26 MAART
1930
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi
*sch~Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
15EJAARGANG
WOENSDAG
26 MAART
1930
No. 743
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. iiJ. Verrijn Stuart
ECONOMISC1I-STAT1STISCIIE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Air. 1). van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. ii. van
Lennep; Air. K. P. van der Mavdelc; Prof. Dr. N. J.
Polek; Mr. Dr. L. F. Ii. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Air. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. Al. Vernijn Stuart. Assistent-Redacteur: H. Al. 11. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
.1bonnensentsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buiten land en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh G van Ditmar’s Uit gevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Ancsterdans, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No 6729.
25 MAART 1930.
Ook deze week WaS cie geldmarkt weder buitenge-
woon ruim en van een vermeerdering van de geld-
vraag, clie om dezen tijd van het jaar gewoonlijk pleegt
in te treden, is nergens een spoor te ontdekken. Cail-
geld was herhaaldelijk voor % pOt. aangeboden en
partjculier disconto liep opnieuw ongeveer
s
f16 pOt.
terug, waardoor het op 2% pOt. kwam te staan. De
nieuwe verlaging van het Engelsche disconto op Don-
derciag; doet een verdere ‘erlagil:Lg van het Nader-
landsche vermoeden; temeer daar deze verlaging ge-
paard ging met een zoodanige verruiming van de
Engelsche geldmarkt, dat het particulier disconto in
één
h
twee dhgen bijna een vol percent inzakte, zoo-
dat een verdere verlaging van het officieele tarief
niet onwaarschijnlijk is. In de prolongatierente kwam
geen verandering; meestal werd 2% pOt. genoteerd.
Nada t dit geschreven was, bracht de radio het be-richt, dat De Nederlandsche Bank reeds nu tot een
verdere verlaging van haar tarief met een half percent
is overgegaan.
Bij de inschrijving op schatkistpapier werd in totaal ingeschreven voor
f
69.109.000. Toegewezen werden
f
13.000.000 drie-maands promessen á
f
993.90 of ca.
2%
pOt.;
f 1.070.000
zes-maands promessen b.
f
968.85
of ca. 2/s pOt. en
f
10.930.000 jaarbiljetten
á
.f
1,003.75 of ca. 2% pOt.
Op cie balans van De Nederlandsche Bank geeft de
post binnenlandsche wissels een vermindering van een
kleine
f
300.000 •te zien. De heleeningen bleven vrij-wel onveranderd. Het renteloos voorschot aan het Rijk
‘daalde niet
f
5.9 millioen.
De goudvoorraad der Bank vertoont geen wijzi-
gingen van beteekenis. De zilvervoorraad klom met
J’
600.000. De pöst papier op het buitenland geeft een
stijging van
f
100.000′ te zien, terwijl de diverse reke-
ningen op de actiefzijde der balans met
.f
700.000
blijken te zijn afgenomen.
De biljettencirculatie daalde met
f
9.9 millioen. De
rekening-courant-saldi bedragen
f
3.6 miflioen meer
dan verleden week. Het beschikbaar metaalsaldo klom
met
f
3.1 millioen. Het d’ekkingspercentage bedraagt
ruim 51.
De disaonto-verlaging •tot 3% pOt. in Londen heeft
OJ)
den Engelschen koers hier niet den minsten in-
vloed uitgeoefend. In Londen is de Dollarkoers, die
cle eerste dagen rond de 4.8610-4.8620 schommelde
na liet bekend worden van de renteverlaging zelfs tot
op 4.8665 teruggeloopen. 1-let Pond Sterling trok hier
eerder oog aan en kwam van 12.12
9
/s op 12.13Ys; slot
iets flauw’er: 12
.
12
18
!
i6
. De Dollar moest dus hier te-
rugloopen; van 2.4945 kwam de koers op 2.4912. Mar-
ken veranderden, weinig en bewogdn zich rond 59.48%;
ook hier was van de disconto-verlaging tot 5 pOt. van
cle Reichsbank niets te bespeuren. (Ponden tegen Mar-
ken 20.38%). Fransche Franken hooger: 9.76% (Pon-
clenkoers in Parijs 124.24). Heel vast bleven de
Zwit-
sersche Franken, die tenslotte 48.28% noteerden. Ook de Skanclinavi.sche deviezen gezocht; Stockholm no-
teercie 67.02%. De Spaansche Peseta gaf niet zulke
groote fluctuaties te zien, als waaraan men de laatste
tijden gewoon is geraakt; van 31.50 daalde de koers
op 31.— om op 31.25 te sluiten. Yen blijven vast:
1.23%. Rupees daarentegen lager: 90
3
/w.
Pesos waren
enkele (agen sterk gezocht; de koers kwam op 95%.
Slot 94%. Rio iets luier: 28%. Canada 2.49%. De marges voor termijn-Ponden en Dollars werden
kleiner. De noteeringen waren tenslotte als volgt:
Ponden 1-maands i-
7
/s, 3-maands
2—l7/,
Dollars
resp. 19–17 en 38-36 onder den contanten koers.
LO’Ni)EN, 24 MAART 1930.
Gedurende deze berichtsperiode was geld eerder ge-
makkelijk, ofschoon goed bruikbaar op de lagere prij-
zen, die nu in de markt van kracht zijn. De lage geld-
en discontokoersen hebben een buitengewoön stimu-
ieerendeifc invloed op de prijzen voor eerste klas staats-
fondsen. Het 4%’ pOt. korte bondtype is dan ook al
reeds op ongeveer pari aangeland, tervijI de stijging
nog voortduurt.
In de discontomarkt werd de verdere verlaging van
de Bankrate tot 3% pOt. een feit, maar, zoodr.a de ver-
laging was doorgevoerd, was het nieuwé disconto al-
weder ineffectief, daar particulièr disconto ‘stëeds ver-
der inzakte en cle ‘nieui’e scliatkistpromessen voor
23fn
pOt. verdn toegeweren. –
Hiermede is het Londesche paiticuliere disconto,
hetgeen
iTL
jaren niet is gebéurd, oj, een’lagei niveau
gebracht dan in eenig ander belmingrijk geldcentrum.
Het kan haast niet üitblijven, ‘dat daarin binnenkort
weder een wijziging komt, al behoeft de verandering
hier niet belangrijk te zijn.
Algemeen. wordt aangenomen, dat het hankdisconto
ing verder tot 3 pOt. zal worden verlaagd.
Disconto noteerde heden 2—fio pOt.
280
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1930
ONOPGELOSTE
HERSTEL VRAAGSTUKKEN.
De Youngregeling is na de bekrachtiging van de
desbetreffende wetten in Duitschland gelukkig in vei-
lige haven. Niet slechts voor Duitschiand zelf, doch
ook voor de geheele wereld is dit van een onschatbaar
belang. Hoe minder moeilijkheden bij de afwikkeling
van de internationale schulden worden ondervonden,
des te beter zal het met de volkswelvaart in de ver-schillende landen gesteld zijn. De Youngregeling is
– ondanks alles, wat daartegen in den laatsten tijd in
het midden is gebracht – geenszins a priori als on-
uitvoerbaar te beschouwen en vertoont tegenover de
Dawesregeling aanzienlijke verbeteringen.
Wij herinneren er slechts aan, dat de door Duitsch-
land te betalen annuïteiten, die met betrekking tot
de
bijdrage
van de Rijksschatkist onbepaald in aantal
waren, thans zijn gelimiteerd, zij het dan ook over een
langen tijdsduur en met het jaar 1988 als eindtermijn;
de annuïteiten zijn inzonderheid in de eerste jaren
drastisch verlaagd tegenover die van de Dawesrege-
ling; de transfertregeling is veel vergemakkelijkt en
in Duitschiands voordeel gewijzigd; de Internationale
Bank (B.I.S.) zal het Duitsche crediet in de wereld
belangrijk kunnen steunen; en
last not least,
Duitsch-
land heeft feitelijk zijn politieke en financieele zelf-
standigheid herkregen. Tegenover al deze voordeelen
weegt de splitsing van de annuïteit in een onbeschermd
deel van 660 millioen R.M. en een beschermde rest niet
zwaar; eerstgenoemd bedrag toch zal Duitschland, als
zich geen zeer buitengewone en geheel onvoorziene
omstandigheden voordoen, steeds kunnen opbrengen.
De politieke en economische voordeelen van de
Youngregeling zijn voor Duitschiand dus inderdaad
aanzienlijk. Maar
zij
zijn dat ook voor de rest van de wereld, niet alleen wegens de mogelijkheid om een
deel van de reparatieschuld te mobiliseeren, hetgeen
meer speciaal een belang voor de crediteurenstaten
is, doch vooral, omdat alles, wat ertoe kan bijdragen den oorlog te liquideeren en de storingwekkende in-
ternationale schulden te verminderen, aan de geheele
gemeenschap ten goede komt. Er is dan ook reden tot
verheugenis, dat de Youngregeling niet is gestrand.
Zijn wij er thans echter? Deze vraag zou men slechts
bevestigend kunnen beantwoorden, wanneer Duitsch-
land de vereischte betalingen zonder eenige verdere
moeilijkheid zou kunnen bewerkstelligen en wanneer
de ontvangst daarvan door de crediteoren zonder eenig
bezwaar zou kunnen plaats vinden. Er rijzen hier ech-
ter in heiderlei opzicht een aantal netelige vraagstuk-
ken, en naarmate de oplossing daarvan in de praktijk
moeilijker zal blijken, wordt cle kans grooter dat de
als ,,definitief” aangekondigde Youngregcii ng aan
eene herziening zal worden onderworpen.
Wij schreven hierboven, dat de Youngregeling geens-
zins a priori als onuitvoerbaar is te beschouwen.
Wat Duitschland betreft, kan men. erop wijzen, dat volgens de schattingen van het Statistische Reichs-
amt het Duitsche volksinkomen de laatste jaren een
zeer bevredigende ontwikkeling heeft getoond. Het
beliep in de jaren 1925 tot 1929 onderscheidenlijk
54.3 milliard, 56.3 milliard, 62.0-62.5 milliard, 68.0
—69.0 milliard en 60.0-71.0 milliard R.M. Tegen-
over deze getallen schijnt een annuïteit, beginnend
met 1.708 millioen R.M. in 193011 en oploopend tot
2.429 millioen R.M. in het 37ste jaar om daarna be-
langrijk te dalen, niet ondrageljk. Dit is ook van
T)uitsehe zijde meermalen toegegeven.
1)
De vraag is echter in de eerste plaats, op welke
wijze Duitschland aan zijn schulden kan voldoen en
welke maatregelen in het Duitsche economisch leven
getroffen moeten worden om de betaling der schulden
1)
Wij verwijzen in dit verband bijv. naar de belangrijke
en van groote objectiviteit getuigende brochure van Prof.
Sva Hela.ncler, getiteld ,,Wie ist der Youngplan erfüli.
bar?” (Verlag der Hochschulbuchhandlung Krische & Co.,
N(irnberg
1929).
INHOUD
BIL
ONOPGELOSTE HERSTELVRAAGSTUKKEN
door
Prof.’ Mr.
Dr. G. M. Verrijn Stuart ……………………
280
De situatie in de kunstzijde.industrie door
H. M. H.
A
. van der Valk …………………………..
282
De belastingdruk op de inlandsche bevolking in de bui-
tengewesten II (Slot) door
Mr. D. J. Hulshoff Pol..
283
De politiek der financieringsmaatschappijen door
Mr. F
r. W. Fischer …………………………….
285
De Rijksmiddelen ………………
287
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Het Duitsche bank-disconto door
Dr. Con Krömer
289
AANDOIJFERS:
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam
..
.-. 290
Postchèque en Girodienst………….. ……….
290
Overzicht der Rijksmiddelen ………………. .
291
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
291-298
Geidkoersen.
Barikstaten
Verkeerswezen.
WIsselkoersen.
Goederenhandel.
te verzekeren. In het algemeen kan men zeggen, dat
Duitschland op twee wijzen betalen kan: het kan vooreerst goederen aan het buitenland leveren of
diensten aan het buitenland bewijzen, en het kan in de tweede plaats leenen in het buitenland en uit het
provenu dezer leeningen de schulden aan het buiten-
land voldoen. Men weet, dat tot dusverre de tweede weg werd bewandeld en dat het slechts aan het bui-
tenlandsche crediet te danken was, dat de Dawes-
betalingen behoorlijk konden worden voldaan.
Reeds een enkele blik op de ontwikkeling der Duit-
sche handelsbalans leert, dat weliswaar de Duitsehe
uitvoer in de laatste jaren belangrijk is gestegen, doch
dat het, afgezien van het jaar 1926, dat als malaise-
jaar een sterke invoervermindering vertoonde en
daardoor een ietwat abnormaal karakter droeg, nog slechts in het jaar 1929 mogelijk is geweest tot een
actieve handelsbalans te komen. Enkele cijfers betref-
fende den v66r- en na-oorlogstijd doen wij hier volgen:
Duitschlands ,,Spezialhandel”
(inclusief ,,Sachlieferungen” op reparatierekening,
maar zonder goud en zilver) in
1000
G.M.
pCt. Invoer
Uitvoersaldo
edekt
Jaar
Invoer
Uitvoer
of
–
door
Uitvoer
1911
9.705.1361
8.105.063
– 1.599.598
83.5
1912
10.691.750
8.956.800
– 1.734.950
83.8
1913
10.769.686
10.097.234
– 672.452
93.8
1923
6.149.729
6.102.318
–
47.411
99.2
1924
9.082.816
6.673.647
– 2.409.169
73.5
1925
12.362.055
9.305.497
– 3.062.558
75.3
1926
10.001.443
10.414.459
+ 413.016
104.1
1927
14.228.061
10.801-053
– 3.427.008
75.9 1928
13.995.000
12.298.896
– 1.696.104
87.9
1929
13.434.588
13.482.157
+
47.569
100.3
(Ontleend aan: Memorandum sur le Commerce Interna-
tional et sur les Balances des Payements,
1912-1926
en
1913— 1927,
en aan de Bulletin Mensuel van den Volkenbond).
Een recente publicatie van de Reichs-Krèdit-Ge-
sellschaf t te Berlijn geeft de volgende schatting om-
trent de samenstelling van Du.itschlands betalings-
balans in 1929, waaruit blijkt, dat zelfs in het jaar
1929, waarin een actiefa1do in den goederenuitvoer
werd bereikt, ongeveer evenveel van het buitenland is geleend als noodig was voor de reparatiebetalingen
1).
(Zie blz. 281, 2e kolom).
Voorloopig is Dnitschland dus zeker nog aange-
wezen op leenen in het buitenland voor de betaling
van de herstelschuld, want een vermeerdering van
den uitvoer kan niet van vandaag op morgen worden
doorgevoerd.
Tegen deze methode van betaling aan het buiten-land worden in Duitschland groote bezwaren geop-
perd. Geschiedt de betaling met behulp van kort
crcdiet, zoo leidt dat wel tot eenig uitstel, doch
het brengt Duitschiands betalingsbalans in een po-sitie van labiel evenwicht, hetgeen bij beroeringen
1)
De cijfers van den Duitschen handel wijken een weinig af van die, welke in de Volkenbondspublicaties voorkomen,
doch van veel belang is zulks niet.
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
281
van economischen of politieken aard gevaren met zich
kan brengen; en in elk geval eischt het korte crediet
binnen niet te langen tijd consolidatie. Als de leening
in het buitenland den vorm heeft van obligaties, zoo
stelt mën de definitieve betaling eveneens uit, maar
nu voor langere periode. Zonder gevaar is ook dit
laatste niet, want als het geleende geld niet gebruikt
is om Duitschlands productiecapaciteit in de uitvoer-
bedrijven op doelmatige wijze op te voeren – het-
geen gelijk men weet, bij tal van Duitsche leeningen
minst genomen problematiek is – worden de lasten
tegenover het buitenland verzwaard in plaats van
enkel verschoven. Geschiedt de kapitaalverstrekking
door het buitenland in den vorm van aandeelen, dan
heeft men de jaarlijksche betaling gereduceerd tot
het divi.dend en is er dus in zooverre zeker verlich-
ting. Doch ook clan heeft men in Duitschland veelal
bezwaren tegen deze wijze van afdoening der schuld,
omdat men vreest, dat een zekere ,,Ueberfremdung”
van het Duitsche bedrijfsleven door het huitenlandsch
kapitaal er het gevolg van zal zijn. De gevaren van
deze ,,Ueberfremdung” zullen o.i. overigens vrij ge-
ring zijn, omdat immers de buitenlandsche deelnemer
als regel belang heeft bij het gedijen der Duitsche
ondernemingen, waarin hij eenig aandeel heeft. Na-
tionale gevoelens echter en mogelijk ook de vrees
voor een belangenconf liet tusschen buiteulandsch Ica-
pitaal en Duitschen arbeid, liggen, naar men mag
aannemen, aan deze angst voor kapitaalimport in den
vorm van pla,atsing van aaudeelen ten grondslag.
I-Ioe dit zij, men ma.g verwachten, dat de Duitsche
economische politiek er in het algemeen op gericht
zal zijn om kapitaal-import door meer goederen-
uitvoer overbodig te maken. Daartoe zal dan echter
noodig
zijn
een concentratie van alle daartoe ver-
krijgbare krachten in de uitvoerbedrjven. Dit veron-
derstelt een uiterste soberheid bij’ de Overheid, een
inperking van de consumptie der bevolking ten aan-
zien van niet strikt noodige levensbehoeften, hoogst-
mogelijke rationalisatie van het bedrijfsleven en van
de economische en sociale politiek der Overheid. On-
mogelijk is dit alles niet. Prof. Helander heeft bv. in
zijne hierboven aangehaalde brochure opgemerkt, dat
het gebruik van bepaalde genotmiddelen als brande-
wijn, bier en tabak, inclusief de belasting, thans een bedrag van 8 milliard R.M. van de bevolicing in be-
slag neemt en dat bezuiniging op het gebruik van
deze goederen met ongeveer een vierde deel een be-
drag van circa 1Y2 milliard zou vrijmaken, welke koop-
kracht ter beschikking van het buitenland gesteld zou
kunnen worden. Door hem en door anderen is gewe-
zen op de mogelijkheid van bezuiniging en rationa-lisatie in de staatshuishouding, op de geweldige be-
dragen, die in de afgeloopen jaren voor woningbouw
zijn besteed, op de talrijice mogelijicheden om de han-
dels- en verkeerspolitiek te fundeeren op een min-
(Ier protectionistische en economisch gezondere basis.
Onnoodig echter te zeggen, dat
bezwaren van psychologischen en socialen aard
in een sterk pro-
tect.i,pnistisch land als Duitschiand, waar bovendien
cle sociale verhoudingen tegenover den voor-oorlogs-
tijd zeer zijn verschoven en waar de last der herstel-
betalingen zal drukken op generaties clie in toene-
mende mate zullen bestaan uit menschen, die aan
den wereldoorlog part noch deel hebben gehad, zich
bij doorvoering van zulk een programma zeer sterk
zullen doen gevoelen.
Wat er uit deze verschillende krachten zal resul-
teereri, is niet te voorspellen. Vermoedelijk i.s men er
niet al te ver van af, wanneer men aanneemt, dat de
herstelschulden zullen worden betaald zoowel uit
kapitaalverstrekicing door het buitenland, als door
stijgenden uitvoer, waarbij niogeljk de eerste ‘factor
geleidelijk in heteekenis zal afnemen.
— Als dan echter de Duitsche uitvoer, resp. de he-
teekenis der door Duitschiand aan het buitenland be-
wezen diensten stijgt, zoo zal deze zich uiten in een
heviger worden van Duitsche concurrentie op buiten-
Duitschlands betalingsbalant in 1929
(in miljarden R.M.)
Activa Passiva. 1. Loopende posten:
I. Loopende posten:
1.
‘Uitvoer (zonder goud
1 1.
Invoer (zonder goud
en
zilver)
……..
12.S0
en
zilver)
……..
13.60
2.
Reparatie:
2.
Reparatiebetalïngen
,,Sachlieferungen”
0.90
(met reductie volgens
binnenland ……
0.07.
Young-plan)
……
2.37
3.
Saldo wegens aan het
3.
Rentebetaling per
buitenland
bewezen
saldo…………..
0.86
diensten
……….
0. 3 6
!
1
4.
Saldo migratiebe-
II. Eenmaal voorko-
weging ………..
.
0.07
mende posten:
H. Eenmaal voorko-
Goudafgifte
R.B.
0.47,
mende posten:
Amerik. liquidaties
0.27
toeneming deviezen-
Kapitaalinvoer:
voorraad R.B…..
0.25
‘lange leeningen
0.35
korte credieten
aan het Rijk
0.21
andere korte cre-
dieten (sluitpost)
1.72′
17.15,
17.15
landsche markten. Dat opent voor het tot rust komen
van den hapdelspolitieken strijd in en buiten Europa
voor de naaste toekomst weinig ,behageljke perspec-
tieven. En ook als de Duitsche uitvoer zou bestaan
uit prod uctiebenoodigdheden voor zg. ,,nieuwe” lan-den, ten aanzien waarvan ‘men zekere verwachtingen koestert van de credietverleening door de B.J.S., dan nog zullen andere landen de Duitsche activiteit hevig
gevoelen, aangezien zij er immers niet minder dan
Duitschland op gebrand zullen zijn om. zulke landen
van het noodige te voorzien, en het slechts noode
zullen aanzien, dat Duitschland daar vasten voet ver-
lcrjgt.
Alles wijst er dus op, dat niet slechts het probleem,
hoe Duitschland behoorlijk zal kunnen betalen, maar
ook het ,,Empfangsprohlern” nog verre van opgelost
is. De eigenaardige toestand doet zich voor, dat groote
betalingen, die een. land verkrijgt van een oorlogs-
schuldeuaar, een clusdanige beroering in het econo-
misch leven van den crediteur kunnen te weeg bren-
gen, dat het Duitsche geschenk veel nreg heeft van
het paard van Troje!
Hoe neteligei deze laatste quaestie wordt, des te
eerder zal er neiging ontstaan bij de crediteuren-sta-
ten om nog verdere reducties te verleenen, dan hij
Dawes- en Young-regeling reeds is geschied, en het
zal uit dat oogpunt voor Duitschland een verstandige politiek zijn om er alles op te zetten de hersteisehuld
door goederenleveranties en diensten, en niet door
huitenlandche leeningen te bewerkstelligen.
