deze cijfers ondergaan in-
tusschen een belangrijke wijziging, indien de grond-
belasting en de personeele belasting niet worden me-
clegerekend. De overige middelen hebben nl. in 7
maanden
j
13.562.800 minder opgeleverd dan in het
vorige jaar en zijn
f
12.677.400 bij de verwachting ten achter gebleven.

itt vergelijking met de overeenkomstige maand van
het vorig jaar vertoonden in Juli jl. de inkomstenbe-
lasting, cle vermogensbelasting, de dividend- en tan-
tièmenelasting, de zout-, de gedistilleerd- en de
tabaksaccijns en de rechten en boeten van successie,
van overgang bij overlijden ën van schenking een hoo-
ger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder op
cle grondbelasting, de personeele belasting, de rech-
ten op den invoer, het statistiekrecht, de geslacht-,
cle wijn-, de bier- en de suikeraccijns, de belasting op
gouden en zilveren werken, de rechten en boeten van
zegel, de rechten en boeten van registratie, de domei-
neu, wegen en vaarten en de loodsgelden. De meeste
middelen yertoonden derhalve een daling in opbrengst,
doch tezamen leverden zij meer op dan in Juli 1930,
zoodat per slot van rekening de loop der middelen in
de afgeloopen maand nog meevalt.

De grondbelasting gaf in de afgeloopen maand nog
een bate van
f
769.700, of
f
2.139.100 minder dan in
J nli 1930. Gerekend over zeven maanden valt een
teruggang te constateeren van j’ 9.611.200. De reden

voor deze daling is gelegen in het feit, dat van het
belastingjaar 1931 slechts een vierde aan het Rijk ten
goede komt. Daar de ontvangsten in de eerste maan-
den van het jaar bijna uitsluitend betrekking hadden
op de oude dienstjaren, werd de raming in het tijdvak
Januari tfm. Juli belangrijk (met
f
4.300.600) over-
schreden.

De oude dienstjaren der personeele belasting (het behtstingjaar 1931 wordt geheel ten bate van de ge-
meenten geheven) leverden in de afgeloopen maand
nog
f
701.100 op. Over het tijdvak Januari t/m Juli
deden zij
f
6.329.700 in de schatkist vloeien. De terug-
gang bedroeg, bij vergelijking met dezelfde rt.ijdvakken
van het vorige jaar, respectievelijk
f
3.312.100 e

f
8.738.300. Bovendien moet worden bedacht, dat in
cle totaal-opbrengst der eerste 7 maanden nog

f
1.182.800 is begrepen wegens aandeel in de kwade
posten over vorige belastingjaren van het Leening-
fonds 1014, van de provinciën en van de gemeenten.

De inkomstenbelasting bracht vrijwel evenveel op
als in Juli 1931
(f 100
meer). Echter werd de
ge-
middelde maandraming niet, gehaald (nadeelig ver-
schil
f
3.321.500), doch de maand Juli is voor dit
middel doorgaans ongunstig. Gerekend over zeven
maanden kwam
f
1.656.100 minder binnen dan in het
vorige jaar; daarentegen werd het evenredig deel der
raming overtroffen met
f
5.638.800. Bij vergelijking
der ontvangsten over laatstgenoemde perioden van 1930 en 1931 blijkt, dat de ontvangen bedragen als
volgt over de verschillende dienstjaren kunnen wor-
den verdeeld:

26
Augustus 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

761

Jan. tfm.
Juli 1930
Jan. t/m. Juli
1931

1927/1928
………
f

244.300


.1 928/1929
………

., 1.079.500

f

203.900
1929/1930
…………
54.451.500

,, 1.139.400
1930/1931
……………
103.000

52.045.500
1931/1932

,, 1.833.400

f 56.878.300

f 55.222.200

Uit den middelenstaat blijkt echter, dat het op-
brengstcijfer over de eerste zeven maanden geflatteerd

is door de nieuwe boekingsmethode om de kwade
posten over vorige belastingjaren van Leeningfonds,
provincin en gemeenten onder de inkomsten van het
ioopende belastingjaar te boeken. Terwijl het vorige
jaar eind Juli nog slechts
f 1.103.000
op rekening van

het loopende belastingjaar
(1930/1931)
was ontvan-

gen, is dit
cijfer
thans
f 1.833.400,
doch in laatstge-

.noemd bedrag is
f 1.031.900
aan kwade posten be-grepen. Doch ook afgezien hiervan is de loop der in-komstenbelasting tot nu toe niet onbevredigend.

De vermogensbelasting gaf een klein surplus (van
f 2.300).
Over de eerste zeven maanden viel nog een
daling te bespeuren (van
f 240.200).
In vergelijking
met de raming werd tot dusver een voorsprong ver-
kregen van
f 776.800.
Ook bij dit middel is intusschen
een bedrag aan kwade posten in het spel, dat de ont-
vangst schijnbaar gunstig beïnvloedt; dit bedrag (van
f 111.500)
behoort dus eigenlijk in mindering te wor-
den gebracht. Toch stelt ook de vermogensbelasting
tot op dit oogen’blik niet teleur.

De dividend- en tantièmebelasting bracht een ver-
rassing, doordat de ontvangst met
f 1.233.300 steeg.
Nu viel de opbrengst in de afgeloopen maanden niet
mede en ook na den meevaller van de vorige maand
blijft het loopende jaar in totaal
f466.600 bij de in-
komst van de eerste maanden van
1930
ten achter.
Dit neemt intusschen niet weg, dat een bate van
f 5.284.500,
zelfs voor een gunstige maand als Juli,
niet te versmaden is. Aan den anderen kant moet bij
een middel als de dividend- en tantièmebelasting, dat
op grillige
wijze
binnenkomt, gerekend worden met de
mogelijkheid, dat in de volgende maanden een sterke
inzinking kan volgen. De raming werd tot dusver

met f 386.100
overschreden, doch de laatste maanden
van het jaar zijn niet gunstig en het geraamde op-
brengstcijfer zal wel niet worden gehaald. Ook de invoerrechten vielen nogal mee. Weliswaar vertoonden zij nog een daling van
f 298.300,
doch dit
bedrag is gering in vergelijking met den teruggang, die in de eerste maanden van dit jaar viel te consta-
teeren. De middelenstaat geeft over de eerste
7
maan-
den dan ook een heel wat ongunstiger ‘beeld; de ont-
vangsten bleven in
1931 f 3.742.000
achter bij die

van
1930
en
f 4.580.300
beneden de raming. De lagere
opbrengst is een gevolg van de vermindering van den
internationalen handel en van de lagere eenheidsprij-
zen. Dit ‘blijkt ook bij het statistiekrecht, dat in de af-
geloopen maand een teruggang van
f 86.000
vertoon-
cle. Gerekend over zeven maanden bedroeg de daling

j•
553.000
ten opzichte van •de ontvangsten van het
vorig jaar en
f 617.300
met betrekking tot de raming. Van de
accijnzen
gaf de zoutaccijns een accres van
f 18.000;
toch werd de maandraming niet gehaald
(ontvangst
f 29.500
minder). De geslachtaccijns daar-
entegen wees opnieuw een sterke daling aan; het
decres beliep ditmaal
f 251.800;
vergeleken met de
raming was zelfs een nadeelig verschil van
f 316.400
te constateeren. De lage veeprijzen en de toenemende
invoer van buitenlandsch vleesch zijn de aanwijsbare
oorzaken voor dit ‘ongunstig resultaat. De wijnaccijns
liep terug met
f 12.800;
over
7
maanden ‘bedraagt het
decres
f 119.900.
Daarentegen gaf de gedistilleerd-
accijns een niet onbelangrijk surplus (van
f 223.900),
dat niet aan een verschil in crediettermijnen is toe
te schrijven, doch waarin het effect van de verhooging
van het tarief van
f 180 tot
f 200
per H.L. is te zien.
I)aar dit middel ook in de afgeloopen maanden ruim heeft gevloeid, maakt het op den staat over 7 maari-

den een goed figuur; zoowel de ontvangst van het vorige jaar als de raming werden overtroffen. Het
bier leverde
f 104.500
minder op, waarin wellicht een beperking van het verbruik wegens daling der inkom-
sten mag worden gezien. in tegenstelling met de vo-
rige maand, toen een surplus van
f409.100
kon wor-
den geboekt, wees de suikeraccijns ditmaal een lager
ophrengstcijfer aan (ontvangst
f 563.800).
In Juli
1930
werd evenwel veel suiker veraccijnsd, in ver-
band met •de inwerkingtreding der wet tot heffing
van een comjenSeerend invoerrcht op suiker. Op
zichzelf beschouwd was de inkomst der afgeloopen
maand niet gering, ni.
f 228.900
meer dan de gemid-clelde maandraming. Tenslotte moge nog worden ge-
wezen op den tabakaccijns, die
f408.800 meer voor
de schatkist opleverde. Het verbruik van sigaretten
neemt niettegenstaande de malaise blijkbaar nog steeds
toe. De tabakaccijns is een der weinige middelen, die
in het tijdvak Januari tfm. Juli van dit jaar zoowel
cle opbrengst van dezelfde maanden van het vorige
jaar als de raming heeft overtroffen. Eene vergelij-
king van de opbrengsten der
accijnzen
over de eerste
7
maanden van
1931
en
1930′
en met de raming leidt
tot het volgend resultaat:
Ram ing
Opbr.
7 m. 1930 Opbi. 7 m. 1931 7 m. 1931
Zout
………….
f 1.294.600 f
1.244.800
f 1.341.700
Geslacht ………..
6.824.800 5.151.100 7.175.000
Wijn

…………..
1.372.600

1.252.700

,, 1.516.700
Gedistilleerd …….
20.716.100 ,, 21.677.200

21.583.300
Bier ……………
8.673.500

,, 7.585.000

9.566.700
Suiker ………….
29.604.600

,29.328.600

31.150.000
Tabak ………….
16.734.500 ,, 17.754.700

,16.916.700

.l)e belasting op gouden en zilveren werken liep
terug met
f 24.500.
Gerekend over zeven maanden be-
droeg de teruggang
f 131.100.
Het verminderd ver-
bruik tengevolge van de malaise komt in dit cijfer tot
uitdrukking.

De zegelrechten daalden met
f 252.900,
hetgeen
niet op rekening van de beursbelasting komt, daar dit
onderdeel
f 37.200
meer opleverde. Gerekend over
zeven maanden werd
f 621.800
minder ontvangen dan
in het vorige jaar, terwijl in vergelijking met de
raming een nadeelig verschil van
f 455.000
valt op te
merken. De opbrengst van effectenzegel bij de vele
conversieleeningen, mogelijk geworden door den lagen
rentestand, oefent een gunstigen invloed op dit mid-
del uit. Sterker komt de economische depressie tot
uitdrukking bij de registratierechten, die ditmaal met

j
345.000
terugliepen, doch gerekend over zeven maan-
den een decres vertoonen van niet minder dan
f 6.781.000.
Ook ten opzichte van de raming valt de
vergelijking ongunstig uit; terwijl over
7
maanden
gerekend was op een ontvangst van
f 15.516.700,
kwam
niet meer dan
f9.160.300
‘binnen; nadeelig verschil
f 6.356.400.
De bekende oorzaken (geen vastlegging
van nieuw kapitaal in naamlooze vennootschappen;
minder overdrachten van vast goed; lage prijzen)
doen zich nog steeds gevoelen.
De successierechten stegen met f
533.900.
Tot aus-
ver werd
f 2.169.500
meer ontvangen dan in het vori-
ge jaar; daarentegen werd de raming niet bereikt
(inkomst
f 1.277.600
minder). De crisis doet bij dit
middel haar invloed nog niet gelden, wat niet behoeft
te bevreemden, daar de ontvangsten betrekking heb-
ben op circa
8 t 9
maanden geleden opengevallen
nalatenschappen.
De domeinen verschaften
f 75.300
minder en de
loodsgelden leverden
f 38.400
minder op. Over
7
maanden werd aan laatstgenoemd middel
f 298:700
minder geboekt en bleven de ontvangsten
f 526.400
beneden de raming.

De inkomsten van het ,,Leeningfonds
1914″
daal-
den van
f 5.518.900
tot
f 4.710.300.
De Verdedigings-
belasting bracht
f 724.200 op
en de tabakaccijus op
sigaretten
f 137.700.
Gerekend over zeven maanden
liepen de inkomsten van het fonds met
f 11.634.000
terug.

762

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931
Voor het ,,Tegenfonds
” kwam in de afgeloopen

maand
f 4.293.800
binnen tegen
f 4.513.300
in Juli

1930.
Van eerstgenoemd bedrag komt
f 926.100 op

rekening van de w’egenbelasting, terwijl de rest of
f 3.367.800
door de rijwielbelasting wordt bijgedra-gen, die sedert twee jaren grootendeels in de maand
Juli wordt geïnd. In Juli 1930 werd
f 3.701.700
aan

rijwielbelasting ontvangen. In de eerste zeven maan-den kwam aan het Wegenfonds ten goede
f 8.901.600
wegenbelasting en
f 3.496.500
rijw i eibelasting.
De inkomsten ten bate ‘van het Gemeentefonds”
bedroegen in de afgeloopen maand
f 677.600
gemeen-
tefon]sbelasting en
f 58.500 opcenten vermogensbe-
lasting; over Juni en Juli samen bedroegen deze op-
hrengstcijfers respectievelijk j’
138.700
en
f 64.000.
AANTEEKENINGEN.

Het Layton-rapport.

Het kleine, maar zeer belangrijke rapport, dat cle
financiëele deskundigen op
18
Augustus te Bazel
hebben onderteekend, bevat een duidelijke analyse van
de moeilijkheden, waarin Duitschland verkeert en
bespreekt bovendien cle maatregelen, die voor een ‘her-

stel noodzakelijk
zijn.
Het rapport geeft twee wegen aan, die Duitschland
zou kunnen volgen, ingeval het buitenland zijn mede-
werking niet zou verleenen. Deze zijn: lo. verkoop van buitenlandsche fondsen in Duitsch
bezit;
2o.
drastische vermindering van den invoer, forcee-
ring van den uitvoer.
Over de verplichtingen van Duitschland aan en de
vorderingen op het buitenland heeft het rapport het
volgende overzicht opgesteld.

Schatting van de buitenlanclscbe beleggingen in Duitschiand
en van de î)uitsche beleggingen in het buitenland.
(in milliarcien R.M.)

31 Dec. 1930 31 Juli 1931
.Iluitenlanclsche bcleggi’n gen. in
Dnitschlancl i):
Op
korten termijn:
Overheid

……………….1.1

0,8
Banken

………………..7.2

5.1

Overige credieten …………2.0

1.5
Rijksbank en Goiddiskontbank.

creclieten ………………-

0.6
– 10.3 – 8.0
Op
leugen tcrnnjn:
J3uitenlandsehe emissies
8.3 8.5
Hypotheken,

enr..

