7
APRIL 1927
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economi
‘OschpaStatistische
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEE.LINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
12E
JAARGANG
WOENSDAG 27 APRIL 1927
No. 591
INHOUD
Blz.
LOON NAAR BEKWAAMI-IHIO
dor
M. Triebels ……..380
liet Haagsche Gemeentelijk Grondbedrijf door
M. Joëls Jr. 382
De Ciöperatie en de Economische Conferentie door
Jan
S’chilthuis ………………………………. .383
Overheids- en Gemengde Bedrijven bij de Provinriale
Electriciteitsvoorziening door
Mr. Dr. J. M. de Moor
met Naschrift door
Mr. Dr. D. J. Sannes ……….
385
Loonen en Loonsverhoudiogen Tweede halfjaar
1926
door
Ir. B Boiger …………………………388
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De economische vooruitzichten van Oostenrijk door
Minister Dr. Victor Kienbock ………………392
AANTEEK EN IN GEN
De hervorming van het Japansche bankwezen ….
393
Indexcijfers van groot. en kleinhandelsprijzen in
Nederl.-Indië
…………………………..
394
MAANDOIJFERS:
Postchaque en Girodienst………………………
395
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ………..
396
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………….
396
Rijkspostspaarbank ………………………….
396
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmij neu
396
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
396-402
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra..
ECONOMISCH-STAT1STISCHE BERICHTEN.
COMIIIISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra, Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Seoretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Roterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
.itbonnernents prijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland. en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en doiateurs van het
Instituut ontvan.gen het weekblad gratis.
26 APRIL 1927.
De afgeloopen week zijn de geldprijzeu vast geble-
ven: privaat-diiconto 3’/io
R
%,
cail 3
R
3% pOt. De
verlaging van cle officieele rente der Engelsche Bank
op 4% pOt., waardoor het uitzetten van gelden -daar
te lande minder aantrekkelijk moet worden, heeft
hier, waar men zich thans voor do a.s. ult.imo prepa-
reert, nog geen invloed gehad. Eerst wanneer deze
maandswisseliiig, die hier wel als één der belangrijk-
ste beschouwd wordt, voorbij is, wordt eenige ontspan-
ning verwacht, wanneer tenminste de crisis in Japan
haar tei-ugslag in ons Indië niet al te zeer doet ge-
voelen.
Bij do op 22 dezer gehouden inschrijving op schat-
kistpromessen werd ingeschreven op diiemaandspro-
messen voor
f
21.810.000 en op zesmaan-dspro•messen
voor
f
20.420.000, en toegewezen
,f
12.310.000 drie-
maandspromessen voor 992 (ca. 3’/is pOt.) en
f
17.270.000 zesmaandspromessen voor 082,92 (ce.
3Iie
pOt.).
Prolongatie noteerde 3%, 3% en ten slotte4 pOt.
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft
de post binnenlandsche wissels een teruggang van een
kleine
f
400.000 te zien. De beleeningen blijken met
f
6,7 millioen te zijn afgenomen. Het renteloos voor-
schot aan het
Rijk
steeg van
f
4 millioen tot 12,5 mil-
lioen. De voorraad gouden munt verminderde met na-
genoeg
f 100.000.
Het zilver nam met
f
800.000 toe.
De daling van
f
8,5 millioen, die -de post papier op
hét buitenland te zien geeft, orrespon-deei-t bijna ge-
heel met de gelijktijdige vermeerdering van de diverse
rekeningen op de actiefzijdé der balans, die gedurende
cle afgeloopen week van
f
46,4 mi]lioen tot
f
54,5 mil-
lioen opliepen.
De biljettencirculatie daalde van
f
801,3 tot
f
791,1
millioen. De rekening-courantsaldi vertoonen een stij
–
ging van
f
11,8 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo
klom met
f
400:000. Het dekki ngspercentage bedraagt
nagenoeg 54.
* *
*
Op -de wisselmarkt was het levendiger dan de week
voor Paschen. De reeds vermelde disconto-verlaging
heeft op -den Pon-denkoers nog weinig invloed gehad.
De meeste banken waren op dit ongevaarlijke peil £
open; toen het bericht van de verlaging bekend werd,
daalden P-onden onder •den eersten invloed tot
12,13
9
/4,
om -door de vele dekkingen spoedig weer op
12,14 te komen, waarop de koers zich handhaafde. Op
de £ termijnmarkt is -de invloed van de verlaging na-
tuurlijk wel te merken geweest; het -disagio voor
1-maande Ponden verminderde tot ongeveer –
%
cent
en voor driemaands Ponden tot 1¼ cent. De Dollar
bleef oo-k onveranderd op 2,50.
1 Ook de Fransche en Zweedsche circulatie-banken
zijn overgegaan tot een verlaging harer rentetarieven.
LONDEN,
25
APRIL
1927.
De belangrjkste gebeurtenis gedurende verleden
week wa,s de verlaging van de ,,Bankrate” met % pCt.
tot 4% pOt. Sedert December 1925 was -de Bankrate
op hetzelfde peil van 5 pOt. gehouden. Het feit, dat
het bestuur van de Bank van Engeland er geen be-
zwaar in ziet iiu reeds het minimum disconto te ver-lagen, wijst o.m. op het f ei-t, dat het zich volkomen
veilig gevoelt in de goudpositie, eene vingerwijzing
van niet geringe heteekenis voor de geldmarkt.
De discontomarkt was dan ook zeer flauw onmid-
-dellijk na -de verlaging en in de opinie van verschil-
lende autorieiten op -discontogebied werd de verlaging
van het particulier disconto, hetwelk to
–
t onder 3%
pOt. -daalde, zeer overdreven, daar de geidpositie ge-
a’pht werd binnénkort moeilijker te zullen woi-den Za-
terdag en heden trad dan ook eene kentering in en
erdde koers voor 3-maan-ds prinia japier op-3
11
/ta-
3% gesteld.
– Do afwikkeling van de leerling, indei-tijd door de
Bank van Engeland aan de Banque -de Frarice toe-
gestaan tegen o.m. een depôt van een groot bedrag
aan gdud, was zoo goed geregeld, dat de markt daar-van geen
moeilijkheden
ondervond. Integendeel was
geld op die dagen eerder gemakkelijker
dan
moeilijker.
380
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
April 1927
LOON NAAR BEKWAAMHEID.
Vooral voor industiieën, die voor export werken,
in het algemeen producten maken, die aan buiten-
lan’dsche concurrentie onderhevig zijn, is het van ‘ht
meeste belang, dat er zoo productief, als maar eenigs-
zins mogelijk is, gewerkt wordt. Dit kan slechts be-
reikt worden door de werklieden te beloonen naar
hunne bekwaamheid. Onder bekwaamheid wordt hir
verstaan ‘de vakbekwaamheid van een werkman, die
hem in staat stelt om met ‘het oog op ‘die concurren-
tie zoo productief mogelijk te werken. Daar het be-
grip bekwaamheid betrekkelijk is, kan zij enkel ‘door
vergelijking worden vastgesteld. Derhalve in wele
mate een bepaalde werkman bekwaam is, kan eeret
blijken door te vergelijken ‘de ‘kwaliteit van zijn weik
en den tijdsduur, waaiin hiji het gemaakt heeft, met
de ‘kwaliteit van het werk van andere werklieden en
met den tijdsduur, waarin zij hun product gemaakt
hebben. Want in •den concurrentiestrijd is ‘het niet
alleen voldoende, dat een werkman een kwalitatief
goed product aflevert, maar hij is, juist door die con-
currentie, verplicht dit product ook in een bepaalden
tijd te maken. t
Indien men derhalve aanneemt, dat in een bepaalde
industrie ban naar bekwaamheid een economische
noodzakelijkheid is, dan ‘kan ‘het ook voor hen, die
min of meer bui’ten het bedrijf of ‘de ‘bedrijfsleiding
staan van belang zijn te weten ‘hoe het met die be-
kwaamheid gesteld is. Dit inzicht zal o.a. de beoor-
deeling vergemakkelijken van een vraagstuk, ‘dat in
een van de voornaamste industrieën in ons land, na-
melijk in ‘de Metaalnijverheid, weder aan de orde is,.
De leiders van ‘de ondernemingen in die industrie we-
ten uit ‘hun ‘dagelijksche ervaring van welke beteeke-
nis loon naar bekwaamheid is, waardoor tevens het
verschil in bekwaamheid hij’ hun werklieden aan den
dag ‘komt; een belngrij’k verschil, waarmede de werk-
gevers geheel vertrouwd zijn en zorgvuldig rekening
houden. Niettemin ‘heb ik herhaalde malen on’dervon-
den, ‘dat bij’ hen, die geen ‘deel ‘hebben in de leiding
van een onderneming, ‘dit inzicht zeer onvolledig is
of ‘dikwijls geheel ontbreekt. Zoowel bijt belangstellen-
den in economische vraagstukken als bij’ werklieden
en bij hun vertgenwoordigers ‘heb ik ervaren, dat zij
de beteekenis, ‘die ‘de bekwaamheid heeft voor de boos-
verdeeling in de Metaalnijverheid, onderschatten.
Vreemd is ‘dit niet, omdat zij in het algemeen nooit
in de gelegenheid zijn geweest het werk van een groet aantal werklieden te beoorde’elen en daarvoor ‘de ver-
gelijkingen te maken, die voor het vaststellen van de
bekwaamheid noodig zijn.
Aan algemeene aanduidingen, die dan schijn wak-
ken, dat zij met ‘de bekwaamheid verband houden,
heeft ‘de werkgever in de practijk bitter weinig. Men
spreekt wel van een ,,v.olslagen” werkman
;
hetgeen
‘dan beteekent een werkman van een bepaalden leef-
tijd, die zijn vak verstaat. Maar in ‘de practijk komen
dergelijke definities ten slotte hierop neer, ‘dat cle leef-tijd de maatstaf is, ‘die de wijsheid, in dit geval ‘de vak-
bekwaamheid, van zelf mede brengt. Ook ‘kan een werk-
gever niet alleen afgaan op hetgeen de werklieden van
hun eigen bekwaamheid zeggen; het is nu eenaal
moeilijk eigen bekwaamheid juist te waardeeren, en een mensc’h is, in die omstandigheden, ook dikwijls
geneigd een beetje te overdrijven.
‘De practij’k daarentegen heeft den werkgever werk-
methoden aan ‘de hand gedaan, ‘die, als regel, spreicen
over eigen bekwaamheid overbodig maken. Ik zal nu
trachten een indruk te geven van het verschil in be-
kwaamheid• in de Metaalnijverheid, waarbij ik zooveel
mogelijk loontechniek zal vermij’den. ‘
Wat het verschil in bekwaamheid betreft van de
meest belangrijke groep, de ‘geschoolde werklieden of de vaklieden, kan ik uit ‘de practijk het volgende voor-
beeld geven.
Aan een onderneming werken een aantal geschoolde
werklieden, van wie 685 drie en twintig jaar en ouder
zijn. Bij’ het bepalen van deze
leeftijdsgrens
is reke-
n’ing gehouden met de veel voorkomende meaning, die.
on’derstel’t, ‘dat een werkman van 23 jaar als regel,
,,volslagen” is; in hoeverre dit juist is, zullen wij na-
der zien. Voorloopig kan ik volstaan met te onderstel-
ben, dat al deze werklieden ee’n zekeren graad van be-
kwaamthei’d bezitten, wan’t onbekwame werklieden ‘kan
de onderneming niet gebruiken. Het is nu in de eer-
sta plaats van belang een indruk te geven van hun
meerdere of mindere bekwaamheid; men ‘kan ook zeg-
gen van het verschil in bekwaamheid, dat, volgens ‘de
ervaring uit ‘de practijk van het ‘bedrijf, bij’ deze groep
werklieden bestaat. Dit is in dit geval mogelijk, omdat
de werkmethoden aan deze onderneming gebaseerd zijn
op loon naar bekwaamhei’d, zoodat het verschil in be-
kwaamheid automatisch zichtba:ar wordt in ‘den vorm
van een verschil in loon. Indien derhalve ui’t ‘de be-
‘drijfsresultaten ‘blijkt, dat de werklieden onder die
omstandigheden zeer uiteenboopende bonen verdienen,
‘dan moet ‘dit in het algemeen het gevolg zijn van hun
zeer ui’teenboopende bekwaamheid. Dit blijkt ‘het dui-
deljkst als men de loonen vergelijkt van werklieden
van een zeifden
leeftijd,
die ‘dezelfde of eer gelijk
,
soor’tige vakopleiding hebben genoten. Ik zal begin-
nen met dit nader toe te lichten ‘door een eenvoudig
voorbeeld, ‘da’t 10 geschoolde werklieden van een zelf-
den leeftijd omvat.
Deze 1,0 eiverklieden werken onder dezelfde omstan-
digh’eden, derhalve ‘de producten, die zij’ maken, en
de hulpwerktuigen, ‘die zij’ gebruiken, zijn gelijk of
geljksoortig; aan ‘de ‘kwaliteit der producten is een
zelfde grens gesteld, waar beneden het werk niet
wordt goedgekeurd. Ten einde ‘den invloed van toe-vallige niet te vermijden tegenslagen practisch uit te
schakelen, worden de resultaten van hun werk over
een lang tij’clva.k, namelijk over een half jaar met
ongeveer 1200 werkuren, ‘beoordeeld. In ‘het kort, de
werlcmethode is z66, ‘dat hetgeen zij per uur in dat tijdvak verdienen enkel afhangt van hun bekwaam-
heici. Noemt men deze verdiensten van iederen werk-
man per uur zijn uurinkomen, dan kan men van de
uuriu’komens van ‘deze 10 werklieden een boon’schaal
maken, die dan tevens ‘hun bekwaamhei’dsschaal is.
Een voorbeeld uit ‘de practij’k is in figuur 1 weerge-
geven. Hieruit blijkt, dat ‘de meest bekwame een uur-
inkomen heeft van 86 ct., ‘do minst ‘bekwame van
46 ct., niet ‘andere woorden het grootste verschil in
bekwaamheid is in ‘dit geval 87 pCt. Gaat men van
de twee minst bekwame werklieden uit, dan zijn de
bekwaamheidsverschibben als volgt: 11 pOt., 22 pOt.,
28 pOt., 33 pOt., 59 pOt. en 87 pOt.; ‘de gemiddelde
helcwaamhei’d wordt door het gemiddel’d uurinkomen aangegeven en bedraagt in ‘d’it geval 59 cent.
Ik zal aan de ‘hand van dit eenvoudige geval eenige
opmerkingen’ maken, die van belang zijn, omdat zij,
zooal’s wij’ zullen zien, ook van toepassing zijn op een
voorbeeld van nieeromvattenden aard. Ik kan begin-
nen met te trachten ‘het verschil in inzicht tusschen
werkgevers en werknemers duidelijk te maken.
De ‘werkgever is genoodzaakt als volgt te ‘danken:
in verband met ‘de ‘internationale concurrentie is het
absoluut noodzakelijk, ‘dat er zoo productief mogelijk
gewerkt wordt. Dit berei’k ik door ‘de werklieden te
beloonen naar hun bekwaamheid, ‘hetgeen een billijke
maatstaf is, waardoor zij’ meer ver’dienen, naarmate
zij’ bekwamer
zijn.
Daardoor bereik ik tvens, dat het
totale boo’n’bedrag, ‘dat ‘de concurrentie mij toestaat
te besteden, in ‘dit geval 590 cent per uur, niet wordt
overschreden. Ik ben hiertoe verplicht, omdat ‘die-
zelfde concurrentie mij geleerd heeft, ‘dat met mêér
loon de opdrachten mij ontgaan of ‘dat ik genoodzaakt
zou zijn met verlies te werken, waarvan op den duur
niet alleen de onderneming, maar ook de werklieden
het slachtoffer zouden zijn..
Men ikan zeggen, ‘dat on’der ‘die omstan’diheden ‘het,
zoowel voor den werkgever als voor den werknemer,
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
381
fig.2.
Loon naar bekwaamheid
84
76 78
74
fi.1.
Bekwaamheidsschaal
Uurinkomen
AantaL
cents
werklieden
86
……………..
73
……..
……….
St
………
.