Tenslotte willen wij nog even op een ander onop-
gelost vraagstuk de aandacht vestigen, t.w. de moge-
lijkheid van waardeveranderin.g van het geld. ‘Het
Dawesrapport behelsde daaromtrent de bepaling, dat
de betalingen herzien zouden worden, indien het goud
vergeleken hij 1928 meer dan 10 pOt. in waarde zou
fluctueeren. In het Young-plari ontbreekt zulk eene
bepaling, en velen houden daarom het oog op de
B.I.S. gevestigd, welke instelling zou moeten mede-
werken aan de stabilisatie van het goud. Wij zullen
thans op dit laatste punt niet nader ingaan en vol-
staan met de verklaring, dat zeer zeker hij eendrach-
tige samenwerking tnsschen de B.I.S. en de na-
tionale circulatiebauken het probleem van de stabili-
satie der geldwaarde nader tot Zijne oplossing kan
worden gebracht. Maar voorshands behoort ook deze kant van het herstelprobleem thuis in de rubriek ,,on-
opgeloste vraagstukken”.
Men mag dus wel aannemen, dat ook na het in-
werkingtreden van dé Young-regeling het herstel-
vraagstuk nog niet als een definitief geregelde
zaak kan worden beschouwd, doch dat er nog zooveel
moeilijkheden in zitten, dat het wel heel verwonder-
lijk zou zijn, wanneer deze voor 50 jaar geprojecteerde
regeling ongewijzigd tot uitvoering zou worden ge-
bracht. G.
M. V.
s.
282
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26
Maart 1930
DE SITUATIE IN DE KUNSTZIJDE-INDUSTRIE.
Hieruit blijkt een toeneming van het in de kunst-
Het is aan geen twijfel onderhevig, dat de kunst-
ziJde-industrie belegde nominale kapitaal van meer
zijde-industrie zich op het oogenblik in een depressie-
dan 50 pOt., waarbij nog in aanmerking genomen moet
toestand bevindt. Een scherpe daling van de prijzen,
.
worden, dat hier geen rekening is gehouden met de
vergeleken met die van begin 1929 en 1928, een pro-
reserves. In hoeverre de productie-capaciteit tenge-
ductie, die het verbruik verre overtreft, zijn de ken- ‘ge van dezen kapitaaltoevloed sedert het begin van
teekenen, die erop wijzen, dat de tocstand in deze
1928 met meer of minder dan 50 pOt. is toegenomen,
industrie verre van rooskleurig is. Het is niet voor
is niet zonder meer aan te geven, aangezien reeds en-
het eerst, dat de kunstzijde-industrie met moeilijk-
kele ondernemingen zijn verdwenen en de uitbreiding
heden te kampen heeft, maar de situatie lijkt op het
‘ar andere is stopgezet.
oogeablik al bijzonder ongunstig. Toch moet men zich
Niettemin wijzen deze cijfers onmiskenbaar in de
voor het verkrijgen van een goed inzicht rekenschap
rchtng van een snelle expansie, voor een groot deel
geven’ van de verschillende factoren, die den gang
in het leven geroepen door een aantal ondernemers,
van zaken beïnvloeden en daarbij vooral niet uit het
die de winstmogelijkheden zeer overschat hebben. Het
oog verliezen, dat de algemeene toestand van de con-
spreekt vanzelf, dat tengevolge van deze snelle uit-
junctuur, waarop vooral Amerika scherp gereageerd
breiding van het productie-apparaat de voortbrengiiig
heeft,
de
moéilijkheden
schijnbaar
nog
verscherpt
in enkele jaren zeer sterk is gestegen.
heeft.
De onderstaande cijfers over de ontwikkeling van
De kunstzijde-nijverheid vertoont het typische beeld
de wereldinoductie van kunstzijde bieden
dan
ook
van een nieuwe industrie, die met veel perspectieven,
meer houvast voor een inzicht in .dQ expansie van deze
in het begin enorme winsten heeft gemaakt, wat nieu-
industrie.
2)
Deze snelle stijging van de jaarlijksche productie
w..ondernemers aanlokte zich ook op dezen tak van
als een natuurlijk gevolg van de uitbreiding van de
productie toe te leggen. L’histoire se rdpète, zoo ook
in deze industrie. Toen de
prijzen
zich na de crisis
productie-capaciteit heeft niet nagelaten haar invloed
in 1926 snel konden herstellen en in de jaren 1927
uit te oefenen op de ontwikkeling van het prijsniveau.
en 1928 vrij stabiel bleven, was dit aanleiding voor de
Hoewel het met het oog op de verschillende soorten
oprichting van nieuwe en uitbreiding van reeds be-
kunstzijde niet gemakkelijk is
van
een gemiddeld
staande ondernemingen. Daarbij moet men in aanmer-
prijsniveau te spreken, kan men toch wel aannemen,
king nemen, dat een kunstzijdefabriek direct op een
dat de prijzen in vergelijking met het begin van 1928
vrij groote capaciteit moet worden ingesteld en de
32 pCt. eis in vergelijking met 1927 ongeveer 30 pOt.
oprichting in verhouding tot den jaarlijksehen omzet
zijn gedaald.
een groot kapitaal vereischt. Tengevolge van deze uit-
*
*
*
breidingspoli.tiek is de productiecapaciteit van deze
Deze enorme prijsdaling heeft in zooverre een gun-
industrie enorm toegenomen. Exacte gegevens hier-
sligen invloed, dat zij niet alleen de oprichting van
over staan ons niet ten dienste, maar het volgende
nieuwe en de uitbreiding van reeds bestaande onder-
overzicht
1),
weergevende de toeneming van het nomi-
nemingen tegenhoudt, maar eveneens medewerkt tot nale kapitaal van de kunstzijde-industrieën in de ver-
h et stopzetten en sluiten van fabrieken, zooals in de
sehillende landen van Jan. 1928 tot April 3929 is in
dit opzicht zeer illustratief.
Ontleend aan het textielnummer van The Comrnrcia1
Belegd in de kunstzijde-industrie (in
1000 £).
van
11
Juli
1929.
Jan.
’28
April
’29
Vermeerdering
De cijfers van cle productie,
evenals die vali
le con-
Ver. Staten
f11
Canada
45.350
03.000
17.650
sum))tie over de jaren
1925, 1926,
1927
en
1928 zijn ont-
leenci aan de publicatie van de Dresdner Bank: ,,Die wirt.
Groot-Brittannië
..
17.500
46.000
28.500
schaftlichen
Iriif te der
Welt”.
De
productiecijfers
van
Italië
……………
20.900
22.300
1.400
Dnitschland
………
9.900
11.400
1.500 1929
zijn verkregen door raadpleging van jaarverslagen, of-
Frankrijk
………..
8.150
11.350
1.200
ficieele
publicaties
en
tijdschriften
over
kunstzijde-aange-
N’clerlancl
4.600
7.700
1i00
legenheden. Daar ons niet bekend is, uit welke bronnen
………..
België
…………..
2.100
2.550
450
dc
cijfers van de Dresdner Bank afkomstig zijn, bestaat
Zwitserland
1.350
1.450
100 de mogelijkheid, dat de cijfers van
1925, 1926, 1927
en
1928
………
Japan
…………..3.100
4.400
1.300
en die van
1929
geen eenheid vormen. Hetzelfde geldt voor
Alle overige landen …
1.700
2.600
900
cle
consumptiecijfers,
die
voor
1929
berekend
zijn
uit
de
grootte van de productie en van den in- en uitvoer vao (Ie
•
114.650
172.750
58.100
verschillende landen.
Productie.
Consumptie.
(in miii. K.G.)
1925
1926
1927
1928
1929
1925
1926
1927
1928
1929
Duitschiand
…………
11.8
13.0
18.2
238
19.5 10.0
13.8
23.2
26.1
20.3
Gr. Britt. & Ierland
12.7
11.6
17.6
22.9
25.6
14.6
9.8
14.9
18.9
22.9
Frankrijk
…………..
6.5
9.1
12.7
18.4
22.4
6.9
9.1
8.3
14.3
16.8
België ………………..
5.0
6.0
7.4
8.8
7.2
1.9
3.2
4.3
5.2
5.0
Nederland …………..
4.0
6.5
7.3
9.0
9.5
1.3
1.5
1.1
2.2
2.1
Italië
………………
14.0
17.0
22.8
22.9
28.5
6.2
6.1
7.0
6.3
11.6
Overig Europa
6.2
82
10.7
12.7
14.8
7.7
9.3
15.5
18.4
17.9
Europa
60.2
71.4
96.7
118.5
127.5
48.6
5?.8
74.3
91.4
96.6
Vereenigde Staten
23.5
28.8
34.3
45.3
59.1
29.1
35.2
42.5
52.2
66.2.
Canada
…………….
06
1.1
1.3
1.9
2.2
1.6
1.9
2.2
2.8
3.3
Overig Amerika
–
–
0.2
1
)
0.41)
0.4
1.0
1.1
1.6
1.9
2.6
Amerika
…………..
24.1
29.9
35.8
47.6
61.7
31.7
38.2
46.3
56.9
72.1
Japan ………………
1.4
2.5
4.8
7.5
10.5
1.8
4.0
5.2
7.6
10.8
Britsch-Indië
.
–
–
–
–
–
1.2
2.6
3.4
3.5
3.5
China ………………
–
–
–
–
1.6
2.6
5.0
5.0
7.2
Azië ………………..
14
2.5
4.8
7.5
10.5 4.6
9.2
13.6
16.1
21.5
Afrika
2
) …………….
–
–
–
–
–
0.2
0.2
0.3
0.4
.
0.4
Australië
8
)
–
–
–
–
–
0.5
0.6
1.0
1.0
1.8
Wereld
……………
85.7
103.8
137.3
173.6
199.7
85.6
101.0
135.5
165.8
192.4
i)
Brazilië.
2)
Egypte.
8)
Australië; volgens officieele opgaven. Fiscaaljaar eindigt
30
Juni.
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
283
laatste maanden reeds is voorgekomen. Hoe vlugger
dit proces werkt, hoe sneller de terugkeer tot normale
toestanden verwacht kan worden. Vooral
bij
de hui-
dige prijzen is de toestand uiterst moeilijk voor de
nieuwe ondernemers. Immers, zij hebben hun produc-
tie waarschijnlijk ingesteld op prijzen, die nu aanzien-
lijk lager zijn dan die, waarop zij hun calculaties ge-
baseerd hebben.
Bovendien zal in nieuwe ondernemingen de kost-
prijs in het begin
vrij
hoog zijn, terwijl het ontbre-
ken van of het geringe bedrag aan reserves van bij-
zondere beteekenis is met het oog op het gevaar van
illiquiditeit. Het behoeft dan ook niet te verwonde-
ren, dat indien de ongunstige toestand voorloopig
blijft aanhouden, verschillende ondernemingen ge-
dwongen zullen worden te liquideeren. Van bijzonder
belang is in dit opzicht de situatie in Engeland, waar de hooge invoerrechten de opkomst van vele nieuwe
fabrieken heeft hegunstigd. Mocht Minister Sriowden
besluiten tot afschaffing of verlaging der rechten op
kunstzijde en de toestand zich inmiddels niet verbete-
ren, dan zal in dit land, waar, hegunstigd door de
hooge invoerrechten, in de laatste jaren vele nieuwe
ondernemingen z.ijn opgericht, de industrie voor een
ware krachtproef w’orden gesteld.
* *
*
Al mogen de moeilijkheden op het oogenblik groot
zijn en vooral bepaalde ondernemingen treffen, dit
wil niet zeggen, dat de toestand van deze industrie als
geheel zeer onbevredigend is. Weliswaar ondervindt
de kunstzijde-industrie momenteel de nadeelige ge-
volgen van een zeer laag prijsniveau, toe te schrijven
aan een te groote productie-capaciteit, maar daarte-
genover staan zeer bemoedigende vooruitzichten. De belangrijkste van deze is de constante toeneming van
het verbruik, zooals nevenstaande
cijfers
ten duide-
ljkste illustreeren (zie de tabel en noot 2 op blz. 282);
Met vrij groote zekerheid mag men aannemen, dat
de consumptie in de toekomst zal blijven toenemen,
al bestaat de kans, dat zij door den algemeenen conjune-
tuurteruggang tijdelijk niet dat peil zal bereiken, als
onder normale omstandigheden het geval zou zijn. Het valt echter niet te ontkennen, dat de kunstzijde
vele mogelijkheden biedt, vooral indien de kwaliteit verbetert, maar toch doet men goed zich voor over-
dreven verwachtingen te hoeden en zich vooral niet
te laten verbli.nden door mogelijkheden op
icorien.
ter-
mijn. De huidige depressie is het beste bewijs, wat de
gevolgen zijn van een te sterk doorgevoerd optimisme.
Eveneens is het niet mogelijk zelfs bij benadering
aan te geven, wanneer een evenwicht zal intreden.
Dat men een herstel kan verwachten is zeker, daar de
huidige crisis haar ontstaan te danken heeft aan een
productie, die zich in eene sneller tempo heeft ont-
wikkeld dan de consumptie. De nevenstaande grafiek
laat dit in een oogopslag zien. Zelfs al zou de con-
sumptie stabiel blijven, dan zal niettemin op den duur een nieuw evenwicht tusschen beide tot.stand komen,
hetzij tengevolge van een gedwongen of een vrijwillige
vermindering van de productie. Maar een stabiliteit
in de consumptie is niet te verwachten. Het verbruik
van kunstzijde neemt niet alleen absoluut, maar ook
in verhouding tot het wereldverbruik van textielgoe-
deren toe. Bovendien verbetert de kwaliteit voortdu-
rend, waardoor nieuwe aanweiidingsmogelijkheden zich
voordoen, terwijl de momenteel lage
prijzen
eveneens
een stimuleerenden invloed op de consumptie uit-
oefenen.
Een dergelijk proces uit zich echter eerst op den
langen
duur en al biedt de kunstzijde-industrie als ge-
heel ongetwijfeld mooie vooruitzichten, dit neemt
niet weg, dat over het tijdstip van herstel met
zekerheid niets valt te zeggen. Want een opleving is
naast de ontwikkeling van de consumptie in de eerste plaats afhankelijk van den omvang van de productie-inkrimping. Het verdwijnen van de zwakste ondérne-
.210
200
190
180
PI0DUCT1
170
z
160
150
II
140
/
…~
ONS
,
UMPTIE
G130
1′
120
110
100
90
1926 1927 1928 1929
mingen en het sluiten van fabrieken werken vanzelf-
sprekend• in cle richting van een nieuw evenwicht.
Maar aan den anderen kant moet men niet uit het oog
verliezen, dat de kunstzijde-industrie met een groot
vast kapitaal werkt. Een daling van de prijzen houdt
weliswaar uitbreiding tegen, maar heeft tevens de
tendens om de reeds in gebruik zijnde capaciteit in
die mate te benutten, dat daardoor een stijging van
den kostprijs wordt voorkomen. Daarom is de factor
van een inkrimping van de productie niet te hoog aan
te slaan en is het verdwijnen van de zwakste onderne-
mingen van meer belang. Naast de genoemde facto-
ren, is ook die van den onzichtharen voorraad van be-
teekenis. Gezien het feit, dat de afzetmoeilijkheden
zich den laatsten tijd verscherpt hebben, wat o.a. tot
uiting komt in de prijsdaling.en dat, zooals wij reeds
gezien hebben, verschillende ondernemingen wel ge-
dwongen zijn haar productie-capaciteit vrijwel op peil
te houden, mag men veilig aannemen, dat de voorra-
den aanzienlijk zijn toegenomen.
Niettemin vormt de huidige depresie een stimu-
lans voor de verbetering van de productie en de ra-
tionalisatie van de bedrijven. Het zal naderhand wel-
licht blijken; dat de ondernemingen, die de beste kwa-
liteiten voortbrengen en een relatief lagen kostprijs
hebben van de depressie de minste nadeelen hebben
ondervonden.
H. M. H. A.
VAN DER VALK.
DE BELASTINGDRUK OP DE INLANDSCHE
BEVOLKING IN DE BUITENGEWESTEN.
II (Slot).
Uit het ingesteld onderzoek is dus gebleken, dat de
Inlandsche bevolking in de Buitengewesten niet onder
een te zwaren belastingdruk gebukt gaat, doch dat
deze op zichzelf niet overmatige druk niet overal ge-lijk over de belastingplichtigen is verdeeld.
Deze conclusie heeft den rapporteur
–
gebracht tot het voorstellen van maatregelen, welke de ongelijk-
heid in de belastingplicht, waar zij voorkomt, zooveel
mogelijk moeten wegnemen. Daarnaast zijn echter ook
284
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1930
andere maatregelen in beschouwing genomen, die tot
vermindering van den druk in het algemeen kunnen
leiden, omdat, geheel afgezien van de vraag of het
onderzoek tot het inzicht leidde, dat er behoefte aan
bestaat, daarvoor reeds lang bij de politici en de be-
lastingtechnici belangstelling bestond.
Een bijzonder belangrijke kwestie is de vraag, of er
aanleiding bestaat om het thans geldende belasting-
vrije minimum der inkomstenbelasting ten bedrage
van
f 120.—
te verhoogen. Hieroer is in de laatste
jaren heel wat te doen geweest. De Minister van Ko-
loniën dacht, bij de behandeling der ontwerp-Indische
begrooting voor 1995 in de Tweede Kamer, aan een
verhooging tot
f 180.—,
maar hiervoor voelde de In-
dische Regeering niets, omdat deze betrekkelijk ge-
ringe minimumverhooging volstrekt onvoldoende was
voor een algemeene verlichting van belastingdruk, terwijl een meer aanmerkelijke verhooging van het
minimum den druk wèl behoorlijk zou verlichten, doch
aan de schatkist te veel geld zou kosten. Zoo bleef
men den ouden toestand handhaven, en nôch het voor-
stel
Meijer
Ranneft—lEluender om voor enkele groote
steden de grens te verhoogen tot
f 300.—,
nôch de
wensch van Volksraadsleden om in Indië over de ge-
heele linie het minimum te stellen op
f 300.—,
en
het tevens
vooi
onkele steden op een nôg hooger be-
drag te bepalen, vermocht verandering teweeg te
brengen.
Evenwel bleef de kwestie brandende en heeft de
Regeering ter oplossing van de moeilijkheden een
voorloopig plan in overweging genomen, waarbij o.rn.
het minimum voor
niet
uit grondbezit verkregen in-
komsten zou worden verhoogd tot
f
300.—,
doch voor
de wèl aan den grond ontieende inkomens op de thans nog algemeen geldende hoogte van
f
120.— zou
wor-
den gehandhaafd. Dit stelsel berustte op de over-
weging, welke ook aan de tegenwoordige ordonnantie
op de inkomstenbelasting ten grondslag ligt, ni. dat
een inkomen uit kapitaalbezit (en dat beteekent voor
de Inlandsche bevolking grondbezit, omdat het eenige
kapitaal, dat de Inlanders bezitten, practisch enkel
uit grond bestaat), zwaarder mag worden belast dan
dat, hetwelk uit arbeid wordt verkregen. Volgens deze
opvatting immers is degene, die inkomen verkrijgt
uit eigen kapitaal, er economisch vanzelf beter aan
toe dan degene, die het als het ware elken dag op-
nieuw verdienen moet door eigen arbeid en daarbij
onderworpen is aan de wisselvalligheden van vraag
en
aanbod op de arbeidsmarkt.
Het is nu voor de Bui’tenbezittingen gebleken, dat
een verlichting vaii den belastingdruk door evenbe-
doelde verhooging van het belastingvrije minimum
voor niet uit grond verkregen inkomsten, op zichzelf
al niet noodzakelijk geacht moet worden: het onder-
zoek heef t immers uitgewezen, dat de inkomstenbe-
lasting, evenmin als het geheele samenstel der be-
lastingen, in de Buitenbezittingen drukkend is.
Het zeer vaak vernomen, ook door de Indische
Regeering meermalen naar voren gebrachte argument,
dat een verhooging van het minimum het voordeel
heeft, dat de belastingautoriteiten daardoor ontheven
worden van den
.tijdroovenden
en naar verhouding
weinig finanëieel resultaat gevenden aanslag en inning
ten aanzien van het geldeljk minst krachtige deel
der bevolking, heeft voor de Buitenbezittingen slechts
zeer betrekkelijke waarde. De reden ligt hiervan in
specifiek Indische toestanden, die zoo geheel anders
zijn dan de Europeesche. De belastingheffing, 66k van
de minst draagkrachtigen onder de bevolking, heeft namelijk, zooals de ervaring sinds lang heeft bewe-
zen, voor .de Indische Regeering dit onschatbare voor-
deel, dat daardoor een voortdurend contact met de
bevolking wordt gehouden en beter inzicht wordt ver-kregen in de bij de bevolking heerschende toestanden. Dit argument moge in Westersche ooren vreemd klin-
ken, een feit blijft het, dat de ambtenaren van het
Binnenlandsch Bestuur, die met de helastinginning
van de Inlandsche bevolking zijn belast, daardoor in
veel nauwere relatie met deze bevolking
blijven
dan
anders het geval zou zijn. Deze nauwere relatie moge
niet van den aangenaamsten aard zijn – belasting-
inning is voor geen van beide daarbij betrokken par-
tijen plezierig werk -, onmiskenbaar is het, dat zij
in politiek opzicht van veel nut is voor de Overheid.
Ook op grond hiervan schijnt een verhooging van het belastingvrije minimum als vorenbedoeld niet
raadzaam.
Daarbij komt nog een andere overweging. In vele
streken (o.a. Atjeh en Oelehes) beschouwt de bevol-
king belast:ingheffing als een volstrekt onmisbaar uit-
vloeisel van het Regeeringsgezag. Waar nu in deze
streken bepaalde lagen der bevolking door de ver-
hooging van, het inkomen zouden vrijkomen van de
inkomstenbelasting, zouden de betrokkenen dit aldus
opvatten, dat de Regeering
vrijwillig
afstand deed
van haar gezag. Op deze wijze zouden de betrokkenen
des te meer geloof hechten aan de voorspellingen van
agitatoren, dat de onafhankelijkheid van het volk in
aantocht zou zijn. Een dergelijke loop van zaken moet natuurlijk worden voorkomen.
Doch ook zuiver economische redenen doen de door-
voering van een verhooging van het belastingvrije
minimum minder aanbevelenswaardig toeschijnen. De
belastingheffing over een zoo groot mogelijk gedeelte
van de bevolking zal de overgang van de primitieve
productenhuishouding naar een geidhuishouding in
hooge mate bevorderen. Daarenboven is een verhoo-ging van het belastingvrije minimum alleen voor niet
uit grond verkregen inkomsten een teuachterstelling van grondbezit bij arbeid en als zoodanig in de Bui-
tenhezittingen uit den hooze. in tegenstelling immers
tot Java, waar de grond moeilijk te verkrijgen en
duur is, doch de arbeidskrachten wegens overbevolking
overvloedig en goedkoop zijn, is in de Buitenhezitt.in-
gen cle grond gemakkelijk te
krijgen
en wordt hij naar
verhouding lager gewaardeerd dan de arbeidskrachten,
waaraan een groot tekort bestaat. Is dus op Java een
zwaardere belasting van den grond vergeleken bij arbeid verdedigbaar, in de Buitenbezittingen is dit
niet het geval; de grondhezitter, die er volstrekt niet
in hooger aanzien staat dan de arbeider, zou terecht
over onbillijke behandeling kunnen klagen, als voor
hem het belastingminimum lager zou
zijn
dan voor
dien arbeider.