…………
0.1
0.1.
Binnenlanclsche emissies
0.8
0.4

9.2

9.0
Anderen:
.Aandeelen en andere beleggingen
4.0
4.0
Onroerende goederen

………
2.0
2.0
— 6.0

6.0

25.5

23.0

.Deitsch lands beleggin pen in het
buitenland:
Op
korten termijn:
Deviezen van de Rijksbank

0.8

0.3
Overige banken ………….2.5

1.5
2)

Overige eredieten …………2.0

1.7
— 5.3 – 3.5

01)
langen tcrm.ijn
………….
4.4

5.0

9.7

8.5

Al
(leze cijfers, vooral (lie van de beleggingen op korten
termijn, zijn schattingen.
Waarschijnlijk is slechts R.M. 0.5 milliard van dit be-
drag direct beschikbaar.

De totale vorderingen op het buitenland bedragen
dus R.M.
8,5
milliard. De vorderingen op korten ter-
mijn zijn voor een deel noodig voor internationale
handelstransacties, voor een ander deel niet realiseer-
haar. Een aanzienlijk deel van de verplichtingen op
langen termijn is eveneens niet realiseerbaar. De com-
missie is niet ‘van meening, dat een plan voor de mo-
bi lisati e van D uitschlands buitenlandsche vorderingen

uitvoerbaar is of het economisch herstel van Duitsch-
land zou dienen.

De andere mogelijkheid betreft een verandering in
de handelsbeweging. Volgens een schatting van het
Statistische Reichsamt, zou het voor Duitschland mo-
gelijk zijn zijn invoer tot R.M.
2,5
milliard le beper-
ken en zijn uitvoer tot R.M.
4,5
milliard op te voe-
ren. Vergeleken met vorige jaren zou de handels-
balans er dan als volgt uitzien (in milliarden R.M.):

Eerste helft Schatting 2de Schatting

1929 1930

van 1931

licHt 1931 totaal 1931

Invoer ….13.6 10.6

3.8

2.5

6.3
Uitvoer
(mcl.
leveringen in

natura) . . . 13.6 12.1

4.8

4.5

9.3

Uitvoerover-
schot …..-

1.5

1.0

2.0

3.0

Het rapport merkt hierbij o.a. terecht op, dat een
uitvoer, clie bijna tweemaal zoo groot is als de invoer
– indien dit uitvoerbaar zou zijn – een ernstige ver-
storing ‘van het economisch leven van Duitschland ten-
gevolge zou hebben. Om den uitvoer op peil te hou-
den of te vergrooten (een deel zou ui.t de aanwezige
voorraden verkregen kunnen worden) zou de afzet met het oog op de groote concurrentie, tegen zeer lage prij-
zen moeten plaatsvinden, terwijl door de daling
van den invoer tot R.M.
2
milliard voor de twee-
de helft van dit jaar het verbruik in Duitschland sterk
zou afnemen. Dit zou leiden tot een verdere verar-
ming en groorte werkloosheid, tengevolge van de be-
perkte credietverleening. Deze maatregelen zouden de
werelddepressie verscherpen door verminderden afzet
van andere landen in Duitschland en een nieuwe he-vige concurrentie op de wereldmarkten veroorzaken.
Het is te vreezen, dal andere landen deze concurren-
tie met tegenmaatregelen zullen beantwoorden om hun
markten te ‘beschermen, waardoor de omvang van den
wereldhandel nog meer zou verminderen. De commis-
sie acht het dan ook in het algemeen belang, hoogst
ongewenscht, dat Duitschland gedwongen zou worden
tot deze maatregelen zijn toevluchl te nemen.
De commissie komt daarom tot de conclusie, dat
het zoowel in het algemeen belang als in het belang
van Duitschland noodig is:
lo. dat de huidige omvang van de buitenlandsche
credieten aan Duitschland gehandhaafd blijft, en
2o.
dat een deel van de credieten, die zijn terugge-trokken, vervangen worden door buitenlandsche ere-
dieten.
De commissie is van meening, dat om de financiëele
stabiliteit van Duitschland te verzekeren, verdere cre-
dieten op langen termijn verschaft moeten worden en
dat dat gedeelte ‘van de credieten op korten termijn,
dat daarvoor in aanmerking komt, eveneens in ver-
plichtingen op langen termijn moet worden omgezet.
Over den omvang van cle credieten op korten ter-
mijn, geeft het volgende overzicht opheldering:

Totaal bedrag van de verplichtingen op korten termijn.
31
MaartMidden
Juli
Ver- Verminde- Proc. aan-

1931

1931

schil

ring in

deel Mid-
Landen

in millioenen R.M.

procenten dec
juli
Ver. Staten

2.093

1.629

464

22.2

37.1
Engeland . .

1.153

1.051

102

8.8

23.9
Nederland

546

336

210

38.5

7.6
Frankrijk . .

369

297

72

19.5

6.8
Zwitserland

785

581

204

26.0

13.2
Zweden

122

101

21

17.2

2.3
Overige landen

571

398

173

30.3

9.1

Totaal..

Hieruit blijkt dus, dat Nederland bij de credietver-
leening op korten termijn thans op de ‘vierde plaats
komt, terwijl ons land, bij de credietverleening op
langen termijn een tweede plaats inneemt.
Uit de door het rapport gegeven cijfers betreffende
den omvang van de credietverleening op korten ter-
mijn op
31
Maart en midden Juli hebben wij de per-centages berekend van de gelden, die in die periode
door de verschillende landen zijn ‘teruggetrokken (zie

5.639

4.393

1.246

100.0

26 Augustus
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

763

4de kolom van bovenstaande label). Daaruit blijkt,
dat Nederland in die periode relatief de grootste
bedragen
01)
korten termijn uit :Duitschlancl heeft
teruggetrokken. Het zou zeker interessant zijn dezelf-

de cijfers te kennen voor de periode van bijv. begin
September 1930 (vôdr de Rijksdagverkiezingen) tot
31 Maart 1931.

De credieten op korten termijn waren naar hun
vorm als volgt over de verschillende landen verdeeld
(in millioenen R.M.):

.Deviezen Acceptcreclieten Marken-saldi
31
Midden 31 Midden
31 Midden
landen Maart juli Maart juli Maart Juli
Ver. Staten ….

496

266 1.487 1.241

109

122
Engeland

456

291

634

700

62

60
Nederland

269

136

135

105

143

96
Frankrijk

168

85

129

157

71

55
Zwitserland

395

263

235

189

154

129
Zweden ……..
66

33

56

67
Overige landen

390

188

10

171

210

Totaal. .

2.240 1.262 2.630 2.392

766

739

De credieten in den vorm van deviezen hebben dus
de grootste daling ondergaan, terwijl de acceptcredie-
ten in veel mindere mate zijn afgenomen. Engeland
heeft zelfs zijn credietverleening in dien vorm nog
vergroot.

Wat de omzetting van credieten op korten in die op
langen termijn betreft, merkt de commissie op, dat
het, met het oog op de koersen van de Duitsche fond-
sen, niet mogelijk is, zonder het- herstel van het ver-trouwen in de financiëele toekomst van Duitschland,
een leening op langen termijn op te nemen op de
credietwaardigheid van Duitschiand alleen. De fun-
deering van de buitengewoon groote credieten op kor
ten termijn zou den toestand reeds veel verbeteren.
Er zijn echter twee fundamenteele moeilijkheden:
1. het politieke risico;
2o. de bui.tenlandsche verplichtingen van Duitsch-
land.- Zoolang deze verplichtingen, zoowel van de
overheid als van particulieren, een voortdurende ver-
grooting, gelijk een rollende sneeuwbal, van de buiten-
landsche schuld van Duitschiand in het leven roepen,
of een dergelijke wanverhouding tusschen in- en uit-
voer zal ontstaan, dat de welvaart van andere landen daardoor bedreigd wordt, zal de belegger dezen toe-
stand niet als stabiel of blijvend beschouwen. Zoolang
de huidige of toekomstige crediteuren van Duitsch-
land niet kunnen voorzien, hoe de toestand zich in dit
opzicht zal ontwikkelen, -vormt dit een ernstige be-
lemmering, zoowel voor de vergrooting als voor de
vernieuwing van de credieten op korten termijn, als-
mede voor het opnemen van een leening op langen
termijn.

Daarna wijst de commissie op de verantwoordelijk-
heid van de regeeringen en op de nood-zakelijkheid het
wederzijdsch vertrouwen te herstellen. Wij wenschen, aldus de commissie, te herhalen, dat het Duitsche vraagstuk een onderdeel is van het groo-
te vraagstuk, dat ook voor vele andere landen van
groote •beteekenis is. In dit verband willen wij twee
opmerkingen maken:
1o. Om de vraag naar goederen weer te doen her-

leven en zoodoende een eind te maken aan de voort-
durende prijsdaling – die zoowel de debiteuren- als
crediteurenlanden in een vicieuzen cirkel betrekt –
is het van essentieel belang, dat het normale proces
van kapitaalbelegging wordt hervat, teneinde de koop-
kracht te verhoogen;
2o. de toestand in Duitschiand is een treffend voor-beeld van het feit, dat de wereld in de afgeloopen ja-
ren getracht heeft twee tegenstrijdige politieke be-ginselen door te voeren, nl. dat zij de ontwikkeling
van een internationaal financiëel systeem begunstig-
de, dat de jaarljksche betaling van groote bedragen
van debiteuren- aan crediteurenlanden omvatte, ter-
wijl zij tegelijkertijd de vrije uitwisseling -van goede-
ren belemmerde. Zoolang deze hinclerpalen blijven be-s-taan, moeten dergelijke kapitaalsbewegingen noodza-
kelijk het financiëele evenwicht in de wereld ver-
storen.

Financiëele maatregelen alleen zullen niet in staat
zijn de welvaart in de wereld te herstellen, tenzij er
niet een radicale verandering plaatsgrjpt in de oh-
s-tructiepolitiek, en de internationale handel – waar-
van de vooruitgang van de wereld afhangt – zijn na-
tuurlijke ontwikkeling weder kan volgen.

Tenslotte volgt dan de aanbeveling, waarbij de com-
missie een ernstig beroep doet op alle betrokken regee-
ringen om bij het nemen van de noodzakelijke maat-
regelen geen tijd te verliezen, teneinde zulke finan-
ciëele voorwaarden in het leven te roepen, die Duitsch-
land en daardoor de wereld de zoo dringend noodige
hulp zullen verleenen.

Onder •de verschillende bij -het rapport gevoegde
statistieken, waarvan wij hierboven reeds enkele heb-
ben weergegeven, komt ook een overzicht voor van
de geografische verdeeling van de leeningen op langen
termijn, dat wij hieronder laten volgen.
Hoewel deze gegevens op nominale -bedragen be-
trekking hebben en er intusschen op verschillende
fondsen aflossingen hebben plaatsgevonden, zijn zij
niettemin voor een inzicht in het financiëele belang
van de verschillende landen bij Duitschlan-d zeer
interessant. Het blijkt -hieruit, dat de credietverlee-
ning op korten termijn van Engeland en Zwitserland
-bijna even groot is als die op langen termijn.

In de onderstaande tabel hebben wij een overzicht
opgesteld van de totale credietverleening aan Duitsch-
land.

Geografische verdeeling van de creclietverleening aan
Duitschland (in millioenen EM.)
0p
langen
Op korten
Landen

termijn

-termijn

Totaal

in pCt.

Ver. Staten ……….
5.265

1.629

6.894

49.5
Engeland …………

1.100

1.051

2.151

15.5

Nederland ………..1-174

336

1.510

10.8

Zwitserland ……….
512

581

1.093

7.8

Zweden ………….
797

101

898

6.4

Frankrijk …………
475

297

772

5.6

Overige landen …….
222

398

620

4.4
Totaal

9.545

4.393

13.938

100.0

Hieruit blijkt; dat het aandeel van cle Ver. Staten
ongeveer de helft van de totale credietverleening ver-
tegenwoordigt, terwijl het belang van Nederland met
ruim 10 pOt. ook niet te onderschatten is.

Geografische verdeeliug van Duitschlancls schuld op langen termijn. ‘)

(Nominale waarde in millioenen EM.)

Van
1924 tot
39
Juni
1931.

Ver.
Neder- Zwitser-
Frank-
Overige
Staten
Engeland
land
land
Zweden
rijk
België
Italië

landen Totaal
in pOt.
Dawes- en Voungleeningen
875
490
174
136
152 475
51
46


2.399
25.2
Landen, gemeenten, enr
.
……
860 210
256
53
530
– – –

10
1.919
20.1
Publiekrechtelijke

inst. …….
1.073
48
115
114
3
– – –

32
1.385
14.5
Gemeentelijke bauken eni
188
6
30
8 4
– – –

14
250
2.6
Particulieren

……………
2.269
346 599
201
108
– – –

69
3.592
37.6
Totaal ……..
.5.265
1.100 1.174
512
797 475
51
46

125
9.545
100.0
Procentueel

aandeel

……….
55.2
11.5
12.3 5.4
8.3
5.0
0.5 0.5

1.3
100
i) Deze tabel geeft alleen aan,
waar dle betreffende leeningen zijn uitgegeven.

764

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931

Wereldproductie, -consumptie en

-voorraden van katoen.

Na het koffie-, suiker- en rubbervraagstuk heeft
de jongste oogstraming van het Amerikaansche De-
partement van Landbouw eveneens een katoenvraag-stuk in het leven geroepen en bij vernieuwing bewe-
ze
ii,
dat de politiek van prijsatabilisatie door het

vasthouden van voorraden zonder aanzienlijke pro-
(luctlebeperking, op den duur gedoemd is tot misluk-
king. Immers de jongste sterke prijsdaling van katoen
is veroorzaakt door de te verwachten stijging van de

wereldvoorraden – die reeds zeer aanzienlijk zijn –
als een gevolg van de ongeljkmatige ontwikkeling van
cle productie en de consumptie seder.t het einde van 1929. In de onderstaande beschouwing, die ontleend

is aan de Augustusaflevering van ,,L’Econoie Inter-
nationale”, uitgave van de internationale Kamer van
Koophandel, zal een en ander met cijfers worden aan-

getoond.
Evenals op velerlei ander gebied hebben de pro-
ductie en consumptie van katoen zich gedurende de
drie jaren, die aan de crisis van 1929 voorafgingen
op een zeer hoog peil bewogen. Ondanks de alge-
meene depressie, die het verbruik heeft verminderd,
heeft de productie vrijwel geen wijziging ondergaan.
Daarbij komt nog als ongunstige factor voor de Ver.

Staten, dat in de laatste jaren de productie en de
consumptie van katoen, afkomstig uit andere landen
dan de Ver. Staten, aanzienlijk is gestegen, terwijl de
productie van Amerikaansche katoen niet overeen-
komstig is toegenomen en de consumptie hiervan aan-

zienlijk is gedaald.
De productie van katoen heeft zich in de laatste
elf jaren als volgt ontwikkeld
1):

Wereldproductie van katoen.
(in
1000
balen.)
beizoen
Amerik.
Niet.Ameriln
Totaal

1920121
13.664
6.514
20.178
:1921/22
8.285
6.865
15.150 1922/23
1.0.124
8.034
18.158
1923/24
10.330
8.868
19.198
1924/25
14.006
10.248
24.254
1925/26
16.181
10.414
26.595
1926/27
18.162
.