SI
………
1
46
—2
0
‘-……
590 Cts
10
L5n
dOr gmsidstdr
b04w22nn50,d
op ,110n
Io.ttijd
5
53
4
der minst
,Bekwaamheidsschaal
van
685 Geschoolde werklieden.
23 2′ 05 26 27 20 29 30 34 32 33 34 35
32
37 32 39 40 44 42 434445464,4049 50 54 52 53 54 55 56 57 50 59 GO CI 62 03 64 65
34 29
29 IS 26
35
30 20 29 27 25 09 IS 22 31 27 IS IS IS 13 9 6
S 0 0
II.
3 9 7 ID 0 0 II 6 4 S 3 S 6 2
S
3
4
van het. grootste belang is, dat ei’, om bij dit voorbeeld
to blijven, niet meer betaald wordt dan totaal 500 cent
per uur. Dit ziet de werkgever zeer goed in. Daarom,
als
gij
hem vraagt: wat verdienen ‘deze 10 werklieden,
dan noemt hij niet de verdiensten van iedere’n man,
maar hij zegt: hun gemiddeld uurinkomen is 59 ct.,
totaal 59 X 10 = 590 ct. per uur. Zou een van die
werklieden hem vragen: maar wanneer verdien
ik
die
59 et., dafi antwoordt hij: gij verdient dit van zelf
zoodra uit uw w’erk blijkt, dat gij gemiddeld bekwaam
zijt; of gij meer of minder ‘dan 50 ct. verdient, hangt
van u zelf af.
De werknemer denkt er in het algemeen anders
over. In het totale beschikbare loon of het gemiddelde
loon, dat de werkgever betalen kan, stelt hij geen of
weinig belang. Hij weet erel, dat er geen onbegrensde
hoeveelheid loon betaald kan worden, dat veel loon de
producten duur maakt, maar, waar hij uit den aard
van het bedrijf op de vaststelling van den prijs geen directen invloed kan oefenen, en waar hij van prijs-
berekening in het geheel geen of slechts een vage
voorstelling heeft, zijn er voor hem genoeg redenen
om ‘te denken, dat het ,,niet aan het loon ligt”. Het
totale loon, ‘deze ,,kopzorg”, laat hij dan ook gaarne
aan zijn patroon over; zijn zorg is, wat hij zelf ver-
dient, wat hij op het eind van ‘de week ‘mede naar
huis brengt. En van deze practische levenswiîshei’d
kan men hem redelij’kerwijze geen verwijt maken; zoo
is de werkelijkheid.
Wat de loon’sverdeeling betreft, die ‘het gevolg is
van de wérkmethoden, die op loon naar bekwaamheid gebaseerd zijn, hiervan zullen de redelijke werklieden erkennen, dat deze ver’deeling billijk is. Maar, en hier
zit de moeilijkheid, zij zien als resultaat van het be-
ginsel, loon naar bekwaamheid, voornamelijk cle uit-
betaling van zeer uiteenloopende bonen. Dit feit wij-
ten zij niet aan de zoozeer uiteenloopende bekwaam-
hei.d, maar aan omstandigheden, waaraan de werkman
geen schuld heeft en waaraan hij niebs kan verande-
ren. Deze zienswijze wordt ook bevorderd door de al-
gemeen menscheljke eigenschap, die maakt, •dat eigen
tekortkomingen weinig aanleiding geven tot zelferi-
tiek. Dat het geen buitengewoon feit is, ‘dat de eene
werkman de helft meer verdient ‘dan ‘de andere, omdat
inderdaad de bekwaamheid zooveel verschilt, hoewel zij
beiden van ‘denzelfden leeftijd zijn en ‘dezelfde of een
gelijksoortige vakopleiding genoten hebben, wil er
hij de grootd massa der werklieden niet in. Zij zeggen:
,,’dat bestaat niet!” Dat dit gebrek aan inzicht en
juiste waardeering van eigen bekwaamheid ten ge-
volge heeft een zekere ontevredenheid hij de werk-
lieden met de loonsverdeeling, ‘die op ‘de bekwaamheid
gebaseerd is, moet, dunkt mij, zonder meer ‘begrijpe-
lijk zijn.
Deze ontevredenheid, ‘die reeds duidelijk aan ‘den
‘dag komt onder ‘dat deel der werklieden, die een ielfde
of gelijksoortige vakopleiding genoten hebben, wordt
•grooter naarmate het groepen van werklieden betreft,
voor wie vakopleiding minder of niet noodzakelijk
is. Hoewel zelfs hij de ongeschoolde werklieden de
bekwaamheid in ‘den door mij hedoel’den zin een veel
grootere rol speelt, ‘dan men gewoonlijk ‘denkt, vindt
men toch zeker bij deze groep het grootste aantal,
dat voor vakopleiding weinig of geen waardeering
heeft. En aangezien ‘men bij deze groep, ten gevolge
van deren maatstaf, die ook voor ‘de groepen geldt, de
382
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
laagste bonen vindt, is het niet vreemd, dat daar de
ontevredenheid het grootst is. Men kan dit verschi.jn
sel ook meer algemeen aanduiden ‘door te zeggen, dat
de mindere bekwaamheid een groo-te onuitputtelij-ke
bron is van ontevredenheid. In zijn, algemeenheid is
dit een maatschappelijk verschijnsel, dat tevens de
stuwkracht ‘is tot het persoonlijk minimum loon. Van-
‘daar de groote drang van de massa der minder ‘be-
kwamen naar een ‘hoog persoonlijk minimum lon,
waarbij -de bekwaamheid geen of een zeer onbeteek’e-
nen-de rol speelt. Overal waar de massa der werk-
lieden de economische of feitelijk de politieke macht
heeft, is van loon naar ‘bekwaamheid niets of niet ve’el
meer dan de schijn ‘overgebleven. Wij behoeven maar
te wijzen naar Amsterdam in de bouwva-kken, war
‘de timmerman maar enkele centen meer verdient din
de opperman; en bij’ ‘de Gemeenteloonen is het niet
veel beter.’
De ervaring heeft zeer zeker geleerd, ‘dat het per-
,
soonlij.k minimum loon in de pr-actijk de vijand is
van de bekwaamheid.
Welke gevolgen een persoonlijk minimum kan heb-
ben in een industrie, die in ‘de eerste plaats met bui-
tenlandsche concurrentie rekening heeft te houden,
is ook aan de hand van ‘dit voorbeeld duidelijk te
maken.
Stel, dat ‘deze werkgever gedwongen werd een
soonlijk minimum loon van 59 cent te betalen (‘hit
minimum moet hoog zijn, moet de meerderheid, de
massa, bevredigen, wan’t is het laag, bijv. 46 ct., -d.n
laat het deze werklieden ,,s-teenkou.d”), dan is hij ver-
plicht aan zes van ‘deze werklieden een loonsverho’o-
ging te geven, respectievelijk van 28 pOt., 16 pGt. .èn
5 pOt. Maar daarmede kan hij niet volstaan. Hij is
genoodzaakt deze minder bekwamén, die hij reeds, in
verband met de mate ‘van ‘hun ‘bekwaamheid, te veel
loon moet geven, in”de gelegenheid ‘te stellen nog meer
te verdienen. Want ‘de werkgever weet uit ervaring,
dat, in-dien -de werklieden niet meer kunnen verdienn
dan het minimum loon, hun werklust achteruit gaat.
Bij de bouw’vak-ken te Amsterdam bijv. zijn de werk-
lieden wel bereid om over een hoog persoonlijk mini-
mum loon te praten, maar zij zijn slechts tot ‘werken
berei’d, als zij de zekerheid hebben meer en ‘dikwijls
belangrijk meer te verdienen. ‘
Deze loonsverhooging of de te verwachten loonsver-
hooging maakt, dat voor een groot deel der bekwame
werklieden het persoonlijk minimum loon, zelfs als zij
er geen ‘direct voordeel van hebben, toch aantrekke-
lijk is of gemakkelijk aantrekkelijk is te maken. Zij
hopen, dat na ‘de loonsverhooging der minder be-
‘kwamen, een loonsvei’hooging der meer bekwamen niet
kan uitblijven. Over de verder liggende gevolgen den-
ken zij niet na, want daarover na te ‘clenkens niet
hun sterkste zijde.
En toch zijn de gevolgeii niet moeilijk te vinden.
Want aan ‘de internationale concurrentie kunnen de
werkgevers noch ‘de werklieden voorloopig iets vé’r-
anderen en zij begrenst onverbiddelijk de totale hoe-
veelheid loon. ,,G’oed en goedkoop leveren” is het be-
gin en het einde va1’k haar wijshei’d en zij stoort zich
niet aan hetgeen in een internationale industrie als
de Metaalnijverheid een betrekkelijk onbelangrijke
groep van belanghebbenden, werkgevers en werkne-
mers, meent te moeten vaststellen en wat ‘tegen ‘dien
regel’ ingaat. De werkgever zal dus ook alles in het
werk- stellen om ‘de totale hoeveelheid loon te ver-
minderen door ‘gereorganiseerde of machinale werk-
wijzen, die een aantal minder bekwame of – en dit
hangt van niet te voorziene omstandigheden af – ook
‘meer bekwame werklieden overbodig maken. – ‘Doch
dit is bedrjfstechnisch. meestal slechts,: langzaam en
maar gedeeltelijk mogelijk, zoodat ten slotte ‘de o’n-
derneming een bljven’de rschade wordt toegebracht, omdat de werkgever gedwongen is af ‘te wijken van
het loon naar bekwaamheid, ‘met andere woorden ge-
noodzaakt is om ee dikwijls belangrijk deel van het
loon onproductief uit ‘te geven.
Na dit voorbeeld ‘kan ik het meer uitgebreide voor-
beeld geven van ‘de 685 geschoolde werklieden, ‘die aan
deze onderneming werkzaam zijn. De hierbij gegeven
grafiek, ‘die het verschil in bekwaamheid weergeef t,
is het resultaat van een ‘half jaar, dat willekeurig ge-
‘kozen is, ‘o’mdat elk halfjaar een in ‘hoofdzaken ge-
ijkvormige figuur oplevert. De leeftijd ‘der werklieden
loopt van 23 tot en met 65 jaar; van elken leeftijd is
de loonschaal, in ‘dit geval ‘de bekwaamhei.dsschaal,
uitgezet. Deze grafiek geeft aanleiding to’t de vol-
gende opmerkingen.
Ten eerste, dat op elken leeftijd de bekwaamheid
verschillend is en zeer belangrijk uiteenloopt. Door
de aantallen van cle- meest bekwamen met een lijn te
verbinden en ‘hetzelfde te ‘doen bij- ‘de minst bekwa-
men,, is met een oogopslag ‘de •groo’te beteekenis van
clie verschillen ‘te zien.
Ten tweede, dat ‘de gemiddelde va’kbekwaamhei’d
niet, zooals vaak wordt verondersteld, ,haar hoogte-
punt bereikt op den 23-jarigen leeftijd, maar op late-
ren leeftijd. Dit wordt duidelijk zichtbaar, als men
cle gemiddelde bekwaamheid op eiken leeftijd door een
lijn verbindt, In ‘dit geval is -deze ‘bekwaamheidslijn
oog
stijgende
tot na den 30-jarigen leeftijd; daarna
schommelt zij om een -horizontale stippelljn, die aan
haar einde daalt;- ‘de bekwaamheid (de procluctiviteit)
neemt af.als de mensch ou’der wordt.
Ten slotte kan -deze grafiek den in-druk geven, dat
het ontwerpen van een loonregeling, die een belang-
rijke industrie als do
Metaalnijverheid -grootendeels
moet omvatten en rekening moet houden met -deze.
economisch noodzakelijk gebleken loons’verdeeling,
geen gemakkelijke taak i-s. Daarbij is het van het
meeste belang, -dat men gebruik maakt van -de weten-
schap, -die door gegevens uit de practijk is opgebouwd.
Deze wetenschap
wijst
erop, ‘dat een loonregeling, ‘die
voor een groot deel ‘der Metaalindustrie moet ‘gelden,
in ruime mate de ‘toepassing van het beginsel, loon
naar bekwaamheid, moet mogelijk maken, indien zij
die industrie nIet ernstig wil schaden.
M. TRIEBELS.
HET HAAGSCHE GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF.
T-let voorstel tot wijziging van de verordening op
het -grondbedrijf, he-twelk Burgemeester en Wethou-
ders ‘kortelings bij -den Haagschen Raad hebben in ge-
clienci, moet voorzeker worden gedragen ‘dooi’ -een vast
vertrouwen, dat evengenoemcl College stelt in de toe-
komst van het grondbedrijf. Voor -een grondbedrijf,
uit -den -aard der zaak aan groote i’isico’s blootgesteld,
is een solide politiek de eerste gebieden-de eisch. Het
bedoelde voorstel betee-kent het voeren van een eenigs-
zins. -minder – conservatief beheer. Ontegenzeggelijk is
cle ontwikkeling van dit grondbedrijf, inzonderheid de
laatste 4 sjaren, ‘uitermate gustig geweest. Of dit
intusschen aanleiding mag zijn -de tot nu toe gevolg-
‘cle richtlijn om te buigen, is inderdaad een onderzoek
ten volle waard. –
– De vorm van ‘dit grondbedrijf werd krachtens een
raadsbesluit van 11 Mei 1909 vastgesteld. De bedoe-
ling, welke daarbij voorop stond, was een principieele
-grondpolitiek te voeren ten ‘einde -over voldoende
gronden, nooclig voor een -snel uit-breiden-de gemeente
als ‘s-Gravenhage is, te beschikken. Hierdoor meen-de
men aan de bebouwing leiding. te kunnen geven, na-
tuursohoon te sparen en de. eventueele waarde-vermeer-
dering van de gronden ten bate der gemeenschap të
doen komen. Al-s logisch sluitstuk op dit laatste doel
paste het erfpachtstelsel. Een dergelijke grondpolitiek
op eenigszins ruime schaal, waarbij erfpacht regel,
verkoop uitzondering zou zijn, vorderde intutschen
-dermate kapitaal, -dat het toenmalige gemeentebestuur
een voor -de’ gemeente-financiën aannemelijke figuur
construeerde -door -de ‘hijschrijving van rente en aflos-sing toe te laten. Als -beginselen dci’ met dit doel voor-
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
383
gestane regeling golden: a. taxatie bij inbreng;
b.
pe-
rioclieke herschatting, waarbij indien waardëdaling
geconstateerd werd, het verschil uit den gewonen
dienst der begrooting moest worden bijgepast, al-
thans voor zooveel de reserve van het bedrijf te kort
schöot en
c.
splitsing in zes districten, benevens het
distriôt overbelaste terreinen, hetwelk gevormd werd
door de administratieve samenvoeging van gronden,
welker boekwaarde beneden de ter zake van die gron-
den op de gemeente rustende leeningsschuld bleef.
Met deze regeling meende men rooveel mogelijk waar-
borgen te scheppen tegen vermogensverlies der ge-
meente.
In 1919 werd ten aanzien van a. bepaald, dat als
waarde van inbreng
altijd
het laagste bedrag, hetzij
taxatie dan wel
kostprijs
zou gelden, terwijl in
c.
werd
gewijzigd, dat de uitgegeven gronden, welke deel uit-
maakten van de districten, voortaan afzonderlijk wer-
den geadministreerd in een rubriek ,,rentegevende
eigendommen”.
Intusachen bleken zelfs na de aangebrachte wijzi-
gingen in 191.9 verschillende bezwaren tegen den ad-
ministratieven opzet te bestaan, reden waarom in het
voorjaar 1923 tamelijk ingrijpende veranderingen in
de administratieve structuur werden aangebracht,
waarvan wel de voornaamste was de opheffing van de splitsing in districten. Voortaan werd het grond-
bezit van het grondbedrijf in drie rubrieken verdeeld,
t.w. gronden (niet bouwrijpe terreinen), bouwter-
reinen en uitgegeven terreinen. Hierdoor ging onte-
genzeggeljk een deel der bedrijfsveilighoid, gelegen
in de districtsgewijze indeeling met verbod van com-
pensatie van waardevermeerdering en waardevermi n-dering, verloren.