Tenslotte spreken ook financieele redenen een
woordje mee. Een doorvoering van de minimumver-
hoogi.ng zou het land onmiskenbaar op een belangrijke
derving van inkomsten komen te staan. Maar ruïneus zou zij blijkens het ingestelde onderzoek zijn voor tal
van zelfbesturen, die het juist van de lagere catego-
rieën van belastingp}ichtigen -moeten hebben. Zoo.
schat de Gouverneur van Oelebes de gevolgen, die
de maatregel voor de zelfbesturen in zijn gebied zou
hebben, op een verlies van minstens 70 pOt. van het
totaal inkomen van deze zelfbesturen en daardoor op
een volkomen verlies hunner zelfstandige huishou-
ding, hetgeen politiek bedenkelijk zou zijn.
Uit al deze argumenten blijkt dus wel dat tegen
eene verhooging van het belastingvrije minimum, ook
al wordt di,t alleen toegepast op niet uit den grond
verkregen inkomens, verschillende zeer ernstige be
zwaren bestaan.
Wat de heerendiensten betreft, wordt in het rap-
port uitgegaan van een systeem, waarbij regelmatig
in steeds meer nieuwe gebieden de heerendien-
sten worden opgeheven: een stelsel dus van ge-
leidelijke en regionale afschaffing. De vraag is nu
alleen maar of deze afschaffing gepaard zal gaan îet een heffing van belasting, bijv. een wegenbelasting,
waardoor het Land voor schade gevrijwaard zal vor-
den, dan wel of bedoelde afschaffing zonder eenige
compensatie zal geschieden. Het laatste schijnt het
meest redelijk, omdat een wegenbelasting als vorenbe-
doeld het nadeel heeft, dat niet alleen de vroegere
dienstplichtigen haar zouden moeten voldoen, doch
ook anderen, die nimmer iets met de heerendiensten
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
285
te maken hadden gehad, bijv. conractanten en per-
sonen hij ondernemers van landbouw, mijnbouw, han-
del en nijverheid in vasten dienst en tevens op gron-
den of in woningen hunner werkgevers gevestigd, op-
passers, schrijvers, klerken, onderwijzers en derge-
lijk lager Overheids- en (inlandsch-) gemeenteper-
soneel, de mindergegoeden der tot nu toe uit hoofde
van hunnen landaard van heerendienst vrijgebleven
personen,
enz.
Van de personeele belasting is gebleken, dat zij,
h’oevel op zichzelf weinig drukkend, door haar Wes-
tersch karakter slecht door de bevolking wordt be-
grepen en daarom verre van populair is. De beste op-
lossing is daarom gelegen in een radicale opruiming
van deze belasting voor zoover de Inlandsche bevol-
king betreft. De slachtbelasting drukt in de meeste gewesten van
Sumatra z66 ongelijk op runderen eenerzijds en buf-
fels anderzijds, dat het noodzakelijk is een meer ge-
lijkmatige verdeeling van lasten door te voeren. In
deze gewesten worden de runderen naar verhouding
veel te zwaar belast (hijv. in Palembang 60 pOt., in
Djambi 123 pOt. meer dan buffels) en door een be-
langrijke tariefwijziging zal aan deze onbillijkheid
een eind moeten komen. In enkele andere gewesten
(buy. Oelebes) zal het tarief, zoowel voor runderen als voor buffels moeten worden verlaagd, in andere (Ben-koelen en Djambi) weer billijkheidshalve moeten wor-
den verhoogd.
Een zeer belangrijke kwestie is nog de dubbele be-
lasting welke ten aanzien van sommige landbouw-
voortbrengselen bestaat, omdat zoowel inkomstnbe-lasting (c.q. landrente) van den betrokken belasting-plichtige wordt geheven, als uitvoerrecht op de door
hem gewonnen landbouwproducten, zooals rubber,
copra, sago, rotan, peper, pinang. Zoowel in den Volks-
raad als in de Staten-Generaal is over deze dubbele
belasting, welke door verschillende politici als onbil-lijk wordt beschouwd, zeer veel te doen geweest. Uit
het thans ingestelde onderzoek is gebleken, dat de
druk van de inkomstenbelasting (c.q. landrente) waar-
schijnlijk nagenoeg overal beneden het als normaal
beschouwde percentage van 4 pOt. van het inkomen
uit grondbezit blijft en dat mede in verband daar-
mede bedoelde dubbele belasting tenslotte een matig
percentage van het volksinkomen opei.scht. Aangezien
evenwel tusschen de streken, waar de dubbele belasting
bestaat en andere, waar de voornaamste exportvoort-
brengseleu niet met een uitvoerrecht zijn belast, on-
miskenbaar verschil in belastingdruk heerscht, is het
vel wenschelijk om den druk meer gelijk te maken
door in eerstbedoelde gebieden de inkomstenbelasting
te verlagen en de .landrente te heffen volgens een la-
geren maatstaf. Evenwel spreekt het vanzelf, dat de
schatkist hierdoor inkomsten zal derven en om dit
gemis weer goed te maken zal het aanbeveling ver-
dienen om andere exportproducten van de bevolking
met een uitvoerrecht te gan belasten. De exportge-
wassen zullen, om daarvoor in aanmerking te komen,
moeten voldoen aan verschillende vereischten. Het be-
trokken uitvoerrecht zal namelijk over een lange reeks
van jaren een betrekkelijk belangrijke en niet te on-
vaste hate aan de schatkist moeten verzekeren, voorts
baten hehooren te treffen, welke bij directe belasting niet ten volle binnen het bereik van den fiscus vallen
en tenslotte door de tol-ambtenaren zonder veel forma-
•
liteiten en dus zonder hooge perceptiekosten te innen
zijn. Van de tot dusverre nog niet door uitvoerrecht
getroffen bevolkingsproducten zijn alleen koffie,
pit-
nang, gambir, maïs en kapok van dien aard, dat zij in
bepaalde streken in voldoende mate worden gewonnen
om een behoorlijke bate voor de schatkist op te leveren.
Van al deze artikelen blijkt tenslotte alleen koffie zoo-
danig te zijn, dat het daarop te heffen uitvoerrecht
ook aan de, andere voorwaarden voldoet. Invoering
an een uitvoerrecht op koffie verdient dus alleszins
aanbeyeling.
• Het ingestelde onderzoek bevestigt de reeds sirds
jaien opgedane ervaring, dat ‘de uitvoerrechten in
Indië ondanks tegengestelde beweringen van de tegen-
standers, eenvoudig niet meer te missen zijn. Zij zijn
ook ethisch gerechtvaardigd, omdat zij in een land,
waar van een nauwkeurigen aanslag in de directe be-
lastingen, speciaal cte inkomstenbelasting (c.q. land-rente), bij de Inheemsche bevolking geen sprake kan
zijn, een nuttig complement vormen, waardoor in-
komsten worden getroffen, die in de gegeven om-
standigheden aan de inkomstenbelasting (c.q. land-
rente) ontgaan. Daarom kan men zonder overdrijving
zeggen, dat de verschillende uitvoerrechten iu het
samenstel der Indische belastingen, hun vaste plaats
hebben gekregen.
Uit het vorenstaande blijkt dus, dat slechts eenige,
en dan nog weinig belangrijke,
wijzigingen
in het
thans geldend Indisch belastingstelsel urgent moeten
worden geacht. Mr.
D. J. HULSHOFF POL.
‘s-Gravenhage.
DE POLITIEK DER FINANCIERINGSMAATSCHA PPIJEN
Een overhaast oordeel.
Ouder de velen, die zich geroepen achten, over het
afbetalingsstelsel te schrijven, is het aantal der uit-
verkorenen niet groot. Dit vindt zijn oorzaak in het
feit, dat de economische wetenschap, door ervaring
in andere dingen voorzichtig geworden, voorloopig ten
aanzien van dit verschijnsel een discreet stilzwijgen in
acht neemt, in afwachting, dat er uit de praktijk vol-
doende gegevens beschikbaar komen om het systeem
op zijn werkelijke waarde te kunnen toetsen.
Groot is daarentegen het aantal dergenen, die mee-nen, zonder voldoende voorafgaande studie een oor-
deel over dit stelsel te kunnen uitspreken, en waar
dit oordeel in de meeste gevallen zoo niet geheel dan
toch in hoofdzaak afkeurend pleegt te zijn, noodzaakt
dit de belanghebbenden, zich te weer te stellen.
liet zou natuurlijk allerminst juist zijn, te beweren,
dat er aan het afbetalingsstelsel geen fouten kleven, en dat het niet tot misbruiken aanleiding kan geven.
Maar, zooals een Amerikaansch schrijver eens heeft
opgemerkt, het feit dat er ongelukkige huwelijken be-
staan, is op zichzelf nog geen reden om over het
huwelijk als instelling den staf te breken. Dat zou
eerst het geval zijn, als de ongelukkige huwelijken
regel in plaats van uitzondering werden. En zoo is
het ook met het afbetalingsstelsel. Degenen, die het
bestrijden, verliezen dit maar al te zeer uit het oog.
Zij nemen eenige gevallen uit de praktijk, waarin het
noodlottig gewe±kt heeft, en stellen het nu voor als-
of die gevallen kenmerkend voor het stelsel zijn.
Een typisch voorbeeld vaTi een dergelijke
wijze
van
bestrijding is de brochure, welke eenigen tijd geleden
onder den titel ,,Het Afbet.lings- (Hteurkoop)
Systeem” van de hand ‘van den heer K. 1. B. A. de
Ooster verschenen is
1)
Bizonder is dit geschrift
bovendien in zooverre, dat het vooral tegen de finan-
cieringsmaatschappijen te velde trekt. Want geeft de
schrijver nog van eenigen schroom blijk, wanneer hij
het afhetalingsstelsel zelf bespreekt, voor de straks
genoemde instellingen heeft hij geen goed woord over.
De beschkhare plaatsruimte laat niet toe, dat ‘ik
den heer de Coster overal op den voet volg. Ik zal mij
daarom tot eenige van de voornaamste grieven be-
palen, die door hem tegen deze instellingen worden
aangevoerd.
De eerste grief van den geachten schrijver staat in
verband met het feit, dat de handelaar tegenover de
bank voor het goede verloop van de haar in onderpand
gegeven contracten aansprakelijk pleegt te zijn (re-
course-system), een stelsel dat inderdaad in ons land,
behalve ten aanzien van automobielen, regel is. Wan-
• 1)
Economische, Sociale eu Politieke Studiëii, uitgegeven
onder toezicht van Prof. Mr.
P. J.
M.
Aalberse, uitgave
van de N.V. Uitgeversmaatschappij ,,Futura”, Utrecht.
40
286
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1930
nèer de verkooper bij een ruime toepassing van het
systeem voör het feit zou komen te staan, dat een aan-
merkelijk deel van zijn cliëntèle niet in staat blijkt
de overeengekomen verplichtingen na te leven, dan
zal deze, zoo zegt hij, voor zijn voortbestaan geheel of
ten deele afhankelijk zijn van de geneigdheid van de
bank om hem verder te helpen. Hij zal echter goed
doen, daarin niet al te veel vertrouwen te stellen.
(blz. 46)
Een nuchter opmerker zal geneigd zijn, hierop te
antwoorden, dat, indien een aanmerkelijk deel der cliëntèle niet in staat blijkt, haar verplichtingen na te komen, dit – althans voorzoover dit verschijnsel
zich niet als gevolg van een crisis voordoet – bewijst,
dat de handelaar gefaald heeft in de beoordeelirig van
de jersonen met welke hij zaken heeft gedaan, en dat
hij hun in gebreke blijven dus voor een groot deel aan zijn eigen schuld heeft te wijten. In zulk een geval zal
intusschen ook de financieringsmaatschappij niet vrij uitgaan; zij behoort erop toe te zien, dat haar cliënten
geen ongewenschte risico’s accepteeren.
Doet het verschijnsel zich daarentegen als gevolg
van een crisis voor, dan is er geen enkele reden om van de financieringsmaatschappijen een andere ge-
dragslijn te verwachten dan die, welke de groote ban-ken in zulk een tijd plegen te volgen, ni. dat zij zullen
trachten, hun cliënten door den moeilijken tijd heen
te helpen, als zij meenen, dat deze nog te redden zijn,
maar dat zij, als er voor die verwachting geen grond
bestaat, ,,geen goed geld naar kwaad geld zullen
gooien”. Bovendien, waren de financieringsmaatschap-
pijen er niet, dan zou de handelaar, die op afbeta1in
verkoopt, geheel op lange credieten van fabrikant of
grossier zijn aangewezen, waardoor zijn zelfstandig-heid er zeker niet grooter op zou. worden.
De bank pleegt wel de geheele vordering van den
verkooper in onderpand te nemen, maar financiert
slechts een deel ervan, zegt de schrijver. Zij doet dat
volgens hem onder voorwendsel, dat de rest de winst
van den verkooper uitmaakt, zoodat hij daarvoor geen
voorschot noodig heeft. Hieruit blijkt wel duidelijk,
,,dat bij dergelijke financieele hulp, hoe mooi zij zich
ook aandient, het risico voor de bank, die zich voor
haar hulp zeer goed laat betalen, tot de kleinst moge-
lijke verhoudingen wordt teruggebracht.” (bldz. 47)
In werleljkheid heeft de financieringsmaatschappij
echter een dergelijk voorwendsel in het geheel niet
noodig. Haar politiek richt zich hier eenvoudig naar
den regel, dat degeen, die crediet pleegt te verleenen
tegen onderpand, van welken aard dit ook zij, ervoor
dient te zorgen, dat zijn onderpand een zekere over-waarde heeft. De financieringsmaatschappij, die dat
niet zou doen, zou niet meer
krijgen
dan zij verdient,
wanneer een dergelijk beleid haar het leven kostte.
Hare directie zou – de geschiedenis bewijst het – èn
door het publiek èn door de finantieele- en de dag-
bladpers zeker niet maisch beoordeeld worden, als zij
dit eerste beginsel eener behoorlijke bankpolitiek een-
voudig ter zijde stelde!
l)e schrijver gaat als volgt voort:
.,Men bedenke tenslotte, dat degeau, die van een dergelijk
bankerediet gebruik maakt bovendien, wijl het huurkoop-contract in ouclerpanci wordt gegeven en cle bank daarbij
in de rechten van den verkooper wordt gesteld, aan de
bank het recht geeft, om zoodra hij zelf maar even achter-stallig is, met zijn cliëntdle te handelen, zooals de bank het
in haar belang en niet zooais hij zelf in dat van zijn zaak
het meest wenschelijk acht. De mogelijkheid is niet uitge-sloten, dat zijn zaak daardoor tot in haar levensader wordt
getroffen.” (hldz. 48)
Geen enkele financieringsmaatschappij zal zich ech-
ter – behalve wat het gewone incasseeren der huur-
kooptermijnen betreft, hetgeen. zij toch al dikwijls
voor den handelaar doet – met diens cliëntèle inlaten,
waar zij dit slechts eeuigszins kan vermijden. Zij is
lang niet zoo goed met die cliëntèle bekend als de han-
delaar zelf; zij staat tot haar geenszins in de gemoe-
delijke verhouding, waarin de handelaar tot haar
pleegt te stacn; zij weet bôvendien, dat het voor den
handelaar niet moeilijk is, in geval van een conflict
zijn cliëntèle tegen de bank op te zetten. Hieruit volgt,
dat indien zij niettegenstaande dit alles er toch toe
besluit, rechttreeks de rechten uit de contracten tegen
de huurkoopers uit te oefenen, zij er wèl van over-tuigd moet zijn, dat de moeilijkheden, die zich met
den handelaar hebben voorgedaan, niet meer in der
minne zijn op te lossen.
Men ziet het: de financieringsmaatschappijen vin-
den niet veel genade in de oogen van den schrijver.
Dat zij evengoed fatsoenlijk beheerd kunnen worden
als andere finantieele instellingen; dat zij den intel-
ligenten en flinken hande1ar in de gelegenheid stel-
len, zijn gaven en daarmee zijn bedrijf tot ontwikke-
ling te brengen en hem minder afhankelijk maken van
fabrikant en grossier; dat zij hun cliënten wijzen op
de noodzakelijkheid eener behoorlijke boekhouding en
erop toezien, dat die ook indeidaad aanwezig is; dat
zij hen aan de hand van haar grootere ervaring van
voorlichting dienen betreffende de zakenpolitiek, die
voor hun bedrijf de meest aanbevelenswaardige is te
achten; dat zij een scherpe contrôle uitoefenen op de
soliditeit hunner cliëntèle en er daardoor toe mee-
werken te ‘oorlcomen, zoowel da.t zij te groote risico’s
op zich nemen als da.t het publiek verplichtingen aan-
vaardt, die het niet of niet dan. met groote moeite
kan nakomen, – van dit alles wordt met geen woord
gerept.
Maar de schrij
.
..er heeft hierdoor nog niet met de
financieringsmaatschappijen afgerekend; hij neemt
ook nog de bepalingen harer huurkoopcontracten on-der de loupe, waarbij hij in teenstelling met het voor-
afgaande speciaal een financieringsmaatschappij op
het oog heeft, die rechtstreeks aan het publiek auto’s
op termijnbetaling verstrekt. Hier volgen enkele
voorbeelden:
,,De huurder is verplicht, dien wagen in elk opzicht uit-
stekend te behandelen, iii prima conditie te honden en zijn
alle reparaties voor reken ing van den
hun
rd er. Deze repa-
raties moeten door een deskundige geschieden, welke des-
kundige tevens zal bepalen, w’nnneer en hoe de reparaties
en welke reparaties moeten geschieden.
Maakte de schrijver alleen aanmerking op den stijl
van deze clausule, men zou hem ongetwijfeld gelijk
moeten geven. Bij schrijft echter:
,,Uit deze bepaling blijkt, dat cie huurder den wagen in
goeden staat moet onderhouden en, zooals trouwens billijk
is, alle reparaties voor zijn rekening moeten geschieden. Hij zelf zal echter niet mogen bepalen wat hersteld moet
worden, doch een door de bank aan te wijzen deskundige
zal daaromtrent beslissen. Voorts is hij niet vrij in de keuze
van zijn reparateur, want deze zal geheel zelfstandig wor-
den aangewezen door den deskundige van de bank, waarvan
hierl)Oven sprake is. Hieruit vloeit voort, dat den huurder
niet alleen tegen zijn zin allerlei reparatiën kunnen worden
opgelegd, doch tevens, dat hij er weinig invloed op zal kun-
nen uitoefanen, of cle kosten daarvan naar hillijkheid wor.
den berekend.’ (blz.
59)
Deze opmerking doet duidelijk zien, welk een vreem-
deling de
schrijver
is in dit Jeruzalem. Ieder, die
maar iets van het automobilisme weet, zal toegeven,
dat er vele autogebruikers zijn, die meenen, dat zij
zelf wel in staat zijn, reparaties uit te voeren, en men
kan er de financieringsniaatschappij moeilijk een ver-
wijt van maken, dat zij daar bezwaar tegen heeft.
Trouwens de meeste
belangrijke
reparaties zijn, al-
thans in den tijd dat de autogebruiker nog bij de bank
in het
krijt
staat, het gevolg van een aanrijding of
ander ongeiuk, en in dat geval heeft uiteraard ook de
verzelceriagmaatschappij over de reparatie en den re-
parateur een woordje mee te spreken. De
praktijk
is
echter, dat met iederen behoorlijken reparateur genoe-
gen wordt genomen, terwijl het vanzelf spreekt, dat
de verzeker ingmaatschappij de reparatiekosten zeker niet onnoodig zal opdrijven. Als zij dât wel deed, zou
zij trouwens de eenige zijn, die daarvan nadeel zou
ondervinden.
,,De eigenares verzekert den wagen voor een waarde
van
. gid. tégen all-risks en zulks van jaar tot
jaar, wordende de premie der verzekering door den huurder
onmiddellijk aan eigenares bij vooruitbetaling voldaan, met
dien verstande, dat de huurder ook de volle jaarpremie be-
taalt van dat verzekeringsjaar, in den loop waarvan dit
contract een einde zal nemen zoomede van het daarop vol.
gende jaar.”
Hiervan zegt de schrijver:
,,Krachtens deze bepaling wordt de huurder genoodzaakt,
den wagen te verzekeren tegen een premie, welke eenzijdig
door de eigenares kan w’orden vastgesteld. Erger is wel en
door niets te motiveeren, dat de huurder w’ordt gedwon-
gen, den wagen ook nog bij de eigenares te verzekeren ge-
durende het jaar dat volgt op dat, waarin hij den laatsten termijn van den koopprijs reeds geheel heeft betaald. Dit
riekt sterk naar provisie-jagerj.”
Wanneer men dit leest, vraagt men zich af, of de schrijver nimmer van ,,tariefmaatschappijen” heeft
gehoord. Weet hij niet, dat bijna alle hier te lande
werkzame automobielverzekeringmaatschappijen aan
een in onderling overleg vastgestelde premie zijn ge-
bonden en dat de bank. op de bepaling daarvan gee-
nerlei invloed kan uitoefenen?
Wat overigens den duur der verzekering betreft;
– ik heb de akten van bijna alle hier te lande bestaan-
de financieeringsmaatschappijen erop nagezien, en
alechts in één daarvan een bepaling als de door den
schrijver bedoelde aangetroffen. En moet men hem
in het algemeen toegeven,dat het onjuist zou zijn,
den huurkooper ten aanzien van de verzekering een
dwang op te leggen, welke zich verder zou uitstrekken
dan de tijd, voor welken het contract is aangegaan; – er komen niettemin als gevolg van het feit, dat tal
van dergelijke contracten in verband met aan den
huurkooper verleende uitstellen langer loopen dan
oorspronkelijk was bepaald, in de
praktijk
niet zelden
gevallen voor, waarin er zelfs voor een dergelijken
maatregel alle grond zou zijn.