9.703
27.865
1927/28
12.957
10.356
23.313
1928/29
14.555
11.061
25.616
1929/30
14.716
12.017
26.733
1
.
930/311)
13.926
11.724
25.650 1)
Voorloopige
schatting.

De productie van Amerikaansche katoen is, zooals
reeds opgemerkt, niet zoo sterk gestegen als die van
de vorige katoenproduceerende landen, want de ge-
middelde opbrengst van .de oogsten in de jaren 1928/29
tot 1930/31 was geringer dan het gemiddelde van de drie oogstjaren 1924/25 tot 1926/27. Daarentegen is
de productie van niet-Amerikaansche katoen zeer aan-
zienlijk gestegen en is voor dit oogstjaar zelfs 80 pOt.
hooger dan tien jaar geleden. De wereldproductie is
echter de drie laatste jaren vrijwel op hetzelfde niveau
van ongeveer 26 millioen balen gebleven, een hoeveel-
heid, die niet buitensporig groot
schijnt,
indien men
bedenkt, dat ongeveer twintig jaar geleden, gedu-
rende de vier jaren 1911/12 tot 1914/15, de gemiddelde
jaarproductie 23 millioen balen bedroeg.

Beschouwen wij thans de consumptie, dan blijkt
deze zich sedert het oogstjaar 1920121 als volgt te
hebben ontwikkeld (zie volgende kolom bovenaan):
Uit deze cijfers zijn eenige belangrijke conclusies
te trekken. De consumptie van Amerikaansche katoen
is, hoewel onregelmatig, van 1920/21 tot 1926/27 aan-
zienlijk gestegen, maar vooral sedert 1929130 zeer
sterk gedaald. Daarentegen :is de consumptie van
niet-Amerikaansche katoen., ‘behoudens een kleine

) Bij de hieronder vermelde cijfers moet men in het oog
houden, dat de balen betrekking hebben op eeh gewicht
van
478
pond en niet op het gewicht, waarmede men ge.
woonlijk in den handel rekent.

Wereldconsuinptie van katoen.

(in 1000 balen.)

Seizoen
Amerik.
Njet.Amerik. Totaal

1920/21

. .
.

10.268
6.766
17.034
1921/22

. .
.

12.209
7.317
19.526
1

.

. .

1.2.449
8.773
21.222
1923/24

. .
.

10.917
9.192 20.109
1924/25
13.311
9.964
23.275
1925/26

. .
.

14.010
9.999
24.009 1926/27

. .
. .

15.748
9.756
25.504
1.927/28

. .
..

15.576 9.867
25.443
1.928/29

. . . .

15.226
10.598
25.824
1929/30

– .
. .

13.021
11.697
24.718
1930/31
1
)
..

1.1.100A11.400

11.600 it 11.800
22.700 it 23.200
1)

‘oorloopige schatting.

afwijking voortdurend toegenomen en in het afgeloo-
pen depressiejaar zelfs weinig verminderd.
De wereldconsumptie is bijna zonder onderbreking
van 1920/21 tot 1926/27 gestegen en daarna geduren-
de de drie volgende jaren vrijwel op hetzelfde peil
gebleven; in de twee laatste jaren is zij met
ii
t
14

pOt. afgenomen. Indien men in aanmerking neemt,
dat ongeveer twintig jaar geleden de gemiddelde
wereldconsumptie 22 millioen balen bedroeg, komt
men tot de conclusie, dat de consumptie gedurende
de jaren 1920/21 tot 1923/24 geringer was dan nor-
maal, en dat de consumptie in de jaren 1924/25 tot
1928/29 niet buitengewoon groot was.

Opmerkelijk is, dat gedurende de drie laatste jaren
de consumptie van Amerikaansche katoen aanzien-
lijk is gedaald, terwijl die van niet-Amerikaansche
katoen zich
vrijwel
op hetzelfde niveau heeft .gehan-
haafd.
Overgaande tot een ‘beschouwing van de wereld-
voorraden blijkt, in welke mate deze zijn gestegen,
tengevolge van een vermindering van ‘het wereldver-
bruik, die samenviel met een betrekkelijk groote pro-

ductie.

Wereldvoorraden van katoen aan het einde van het

seizoen (in 1000 balen).

31 Juli
Anlerik.

Niet-Amerik.
Totaal

1920
……..
6.338
4.847
11.185
1921
……..
9.674
4.595
14.269
1922
……..
5.680
4.143
9.823
1923
……..
3.318
3.404
6.722
1924
……..
2.711
3.080
5.791
1925
……..
3.380
3.364 6.744
1926
……..
5.501
3.779
9.280
1927
……..
7.845
3.726
11.571
1928
……..
5.206 4.215
9.421
1929
……..
4.517
4.678
9.195
1930
……..
6.187
4.998
11.185
1931
1)

…….
8.700 It 9.000
4.900
It
5.100
13.600
It
14.100
1)
Voorloopige schatting.

Indien de juiste cijfers bekend worden, is het mo-
gelijk, dat hieruit blijkt, dat de voorraad Amerikaan-
sche katoen niet zoo groot is als in 1921, maar dat de
voorraden van niet-Amerikaansche katoen waarschijn-
lijk grooter zullen zijn. De verschillende voorraadcij-
fers komen echter eerst voldoende tot hun recht, in-
dien men ze vergelijkt met het verbruik en daarom
moet men ‘bij de groote voorraden niet-Amerikaansche
katoen rekening houden met het feit, dat gedurende dit depressiejaar het verbruik van deze soort katoen
zich op een vrij hoog peil heeft bewogen.
De verschillende cijfers wijzen echter onmiskenbaar
op de noodzakelijkheid om voor het komende oogst-jaar de productie te beperken, teneinde een betere en
snellere aanpassing tusschen vraag en aanbod te be-

verkste1ligen.
Dit punt voert ons vanzelf naar het vraagstuk va
de prijsontwikkeling. Indien men den gemiddelden ver-
koopsprijs van Amerikaansche katoen ,,Middling” van

L

duim op tien markten in het Zuiden van de Ver.
ten neemt, komt men tot de volgende opstelling:

26 Augustus 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

765

Prijzen van Amerik. knton
,,Midclling” van
7s
duim
(in
CC
II
ts.

per

1)01
1
d.)

Hoogste Laagste

Gemiddelde
Keizoeti
geniidciekle
gemiddelde
prijs vii.
iiiaaiidprijs
maandprijs
seizoen
1920

……….
34.78 10.77 16.66
1921

……….
22.27
12.53
18.09 1922

………..
30.21.
20.72 25.83
923

…………..
.)0
24.22
30.14
1924

……….
27.16
22.74 24.22
1925

……….
23.35
17.52
19.68
1926

……….
17.05
11.81
14.40
1927

……….
21.25
17.60
19.72
1928

………..
19.78
.17.72
18.67
1929

……….
18.1)4
12.21
15.79
1930/31 op 30/4

11.14
9.16
9.11(30
Apr.)

.l[et blijkt dus, dat cle katoenprijs op het oogenblik
lager is clan de
prijs,
in welic seizoen van de tien voor-
afgaande jaren ook. Hij bedraagt op het oogenblik

ongeveer de helft van den gemiddelden prijs van de
vijf oogstjaren 1924/25 tot 1928/29. Indien men den
gemiddelden prijs voor 1913 op ongeveer 12Y2 cents
aanneemt, is de huidige prijs 27 pOt. lager dan het
v66rooriogsche niveau.

Om een volledig beeld te geven van cle icatoenmarkt
is het van belang hier de pogingen te noemen,, die de
regeeringen van de twee voornaamste productielan-
dan, cle Ver. Staten en Egypte, hebben genomen om
de producenten te helpen door groote hoeveelheden
katoen van de markt te nemen. In de Ver. Staten
wordt deze steun verleend door den Federal Farm
Board, door middel waarvan de regeering aanzienlijke
bedragen heeft geleend aan de Coöperatieve Vereeni-
ging van Katoenplanters. Deze heeft thans een aan-
zienlijke hoeveelheid katoen van cle markt gehou-
den en de katoenprjs is op het oogenblik veel lager
dan die, waarop de regeering het bedrag van haar
voorschotten heeft berekend. Op dezelfde wijze heeft
de Egyptische regeering groote hoeveelheden Egyp-
tische katoen gbkocht en opgeslagen.

Liet resultaat van de pogingen om de prijzen te
stahiliseeren, in verband met de groote stijging van
de voorraden, blijkt
duidelijk bij beschouwing van de bovenstaande prjsstatistiek. De prijs van Amerikaan-
sche katoen, die gedaald is tot de helft van dien van
de voorafgaande jaren, is voor het meerendeel der
producenten niet voldoende om de kosten te dekken en
heeft een wanhopigen finan.ciëelen toestand in cle
icatoenstreken in het leven geroepen.

Het valt niet te ontkennen, dat de prijsdaling ver-
traagd is door de pogingen van den Federal Farm
Board om in 1929 de prijzen op 1.6 cents te stahilisee-
ren, terwijl thans de verwerkers van katoen enorme
verliezen lijden.

Door deze prijsstabilisatie is de beplante opper-vlakte niet verminderd, waardoor de oogst grooter
was dan zij geweest zou zijn, indien de prijsdaling eer-
der had plaats gevonden. De oogst van 1030, die het
wereldverbruik verre overschreed, Ii eef t de prijsdaling
verscherpt. Tevens is men algemeen van meening, dat de pogingen van de regeering om den prijs te contro-
leeren een van de oorzaken is geweest, dat de Amen-
kaansche kntoen op de buitenlandsche markten op
groote schaal door katoen uit andere landen is ver-
vangen.

De huidige situatie, hoe ongunstig deze ook is,
schept evenwel op twee punten de mogelijkheid van
een verbetering van den toestand. De katoenprjs is
thans tot een niveau gedaald, die de tendens heeft het
evenwicht tusschen vraag en aanbod te herstellen,
doordat zij leidt tot een vermindering van de produc-
tie en anderzijd het verbruik stimuleert. Verder heeft
deze prijsdaling die goede
zijde,
dat men meer en
meer gaat inzien, dat het niet mogelijk is, de prijzen
door middel van onttrekking van groote hoeveelheden
van de markt, langen tijd op een voor de producenten
winstgevend niveau te handhaven.

OVEEIZICFI’I’ DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens)

Sedert
1 Januari
1931

Oi’ereen-
komstlge
periode 1930

Directe betu.stingeu.
Grondbelasting
..
. .
769.710
7.683.945
17.295.183
Personeele belasting
*
701.147 6.329.

72
15.067.997
Inkomstenbelasting
*
3.761.848
55.222.177
56.878.278
Vermogensbelasting
*
599.023 9.235.119 9.475.316

belasting
._ …


.
5.284.535
11.761.102.
12.227.697

invoerrechten.
.
4.928.743
36.253.020 39.995.049

Statistiekrecht
261.051
1.890.991.
2.413.975

Accijnzen.
Zout

..

…..
.
162.130 1.244.806
1.294.551
Geslacht

.
708.573 5.151.082 6.824.769
Wijn ..
42.050
1.252.740 1.372.625
Gedistilleerd.

.
3.217.551.
21.677.151
20.716.081.
Bier

.
…._
1.18.708
7.535.01.9
8.673.466
4.678.942
2.9.328.589
29.604.582

Dividend- en tantième-

2.718.659
17.754.710 16.734.517
Belasting op gouden en

Suiker ……………
Tabak.
.

…………….

69.560
495.08
626.231.
zilveren werken ……..

Indirecte belastingen.
Zegelrechten
.

..
2.384.614
2
15.295.033
3
15.916.791
Registratierechten.. _.
1.177.605
9.160.290
15.941.302
Successierechten..

..
3.502.721 26.722.393 24.552.866

Domeinen, wegen en
vaarten

..

.. -.
189.023
2.645.950
21162.874
Staat8loter4
.

….
9.055
413.160
411.548
Loodsgetden
.

-.
345.034
2.506.947
2.805.658

36.694.282 269.608.985 301.521.354
Totaal-Generaal .
5)
Zie voor deze noot E.-S. B. van
18
Maart
1931,
blz.
276.
1)
Hieronder begrepen
f 410.029
wegens zegelrecht
van
nota’s van makelaars en commissionnairs iii effecten, enz.
(Beursbel.).
2)
Id.
(2.717.740.
3)
Id.
f 2.871.571.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS
1914.

Verdedigingsbelasting ..
724.197
11.117.940
1
30.167.012

Opcenten:
Grondbelasting
… .. …
587.478
3.539.945 3.480.725
Personeele belasting ..
29.148 1.078.593 2.810.247
Inkomstenbelasting
.
708.163
10.859.401
225.273
Vermogensbelasting

..
346.406 5.186.501
5.360.306
Dividend- en tantièmc

..
..
belasting

..
1.743.896
3.881.164 4.035.139

Accijns op Suiker
.

.
– –
1.249.376
Wijn
8.410
250.548
274.525
Gedistilleerd
321.755
2.167.715 2.071.608
Tabaksacc. op sigaretten
137.739
213.290

Zegelrechtvan buit!.
eif. 103.061
706.672
961.562

Totaal….
50.635.773
4.710.253
39.001.769
1)
Verdleelglngsbelast.
1 + 11.

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting
.. ….
96.071

8.901.623

8.244.063 3.367.763

3.496.470

3.874.582
Rijwielbelasting

………

Totaal
……….4.293.834
12.398.093

12.118.645

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET ,,GEMEENTEFONDS”

GemeentefondsbJasting
677.5631

738.743


Opcenten Vermogensbel
58.5

181

64.021

Totaal

………..
736.081

802.764

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN-
EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI
1930.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
1
Vermogens-

1

belasting
1928/29


203.878
33.805
1929/30
1

13.494
200.512
1.139.427 187.479
1930/31
4.263.189 4.789.629
52.045.470
8.771.016
1931/32e)
a 3.407.262
b 1.339.531
c 1.833.402
d

242.826

Totalen
.
7.683.945
1

6.329.672
55.222.177
1

9.235.119
5)
Ingevolge art. XI der wet van
14
Juni
1930
(Stbl. No.
245)
zijn hieronder begrepen de aandeelen in de kwade pos.
ten over vorige belastingj aren van het Leeninglonds
1914,
van de provinciën en van de gemeenten, wegens:
a)
Grondbel.
f 69.430; b)
Personeele bel.
f 1.182.774;
c)
Inkomstenbel.
f1.031.889; cl)
Vermogensbel
f 111.533.