De ontwikkeling van het grondbedrijf en de tast-baro resultaten welke blijken uit de laatste jaarver-
slagen toonen intussehen aan, dat de verwachtingen,
die achtereenvolgende gemeentebesturen zoowel in
1909 ‘bij •de oprichting van het grondbedrijf, als in
1.919 en 1023 bij de aangebrachte wijzigingen in den
opzet, koesterden, ten volle verwezenlijkt zijn en de
financieele positie der gemeente niet in eenig op-
zicht geschaad is door het bijschrjven van rente en
aflossing, hetwelk bij de discussie in 1909 door het
toenmalige lid van den Haagschen Raad, Mr. M. W.
F. Treub, als pernicieus werd gekwa]ificeerd.
De huidige stand van het
bedrijf
kan ongeveer in
de volgende
cijfers
worden uitgedrukt. De uitgegeven
gronden, de bouwrjpe terreinen en de overige gron-
den staan te boek voor rond
f
53.000.000, .daarop rust
een schuld aan de gemeente van
f
39.000.000,
terwijl
do ‘kapitaalrekening der gemeente ‘s-Gravenhage nog
een obligo ten laste van het grondbedrijf heeft van
f
7.500.000, waarvoor geen rente of aflossing verschul-
digd is, daar dit oude gronden der gemeente betreft,
waarop geen schulden rusten. Voorts vertoont de
rekening waardeverschillen een bedrag van rond
f
6.700.000, hetwelk als reserve moet worden be-
schouwd. Uit de begrooting over 1927 blijkt, dat de
totale rentepost van
f
2.036.409 behoudens een bedrag van
f
131.402 uit de exploitatie-inkomsten van het bedrijf kan worden bestreden, Op de onuitgegeven
gronden en bouwterreinen rust een schuld van
f 20.000.000.
In procenten uitgedrukt van de schuld
terzake van deze rubriek gronden en terreinen, is voor
rente thans bij te schrijven 0,65 pOt.
Het dagelijksch bestuur der gemeente ‘s-Gravenhage
acht deze situatie dermate gunstig, dat het het geoor-
loofd acht den opzet van ht
bedrijf
zôodanig te wijzi-
gen, dat de gunstige resultaten thans reeds in klin-
kende munt in de gemeentekas kunnen vloeien. Ter-
wijl een normale ontwikkeling overeenkomstig die der
laatste jaren eerst in 1930 de figuur zal scheppen,
dat geen rente meer zal behoeven te worden bijge-
schreven en het bedrijf een batig saldo van
f
20.000
an de Gemeente zal kunnen uitkeeren, wordt door
eenige administratieve manipulatiën het tempo ver-
siield.
Tegen een daarvan, een wijziging in de jaarlijksche
stortingen in het erfpachtfonds, bestaat geen over-
wégend bezwaar. Volgens het bepaalde bij de verorde-
ning van bedoeld fonds wordt bij elke uitgifte van
gronden in erfpacht een deel van den canon, ter stor-
ting in ‘dit fonds vastgesteld, hetwelk moet dienen om
met samengestelden interest van 3Y2 pOt. op liet
eiisde van het erfpachtrecht twee ‘derde gedeelte van
dé bouwkosten der opstallen te ‘kunnen bestrijden,
zulks met het oog op de mogelijkheid, dat de erfpacht
niet wordt verlengd.
In stede van 1/10 gedeelte van den canon zal voort-
aan 1120 gedeelte worden gereserveerd, hetwelk inder-
da,ad voldoende mag worden geacht ‘om eventueele uit-
gaven voor vergoeding van opstallen ‘bij niet-conti-
nueering van de betrokken erfpachten te bestrijden.
Het is evenwel de andere wijziging, in het voorstel
vervat, ‘die een nadere beschouwing waard is. De be-
treffende maatregel komt hierop neer, dat een per-
centage van de boekwaarde ‘der gronden, d.’z. de niet
bouwrijpe terreinen, w’ordt vastgesteld, hetwelk als bij
te schrijven rente ,,toelaatbaar” wordt geacht. Terwijl
tot nu toe .de rente werd bijgeschreven tot het be-
drag, dat in’derdaa.d ve.reischt werd als tekort tusschen
verschuidigde rente aan de gemeente en opbrengst
van uitgegeven terreinen, wordt thans een bedrag,
geschat op 1 pOt., bijgeschreven, •dat feitelijk op een fictie berust. Men toucheert .op ‘deze wijze winst, die
al is deze in het bedrijf aanwezig, nog niet is gemaakt
en wel in strijd met ‘den gangbaren en juisten stel-
regel, dat wel verlies tot uitdrukking moet komen als
dit in een bedrijf aanwezig is, maar winst niet ge-
realiseercl wordt, alvorens deze in transacties is ver-
disconteerd.
Het is inderdaad een vraag of de gunstige positie
vah het grondbedrijf Burgemeester en Wethouders
had mogen bewegen tot het indienen van ‘dit voorstel,
hetwelk ontegenzeggelijk een minder conservatief be-
leid toont, maar tevens een bedenkelijk precedent
schept voor volgende gemeentebesturen om al naar
gelang de toestand der gemeentefinanciën zulks noo-
dig of gewenscht mocht maken, weder manipulatiën
van dezen aard toe te passen op het grondbedrijf,
waardoor de solide basis noodig voor een dergelijk be-
drijf op den duur wordt on’dermijnd.
April 1927.
M. JO1LS
Jr.
DE COOPERATIE EN DE ECONOMISCHE
CONFERENTIE.
Onder de vele schrifuren, welke door verschillende
organen ‘van den Volkenbon’d zijn gepubliceerd ter
voorlichting van de Economische Conferentie, bevin-
den zich twee, ‘die gegevens bevatten over de ontwik-
Jeling der coöperatie. Zij zijn samengesteld door het
Internationale Bureau van ‘den Arbeid en behandelen
zoowel •d.e verbruiks-coöperatie als de productie-coöpe-
ratie en de gegevens betreffen bijna uitsluitend pro-
ducten van landbouw en veeteelt. Vooral wat de pro-
ductie aangaat, heeft dan ook de coöperatie haar groot-
ste vlucht genomen op het ‘gebied van den graanver-
bouw en de zuivelindustrie en wie voor de coöperatie
een groote toekomst ziet weggelegd, kan niet beter
doen dan juist op dit gebied de gegevens verzamelen,
wanneer hij de
belangrijke
rol wil beschrijven, welke
cle . coöperatie reeds in de wereldhuishouding vervult.
Tevens vindt hij dan ‘de gelegenheid om de gevaren
bloot te leggen, die ‘de coöperatie juist met zich brengt,
wanneer .zij tot zeer sterke ontwikkeling ‘komt. Van
dëze beide gelegenheden is bij de samenstelling der
brochures gebruik gemaakt.
Het ligt voor de han’d, dat daarin veel aandacht
wordt besteed aan de coöperatie in de zuivelproductie,
welke industrie in Denemarken, Australië, Finland en Estlan’d voor verreweg het grootste gedeelte, in
384.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
Nieuw-Zeeland voor 80 pOt, en in Nederland voor
ruim cle helft op coöperatieven grondslag wordt g?-
dreven. Ook-de uitvoer wordt in vele dier landen in
toenemende niate door coöperatieve vereenigiigen be-
werkstelligd. Bij een beschouwing van de rol, die de
eoöperatie vervult hij de zuivelindustrie, zooals de
in. brochure No. C.E.I. 14 te vinden is, ‘krijgt men wel
sterk den indruk, dat juist die industrie zich bijz&h-
der goed leent voor de toepassing der coöperatieve
idee. Zonder nauwe samenwerking ‘der zeer talrijke pro-
ducenten namelijk zou het zeker zeer bezwaarlijk zijn,
om te geraken tot de toepassing der vele m’aatregele,
die verhoogin,g der meikgift, selectie van –den veesta-
pel, en verbetering der kwaliteit van het product tn
doel hebben. Zonder centrale leiding zouden de lessn
der wetenschap nauwelijks zoo spoedig de vruchtn
hebben ikunnen afwerpen, welke ‘door bemiddeling der
coöperatie de zuivelindustrie tot zoo hooge on’twi’kkb-
ling hebben doen -komen. Ook ‘de omstandigheid, d’at
he’t niet direct het eindproduct is, dat door het land-
bouwbedrijf wordt voortgebracht, doch .dat de grond-
stof langs industrieelen weg in boter en kaas moet
worden omgezet, werkt den ‘drang tot samenwerking
in de hand. Slechts langs ‘dien weg namelijk is verla-
ging der productiekosten te verkrijgen, evenals, wat
vooral van ‘belaig is, wanneer de productie ‘de bin-
nenlandsche behoefte gaat overtreffen, uniformiteit
van het product. Dat in de landen, die zuivelprodub-
ten uitvoeren, ook die uitvoer door de coöperatie weid
-ter hand genomen, was eveneens een natuurlijk gevolg
van ‘den aard van het bedrijf. De tallooze meliprod-
centen, ‘die zich coöperatief vereenigd hebben voor de
verwerking van hun product tot boter en kaas
611
daarbij ‘de voordeelen hebben leeren kennen, clie coöpe-
ratieve samenwerking hun bezorgt, zi’en spoedig iii,
dat ook voor de’n afzet dier’ artikelen hun belangn
het best door coöperatie worden gediend. En vooral
bij den u’i’tvoei komen ‘de op het gebied van unifori-
teit en betrouwbaarheid der ‘kwaliteit bereikte resül-
taten het best tot hun recht, wanneer de product6n
ook op hun weg naar den buitenjandschen verbruiker
de ineengez]agen handen d.er samenwerkende prodh-
centen niet. verlaten. Vooral is .dat het geval, .wa-
neer de kwaliteit van het product een zoo groote fac-
tor is ‘bij den st-rijd om en het behouden van een markt
als -bij de producten ‘der zuivelindustrie het geval is.
Niet slechts -de bedingbare prijs, doch meer dan hij
andere Ian’dbouwproducten, wordt voor boter en kaâs
ook de
mogelijkheid,
om voldoenden afzet te vinden; be-
heerscht door de skwalitei.t. Bij een onbegrensde od’t-
wikkeling der coöperatieve zuivelproductie dreigen
ook hier echter gevaren, welke eveneens de coöperat’ie
op het gebied der voortbrengirig van andere 1andbou’-
producten met zich brengt, wanneer zij in al te sterke mate wordt toegépast. Dit gevaar ligt in de mogelijk-
heid van verbreking van het evenwicht tusschen pro-
ductie en -behoefte. De ‘schrijver -der brochure van het
Internationale Bureau van ‘den Arbeid
wijst o’p dit ge-
vaar na
zijn
-behandeling van de coöperatie der ‘graan-
producenten, waarbij’ hij’ Canada als voorbeeld neemt,
om-dat .de coöpera4ie op .dit gebied tot nog toe voor do
Cana’deesche ‘ta±we haar hoogste ontwikkeling heeft
bereikt. 65 pOt. -der in Canada verbouw-de tarwe vindt
langs ‘den -weg der coöperatie -zijn weg naar den ver-
bruik’er in overzeesche land-en. Wie iii staat is -dage-
lijkt in ‘den graanhandel do resultaten de’er verkodp-
methode, van het belangrijkste ‘Canadeesche landbouv-
en uitvoerproduct -gade ‘te slaan, ontkomt alet aan de
overtuigig, ‘dat de producent daarbij’ ‘baat vindt. -De
,,pool”, waarin de meerderheid dier – producente in
Canada vereenig-d zijn, en die van ‘de aangeslotenen
de tarwe ‘ben verkoop krijgt, weet over het aigemehn
op handige wijze partij- te trekken van de oms-tandli-
heid, d-at Cana-deesche tarwe speciale eigen,schappkt
bezit, wel’kê haar onmisbaar ‘d-oen zijn voo’r -den Euro-
peeschen ineelfabrikant. De tarwe, die ‘als grn’dstof
voor het meel wordt gebruik-t, d-iet een zeker ercéh-
tago Canadeesche :tarwe te bevatten, ‘daar ‘ anders- geen
meel van ‘de gewenschte kwaliteit verkregen, wordt.
Slechts w-eini -andere soorten kunnen ‘daarbij de Ca-
nadeesche tarwe vervangen en bovendien zijn die
slechts in beperkte mate voorhanden. Veelal wordt
tegenwoordig Russ-isçhe tarwe in de plaats van Oana- –
deesche gebruikt, en ook enkele A’rgeutij-nsche soorten
komen -daarvoor in aanmerking, ‘doch Rusland heeft
sedert den ‘oorlog zijn vroegere plaats -als uitvoerland
van tarwe nog lang niet weer kunnen innemen en het
gedeelte ‘der Argentij-nsche tarw-e, ‘dat de eigenschap-
pen der -Canadeesche in voldoen-de mate bezit, is
slechts klein. Zoo,iieemt Canada op de tarwemar-kt tot
zekere hoogte een monopol’istische positie in en van
de om’s-tan-dihei-d, -d-at gedurende het geheele jaar Ca-
na-deesche tarw-e in Europa wel koopers moet vinden,
profiteert ‘de pool bij’ het nastreven van een harer
doeleinden,, ‘het geleidelijk verdeelen van het aanbod
der Oana-deesche -tarwe over het -gcheele jaar. Daar-
door wordt ‘de prj-sdrukkende invloed voorkomen, -die
vroeger placht uit te gaan v-an ovei-vloedig -aanbod in
de eerste maan-den na het binnen-halen van -den oogst.
Reeds hierdoor verminderen ‘de prj’sschommelingen,
terwijl bovendien de speciale positie, die Cana-deesche
tar’we aan -de wereldmarkt inneemt, ‘de Pool ver-‘der -in
staat ‘stelt, de prijzen op peil ‘to ho-uden, ook wanneer
andere -tarwesoorten in groote hoeveelheden -voorhan-
den zijn en daarvoor ‘de markt ‘gedrukt is. In dit ‘sei-
zoen en o-o’k in het vorige be’dingt ‘dan’ ook ‘Canadeesche
tarwe dikwijls een -zeer aanmerkelijke premie boven
andere soorten, -ondanks ‘de groote opbrengsten van
de Canadeesche tarweoogsten der laatste twee j-aren.
Het is geen wond-er, dat in de brochure ‘met blij’kbare
bewondering gesproken wordt ove
j
de Canadeeséhe
tarwepöol. Ik beschouw het echter als een verzuim,
dat ‘daarbij -geen aan-dacht ijs -gewijd aan ‘de bijzondere
eigenschappen der C-anadeesche tarw’e, die juist in
Canada de kans
op
succes groot ‘deden zij. Weliswaar
wordt in de vakpers van
tijd
to-t
tijd
-betoogd, ‘dat de
Canadeesche tarweproducen-ten geen hoogeren p rij-s
voor hun laatste oogsten hebben bedongen dan zonder
de Pool het geval zou zijn geweest, -doc
–
h in-de eerste
plaats is “bezwaarlijk te bewijzen, hoe ‘die
prijs
-geweest-
zou
zijn
onder ‘andere omstandigheden dan ‘die, welke
ru een-maal gegoi’den hebben, en boven-dien treedt zoo
dikwijls ‘duidelijk -aan ‘het licht, dat de Pool d-en prijs
ophoudt, ‘dat het succes moeilijk valt tegen te ipreken.
N-aast het Cana’de-esc-he voorbeeld behandelt de bro-
chure -de Australische tarwepool, -die echter niet o-p
hetzelfde succes kan bogen. Wel is ook in sommige
der provincies van ‘het C-emeenebes’t een aanzienlijk per-
centage ‘der tarwe-verbouwers in een poo-i vereenigd,
-doch het onderlinge verband is er minder stevig en
de aangeslotenen ‘zijn over -de resultaten minder tevre-
den dan in Canada. In de Vereenigde Staten van
Amerika is de landbouwcoöperatie nog niet tot
ontwikkeling van eenige beteekenis gekomen en
in Argentinië heeft -de coöperatie tot nog toe’ wei-
nig ingang gevonden. Canadeesche propagand’isten
voor de aaneensluiting der tarweverbouwers bereizen
tegenwoordig deze landen, ‘doch het staat te bozian,
of zij- veel succes zullen hebben. In de eerste plaats
toch beschikken ‘de producenten daar niet over -de
een’igszins in ‘de richting van een monopolie gaande
poaltie -der Canadeesche tarwe. Tarwe uit Aust-ralië,
Argentinië en de Vereenigde Staten, naast Canada d-e
grootste productiegebieden van. -deze -graansoo-rt, loo-
pen in kwaliteit en gebrui’kswaarde niet sterk uiteen
‘en een -verkoopscoöperat
–
ie in elk ‘dier landen zou dus
slechts op het gebied der prijzen iets kunnen ‘bereiken,
indien die organisatie zich uitstrek-te over het :geheele –
enorme gebied dier ‘drie concurrenten en een gelijk-
sooiti-ge mar-ktpoliti’ek door alle werd toegepast. In
nog ‘sterkere mate dan nu reeds voor Canada dreigt,
ontstaat dan het- in -de brochure -van het Internationale
-Bure-au van dan Arbeid gesignaleerde gevaar, dat
iedere prijsopdrjving, ‘die toch naast verbetering d-er
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
385
productiemethodes en verlaging der kosten tot de
doeleinden der coöperatie behoort, met zich brengt.