Behalve op het terrein der billijkheid waagt de
schrijver zich ook op dat van het recht, evenwel al met niet veel grooter succes. Hij doet dat, waar hij
de volgende clausule bespreekt:
,,Ondergeteekeriden verklaren uitdrukkelijk deze overeen-
komst aangegaan te zijn in hun hoedanigheid van koopman
cii ter wille van hun
handel.” (bldz. 63)
Vat mag de reden van deze bepaling zijn? De schrij-
ver meent het ontdekt te hebben, en verklaart haar
als volgt:
,,Uit de bepalingen van ons Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering blijkt oa. dat lijfsdwang (gijzeling) het-
geen in dit geval w’il zeggen, den schuldenaar door opname
in de gevangenis trachten te dwingen tot betaling der
schuld, slechts kan plaats hebben tegen kooplieden •voor
handelsschulclen. Om nu uitdrukkelijk te voorkomen, dat
deze voorwaarden hier niet aanwezig zijii en daardoor aan
den schuldeischer misschien een machtig wapen, ul. het
dreigen met,
of
het inderdaad toepassen van gijzeling, zou
ontgaan, laat men den kooper eenvoudig verklaren, dat
hier wel degelijk sprake is van een door een koopman aan-
gegane handelsschuld, waarbij echter dient te worden op-
gemerkt, dat in voorkomend geval, deze eenvoudige verkla-
ring voor den rechter vel niet immer afdoende zal blijken.”
Wanneer de schrijver, alvorens dit neer te schrij-ven, eerst eens een jurist had geraadpleegd, zou hij
vernomen hebben, dat lijfsdwang, behalve tegen vreem-
delingen, niet mogelijk is dan uit kracht van een
rechterlijk vonnis. Verder is het onjuist, dat dit
dwangrniddel alleen kan worden toegepast tegen koop-
lieden voor handelsschulden. Zoo bepaalt de wet o.a.
dat ten aanzien van ,,alle personen zonder onder-
scheid”, die wissels geteekend hebben, lijfsdwang kan
worden toegepast. Waar nu bijna alle banken, die den
verkoop van auto’s op termijnbetaling financieren, de
huurkoopers wissels laten accepteeren, zou de door den
schrj ver gewraakte clausule in dit opzicht zeker geen
zin hebben. De werkelijke reden voor het opnemen
daarvan is wel, dat men in een proces van de gemak-
kelijker proces- en bewijsregelen van het handeisrecht
gebruik wenscht te maken. Overigens komt ook mij de
rechtsgeldigheid tig voor.
De schrijver behandelt ook nog een ander punt, dat
eigenlijk misschien wel het belangrijkste is van de
door hem aangeroerde onderwerpen: de tarieven der
financieringsmaatschappijen. Het bestek van dit arti-
kel laat niet toe, dat ik daarop thans nader inga; ik
hoop het echter binnenkort eens tot onderwerp van
een afzonderlijke bespreking te maken.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de maand Februari 1930, afzonderlijk en vereenigd
met die der vorige maand, in vergelijking gebracht
met de raming van dat jaar en de opbrengst over
dezelfde tijdvakken van 1929.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
39.851.100 op tegen
f
37.403.600 in Fe-
bruari 1929 en vertoonen mitsdien een vooruitgang
van
f
2.447.600. De totale opbrengst bleef daarente-gen een bedrag van
f
531.800 bij de raming ten ach-
ter, hetgeen intusschen bij de. kortste maand des
jaars van minder belang is te achten.
De totaal-opbrengst over de eerste twee maanden
van dit jaar bedroeg
f
84.307.700, d.i.
f
1.518.600
meer dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Ook
de raming werd in bedoelde periode overschreden en
wel met
f
3.541.900.
In vergelijking met de overeenkomstige maand
van het vorig jaar vertoonen de grondbelasting, de
personeele belasting, de rechten op den invoer, het
statistiekrecht, de zout-, de geslacht-, de wijn-, de
gedistilleerd-, de bier-, de suiker- en de tabakaccijns,
de belasting op gouden en zilveren werken, de rech-
ten en boeten van zegel, de rechten en boeten van
registratie, de domeinen, wegen en vaarten en de
loodsgelden een hooger opbrengstcijfer. Daarentegen
brachten minder op de inkomstenbelasting, de vermo-
gensbelasting, de dividend- en tantièmebelasting en
de rechten en boeten van successie, van overgang bij
overlijden en van, schenking. De loop der middelen
was in de afgeloopen maand dus vrij bevredigend.
Verreweg de meeste middelen liepen in opbrengst
vooruit. En niettegenstaande het belangrijke decres
der successierechten (bijna 11 ton) werd in totaal
bijna
f
234 millioen meer ontvangen dan in de ge-
lijknamige maand van 1929.
Evenals de vorige maand gaf de grondbelasting een
stijging in opbrengst te zien, ditmaal tot het niet
onbelangrijke bedrag van
f
289.900. Vermoedelijk is
dit een gevolg van de snellere invordering van het
restant van den vorigen dienst. De raming werd bij
lange na niet bereikt (opbrengst bijna
f
1 millioen
minder), doch Februari is voor dit middel een on-
gunstige maand. Gerekend over 2 maanden kwam in
1930
f
369.500 moer binnen dan in 1929
1
terwijl 2/12
der raming met f462.500 werd overtroffen.
Ook de personeele belasting gaf opnieuw een sur-
plus boven dezelfde maand van 1929 (van
f
236.700);
daarentegen werd de raming bij dit middel niet ge
haald (nadeelig verschil ruim 13 ton). De opbrengst
der eerste twee maanden klom
f
266.600 boven die
van hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, doch be-
liep
f
353.000 minder dan 2112 van het voor 1930 ge-
raamde opbrengstcijfer. Bij dit laatste valt nog te
bedenken, dat de jaarraming voor het loopende jaar
f
5000.000 hooger is gesteld dan voor 1929. Ook deze
belasting maakt op den middelenstaat een vrij goed figuur. Vermoedelijk is de eindvervolging voor den
aflôopendeu dienst vlotter verloopen dan in het vorige
jaar.
De overige directe belastingen gaven alle een da-
ling in opbrengst te zien. De inkomstenbelasting
leverde
f
370.800 mindei op dan in Februari 1929. Op zichzelf beschouwd was de inkomst der vorige
”r -«—–«
288
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1930
maand echter niet onbelangrijk. De ontvangst be-
droeg ni.
f
7.400.000, zijnde
f
823.400 meer dan de
gemiddelde maandram ng, waarbij intu sschen niet
moet worden vergeten, dat de inkomstenbelasting in de eerste vijf maanden van het jaar voor het grootste
deel wordt geïnd. Bij vergelijking van de ontvangsten
uit deze belasting over de eerste twee maanden van
1020 en 1030 blijkt, dat de bedragen als volgt over
de verschillende dienstjaren kunnen worden verdeeld:
Jan. en Febr.
1929
Jan. en Febr. 1930
1926127….
f
116.400
–
1927128….
,,
710.700
f
97.700
192829….
,, 14.808.300
,,
580.500
1929130….
–
15.212.000
Totaal ..
f
15.d35.400
f
15.890.UU
Uit deze cijfers blijkt, dat tot dusver in het lôopen-
de jaar
f
254.000 meer werd geïnd dan in 1920 en dat
de vooruitgang alleen te danken is aan een ruimer
vloeien van het loopende helastingjaar. Wat de raming
betreft gaven de eerste twee maanden
f
2.556.900
méér, een overigens voor deze maanden normaal ver-
schijnsel.
In tegenstelling met de vorige 14 maanden gaf de
vermogensbelasting ditmaal een lagere ontvangst. De
teruggang bedroeg evenwel niet meer dan
f
24.000 en
is na de ruime ontvangsten .i.n de vorige maanden niet
verontrustend. Bovendien werd de raming in de af-
geloopen maand met
f
84.500 overtroffen. Gerekend
over twee maanden viel een vooruitgang te consta-
teeren van
f
126.800, wat de opbrengst van het vorige
jaar betreft en van
f
261.800 ten opzichte van de
raming.
De dividend- en tantièniebelasting vertoonde op-
nieuw een daling van opbrengst. Het nadeelig ver-
schil bedroeg
f
310.700, een niet onbelangrijk bedrag.
er
d
er
bleef de maandopbrengst
f
880.500 beneden
cie gemiddelde maandraming. Zooals evenwel reeds
meermalen werd opgemerkt, biedt een enkele maand-
‘opbrengst voor dit middel geen basis van vergelijking.
De dividend- en tantièmebelasting komt op zeer on-
regelmatige wijze binnen; een groot gedeelte wordt
slechts gedurende enkele maanden in het midden van
het jaar ontvangen. Daarom is er ook niet veel waar-
de aan te hechten, dat in de eerste twee maanden
f
1.717.900 minder werd geboekt dan 2112 der raming
en dat de ontvangst
f
807.700 bij die van het tijdvak
Januari-Februari 1029 ten achter bleef, voor wat het
laatste betreft ook hierom niet, daar dit middel in
de eerste twee maanden van het vorige jaar bijzonder
ruim heeft gevloeid.
De invoerrechten bleven zich in
stijgende
lijn be-
wegen en brachten ditmaal
f
1.115.700 meer in de
schatkist dan in de maand Februari van het vorige
jaar. Ook indien wordt overwogen, dat de inkomst
van Februari 1020 door de strenge vorst aan den
lagen kant was, blijkt de loop van dit middel zeer
bevredigend te zijn geweest, hetgeen ook hieruit volgt,
dat de gemiddelde maandraming met
f
331.100 werd
overtroffen. Ook het statistiekrecht leverde meer op
(f
38.400), doch hier bleef de opbrengst bij 1/12 der
raming ten achter (met
f
38.100). Vergelijking tus-
schen de ontvangsten over de eerste twee maanden
valt eveneens hij beide middelen in het voordeel van
1030 uit; bij de invoerrechten bedroeg de stijging
f
1.301.400; bij het statistiekrecht f22.700. Wat de raming betreft, deze werd bij de invoerrechten, ge-
rekend over 2 maanden, met
f
524.000 overschreden,
doch werd bij het statistiekrecht niet bereikt (nadee-
lig verschil f50.200).
De accijnzen gaven alle een surplus boven de maand
Februari van het vorige jaar. De zoutaccijns bracht
f
42.000 meer op en gaf daardoor een bate van
f
213.400, een voor de maand Februari zeer aanzien-
lijk bedrag. Vermoedelijk neemt het verbruik van
binnenlandsch geraffineerd zout toe, terwijl de in-
voer van zout afneemt. De gemiddelde maandraming
werd dan ook met
f
63.400 overtroffen. De geslacht-
accijns accresseerde met
f
160.100, dank zij het toe-
iiemend verbruik van rundvieesch wégens de lage
veeprijzen. Toch werd de gemiddelde maandraming
niet bereikt (ontvangst
f
30.100 minder). De wijn-
accijns vertoonde een accres van
f
3.400, waarvoor
een bepaalde oorzaak niet aanwijsbaar is. Daar de
beide eerste maanden van elk kwartaal voor dit mid-
del van weinig beteekenis zijn, werd. de maandraming
bij lange na niet gehaald. Voor het eerst sinds langen
tijd gaf de gedistilleerdaccijns een hoogere ontvangst
te boeken; de meerdere bate beliep
f
394.300. De
reden van deze stijging ligt echter voor de hand; wel-
iswaar was de accijns in Februari 1929 nog niet ver-
laagd, doch in afwachting van de a.s. verlaging op
1 Maart 1929 werden in genoemde maand minder
voorraden ingeslagen. De gemiddelde maandraming
werd ditmaal niet bereikt; het nadeelig verschil be-
droeg
f
297.900, wel een bewijs, dat aan cle stijging
der vorige maand weinig waarde is töe te kennen. Het
bier leverde f225.000 meer op dan in Februari 1929;
de zitchte winter 192911930 heeft gunstig gewerkt
tegenover den strengen winter 192811929; toch werd
nog
f
184.300 minder ontvangen dan de gemiddelde
maandraming. Echter zijn de eerste maanden van liet
jaar voor dezen accijns niet de gunstigste. Bijzonder
ruim vloeide weer de suikeraccijns, die een surplus
van
f
105.500 opbraeht boven de ontvangst van Fe-
bruari 1029, terwijl
f
292.400 boven 1112 der raming
kon worden geboekt. De lage prijzen van het artikel
bevorderen het aanleggen van ruime voorraden. Ten-
slotte moge nog worden gewezen op den tabakaccijns,
(Iie f297.800 in opbrengst vooruitging, waardoor het
belangrijke bedrag van
f
2.264.400 werd ontvangen.
liet gebruik van rookartikelen, met name van sigaret-
ten, neemt geleideljic toe. Niettegenstaancie voor 1930
op een toeneming in opbrengst van
f
2.500.000 is ge-
relcend, werd de maandraming in Februari jl. met
f 97.700 overschreden, waaruit blijkt, dat de stijging, die in de laatste jaren kon worden waargenomen, nog
steeds niet tot stilstand is gekomen.
Verge]ijkt men de opbrengsten der accijnzen over
de eerste twee maanden van 1930 met die van 1929
en met de raming, dan komt men tot het volgende
resultaat:
Opbrengst
Opbrengst
Raming
2
m.
1929
2 m. 1930
2 in. 1930
Zout ……
f
341.400
.f
437.800
f
300.000
Geslacht….
1.753.100
2.034.000
2.000.000
Wijn
……..
58.800
76.900
,,
450.000
Gedistilleerd
5.627.500
,, 5.980.300
6.166.700
Bier ……
1.941.900
2.199.700
2.500.000
Suiker ….
7.910.200
8.541.000
,, 7.966.700
Tabak ..
. .
4.502.300
4.897.800
,, 4.333.300
i)e belasting op gouden en zilveren werken bracht
f
3.300 meer op, doch bleef f 1.800 beneden 1112 der
raming.
in tegenstelling met de vorige maand wezen de ze-
gelrechten ditmaal weer een hooger opbrengstcijfer
aan (van
f
11.800), hetgeen geheel aan een ruimer
vloeien der beursbelasting is te danken, welke in de
afgeloopen maand f 40.300 meer opleverde. Toch werd
de raming niet bereikt (opbrengst
f
12.700 minder).
Opvallend is de hooge opbrengst der registratierech-
ten, welke f 781.000 meer dan in Februari 1929 en
f
1.220.700 boven 1/12 der raming in de schatkist
brachten. Daar de opbrengsten van Januari jl., in ver-
geljki.g tot die van Januari 1929, evenwel niet gun-
stig waren, kwam in hét loopende jaar tot dusver
f
652.000 aan zegelrecht en f 1.241.800 aan registra-
tierecht minder binnen. Daarentegen werd bij beide middelen 2/12 der raming overtroffen (respectieve-
lijk met
f
232.400 en met
f
994.800).
De successierechten, grillig als
altijd,
gaven dit-
maal een daling in opbrengst te zien (van
f
1.091.300),
doch de ontvangsten van Februari 1929 waren buiten-
gewoon hoog. Op zichzelf beschouwd, was de inkomst
der vorige maand niet zoo gering, immers toch nog
f 88.800 boven 1112 der raming. Gerekend over twee
maanden bleef het loopende jaar f 960.100 bij dezelfde
26 Maart 1930
‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
289
periode van 1929 en
f
191.000 bij 116 der raming tea
achter. Een tijdperk van 2 maanden is echter te kort
om aan het resultaat daarvan een conclusie te ver-
binden.
De domeinen gaven door toevallige omstandigheden
f
469.100 meer te boeken, terwijl de loodsgelden een
surplus van
f
19.900 opleverden. Gerekend over twee maanden, vertoonde laatstgenoemd middel een stijging
van
f
113.900, terwijl
f
41.500 boven 2f12 der ramiig
werd ontvangen.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 114″ daal-
den van
f
6.695.100 tot
f
5.851.900. Van laatstge-
noemd bedrag was ruim
f
4.044.800, aan de Verdedi-gingsbelastingen te danken. Gerekend over twee maan-
den, iiel een teruggang waar te riemen van
f
435.300,
waarvan
f
50.300 is toe te schrijven aan een mindere
opbrengst der zegelrechten van buitenlandsche eff ee-
ten.
Voor het ,,Wegenfonds” kwam in de afgeloopen
maand
f
401.400 binnen tegen
f
310.300 in Februari
1929. Van eerstgenoemd bedrag komt
f
481.200
0
1
)
rekening van de wegenbelasting en de rest of
f
16.300,
werd bijgedragen door de rijwielbelasting. In de eerste
twee maanden van dit jaar kwam aan het Wegenfonds
ten goede
f
1.037.600, waarvan
f
1.007.100, wegenbe-
lasting en
f
30.400 rijwielbelasting. In het vorige jaar
bedroegen de beide laatstgenoemde ophrengsteijfers
onderscheidenlijk
f
711.300 en
f
7.600.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET DUITSCHE BANK-DISCONTO.’)
Dr. Cari Kriimer te Hamburg schrijft ons:
De Rijksbank, die in de laatste maanden haar dis-
conto viermaal heeft verlaagd, van 7’/i op 7 pOt., van
7 op 64 pOt., daarna op 6 pOt. en tenslotte in het
begin van Maart op 5V2 pOt., staat op het oogenblik
voor cle beslissing, of zij, den stroom van de interna-
tionale discontoverlagingen volgend, met haar of f i-
cieele tarieven nog verder naar beneden zal gaan. Het
feit, dat de Rijksbank niet dadelijk de jongste discon-
toverlaging van de Bank of England heeft gevolgd,
wijst erop, dat zij zich van de beteekenis van haar be-
slissing bewust is. Men zal het dralen van de Rijks-bank kunnen begrijpen, want reeds tweemaal in het
begin van 1927 en in het begin van 1029 heeft zij ge-
poogd zich bij het internationale renteniveau aan te
sluiten en tot tweemaal toe heeft deze poging schip-
breuk geleden. Weliswaar moet men zich ervoor hoe-
den, de ervaringen, die men destijds heeft opgedaan,
ongerechtvaardigd te generaliseeren.
De discontovei1aging van het begin van 1927 tot
5 pO . was, indien men het zoo uitdrukken mag, een
huzarenrit. Zij vond plaats in een tijd van een opgaan-de conjunctuur in het binnenland, in het bijzonder van
een sterke opleving op de effectenbeurzen en relatief hooge rentetarieven op de buitenlandsche geldmark-
ten. Door de overdreven credietvergemakkelijking
werd de speeulatieve activiteit in Duitschiand abnor-
maal bevorderd, terwijl anderzijds de rentemarge in
verhouding tot de huiteulandsche tarieven sterk ver-
minderde, waardoor het huiteniandsche kapitaal, voor-
zoover het niet op de effectenbeurzen opereerde, werd
afgeschrikt, wat met het oog op de toenmalige hoogte
van het passiefsaldo der handelsbalans en de overige
verplichtingen aan het buitenland van bijzonder be-
lang was. Dit had een overmatig beroep op de wissel-
portefeuille van de Rijkshank en een sterke onttrek-
1)
Na ontvangst van het artikel van Dr. C. Kramer be-
reikte ons het bericht van een verlaging van het Duitsche
disconto tot 5 pCt. Het of ficieele communiqué meldt, dat
deze verlaging uitsluitend een gevolg is van de sterke
positie van de Rijksbank en van den drang zich bij het in-
ternationale renteniveau aan te sluiten, hoewel een rente-
voet van 5 pCt. niet in overeenstemming is met de ver-
houdingen op de biunenlandsche geld. en kapitaalmarkt.
Van bijzonder belang is daarom, hetgeen Dr. Krtmer over
dit laatste punt mededeelt. (Bed.)
king van goud en deviezen (in totaal voor R.M. 1 mii-hard) tengevolge, wat de Rijksbank in het midden va Mei tot de bekende restrictie van de effectencredieten
dwong. (Schwarzer Freitag). Opmerkelijk is, dat de Rijksbank in deze periode haar disconto niet veran-
derde, maar eerst naderhand daartoe overging. Daar-
mede was echter de droom van een disconto van 5 pOt.
eveneens voorbij;. de Rijksbank moest het disconto
weder tot 7 pOt. verhoogen.
In het begin van 1929, korten tijd voordat de Bank
of England haar disconto van 5 tot 6 pOt. verhoogde,
besloot de Rijksbank tot een verlaging met een pOt.
tot 64 pOt. Achteraf is gebleken, dat de Rijksbank de
op de geldmarkt werkzame tendenzen en haar bigen
positie geheel verkeerd heeft beoordeeld, toen zij het
in dien tijd juist achtte tegen den stroom op te roeien.
Want deze maatregel viel midden in de speculatie-
periode van de New-Yorksche effectenbeurs, welke
uit alle landen de beschikbare saldi aantrok, die daar
van de fantastische rentetarieven wilde profiteeren. Was het bijgevolg reeds uit marktechnisch oogpunt
juist geweest het Duitsche renteniveau zoo hoog mo-gelijk te houden, zoo moest verder de overweging tot
oorzichtigheid manen, dat de herstelonderhandelin-
gen te Parijs gemakkelijk tot een verstoring van de
politieke atmosfeer konden voeren. Inderdaad volgde
spoedig eene ten deele uit marktechnisch oogpunt, ten
deele uit stemmingen te verklaren onttrekking van
deviezen, die niet voor een gering gedeelte met Rijks-
bankcredieten werden gekocht. Het is hier niet de
plaats uitvoerig na te gaan, hoe het verloop tenslotte
was en wij volstaan met erop te wijzen, dat na zeer
aanzienlijke verliezen aan goud en deviezen (R.M. 1
milliard) de Rijksbank nogmaals tot restrictiemaat-
regelen moest overgaan.
* *
*
Indien wij pogen de ervaringen, die men gedurende
de gesehetste gebeurtenissen heeft kunnen opdoen,
voor den tegenwoordigen toestand van nut te doen
zijn, dan moet men allereerst vaststellen, dat de ver-houdingen op liet oogenblik op verschillende punten
anders zijn dan destijds. In de eerste plaats heerscht
in Duitschland sedert geruimen tijd een depressie, die
zich in een daleuden omzet en afnemende productie,
grooter uitvoer, toenemende werkloosheid, dalende prijzen, en grootere betalingsonzekerheid uit en die
reeds in zekere mate tot vrijmaking van kapitaal, tot terugbetahing van eredieten enz. heeft geleid. Zoo is
bijv. in verband met de daling van den omzet de wis-
selportefeuille van R.M. 11Y2 milliard in Februari
1929 tot R.M. 9V2 milliard in Februari 1930 gedaald.
Verder zijn de rentetarieven op de vrije geldmarkt ver-
laagd; de laatste noteering van het particulier dis-
conto. bedraagt 4/8 pOt. De rente voor maandsgeld blijft evenvel nog steeds op 7 pOt. tegen 7 pOt. een jaar geleden. In verband met den cohjunctuurterug-
gang is de buitenlandsche handelsbalans actief, gewor-
den, zoodat met het oog op de verlaagde herstelbeta-
hingen de behoefte aan deviezen en buiteniandsche
credieten op korten termijn geringer is dan in vorige
jaren. Dat leidt ons tot een beschouwing van de posi-
tie der internationale geidmarkten.