766

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26
Augustus 1931

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels. 2
16 Mei ’31
Lissabon

….
7

8Aug.’31
’81
Bk

Bel.Binn.Eff.
’31
2416 Mei
Londen ……
4430 Juli
Vrsch.inR.C.
2416 Mei ’31
Madrid ……
6423 Juh ’31
Athene ……….
9

2Dec.’28
N.-YorkF.R.B.
14
7Mei ’31
Batavia ……….
4410 Mrt.’SO
Oslo

……..
4

8Nov.’30
Belgrado

……..
7420 Juli ’31
Parijs

…….
2

2 Jan.’31
Berlijn ………..
1012Aug.’Sl
Praag

……
4 24Juni’30
Boekarest……..
8

1 Apr.’31
Pretoria

….
5
12 Mrt. ’31
Brussel ……….
2431 Juli’30
Rome ………
5419
Mei ’30
Budapest ……..
9
23Juli’31
Stockholm

..4
31 Juli’31
Calcutta

……..
7

6Aug.’31
Tokio

……
5.1
6 Oct.
1
30
Dantzig

……..
7
10Aug.’31
Weenen ……
10.22Juli’31
Helsingfors ……
6
26Aug.’30
Warschau

. .74
3Oct. ’30
Kopenhagen

….
3412 Nov.’30
Zwits.Nat.Bk.2
23Jan.
1
31

OPEN MARKT.

1931

22
7122

10/IS

318
Aug.
ug.

Aug.

Aug.

1 Aug.

1930

1929

1823

19124
Aug.

Aug.

1914

20124
Juli

Amsterdam
j
41/1e’
Partic.disc.
15
116
15
116
13
116
1
3
/16_
13
/16
I
1
3116_2
I3
14
13116
5Iio
311_3/
Prolong.

1
1_1/2
1114.2
1
1
/4-/4
4
1
12_5
1
I4
211
4
.21
4

Londen
Daggeld…
3.1/
3

3-4
211
3
-4
343j
3

I_211
4

3
1
1
_5
1
1
I
1
1-2
Partic.disc.
4116-I16
4116-/s
4
1
14.
3
/8
4116-18
23132_114

5
I32-
1
I2
2
1
1-14
Bert/In
Daggeld…
8
1
1-9
8-9
8-10

2-5
4
1
139

Partic.disc.
30-55 d…
81/
3
9
8-9
8-9

311
4
.1/
4

7
1
18

56-90 d…
8
1
1-9
8-9
8-9

311
3
1/
4

7118
2
1
/8-
1
/, Ware n-
wechsel.




351$_3/4
714

Nea, York
Daggeld
1)

1
1
12.
3/4
1
1
12.
3
/4
1
1
12-14
1
112-
3
/4
2-3/4
6

714
121
4
211
1

Partic.dlsc.
1 1
1
1
2
5
1
14

1)
Koers van 21 Aug. en daaraan voorafgaande weken t/m Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

o a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavla
York)

18 Aug. 1931
2.48
12.047/
t

58.85
9.72
34.55
19

1931
2.48
12.04*
58.85
9.724
34.56
20

1933
2.48
12.046/
8

58.85
9.72
34.56
997/
t

21

,,

1031
2.4715/ 12.041/
8

58.85 9.72 34.56
99
8
/6
22

1931
2.4715/,
12.04h
58.85 9.72 34.574
99
24

,,

1931
2.48
12.04+
1
58.85
9.72
34.60
100
Laagsted.w.i)
2.47
1
8/
10

12.04
58.55
9.714 34.52
99′
Hoogste
d.w1)

2.481/
16

12.05%
58.85 9.724
34.62
100
17 Aug. 1931
2.48
12.041/
58.85
9.72
34.56
10

,,

1931
2.488/
1

12.05
58.85
9.724 34.574
993/

Muntpariteit
2.8h
12.10%
59.26
9.75
34.512
100

Data
Zwit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
1
rest
1)
)
,)

18 Aug. 1931
48.27%
34.90
7.35
1.481 12.974
21.40
19

1931
48.25 34.90
7.344
1.48
12.99
21.65
20

1931
48.26
34.87%
7.345
1.47
12.984
22.-
21

1931
48.24
34.87% 7.344
1.48
12.98
21.85
22

,,

1931
48.25 34.87%
7.344
1.48


24

,,

1931
48.30 34.87%
7.35
1.48
12.97
21.95
Laagsted.w.’)
48.17% 34.77%
7.33
3.46
12.93
21.20
Hoogste d.w1)
48.32%
34.92%
7.36
1.491
13.024
22.30
17 Aug. 1931
48.34
34.90
7.36
1.474
12.974
21.30
10

,,

1931
48.42
34.00
7.36
1.474
12.98
21.15
Muntpariteit
48..-
35.10
7.371
1.488
13.09
48.524

o a
D t
Stock-
Kopen-
Oslo )
Hel-

I

Buenos-
Mon- holni

)
hagen)
.OrS’)
Aires’)
treal’)

18 Aug. 1931
66.374
66.30
66.321 6.244
71%
2.47k
19

1931
66.40
66.30
66.35
6.25
701/
5

2.47%
20

1931
66.374
66.30
66.324
6.244
69%
2.47%
21

1931
66.374 66.25
66.30
6.25
69%
2.476/
8

22

1931
66.374
66.274
66.30
6.244
692/
8

2.471/,
24

,,

1931
66.374 66.25 66.30 6.244
69sI
2.47%
Laagsted.w.
1)
66.274
66 * 22jl
60.221
6.224
68% 2.467,
Hoogste d.w’)
66.42* 66.32*

66.35

6.26*

71%
2.47%
17 Aug. 1931
66.37*

66.30

66.32*

6.25
75
2.47%
10

,,

1931
66.375 66.30 66.35
6.24*

70
2.4734
Muntpariteit
66.67 66.55
66.67
6.264
95%
2.48% •) Noteering te Am8terdam. **) Not. te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
v’or
van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

a
o t
Londen
($
per
£)
Parijs
($ p.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

18 Aug.

1931
4,857/
t

3,92,/
s

23,75

1
40,33%
19

1931
4
2
857/
s

3,92
23,70
40,32%
20

1931
4,86
3,92
1
/
10

23,70
40,33%
21

1931
4,86
3,92
1
,,
23
2
65
40
2
34%
22

1931
4,85
7
/8
3,92 23
2
73
40,34
24

1931
4,857/
4

3,92
1
/
10

23,73
40,331/

25 Aug.

1930
4,87 3,93%
23,885/
4

40,29
Muntpariteit..
4,8667
3,905/
23,81%
40$/
6

KOERSEN TE LONDEN

Plaaisen en
Landen
Noteerings-
eenheden
8Aug.
I
1931

1
15Aug-1
1931

I
LaagstelHoogstel

17122
Aug.’31
122Aug.
1931

Alexandrië..
Piast.
p.g

9734
97%
979/
1

97%
p.y,
375 375
3749/,
%
375
375
Bangkok….
Sh. p.tical
1/911/
10

1/9
81
/16
1
j
9
/16
119%
1/9%
Budapest …
Pen. p. £
97.85 27.85
27.70
28.00
27.85

Athene ……Dr.

Buenos Aires
d. p.$
311/ 3234
31
3211/,,
3181
8

Calcutta … . .
Sh. p. rup.
11525182
1/549/64

1/5%
1/525/82
/66

Constantin..
Piast.p.c
1.025
1.025 1.025
1.025 1.025
Hongkong ..
Sh. p. $
1115/
10

ll”/ja

11%
1/0
lIhh/,
o

Sh. p. yen
2/0271
2
/
027
1
210
11
1
82

2/01/4

2/0
13
/
32

Lissabon….
Escu.p..0
110 110
109%
110%
110
Mexico

….
$perg
9.87%
15%
15
16
15%
Montevideo .
d.per
22%
24
21
24%
211/
s

Montreal …
$ per £
4.86*
4.87%
4.87
4.87%
4.87%

Kobe

…….

Rio d. Janeiro
d. per Mii.
315/
31/
s

3
3%
31
/8
Shanghai …
8h. p. tael
1/3
1/2s/1
1/2%
1/3
8
/16
1/2%
Singapore ..
id. p. $
2/3%
213%
2
f
3
I
1
/,
2/3
18
/,
2/384
Valparaiso 1).
$ per £
40.00
40.05
39.69
40.05 39.69
Warschau ..
Zl. p. £
438/
5

438/
4

43% 43%
43’j
1) 90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 5)
Londen’)
N.York’)
Londen
17 Aug. 1931..
1251
271/
s

17 Aug. 1931….
84/10
18

1931.. 12″
0

27%
18

1931…..
84/118/
4

19

1931..
12
11
/
27%
19

1931….
84/118/
8

20

1931..
12
11
/
27%
20

1931….
84/116/
8

21

1931..
12
1
7/
20

275/
8

21

1931….
841118/
8

22

1931..
12
1
8/
1
,
27s/
8

22

1931 -. ..
84/11s1
23 Aug. 1930..
163/
1

346/
23 Aug. 1930….
8510
27 Juli

1914..
24’s,
59
27

Juli

1914….
84111
1) in pence p. oz.stand.
1)
Forelgn 8ilver In $c. p.oz. line.
S)
In sh. p. oz.fine

STAND VAN’. RIJKS KAS.
Vorderingen.

1

15 Aug. 1931

1
22Aug.1931

Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-I deriandsche

Bank ………………
.
1

2.674.300,93

Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

362.103,57
1

581.438,70
Voorschotten aan Ned.-lndlS ………
90.892.162,64
91.889.91)2.66
Id. aan

Suriname …………………
11.907.839,65
,,

11.906.628,40
Id. aan

Curaçao ………………….
6.920.375,56
,,

7.020.378.41
Kasvord. weg. credletverst.a/h. buiteni …

….

• 123.167.143,39
, 122.772.460,80
Saldo der poatrek. v. Rljkacomptabelen

….

,,

21.776.141.10
29.005.153,73
Id. op andere Staatsbedrijven’) …….
..
16.711.870,93
,,

16.840.938,83
Verplichtingen.

Voorachot van De Nederi. Bank ing.
art.

16 van

haar octrooi …………
..-
t

11.963.856,16
Daggeldleeningen ………………..
1

7.000.000,-
. 85.186.000,-

Schatkistbiljetten in omloop ………
.
,, 185.186.000,-
Schatkistpromeasen in omloop …….
92.150.000,-
,,

92.150.000,-
Waarvan rechtstreeks bij De Neder-

landsche Bank geplaatst ………..

,

2.420.140,-
,,

2.399.232,50
Schuld op uit. Juli 1931 aan de gem.

..

Zilverbona in

omloop ……………..

verstrekt wegens voor haar door de

..-

Rijksadm. geheven gem. ink. belaat. enopcenten op de Rijksink.belasting
,,

6.569.422,08
6.569.422,08
Schuld op uIt. Juli’31 a/d. gem. wegens
aan haar uit te keeren Iioof dsom der
person. bel., aand. in de hoofd,, der
grondbel. en der gem.fondsbel., als-
mede opc. opdie l’elastingen en op de
,,

307.249,11
307.249.11
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,

15.286.746,62
182.413,09
verniogensbelasting ……………..

Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’)..
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …..
34.013.726,25
..1.123.036,36
• ,31.738.356,35
1.124.281,36
Id. aan diverse Instellingen’) ……..
..4.862.372,56
,,

4.841.652,16
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

1R Am,

101

1

74 Aiip

1Q41
Vorderingen:
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas …..
w.o. muntbiljetten …………….
Verplichtingen:
Voorschot ‘s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
Schatkistpromessen ………………
Schatkistbiljetten ……………….
Muntbiljetten in omloop ………….
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
Voorschot van de Javasche Bank….

/ 40.733.000,-

1.609.000,-

o

90.892.000,-
T
91.890.000,-
24.500.000,-
24.500.000,-
9.995.000,-

9.9Ç5M00.-
7.685.000,-
,,

7.970.000,-

144.000,-
,,

205.000,-
1.229.000,-

1.339.000,-
10.991.000,-
,,

11.495.000,-

26 Augustus 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

767

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 Augustus 1931.
Activa.
Binnenl.Wis-tufdbk.
f
43.857.967,67
se1s,Prom.,Bijbnk.
,,

814.227,53
enz.indisc.Ag.sch.
,,

7.583.150,40
f

52.255.345,60
Papier o. h. Buiten!, in disconto ……

Idem eigen portef.
. f
230.036.155,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
,,

230.036.155,-
Beleeningen Hfdbk.
f
28.729.765,28

Bijbnk. ,

4.470.508 20
in rek.-crt.1 Ag.sch. , 54.625.308,11
op onderp.
87.825.581,59

Op Effecten ……

86.253.576,19
OpGoederenenSpec.
,,

1.572.005,40

87.825.81,59
Voorschotten a. h. Rijk …………….. ,,

14.81 3.271,01
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
88.688.665,- Muntmat., Goud .. ,, 559.041.550,66

647.730.215,66
Munt, Zilver, enz. •

35.316.451,87
Muntmat., Zilver.. ,


683.046.667,53
1
)
Belegging
‘h
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………,,

27.002.483,50
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,

65.297.619,27

Passi

f
1.165.277.123,50
va.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

7.563.205,59
Bijzondere reserve ………………,,

8.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

7.448.282,05
Bankbiljetten in omloop ………….. ,,

934.295.710,-
Bankas8ignati6n in omloop ………. ..

241.984,73
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
p


saldo’s:
I
Anderen,, 184.301.507,63

184.301.507,63

Diverse rekeningen ………………,,

3.426.433,50


S
f
1.165.277.123,50

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
235.066.700,62
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 587.666.750,-
1)
Waarvan in het buitenland /
28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere
Beschtkb. Dek-

Data

Clr’ulatte
opeischb. Metaal-
ktngs
Munt
1
Muntmat.

schulden
saldo
1)
pete,

24 Aug. ’31 88.689 559.042 934.296 184.543 235.067 61
17

’31 88.689 551.991 935.024 170.742 233.293 61
10

’31 88.688 545.034 941.161 172.054 223.319 60
3

’31 88.688 514.429 970.899 127.179 198.455 57
27 Juli ’31 88.688 497.339 932.034 127.386 197.249 59
20 ,, ’31 88.688 440.231 920.670 83.487 162.143

56

25 Aug.’30 64.808 325.820 799.828 25.071 84.967 50

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437

6.198 43.521

54

Data
;;’;’,
Belee-
n ng
o

p

7e

t
Jie-
discontos
rechtstreeks
butteni.
ntngen
2)

24 Aug. 1931
52.255


87.826
230.036
65.298
17

1931
54.477


87.985
229.986
65.162
10

,,

1931
60.915

6.000
91.226
229.929
64.640
3

1931
58.435


107.658
229.821 63.149
27 Juli

1931
60.461


92.989
228.719
65.136
20

,,

1931
53.014


107.602
228.684
64.179

25 Aug. 1930
47.421


84.291
234.291 44.166

25 Juli

1914
67.947
1


61.686 20.188
509
i) Sedert den
bankstaal van
4
Jan. ’29
weder
op de basis
van
2j
inetaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
/

t

Andere
opetschb.
schulden
Discont.
Div. reke-
ningenl)

25

Juli

1931-

896
1.276
452 857 529
18

1931..
896
1.260
510 851
554

11

1931-
891
1.274
467
851
517
4

1931-
901
1.380
408
850
521

26

Juli

1930….
910
1.281
532 996 500

5 Juli

1914-
645
1.100
560
1

735 396

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatte
I
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

22 Aug.1931

150.200

241.900

27.800 42.320
15

1931

151.800

247.100

22.200 44.080
8

1931

154.300

248.600

22.400 45.900

18 Juli1931 Ï15.117

43.555 243.770

24.544 51.346
11 ,, 1931 116.110

44.851

248.270

29.040

49.037
4

1931 115.105

45.777 243.829

32.238 50.456
27Juni1931 115.054

45.549 240.293

37.495 49.47
23Aug.1930 138.812

28.427 262.152

49.632 42.526
24Aug.1929 147.676

24.226 304.391

73.316 20.819

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.834

4.842

Data

DIs-
1
bulten’
1
Belee-
1
Diverse

I
reke-
conto’s
1
N.-Ind.
1
ningen

ningen’)

percen-
1
betaalt’.
1

taRe

22Aug.1931
15

1931
8

1931

18 Juli 1931

9800
99.700
102.700
*5*.