In cle eerste plaats wordt daartoe dikwijls het aanbod
vcrlangzaarnd, waardoor het risico ontstaat, dat de
oogst niet is uitverkocht, v66r de volgende beschikbaar
is. Tevens leidt dan de prijsverhooging tot uitbrei-
ding der productie eenerzijds en vermindering van
het verbruik anderzijds, wat de kans op onverkochte
overschotten weder doet toenemen. De brochure wijst
er dan ook op, dat op deze geweldige schaal de coöpe-
ratie als middel tot prijsverbetering vooraichtig moet
worden gehanteerd. Daarbij komt dan voor tarwe nog
de omstandigheid, dat de oogsttijden in de verschil-
lende productielanden zoo sterk uiteenloopen en de op-
brengst geheel van de weersomstandigheden afhangt.
De mate, waarin met kans op succes door beperking
van het aanbod de
prijzen
‘kunnen worden opgehou-
•den, is daardoor zoozeer van onzekere factoren
afhan-
kelijk, dat een landbouwer zich wel tweemaal mag be-
denken, v66r hij zich, naast zijn door afhankelijkheid
van het weder toch reeds zoo wisselvallig bedrijf, ook
nog hcgeef t in de speculatieve risico’s, welke het af-
wegen der kansen op goede of minder goede oogsten
i.n andere landen met zich brengt. Dat ook het zui-
velbedrijf zulke risico’s bevat is onlangs nog gebleken,
toen de coöperatieve Nienw-Zeeia n dsche u:tvoerorga-
nisatie den in Europa bedingbaren prijs ‘te laag vond
en er toe overging groote hoeveelheden boter op te
slaan te Londen. De verbetering der prijzen liet op
zich wachten en ten slotte moest in verband met hot
gevaar voor kwaiiteitsaehteruitgang tot snellen ver-
koop worden bosioten. De
prijzen,
waarmee ten slotte
genoegen moest worden genomen, zullen onder die om-
standigheden weinig bevredigend zijn geweest.
Veel aandacht wordt in de beschouwingen over de
coöperatie, welke aan de Economische Conferentie
worden voorgelegd, besteed aan de internationale re-
laties tusschen productie- en vorbruiks-coöperaties.
niet komt mij echter voor, dat het verkoopen langs
dezen weg uit het uitvoergebied naar het inivoorland
niet als een triomf der coöperatieve gedachte mag
worden beschouwd. Op een oppervlakkigen waarne-
mer mag directe verkoop van producent aan verbrui-
ker misschien indruk maken, doch ten slotte gaat het
hier toch om niet meer dan een handeistransactie met
als verkooper een organi’satie, die zich ten doel stelt voor haar aangeslotenen den hoogsten markrtprijs te
bedingen en als kooper een lichaam, dat voor zijn le-
den zoo gunstig mogelijk tracht te koopen. Streefden
beide organisaties niet naar die doeleinden, dan ver-
vulden zij haar taak niet zooals haar leden het recht
hebben te verwachten. Doen zij dat echter wel, dan is
haar ve.r] wijze gelijk aan die van den internationalen
handel. in brochure O.E.I. 14 wordt dit trouwens
erkend.
Tnteressante gegevens bevat brochure C.E.I. 11 over
de verbruikscoöperatie, vooral wat betreft vergelijking der
prijzen,
waartoe zij een reeks artikelen ter beschik-
king stelt van haar leden en die, waartoe de handel
diezelfde artikelen verkoopt. De cijfers zijn meestal
ontleend aan Zwitsersche, Duitsehe en Zweedsch•e on-
derzoekingen en ofschoon op een gedeelte van het
materiaal misschien wel wat valt af te dingen, zoo
blijkt daaruit toch wel, dat voor vele levensbehoeften
de leden der verhruikseoöperaties profijt hebben bij
le aaneensluiting. Merkwaardig is een vergeljldng
•der prijzen in een aantal in dezelfde streek gelegen
Fransche dorpen, waarvan in sommige reeds lang een
coöperatie is gevestigd, in andere eerst sedert korten
tijd of in het geheel niet. Uit de overgelegde cijfers
blijkt, dat de prijzen ook in den particulieren klein-
handel lager zijn naarmate de coöporatie vasteren
voet heeft verkregen. Het zou zeker interessant zijn,
indien naast deze beschouwing over den prijsnivellee-
renden invloed der verbruikscoöperatie ook de geor-
ganiseerde detailhandel eens zijn
cijfers
‘kon stellen.
Beide brochures bevatten zeker waardevol materiaal
bij de bestudeering van het vraagstuk der coöperatie.
Zij zijn blijkbaar samengesteld met een ernstig streven
naar een onbevooroordcelde behandeling der beschik-
bare gegevens, vooral wat O.E.I. 14 aangaat, en ver-
dienen de aandacht van allen, die in •de coöperatie
belang stellen. ,
JAN
SCHILTHUJS.
OVERHEIDS. EN GEMENGDE BEDRIJVEN BIJ DE
PROVINCIALE ELECTRICITEITSVOORzIENING.
1-let in No. 582 van Economisch-Statistische Be-richten verschenen artikel, van de hand van Mr. Dr.
D. J. Sannes, getiteld: ,,De Rechtsband tusschen Pro-
vincie en Gemengd Bedrijf” geeft aanleiding tot
eenige nadere opmerkingen over het daarin behandelde
onderwerp.
In verband met een tweetal vragen gesteld in de
winterzitting van de Provinciale Staten van Gelder-
land, over de gestie van de N.V. Provinciale Gelder-
sche Electriciteits-Maatschappij (P.G.E.M.) wordt in
genoemd artikel de rechtsverhouding besproken tus-
schen de provinciale overheid en de P.G.E.M., en er
op gewezen, dat mutatis mutandis, hetgeen voor de
P.G.E.M. geldt, evenzeer geldt voor soortgelijke bedrij-
ven in andere provinciën.
Het wil mij voorkomen, dat hier om verwarring te
vermijden in de eerste plaats scherp onderscheid moet
worden gemaakt tusschen drieërlei bedrjfsvorm, nl.
a. het zuivere overheidsbedrjf,
b.
het overheidsbedrijf
in den privaatrechtelijken vorm der gewone N.V. en
c.
het gemengde
bedrijf,
dat gedeeltelijk als overheids-
bedrijf gedeeltelijk ook als particulier bedrijf is te be-
schouwen.
Bezien wij deze drie groepen ieder op zichzelf, dan
blijkt, dat er reden is voor consequente handhaving
dezer indeeling:
a. Het zuivere overheidsbedrijf, waarbij het over-heidslichaarn ter volledige uitoefening van zijn taak
in zijn publiekrechtelijken vorm zelf als exploitant
optreedt, en dat als zoodanig rechtstreeks aan de
daarvoor bij de wet aangewezen organen van het over-
heidslichaam is onderworpen. Het is vooral in de ge-
meentelijke en staatshuishoudingen, dat deze vorm
tot bloei is gekomen. De gemeentelijke electriciteits-
bedrijven, gasfabriaken en waterleidingen
bijv.
zijn
vrijwel alle zoo geconstrueerd. In Zuid-Holland speelt
het ook op het gebied der provinciale electriciteit.a-
voorziening een rol, omdat het daar vooral de groote
stedelijke centrales zijn, die hun omgeving voorzien
en aldus het gansche provinciale gebied bestrjken.
h. Het overheidsbedrijf gebracht in den privaat-
rechtelijken vorm van de naamlooze vennootschap naar
het wetboek van koophandel, waarvan echter het over-
heidslichaam alle aandeelen alleen of tezamen met an-
dere over.heidslichamen bezit en soo de volledige zeg-
gingschap heeft. Deze vorm is vooral gekozen voor de
provinciale electriciteitsbedrijven. Misschien niet in
het minst, omdat daardoor naast een beproefde con-
structie meerdere bewegingsvrijheid wordt verkregen
en samenwerking niet gemeenten mogelijk is, terwijl zelfs op het gebied van andere provincies stroom kan
worden geleverd. Zoo voorziet bijv. het Provinciaal
Utrechtsch Electriciteits-Bedrjf kleine stukken van
Zuid-Holland en de N.V. ,,IJsselcentrale” te Zwolle
naast een groot deel van Overijssel ook een deel van
Drenthe, terwijl de N.V. ,,de Berkelstreek”, die ech-
ter geen provinciaal bedrijf vormt, maar een zuiver
intercommunale naamlooze vennootschap is, eenige
gemeenten in Overijssel en eenige in Gelderland voor-
ziet.
Doordat de overheidslichamen hier in laatste in-
stantie de volledige zeggingschap behouden – immers
het aandeelenkapitaal geheel in handen hebben en zoo
in en door de algemeene vergadering van aandeelhou-
ders de leiding – worden deze bedrijven toch als vol-
ledige en volwaardige overheidsbedrijven beschouwd,
ondanks den privaatreclitelijken vorm, waarin zij zijn
gegoten.
386
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
. Aldus zien het ook ei-kende autoriteiten op het ge-
bied van ons administratief- en gemeenterecht als
Struycken
l)
en Oppenheim
2);
al zijn zij van oordeel,
dat de vorm der privaatrechtelijke naamloore vennoot-
schap nu niet direct de meest geschikte is voor over-
heidsbedrijven, daar, gelijk Struycken het kernachtig
uitdrukt: ,,de strekking der juridische vereeniging,
die naamlooze vennootschap heet, in wezen is winst-
.bejag uit ‘kapitaalbelegging en zij als zoodanig niet bij
uitstek geschikt is, waar het geldt de behartiging van
het openbaar belang”.
Dit bezwaar verbonden aan den privaatrechtelijken
vorm wordt door hen echter minder ernstig gevoeld,
wanneer het geldt de interne overheidsbedrijven, dan
de intercommunale, omdat bij de eerste het overheids-
lichaam diet altijd nog meer in .de hand heeft het be-
lang der gemeenschap tot haar recht te doen komen
en het winstbelang voor het openbare te doen wijken.
In het geval van de P.G.E.M. is aan het gevaar van
eenzijdig winstbejag reeds in de statuten tot op zekere
hoogte tegemoet gekomen, waar immers in artikel 20
j.
s
bepaald, dat de winstuitkeering op de aandeelen
der provincie verschuldigd, niet meer zal zijn dan
twee procent boven ‘den rentevoet, waarnaar door de
provincie is geleend voor het kapitaal ter deelneming
in de vennootschap, vermeerderd met het bedrag naar
die maatstaf noodig, tot aanzuivering van hetgeen in
eenig jaar minder dan het bovenstaande op die aan-
deelen is uitgekeerd, terwijl hetgeen door deze e-
perking als onvrdeelde winst beschikbaar is, wordt
aangewend tot verlaging der gtroomprijzon en tot
buitengewone uitbreiding van het kabelnet, een
en ander te bepalen door Gedeputeerde Staten der
Provincie Gelderland.
In ve±band met het bovenstaande, bijzonderlijk het
door Struycken en Oppenheim geuite bezwaar, zal het echter zaak zijn, ten aanzien van het tot gtlding
brengen van het openbaar belang tegenover het meer
speciale van de N.V. in het algemeen ‘bij ‘de over-
heidsbedrijven in N.V.-vorm en zoo ook bij de pro-vinciale de invloed en de medezeggingschap van de
publiekrechteljke organen ovei de algemeene gestie
dier bedrijven zoo ruim
mogelijk
te laten en niet door
onjuist inzicht in het wezen dier bedrijven of eenzij-
dige interpretatie hunner statuten of betreffende
wetsartikelen ‘deren ‘invloed onnoodig te beperken.
3. Het gemengde bedrijf (de gemengde onderne-
ming), waarbij particulieren en overheid (gemeente,
provincie, rijk of andeie publiekrechteljke corpora-
tie) te zamen zoowel aan het maatschappelijk ver-
antwoordelijk ‘kapitaal, als aan de leiding en het be-
stuur deelnemen, onverschillig in welke verhouding.
Tot oprichting van dit soort bedrijven, dat principieel
van de beide eerste soorten verschilt; zal men o.m.
oergaan, wanneer men beoogt ‘door de medewerking van particulièren opzettelijk den commercieelen kant
van het bedrijf naar voren te brengen, van de kennis
en ervring ‘der particuliere articïpanten op ‘bepaald
gebie
d te profiteeren, den invloed van ‘de overheids-
organen, •die vaak ten aanzien van onderdeelen als
arbeidsvoorwaarden ‘en dergelijke remmend ‘kunnen
werken, te beperken, zon’der nochtans den overheids-
invloed geheel te willen uitsâhakelen. In de overeen-
komst van samenwer’king en in de statuten kan de
juiste’verhôuding van overheids- en particulieren in-
vloed nader worden gedefinieerd ‘en vastgelegd.
De gemengde vorm, die juist door zijn tweezijdig-
heid – particulier en gemeenschapsbelang komen er
beide in tot uiting – groote voordeelen biedt, vindt
op het gebied der electriciteitsvoorziening onder meer
toepassing in Nederland in de N.V. Twentsch Cen-
traal Station voor Electrische Stroomlevering te Hen-
gelo (0.), waarin naast particulieren, in hoofdzaak de
,,De Gemeenten en haar Gebied”, blz. 19 en vig.
,,Nederlandsch Gemeenterecht”, 4e. druk, dl. 1, blz.
767
en vig
Tweutsche grootindustrie, ook Twentsahe gemeenten
voor belahgrjke bedragen participeeren, in Neder-
landsch-Indië in de N.V. Gemengd Electriciteits-
Bedrijf Bandoeng en Om’s’freken (G.E.B.E.O.) en in
het buitenland vooral in het Rijnsch-Wëstfaalsche in-
dustriegebied.
Tusschen deze drie hoofdgroepen ‘zijn natuurlijk tl
van overgangs- en tusschenvormen aan te wijzen en
te bedenken, maar zij doen aan de principieele mdce-
ling en tegenstelling der hoofdvormen niet af.
Door dé ‘bovenstaande onderscheiding niet in acht
te nemen, maar bijv. de in groep 2 genomde over-
heidsbedrjven in pnivaatrechtelijken N.V.-vorm zon-
der meer te vermengen met de ii:i groep 3 genoeide
gemengde
bedrijven,
schept men niet alleen verwar-
ring en geraakt men in ‘botsing’ met begrippen en om-
schrijvingen, die eenmaal bugerrecht hebben ver-
worven, maar ‘komt men ook tot min juiste gevolg-trekkingen. Immers uitgaande van de met het, hiôr-
voren gestelde strjdigé gedachte, dat’ de P.G.E.M.
zou zijn
een gemengd bedrijf en niet in wezen’ een
overheidsbedrijf, terwijl toch’ van het aan’deelenkapi-
taal 96 pOt. in handen van de provincie is en 4 pOt.
in handen van andere dve’rheidslichamen, een vier-
tal gemeenten, – heeft het in de’n’aanvang genoem-
de artikel de st’rekkig te betoogen, dat de leden der
Prov. Staten van Gelderland en mutatis nut.ndis
van andere ‘provinëiën zih dienen te onthouden van
vragen betreffende de gestie van een provinciaal be
clrijf als de P.G.E.M., in casu betreffende arbeids-
verhoudingen en, wat van ‘meer belang is, betref-
fende de tarievenpolitiek ervan.