Het disconto te New-York en te Londen is op
3Y2 pOt. verlaagd. Verschillende teekenen wijzen op het voortduren van een overvloed van middelen op de
geldmarkten, hoewel in geen geval over het hoofd mag
worden gezien, dat de dalende beweging van den rente-stand door de gemeenschappelijke politiek van de Bank
of Englaud en de Federal Reserve Banken wordt
bevorderd.
De sterke credietvergemakkelijking overal in de
wereld is voor een groot gedeelte aan de internationale
economische depressie toe te schrijven, die in een
sterke prijsdaling tot uitdrukking komt. De centrale
banken pogen daarentegen deze prijsdaling door ge-
makkelijke rentevoorwaarden tegen te houden. Eçn
punt blijft intusschen nog onopgehelderd; de moge-
290
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26
Maart
1930
lijke tanigsiag vah de credietvergemakkelijking op de
New-Yorksche effectenspeculatie. Den opmerkzamen toeschouwer zal het niet ontgaan zijn, dat de effecten-
credieten te New-York volgens de statistiek van de
Federal Reserve Bank in de afgeloopen weken van
$ 3.4 milliard tot ruim $ 4 milliard zijn gestegen. In het algemeen kan men zeggen, dat de verlaging van
de totale effectencredieten in de Vereenigde Staten,
wier omvang en verloop men slechts bij benadering
kan schatten, eerst in Januari van dit jaar een groo-
teren omvahg heeft aangenomen, hoewel ook het
tempo van verlaging in geen geval zoo groot is als
het uit de statistieken van de Federal Reserve Bank
te New-York en het bestuur van de New-Yorksche
effectenbeurs schijnt te blijken. Hier ligt dus nog een
onzekere factor, zoodat verrassingen van deze zijde
mogelijk schijnen. Bovendien moet men bedenken, dat
de renteverlaging in alle geldcentra ten deele een
seiioenkarakter draagt, zoodat door het inzetten van
de voorjaarscampagne tegengestelde tendenzen in het
leven geroepen kunnen worden. In het algemeen mag
echter, ten minste in vergelijking met het vorige
jaar, de toestand op de internationale geidmarkt als
rustig en stabiel worden beschouwd.
Van de zijde van die factoren, welke i.n vroegere
jaren het proces van de rentedaling in Duitschland
verstoorden, zijn verrassingen te onwaarschijnlijk, dat
zij bij overwegingen over de mogelijkheid van een dis-
contoverlaging in aanmerking genomen behooren te
worden. De vraag is echter: rechtvaardigt de toestand op de Duitsche geld- en kapitaalmarkt, of met andere
woorden, de verhouding tusschen het kapitaalaanbod
en de kapitaalvraag, een dergeljken maatregel. Deze
vraag moet ook opgelost worden, wanneer vastgesteld wordt, dat de positie van de Rijksbank sterk genoeg is
om een beroep op de wisselportefeuille en eventueel
een onttrekking van deviezen te verdragen. Inderdaad
is hiervoor de positie van de Rijksbank krachtig ge-
noeg, zooals uit het volgende overzicht blijkt:
Weekstaat van de lteichshank
op
15 Maart
(in millioenen R.M.).
1929
1930
Goud ………………..
2647
2480
Deviezen
…………….
68
412
Totaal …………….
2715
Z
692
Wisselportefeuille
………
1715
1
)
1(j39
2
)
Beleeningen …………..
59 68
Circulatie…………….
4166 4286
Rentenbankacheine
473
337
Totaal …………….
4(j.s9
4n03
Dek kingspercentage . .
58,6
ol,
62,6
0
/0
1)
Daarin een gering.
2)
daarin een zeer aanzienlijk
bedrag aan buitenlandsche wissels, ongeveer 400 Miii. R M.
De vraag blijft dus, of een discontoverlaging tot
5
pOt. door den toestand op de geldmarkt wordt ge-
rechtvaardigd. Hierover mogen wij het vdlgende op-
merken.
In de eerste plaats draagt de rentedaling in de af-
geloopen maanden een sterk seizoenkarakter; zoodra
het buitenwerk (bouwen, enz.) weder ter hand wordt
genomen, zal een sterkere vraag zich voordoen. Het
bankdisconto behoort intussehen niet de seizoensver-anderingen, maar slechts het verloop der conjunctuur
te volgen. Het is toch zeker geen toeval, dat de
credietmoeilijkheden in de beide gevallen, waarover
wij boven spraken, voorafgegaan werden door verkeer-
de disconto-maatregelen juist in de eerste weken van
het jaar, zoodat het vermoeden gegrond schijnt, dat
het onderscheid tusschen ontspanningen op de geld-
markt, als een gevolg van het seizoen en als een gevolg
van de conjunctuur, door de Rijksbank niet duidelijk
erkend wordt. Zoodra de seizoensfactoren wegvallen,
vindt dikwijls spoedig een omslag van de markttendens plaats.
Verder blijkt, dat vooral de geldbehoefte van de
publiekrechteljke lichamen nog relatief groot is, wat op den Maartultimo zal blijken. In het
bijzonder
door
de vraag van deze zijde blijft de representatieve rente
op de Duitsche markt, die voor termijngeld, ten be-
cirage van 7 pOt., nog zeer hoog. De Duitsche disconto-
markt is, zooals bekend, niet groot; reeds kleine aan-
koopen van het buitenland kunnen het beschikbare
materiaal geheel absorbeeren en de tarieven snel
doen dalen.
Tenslotte blijft evenwel van beslissende beteekenis
het feit, dat de op de kapitaalmarkt heerschende rente,
die bijv. in de koersen van de vaste rentedragende
fondsen tot uitdrukking komt, de daling van het
bankdisconto, die sedert het begin van November 1929
2 pOt. heeft bedragen, niet is gevolgd. 8 pOt. goud-
pandbrieven geven op het oogenblik een rendement
van 8Y2 pOt. tegen 8/ pOt. een jaar geleden. Daar-
uit blijkt zeer duidelijk, dat de interne tostand van
de geidmarkt nog uiterst gespannen is en dat van
een vergaande likwidatie, die den weg tot een nieuwe
hausse zou kunnen vrijmaken, geen sprake kan zijn.
Daarbij komt nog.-4at de onzekerheid over het binnen-
komen van betalingen zeer groot is. In tijden van een
toenemend aantal faillissementen behoort de centrale
bank alles te vermijden, wat tot het nemen van ere-
diet zou kunnen opwekken en wat erop zou kunnen
wijzen, dat zij den toestand gunstig beoordeelt en
een opleving wenschelijk acht. Een discontoverlaging
tot 5 pOt. zou echter als een teeken in die richting
kunnen worden beschouwd. Het economisch leven in
Duitschland staat nog midden in de likwidatie; de
voorwaarden voor een bloei ontbreken nog geheel en het heeft geen zin dezen toestand door discontomaat-
regelen te versluieren.
MAANDCIJFERS.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Februari
1930
11
Februari 1929 –
Giro’s
(eenzijdige ver-
miIIienen
Aantal
k
illin
oenen
Aantal
melding)
Girobetalingen aan
gemeenteinatellingen
f
10.8
31.560
f
11.5
23.200
Girobetalingen aan
,,
19.3
111.437
,, 15.1
85.408
particulieren
……..
Geldomzet.
Ontvangsten
.
.
.
..
,,
5.-
7.116
,,
4.5
6.292
6.6
30.173
,,
6.2
29.015
Part.rekeninghouders
,,
21.9′
38.883
2
1
,20.8′
34.7572
Waarvan
rekeningh.
Betalingen
…….
..
welke gelden voor 1
jaar
vast
hebben
gedeponeerd ……,,
9.8
4.0512
,, 10.-
3.8962
Giro-depos.kasGerzon
,,
0.14
458
,,
0.11 372
t) Gemiddeld qaldo te goed.
2)
Einde der maand.
POSTCTIEQUE
EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).
Februari_1930_J
Februari 1929
–
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
Aantal rekeningen
0
1
)
ultO.
……..
….154.230
141.277
Bijselirijvingen ….
2.033.719 462.422
1.654.047
422.310
wegens:
Stortingen
824.138
111.547
662.531
96.828
Overschrijvingen.
van andere rek.
1.209.472
323.046
991.401
291.882
van Ned. Bank.
109
27.767
115
33.559
C.
And, onderwerpen
–
62
–
41
Afschrijvingen
….
1.334.550
485.807
1.107.441
426.424
wegens:
76.504 232.206
71.997
b.
Overschrijvingen.
..
1.064.992
op an(Iere
rek.
323.046 865.147
291.882
z. Cheques
………256.441
naar Ned. Bank
1.069
66.199
902
62:504
And, onderwerpen
12.048
58
9.126
41
2ezatnenlijk tegoed
op ultO
100.818
91.363
Bedrag der beleg
–
ging’)
82.717
71.827
1)
liet bedrag, (lat vroeger tegen vergoeding van rente
aan de schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
,
4J
]
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN
(In Guldens)
e19r3u0ar1
Sedert
1Januari
1930
Overeen-
komst ige
periode
1929
Directe belastingen.
704.23S
4.026.679
3.657.120
Personeele belasting
986.338
4.230.20′
3.963.684
Inkomstenbelasting
7.490.034
15.890.252
15.635.300
Vermogensbelasting
1.251.166
2.595.148 2.468.334
Grondbelasting ………
belasting
. .
… ._.
777.183
1.615.444
2.423.150
Invoerrechten.
. .
…
5.789.406
11.441.583 10.050.139
Statistiekrecht
336.876
699.812
677.102
accijnzen.
Zout ……….
.
213.423
437.781
341.385
Geslacht
..
.. …
969.875
2.033.90;
1.753.096
Wijn …………
25.709
76.870
58.768
Dividend- en tantième-
Gedistilleerd.
._. .. ._
2.755.396 5.980.279 5.627.541
Bier
……………-
1.055.652
2.199.691
1.941.932
8.541.006 7.910.241 4.897.808 4.502.331
Belasting op gouden en
172.148
161.233
Tabak…………………2.264.409
Indirecte
belastingen.
zilveren werken …….85.731
Zegelrechten ………..
1
2.1
.05.619
2
4.649.097
3
5.301.125
Suiker………………4.275.757
Registratierechten …..
3.720.687 5.994.765
7.236.526
Successierechten.
.
…
3.588.793 6.803.128 7.763.214
Domeinen, wegen en
vaarten
…
…
650.714 963.462
371.4.88
Staatsloterij
.
…..
166.710
183.665
184.330
Loodsgelden
.
..
.
–
..
408.403
874.798
760.933
Totaal-Generaal..
39.851.119
84.307.704
82.780.071
1)
Hieronder begrepen
f
682.442 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbel.).
2)
Id.
f
851.683.
2)
Id. f1.735.389.
HEFFINGEN VOOR 11ET LEENINOFONDS 1914.
–
.
ebrrart
Sedert
1
Januari
1930
Overeen-
komstige
periode
1929
Verdedigingsbelast. 1
1.491.176
3.194.452
3.022.863
Verdedigingsbelast. II
2.553.640
5.422.649
5.209.577
Opcenten:
Grondbelasting
.. ._.
161.848 810.507
734.087
Personeele belasting
208.740 823.140
798.053
Inkomstenbelasting
876 1.369
78.2 3 Vermogensbelasting
703.025
1.456.257
1.368.632
belasting
.. … .. …
256.470
533.097
799.630
Accijns op Suiker
83.733
936.783
1.582.048
Dividend- en tantièmc-
Wijn
.. ..
5.142
15.374
1 l.7.4
Gedistilleerd
.
..
.
278.540
598.028
562.754
Zegelrechtvanbuitl.eff.
108.685
186.097
245.446
Totaal ……
5.851.875
13.977.753
14.413.066
HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.
Wegenbelasting ………
481.175
1.007.130
717.319
Rijwielbelasting ………16.270
30.4201
7.615
Totaal ………..497.445
1.037.550
724.934
1)
90
0
10
der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet.
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE., INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1930.
Dtenst’aren
Grond-
Personeele
Inkomsten- Vermogens-
belasting
belasting
belasting
belasting
1927128
–
–
07.724
275
1928129
1.660
47.251
580.490
95.690
1929130
3.808.567
4.155.140
15.212.038
2.409.183
193031
216452
27.891
1
–
–
Totalen…
1
4.026.679
1
4.230.291
1
15.890.2521
2.595.148
zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen niet andere bedragen in rekeiiiiig.couraiit met het
Staatsbedrijf der Posterijen en telegrafie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ” beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELD KOERSEN.
BANK DISCONTO’S.
N
d 5r
sch.
isc.Wissels.3 ¶51)Irt 30
Zwits. NatBk. 3422
Oct.’25
el. Binn. Eff. 4 7
11rt. 30
N.Bk.v.Denem. 44 7
illrt.’30
in R.C. 4 7
Mrt. 30
ZweedseheRbk 4 7 3lrt ’30
Javasche Bank…..
44lOMrt.’JO
Bankv.Noorw.442031rt.’30
Bank van Engeland
3120Mrt.’30
Bie. v.Tsjecho-
Duitscbe Rijksbank 5 94
Urt. 30 slowakije .. 5
8Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 3
30Jan.’30
N.Bk.v.O’rijk.6
21AIrt.’30
BelgischeNat.Bnk.
3431 Dec.’29
N.Bk.v.Hong.
641EFeb.
’30
Fed.Res.BankN.Y.
3413 3Irt.’30
Bank v. Italië. 64
3Mrt.’30
Bank van Spanje…. 5419 Dec.’28
Z.-Afr.Res.bnk 6 17
Aug.’29
OPEN MARKT.
1930
1929
1928
11
1914
22 M t
17122
1015
1
38
11
18123
19124
11
20/24
Maart Maart
Maart Maart
Maart
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
251,-
3
18
2
5
11-
1
12
2
7
/,ot’/s
231
4
-3
4
3
!F-
9
16
31’ht/ii
3i/_3J,
Prolong.
2
1
,
2
1
141
12
2
1
12-3
231
4
311
4
511
3:
1
1e4
2
1
j4-
2
14
Londeo
Daggeld…
211
3
2-4
1
1
215-412
214-4
3
14
3I7_5
1
1
3-4
1
3
1
4
-2
Partic.disc.
215-
1
14
21(718
2713-311
31171j6
55116319
45
211
481
4
Berl1/n
Dageld…
34
1
12
3-612
3-6
112
513-8
1
12
4-7
311
3
.711
3
–
Partic.disc.
30-55 d…
4718
4
19
51
18
5
1
1-/g
Slis
61
6
3
14-
7
/9
56-90 d…
4
7
18
47_511
5
1
18
–
/8
5
3
18
6
3
/t
614-15
2
1
18
1
13
Waren-
wechsel.
51/4
5114113
51/
4
.51
8
57/
s
631_71
7
–
W0
York
Dageld
)
41
/
3
h
2-4314
3411
4
351
3
.411
4
8-10114
4l/
4
Jf
4
1
8
/4_2
1
12
Partic.disc.
259
25
_31/
311e113
3113_75
516
3519
–
1) Koers van 21 Maart en daaraan voorafgaande weken tjm Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Baiavia
York)
) ) )
1)
18Maart1930
2.497/,
12.123%
59.46
9.754
34.76
100
If,
19
,,
1930
2.49
3
/8
12.125/
59.484 0.754
34.76
1001/,
20
,,
1930
2.493/
9
12.1211
9
59.494 9.754
34.76
1001/,
21
,,
1930
2.4931
5
12.13
59.505
o
9.754
34.77
100
22
,,
1930
2.493,
12.13
59.50
9.764
34.774
1001,’
24
,,
1930
Laagsted.w.i)
2.49w
2.491/
16
12.13
12.123%
59.494
59.45 9.764
9.75
34.77
10011
8
1
34.74
100
Hoogste d.w
1
)
2.493%
12.1311
8
59.51
9.764
34.79
11001,
17Maart1930
2.493%
12.12+4
59.495
9.76
1
34.764
100li
10
,,
1930
2.491/,,
12.I2
59.32 9.754 34.74
10011
8
Mnntpariteit
2.4824
12.103%
59.26
9.75
34.59
100
D
t
a a
Zwit-
ser
011
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
0j
1)
rest
1)
)
*S
/
18Maart1930
48.26 35.15
7.30
1.49 13.06
31.474
19
,,
1930
48.27 35.15
7.394
1.49 13.06
31.074
20
,,
1930
48.263%
35.15
7.39
1.49
13.054
31.55
21
,,
1930
48.29
35.15 7.384
1.49
13.06
31.20
22
,,
130
48.30
35.15
7.384
1.49
–
–
24
,,
1930
48283%
35.15
7.384
1.40
13.06
31.224
Laagsted.w.
3
)
48.23 35.10 7.374
1.48
13.04
30.00
Hoogste4.wi)
48.30
35.173%
7.394
1.50
13.074
31.70
17 Maart1930
48.28
35.15
7.39
1.49
13.065
3 1.55
10
,,
1930
48.253% 35.123%
7.39
1.49
13.07
30.75
Muntparit.eit
48.-
1
35.-
2)
48.-
13.09′
48.524
Data
Siock-
Kopen-
Oslo
51
Buenos-
Mon
holm
)
hagen)
for!’)
Aires’)
treal’)
18 Maart1930
6(1.974
66.7751
66.75 6.274
92′
2.493%
19
1930
67.-
64.774 66.75
6.271
933%
2.493%
20
1930
67.-
66.774 66.75
6.274
933%
2.493
1
,
21
1930
67.024
66.80 66.75 6.274
033%
2.4931
8
22
,,
1930
67.024
66.80
66.774
6.274 9
18
2
.
495
1j6
24
1930
68.04
66.80 66.774
6.274
941sI,
2.493%
Laagsted.w.’)
66.924
68.70
60.674
6.265
92
2.49
Hoogste d.w
1
)
67.05
66.824
66.80
6.284
953%
2 49
17 Maart1930
66.975
66.774
66.75
6.274
023%
2 49
10
,,
1930
66.05
66.75
66.70
6.274
933%
2.483%
hluntpariteit
66.67
66.67
66.67
6.264
1053%
2.483%
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Notearing te Rotterdam.
1) ParticulIere opgave.
3)
VetteIlJk gestabiliseerd tusscben
7.534
en 7.21
1
12.
In het eerste uh,u,IlIer val, iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
1
292
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26
Maart 1930
t
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
D
0
a
Londen
($ per £)
Parijs
($ p. 100 Ir.)
Berlijn
Amsterdam
($ p. 100 Mk.) ($ p. 100 gld.)
18 Maart 1930
4,86
7
13
2
3,91′
23,8471
s
1
40,09%
19
,,
1930
4,86%
3,91
,
1
6
23,85%
40,10%
20
,,
1930
4,8671
3,91%
23,86%
40,11
21
,,
1930
4,86′
1
1,
3,9151
8
23,82 40,12%
22
,,
1930
4,86%
3,91
7
18
23,8671
8
40,11
1
4
24
,,
1930
4,86
13
1,
3,91%
23,87
40,14
25 Maart 1929
4,85s1
8
3,907/
8
23,7271
8
40,08
Muntpariteit..
4,8667
3,9051
8
23,81%
403j
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en Noteerings-
8
Mrt.
1
15
Mrt.
1
17/22
Maart’30 1
22
Mrt.
Landen
eenheden
1930
1930 1
Laagste
l
Hoogste
1
1930
Alexandrië.. Piast. p.. 97%
97% 9771
97
8
11
97%
Athene ……Dr. p. 375 375 374 376 375
Bangkok…. Sh.p.tical II1081
8
1/1031
8
1/1081
8
111081
8
1/10
7
18
Budapest … Pen. p. £ 27.81 27.82k 27.81 27.86 27.84
Buenos Aires d. p.$ 42
3
1
n2
4181
8
419, 43 42%
Calcutta . . . . Sh. p. rup.
115
87
/
64
1/5271
55
15181 1,571 115
27
1
32
Constantin.. Piast.p.£ 1.100 10.30 1.030 1.030 1.030 Hongkong .. Sh. p. $ 116 116% 1159/4
1!6719
1/617133
Kobe …….Sh. p. yen 210111
33
21051
t
2/011133
2/071
16
21081
Lissabon ……Escu. p. £ 108% 108% 10811
8
10831
8
108X
Mexico’)…. $per, 10.25 10.25 10.10 10.35 10.20
Montevideo . d.perC 44 43
8
18
43% 44% 44
Montreal … $ per £ 4.88% 4.87% 4.8651
8
4.87
1
1
8
4.86
R
Iq
io d.Janeiro d. per Mil. 5% 5
11
1 521/32 525;32 5%
Shanghai . . . Sh. p. tael 1111118 1/”H 1/10% 1/117/s
‘/”T”5
Singapore . . id. p. $ 213
47
164 2/347164 2/321/
33
2/3s8/, 213
47
1
Valparaiso
2)
$
per £ 39.82 39.84 39.85 39.91 39.90
Warschau .. Zl. p. £ 43.37 43.37 4 43.42 43.391
1)
In het vervolg worden de Mex. $ niet meer in penc. doch In £
genoteerd.
3)
90 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen
1
)
N.York’)
Londen
17Maart1930.. 19%
4171
5
17Maart1930…. 84111%
18 ,,
1930..
41%
18 ,,
1930…. 8411011
6
19 ,,
1930.. 19
5
1
8
4211
8
19
,,
1930…. 84110%
20 ,,
1930.. 20
42%
20 ,,
1930…. 84/10
21 ,,
1930.. 1918/
16
42%
21 ,,
1930…. 84111
22 ,,
1930.. 19
7
18
4311B
22
,,
1930…. 84111
23Maart1929.. 261/
8
56%
23 Maart1929… . 84111
1
4
27 Juli 1914.. 24t61, 59
27 Juli 1914…. 84111
1)
In pence p.oz.stand. ‘)Foreign sliver In tc. p.oz. line.
3)
In 8h. p.oz.fine
STAND VAN
‘a
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
15Maart 1930
23Maart1930
Saldo bij de Ned. Bank ……………….-
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
214.179,- /
589.149,09
Voorschot op ultimo Feb. 1930 aan
de gem. op voor haar door de Rijks-
adminiatratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
de Rijksinkomstenbelasting ………..,, 33.027.193,70
,, 33.027.193,70
Voorschotten aan Ned.-lndi8
.
………
..,, 50.909.867,25 ,, 46.805.682,06
Id. aan Suriname …………………
…..13.488.635,-
,, 13.509.391,23
Id. aan Curaçao……………………,,
1.342.171,79
,,
1.345.042,89
Kasvord. weg. credietverst.ajli. buitenl
120.922.834,79
120.160.387,77
Daggeldleeningen tegen onderp
–
–
Saldo der postrekeningen van Rijks-
comptabelen …………………..