32.784

56
56 57
59
‘9.555
16.410
37.593
11

1931
9.877
19.411
40.521 31.063
58
4

1931
9.764
19.099
42.738
30.441
58
27Juni1931
9.427
20.817
38.101
27.057
58

23Aug.1930
10.001
33.682 47.515
48.170
51
24Aug.1929
11.394
42.374
133.121
21.266
46

25 Juli1914
7.259
6.395
75.541
2.228
44
‘) Sluitpost activa.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Bankbilf.
in
circulatie

Bankbilf.
in
Banking
Departm.

I

Other Securities
Dlsc.and
Advances
s
ecur ties

19 Aug. 1931
134.870
354.129
54.431
6.863
28.286
12

1931
133.304
360.051
46 947
7.051
22.097
5

1931
134.828
365.252
43.265 9.019
23.283
29 Juli

1931
133.310
359.362
32.673 9.696
26.604
22

1931
150.045
356.098 52.676
7.099
31.977
15

1931
165.200
358.913
65.078
7.407
30.164

20 Aug. 1930
155.366
361.791

1

5.543
6.115
25.434

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

Data
1

00v.
sec.
Depos.
I

Public
Other Deposits
Other Bankers
Accountsl

1
Reserve’
1

Dek-
kings-
1
pete.’)

19 Aug.’31
48.881 19.726
61.755
40.099 55.742
45131

12

’31
53.226
19.434
58.163
34.879
48.253
42
29
/
32

5

’31
49.311 11.438
63.437 33.175 44.576
413f,,
29 Juli ’31
52.561
15.219
55.798
33.687 33.948
32
18
!
(32
22

’31
34.376 16.373
60.179
32.764
53.946
495/

15

’31
30.021 15.676
66.429
33.705 66.287
57
7
1

20Aug.’30
49.371
21.045
61.665
33.594 53.574
46

22 Juli
’14
11.005
13.736
42.185
29.297152
1) Verhouding tuaschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen fraucs.

Tegoedi
1
Wts-
I
Waarv.
Belee-

Renteloos
Data
Goud

Zi1veri
in
het
1
sets

1
op het
n ngen
I
a.
voorschot
buiten!.
biten1.
d.
Staat

13Aug.’31
58.558
883
14.096
19.4831
14.5841

2.804 3.200
7

,,

’31
58.557
880
12.210
19.674 14.480
2.827
3.200
31Juli’31
58.407 873
11.218 19.588
15.024
2.860 3.200
24

,,

1
31
57.893
869
9.476
21.515
16.068
2.757
3.200

14Aug.’30
46.952
396
7.055
24.097
18.770
2.752
3.200

23Juli’14
4.104
1

640

1.541
8
769

Bons v
.
di
Diver
Rekg.
Courant
Data
zei/st.
sen’)
I
Circulatte

l
Zelfst.

Parit-
Staat

1
amort.
k.
Iamort.k.I
cuiieren

13Aug.’31
5.065
2.054
78.394
1.824
7.915 17.515
7

,,

’31 5.065
2.140
79 007 1.765
7.919
15.306
31Juli’31
5.065
3.462
79.882
1.333
7.970
14.736
24

,,

’31
5.082
2.092 77.766
1.826
8.012
14.621

14Aug.’30
5.304
1.632
72.679
4.491
5.527
7.310

23 Juli’14
– –
5.912
401

943

‘)Sluitp. der activa.

‘)Sluitpost activa.

768

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichamark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a.
ou
bij bui-
fenl. circ.
als goud- dekking
wissels
en
Belee-
ningen
banken’)
geldende
cheQues

15 Aug. 1931
1.365,8 99,6
317,0
3.104,0
99,9
7

,,

1931
1.365,0 99,6
307,2 3.462,7
167,5
31 Juli

1931
1.363,3 99,6
246,3 3.272,6 347,0
23

,,

1931
1.352,8
65,5
159,5
2.863,7
316,4
151931
1.386,1
81,7
124,4
2.676,8
386,0

14
Aug. 1930
2.619,0
149,8
311,1
1.418,1 77,4

30
Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circa-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
laiie
Cr1.
Passiva

15 Aug. 1931
103,0
912,0
4.237,3
525,6
751,7
7

,,

1931
102,7
818,8
4.375,6
780,6
765,8
31

Juli

1931
102,9
908,8
4.453,7
833,8
763,9
23

,,

1931
102,3
920,5
4.194,6
585,0
737,0
15

,,

1931
102,3
856,4
4.161,8
307,1
720,2

14
Aug. 1930
100,9
679,4 4.229,1
446,9
222,2

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
) Onbelast.
1)
W.o.
Rentenbankschelne
15, 7 Aug., 31, 23, IS Juli
’31
14
Aug. 30,
reep.
34;
18; 8; 18;
13; 49 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud

Rekg. Cr1.

1931
c

ZE

20 Aug.
1583
825

838
37
290
3.323
31
260
12
3582
823

835
37
290 3.350
15
243
6
1565
842

834
42
290 3.318
70
185
10 Juli
1538
874

31
43
290
3.358
99
160 23

,,
1493
894

79(;
47
290
.3.317
82 160
21 Aug.’
1208
875
67
769
34
311
3.042
34
140

‘)
1930.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorruad
Wet lig
Wissels

Data betaal-
middel,
Totaal Dekking
1
!,,

3,er-
disc. v. d.

1
In de
Opel,
bedrag
F. R.

1
Notes
Zilver
eic.
,nember
markt
gekochl

5Aug.’31
3.429,0
2.093,8
165,8
188,6
66,1
29Juli ’31
3.443,6 2.088,5
175,0 183,0 66,5
22

1
31
3.424,3
2.032,4
173,6
181,6
67,0
5

,,

’31
3.409,3
2.020,2
172,0
161,8

70,4
8

’31
3.427,9 1.994,4
164,0
162,4 91,8
1

’31
3.412,0
1.963,7
167,3
150,2
103,3

Ii Aug.’30
2.3361,2
1.588,5
165,8
205,9
133,6

Belegd
TDOtaai
Ge ton
Goud-
Dek-
Al en,.
Li8k-
Data
inU.
S.
Gov.Sec.
1
incircu
KaitaaI
I
kings-
kings-
I
latie
1
perc.’)
perc.
2)

5Aug.’31 680,6

1.772,7 2.510,4 166,8

80,0

83,9
29Juli’31 678,0

1.735,5 2.554,6 167,4

80,2

84,3
22

’31 678,0

1.730,8 2.535,0 166,8

80,2

84,3
15

’31 677,9

1.716,6 2.539,9 166,8

80,0

84,1
S

’31 668,0

1.736,9 2.527,3 168,0

80,3

84,2
1,, ’31 863,4

1 738,4 2.500,8 168,2

80,4

84,4

6 Aug.’301 576,2 1.338,8 1 2.423,4 169,7 , 78,7 83,1
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen ‘,orraad ,nuntmaterjaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken
conto’s
3

en
beleen.

Beleg- gingen

I
Reserve
bij de F. R.
banks

Totaal
epo-

d
sito’s

Waarvan

time
deposiis

29 Juli’31
55
14.486
7.810
1.844

20.807
7.144
22

,

’31 60
14.527
7.757
1.855

20.822
1

7.121
15

’31
43
14.635
7.780
1.85421.024
7.142
S

’31 40
14.636 7.851
1.854

21.051 7.176
1

,,

’31
22
14.691
7.795
1.808

21.169
7.172

6Aug.’30
35
16.945
6.291
1.818

21.259
7.352
Aan bet eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten

GOEDERENHANDEL.

GRANEr4.

25 Augustus 1931.

. Iii ons laatste weekberieht over de graaninarkt was
sprake van een iets betere stemming, doch wij wezen er
tevens op, dat het er tenslotte naar uitzag alsof die ver-
betering spoedig weder
zou
verdwijnen. l)it is ook werke-lijk in de nu afgeloopen week geschied. Eigenlijk heeft er
gedurende het grootste deel der veek in de prijzen weinig
veraiideriug plaats gevonden, maar liet vertrouwen, dat er
wel eens een prijsverbetering op komst kon zijn, is veder
geringer an tevoren. Er is weder een flinke hoeveelheid
ta.rwe uit Rusland afgelaclen en het verdere Russische aan-,
bod bleef ruim. Vrij groote zaken in Russische t a
t
w e
zijn er deze veck nu en dan naar 3ngeland gedaan, maar
ii, andere soorten bleef de omvaiig der zakeii over het algè-Itleen teleurstellend, terwijl ook het vasteland weinig koop-
lust bleef tonnen. Roemenië en Hongarije bleven tot lage
prijzen tarwe offreeren, ofschoon ook deze soorten in West
Europa geregeld worden gekocht, gedeeltelijk (Nederland
CII
.l)enemarken) voor veevoeder. Ook :Diiitsclilaicl offreerde
dagelijks tarve en vond daarvoor koopers in Scandinavië,
Engeland en Nederland. :lzn de laatste dagen zijn de Duit-sche prijzen iets verhoogd, omdat cle .l)uitsche exporteurs
geen voldoancle
l)1iizen
konden krijgen voor cle Einfuhr

scheine. die zij bij export van tarwe outvaitgeit en die het recht geven op import vali tarwe tot een verlaagd invoer-
recht. i)e Duitsche import is voorloopig te klein om voor
deze Einfuhrscheiue geregelde belangstelling te wekken. In Amerika ondervond (le snurkt nu en clan cenigen steun van
verkoopen naar China, doch dit kon nict voorkomen, dat
de prijzen te Chicago geleidelijk wat afbrokkelde,i. nadat
eerst
Ccli
kleine verbetering was ingetreden. Zelfs het be-
richt, dat de Farn, Jloard 25 millioen bushels van zijn voor-
raad naar i3razilië had afgestooten in ruil voor koffie,
bracht geen verbetering, evenmin als de onderhandelingen
van den Farm J3oard over den verkoop vati tarwe naar
China. Iets beter hield cle markt zich iii Canada cii na
eenige
01)
17 Augustus iugetreden prijsdaling trad een klein
herstel in. Deze prijshoudende Amerikanuische niarktsten,-
ming werd in de hand gewerkt door -dc nu ei, clan wat
hoogere markt tc Liverpool. veroorzaakt door cle kans op
een Engeisch invoerrecht op tarwe. .1-Let ongnnstige weder
in Europa heeft eveneens in Noord-Amerika de markt ge-
steund, vooral onucliut uit Frankrijk gemeld werd, dat iie
voortdurende regan daar niet slechts leidde tot schade aal, ule kwaliteit der tarwe, doch dat ook de hoeveelheid daar-
onder zou lijden. Dc laatste berichten uit Frankrijk zijn
trouwens iets beter, hetgeen op 22 Augustus ciadelijk te
Chicago ei, Winnipeg bijdroeg tot eenige inzinking der
prijzen. In Argentinië is het nog aanwezige i,itvoerover-
schat veel kleiner dan verleden jaar, maar toch maakt uien
zich daar ongerust over cle zeer slechte prijzen, waartoe het
restant zal moeten worden verkocht. Over het algemeen had
dus deze week cle tarwemarkt een zeer onzeker karakter.
Flauw werd zij in Noord-Amerika
01)
24 Augustus, groo-
tendeels wegens de financiëele moeilijkheden en cle re-gee-
riligscrisis in Engeland. Winnipeg sloot cf,- 1. % dollar-
cent per 60 lbs. lager clan een week tevore,, en te Chicago
bedroeg clie verlaging % it 1 % cent. Septeniber-tarwe kwam
daardoor te Chicago lager clan tot nog was voorgekomen.
De Argentijnsche ternujnmarkten bewogen -zich onregcl-
matig. Buenos Aires kwam op 24 Augustus 7 k 1.1 ceLitavos
‘ 100 KG. lager, Rosario
5
A,
10 hooger dan aan het iie-
gil, der week. lio g ge wordt uit Duit-schlanci slechts weinig aaiigeho-dcii. In cle eerste plaats wordt daar geen overdadige rogge-
oogst verwacht en bovendien bestaat er nog onzekerheid
over cle wijze, waarop de regeering den rogge-ijitvoer door
middel van Einfuhrscheine of anderszins mogelijk zal ma-
ken. Polen is met rogge aan de ,mirkt, doch zaken zijn zeer scl,aarsch. Rusland heeft deze week weder enkele ladingen rogge verscheept, doch voor die stoomende partijen bestaat
zeer weinig kooplust en iii Nederland is loco liussische
rogge weer wat goedkoopeu’ te koop gekonien. in Noord-
Amerika was rogge aan het einde der week eveneens lager, doch zaken in Noord-Amerikaansche rogge viiide]1 er naar
Europa bijna in het geheel niet plaats en verschepingen
hebben er in de afgeloopen week niet plaats gevonden.
Ook voor m a 1 s -is de vastere stemming der vorige week
spoedig verdwenen. In Nederland verc1en aanvankelijk de
gestegen prijzen nog betaald, maar grootere aanvoeren
brachten al spoedig een verlaging teweeg, samengaande met
flauwere Argentijnsohe markten en daling in den Argen-
tijn-schen wisselkoers. Op 20 Augustus echter nam in ver-
schilleucle invoerlanden cle koopinst toe. Vooral naar En-
geland werden op dieii dag en den volgenden groote zaken

26 Augustus
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

769

AANVOEREN in tona van 1000 KU.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
ArtIkelen
16122
Aug.