Nu is de kwestie van inmenging van Provinciale
Staten in de gestie van een
bedrijf
als ‘de Provinciale
Geldersche Electriciteits-Mj.’ er een van wenscheijk-
heid en een van strikte bevoegdheid. De wenschelijk-
hei’cl ervan zal men zeker onder eën andere belichting
zien, al naar gelang men heeft té doen met een over-
heidsbedrjf,
zij
het in privaatrechteljken vorm,
waarvoor toch’ het ‘openbaar provinciaal belang een
alles heheerschende factor blijft, dan wel met een ge-
mengd-publiek-privaat bedrijf, waarin n’aast het pu-
blieke evenzeer het pnivate en ‘wi-nstbelang zooveel mogelijk gelijkelijk tot gelding behooren -to komen.
Ook op ‘de bepaling ‘der strikte bevoegdheid zal de
vraag; met welke van beide vormen men heeft te ma-
ken, haar invloed doen ‘gelden. Want ‘de voorschriften
daaromtrent opgenomen in de statuten en in de wet
laten eenige ruimte van inicht en waardeering.
Uit ‘den aard der zaak kunnen wij hier niet ver
ingaan op de’speciale verhouding, die door de statu-
taire bepalingen wordt geschapen tusschen de N.V.
P.G.E.M. en ‘de provinciale overheid, omdat deze be-
palingen voor ieder provinciaal electriciteitsbedrijf
in N.V.-vorm kunnen verschillen, in tegenstelling
met de wettelijke bepalingen, die voor alle provinciale
besturen gelijkelijk gelden en daarom van meer ‘be-teekenis zijn. Maar wij mogen er toch op wijzen, dat
van het aandeelenkapitaal der P.G.E.M. ad
f 1.000.000
ei- zich
f
996.000’bevindt in handen van de provin-
cie, verdeeld in aandeelen van
f 1000
en dat het stem-
recht wordt uitgeoefend met in’ achtrieming van arti-
kel 54 van het Wetboek van Koophandel, zoodat de
provincie de absolute meerderheid heeft in de alge-
meene vergadering van aandeelhouders, waarin zij
wordt’ vertegenwoordigd door één of meer door Ge-
deputeerde Staten aan te wijzen vertegenwoordigers.
Zoowel de directeur, als de commissarissen worden
door de vergadering van aandeelhouders benoemd en
ontslagen, terwijl de raa’d van commissarissen, waar-
van twee van de’ zeven leden moeten zijn lld van Ge-
‘cleputeerden, momenteel bestaat voor de overgroote
meerderheid uit leden van Gedeputeerde, en Provin-ciale Staten. De macht der provincie is dus zeer goed
verzekerd, temeer nog waar de directie voor tal van
onderwerpen, waaronder ook de regeling van arbeids-
voorwaanden voor beambten met een salaris boven de
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
387
f
1500 en het afsluiten van stroomleveringscontrac-
tert met grootverbruikers beneden een bepaalde mini-mum prijs de voorafgaande toestemming noodig heeft
van don raad van toezicht, in welk lichaam volgens
de ‘statuten één ‘lid van Gedeputeerde Staten zitting
moet hebben, maar dat momenteel bestaat uit 4 leden,
zijnde de Commissaris der Koningin, twee leden van
Gedeputeerde en één van Provinciale Staten.
Men kan nu ‘de vraag opwerpen of genoemde leden
van den raad van commissarissen en van den raad van
toezicht, a]s leden van Gedeputeerde Staten, en ge-
kozen door de vertegenwoordigers der Provincie in de
vergadring van aandeelhouders, vertegenwoordigers
zijn van het provinciaal bestuur of van Provinciale
Staten en in hoeverre zij met ‘de wenschen van dit laatste college hebben rekening to houden? Zeker,
men ‘kan betoogen, dat zij geen lasthebbers in den zin
van het B. W. zijn en misschien, ‘dat zij geen speciale
opdrachten in ontvangst hebben te nemen of uit te
voeren, maar zonder meer te beweren, dat zij in wezen
geen vertegenwoordigers van de provincie zouden
zijn, gaat toch zeker te ver. Zij zijn niet voor niets
èn lid van Gedeputeerde Staten èn juist door de(n)
vertegenwoordiger(s) ‘der provincie in de algemeene
vergadering van aandeelhouders aangewezen om zit-
ting te nemen in het college van commissarissen. Zij
vertegenwoordigen evengoed, ja in sterker mate nog,
de provincie in dat college en zee in het bestuarvan
de N.V. P.G.E.M., als bijv. mutatis mutandis een lid
van Provinciale Staten in die Staten zijn ‘kiezers ver-
tegenwoordigt. Ook een statenlid zal hebben rekening
te houden met do wen’schen en ‘de leidende gedachten
van zijn kiezers, met het programma, waarop hij ge-
kozen is, al staat er uitdrukkelijk in de Prov. Wet,
dat (le leden van Provinciale Staten stemmen zonder
last of ruggespraak met hen, die hen ‘benoemen (arti-
kel 72). En wanneer een statenlid
tijdens
zijn zit-
tingsperiode van partij verandert, dan gebiedt hem
een ongeschreven wet vrijwillig
zijn zetel beschikbaar
te stellen, welke verplichting men niet ‘kan ontken-
nen, op grond alleen van ‘de omstandigheid, dat bi,j
weigering daartoe er ten slotte geen andere sanctie
bestaat, dan zijn niet herkiezing na beëindiging der
loopende periode.
In soortgeljken zin worden Gedeputeerde Staten
door een meerderheid van Provinciale Staten geko-
zen en geacht hun gedachten te vertegenwoordigen,
en hebben zij al’s zoodanig zich in het algemeen te
houden aan de richtlijnen, die hun ten aanzien van
het provinciaal bestuur door de Staten worden aan-
gegeven.
Met zooveel woorden 5staat er trouwens in de wet,
dat Gedeputeerde Staten vQor ‘hun dagelijkseh beleid
aan ‘de Provinciale Staten verantwoording verschul-
digcl zijn. Kranenburg in het ,,Nederlandsche Staats-
recht” vat deze bepaling ruim op. ,,De Gedeputeerden blijven echter, gelijk in het vertegenwoordigend stel-
sel past, ten voile verantwoordelijk voor de dagelijk-
sche leiding en uitvoering aan de Staten”, schrijft hij
daar, ,,verantwoordeljk voor hun bestuur ten bate
ler provincie, zooals de Provinciale Wet uitdrukkelijk
zegt in artikel 163″. En nu moge het waar zijn, dal;
Gedeputeerden strikt genomen moties en wenschen te dien opzichte naast zich ‘kunnen neerleggen, ook
Mr. van Leeuwen schrijft toch in zijn commentaar
op do Provinciale Wet, (lat alleen voor hardhuidigcn
onder Gedeputeerde Staten op ‘het niet in acht nemen
van voornoemde moties of wenschen in laatste in-
stantie als sanctie de niet-herkiezing staat. Daarmede
is tevens gezegd, dat er wel degelijk een soort con-
vention, een gewoonte- of behoorljkheidsrecht be-
staat, dat voorschrijft met de op juiste wijze geuite
venschen van Prov. Staten op dit gebied rekening te
houden. Door het niet te doen zoude overigens het
regeeren voor Gedeputeerde Staten er niet gemakke-
lijker op worden.
Waar he’t nu een zoo belangrijke aangelegenheid
betreft als dc electriciteitsvoorziening, •daar is liet
zeker niet te verdedigen Provinciale Staten buiten te
willen sluiten of hun bevoegdheden binnen te enge
grenzen te willen brengen. In dit verband moge erop
gewezen worden, dat het m.i. oo’k minder juist is, dat
in de statuten van de P.G.E.M. •de vertegenwoordi-
ging van de provincie in de algemeene vergadering
van aandeelhouders is opgedragen aan één of meer
door Gedeputeerde Staten aan te wijzen personen.
Immers behoort wel volgens artikel 154 van de Pro-
vinciale Wet het beheer van de provinciale eigendom-
men tot de ‘bevoegdheden van Gedeputeerden, maar iii
een statutenwijziging, waartoe door de algemëeue vei’-
gadering van aandeelhouders volgens artikel 33 der
statuten ‘bij gewone meerderheid van stemmen kan
worden besloten, is toch moer dan alleen een beheers-
daad opgesloten. Hieraan ‘kunnen zéé ver strekken dc
gevolgen voor de provinciale aandeelen en de ‘daar-
uit voortvloeiende bevoegdheden zijn verbonden, dal;
veeleer van een beschikkingsdaad moet worden ge-
sproken. En ‘de beschikking over de provinciale eigen-
dommen is aan de Provinciale Staten opgedragen.
Men k
an
dan ook gereedelijk de gevolgtrckking ma-
ken, dat bij het ontwerpen der statuten ‘der P.G.E.M.
de gedachte heeft voorgezeten, dat de vertegenwoor-
digers der provincie in ‘de aandeelhoudersvergadering
en noo ook Gedeputeerde Staten in de hoogste mate
met ‘de wenschen en opmerkingen der Provinciale
Staten in deze zouden rekening houden.
Bij de Overijsselsche Eiectriei tei tsmaatschappij, de
N.V. ,,IJsselcentralo” heeft men de juistheid vkn deze
gedachtengang erkend door in de statuten te bepalen,
dat het stemrecht voor de provincies en gemeenten,
die aandeelhouder zijn, wordt uitgeoefend door een
gemachtigde van ‘de Staten of van den Gemeenteraad,
van welke machtiging schriftelijk moet blijken. (Art.
20).
Uit dit alles vloeit voort, dat men scherp in acht
heeft te houden ‘de scheiding tussehen zuivere over-
heidsbedrijven in N.V.-vorm en werkelijk gemengd-
publiok-private
bedrijven,
opdat men niet tot onzui-
verheden ‘kome. Heeft men een overheidsbedrijf, in
publiekrechtelijken of privaatrechtelijken vorm
ge-
–
goten, men handhave ‘dan de zuivere overheidsmacht
zooveel mogelijk en men versehuive niet de verant-
woordelijkheden dooi- aan Gedeputeerde Staten te
geven, wat der Provinciale Staten is. Wenseht men
daarentegen commercialiseering van het ‘bedrijf, in-
menging en bijstand van het particulier initiatief en
van het private kapitaal, alsmede beperking van cle overheidsmaeht tot bepaalde in statuten en contract
van samenwerking te bepalen grenzen, men ‘kieze de
gemengde onderneming. Mr. Dr. J. Al. on Meen.
* *
*
N a sc h r i fit. Mijn geachte opponens merkt zéér
terecht op, ‘dat de kwestie der inmenging van Pro-
vinciale Staten in de gestie van een bedrijf als de
]’.G.E.M. er een is van wenschelijkheid en van strikte
bevoegdheid. Of hij zelf intueschen deze onderschei-
ding wel voldoende in het oog heeft gehouden bij zijn
betoog, acht ik zéér ‘de vraag, zooals hieronder zal
blijken.
Op het gebied der wenschelj’kheden zal ik Mr. Dr. de Moor niet volgen, aangezien dit buiten het bestek
van mijn artikel ligt. Ik mag echter opmenicen, dat
waarschijnlijk velen, die door persoonlijke ervaring
met dit probleem te doen gehad hebben, wel meL mij
naast de beschouwingen van ‘den schrijver over do
wenschelijkheid om Provinciale Staten zooveel moge-
lijk zeggi n gseh ap over de interne aan gelegenheden
van lichamen als de P.G-.E.M. te geven, een vraag-
teelcen gezet zullen hebben; in het bijzonder op grond
van overwegingen van ‘bedrijshuishoudlcundigen aard.
Is het, alle etaatsrechteljke beschouwingen over de
positie van Provinciale Staten daargelaten, voor ht
.388
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
helahg van een dergelijk liedrjf bevorderlijk, ‘dat ten’
s
allen tijde zooveel mogelijk Provinciale Staten of j
hunne in’clivi-dueeie leden zich met den- -dageiij-kschen;
gang van zaken, dien zij slechts zeiden uit eigen aan—
schouwing en onderzoek zuilen kennen, mogen be-
moeien? Ik ben niet al te zeer bevreesd vocr het ant-
woord van de practij:k!
Mr. Dr. de Moor onderscheidt clrieërlei bedrij’fsvo.rm
in verband met de publiekrechtelijke lichamen: -het
zuivere overhei.dsbedrijFf, hot overheidsbedrijf in den
N.V.-vorm, en het gemengde bedrijf. Hij beweert deze
onderscheiding consequent te moeten volhouden, doch
noemt zelf een klein eindje verder den tweeden vorm
een ,,voliedi-g en volwaardig overheidsbedrij-f”. Waar
blijft in deze opvabting het consequente onderscheid?
Doch is de ‘opvâtting zelve juist? De schrijver be-
roept zich -op de autoriteit van ‘Oppenheim en -St-ruy-
cken. Het geciteerde werk van laatstgenoemde was bij
het schrijven niet onder mijn bereik; bij’ Oppen-heim
heb ik echter, ook na herhaalde lezing, met den besten
wil tter wereld geen woord ter verdediging van -de op–
vattingen van Mr. Dr. de Moor kunnen ontdekken.
Wel wordt een scherpe p-hilippica gehouden tegen den
NV-vorm in dit verband, waar volgens Oppenheim
slechts het zuivere overheidsbedrij-f op zija plaats is;
doch is juist deze afkeer niet het klaarste bewijs, dat
N.V. en overheidsbedrijf voor den -schrijver toch nog
niet hetzelfde zijn?!
De onderscheiding in -drieën
–
is -dan oo-k juridisch
niet vol te houden; de tweede categorie behoort in de
derde ondergebracht te worden, zoodat dan slechts
het zuivere overheidsbedrij f als onderdeel der publieke
huishouding tegenover de naamlooze vennootschap als
piivaatrechtelj-ke bedrijfsor-ganisatievorm wordt- ge-
stel-d. Heeft het publiekrechtelijke lichaam -deren -laat-
sten vorm gekozen, hetzij met, hetij. zonder -deelname
van -particulieren, dan -moet het ook -de juridische con-
sequenties van haar keuze aanvaarden. En deze zijrn,
zooals ik in mijn artikel heb uiteengezet.
Dit neemt natuurlijk niet weg, dat zoowel directie-
als Gedeputeerde Staten en hunne vertegenwoordigers –
in de algemeene vergadering der N.V. in den -regel ver-
standig zullen doen om het -oor te leenen aan rede-
lijke vrlangens van Provinciale Staten. In-dien mijn
-geachte opponens den:kt, dat ik het hiermede niet eens
ben, strijdt hij -tegen windmolens-. Mijn eenige be-
toog was, dat stricto jure -de bevoegdheid-sspheer der
Staten binnen de door miji aangegeven enge grenzen
ligt. Het- verwijt, dat ik hierdoor de evi-dente bedoe-
ling van de statuten -der P.G-.E.M. geweld aangedaan
zou hebben, acht ik niet gerechtvaardigd; toeganke-
lijkheid voor redelijke verlangens -der Provinciale Sta-
ten is ook in mijne uiteenzetting een practisch sous-
enten-du, terwijl anderzijds -het zeker de opzet van
de P.G.E.M. niet is geweest, dat Provinciale Staten
-zich met allerlei interne quaestietjes van zé6r onder-
geschikt belang zouden gaan bemoeien. Op dit gebied
is mijn verschil met Mr. Dr. de Moor er waarschijnlijk
eerder een van accent dan van beginsel: hij voelt –
meer voor den invloed van Provinciale Staten dan
i
–
k, doch ons verschil is slechts qu.antitatief. –
Anders i-s het biji,de beoordeeling van de positie v-an –
leden van het college van Gedeputeerde Staten als
commissaris der P.G.E.M. Mr. Dr. -de Moor -verliest
hierbij- uit het oog, dat deze personen wellicht geko-
zen zijn en zitting hebben
on
hun qualiteit als Ge-
‘deputeerde, doch -geenszins
in
die qualiteit. Wel wordt
van hen natuurlijk verwacht, dat zij in het bijzonder
voor -het -belang der provincie – zullen waken, doch
hiermede
verte gen.woord’igen.
zij deze nog niet. Ik
•han-dh-aaf in dezen dan ook volledig mij-ne opvatting.