..24.512.094,49
,, 24.862.038,48
Vordering op het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds’) ……….
……….,,
2(11.021,91
25.361,21
Vordering op andere Staatsbedrijven’) ,, 13.125.309,18 , 13.250.309,18
V e
rPll
c h t i Ii_ge_n.
Voorschot door de Nederi. Bank ingee.
art. 16 van haar octrooi verstrekt..
1
12.741269,44 /
604.918,08
Voorschot door de Ned. Bank inrek.
courant verstrekt ……
………………..-
–
130.60
Schatkis/biljetten in omloop ……….»
2.000,– ,, 130.602.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
.,, 65.640.000,- ,, 65.640.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank – –
Daggeldleeningen ……………….
…-
Zilverbons in omloop …………….» 10.676.982,- ,, 10.038.076,-
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
–
–
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P.,T. en T.’)..
30.613.485,24 ,, 31.525.733,94
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
285.000,-
,,
285.000.-
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…7.454.733,69 ,, 7.336.698,69
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
IS
Maart 1930
1
22 Maart 1930
Vorderingen:
–
Saldo bij de Javasche Bank ……….
–
Verplichtingen:
.
Voorschot ‘s Rijks kas ……………
1 50.910.000,-
f
46.806.000,-
Saldo bij ‘s Rijks kas ………………-
Schatkistpromessen
…………….
…-
–
–
»
29.405,000,-
–
Waarvan Muntbiljetten …………..
.
–
Betaalmiddelen in ‘a Lands Kas ……
,, 35.908.000.-
…
,,
34.981.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
..2.688.000,-
7.030.000,-
,,
7.431.000,-
Muntbiljetten in omloop …………..
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
1.118.000,-
,,
1.148000,-
Voorschot van de Javasche Bank……
16.830.000,-
,,
19.210.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 24 Maart 1930.
4ctiva.
Binnenl.Wis-IEffdbk.
f
39.480.812,49
sels,Prom.,Bijbnk.
.
518.398,72
enz. in disc. (Ag.sch.
11.535.319,75
f
51.534.530.96
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……
Idem eigen portef. . f
204.113.218,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
204.113.218,……
.neleenlngen
1
mci.
vrsch.J
Hfdbk.
f
32.160.441,78
Bijbnk. ,,
8.392.524,27
in rek.-crt.1 op onderp.
Ag.sch. ,,
48.359.581,16
f
88.918.547,21
Op Effecten
(r
,
….
i………..
……
f
0…….
86.906.280,73
OA1OOnAO
IJycb.
W1..UWtO
88.918.547,21
Voorschotten a. h. Rijk ………………434.994.91
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
64.950.825,- Muntmat., Goud .. ,, 387.023.308,64
f
431.974.133,64
Munt, Zilver, enz.. ,, 27.345.713,75
Muntmat.. Zilver.. .. –
,,
459.319.847,39
1
)
Belegging
I/
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
25.408.363,55
Gebouwen en Meub. der Bank
………,
5.200.000,_
Diverse
rekeningen
……………….,
27.493.614,59
f
862.423.116,61
Passiva.
Kapitaal
…………….. …. …….
f
20.000.000,-
Reservefond8
……………………
7.106.550,55
Bijzondere reserve
………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
6.320.091,15
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
781.040.240,-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
196.071,8
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f
–
saldo’s:
k
Anderen,,
21.290.027,09
,,
21.290.027,09
Diverse rekeningen
………………
18.470.13593
f
862.493.116,61
Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
137.895.428,51
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
344.738.570,_
‘)
Waarvan In het buitenland
f
23.890.447,18.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Ctrculatie
opelschb.
schulden
Metaal-
saldo
1)
kin ga
perc.
24Maart’30
64.951
387.023
781.040 21.486
137.895
57
17
,,
’30
84.950 367.023
790.967
17.953
134.769
56
10
,,
’30
64.960
372.023
801.411
17.677
135.800
56
3
,,
’30
64.968 372.024 826.378
21.712
124.136
55
24 Febr. ’30
64.982 372.024
782.401 23.739 141.186
57
17
,,
’30
84.989
372.024
785.427
18.429
142.152
58
25Maart’29
06.779
355.720
782.542
9.682
126.623
58
25 Juli
‘14165.7031
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Totaal
Séhatkist-
B ee-
Papier
DiveT
Data
bedrag
1
promessen
,
e
11 ngen
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buitenl.
nineen 5)
24Maart1930 51.535
–
88.919 204.113 27.494
17
1930 51.794
–
88.926 204.006 28.179
10
1930 58.857
6.000 84.408 200.911 • 32.047
3 ,,
1930 57.544
6.000 108.341 200.852 31.418
24 Febr. 1930 51.177
–
79.057 200.708 31.174
17 ,, 1930 51.660
–
83.416 205.792 24.829
25Maart1929 149.344
–
103.086 42.411 69.506
25 Juli 1914 67.941 – 61.886 20.188 509
1) Sedert den bankstaat van 14 Jan. ’29 weder op de basis van 21
metaaldekklng.
2)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Vnnrnnnmste on»ten in cI,,i,’enden guldens.
Data Metaal
Circu-
lat ie
Dis-
conto’s
Voor-
sdiotten
aan de
kolonie
Diverse
reke-
nin gen’
Diverse
reke-
ningen
3
1
Februari 1930
4.406 5.841
129
87
2.163
380
1
Januari
1930
4.418 5.993
135
130
2.639
813
1
December 1929
4.422 5.983
62
609
1.905
502
1
November 1929
4.285
5.859
61
572
1.752
299
1
October
1929
4.112 5.737
59
356
2.183
463
1
September1929
3.999
5.694
57
299
2.846
994
1
Februari
1929
2.863
5.239
152
35
2.824
119
1) SIultp. der activa.
2)
Sluitp. der passlva.
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
293
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Ooud
1
Zilver
Circulatie opeischb.metaal-
schulden saldo
22Mrt.1930
167.500
273.100
36.900 43.500
15
1930
166.400
281.600
30.100 41.720
8
1930
168.000
285.200
30.800 41.600
22Feb. 1930 139.075
30.465 274.777
33.683 46.156
15
1930 139.170
30.101 278.568
32.459 44.860
8
1930 139.189
29.712 283.142
32.072 42.815
1
1930 139.288
30.532 277.202
39.924 42.969
23Mrt,1929 167.766
19.051 307.793
41.639 47.045
24Mrt.1928 173.245
18.647 308.589
44.055 121.7472
25Juli1914 22.057
1
31.907
110.172
1
12.634
1
4.842
Wissels,
1 –
1
–
Dek-
Data
Dis-
bulten
Belee-
kings-
conto’s
N.-Jnd.
ningen
[e11
n ng n
/
percen- _____________ betaalb.
tage
22Mrt.1930
135.900
•*•
54
15
1930
136.300
sas
53
8
,,
1930
139.900
53
22Feb. 1930
8.764
31.045
70.619 32.377
55
15
1930
8.513 31.055
76.363
32.547
54
8
,,
1930
9.188
32.301 78.376 30.989
54
1
,,
1930
8.444
31.881
82.392 31.683
54
23Mrt.1929
8.345
31.997
75.430 53.374
53
24Mrt. 1928
12.895
25.224
74758
54.297
54
25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228
44
1)
Slultpost activa.
2)
Basis
1j9
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden
sterling.
BankbilJ.
BankbtlJ.
Other Securitles
Data
Metaal in
in Banking
Disc, and
s
ecurt
es
circulatie
Departm.
Advances
19 Maart1930
154.245
348.890
64.568 6.060
16.258
12
1930
152.623
350.458
61.426
7.960
15.570
5
,,
1930
152.290
347.296
64.306
6.841
15.104
26 Febr. 1930
151.979
346.812
64.515
4.718 12.869
19
1930
151.639
345.581 65.391
4.733
16.293
12
,,
1930
151.499
348.003 62.933
7.963
14.513
20 Maart1929
152.826
353.869 58.574
12.582
17.886
22 Juli
1914
40.164 29.317
33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
Other
Bankers IAccountsl
1
1
Reserve’
Dek-
kings-
1
perc.
1
)
19 Mrt. ’30
41.482
12.883
62.086 35.883 65.355
58
29
/
32
12
’30
37.332
8.987
59.001
36.743
62.175
5951
5
’30
38.612
7.675
63.694
35.922
64.994
601/,
26 Feb. ’30
34.442
11.987
50.714
36.231
65.167
651s1
19
,,
’30
38.582
13.871
59.167
34.417 66.058
6118
’22
12
,,
30
44.712
17.937
59.084 35.482 63.496
5618182
20 Mrt. ’29
47.917 19.424
62.332
37.262 58.957
4934
22 Juli ’14
11.005 13.736
42.185
9.297
52
1)
Verhouding tussChen Reserve en L)eposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in mihioenen 1 rancs.
Te
goed
Wis-
Waarv.
B 1 ee-
•
e
Renteloos
Data
Ooud’)
Zilver
In het
se
op het
ningen
voorschot
buitenl.
bulteni.
a.d.Staat
14 Mrt.’30
42.594
257
6.937
24.230
18.742 2.594
3.200
7
,,
’30
42.753
254 6.960
26.419
18.472
2.635 3.200
28 Feb.’30
42.855
247
6.956
24.068
18.739
2.658
3.200
21
,,
’30
42.960
247
6.968
25.319
18.743
2.489
3.200
15 Mrt.’29
34.035
732
10.965
23.002
18.430
2.384
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bo,,sv. d.I
Di
Rekg. Courant
Data zelfst.
sen’)
Circulatle
Staaf
ZÏfst.
Pa rit-
amort. k.
amort.k. culteren
14 Mrt.’30
5.396
1.545
69.970
4.613 3.517 7.363
7
.,
’30
5.396
1.636
70.373 4.945
3.564
7.067
28Feb.’30
5.453
2.938
71.116
5.112
3.655
7.136
21
,,
1
30
5.453
1.581
68.872
5.632
4.072
8.327
15 Mrt.’29
5.930.
1.672
62.880
5.696
5.838
6.569
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
1)
Bij de stabilisatie is de goudvoorraad gewaaraeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
D a a
”
ud
bij bui-
alsgoud-
wissels Belee-
tenl. circ. dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
.15 Mrt. 1930
2.480,5
149,8
411,9
1.639,4
68,3
7
,,
1930
2.462,1
149,8
401,8 1.918,2
95,6
28 Febr. 1930
2.444,4
149,8
383,8 1.916,8
323,3
22
,,
1930
2.410,2
149,8
398,8 1.620,4
54,7
15
,,
1930
2.351,0
149,8
401,6
1.719,7 78,2
15 Mrt. 1929
2.646,9
94,0 67,8 1:715,2
59,0
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Da a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa
8
)
latie
Crt.
Passiva
15 Mrt. 1930
93,2
502,5
4.266,0
458,5
150,4
7
,,
1930
93,2
516,8
4.480,2
530,3
149,0
28 Febr. 1930
93,3
484,9
4.722,4
468,5
151,2
22
,,
1930
93,3
511,9
4.004,6
615,8
160,3
15
,,
1930
93,3
505,0
4.166,4
502,2
157,0
15 Mrt. 1929
93,1
517,4
4.165,8
448,5
194,7
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
15 Mrt.’29, resp.46;
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Beldas.
Data
Goud
..
. .
OE
.
Rekg.
Crt.
-.
u
1930
:°
•
S
,
_
–
6
.a
co
20 Mrt.
1181
549
45
800
39
309
2.772
20
95
13
1181
550
1
45
822
40
309
2.794
9
111
6
1179
539
45
809
42
309
2.800
16
77
27 Febr.
1179 548
45
808
40
309
2.798
15
84 20
,,
1179
535
45
787
33
309
2.743
22
93
21 Mrt.
1
908 464
44
729
35
344
2.380
29
82
,
Ia.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In hir-
I
disc. v. d.
1
de
open
m
In
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
ètc.
member
1
arkt
banks
j
gekocht
5Mrt.’30
2.995,5
1.669,0
188,4
308,6
271,2
26Feb.’30
2.989,6
1.685,0
197,0
342,8
299,3
19
,,
’30
2.977,5
1.718,4
199,4
376,9 281,1
12
,,
’30
2.975,0
1.704,2
198,5
381,9 276,1
5
,,
’30 2.976,6
1.704,5
199,9
381,4
295,8
29 Jan’30
2.985,2
1.712,4
203,1 406,9
258,5
6 Mrt.’29
2.682,8
1.246,0
152,8
989,2
304,6
Belegd
–
Totaal
Qoud-‘
Algem.
1
Data
in
u. s.
00v. Sec.
Notes
In circu-
. –
Gestort
Kapitaal
Dek-
kings-
Dek-
kings-
1
latie
perc.i)
perc.’)
5 Mrt.’30
486,1
1.641,4
2.349,1
172,1
75,9
79,8
26Feb.’30
482,8
1.637,1
2.408,0
171,8
73,9
78,8
19
,,
’30
480,6
1.656,2
2.390,9
171,6
73,5 78,5
12
,,
’30 478,6 1.682,4
2.388,9 171,4
73,7
77,9
5
,,
’30
477,8 1.683,5
2.389,3
171,5
73,0 78,0
29 Jan.’30
476,5
1.701,9
2.369,0
171,4
73,3
78,3
6 Mrt.’29
163,0
1.666,6
12.402,51
152,1
65,9
1
69,7
vernouaing totaien gouavoorraaa ceg000ver opelscnoare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data
Aantal
banken
Dis-
conto’s
en
beleen.
I
1
Beleg-
1
gingen
.irve
bil de
l.
R.
1.731
i
1
Totaal
depo-
1
sito’s
1
Waarvan
1
time
1
deposits
26Feb.’30
152
16.428
5.575
19.823
1
6.874
19
’30
186
16.519 5.571
1.695 19.821
1
6.851
12
’30
185
16.588 5.512
1.687
19.836
1
6.853
5
,,
’30
173
16.625
5.502
1.701
19.885
1
6.860
29 Jan.’30
193
16.662
5.529
1.691
19.898
8.913
27Feb.’29
712
16.368
5.972
1.746
20.302
6.879
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een ovezicIit
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
294
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICH1TN
26 Maart .1930
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
25 Maart 930.
De verbeterde stemming aan de t a r v e-markt, welke
aan het einde der voorafgaande berichtsweek begonnen was
tengevolge van goede vraag op het toen bereikte lage
niveau en beteren afzet van meel, heeft ook op de meeste
dagen der afgeloopen berichtsweek voortgeduurd. Er bleef
goede vraag bestaan in Engeland en Duitschland kocht
iii verband met een dreigende verhooging van het invoer-
recht, welke wordt overwogen en bij aanneming spoedig
in werking zal treden. Vooral richtte de vraag in Duitsch-
land zich op: Manitoba-tarwe, welke in spoedige posities
gezocht was. Een definitief besluit over de verhooging van
het invoerrecht voor tarwe is in Dnitschland nog niet ge-
nomen, doch het is wel zoo goed als zeker, dat de ver-
hoogiug zal worden aangenomen en dan zal hdt invoerrecht
zôd hoog zijn, dat de invoer van tarwe in Duitschland tea
zeerste zal worden bemoeilijkt. Men hoopt daarmede te be-
reiken, dat in Duitschland de consumptie van roggebrood
zal toenemen en dat dientengevolge de groote voorraden
zullen kunnen worden verminderd en de prijs zal verbe-
teren, welken de boeren voor hun rogge krijgen. Tengevolge
van cle verbetee vraag en vermeerderden kooplust zijn
de prijzen aan é termijnmarkten te Winnipeg regelmatig
tot en niet Vrijdag gestegen en werden cle verhoogde prij.
en in Europa geregeld betaald. Daarna is de vraag ver-minderd en trokken koopers zich meer terug. De prijzen aan de termijnmarkt te Winnipeg zijn daarop ook weder
vrij aanzienlijk gedaald. Vergeleken bij een week geleden,
was het slot voor Mei-tarwe te Winnipeg gisteren 3 dollar-cents per 60 lbs. honger dan een week geleden. J)e koersen
aan de termijnmarkt te Chicago geven ongeveer eenzelfde beeld als te Winnipeg. In verband met de betere stemming
voor tarwe en tengevolge van den steun van de zijde van
den Farm Board zijn de prijzen ook te Chicago gestegen.
Ook daar is later weder een- verlaging ingetreden, zoodat
de Maart-termijn
21%
dollarcents per 60 lbs. hooger sloot
dan de vorige week. De Farm Boarci heeft laten veten, dat
de geruchten over onverkochte verschepingen van tarwe
naar Europa onjuist zijn en dat alle uitvoerzaken zullen
gebeuren door de gelvone exporteurs. Ook schijnen uc be-
richten, als zou de Farm Board agenten voor den verkoop
in Europa aanstellen, niet jujst te zijn. Wat de Farm Board
eigenlijk wel wil, is niet duidelijk. Op liet oogenblik is
hardwinter-tarwe uit de Vereenigde Staten practisch niet
aan de markt en houdt de Farm Board de zich in zijn bezit beviidende voorraden vast. De prijzen voor Argentijnsche tarwe zijn in den loop der week Vrij aanzienlijk gestegen,
terwijl ook daar later weder een Verlaging is ingetreden.
De prijen aan de termijnmarkt te Buenos Aires zijn gis-
teren 30 cents per 100 liG. hooger gesloten dan een week
geleden en te Rosario 40 cents. ])e Canadeesche tarwe-
Pool blijft geregeld aan de markt, doch cle uitvoeren
waren in Februari nog niet overvloedig. Zij bedroegen na-
melijlc in Februari 8.976.000 bushels tegen 7.341.000 bushels
in Januari en 10.300.000 bushels in Februari van het vorige
jaar. De ichtbare wereldvoorraad van tarwe is nog steeds
zèer groot en werd. de vorige week berekend op 550 mil-
lioen bushels. In het vorige jaar bedroeg de schatting van
(lezen voorraad 526 millioen hushels en in 1928 407 mil-
lioen bushels. Deze groote voorraden blijven een drukkenden
invloed op de markt doen gelden, evei.ials de vooruitzichten
van den nieuwen oogst, welke op het oogenblik gunstig
n
luide. n de Vereenigde Sten is het percentage gedu-
rende den winter aan den oogst van wintertarwe veroor-
zaakte schade kleiner dan het gemiddelde der laatste jaren
en de vooruitzichten zijn op het oogenblik gunstig. Wel
wordt in sommige gedeelten van Kansas en Oklahoma over
droogte geklaagd, doch de ongunstige invloed daarvan moet
tot nog toe zeer gering zijn. In verschillende streken is in
de afgeloopen week regen ge-‘allcn, doch meerdere regen
wordt gaweuscht. Men heeft een begin gemaakt met den uitzaai van voorjaarstarwe in de Vercenigde Staten. – De
Farm Board heeft aan de landbouwers gevraagd de niet
zomertarwe te bebouwen oppervlakte te beperken, doch of
aan dien wensch gevolg zal worden gegeven, zal te bezien
staan, daar de bebouwde oppervlakte iii het wintertarwe-
gebied niet is verkleind en de boeren in het zomertarwe-
gebied van meening zijn, dat de opoffering niet geheel van
hun kant kan komen. In Canada worden ook pogingen aan.
gewend om de met zomertarwe te bebouwen oPl)ervlakte te
verkleinen en men meent, dat het wel waarschijnlijk is,
dat in Saskatchevan minder tarwe zal worden uitgezaaid.
Eenigen tijd geleden werd uit Canada gemeld, (lat het vocht-
gehalte in den bodem laag was en men baseerde daarop de
meaning, dat in het komende seizoen de tarwe daarvan een
nadeeligen invloed zou ondervinden. Onlangs werd een be-
richt gepubliceerd, dat de sneeuwval in Canada tot het einde
van Februari zeer overvloedig was geweest en de vochtig-
heid van clan bodem dientengevolge ongeveer normaal was.
l)e vooruitzichten uit Britsch-Indië luiden op het oogen-
blik gunstig. De tweede officieele schatting van de bebouw-
de oppervlakte geeft 29.871.000 acres tegen de tweede schat-
tiug in het vorige jaar van 31.159.000 acres. De weersoin-
standigheden zijn dit jaar echter beter geweest dan in het
vorige jaal- en Lnt de meeste streken worden optimistische
berichten outvangen. Men verwacht dan ook, dat cle op-
brengst, niettegenstaancte de kleinere bebouwde oppervlakte,
zeker net zon groot zal zijn als in het vorige jaar. De
oogstvoorntzichten in West-Europa blijven gunstig luiden.
In Frankrijlc heeft het natte weder vertraging van den ar-beid te velde tengevolge en er wordt verlangd naar droog veer om te beginnen niet den uitzaai van zomergraan. In Duitschland staat het wintergraan er goed voor en is men
begonnen met ploegen voor den voorjaarsuitzaai. In den
Balkan is het weder onbestendig geweest en is eenige
sneeuw en regen gevallen. De toestand van het winterge-
w-us wordt als gunstig beschreven, doch in de meeste Bal-
kanlanden bestaat behoefte aan regen.
De maatregelen, welke cle Duitsche regering overweegt
om de roggevoorraden te (toen verminderen en den prijs te
verbeteren, bestaan, behalve uit de verhooging van het in-voerrecht op tarwe, uit verhoogiug van liet invoerrecht op
gerst, teneinde het verbruik van rogge voor voederdoelein-
den te bevorderen, en het instellen van een monopolie voor
mais. De voorschriften voor het mais-monopolie zijn zeer
ingewikkeld en het zal zeer cle vraag zijn, of de invoer van
mais mogelijk zal zijn, wanneer de regeeririgsuiaatregelen
vorclen aangenomen. De prijzen voor rogge zijn in de afge-
loopen week verbeterd, doelt groote zaken kwanien daarin
niet tot stand. Mn wacht blijkbaar af, welke de gevolgen
van de verschillende regeeringsmaatregelen zullen zijn.