Sedert

Overeenk.
16122
Aug.
Sedert
Overeenk.
1931

1
Jan.
1931

tijdvak
1930
1931
1
Jan.
1931
tijdvak
1930
1931
1930

31.356
838.480 880.539

10.015
36.392
848.495
916.931
Tarwe

……………..
Rogge

……………..654
..
194.411
287.947
135
459
25.600
194.870
313.547
Boekweit ……………
1.134
18.109
11.216
145
1.588
18.254
12.804
1aIs ……………….
55.036 770.248 642.590 4.650
164.732
110.427
934.980
753.017
Gerst

……………..
10.836
392.501
295.629

21.915
22.163
414.416
317.792
..
177.139
125.251

1.410
2.812 178.549
128.063
Lijnzaad

…………..
132.583
58.468
25.691
335.688
175.509 468.271
233.977

Haver

……………..861

2.225
69.832 101.309

204

70.036
101.309
Lijokoek

…………….
.1.846

65.307
83.547
41
18.949
25.806
84.256
109.353
Tarwemeel

………….150
,n
Andere

eelsooren
238
25.865
12 558
141
8.306
1.158 34.171
13.716

in Platamaïs gedaan, zoowel stoomend als op aflading en
ook het vasteland, waarbij Nederland, deed flinke inkoopen.
Deze uitbreiding der zaken ws gedeeltelijk het gevolg van
het feit, dat uit Argentinië in de afgeloopen week minder
mais is afgeladen dan in de
vorige,
al was de verscheepte
hoeveelheid nog groot en al is cle naar Europa zeilende
voorraad nog van zeer grooten omvang. Voortdurend ech-
ter bleven vooral in Nederland de prijzen voor spoedige
mais gedrukt en lager dan voor latere posities. De oorzaak
daarvan ligt in de groote hoeveelheid mais, die in de laatste
week van Augustus en de eerste helft van September in
Nederland arriveeren. Ook stoomende mais is in de laatste
dagen weder flauwer geworden, terwijl maïs op aflading
na de groote zaken van 20 en 21 Augustus tot vrijwel on-
veranderde prijzen te koop bleef en in Argentinië nog eenige
prijsdaling plaats vond. De kooplust verminderde aanmer-
kelijk en op 24 Augustus was die in Nederland slecht. Al-
leen bestond daar op verlaagd prijspeil vrij goede vraag
voor aangekomen mais, doch latere posities ontmoetten zeer
weinig belangstelling. Slechts in Engeland werden dien dag
weer groote inkoopen in mais gedaan, hetgeen in Argen-tinië tot een prijshoudende markt leidde. Aall de termijn-markten te Buenos Aires en Rosario sloot mais ongeveer
5 centavos per 100 KG. lager dan aan het begin der week.
In Noord-Amerika is maïs de geheele week zeer flauw
geweest. September-mais daalde te Chicago 5% dollarcent
per 56 lbs. in prijs en de latere termijnen (nieuwe oogst)
ongeveer 23/4 cent. Van 1 tot 24 Augustus is de September-
termijn 14 cent (26 pOt.) goedkooper geworden.
Volgens de berichten uit Roemenië wordt daar nog
steeds een zeer groote maïsoogst verwacht. Aanbod van
Donaumaïs hoort men echter nauwelijks en voorloopig is dat bovendien veel te duur in vergelijking met Platamaïs.
Uit Zuid-Afrika worden naar Europa slechts bij hooge uit-
zondering zaken gedaan, omdat voor Zuid-Afrikaansche
mais naar Canada steeds veel betere prijzen te maken zijn
dan naar Europa.

in ge r s t zijn de verschepingen uit de Donauhavens
deze week aanmerkelijk grooter geweest dan te voren, doch
overvloedig waren zij nog geenszins. Uit Rusland werden geen verschepingen gerapporteerd, doch dat er wel Russi-
sche gerst afgeladen is, blijkt uit het aanbod van eenige
afgeladen en gedeeltelijk reeds uit de laadhavens vertrok-
ken ladingen. Zeer weinig gerst is er weder uit Noord-
Amerika afgeladen en het gevolg van het beperkte aanbod
van spoeclige gerst is nog steeds, dat daarvoor zeer hooge
prijzen worden betaald in vergelijking zoowel met mais als
met gerst in latere posities. Terwijl deze week Russische
gerst op September en October aflading te koop was voor

f
85 per 2.000 KG. werd naar Nederland
f
99 betaald voor
een juist afgeladen partij en vond stoomende Canadeesche gerst hier zelfs plaatsing voor
f 110.
Men mag verwachten,
dat de verschepingen uit Rusland en Roemenië spoedig zul.
len toenemen en daarom wordt Canadeesche gerst, die nog
ilet is afgeladen, doch waarvoor slechts weinig minder
wordt gevraagd dan onlangs voor de nu stoomende partijen
betaald is, zoo goed als niets verhandeld. Gerst op aflading is naar Nederland deze week zeer weinig verhandeld, doch
naar Engeland werden daarin van Rusland en Perzië vrij
geregeld zaken gedaan.

Voor h a v e r was speciaal in Engeland de kooplust beter, gedeeltelijk als gevolg van het slechte weder. Zaken werden
er gedaan in Plata- en Russische haver, doch voor Canadee.
sche haver werden te hooge prijzen verlangd. Deze zijn in
dan loop der week wel wat gedaald, doch tot zaken kwam
het niet,. Platahaver kocht men eveneens tot eenigszins stij-
gende prijzen in België, waarheen ook een stoomende lading
Russische haver verkocht werd. In Nederland wordt Plata-
haver weinig gekocht doch voor Duitsche en Poolsche haver
bestond daar wel belangstelling. Deze soorten zijn echter

niet gemakkelijk te krijgen en er worden daarin slechts
weinig zaken gedaan. Ook in Russische haver kwam een
enkele transactie tot stand. De voorraden Russjsche haver,
clie nog te Rotterdam liggen opgeslagen, nemen langzaam af.

SUIKER.

De flauwe stemming der voorafgaande week bleef ook
gedurende de verslagperiode op de verschillende Suiker.
markten aanhouden.
In A m e r i k a moesten houders van ruwsuiker hun
vraagprijzen herhaaldelijk verlagen. Nadat vorige week nog
1.50 dc. betaald werd, kon men thans niet meer dan 1.47
d.c. en 1.45
dc.
voor kleine kwantiteiten behalen. Tenslotte
trokken koopers zich zoo goed als geheel terug. De notee-
ringen op de N e w-Y o r k s c h e termijnmarkt brokkelden
gestadig af en luidden aan het slot als volgt: Sept. 1.35;
Oct. 1.35; Dec. 1.36; Jan. 1.36; Mrt. 1.38, terwijl cle laat-
sta noteering voor Spot Centr. 3.45 was. De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bedroegen deze week 94.000 tons, de versmeltingen 52.000
tons tegen 45.900 tons verleden jaar en de voorraden
291.000 tons tegen 313.250 tons.
De laatstc C u b a-statistiek is als volgt:

1931

1930

1929
tons

tons

tons
Productie …………….3.122.000

A.671.260

5.156.315
Voorr. overgebracht per
111
1.390.000

321.000

193.000

Consumptie …………..90.000 ” 77.000

94.315
Weekontv. afscheephavens 36.289 26.561 57.755
Totaal sedert 1/1 ………1.655.150 3.067.033 4.347.992
Weekexport ………….102.881 56.752 124.008
Totaal sedert 1/1 ……..1.580.880 2.052.534 3.475.050

Voorraad afscheephavens – 1.269.138 1.325.709

872.942

binnenland …..1.571.982 1.527.227

714.737

Ook in Ii n ge 1 and bestond slechts weinig interesse
voor ruwsuiker. Eenige kleine partijen Cubasuiker werden
verhandeld tot Sh. 6/- en Sli. 5110%. De Londensche ter-
mijnnoteeringen brokkelden langzaam af. Den laatsten
beursdag vond echter een kleine opleving plaats en de notee-
ringen luidden als volgt: Dec. Sh. 5/10% Mrt. Sh. 61 %
Mei Sh. 6/3% en Aug. Sh. 6/5% Rietsuiker basis 96
0
cii. Volgens F. 0. L i c h t zijn de berichten omtrent de te
velde staande bieten Vrij gunstig.
Nadat op J a v a gedurende langen tijd geen gebeurtenis-
sen van belang hebben plaats gevonden, zijn dank zij de
nieuwe verkoop-organisatie van te V.I.S.P. twee belang-
rijke transacties tot stand gebracht. Het restant uit den
ouden oogst, bestaande geheel uit Superieure Suiker, welke
op 255.000 tons geraamd w’ordt, werd aan exporteurs ver-
kocht, terwijl uit den nieuwen oogst 150.000 tons bruine
Suiker eveneens aan exporteurs afgedaan werden. De prij-
zen en verdere condities worden geheim gehouden.
H i e r te 1 a n l e heeft aanbod op de Amsterdamsche
termijnmarkt tegen Duitsche Suiker aanvankelijk een zeer
flauwe stemming veroorzaakt. Nadat tegen het einde der
week deze verkoopdrang was verdwenen, trokken de notee-
ringen weder aan en gaven het volgende beeld te zien: Aug.

f
7
3
/8;
Dec.
f
7%; Mei
f
8%. De omzet bedroeg 2400 tons.

KATOEN.

ttarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 19 Aug. 1931.

De Amerikaansche katoenmarkt is zeer onregelmatig ge-
‘eest. Het voorstel van den Amerikaanschen ,,Farm
Board” om een gedeelte van den oogst te vernietigen, heeft
jl. Donderdag een stijging veroorzaakt, doch sedert dien tijd

11
770

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

26
Augustus
1931

‘«ii

ri
gisteren sloot New-York be-
p
ool vandaag 9 tot 10 punten

‘ van Eptische katoen zeer
onregelmatig gewevaL,

;’ een stijging tot 5.90 d. voor
F.G.F. Sakel verleden Donderdag, daalden zij weer tot gis-teren, toen de prijs 5.60 d. noteerde. Loco-verkoopen waren de vorige week beter en men bereikte een totaal van 30.640
balen, waarvan de helft Amerikaa.nsche, terwijl alle andere
coorten goed vertegenwoordigd waren.
Men heeft over het algemeen geen vertrouwen in de
Amerikaansche garenmarkt en de prijsdaling van het ruwe materiaal is nog niet geassimileerd. Er bestaat wel belang-
stelling naar prijzen, doch het is natuurlijk noodzakelijk onze
overzeesche vrienden op de hoogte te houden, hoewel de
handel op het oogenblik min of meer gedesorganiseerd is,
tengevolge van de daling in katoenprijzen. De meeste ver-
koopers rapporteeren, dat actueele transacties slechts op on-
belangrijke hoeveelheden betrekking hebben, hoewel hier en
daar enkele spinners bescheiden hoeveelheden verkocht heb-
ben. Het dispnut in dc gordijndistricten is nog niet tot een
oplossing gekomen en getwijnde garens, zoowel voor export
als voor binnenlandsch verbruik, worden slechts weinig ver-
kocht. ‘Ook Egyptische spinners vinden, dat het vertrouwen
nog niet geheel hersteld en de handel nog verre van nor-
maal is.
Er is voldoende vraag, welke echter in de meeste gevallen
niet tot zaken leidt. Enkele spinners noemen iets betere
verkoopen, doch over het algemeen genomen, ‘beperkt de
handel zich op het oogenblik voornamelijk tot enkele of ge-
twijnde garens in kleine kwanti,lhetzij voor binnenlandsch
verbruik dan wel voor overzeesche markten en de verkregen
prijzen zijn in de meeste gevallen onvoldoende. Het cijfer
van den ,,Board of Trade” betreffende den export van ka-
toenen garens gedurende cle maa.nd Juli, .betwelk de vorige
week gepubliceerd werd, gaf een totala aan van 11.273.400
pond. Dit totaal is slechts driemaal overschreden sedert
Mei 1930, ul. October 11.685.300 pond, December 11.646.500
pond en in Januari 1931 11.336.500 pond. Van het totaal
voor Juli, nam Dnitschland en Nederland iets meer dan de
helft van het ruwe garen af. Zwitserland, China en de
Balkan namen meer af in vergelijking met Juli verleden
jaar, doch de grijze garens naar Britscb-Indië verscheept, zijn
teleurstellend en de Juli-cijfers bedragen voor de afgeloo-

•pen drie jaar resp.: 1929 – 1.408.300, 1930 – 504.200,
1931 – 314.700 pond.
In de doekmarkt is nog steeds geen verandering gekomen.
Prijzen blijven vrij vast, doch over het algemeen is de
vraag teleurstellend. De politieke horizon in indië schijnt
niet helderder te worden, hoewel er wel teekenen zijn, die
op meer belangstelling wijzen en er hier en daar meer vraag
begint door te komen. Van Nederland en China is meer
belangstelling naar Poplins in flinke hoeveelheden, doch
tot nog toe heeft dc vraag zich niet over andere soorten
uitgebreid. Rangoon en de Straits worden zoo nu en dan
genoemd. Enkele fabrikanten hebben op enkele looms goede
zaken gedaan, doch over het algemeen heeft de daling van
katoenprijzen de vraag niet gestimuleerd en Lancashire
heeft niet kunnen profiteeren.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen 11Aug.18 Aug.
12Aug. l9Aug.T.T.opBr.-Indië 1/53 1/534
F.G.F.Sakellaridis
5,75 5,50 T.T.opflongkong ]l

11
G.F.
No. 1 Oomra. 2,46 2,36 T.T.op Shanghai 1/23/
a
1/24

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).

1
Aug.
1
31 lovereenkomstigeperiode
tot
14 Aug.’31

1930

1

1929

Ontvangsten Gulf-Havens.
I’l
39
182 120
Atlant.Havenslj
Uitvoe
‘i’
naarGr.Brittannië
1
1
1

8
1

13
‘t Vasteland etc.
1
11
61
1

50
het Orient
. . . .
1
77
1

8
11
Canada,Mecico
4 4
1

Voorraden. (In dulzendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
14
Aug.’31

1930 1929

Amerik. havens ……….
2748
1636


545
Binnenland

………….
..
752 542
184
New-York

……………
229 .
238-
131
562
304
39
New Orleans ………….
Liverpool

……………
336
227 360

STATISTISCH 0

GRANEN EN ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN

TARWE
.

R000E
MAIS
OERST
LIJNZAAD
BOTER

.
KAAS
EIEREN
STEENKOLEN
Westtaalschej
PETROLEUM
HardWlnter
OCO
0.
AmericanNo.2
3
)
La Plata
Amer.

0.2
,
OCO
La Plata
per K.G.
Alk
e

maar
Gem. not. Hollandsche Mid. Contin.
Rotterdam!
loco
Rotterdam

loco
R’dam!A’dam
Rotterdam

loco
R’dam!A’dam
Leeuwar-
der Comm.
Fabrieks-

Eiermijn Roermond
bunkerkolen,
ongezeefdf.o.b.
Crude
t!m 33.9
0

Amsterdam
per 100
K.Q.
per 2000 K.G.
28e0
per 1960 K.O.
Noteering
<1. rnjerk
P. 100 st.
R’damjA’darn
per

II.
°Io
f1.
-1
/0
f1.
III
II.
°!o
f1.
1
11
11.
°lo
11.
°!o
fi.
°!o
f1.
°!o
$
°!o
1925
17.20 100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0 10,80
100,0
1.68
100,0 1926 15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50 77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
88,8
17,90
165,7 1.89
112,5
1927 14,75
85,8
12,476
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
2,03 87,9
43,30
77,3
7,96 86,7
11,25
104,2
1.30
77,4
1928
13,47
6

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7 228,50
96,8
363,00
78,5
2,11
91,3 48,05
85,8
7,99 87,0
10,10
93,5
1.20
71,4

i
1929
12,25
71,2
10,87
6

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
2,05 88,7
45,40
81,1 8,11
88,3
11,40
105,6 1.23
73,2
1930
9,675
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77.0
1,66
71,9
38,45
68,7
6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
Jan.

1929 12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3
365,00
78,9
2,25
97,4
45,95
82,1
9,03 98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
Febr.