Hetzelfde geldt voor -de vraag, of -de vertegenwooi-
diging van de provincie in de -algemeene vergadering
door personen vanwege Gedeputeerde of van Provin-
ciale Staten moet geschieden, en of in verband hier-
-mede de bepalingen in de statuten -der P.G.E.M., dan
wei -de door Mr. Dr. 1e Moor -geciteerde regeling uit de
statuten der N.V. IJsselcentrale juist geacht moeten
worden. Mij!n geachte -oppone’ns wil in de rol van den provincialen vertegenwoordiger -geen beheer, doch be-
schikking over het provinciale eigendom zien, en op
dien grond de vertegenwoordiging van Provinciale-,
en niet ex art. 154 der Provinciale Wet van Gedepu-
teerde -Staten doen uitgaan. Dit nu
lijkt
-mij een em-
s-tige misvatting. De
schrijver
wij-st op statutenwij’zi-
gingen en -de consequenties -daarvan; doch vergeet hij
daarbij niet ten éénen male, dat hetgeen ‘de vertegen-
wodrdi-ger der provincie namens haar met -de aandee-
len doet uitsluitend ermede
stenanien. is?
Mr. Dr. de
Moor heeft waarschijnlijk gedacht aan besluiten -tot
statu-tenwij’ziging in den vorm van afschrij-ving van
kapitaal e.d., waardoor -de nominale waarde -der pro-
vinciale aan-deelen verminderd wordt; hierin meent
-hij ‘dan een beschikking erover in tegen-stelling tot
een beheer te zien. Hij bedenke echter, dat ‘de waarde-
vermindering der aandeeleii in dezen niet door den
provincialen vertegenwoordiger, doch door de alge-
meene vergadering -der N.V. geschied-t: -de vertegen-
woordiger stemt. slechts over het besluit, doch het
wordt ‘door -de algemeene vergadering genomen. Dat
de provincie hierin -de -doorslaan’de meerderheid der
stemmen bezit, doet juridisch niets ter zake. Onver-
schillig welk ‘besluit genomen wordt, zal de rol van
den ‘provincialen vertegenwoordiger zich derhalve uit-
sluitend tot stemmen bepalen; en waar het uitoefenen
van het -stemTecht -op ‘de aan-delen een vorm van ge-
bruik ervan is, en gebruiken ongetwijfeld . onder be-
heer, en niet onder beschikking valt, zal de vertegen-
woordiger -der provincie in de algemeene vergadering
-der NV. ex art. 154 der Provinciale Wet door Gede-
puteer-dé ‘Staten benoemd moeten worden. De -door
mijn geachte opponen-s zoozeer voorgestane bepaling in ‘de statuten der N.V. Ijaselcen-trale is derhalve met
de Provinciale Wet in st-rijd.
–
Mr. Dr.. D. J. SANNES.
Zutphen, -April 1921-.
LOONEN EN LOONSVERHOUDINGEN
TWEEDE HALFJAAR 1926.
Door het Bureau van Centraal Overleg te Haarlem
zijn wederom gegevns verzameld over de bonen en
loonsverhoudingen van meerderj arige mannelijke
werklieden. De gegevens betreffen thans 48.866 werk-
lieden in dienst van 271 ondernemingen, de gemeen-
ten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, benevens -de
bovengrond-sche arbeiders in het ‘Mjnbedrij-f in Lim-
burg. In totaal dus ruim 55.000 arbeiders. De cj’fers
voor Amsterdam zijn verzameld -door bemiddeling van
het Plaatselijk Overleg (secr. Dr. J. Regtdoorzee
Greup). –
Het mag zeer zeker tot voldoening strekken, dat
door -de welwillendheid van het Gem. Stat. Bureau dit
‘keer ook
vergelijkbare
cijfers konden worden opge-
nomen van de gemeentewerklieden te Utrecht.
De werklieden zijn verdeeld in drie vakgroepen:
1, geschoolden; 2, geoefenden en 3, ongeschoolden,
volgens de methode aangegeven in de Handleiding
met Vaklijst voor de loonsver-gelijking tussc’hen ver-
séhillende bedrij’fsta’kken.
1)
Voor belangstellenden -is
deze Handleiding te
verkrijgen
bij het bureau van
Centraal Overleg, Schotersingel 9, Haarlem. Van-deze
vakgroepen is, -overeenkomstig de -methode, aange-
geven in – de genoemde handleiding, het gemiddeld
–
uurin.kom.en
berekend door het totale inkomen over
het tweede halfjaar 1926 (loon plus bijverdiensten vol-
gen’s opgave van de R.V.B. sub 8) te -deelch door het
totaal aantal -gedurende –dat tijdvak gewerkte uren,
(gab’one uren plus oe±uren). De kosten -der sociale
voorzieningen (zieken-geld, verlof etc.) zijti -dus niet
bij -het uurin’komen inbegrepen. – –
‘) Zie ‘hiervor o.a. het artikel van den heer M. Triebels
iu E.-8.
B. van 5 Augustus 1925.
–
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
389
Amsterdan.
De gegevens hebben betrekking
op 165
ondernemingen en de gem. Amsterdam met totaal
18770
werki.
Amsterdam, 2e halfjaar 1926.
Aantal
1
Aantal werklieden.
1
Uurinkomen.
ondern.
1
Totaal
1
1
1
2
1
3
1
1
2
1
3
55
1
824
Gemeente Amsterdam
1)
8548
Bouwvakken
…………………..
692
20
616
11
312
Brouwersbedrjf …………………4
Drukkersbedrjf
…………………
Kuipers. en kistenmakersbedrijf
…
3
151
Boekbindersbedrijf ……………….
33
1792
Havenbedrijf
…………………..
Houtbedrijf
……………………..
11
342
Metaalindustrie
…………………
14
4183
Diverse fabriekmatige bedrijven
2
)
.
13
1310
Uurinkomen over het geheele jaar 1925 van de man-
nelijke
werklieden;
De
bijdrage
van
de
werklieden
voor
pensioen
(84
pCt. van het loon)
is van
het
bedrag niet
afgetrokken.
Tot deze groep behooren: t stiperfosfaatfabriek, 1 chi-
434
119
271
91
88
84
2846
4489
1213
891
86
81
198
317
177
86
76
68
616
–
–
79
– –
201
111
–
78J
65
–
53
76
22
78
77
74
–
1792
‘-
–
72
–
98
90
154
76
70
66
2328
1154
701
76
69
59
‘193
1
479
1
638
75
,
68
67
ninefabriek,
1 zwavelzuurfabriek, 1 asphaltfabriek,
1 soda
fabriek,
2
verffabrieken,
1
blikfabriek,
1
kabelfabriek,
1 meelfabriek, 1 likeurstokerij, t zu’ivelfabriek
en t cacao-
fabriek.
Rotterdam.
De gegevens hebben betrekking
op 31
ondernemingen en de gem. Rotterdam met totaal
16499
werk).
–
Rotterdam, 2e halfjaar 1926.
Aantal
Aantal werklieden.’
j
Uurinkomen.
ondern.
I
Totaal
1
1
1
2
1
3
li
1
2
1
3
Brouwersbedrijf …………………2
570
m
Geeente Rotterdam
3)
……….
–
.
4896
Boekbiudersbedrijf ……………….5
52
Houtbedrijf …………………….2
200
Diverse fabriekmatige bedrijven
4
) ..
5
205
.
Metaalindustrie
5)
…………..
…..7
10776
3)
Mannelijke werklieden bij een 14-tal gemeentebedrij-
veir en -diensten. ])e bijdrage van de werklieden voor pen-
sioen (6Y
2
pCt. van het loon) is van het bedrag niet afge-
trokken.
102
1
363
105
88j
77J
70
1230
1978
1488
82
75
68
40
12
–
76
61
–
47
46
107 73 67
62
31
74
100
71
59
56
5042
2098′
.2826
68
64
53
Tot
deze groep bebooren:
1 chemicaliënfabriek, 2 verf-
fabrieken,’ 1 papier.wai
–
enfabriek en t zirivelfabriek.
Hierbij ‘2 ondernemingen
te ‘Schiedam.
Utrecht.
‘De gegevens hebben betrekking op
31
ondernemingen en de gem. Utrecht met totaal
3638
werki.
Utrecht, 2e halfjaar 1926.
Aantal
Aantal werklieden.
,
Uurinkomen.
ondern.
Totaal
1
1
1
2
1
3
1
,
2
1
3
Centrale werkplaatsen
6)
………….1 ,
,
609
Ge
m
–
eente Utrecht
7)
.
793
Bakkersbedrijf
………………….1
47
Boekbindersbedrijf ………………. 6
67
Drankindustrie ………………..2
25
Metaalindustrie
5)
…………….9
1535
Chemische industrie
9)
…………..5
334
Houtbedrijf …………………….2
58
Diverse fabriekmatige bedrijven
10)
5,
170
0)
Onder gemiddeld unrinkomen wordt hier verstaan het
gemiddeld uurloon per uitbetaald uur vermeerderd met den gerniddelden kindertoeslag per uitbetaald uur en de gemid-
delde overwerkverdiensten per gewerkt uur. De bijdrage
voor pensioen (8Y
2
pCt. van het loon) is niet van het be-
cirag afgetrokken. 7)
Uurilikomen over het geheele jaar 1925. Niet opgeno-
men dat van het rijdend trampersoneel. De bijdrage van
361 134
114
85
78.
‘
67
244
350
199 82
73
66
14
33
–
75J
69
–
51 16
–
72
56
–
3
16
,
6
70
59
46
793
418
326
64
53
.
49
37
92
205
63
59
53
15
20
23
63 57
48
32
1
87
51
60 53
47
(tc werklieden voor pensioen
(5
pCt. van het loon)
is van
het bedrag niet afgetrokken.
S)
Hierbij 1 onderneming te Hilversum.
0)
Tot deze groep behooren:
1
zeepfabriek,
2
asphaltfa-
bi-leken,
1
beenzwartfabriek en
1
loodwitfabriek.
10)
Tot
deze
groep
beliooren:
1
papierwarenfabriek,
1
margarinefabriek,
1
gietverpa.kk’iugsfabriek en
2
onder-
neiningen in bouwmaterialen.
Haarlem.
De gegevens hebben betrekking op
21
ondernemingen met
3329
werklieden.
‘Haarlem,2ehalfjaar1926..
1
Aantal werklieden. Aanta
onderr
Totaal
Centrale werkplaatsen
11) …………
1
1
912
2
30
T
ramwegen
……………………’
1
407
Boekbindersbedrjf ………………3
20
Bakkersbedrijf……………………
24
1233
Houtbedrijf
……………………..2
Metaalindustrie
…………………..7
75
Zuivelbedrijf
…………………..1
Diverse fabriekmatige bedrijven
12)
.
.4
328
11)
Onder gemiddeld uurinkomeii, wordt
hie.r
verstaan het
gemiddeld uurloon per uitbetaald uur, vermeerderd
met den
gemiddelden kindertoeslag per u’itbetaakl
uur en de gemid-
delde overwerkvercliensten
per gewerkt
uur.
De bijdrage
voor pensioen (8Y2 pCt. van het loon) is
niet
van het be.
drag afgetrokken.
tJurinkomen
1
2
3
1
2
3
658
116
138
89J
81
74
.9
18
3
75
70 52
52
298
‘
57 75
66
61
13
7
–
74
56
–
7
5
12 71
60
53
601
374
258
69
63
52
4
21
50
66
,
63
56
86
71
171
1
65 55
1
51
12) Tot deze groep behooren: 1 zeepfabriek, t mar.garine
fabriek, 1 cacaofabriek en 1 verffabriek.
Diverse plaatse’ra.
Odk ditmaal is de rubriek diverse
plaatsen voortgezet.
.
.
–
390
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
27 April 1927
•
GEMIDDELD UURINXOME1/ VA!VMEEI2DEJJARJGE MILWJVELLU.fL
WERKLIEDEN 0VERlIET TW.EEDE H4LEJAkQ 192 TEAg3rEpDA
f44RLEM; UTREC[17 ROTTERDAM ENDI
V5PJ5E PZAA
W_
GESCHOOLDE!T
GEOEFENDEN
ONGE3CHOOLDEN
-92
92
•
•.
91
–
85s.
84
.
85
84
85
79
øBoekdpukkep>..
sZi
79
75
73
72
68
67
67
66
65
–
-.
64
–
•
Q
-.-
..’
S.
‘
– –
–
-,
61
‘
0
–
-..
-°
61
hey
•
00
59
59
10
•
56
e
55
54
•
..
54
53
52
52
–
•
o-
51
t.
–
50
•
.
0
•
4
0
481
47
0
471
–
VERKLARING DER LIJNEN
ANSTERDAM
•
A.
HAARLEM—
•
H.
UTRECHT
-.
____ – U.
ROTTERDAM
————— R.
D1V.PLATZN -… -. .. –
44
–
•
43
42
______________________
42
–
41
–
—
•
•
– –
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
391
Diverse plaatsen, 2e halfjaar 1926.
Aantal Aantal werklieden.
Uurinkomen.
ondern.
Totaal
.
1
2
3
1
2
3
Centr. werkplaatsen te Amersfoort
1
‘)
1
285
159
89
37
83
78
70
Tilburg
18
)
…
1
1154
816
140 188
84
75 69
,,
Zwolle
18)
1
975 676
117
182 83
74
68
2590
1291
921
378
67
58
52
,,
Dordrecht ……….
1
0
1473
.
348
959
166
62 53
43
Metaalindustrie Hengelo ………….5
153
117
36
–
76
66
–
Boekbinders Den Haag
………….5
MijnindustrieLimburg(bovengr.arb.)l’
–
985674
14
)
235700
287519 462455
66
59
52
13)
Onder
gemiddeld unrinkomen wordt hier verstaan het
voor pensioen (8Y pCt. van het loon)
is niet van
het
be-
gemiddeld uurloon per uitbetaald uu.r, vermeerderd met den
gemiddelden kindertoeslag per uitbetaald uur en de gemid-
drag af
g
etrokken.
14)
Aantal diensten
(van
8 uur) gedurende het tweede
delde overwerkverdiensten
per gewerkt
uur.
De
bijdrage
:iialfjaar 1926.
Gemeente-
fi
91
55
91′ 89
ï
1 89′ 89′
2
89′ 86’86586
86
werklieden 3
85
81
81
81
81
–
Rotterdam(
T
TÏ
I
68
Metaal-
2 62
58
54
56
61 62 64
industrie..
3 53
46
46
46
45
50 51 53
2
–
69 70 65 67 67′ 67 67′
Houtbedrijf
{
î
T
–
W
73′
7T
3
–
59 59 58 61 64′ 61 62
Div. Fabr.
–
1
,
70
71
W
1
T
2
–
63
61
62
57
1
59 58
1
M. bedr.
..
!
52
5
53
56
Gemeente-
Ç
–
–
– –
Ts
1
I
2
–
– –
–
78 76
1 73575
werklieden
–
–
–
–
73 68
675
68
Brouwers-
{
–
88
Ïi
885
8
85
bedrijf
–
–
–
79 .79
78′ 79 775
– –
3
–
-‘
–
71 73 70′ 72 70
Evenals vorige keeren zijn ook thans weer de cijfers
van de omvangrijkste bedrijfstakken vereenigd in een
grafiek. Links is het uurin’komen der geschoolden, in
het midden dat der geoefenden en rechts. dat der
ongeschoolden uitgezet. (In verband met. de afmetin-
gen vangt de ‘grafiek
met
40 ct. aan). Er is zoodoende
een gemakkelijk overzicht verkregen van het loon-
peil, terwijl de schuinte van de
lijnen
ccii maat is
voor de verhouding van
het
‘uurinkomen ‘der 3 vak-
groepen. De niet in de grafiek opgenomen bedrijfs.
takken ‘kunnen door hen, ‘die zich daarvoor in het
bijzonder interesseeren, gemakkelijk in de grafiek ge-
teekend worden. Werkgevers, die
het
uurinkomen van
hunne ‘onderneming willen vergelijken met het alge-
meene loonpeil, kunnen
dit
in de grafiek ahn geven en
dan de verbin’dingslijn
bijv.
met rooden inkt teekenen,
zoodat
zij
in een oogopslag een indruk
krijgen
van
de verhoudingen.