De verschepingen van
in
al s uit Argentinië waren in de afgeloopen week weder kleiner dan in de vorige, terwijl ook de zichtbare voorraden in de Argentijnsehe uitvoer-
havens verminderden. Ook van dei.i Donau werd een klei-
nere hoeveelheid mais verscheept dar in de voorafgaande
weelc en de stoomeude voorraad was niet onaanzienlijk
kleiner clan een week geleden. Het aanbod van mais in
spoedige posities is schaarsch en waar daarvoor in de afge-
loopen week goede vraag bestond, konden ‘ie prijzen akn-
inerkelijk worden verhoogd. Dagelijks kwamen vrij belang-
rijke zaken tot stand tot sterk oploopende prijzen, zoowel
voor Plata-niaïs als voor Donau-mais. Vooral voor de laat-ste maïssoort was de prijsverhooging het belangrijkst. Ook voor Donau.maïs, ter verscheping in de volgende maanden en voor Plata-maïs van den nieuwen oogst werden hoogere
prijzen betaald, waarin ter verscheping in de zomermaan-den gedut-ende geruimen tijd alleen door de tweede hand
contracten waren afgesloten tot lagere prijzen dan waar-
voor de eerste hand in de markt was, kon’li’n in de afge-
loopen week ook door afladers zaken worden gedaan, om-
dat op de meeste dagen het tweedehandsch aanbod van de
markt was verdwenen. Even plotseling als de stemming
voor mais verbeterde, is de vraag voor cle latere versehe-
pingen weder bekoeld en zijn de prijzen daarvoor gedaald,
hoewel zij qiet het lage peil van bijna 2 weken geleden
hebben bereikt. Afladers aan den Donau zijn weder met
grootere hoeveelheden tot dalende prijzen aan de markt ge-komen en met l’lata-niaïs zijn zoowel de eerste als de twee-
de hand tot lagere prijzen aan de niarkt. Te Buenos Aires
is de Mei-termijn voor mais eerst vrij aanmerkelijk ge.
stegen, doch later is een reactie ingetreden. Vergeleken
met een week geleden was het-slot te Buenos Aires 25 cents
en te Rosario 30 cents per 100 KG. hooger clan een week
geleden. Voor spoedig verwachte partijen zijn de prijzen,
nadat ze eerst gestegen waren, niet in clie mate gedaald als voor de latere posities. Tot het eenigfzins verlaagde niveau
bleef voor spoedig verwachte mais goede vraag bestaan.
Ook ge r st is eerst sterk gestegen, doch tot de ver-
hoogde prijzen zijn slechts zaken van matigen omvang tot
stand gekomen. Alleen Duitsebland is sterk kooper van
gerst geweest, in verband met de dreigende verhooging-van
liet invoerrecht. De Russen blijven geregeld aan de markt
met in de aankomstliavens disponibele gerst tot prijzen,
welke in overeenstemming met den toestand aan de markt
DE
Pandbrieven derN.V. Insulaire Hypotheekbank te Zieriksee
behooren tot de beteggingsfondsn der Rijkspostspaar-
bank, der Rijksverzekerinsbank en van het Kroondomein
Verkrijgbaar
4
1
!:
pCts. Pandbrieyen 98l1 pCt.
Pandbrieven op 1 Jan. 1930:
t
19.052.700.-
26
Maart
1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
95
AANVOEREN in ton8 van 1000 KO.
Artikelen
–
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
16j22
Maart
Sedert
Overeenk.
16122
Maart
Sedert
Overeenk.
–
1930
1 Jan.
1930
tijdvak
1929
1930
1Jan.
1930
tijdvak
1929
41.934 323 708 335.953
–
10.630
38.255
334.338
374.208
12.145
66.928 26.693
203
17.315
–
84.243
26.693
930
3.186 5.305
112
889
–
4.0’5
5.305
MaîB ………………
255.089
187.305
3.931
53.621
55.156
308.710
242.461
8.259 140.617
104.831
882
13.803
98
154.420
104.929
Tarwe
……………..
Rogge
………………
40.370
40.599
51
1.545
1.529
50.915
42.128
Boekweit ………………
Lijnzaad
…………..
29.
.752
18.648
44.187
4.024
79.586 103.567
98.234
147.754
Gerst
……………..
Haver
……………..7.618
3867
41.664 43.167
– –
–
41.664 43.167
Lijnkoek
……………
2
..028
2.606
18.783
22.443
1.123
7.187
7.325
25.970 29.758
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
153
–
4.561 1.736
–
–
–
4.561 1.736
worden verhoogd of verlaagd. Gedurende de laatste dagen
zijn de vraagprijzen weder verlaagd. Sedert de stemming voor gerst weder minder vast werd, is de Donau dringen-
der aan de markt gekomen en zijn biedingen tot verlaagde
prijzen geaccepteerd. Ook Plata.gerst, waarin Vrij geregeld
zaken tot sta.nd zijn gekomen, is in de eerste helft der week
in prijs gestegen, doch sedert is weder een verlaging in-
getreden.
Het aanbod van h a v e r uit Duitschland was schaarsch
en prijzen zijn aanmerkelijk verhoogd. De kooplust was ech-
ter niet groot en de omzetten bleven van beperkten om-vang. Toen de prijzen van maIs en gerst weder daalden,
zijn die voor Duitsche haver vrijwel onveranderd geble-
ven, behalve in de tweede hand, die geneigd was iets lager
af te geven. Plata-haver is ook aanmerkelijk gestegen en afladers vragen belangrijk hoogere prijzen dan waarvoor
korten tijd geleden stoomende partijen werden verkocht. De
omzetten ook in deze haversoort waren echter niet groot.
SUIKER.
De verschillende suikerniarkten verkeerden de afgeloopen
week over het algemeen in een kalme ‘doch prjahondende
stemming.
De voortdurende berichten over de zwakke positie van
dc Cubaansche Verkoop-Comniissie veroorzaakte vooral in
A me r i k a een onregelmatige markt. Cubasu.iker werd ver-
handeld tot ca. 17/
s
d.c. c. & fr. New-York.
N e w-Y o r k ,,futures” sloten na cenige kleine fluctuaties
lager dan de vorige week als volgt:
-1-taart 1.68; Mei 1.68; Juli 1.74; Sept. 1.81 en Dec. 1.89,
terwijl de noteering voor Spot Centrifugals 3.77 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bedroegen deze week 38.000 tons, de versmeltingen 62.000
tons tegen 70.500 tons verleden jaar en de voorraden
469.000 -tons tegen 358.600 tons.
Zooals gezegd, schijnt het ,,Single Seller”-systeem op
Culia inderdaad awak te staan en moet men rekening bon-
den niet de mogelijkheid, dat iie Verkoop-Commissie uit
&kaar zal gaan. De opinies over de gevolgen hiervan zijn
zeer verschillend.
De C u b a-statistiek is als volgt:
1930
1929
1928
Tons
Tons
Tes
Cubaproductie …………..2.340.000 3.275.000 2.725.000
Consumptie …………….14.452
23.593
16.498
Weekontv. afscheephavens.
194.795 248692 261.481
Totaal sedert 111 ……….1.361.014 2.192.260 1.696 817
Weekexport…………….34.706
141.694
146.948
Totale export sedert 111 415.922 1.153.144 826.488
Voorraad afscheepbavens…..1.113.879 1.134.601 1.023.590
Voorraad binnenland ……..795.747 1.107.455 1.084.888
Aantal werkende fabrieken 156 163 168
De markt in E n ge 1 a n d verliep zeer rustig en de Lon-densche termijnmarkt sloot als volgt:
Maart 5h. 6/9; Mei 5h. 6/9;
Aug.
8h. 7/- %; Dec.
Sh. 7J5.
Op J a v a is -de vroegere flauwe stemming weer inge-treden en von-den slechts kleine transacties in de tweede
band tot afbrokkelende prijzen plaats.
Ook h i e r te 1 a n de werd de markt beïnvloed door de mogelijkheid van de opheffing der Cabaansche Verkoop-
Centrale. Zij verkeerde de gohee’e week in ongeanimeerde
stemming, terwijl de noteeringen
f X
en
f
%
afbrokkelden.
De slotnoteeringen waren: Mei
f
love;
Aug. f11.- en
Dec.
f
1
4.
De omzet bedroeg slechts 2300 tons.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob llehrens & Sons.
Manchester, d.d. 19 Maart 1930. Amerikaansche katoenprijzen zijn sedert onze laatste pu-
blicatie zeer onregelmatig geweest met neiging tot stijgen.
Gisteren zijn prijzen weer eenigszins opgeloopen en noteer-
den ,,futnres” voor alle maanden weer over 8 d. per 1h. New-
York was eveneens vester en sloot 11 tot 50 punten hooger,
sciaal een gevolg van manipulaties van speculanten. Egyp-
tische katoen fluctueert dagelijks en steeg gisteren even-
eens, zoodat F.G.F. Sakel 13.70 d. noteerde. Ontvangsten in
de Amerikaansche havens zijn circa 806.000 balen minder
dan een jaar geleden, terwijl de afname van Groot-Brittan-
nië en Amerika elk 200.000 balen minder bedragen en
het Continent enz. over 600.000 balen, of tezamen meer dan
een millioen balen. Liverpool ,,loco’ -verkoopen waren de
vorige week beter met 29.000 balen, waarvan iets minder
dan de helft Amerikaansche, 7600 Braziliaansche en Peru,
4500 Egyptische en Soedan Sakellaridis, 1000 Oost-Afrikaan-
sche en de rest van andere markten.
In de Amerikaansche garenmarkt was wat meer vraag,
zoowel in de laatste dagen van de vorige week, alsook gis-
teren. Als resultaat hiervan zijn enkele flinke verkoopeh
grove, medio en fijnere nummers twist en veftcops tot stand
gekomen, alsook ringgarens. De vastere toon van katoen
gedurende het laatste nur gisteren had tengevolge, dat en-
kele gebruikers tot koopen overgingen, hoewel het voor
spinners moeilijk was een overeenkomende prijsstijging door
te voeren. In getwijnde garens voor de binnenlandsche markt
zijn bescheiden zaken gedaan, alsook voor Bombay. Naar
Egyptische garens bestond gisteren meer vraag dan den
laatsten tijd het geval geweest is. Ook hier veroorzaakte de
vastere stemming van het ruwe materiaal wat meer vraag,
doch naar men zegt zijn de verkregen prijzen zeer onvol-
doende. De cijfers van de ,,Board of Trade” betreffende den
export van katoenen garens iii Februari, welke de vorige
week gepubliceerd werden, gaven een daling aan vergeieken
met dezelfde maand verleden jaar van 1.481.200 lbs. tegen
1265.600 lbs. in 1928. De uitvoer van ruwe garens naar
Nederland, Scandinavië en de Balkan was beter dan .ver-
leden jaar, doch vertoont naar Duitschland en Indië een aan-
zienlijke daling. Het is wel vermeldenswaard, dat bij afname
van de bruto totalen van alle garens, grey en processed,
vergeleken met Februari 1929 in de nummers 40er en lager
251.00 lbs. meer exporteerden. Daar staat tegenover, dat
in de nummers 40cr tot 80cr exporten 1.369.400 lbs. gerin-
ger waren en in de nummers van SOer tot 120er 369.600 lbs.
minder, terwijl in de nummers over 120er het gewicht pre-
cies hetzelfde was
1)1.
213.500 lbs.
Aan de daling in katoenprijzen, waaraan wij de vorige
week refereerden, is thans een einde gekomen en dit heeft
meer steun aan de doekmarkt gegeven. Noteeringen zijn
bepaald vaster en er is wat meer vraag doorgekoen. De
toon van de Manchestermarkt is meer hoopvol en het blijft
te bezien, of de vastere stemming van het ruwe materiaal
zal voortduren en den overzeeschen koopers de kans zal geven
hun verloren vertrouwen te herwinnen en in de markt te
komen voor goederen, waarvan bet koopen reeds zoo lang is
uitgesteld.
Liverpoolnoteeriflgen
Oost. koersen 11 ltrt. 18Mrt.
12 Mrt. 19 Mrt. T.T. op Br.-Indië
1
5
lF4
F.G.F.Sakellaridis 13,60
l3.6
T.T.up Hongkong
1
5;
15
G.F. No. 1 Oomra 4,35 4,60 T.T. op Shanghai 1/10 1110
Ontvangsten in- en uitvoeren van .merikaansche bavens,
(In duizendtallen balen).
1
Aug.’29
Overeenkomstige periode
tol
14
Mrt. ’30
1928129
1
1927128
7776
8676
7280
1114 1550
993
3520 3695 3805 980
1251
802
Ontvangsten Gulf-Havens.
Atlani. Havens
Uitvoer naar Gr. Brittannië
‘t Vasteland ete.
Japan……
296
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
– 26 Maart 1930
Voorraden.
(In dulzendtalleil balen).
I4Mrt.’30
Overeenkomstig tijdstip
1929
1928
.
2005
1839
1867°
Amerik. havens……….
1229
815 917
Binnenland
………. …
New York
……………
95
96
177
458 323 443
New Orleans ………….
Liverpool
……………
409
722
534
KOFFIE.
Ook in de afgeloopen week kwam er in de stemming aan
de koffiemarkt feitelijk geen verandering. De kost- en
vracht-aanbiedingen van Santos liepen hier en daar eere
fractie terug, doch bleven voor het nseerendeel onveran-
derd, terwijl ook in die van Rio zoo goed als geen wijziging
viel te constateeren. In Neclerlaudsch-Indië liep dc prijs
van Palembang Robusta
1%
ct. terug, doch die der overige
ongewasschen Sumatra-soorten bleef, evenals de prijs ïan
gewasschen Robusta faq. geheel gelijk aan dien van een
week geleden.
Nieuws van beteekenis werd niet ontvangen. Toen (le
termijnmarkt te New-York in de eerste helft der week op
een tijdelijke verlaging der offertes uit Rio een min of
meer weifelende houding begon aan te nemen, steunde het
Gouvernement van den Staat Sao Paulo, of liever het be-
kende Verdedigings-Instituut van dien Staat, de markt
onmiddellijk door inkoopen en later kwamen van Brazi-
liaansche zijde weder verkooporders, die, naar werd aang&
nomen, veroorzaakt werden door ontstemming naar aan-
leiding van het uitblijven van succes bij de nog steeds han-gende ouderhandelingan over een nieuwe leening. Zooals in het vorig Overzicht werd vermeld, is cle limiet
der dagelijksche aanvoeren uit het binnenland naar de
haven van Sa.utos verlaagd van 50.000 balen op 38.000 balen,
doch ook zelfs de verlaagde limiet werd in de laatste dagen
geen enkele maal bereikt. De aanvoeren bleven schomme-
len tusschen niet meer dan 13.000 en 18.000 balen per
dag (gedurende twee dagen was er zelfs in het geheel geen
aanvoer) en het gevolg hierva.n is, dat de voorraad te
Santos onmiddellijk beneden het maximum-cijfer van
1.200.000 balen is gedaald. Uit een en ander blijkt, dat het
Verdedigings-Instituut, geheel op den voet van vdÖr de
laatste prijsdaling, blijft voortgaan door scherpe limitee.
ring der aanvoeren naar de afscheephaven de markt te be-
invloeden met het doel de prijzen op te houden. Hoc lang
dit bij dan ontzaglijken. Braziliaanschen voorraad mogelijk
zal zijn, dient te worden afgewacht. Het is duidelijk, dat
de vooruitzichten voor den volgenden Braziel-oogst het In-
stituut den moed geven om voorloopig op de oude man Ier voort te gaan. Uit particulier via New-York ontvangen be-.
richt blijkt, dat de stand van dien oogst op de oude plan-
tages, met uitzondering van die in cle Ribeiro Preto- en in
de Bebedouro-districten, werkelijk slecht is en dat het zeer
moeilijk is om nu reeds te ramen hoe groot de opbrengst
van den nieuwen aanplant zal zijn. Volgens bedoeld bericht
zouden deskundigen van meening zijn, dat, ruw’weg ge-
schat, waarschijnlijk ongeveer
3%
van den oogst zal ge-
leverd worden door den ouden en het restant door den nieu-
ven aanplant en zou de laatst bekendgemaakte raming van
ongeveer 8 millioen balen voor den geheelen Santos-oogst
door den stand van het oogenblik werkelijk worden ge-
rechtvaardigd. Verder wordt gemeld, dat van een. verlaten
van plantages slechts zeer weinig valt te bemerken en dat
alleen enkele jonge ondernemingen, welkc door de eigenaars
met geleend geld op een veel te kostbaren voet werden ge-
dreven, geabanclonneerd zijn. Voor geheel Brazilië worden
thans voor den volgenden oogst cijfers genoemd van onge-
veer 12.000.000 balen. Al kan dus, nu verschillende berich-
ten er reeds sedert geruimeil tijd op wijzen, gerekend wor-
den op een kleinen Braziel-oogst, toch is door cle verwach-
ting van de opbrengst der andere soorten de waarschijn-
lijkheid zeer groot, dat in het oogstjaar 1930j’31 de wereld-
productie hoogstens 4 of 5 fnillioen balen kleiner zal zijn
dan het wereldverbrnik en toegegeven zal moeten worden.
dat een eventueele vermindering van de onverkochte voor-
raden met 4 11. 5 millioen balen feitelijk niet van groote he-
teekenis kan zijn, te meer daar een kleine oogst in Bra-
zilië meestal door een grooteren wordt gevolgd.
Volgens de laatste berichten wordt de loopende Haïti-
oogst geraamd op 375.000 halen van 80 KG., hetgeen onge-
veer tien procent lager is clan verleden jaar. Uit verschil-
lende Centraal-Amerikaansche landen wordt bericht, dat
op het oogenblik een veel grootere hoeveelheid onverkocht
STATISTISCH OVERZICH
TARWE
HardWlnter
0.
OCO
Rotterdam!
Arnra
R000E
AmericanNo.22)
loco
Rotterdam
per 100 K.O.
MAIS
La Plata
loco
R’dam(A’dano
:
per 2000 K.G.
OERST
Amer.No.2
)
OCO
otterdam
e
IO
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam!A’dam
per 1960 K.O.
STEENKOLEN
Westfaalschej
1-lollandsche
bunkerkolen,
ongezeefdf.o.b.
R’damjA’darn
PETROLEUM
Mid. Confln.
Crude
33 t/rfl 33.90
IJZER
Cleveland
oundry 0.3
–
f.o.b.
Middlsbriugh
KOPER
Standaard
Locoprijzen Londen
per Eng. ton
f1.
0
10
f1. 0
1
0
f1.
0
/0
f1.
0/
o
6.
–
ole
f1.
O!o
$
Ol
o
Sh.
°
01
Jaargemldd. 1925
17.20 100,0 13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0 10,80
100,0
1.68 100,0
731.
100,0
62.1(6
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89 112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
11,25 104,2 1.30
77,4 731.
100,0
55.141-
89,7
l°ebruarl
1927
15,22
5
88,5
13,05
99,8
167,00
72,1
230,00 91,5
373,75
80,8
12,10 112,0 1.70
101,2
8316
114,4
54.161-
88,3
Maart
,,
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
11,1
219,25
92,9
354,75
76,7
11,25 104,2 1.26
75,0
81/-
111,0
55.171.
89,9
V
il
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8 237,50
100,6
351,50
76,0
11,00
101,9 1.22
72,6
801-
109,6
55.216
88,8
i
15,75
91,6
13,575
103,8
172.75
74,6 258,25
109,4
373,75
80,8
10,95 101,4 1.22
72,6
741-
101,4
54.141-
(8,1
luni
15,60
90
1
7
13,20 101,0
175,25
75,8 245,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9 1.22
72,6
70/-
95,9
54.216
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,1
235.75 99,9
367,75 79,5
11,10
102,8
1.22
72,6 701,
95,9
53.19j-
86,9
Augustus
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
.77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
11,05 102,3
1.22
72,6.
691-
94,5
55.516
89.0
September
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5 233,25
98,8 369,50
79,9
10,90
100,9 1.22
72,6
651-
89,0
54.13/-
88,0
October
,,
13,72
5
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00
77,6
10,90
100,9 1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8 349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
.
89,0
59.11-
95,1
December ,,
13,40
77,9
12,57
5
96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25
75.3
10,60
98,1
1.22
.
12,6
651.
–
89,0.
60.21-
–
96,8
V
lanuarl
1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-/-
99,9
,ebruari
13,80
80.2
12,875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0.
61.121-
99,2
Maart
,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75,8
9,95
92,1 1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April
15,30
88,9
14,975
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
119
70,8
66/-
90,4
61.1416
99,4
Mei
•
15,30
88,9
15,476
118,4
238,50
103,0
260.75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
luni
14,37
5
83,6
14,27
5
109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
.
90,4
63.171-
102,9
Juli
14,25
e2,8
13,075
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.18(.
101,3
Augustus
,,
12,00
69,8
.
12,62
5
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
.
0,4
62.1016 100,7
September
»
11,65
67.7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
.90,4°
63.8/-
102,1
October
12,27
5
71,4
12,27
93,8
218,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.19
70,8
661-
90,4′
65.121-
105,7
November
12,325
71,7
12,07
5
92,4
227,25
98,2
185,50
78,6
386,25
83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December
,,
12,30
71,5
11,90
91,0 220,25
95,1
180,50
76,5
373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4
70.31.
113,0
P
nuari
1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00
78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.1016
121,7
ebruarl
,,
12,72
5
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78.-(6
125,7
Maart
12,65
73,5
12,625
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
67/-
91,8
,
89.81- 144,0
April
12.12
5
70,5
11,625
88,9
218,00
‘94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
11,05
102,3
1.11
66,1
681-
93,2
82.1716
133,5
Mei
,,
11,125
64,1
10,57
5
80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50
78,6
11,15 103,3 1.16
69,0
6916
95,2
75.416
121,2
Juni
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2
1.30
77,4
711-
97,3
74111.
120,1
Juli
,,
12,80
74,3
11,20
85,6
218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.1216 117,0
Augustus
•
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
11,25 104,2 1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September ,,
12,625
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
11,40
105,6
1.30
77,4
7216
99,3
74.191-
120,7
October
,,
12,10 70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7 11,25 104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,3
November ,,
11,775
68,5
9,20
70,4
174,00
75,2
164,75′
69,8
483,25
104,5 11,35
105,1
1.30
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December,,
12,62
5
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7 163,75
69,4 482,00
104,4
11,75 108,8 1.30
77,4
7216
.
99,3-
68.616
110,1
Z
nuari
1930
12,615
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93.8
11.75
108,8
1.21
72,0.
7216
99,3
71.916
115,1
bruari
»
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 398,50
86,2
11,75
108,8
1.11
66,1
7216
99,3
71.1216
115,4
3 Maart
11,30
65,7
7,60
58,1
138,00
59,6
130,00
55,1
395,00 85,4
11,75
108,8
1.11
66,1
7216
99,3
‘68.716
110,1 10
»
11,- 64.0
7,25
55,4
133,00
57,5
122,00
51,7
374,00 80,9
11,50
,
106,5
1.11
66,1 7216
99,3
68.-!-
109,5
17
,,
,,
10,40
60,5
6,85
52,4
131,00
56,6
119,00
50,4
367,00
79,4
11,50
106,5
1.11
66,1
72/6
99,3
67.
–
!
–
107,9
24
»
10,75
62,5
7,10 54,3
150,00
64,8 .127,00 53,8
400,00
86,5
11,50′
106,5
1.11
66,1
67i6
92,5
1
70.716
113,4
1
)
Men zie voor
de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus
1928
(No.