»
12,72
5

74,0
12,65
96,7 236,00
101,9 194,75
82,5
357,25
77,2
2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
12,90 119,4 1.11′
66,1
Maart
AprilI
12,65
12,125
73,5 70,5
12,62
5

11,625
96,6 88,9
233,00
218,00
100,6
94,1
191,75
185,25
81,3
359,00
373,25
77,6
80,7
1,95
1,81
84,4
44,60 40,25 79,6 8,16
93,2
12,00
111,1
1.11
§6,1
,,

Mei

,,
11,125
64,1
10,57
6

80,9
198,25
85,6
177,50
78,5
75,2
363,50
78,6
1,86
78,4 80,5 39,90 71,9
71,3
5,00
6,16
64,3
67,1
11,05 11,15 102,3
103,3
1.11
1.16
66,1
69,0
uni
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25 76,8
1,87
81,0

.78,6
6,41
69,8

11,25


104,2
1.30
77,4
Juli


12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191,25
81,0
415,50
89,8
1,88
81,4

80,4
6,88 74,9
11,25
104,2
1.30
77,4
Aug.

,,
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4
452,50
97,8
1,93
83,5 46,15
82,4
7,13
77,7
11,25
104,2
1.30
77,4
Sept.,,
12,625
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9 506,75
109,6
2,22
96,1
45,25
80,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.
12,10
70,4
9,87
5

75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
2,28
98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25
104,2
1.30
77,4
Nov.
11,77°
68,5
9,20 70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5
2,20
95,2
50,70
90,5
10,60 115,5 11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.

,,
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
2,06
89,2
47,50
84,8
9,97
108,6
11,75
108,8
1.30
77,4
Jan.

1930
12,675
73,7
9,35 71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
43,95 78,5
7,55
82,2
11,75
108,8
1.21
72,0
Febr.
11,725
68,2 8,17
5

62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
2,03
87,9
41,15
73,5
6,90
75,2
.11,75
108,8
1.11
66,1
Maart

,,
10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
1,71
74,0 41,25
73,7
5,18
56,4
11,55
106,9
1.11
66,1
April

,,
11,17
65,0
7,62
5

58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64,9 36,50
65,2
5,16
56,2
11,35
105,1
1.166
69,3
Mei

,,
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00 87,6
1,44
62,3 37,20
66,4
5,30 57,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Juni


10,05
58,4
5,17
5

39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
37,-
66,1
5,09
55,4
11,35
105,1
1.18
6

70,5
Juli
9,55
55,5
5,82
6

44,6
157,75
68,1
108,00
45,8
345,75
74,8
1,72
74,5
39,90 71,3 5,99 65,3
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Aug.

»
9,45 54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
40,20
71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.186
70,5
Sept.

,,
8,40 48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00 41,9
318,75
68,9
1,64
71,0
37,55
67,1
7,23
78,8
11,35
105,1
1.185
70,5
Oct.


7,40
43,0
4,625
35,4
112,25
48,5 86,00 36,4 281,25 60,8
1,63
70,6 36,90
65,9
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Nov.

,,
7,25 42,2
4,25
32,5 94,50
40,8 82,25 34,9 270,75

.
58,5
1,58
68,4
36,50
65,2
9,63
104,9
10,90
100,9 0.85
50,6
Dec.

»
7,07
6

41,1
4,30
32,9
96,00
41,5
91,00
38,6
247,75
53,6
1,55 67,1
33,50
59,8
7,97 86,8
10,85
100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25
36,5 207,50 44,9
1,61
69,7
32,25
57,6
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
Febr.

»
5,775
33,6
3,90
29,8 87.50 37,8
85,75
36,3
206,25
44,6
1,66
71,9 33,80
60,4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85 50,6
Maart
5,625
32,7
4,20
32.1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
1,47
63,6 35,00 62,5
4,94
53,8
10,30
95,4
0.06
39,3
April
5,90
34,3
4,425
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4
31,60 56,4
4,20 45,8
10,15
94,0
0.53 31,5
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
1,26
54,5
30,85
55,1
4,075
44,4
10,00
92,6
0.53 31,5
Juni
5,75
33,4
5,05
38,6
86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41 4
1,29
55,8 33,50 59,8
4,30
46,8
10,00
92,6
0.34
5

20,5
Juli
5,425 31,5
4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0 211,00
45,6
1,32
57,1
37,75
67,4
4,40 47,9
10,00
92,6
0.24
14,3
3 Aug.

»
5,-
29,1
4,-
30,6
75,00
32,4
115,00
48,7 189,00
40,9
1,23
8

53.2
37.50
8

67,0
4,50
49,0
10,00
92,6
0.35
20,8
10

5
1
10
29,7
3,80
29,7
74,00
32,0
115,00
48,7
190,00
41,1
1,389
57,6
36,50
9

65,2
4,40 47,9
10,00
96,6
0.35
20,8
17

»
5,-
29,1
4,25
32.5 77,00
33,3
122,00
51,7
187,00
40,4
1
1
35
10

58,4
4,90
53,4
10,00
92,6
0.35
20,8
24

»
4,85
28,2
4,10
31,4
73,00
31,5
125,00
52,9
181,00
39,2
5,50
59,9
10,00
92,6
0.56
33,3
5)
Men zie
voor de toelichting op uezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus1928 (No. 658 en
659) pag. 689190 en 709.
2)79
Kg. La Plata.
S)
=
Western vöô
ring van de huidige of
fic.
not.wijze (Jan. 1928); Barley vanaf
212131;
vanaf 912
6415
Z.-Russ.

26 Augustus 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

771

KOFFIE.
Sedert de vorige week bleef de stemming onveranderd
kalm. De kost- en vrachtaanbiediiigen van Rio waren voor
liet grootste gedeelte onveranderd, waartegenover die van
Santos in de meeste gevallen
-/6
per cwt. lager waren.
De wisselkoers in Brazilië liep nog iets terug en kwam
op
3
/32
d. per Milreis, wat als een lengte-record kan wor-
den aangemerkt (in Mci van dit jaar, toen de koers ook tot dicht bij 3 d. viel, was de laagste stand
3/) –
In de laatste
dagen Nvareu wederom geruchten betreffende plannen tot
stabiliseering van den koers in omloop. Eenige maanden
geleden heette het, dat men trachten zou hem op
6
d. te
stabiliseeren, toen kwamen er geruchten, welke van
4 cl.
spraken en thans wederom wordt gemeld, dat de Bank
van Brazilië trachten zou den koers op ongeveer
31%
d. te
steunen. Meer dan een gerucht evenwel is dit niet.
De temperatuur iii Brazilië is in de laatste dagen enkele
graden gedaald, doch de minimum-temperatuur in de ver-
schillende koffie-districten wordt nog altijd gemeld als
ii Ii 12
0
Celsius tegen een maximum-temperatuur van
25
tot
29
0
. Volgens bericht, van particuliere zijde int Brazilië
per post ontvangen en gedateerd ongeveer midden Juli, zou
de lage temperatuur, welke in liet einde van Juni en in
het begin van Juli in sommige koffie-districten is voorge-
koinet.i, werkelijk schade veroorzaakt hebben in Sorocaba-
na; Noroeste en Jahu. De schade wordt op verschillende
plantitges geschat op
30
pCt., op andere iets hooger en op
enkele zelfs op
70
pCt., terwijl de jongste aanplantiugen
in enkele gevallen geheel verwoest zouden zijn. De brief-
schrijver zegt, dat van een record-oogst, zooals aanvankelijk
verwacht kon worden, voor het jaar
1932/33
dus niet meer
gesproken kan worden, doch hij voegt er bij, dat aangeno-
uien moet worden, dat ook deze oogst nog altijd meer leveren
zal dan voor behoefte noodig is. In het district Sao Cai’los
hij voorbeeld zouden de vooruitzichten zeer goed zijn. Van
den oogst
1930/31
schijnt de kwaliteit, te oordeelen naar de
tot nu töe ontvangen monsters, volgens denzelfden corres-
pondent zeer goed te zijn en zelfs beter dan die van den
vorigen oogst.
Over plannen tot verhooging van het uitvoerrecht hoort men sedert enkele weken niets meer. Wanneer men in het
oog houdt, dat de prijzen in het productieland sedert dc
instelling van het uitvoerrecht zoodanig gedaald zijn, dat

het grootste gedeelte van dat recht feitelijk nu reeds door
don planter wordt betaald, is het begrijpelijk, dat Brazilië
er voor terugschrikt om de heffing te verlioogen en daar-
door de kans te loopen, dat de planter ten slotte nog meer
daarvan voor zijn rekening zal ntoeten nemen. Een een-
voudige caiculatie leert min reeds, dat bij den tegenwoor-
digen prijs van Superior Santos van ongeveer
37/-
per
cwt. voor winst van den exporteur en kosten en winst
van den plamiter niet meer overblijft dan ongeveer
16/- =
circa
f 9»
per cwt. of circa
93/t
et. per
1%. K.G.
Behalve
het uitvoerrecht van 10/- PCr baaI, komen namelijk nog
ongeveer
9/-
01)
rekening van diverse andere belastingen,
spoorwegvraelmt, intrest,
cuZ.,
ongeveer
41-
voor bootvracht
naar Europa, ongeveer 1/. voor commissie en ongeveer 1/-
voor kosten van zakken cli kleine versehepingskosten. Dit
alles tezamen vormt ongeveer
25/-
per baai of
21/-
per cwt.
eva l
Veel blijft er voor den planter dus in elk g

mini reeds
niet meer over.
Officieel bericht, in de laatstc (lagen ontvangen, meldt,
dat cte Amnerikaansclie Farmboa.rct ccli contract geteekencl
heeft met Brazilië voor ruiling van
25.000.000
bushels
tarwe tegen
1.275.000
balen koffie. invloed op de markt
heeft dit bericht uit den aard der zaak niot gehad, daar
dc koffie naar Amerika gaat en (Ies in rninclerimig zal moe-
ten komen van de gewone aanvoeren van den Amerikaan-
schen handel.
Volgens uit Brazilië ontvangen telegram heeft de in de
biminenlaudsche pakbuizeu en in de spoor wegstati ons van
Sao Paulo en Minas Gcraes teruggehouden voorraad op
31 Juli bedragen
20.031.000
balen tegen
18.568.000
balen
op 30 Juni, hetgeen een vermeerdering beteekent gedu-
rende de maand Juli van
1.463.000
balen.
Volgens mededeeling van dein koffie-Raad zijn in •de
vo.
rige week vernietigd
71.000
balen Santos en
25.000
balen
Rio.
De prijzen vami gewoon goed beschreven Superior Santos
op promnpte verscheping zijn thans
36/6
is
381-
ier
ewt. en
van dito Prime
3816
is
40/-,
terwijl zij van Rio type New-
Vork
7
met beschrijving, promiipte verseheping, bedragen
28/9
is
2913.
iederlandsch-Indië ‘as met de ongewasschen Sumatra
Robusta-soorten in enkele gevallen een fractie lager en
overigens onveranderd. Ook gevasschen Robusta bleef on-

AN
GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)

METALEN
TEXTIELGOEDEREN.

.
DIVERSEN

:

ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD KATOEN WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per
Foundry No.3
Standaard
Locoprijzen
locoprijzen
Locoprijzen Middling
locoprijzen
Ati5traligche,
Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
Standard
fob
Middlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New-York
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
100 KG.
(unce
per Eng, ton
per Eng, ton
per 1h.
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradtord per Ib.
pence
0
10
Sh.
1
/0
It
6
10
It
01
0

£
Dle
$
cts.
1
/0
pence
0
10
pence
eb
f1.
i/
f1.
010
321/
100,0 731-
100,0 62.116
100,0
261.171-
100,0 36.816
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
28jn
89,3
8616
118,5
58.11-
93,5
290.1716
111,1
31.1l6
85,3
17.55
75,5
47,25
85,9
24,75
1

83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
26
3
14
83,3
731-
100,0
55.141-
89
1
7
290.41-
110,8
24.41-
66,4
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
1

89,8 40,43
116,5
11,48
a,7
2
6
1
1
81,1
661-
90,4
63.16j-
102,8
227.51- 86,8
21.11-
57,8
20,00
86,0
51,50
93,6
30,50 1103,4 47,58
137,1
11,48
95,7
24
7
116
76,2
7016
96,6
75.141-
121,9
203.15’6
77,8
23.51-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
17
1
1(1
55,4
671-
91,8
54.131-
88,0
142.51-
54,3
18.116
49,6
13,55
58,3
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82.0
26
1
4
81,8
66/-
90,4
75.10/6
121,7
222.716
84,9
22.2/-
60,7 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
1

97,3
37,50
108,1
11,70
97,5
25
7
19
80,7
66i6
91,1
78.-16
125,7
222.11(-
85,0
23.216
63,5
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
1

94,1
34,50
99,4
11,70
97,5
26
81,0
67!-
91,8
89.8!-
144,0 221.016 84,4
25.8/6
69,7
21,25 91,4
44,00
80,0 27,50 93,2
36,-
103,7
11,70
97,5
25:8
4

80,2
681-
93,2
82.1716
133,5
207.516 79,2
24.16!-
68,0
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
33,50 96,5
11,70
97,5
26
1
.
78,1 6916
95,2
75.416
121,2
197.516
75,3 23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0 30,50 87,9
11,70
97,5
24
1
14
75,6
711-
97,3
74.111-
120,1
200.51-
76,5 23.141-
65,1 18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
34,50
99,4
11,70
97,5
2411
75,7
7216
99,3
72.12/6
117,0 209.516
79,9 22.161-
62,6
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
32,25
92,9
9,18
76,5
24
0
1
1e

75,7
7216
99,3
73.171-
119,0
210.111-
80,4
23.3(-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23″116
73,9
7216
99,3
74.191-
120,7
205.516
78,4
23.111-
64,7
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75
80,5
31,25
90,1
9,39
78,3
23
1
116
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3
188.916
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3


9,49
79,1
220
1
1
16

70,7
7216
99,3
70.51-
113,2
182. -16
69,5
21131-
59,4
17,50
75,3
34,25
62,3
23,00
78,0
27,25 78,5
9,70
80,8
22
1
14
69,3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.9j6
59,0
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
27,75
80,0
9,90
82,6
2011/16
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.13/-
66,7
21.11/-
59,4
17,15
73,8 29,50
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3
20
1
/8
62,6
72/6
71.12/6
115,4
174.4!-
66,5
21.4!-
58,2
15,45
99
,3
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85, 1
191(8
59,5
70!-
95,9
68.1916
111,1
165.18J-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9

69,2
10,21
85,1
19
9
/1
61,0
6716
92,5
61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.6j6
50,3
16,45
70,8 27,25
49,5
17,25
58,5
24,13
69,5
10,21
85,1
18
1
5
16
59,0
6716
92,5
53.9/-
86,1
145.-!-
55,4
17.16!-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25
75,6
10,21
85,1
151116
50,0
6716
92,5
50.116
80,7 136.4/6
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3
26,63 76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5 18.3!-
49,9
13,10
56,3 27,00
49,1
16,75
56,8
24.25 69,9
9,18
76,5
1