Ten slotte hebben
wij
uit ‘de gegevens, die tot nog
toe werden gepubliceerd, een overzicht opgesteld van
de loon’beweging sinds 1923. Wij hebben de cijfers, die
door verschillende omstandigheden niet met, de vroe-
ger gepubliceerde vergelijkbaar waren, daarbij wegge
laten. Daardoor werd op sommige plaatsen het
over-
zicht niet, geheel compleet, clooh voor alles moet
wor-
den vermeden, dat uit de cijfers verkeerde conclusies
getrokken zouden kunnen worden.
De. invloed van dc betrokken cijfers ‘kan worden
afgeleid uit de gegevens omtrent het aantal werklie-
den over het 2de halfjaar 1926 in de bovenstaande
tabellen.
Uurinkomen in cts.
d.
Plaats
°
M
R
en bedrijfstak
– •
•
•
–
3( -3
9
2(
>
Amsterdam.
(1 107
~103
95
91
92
91′ 92
5
91
Bouwvakken 2
– – –
87 87 89 90 88
113 96
95
88
85′ 86
86 1 87
1
84
Kuipers- en
JII
1
1
1
1
1
1
78
1
77
Kistenm……
‘1131
78
1
1
1
76
1
1
74
Houtbedrijf
.
.fl
2
1 71 1 70 1 VO 1 71 1 72 1 72 1 71 1 70
Ul
65
1
65
65
65 65
65
64166
Brouwers-
(1
–
–
–
–
88
77
88
78′
87
77
871
76
51
86
76
bedrijf.
–
68 70
68
68′!
68
‘
1—
_
– –
Haven bedrijf.
2
70 69
67
5
68
70
1
70
71
1
72
Metaal-
industrie..
1
12~
1
(0
66
3
57
(0
66 58
(
63
55
1
(1
1
63 55
(
65
55
(‘5
67 57
(‘5
67 58
(0
69 59
Div Fabr.-
(iI
I
M.
bedr.
–
1.
2
66
67
1
66
1
66
68
68
68,
68
31
65
68
65
66
63
66
64
67
Boekbinders-
7W
1
‘
1
79
7i
bedrijf….31
!2
65
1
65
1
66
1
67 66
–
60′
6061
65
-1-1
–
–
Utrecht.
Ii
T
1
60
Ï
5
Metaal-
2
55
55
53.
52
1
53
55 53
53
industrie.
-13
46
47 46 46
46 48
47
49
Centrale
– –
–
–
–
–
—
–
85
werkpl….
’12
– –
–
77
78
78
795
78′
1,j3
–
–
–
70 70
70
70
5
67′
Houtbedrijf..
.
2
–
66
59
58
1
54 57
57
53
3
–
55
49 48 45
48
48
47
bhemische
–
69
62
65
65
industre
1
1
2
–
65
60 64
61-
61′
62 59
.:-_
535
535
Div. Fabr
f
62
19
59
58′
59
60
ni.
bedr…
2
59
56 56
55
57 53
1,3
– –
50
49
19
48
48
475
47
Drank-
1
–
69 72 69
70 70
70
industrie
{
2
–
1
60 60 59
1
60
58
59
59
-.
3
–
1
48 49 49
1
48
47
47
46
Centrale
2
94
88
81 81 81 81 81
81
werkpi.
..
3
86
1
80
1
75
1
75
1
75
1
75
1
745
74
Metaal
(’69
67
63 65 64
68
66
69
industrie..
62
60
57
59
57
59 60 63
3
53
53
48 46 46
46 50
52
1
–
80
76′
755
756
75 75
75
Trambedrijf.
2
–
72
68
67 67
86
66 66
3
–
65 62
61′
61
61
61
61
–
85
83 79
77 75 78
75
Bakkersbedr.
,
2
1
11
69
69 70
’69
70 68
70
t
3————
53
52
Div. Fabr.-
(
–
68
69 68 73
72 67
65
m. bedr.
2
–
–
55
56 62
62 58
54
55
.
–
,
54
56
53
55 53
51
1
–
–
67
68
66
5
66
66′
66
Zuivelbedrijf
63
62
63
63
63
59 63
63
(
3
57
56
57
56′
58
56
57
56
(1
97
–
96 81
–
75
76
71
Houtbedrijf
. .
2
80
–
70 65
–
73
63
5
60
3
57
–
57 55
–
48 52
535
Boekbiders-
(1
–
– –
73
74
72
71
72
5
74
!
2
–
–
–
–
55
55
56,
bedrijf….1
3
Dordrecht.
1
65
62
59
59 59
61 61
62
Metaal-
1
1
2
55
54
52 52 52
52
52 53
industrie.
–
3
47
46
41
42 42
42
42
43
392
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
Hengelo.
(1
68 68
64
63
64 66
68
67
Metaal-
2
59 59
57
54
56
59
59 58
industrie..
3
51
52
51
49
50
52 53 52
Zwolle.
(
– –
81
82
83 83
Centrale
–
– –
–
73
74
74 74
werkpi. …
3
— —
—
655
65
67
68
Tilburg.(1
—
—
—
—
84
84 84
84
Centrale
2
-.
—.
—
–
756
75
745
75
werkpl.
. . .
3
—
– – –
68 68
685
69
Amersfoort.(1
–
—
—
–
85 85 85
83
Centrale
–
—
–
765 77 77
78
werkpi…
.
3
—
–
–
—
70
71
71
70
Haarlem, April 1927.
Ir.
B. B6LCER.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN•
VAN OOSTENRIJK.
Minister Dr. Victor Kienbook te Weenen schrijft
ons:
Ieder, die zich een juist. oordeel wil vormen over
den huidigen economiachen toestand van Oostenrijk
en zijn vooruitzichten voor de naaste toekomst, dient
zich in de eerste plaats helder te realiseeren, hoe de
d
economische toestan was direct na de ineenstorting
van het oude Oostenrijk en in •de daarop volgende
jaren. Deze toestand werd gekenmerkt door de verbrok-
keling van een gemeenschap van meer dan 50 millioen
menschen, die in economisch opzicht een gesloten
geheel vormden, in een aantal politiek onafhankelijke
nieuwe staten.
Deze nieuwe staten hebben hun natuurlijk st:reven
naar een nationale huishouding, .die zich beperkt tot
het gebied van den nieuwen staat, doorgevoerd ver
buiten de proporties, die op grond van economisché
principes te rechtvaardigen zijn, dank zij een begrij
pelijk, doch bovenmatig zelfbewustzijn, nieuwen staten
eigen. Door zoo te handelen hebben zij tijdelijk alle
economische handen volledig verbroken door han-
.delspolitieke en administratieve maatregeien. Of;
.schoon deze staten door een dergelijke handelwijze zichzelf meer nadeel dan voordeel .toebrachten, wai
toch het grootste slachtoffer de jonge Oostenrij’ksché
republiek, die binnen haar grenzen slechts een kiein
en volkomen onvoldoende hoeveelheid agrarische ei
industrieele grondstoffen had behouden, doch die an
derzijdis een sterk ontwikkelde, volledige industrie e
een economische en administratieve Organisatie bezat;
die was ingesteld op een bevolking van 50 millioeri
zielen.
Dit was natuurlijk een ondragelijke toestand voor
een nieuw-geschapen staat, die bovendien volslagen
uitgeput was door den
oorlog
en die bij het verdrag
van St… Germain, dat aan den oorlog een einde maak-
te, met buitensporig hooge lasten was beladen. De
erkenning van dezen toestand kwam reeds tot uit
drukking in de begeleidende nota, die aan het ver-
drag van St. Germain was toegevoegd. Zij werd nog
versterkt door .de on.dervinding van de volgende jaren
gedurende de pogingen, die aanvankelijk met onvol-
doende middelen werden ondernomen om .dezen nieuw-
gevormen staat nieuw leven in ‘te blazen. Nog meer •dan drie jaren moesten voorbij.gaan v66r de groot-
scheepsche internationale steun actie, georganiseerd
door den Volkenbond, in samenwerking met een po-
ging tot herstel, die steunde op de geweldige krach-
ten, .die de staat nog in zichzelf bevatte, erin slaagde
Oostenrijk op de been te helpen, zoodat de mogelijk-
heid, van een onafhankelijk bestaan als staat in de
toekomst met eenige zekerheid kon worden aange-
nomen.
Het èers’te jaar van .de z.g. herstelperiode (d.i.
1923) had in de eerste plaats een .spoedige opleving
en gevolge van de vitale krachten, die zoolang waren
onderdrukt. De tes-ugkeer van het vertrouwen in den
staat en in zijn toekomst veroorzaakte een toevloed
van vreemd kapitaal en bracht het eigen kapitaal,
dat de wijk had genomen naar het buitenland, weer
terug. Het gevolg was een algemeene
stijging
van den
levensstandaard, een vermeerdering van alle inko-
mens, ofschoon ‘tegelijkertijd een algemeene stijging•
van de prijzen plaats vond — de laatste echter aan-
vankelijk door de toeneming van de inkomens over-
troffen. Deze overgangsperiode duurde slechte kort.
Reeds in het einde van den herfst van 1923 werden
de eerste teekenen zichtbaar van de crisis, die was
voorbestemd de volgende jaren steeds heftiger te wor-
den en uit te loopen op een juiste waardeering van
den Oos’tenrijkschen economtischen Itoestand en de
moeilijkheden, .die de ontwikkeling van Oostenrijk nog
te wachten stonden.
Ik zal hier niet in den breede uitweiden over de in-ternationale economische factoren, die eveneens een
beslissenden invloed hadden op de ontwikkeling in
Oostenrijk, doch ik zal niijl beperken met erop te wij-
zen, dat Oostenrijk meer dan eenig ander land in
Europa ten gevolge van zijn toestand en de truc-
tuur van zijn bedrijfsleven n.00dzakelijkerwijse door
de algemeene Europeesche crisis werd getroffen. Ik
voel mij echter op dit punt gedwongen de binnenland-
sche zijde vn Oostenrijks economischen opbouw te
schetsen en daardoor een beeld te geven van den te-
genwoordigen toestand en zijn toekomstige ont-
wikkeling.
Het spoedige ;herstel, dat te voorschijn werd ge-
roepen door het teruggekeerd vertrou•*en en de terug-
vloeiing van het kapitaal, dat belegging zocht in Oos-
tenrijk, mocht ons .de oogen niet doen sluiten voor het
feit, dat de grondslag van onze productie nog steeds
even ontoereikend bleef en ons sociaal herstel ng
steeds zijn natuurlijke proporties miste. De e.ssen-
tieele moeilijkheid was de productie ‘te veranderen en
te ontwikkelen en den maatschappelijken opbouw
terug te brengen op een natuurlijken en duurzamen
grondslag. .
De eerste taak, diie het herstelwerk wachtte, was
de wederinvoering van een stabiel ruilmiddel, dat be-
schouwd mag worden als cle zedelijke basis van iedere
huishouding, onverschillig of het geldt den staat of
den particulieren ondernemer. Aangezien de bron der
inflatie in Oostenrijk evenals elders was, •dat een deel
van .de staatsuitgb.ven niet door de gewone inkomsten
w’erden gedekt, was het in de eerste plaats zaak. om
de begi’ooting van de Federatie te doen sluiten. On-
•derstaande cijfers toonen aan, dat dit met succes
werd volbracht., dank zij een reorganisatie van de ad-
ministratie, zonder dat men in aanzienlijke mate zijn
toevlucht hoefde te nemen tot de internationale le
ning, die voor dit doel aan Oostenrijk was ‘toegestaan.
In overeenstemming met de voorstellen van het.
plan van herstel, dat afwijkt ‘van de schattingen vol
gens de wet op de begroobing, voor 2oover het netto-cijfers geeft bver een aantal begrootin.gsj aren, waren
de ontvangsten en uitgaven geduren.de de jaren in
kwestie als volgt: –
—
i
Totaal
0)
0)
.
=0)0)
•..
l
2
.Dbi
Begrootingsjaar
‘o
1-
>
.
E
(millioenen Schillings)
1923 779.6 697.4 82.2 — 76.0 158.2
Werkelijke
1924 810.0 900.6 —
90.6 103.6 13.0 —
resultaten
1925 741.4 908.5 — 167.1 90.6 – 76.5
Wat betreft de begrooting van 1926 is de toestand,
voor zoover die op het oogeublik valt te overzien, als
volgt:
in millioenen Schillings
Inkomsten
.
.
949,49
Uitgaven
.
844,63
Surplus
.
104,86
Uitgaven voor
.
kapitaalbeleggingen
135,58
Tekort
. 30,12
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
393
Dit deficit is gedekt •door ‘de bedragen, die voor
beleggingen gebruikt zijn uit het restant van do
Volkenbon’dsleening van 1923.
Do financiën van den staat geven derhalve een
gunstig beeld te zien sinds het tweede hersteljaar,
zoodat alleen productie’ve ‘beleggingen, die in waarde
toenemen, door dc opbrengst van de leening behoef-
den to worden gedekt. Sinds ‘den 18den November
1022 heeft ‘de staat niet langer geleend van de Cen-
trade Bank, integendeel, van de 256 millioen Schil-
lings, die de staat aan de Centrale Bank schuldig
was, zijn in de jaren 1923-26 ongeveer 78 millioen S.
(d.i. meer dan 30 pOt.) terugbetaald.
De Oostenrijksche Nationale Bank, die werd op-
gericht in het begin van het jaar 1923, was derhalve
in staat, ‘door zich volledig te onthouden van iedere
vermeerdering in de credietvorleening aan den staa’
en door een uitermate voorzichtige credi’etpoli’tiek ten
opzichte van het economisch leven, de verhouding
t.ussc,hen de bankbiljettencirculatie en de dekking,
van ongeveer 42 pOt. in ‘den aanvang tot ongeveer 60
pOt., te doen toenemen en den koers van het Oosten-
nij’k.sche geld in verhouding tot andere goudianden
op pariteit te handhaven. De macht van de Oosten-
nijksche Nationale Bank op het geidwezen en de ere-
dietpolitiek, die haar door ‘de Bnkwet werd opge-
legd, sluiten voor goed een hernieuwde depreciatie
van het ruilmiddel uit. Zelfs de heftige schokken ten
gevolge van de economische crisis, waaronder Oosten-
rijk de laatste twee jaar heeft geleden, werden veilig
afgewend door koersbeschermeude maatregelen, en
hetzelfde mag ongetwijfeld voor de toekomst worden
verwacht, aangezien zoowel het bestuur van de Ccii-
trale Bank als de geheele publieke opinie in Oosten-
rijk eensgezind
zijn,
waar het geldt de duurgekochte
les van de infiatieperiode voortdurend ‘ter harte te
nemen, namelijk: dat een economische nood-toestand
nooit hersteld, doch alleen maar verergerd kan wor-
den door een vermeerdering van het ruilmiddel.
Nadat op deze wijze in de inleidende voorwaarden
voor den economischen vooruitgang en ontwikkeling
voorzien was door een sluitende begrooting en het
herstel van een gezond ruilmiddel, zou ‘de nationale
economie thans in staat zijn den hierboven aange-
duiden weg van aanpassing met, vooruitzicht op suc-
ces te betreden. De grondslagen van het economisch
leven in Oostenrijk zijn: landbouw, boschbouw en
houtbewerking, ontginning en bewerking van ijzer-
erts en de economische en aardrijkskundige ligging,
•die maakt, dat dit land de makelaar is voor den goe-
derenhandel tusschen West- en Oost-Europa en die
de oorsprong is van de opslagplaatsen, vervoermidde-
len en den geest ‘der bevolking, die voor de vervul
ling ‘van zulk een makelaarsfunc’tie noodzakelijk is.
Om ons in de eerste plaats tot den landbouw te be-
palen: de totale productie van ‘de vier belangrijkste
graansoorten – rijst, tarwe, gerst en ‘haver – ‘be-
droeg: in 1000 tonnen:
1922 …………’
935
1923 …………1191
1924 …………1131 1925 …………1684
1926 …………1433
Derhalve steeg gedurende de
vij’f
hierboven met
elkander vergeleken jaren (zelfs indien we ‘den abnor-
maal gunstigen oogst van 1925 buiten beschouwing
laten) de productie met meer ‘dan 50 pOt., en dekte,
met uitzondering van tarwe, reeds 80 tot 100 pOt.
van cle totale binnenlandsche vraag naar granen.