658
en
659) pag. 689190
en
709.
2
)Western vöér de invoering
S
Manitoba No. 3.
t
Zuld-Russische.
26 Maart 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
297
is dan verleden jaar op hetzelfde tijdstip, hetgeen het na-
tuurlijk gevolg is van de omstandigheid, dat ditmaal van
al deze oogsten veel minder werd vôôrverkocht dan anders.
Aan de loco-markt blijft de stemming nog steeds kalm
met onbevredigenden afzet. De officieele noteeringen bleverf
onveranderd 42 ct. per
1%
KG. voor Superior Santos èn
35 ct. voor Robusta.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteerin-
gen eerst
Y.
ct. terug, doch onmiddellijk daarna herstelden
de dichtbijzijnde maanden zich geheel; de prijzen- der ver-
der verwijderde bleven een fractie onder die van een week
geleden.
Op
25 dezer des voormiddags waren de noteeringen
als volgt: Maart 257%, Mei 26%, September 24%, Decem.
her 23%, Maart 1931 –
2
37% ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 6016 A 631. per
cwt. en van dito Prime ongeveer 631. á 671., terwijl zij van
Rio type New-York
7
met beschrijving, prompte versche-
ping, bedragen 431. á 4416.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn
de prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Maart-verscheping, 25 ct.; Bankoelen
Robusta, Maart-verscheping,
257%
ct.; Mandheling Robusta.,
Maart-verscheping,
271,4
ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, Maart-
verscheping, 37 ct., alles per.
34
KG., cif, uitgeleverd ge-
wicht, netto contant.
De s]ot-noteeringen te New-York van het aldaar ge].
clende gemengd contract (basis Rio No. 7) varen:
Maart
Mei
1
Sept.
.J
Dec.
$
9,05
$
8,60
$
8,02
$
7,82
,.
,,
8,95
,,
8,75
,,
7,85
,,
7,69
24 Maart
….. ..
17
…..
..
10
,.
……
,,
8,75
8,43
,,
7,95
,,
7,77
3
,,
.,,
8,79
.
8,49
,,
7,99
,,
7,80
Rotterdam, 25 Maart 1930.
THEE.
De Auisterdamsobe veiling van 20 Maart II. gaf, aooals te
verwachten was, een kalmer verloop te zien dan de eerste
Maart-veiling van den zcsden. Gruissorteeringen hadden nog
de meeste belangstelling en ]iepen dikwijls hooger. lad.
theeën daarentegen trokken weinig belangstelling en kon-
den slechts tegen lageren prijs worden afgedaan. Vele par.
tijen werden dan ook opgehouden.
De totale iuiddenprjs was volgens Pakhuismeesteren van
de Thee 61% ets., dus bijna 2 ets. lager dan in de vorige
veiling.
De Vereeniging voor dc Thee-Cultuur in Nederl.-Indië pu-
bliceerde de statistische cijfers van thee over de maand Fe-
bruari 1930 volgens gegevens van het Centraal Bureau voor
de Statistiek.
De aanvoeren in Nederland beliepen 1.265-000 KG netto
(vorig jaar 1.353.000 KG.).
De invoer tot verbruik toonde een flinken vooruitgang en
bedroeg 928.000
KO.
tegenover 304.000 KG. in de dienover-
eenkomstige niaand van 1929, terwijl de uitvoer met 581.000
KG. wederom lager was dan het vorige jaar (647.000 KG.).
Van 1 Januari tot uit. Februari bedroeg de aanvoer
3.135.000 KG. (v.j. 3.520.000 KG) de invoer tot verbruik
1.868.000 KG. (v.j. 1.744.000) en de uitvoer 889.000 KG.
(v.j. 1.304.000 KG.).
De voorraad Ned.-Indische thee in entrepôt te Amsterdam
bedroeg ongeveer 4.607.000 KG. op uit. Februari 1930 tegen-
over 4.413.000 KG. op uit. Februari 1929.
Vo]gens berichten uit dezelfde bron bedroeg de uitvoer
van thee van Sumatra in Februari 1930 697.000 KG. (v.j.
680.000 KG). Voor de periode Januari/Februari waren deze
cijfei-s 1.599.000 KO. (vi. 1.363.000 KG.).
De thee-uitvoer van Noordei. Britsch-Indië gedurende
April ’29/Febr. ’30 bedroeg volgens het ,,Tea Market Report
of the Tea Brokers Association of London” 341.423.000 lbs.
tegenover 323.096.000 lbs. in dezelfde periode van 1929.
Amsterdam, 24 Maart 1930.
COPRA.
De markt was de afgeloopen week buitengewoon wiliig
gestemd. In sympathie met de graanmarkten en de betere
vraag voor veekoeken liepen de prijzen sprongsgewijze op.
Het aanbod was zeer kiem. En.keie buitenlandsche fabrieken
gingen, evenals baissiers, tot dekking over.
Echter kwam tegen het slot meer aanbod uit Indië en
sloten de prijzen tot circa
f
7%
onder het hoogste punt.
De noteeringen zijn:
Necieri.-Indische f.m.s, op alle termijnen f2534; Nederi..
Indische Mixed, op alle termijnen
f
24%,
lAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)
TIN
locrzen
Londen per
Eng, ton
KATOEN
for Middling locoprijzen
New York
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
Merino, 648 Av.
loco Bradford
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50
Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen per Ib.
SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’dam!A’dam.
per 100 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
1
(
K.G.
THEE
All. 14.4. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
tratheep.1(2K0.
lndexciifer
v(h. Centr. B.
v. d. Stat.,
herleld
van 1913
=
100
tot 1925= 100
Indexcijfer
van The
Economist,
herleid
1927
=
100
tot 1925=100
0/
$
cts.
0
10
pence
°Io
pence
01
Sh.
ie
(1.
0
1
cts.
0
10
cts.
01
0
261.171-
100,0
23,25
100,0
–
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625
100,0 18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0
100,0
290.1716
111,1
17.55
75.5
47,25
85,9
24.75
83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55.375 90,2 94.25
111,5
93,2
92,9
290.41-
110,8
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89.8
1/6,375
51,6
19,121
102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
95,4
89,5
309.816
118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,120
112,7
48,75
79,4 71,25
84,3
94,2 89,9
312.151-
119,4 14,25
61,3
47,75 86,8 26,50 89,8
118,25
56,8
20,62
0
110,0
48
78,2
70
82,8
92,9
89,2
304.11-
116,1
14,75
63,4
.
47,50 86,4 26,25
89,0
1/7,875
55,8 20,25.
108,0
48
78,2
72,25
85,5
92,3 88,7 295.121-
112,9
16,15
69,5
47,00 85,5 26,00
88,1
1/7,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6
86,5
102,4
.
93,5
90,4
296.916
113,2
16,85
72,7
47,25 85,9 26,00
88,1
116
50,5
18,375
98,0
47
76,6
81,25 96,2
96,1
89,6
289.1516
1110,7
17,90
77,0
48,50 88,2 26,50
89$
114,75
1
47,0
18,625
99,3
47
76,6
84
99,4
97,4
92,2
292.46
1111,5
19,70
84,7
48,50
88,2 26,50
89,8
115,25
1
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9
–
–
96,1
90,2
287.1216
11
0
9,8
22,05
94,4
50,00 90,9 26,50
89,8 1/4,25
1
45,6
17,875
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75 90,7
114,375
1
46,0
16,875
90,0
45,25
73,7
93
110,1
96,8
88,6
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50 96,6
1(6,5
51,9
17,25
92,0
46
74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.1316
101,8 19.70
84,7
51,50 93,6 28,75
97,3
1/7,75 55,4
17,875
95,3
46
74,9 89,25
105,6
97,4
88,2
255.11-
97,4
19,25
82,8
53,00
96,4
29,75
100,8
1/7,25
540
17,375
92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
1(3,75
442
16,75
89,3
46
74,9 79,5
94,1
96,8
87,9
233.1716
89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33,25
112,5
11075
35$
16,875
90,0 47 76,6
79
93,5
98,1
89,2
234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9375
26,3
16,875
90,0
47
76,6 74,25 87,9
98,7 90,5
230.131-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32,25
1094
-/9
25,3
16,625
88,7
48,25
78,6
78,25 92,6
98,1
91,2
218.816
83,4 21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-(9,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25 86,7 98,7
89,8
211.191.
80,9
21,75
93,5 53,00 96,4
31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50
82,7 49,875
81,3
71,25 84,3
95,5
88,2 211.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85,3
51,875
84,5 67,75
80,1
92,9 86,6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
15,875
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5
85,4
221.191-
84,8
19,45
83,7 46,25
84,1
27,25
92,4
-18,8 24,7
14,621
78,0
53
86,4
73
86,4
94,2
85,1
232.10/6
88,8
19,90
85,6
47,25 85,9
27,50
93,2
-/8625
‘
242
14,00
74,7
53
86,4
75,75 89,6
95.5
85,1
228.81-
87,2 20,45
88,0
46,25
84,1
.
28,00
94,9
-j8,S
2
3:9
13,921
74,3
51,75
84,3
76,5
90,5 95,5
84,8
222.716
84,9
20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,770
73,5
53,125
86,6
77,25 91,4
94,2 84,6
222.111-
85,0
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
1/-
33,7
13,371
71,3
54
88,0
74,25
87,9
94,2
85,4
221.016
84,4
21,25 91,4
44,00
80,0
27,50
93,2
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86.1
94,8
85,8
207.516
79,2 20,45
88,0
43,25
78,6 27,25 92,4
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9 92,9 83,9
197.516
75,3
1
19,40
83,4
41,50 75,5 26,25
89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0
91,6
81,7
200.5/-
76,5
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75 87,3
-110,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
91,0
81,9
209.5/6
79,9
18,65
80,2 38,75 70,5
24,75 83,9
-(II
30,9
13,421
71,6
54
88,0 68,50
81,1
91,0
83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
-/10,5
29,5
13.00
69,3
53,50
87,2
64
75,6
91,6
83,6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75
80,5
-/10.125
28,4
13,475
71,9
51,75
84,3
64
75,6
91,0
82,0
188.916
72,0
–
18,45
79.4
32,50
59,1
22,50
76,3
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50
–
79,0
66
78,1
90,3
80,5
182-16
69,5
17,50
75,3
31,25
62,3
23,00
78,0
-18,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7 88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71$
87,1
78$
174.131-
66,7
17,15
73,8
25,50
53,6
19,25
65,3
-/7,375
20,7
11,675
62,3 35 57,0
60,50
71,6
84,5
76,9
174.41-
66,5
15,45
‘
66,4
28,50 51,8
17,75
60,2
-/8
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9 75,2
167.151-
64,1
14,155
60,95
-/7,75
21,8
10,50
56.0
35
57,0
63,50
0
75,1
8
161.1216
61,7
14,76
6
63,2
6
-/7,5625
21,2
10,50
56,0
35
57,0
61,25
9
72,5
0
16
0
.17/6
61,4
15,85
7
68,27
–
-17.5
21,1
10,75
57,3 35 57,0
169.1216
64,8
-17,625
21,4
10,87
1
58,0 35 57,0
e huidige officieele noteeringswijze (jan. 1928); vanaf 16Dec.1929 7415 K.O. Hongaarsche.
0)
= Malting vÔôr de invoering van de huidige of fic. noteeringswljze (jan 1928)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond op
1
/9
pence.
5)7
Maart.
6
)14 Maart. 7) 21 Maart.
8)
6 Maart.
0)
20 Maart.
298
ECONÔMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
26
Maart 1930
STEENKOLEN.
De afgeloopen berichtsperiocle heeft over de geheele lijst
lagere prijzen laten zien. De voorraden hoopen zich op en
door de algemedne industrieele slapte loopt het verbruik
van kolen terug. In Westfa.len wordt nu en daL met Feier-
schichten gewerkt en Engeland doet alles om de afname
van kolen te stimuleeren. Ïntusschen heeft de omstandig-
heid, dat de Liberale Partij vermoedelijk het instrument
zal
zijn, waardoor cle Coal i3ill in veilige haven wordt gebracht,
eenige vastbeid veroorzaakt, clie er zonder dat misschien
niet geweest zon zijn. Een eerste gevolg van de Kolenwet
zal zijn: shorter, hours all over the country.
De prijzen zijn:
Northumberlaud Ongezeefde ………….
f
10.50
Durham Ongezeefde ………………….. 10.75
Cardiff 213 large 113 smails …………. ..13.-
Sehotsehe Gezeefde (Prime Lothians) ……11.10
Yorkslure gewassehan Singles …………. 10.50
Weltfaalsche Vetförder ……………….12.35 Vlamstukkeu T …………..13.50
Smeenootjes …………… ..13.-
Gasvlamförder
…………,. 12.25
Gieteokes
……………….1.6.50
Hollandsche Eierbriketten …………… ..15.-
alles per ton van 1000 KG. franco station Rotterdam/Am-
sterdam.
Ongezeef de bunkerkolcu f.o.b. Rotterdam/Anisterdain
f
11.50. Markt weifelencl.
25 Maart 1930.
IJZER,
De kabne steniniing op cle Coittinen’t.ale ruwijverniarkt
blijft aanhou.deui. Het prijsniveau van Lux 3 is in dc laatste
veertien dagen nog verdei gedaald. De positie vap ruwijzer
01) de Fransøhé markt is daarentegen nog steeds goed te
noenien. De prijs voor Clevelaud ruwijzer is de laatste week
met niet minder dan 5 sh gedaald, zoodat Cleveland no. 3
thans 67y
2
,sh. f.o.b. Middlesbrough noteert. Intusschen zijn
de geschillen, die tot het besluit tot ontbinding van liet
Westeuropeesche Gieterij-ijzerkartel leidden, in zooverre
opgelost, dat
01)
den oorspronkelijken grondslag iieder sa-menwerking kon worden bereikt Er zijn opoieuiv export-
prijzeil vastgesteld op een lager niveau dan cle laatstelijk
geldende. Het Comptoir belge heeft den prijs van Lux 3
voor het binnenland met 10 frs. verlaagd.
De stemming op cle staalmarkt
i
is n alle opzichten slecht
te noemen. Produceuten houden echter stipt de band aan
de min inivni-noteeringeu.
VRACHTENMARKT.
Graan ven Noord-Amerika.
Er zijn nog altijd geen teeke-
een, die op een grootere vraag wijzen; toch zijn cle vrach-
ten iets vaster.
Van de Northern Eange
is het nog altijd niet mogelijk
volle ladingen te doen naar het Continent, doch een boot
per Maart is in lading gelegd naar Antwerpen, beginnende
met een partij van 10.000 qtrs. tegen $ 0.09, en het schijnt
mogelijk, dat meerdere booten op clie manier kunnen wor-
den geplaatst, met goede kans cle bescinkbare ruimte op-.
gevuld te krijgen. Een handige boot is gedaan van de
Northern Range naar Griekenland tegen $0.13Y
2
per eind
Maart/begin April laden, met de optie Gulf laden tegen
$
0.15Ç, terwijl van St. John N.B. bevracht is naar de
Middellandsche Zee (niet ten Oosten van West-Italië) tegen
cle iets verbeterde vracht van $ 0.11, per Maart/April; er
zijn aan)vijzingen, dat meer tonnage tegen tegen hetzelf cle
cijfer kan worden opgenomen.
Van cle
Golf
is .niets te doen. Van Montreal werd een
boot per midden Mei van ca. 34.000 qtrs. gesloten op basis
van $ 0.09 naar Antwerpen of Rotterdam, $ 0.09
1
A
Ham-
burg en $ 0.1.2 Middellandsehe Zee; cle vrachten van cle
St. Laurence Rivier zijn overigens makkelijk.
De graanniarkt van cle
Noord.-Paeific
bleef flauw; het
aanbod van tonnage ivas evenwel schaarsch, zoodat een
boot van 7300 tor, 10 pCt., van Vancouver naar Grieken-
land, per 27 Maart/10 April werd afgesloten tegen 2316. Sniker van West-Indië.
Een matige vraag naar tonnage
tot en met September afladiiig bleef aanhouden, doel) too-nen bevrachters in hoofdzaak belangstelling voor vrij groo-
te booten. Van Cuba werd een prompte boot van 7500 ton,
5 pCt., afgesloten naar Marseille tegen de lage vracht van
1219, terwijl voor midden April twee .booten van resp. 7700
ton 5 pCt. en 8000 ton 5 pCt. werden bevracht naar U.K./
Continent tegen 1216. Een Juni-boot van 7300 ton werd
opgenomen naar U.K.fContinent tegen 14/- met ddii en
151- met twee loshavens, optie Marseille 15/8 en San Do-
mingo laden 6 d. minder, terwijl 4 booten van en. 7000 ton
elk (vaii dezelfde reederij) gesloten werden van Cuba naar
U.K./Continent op basis van 14/3 Juni, 1416 Juli en 14/9
voor ‘ Augusttis en Septëinber, niet de optid San Doiningo
laden. tegen 6 d. minder en Marseille tegen 114 Y
2
‘extra.
‘ De
La Plata-inarkt
was zeer flauw ; slechts weinig af;
sluitingen zijn gedaan tegen lagere vrachten. Een groote
prompte boot kon slechts 111- bed ingen van de Bovenrivier
naar bepaalde ‘havens UK/Continent, terwijl een pronipte
boot van 5500 ton naar de volle moge UK/Continent
slechts 1 4 d. meer kon verkrijgen. Voor groote booten van
Buenos Aires werd 9/6 geaccepteerd naar U.K.fContinent,
terwijl van Bahia Blanea voor een 7000 tons stoomschip
91- is betaald naar Antwerpen of Rotterdam, 913 naar
Avonmouth en 916 naar Londen. Verschillende booten gingen
in ballast terug, twee hooten voeren rond naar Chili, terwijl
andere booten naar Cuba gingen om suiker te laden voor
U.K./Continent.
,S’alpeter.
Ook deze niarkt bleef ‘lusteloos, er is geenerlei
vraag voor de bekende Continentale of Middellandsehe Zee
‘havens. Vroege lijnruimte is oog steeds verkrijgbaar tegen
de laatst betaalde lage vrachten, doch slagen de hetr.
reederijen er niet in lading te verkrijgen. Er was alleen
vraag voor Russische havens, waarheen in cle afgeloopen
week 35.000 toi.i geboekt werd voor ‘Illaart/April en April
aflading. Twee gedeeltelijke ladingen, tezamen 13.000 ton
ivercien geboekt op basis van 1316 naar liet Continent net
dc optie Leningrad tegen 201-, ininus commissie, terwijl
twee volle ladingen van resp. 7000 en 7200 tons werden
afgesloten. De vrachteijfers zijn niet bekend gemaakt, doch verondersteld wordt 211- naar hen ingrad, 2115 Murrnansk,
Odessa of Novorossisk. Er schijnt nog een kwantum van
35.000 ton. naar Russische havens, verseheping tusschen
10 April/10 Mei, te kunnen worden gedaan, er worden
tenminste offerten voor gevraagd.
De markt van
Bwrircah
is rustig. Een boot van 780018200 –
tous, per 1/20 April, iu ballast komende van Zuid-Afrika.
werd naar Nederland direct gesloten tegen 16/9 en een boot
van 6500, 5125 April, naar Nederland tegen 171-. Voor
Shanghai ivorcit een lading per begin April genoteerd tegen
1316, overigens zijn er geen lach ugel,i aan de markt.
Donau en Zwarte Zee.
De Donau is rustig met slechts
cenige vraag op basis van:13/- naar Antwerpen/Hamburg
ra uge, tegen welk cijfer bericht wordt, dat afgesloten is.
Voor Denemarken direct wordt 1616, basis één loshaven genoteerd. Ook cle Zwarte Zee is zeer flamv, zeer prompte
ruimte is afgesloten tegen 1019 naar het Continent, 1113
UK., optie Azoff 6
cl.
extra. Een ertslading van 6000 ton
is afgesloten van Nieolaeff naar liet Continent tegen 9/6.
Mi&Lellandsche Zee.
Voor verscheping in deze maand en
begin April zijn nagenoeg geen orders aan de markt, ter-
wijl voor eind April alleen vraag is naar groote hooteu.
Te sommige gevallen brokkelden de vrachten nog verder af.
Afgesloten werden de volgende ertsladingen: Almeria
Pier/Rotterdam of tVlaardingen 419, Horizillo/Sliddlesbo-roiigh 616, IJmuiden
5144 hrelilla/Grang’emouth 513, La
Goulette/Rotterdam of Vlaardingen 416, :Bona/Ardrossan
613, Aglnos loannis/Rotterdam 61-, optie Emden 613, en San
Juan/Rotterdarn (kleine boot) 719. Voor fosfaat werd be-
taald: Sfax/Rouaan 611 en Bona[Dnblin 7/3.
Van
Noord-Spanje
werd in cle afgeloopen week niets ge-
daan. Genoteerd wordt: Bilbao/VEiddlesbro 61-, Tyne Doek
51., Grangemouth 516 en IJmuiden 419.
Kolen van U.K.
Er is geen teeken van eenige verbete-
ring in cle vrachten. Alleen naar Zuicl-Anie.rika hebben be-
vrachters iets meer moeten betalen om scheepsrnimte te
verkrijgen. Afgesloten werd: Van Zuid-Wales naar: Rouaan
3/4, Lissabon 617′, Genua 617, Alexandrië 719. Port-
Said 7/6, St. Vincent 713, Para
13[103.,
Rio 1413, Buenos
Aires 16/9, Rosario 18144′ en Montreal of Quebec 713. Van
cle Oostkust naar: Haugö 419, Helsingborg 413, Hamburg
316, Antwerpen 216, Rouaan 31., Lissabon 6110, Gentia
619, Port-Said 716, Adelaide 25/-, St. Vincent 713 en Hali-
fax 816.
RLJNVAART.
Week van
16
t!m.
22 Maart 1930.
De aanvoeren van zeezijde bleven ongewijzigd. Scheeps-
ruimte bleef bij weinig vraag overvloeclig beschikbaar; de
stemming ibleef lusteloos. Voor erts naar de Ruhrhavens
werd
f
0.30—f 0.40 per last met reap. 4 en S losdagen be-
taald. Naar den Bovenrijn was eveneens zeer iye’inig vraag.
Voor ruwe producten betaalde men ea,
f
1.— per last.
Daghuur werd niet genoteerd. Het sleeploon varieerde tus-
schen 25 en 30 ets. tarief. De waterstand bleef tot in het
laatst der week wassencl. Naar den Bovenrijn werd op 2
iid 2.10 M. en naar de Ruhrliavens op vollen diepgang af-
geladen.
In ‘de Ruhrhaveris bleef cle algemeene toestand onver’inn-
derd. Bij zeer veel aanbod van ledige ruimte bleven de ver-
schepingen van kolen gering.