63/
51,0
651-
89,0
47.151-
76,9
135.516 51,7
18.6/-
50,2
11,95
51,4 27,25
49,5
16,50
55
1
9
24,88
71,7
9,28
77,3
16
11
116
52,0
6316 87,1
46.61-
74,6
132.61-
50,5
17.181-
49,1
11,-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
26,50 76,4
9.39
78,3
16
1
1
51,5
6316
5

87,1
43.-1

69,3
117.131-
44,9
15.151-
43,2
10,55
45,4
24,50
44,5
14,50
49,2
26,25 75,6
949
79,1
1/8
51,9
6316
6

87,1
46.816
74,8
113.161-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7
24,00 43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70
80,8
16
5
/
51,9
63/6
8
87,1
47.616
76,2
115.31-
44,0
15.516
41,9
9,95
42,8 22,50 40,9
12,50
42,4

72,0
9,90
82,6
13
7
/
43,2
6016
82,9
45.716
73,1
116.81-
44,4
14.-16
38,5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
I2’I
38,9
58/6
80,3
45.1(6
72,6
117./6
44,7
13.5/6
38,4
10,95
47,1
21,75 39,5 12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
13/1
41,8
5816
80,3
45.116
72,6
122.1/-
46,6
13.316
36,2
10,90
46,9
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85.1
13
1
(R
40,9
5816
80,3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12.101-
34,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14,50
49,2
22.25
64,1
10,21
85,1
12
15
/1
40,3
5816
80,3
39.616
63,4
104.171-
40,0
11.1016
31,6
9,40
40,4 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
12
7
18
40,1
58/6
80,3
36.6/6
58,5
106.216
40,5
11.1116
31,8
9,10
39,1
22,00 40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
13
1
14
41,2
5816
80,3
34.14!-
55,9
112.516
42,9
12.1516
35,1
9,25
39,8 22,25
40,5
12,50
42,4 20,25
58,4 8,26
68,8
13′
ms
40,7
58/6
80,3
32.12/67
52,6
1I1../7
42,4
12.51-
7

33,ui
7,958
34,2
2275″
41,4
12,25″
41,5
19,507
56,2
8,26 68,8
1201
1
6
39,1
58/6 80,3
1

32.101-
52,4
112.101-
43,0
12.216
332
6,95
0

29,9
22,25
ii
40,5
12,00
11

40,7
8,26 68,8
12
5

39,3 58(6
80,3
1

33.-1-
53,2
115.1216
44,2 11.12,6
31,9
6,65
16

28,6 22,00
13

40,0
12,00
13

40,7
8,26
68,8
12
13
116
39,9
58/6
80,3
32.12,6
52,6
114.1216
43,8
11.1716
32,6
8,26
68,8
e Invoering van de huidige officieele noteeringswijzè Uan. 1928);vanaf 16
Dec.1929
74/5 K.G. Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 Z.-Russische.
4)
=
Malting véôr de invoe-
‘)Noteering Schotland
5916.
)581-.
7)
4,
8)
7,
0)14,
10)
21,
II)
6,
ii)
13,
13)
20 Augustus.

772

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Augustus 1931

gewijzigd. De noteeringen in de eerste hand zijn op het
oogenblïk:
Palembang Robusta, September-verscheping, 14% ct.;
Benkoelen Robusta, September-verscheping, 15% ct.; Mand-
heling Robusta, September-verscheping, 16% ct.; W.I.B.
faq. Robusta, September-verscheping, 21 ct., alles per
34 K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt toon-
den slechts zeer onbeduidende schommelingen en zijn bij het
afsluiten van dit Overzicht slechts et. lager dan clie van
een week geleden.
De officieele loco-noteeringen bleven alhier onveranderd
27 ct. per
34,
K.G. voor Superieur Santos en 25 ct. voor
Robusta.
De slot-noteeringen te New-Vork van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Sept.

Dec.

Mrt.

Mei
24 Augustus ……… $ 4.72

$5.-

$ 5.22

$ 5.32
17 Augustus ……… ..5,03

,, 5.28

,, 5.48

,, 5.60
10 Augustus ……… ., 4.92

,, 5.16

,, 5.30

,, 5.41
3 Augustus ……… ..5,22

,, 5.48

,, 5.67

,, 5.80
Rotterdam, 25 Augustus 1931.

THEE.
De theemarkt te Londen gaf in de afgeloopen week een
vastere stemming te zien voor de betere kwaliteiten. Verder was de stemming onregelmatig en liepen de noteeringen la-
ger. Gewone midden-kwaliteiten Java- en Sumatra-thee waren
van
34
tot
34
d. goedkooper en er was hier in tegenstelling
met de overige veilingen weinig belangstelling voor de
goede kwaliteiten. Alleen Fannings waren goed gevraagd.
Volgens publicaties van de Vereen. voor de Thee-cultuur
in Ned.-Indië bedroeg de thee-uitvoer van Japan in Juni
1931 1.143.000 KG. (v.j. 1.159.000 KG.) ; de uitvoer van
Formosa in dezelfde maand bedroeg 582.000 KG. (vi.
715.000 KG.). Gedurende de periode Jan/Juni ’31 bedroeg de
uitvoer van Japan en Formosa resp. 4.164.000 KG. (v.j.
2.350.000 KG.) en 2.389.000 KG. (v.j. 2.417.000 KG.).
In Nederland werd in de maand Juli aangevoerd, bere-kend volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de
Statistiek, 1.854.000 KG. (v.j. 1.522.000 KG.). De invoer
tot verbruik bedroeg in diezelfde maand 1.007.000 KG. (v.j.
979.000 KG.), terwijl de uitvoer een hoeveelheid van 683.000

KG. (v.j. 655.000 KG.) beliep. Voor de periode Jan./Juli
1931 zijn deze cijfers resp.: aanvoer: 13.164.000 KG. (v.j. 12588.000), invoer tot verbruik 7.709.000 (vi. 6.576.000),
uitvoer 4.314.000 KG. (v.j. 4.569.000 KG.). De Board of Trade publiceerde de volgende cijfers betref-
fende aanvoer en uitvoer van thee van het Vereenigd Ko-
ninkrijk gedurende de maand Juli 1931. Aanvoer: 43.3 mili.
lbs. tegenover 30.- mill. lbs. in Juli 1930. Uitvoer: 7.5
mili. lbs., tegenover 7.8 mill. lbs. in Juli 1930.
Gedurende Jan/Juli ’31 werden in totaal aangevoerd 252.5
niill. lbs. (v.j. 248.1 mill. lbs.) en uitgevoerd 50.2 mill. lhs.
(v.j. 51.8 mill. lbs).
De thee-uitvoer van Noordelijk Britsch-Indië beliep ge-
durende de maand Juli 344 mill. lbs. (tegenover 37.- mill.
lbs. in dezelfde maand van ’30). Sedert 1 April bedroeg de uit-
voer 58.3 mill. lbs. tegenover 68.3 mill. lbs. in Apr./Juli ’30.
Ceylon exporteerde in Juli 1931 20.3 mill. lbs. tegenover
23.- mill. in 1930. Sedert Januari werden in totaal uitge-
voerd 159.6 nsill. lbs. tegenover 156.2 in Jan/Juli 1930.
De Vereeniging voor de Thee-cultuur in Ned.-Indië heeft
den uitvoer van thee uit de voornaamste productie-landen
der wereld (uitgezonderd China) gedurende het eerste half-
jaar 1931 gepubliceerd. Hij beliep in deze periode 150.4 mill.
KG. tegznover 146.5 mill. KG. in het eerste halfjaar 1930.
1931 geeft dus een toeneming te zien van 3.9 niill. KG.
Amsterdam, 24 Augustus 1931.

IJZER.
In de positie van ruwijzer op de expor.tmarkt is in •de
laatste maand geen verandering gekomen. De geringe ver-
betering van vOOr veertien dagen bleek van slechts zeer
tijdelijken aard te •zijn. Lux 3 wordt in Schotland aange-
boden tegen 53 sh. (onv.) fot. Grangemouth. In verband met
cle momenteel in het Cleveland-district aan de ga.ng
zijnde
vacantie, heeft men de ruwijzer-productie aldaar zeer sterk
beperkt. De stemming op de staalmarkt wordt nog iedere
week zwakker; de vraag blijft zeer onvoldoende. In de afge-
loopen week vonden wederom Duitsche aanbiedingen plaats in
half fabrikaten. Het prijsniveau van eindproduoten gaat de
laatste weken regelmatig bij iedere markt met ongeveer
1 sh. omlaag; stafijzer noteert momenteel 66 sh. per ton,
oh. Antwerpen, de laagste tot dusverre voorgekomen prijs
voor dit materiaal.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
.

KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFERS


RUBBER’)
Bruto-

VURENHOUT
Standaard
SUIKER
Witte kristal-
KOFFIE
Robusta
THEE
AS. N.-I. theev.
COPRA
gewichtv.d.
buit. handel
.–
III
°


basis 7″ f.o.b.
Zweden!
Ribbed Smoked
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. pr.
Ned-Ind. f.m.a.
per 100 K.G.
Nederland
-c’
9
11
Finland
loco Londen
R’damjA’dam. per 100 K.Q.
Rotterdam
per
1
l

K.G.
Java- en Suma- tratheep.’f5KO.
Amsterdam
1925= 100
_________
per Ib.
voer

voer
In

Uit-

f
0f
Sh.
0
10
II.
0
10
cts.
01
cts.
0(0
f
01
1925
159,75
100
2111,625 100,0 18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35,87
5

100,0
100
100
100,0 100,0
1926
153,50
96,1 21-
67,4
17,50
93,3
55,375 90,2
94,25
111,5
34,-
94,8
112
128
93,2
92,9
1927
160,50
100,5
116,375
51,6
19,12
5

102,0
46,875
76,4
82,75 97,9
32,62
5

90,9
113 116
95,4
89,5
1928 151,50
94,8
-110,75
30,2
15,85
84,5
49,625 80,9
75,25
89,1
31,87′
88,9
118 128
96,4
87,6
1929
146,00
91,4
-110,25
28,8
13,-
69,3 50,75
82,7
69,25 82,0
27,37
5

76,3
122
132
91,6
82,6
1980
141,50
88.6
-15,875
16,5
9,60
51,2
32
52,1
60,75
71,8
22,62′
63,1 124
135
75,5 69,4
jan.

1929
152,50
95.5
-19,875
27,9
13,775
73,5
53,125
86,6
77,25
91,4
29,-
80,8
111
119
94,2 84,6
rebr.

,,
150,00
93,9
Ij-
33,7
13,375
71,3
54
88,0 74,25 87,9
28,62′
79,8
75
83
94,2
85,4
Maart

,,
147.50
92,3
1(0,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86.1
27,62
5

77,0
82
III
94,8 85,8
April

,,
147,50
92,3
-1
1
0,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0 74,25
87,9
26,75 74,6
110 142
92,9
83,9
Mei

,,
145,00
90,8
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0 73,50 87,0 25,87
5

72,1 135 144
91,6
81,7
luni
147,50
92,3 -(10,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0 69,50
82,2
24,87′
69,3
137
134
91,0
81,9
,uli
145,00
90,8
-III
30,9
13,42
5

71,6
54
88,0 68,50
81,1
27,50
76,7
144
147
91,0
83,7
Aug.
145,00
90,8
-110,5 29,5
13,00
69,3 53,50
87,2 64
75,6
27,25
76,0
151
149
91,6 83,6
Sept.

,,
145,00
90,8
-J10J25
28,4
13,475
71,9
51,75 84,3 64
75,6
28,25
78,7
135
144
91.0 82,0
Oct.

,
142,50
89,2
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7
137 146
90,3
80,5
Nov.
142,50
89,2
-(8,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
27,25
76,0
128
143
88,4 78,8
Dec.


142,50
89,2
-18
22,5
12,076
64,4
36,75 59,9
60,75
71,8
27,125
75,6
123
125
87,1
78,8
lan.

1930 147,50
92,3
-17,375
20,7
11,675
62,3
35
57
1
0
60,50
71,6
26,875
74,9
128
136
84,5
76,9
l’ebr.

,,
147,50
923
-18
22,5
11,40
60,8
35 57,0
58,25 68,9
26.375
73,5
112
126
81,3 75,2
Maart

,,
147,50
92,3
-7,625
21,4 10,70
57,1
35 57,0
62,25
73,7
25,25
70.4
125
131
78,7
74,2
April

,,
147,50
92,3
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4 26,12
5

72,8
115
127
78,7
72,8
Mei

,,
145,00
90,8
908
-16,875
19,3
9,80
9,775
52,3
34,75
55,6
58
68,6
25,50
71,1 132 132
76,1
72,0
Juni

,,
145.00
-(6,125
17,2
52,1
33
53,8
58
68,6
22.875
63,8
131
133 76,1
70,4
uli

,,
142,50
892
-15,625
15,8
9
1
275
49,5 31,50
51,3 55,50 65,7
21,75 60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.

,,
142,50
89,2
-14,875
13,8
8,50
45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7
129
145
73,5 67,9
Sept.

,,
14000
87,6
-14,125
11,6
7,975
42,5
28,25
445,0
59,50
70,4
19,25
53,7
122 126
72,3 65,4
Oct.

,,
132
:
50

82,9
-f4
11,2
8,62
5

46,0
29
47,3
66,50
78,7 18,75
52,3
128
152
71,6
64,6
Nov.


130,00
81,4
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47,3
58,25
80,8
19,315
54,0
121
139
71,0
63,3
Dec.

,,
130,00
81,4
-14.375
12,3
8,20
43,7
29
47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105 129
69,0 61,3
&an.

1931
125,00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
45,6
65,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20 43.7
26,25
42,8
53
62,7
18,125
50,7
96
121
67,1
59,4
Maart

,,
125,00
78,2
-(3,75
10,5
830
44.3
25,50
41,5
45
53,3
18,625
51.9
107
140
66,5
59,1
April

,,
125.00
78,2
-13,125
8,8
8575
45,7 24,75
40,3
43
50,9
17,50
48,8
110
138
65,8 58
1
4
Mei

,,
125,00
78,2
-13,125
8,8 8,50
45,3
25
40,7
40,25 47,6
15,37
5

42,9
114
141
65,8
56,8
JunI

,,
110,00
68,9
-13,125
8,8
8,575
45,7
25,75
42,0 39.50
46,7
14,125
39,4
127
133
64,5
56,8
Juli

,,
110,00
68,9
-13
8,4
8.77
5

46,8
27
41,0 38,25
45,3
15
1

41,8
138
153
62,6
55,8
3 Aug.

,,
100,00
62,6
-12.6875
2

7,5
8,50 45,3
26
42,4
14,375
40,1
10
100,00 100,00
62,6
-12,375
6,7
8,25
44,0
26
42,4
14,12′
39,4
17
100,00
62,6
-1
2
,3
75

1
6,7
7,75 41,3
25
40,7
14.62
5

40,8 24

,,
100,00
62,6
-12,9375
8,2
7,50
40,0
25
40,7
14,-
39,0
6)
Jaar- en maandgem. afger. op
1f
pence.
2)
4 Augustus.

Auteur