De suikerproductie steeg, van 1922 tot 1925 van
14.400 •ton tot 66.000 ton en dekt dus ongeveer de
helft van de binnenlandsche consumptie. De aardap-
peloogst overtrof reeds in 1925 de hoeveelheid, die
noodig was voor hinmenlandsch verbruik. Hetzelfde
geldt ten opzichte van de melkproductie, ‘terwijl de
producten, die uit melk worden bereid en ook vee
en vleesch nog op groote schaal moesten worden ge-
importeerd. Ook hier heeft echter een uitgesproken
vermeerdering van de productie plaats, hand in hand
met de aanpassing aan de veranderde toestanden, clie
uit een verschuiving in den afzet voortvloeien.
Minder gunstig is de toestand ton opzichte van
de productie van andere ruwe materialen en halffa-
brikaten, ‘die van beslissenden invloed zijn voor het
economisch leven van Oostenrijk. Hier wordt de af-
hankelijkheid van vreemde markten sterk gevoeld.
Deze markten zijn gedeeltelijk afgesloten door hooge
tariefmuren en werken gedeeltelijk onder gunstiger
productievoorwaarden dan Oostenrijk. De toestanden
zijn alleen ‘bevredigend in ‘de papier- en .de cellulose-
industrie. Aan den anderen kant heeft de mijnbouw
en vooral ‘de industrie van haiffabrikaten en eind-
producten in de ijzerbranche zwaar te
lijden
van do
hierboven genoemde omstandigheden. De wijzigingen
en aanpassingen, die zoowel in dit bedrijf als in de
textiel’industrie noodzakelijk zijn, vormen een pro-
ces, ‘dat jaren van inspanning zal kosten en groote
kapitaalsuitgaven met zich mede zal brengen.
Het meest in het oog vallende, uiterlijke symptoom
van dezen toestand is de sluiting van tal van fabrie-
ken na kleinere of grootere verliezen, en het aantal
werkloozen, dat sinds December 1924 niet benedeii
de 100.000 ‘is gedaald. De crisis in de productie heeft
zich uiteraard ook voelbaar gemaakt in handel en
vervoer en heeft hier dezelfde ongeneesli,jke gevolgen
meegebracht.
Wanneer wij ondanks al deze symptomen van crisis
niettemin met vertrouwen ‘de economische toekomst
van Oostenrijk tegemoet zien in de hoop, ‘dat het
toppunt van de crisis nu voorbij is en dat het getij
n zaken weer gaat rijzen, worden wij in d’it opzicht
gerechtvaardigd door een terugblik op datgene, wat
reeds is volbracht in spijt van de moeilijkste binnen-
landsche en buitenlandsche ‘omstandigheden: het slui-
tend maken van de begrooting zonder een al te zwa-
ren belastingdruk (het is zelfs mogelijk geweest en-
kele belastingen sinds de infiatieperiode te verlagen);
de stabilisatie van het ruilmiddel; het handhaven van
een machtige credietorganisatie; de groote vooruit-
gang in den binnenlandschen landbouw en de pogin-
gen in alle takicen van het bedrijfsleven om bezui-
nigingen aan te brengen. Last, but not least, achten
wij zulk een toelcomst verzekerd in de vaste overtui-
ging, dat binnen niet al te langen tij’d de economische noodzaaic zal dwingen tot die alzijdige, internationale
samenwerking bij de Europeesche vraagstukken, die
alleen in staat is om het Oontinont het ‘economisch
herstel ‘te brengen, waarnaar men allerwege zoo reik-
halzend uitziet.
AANTEEKENINGEN.
De hervorming van het Japansche bankwezen.
Het bankwezen in Japan verkeert in een crisistoe-
stand, die de vorige ‘week zelfs leidde tot de instelling
van een moratorium. De directe oorzaak schijnt te moe-
ten worden ‘gezocht in ‘de credietverleeningen in ver-band met de aardbeving, ‘die Japan indertijd teisterde,
doch de vraag is van belang of de wezenlijke oorzaken
niet dieper liggen en gezocht moeten worden in den
‘opbouw van het Japansche bankwezen. Het feit, dat in
September van het vorige jaar door de Japansche re-
geering een commissie werd benoemd om de Organi-
satie van ‘het bankwezen van het land te onderzoeken
en wenschelijke verbeteringen voor te stellen, krijgt
derhalve een verhoogde beteekenis. In verband daar-
mede ontieenen wij de volgende passages aan het
jongste maandbericht van de Engelsche Midiand
Bank, die over het ondei-ioek v’an •de bovengenoemde commissie het “volgende schrijft:
Ten einde de strekking vân het onderzoek te begrijpen,
moet men in het oog houden, dat, afgezien van de centrale
instelling, de Japansche banken in drie groepen verdeeld
kunnen worden, al. in bijzondere, gewone en spaarbanken.
394
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
De eerste groep bestaat uit instellingen, clie, soms met
steun van cle Begeering, zijn opgericht om eenige speciale
functie te verrichten, zooals de verlenging van leeniugen
op langen termijn aan landbouw en industrie, de finan-
ciering van koloniale ondernemingen, of de credietve.rstrek-
king aan den handel op het buiten1and De tweede gioep
is hoofdzakelijk gebaseerd op cle bepalingen van de Wet
van 1872, die voor een groot gedeelte is opgesteld naar het
voorbeeld van de United States National Bank Act van
negen jaar vroeger. Dit is het soort banken, waarmede de
commissie sich in zijn vroeger onderzoek meer speciaal
bezig hield, en thans worden stappen gedaan om eenige der
gedane voorstellen bij de wet te regelen.
Een der belangrijkste hiervan is het voorstel een mini-
mum kapitaal voor te sclrjven voor alle instellingen, die
vallen onder de definitie van den term ,,bank”. Tegen-
woordig is het aantal baaken onnoodig groot en het ja
gevenscht het geheele stelsel te versterken door gedwon-gen integratie. Eitide 1925 waren er 1537 gewone banken
in het land, terwijl hun gezamenlijk volgestort kapitaal
1503 millioen yen, een gemiddelde van inande.r. dan 1 mii-
lioen, en hun geautoriseerd kapitaal bijna
21%
milliard be-
droeg. Indien het vodrstel der commissie wet wordt, zullen
alle banken een geautoriseerd kapitaal moeten hebben van
niet minder dan 1 millioen yen en in sommige stadsdeelen
niet minder dan 2 millioen. Ofschoon een geruime tijd voor
aanpassing aan cle wet zal worden toegestaan, is het dcii-
delijk, dat een dergelijke eisch beteekent, dat vele banken
‘hun bestaan moeten verliezen. Het meerendeel hiervan zou
echter naat alle waarschijnlijkheid in grootere instellingen
worden opgenomen, zoodat de daaruit voortvloeiende ver-
sterking van het stelsej als geheel tot stand zou komen
zonder eenige ernstige irmindering der erodietverleening aan het publiek. Een verdere maatregel, die een grootere
stabiliteit tot doel heeft, is de eisch, dat een tiende van
de winst van eén bank geregeld ter zijde moet worden ge-
legd voor het reservefoncls, totdat een som bereikt is van
een gelijk bedrag als het geautoriseercle kapitaal.
Tat het terrein van hun werkzaamheid betreft zal het
blijkbaar aan gewone banken, .zooals deze nauwkeurig in
de voorgstelde wet zullen worden gedefinieerd, verboden
zijn zaken te ondernemen, sooals bewaring, die vallen bui-
ten het eigenlijke, nauw-omschreven gebied van •het bank-wezen. De Minister van Finaneiëi ‘zal -gemachtigd zijn een
bank op te heffen, terwijl geen nieuw filiaal mag worden
opgericht zonder zijn toestemming.
Naast de behandeling van kwesties van individueele
organisatie en iverkzaamheid, heeft cle commissie zich
beziggehouden met de betrekkingen tusscben de handels-
banken en de centrale instelling, in het bijzonder met de
kwestie der kasreserves. Tot nu toe werd slechts een klein
gedeelte in kas gehouden in den vorm van saldo’s bij de
Bank van Japan. Klaarblijkelijk is de practij’k geweest geen
gteoter saldo bij de centrale bank te behouden dan voör de clearing noodig was. Het blijkt nu, dat de commissie
stappen in overweging neemt, welke beoogen cle Bank van
Japan en de haiidelsbanken in nauwere rlaLie te brengen
en tegelijkertijd een gezonde en levendige disconto- en
acdeptenmarkt tot stand te brengen, waardoor de centrale
bank in staat zal worden gesteld haar rechten tot contr5le
van het gelclwezen ‘beter uit te oefenen. De juiste aard van
de toe te passen maatregelen is nog niet bekend, maar in
ieder geval is het duidelijk, dat belangrijke wijzigingen in
de organisatie vat het bankwezen van het land tot stand
komen en overdacht worden. In dit opzicht geeft Japan
een nieuw blijk van zijn besluit, zijn instellingen gelijken
tred te doen houden met de hun gestelde eischen en geen
steen op den anderen te laten om te komen tot een geld-
w’ezen van modern mechanisme, .dat het hoofd kan bieden
aan moderne problemen. .
Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen
in Ned.-Indië.
De maandstatistiek 1927 No. 1 van het Centraal
Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:
Invoer.
De volledige serie omvat 72 artikelen en is ver-
deeld in vijf groepen. Het onderscheid tusschen de ,,lange”
en de ,,ikorte” serie is dit, dat van de 18 extra artikelen
der lange serie gedurende 1914-1920 prijzen ontbreken.
Het gemiddelde indexcijfer van alle invoerartikelen (vol-
ledige serie), dat gedurende de jaren 1922—d24 vrijwel
op dezelfde hoogte stond (181-180–178), toonde in 1925
een daling van 6 punten, welke ‘zich in 1926 voortzette tot
165. Januari 1927 geeft 162.
Het gemiddelde van de groep textiele goedèren staat in
1926 (i.c. 185) ongeveer 23 punten lager dan in 1925 en
cle voorafgaande drie jaren. Ten opzichte van 1925 is in
1926 een geweldige daling te constateeren van de artikelen
calico s (Batavia) 192 tegen 112, Prints (Batavia) 195 tegen
126, Ruwe gestr. drills 208 tegen 158
1
Ruwe dnills 711 tegen
167, gebleekte cambrics 224 tegen 185, Pr,ints (Soerabaja)
225 tegen 189 en Kainpandjang 233 tegen 198. De daling
in1926 werd echter v.n.l. veroorzaakt door het stnrk terug-
loopen van de prijzen van: ruwe supers, gebleekte shirtings,
Prints (‘Soerabaja) en Kainpandjang. Stonden deze artike-len in Januari 1926 op onderscheidenlijk 203, 247, 225 en
233, in Juni varen deze cijfers 195, 232, 175 en 193, om
gaandeweg terug te vallen op resp. 1.63, 197, 159 en 164 in Januari 1027. ‘Het gemiddelde indexcijfer voor de ‘ge-
heele grôep is voor Januari 1926 194, voor Juni 1926 183
en voor Januari 1927 175.
Het gemiddelde indexcijfer van de groep metalen is voor
Januari 1927 150, tegen 157 voor Januari 1926 en 150 yçj
December 1926. In Mei ’26 daalde het cijfer op 148 in ver-
band met het sterk terugloopen van den prijs van giet-ijzer met 49 punten. Hoewel echter daarna gaandeweg
eenige stijging was waar te nemen voor enkele metaalsoor-
ten, bleek die geen invloed uit te oefenen op het gemiddel-
de van de geheele groep.
De groep levensmiddelen onderging in de laatste jaren
weinig verandering. Het terugloopen van ‘het gemiddelde
indexcijfer voor 1926 met 4 punten vond, zooals reeds eer-
der werd vermeld, zijn oorzaak voornamelijk in de daling
van de melk.prijzen. Voor Januari 1927 is het gem. ie
.
151. Kedelee is vrijwel op het niveau van 1913 teruggeko-
men. Was het i.c. van dit artikel in Anigustus 1926 nog
120, in September was het 114; de prijs liep langzaam af,
ooclat het ie. in December 104 werd en Januari 1927 101.
Het gemiddelde van de groep Chemicaliën voor 1926 ver-
toont weinig verschil t.o.v. dat vtor 1925. Het gem. ie
.
‘oor Januari 1927 is 152.
1-let gemiddelde van de gioep diversen was voor 1926 169,
voor December 1926 173 en voor Januari 1927 173.
Het algemeene indexcijfer van den geheelen invoer be-
draagt voor 1926 165 en voor Januari 1927 162.
Het gemiddelde indexcijfer van alle invoerartikelen van
de korte serie is vijf tot zeven punten hooger dan dat van
de lange serie.
Uitvoer.
Het algemeene indexcijf er heeft zich in 1923-
1925 op een aanzienlijk hooger niveau ‘bewogen dan in
1920. Nadat in December 1925 het hoogste punt was be-
reikt, trad een aanzienlijke daling in tot Augustus, dat
met 131 22 punten beneden December staat, en waarop ver-
der het i.c. is blijven staan ..Deze daling is in hoofdzaak
veroorzaakt door ‘het dalen van de prijzen van rubber, maIs
en peper.
Rubber. Dit artikel liep in Juni ie. 05 op pl.m. de helft
terug van Januari (i.c. 131) van het vorige jaar. Na in
September ieder met 5 punten te zijn gestegen, liep het
cijfer gelejdelijk terug tot 64 in December 1926 om in
Januari 1927 67 te worden.
Mais. ‘Na een aanzienlijke daling in April, welke tot 0e
tober voortduurde, herstelde zich de prijs van dit product
met 34 punten, om in Januari 1927 te komen tot 220.
Witte peper stond het hoogst in Januari van het af ge-
loopen jaar ie. .217; het laagst in Augustus ie. 146. I:u
November op 216 teruggekomen, liep dit cijfer in Decem-
ber met 8 punten af en werd in Januari 1927 weder 3 pun-
ten lager i.e. 205. /
Eerstehandsch suiker, die in Januari 1926 een ie. had
van 146, is met schommelingen gedaald tot 135 in Augus-
tus. Daarna verbeterden zich de plijzen. Het i.c. werd in
September 146 en steeg verder tot 177 in December. Voor
Januari 1927 is het i.c. 178.
Tweedehandsch suiker ‘bereikte in Juli ‘het laagste punt
met .118, sprong in Augustus met 10 naar boven, bleef
gedurende de 3 volgende maanden stationnair om in Decem-
bei- weder te stijgen tot 154, welk cijfer ook geldt voor
Januari 1927.
Tapioca bewoog zich eerst in dalende richting; van ie.
139 in Januari 1926 kwam dit artikel op 113 in Augtietus
en September; daarna trad weer een stijging op, zoodat
December 126 geeft en Januari 1927 123.
Voor thee ‘zijn de i.c. 215 (Januari 1926), 185 (Decem-
ber 1926) en 162 voor Januari 1927.
Tin heeft in Mei (i.c. 133) gaandeweg een verbetering
van prijs ondergaan, zoodat Dec. 1926 153 geeft. Januari
1927 staat weer .4 punten lager.
Katjang idjo had in Januari 1926 een indexcijfer van 173, in Februari 155, April gaf 148 en Juli het hoogste
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
39.5
punt: 166. Sedert December 1926 is het i.c. op 148 blijven
staan en is in Januari 1927 weder 143 geworden.
Indexcijfers van 72 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.
Invoerartikelen.
voe
arti
–
.2
v
V
OJj.
‘u
–
.5
0
,.
.
1-
le
1913. 100 100 100 100 100 100 100 100 1922. 208 166 172 170 175 181 129 170 1923. 208 163 174 170 169 180 149 173 1924. 212 164 167 160 168 178 155 173 1925. 208 161 161 150 165 172 146 166
Juli
1926. 183 160 149 153 156 162 132 156
Augustus
. 182′ 159 149 155 156 162 131 155
September
. 181 157 151 154 157 162 132 156
October
. 178 156 150 154 175 164 133 158
November
. 177 151 151 153 175 163 135 157
December ,, . 175 152 150 151 173 162 136 156
Januari 1927. 175 151 150 152 173 162 136 156
1)
20 art.
2)
12 art.
8)
12 art.
4)
15 art.
5)
13 art.
Kleinht
–
sndelsprijzen.
De serie indexcijfers voor artikelen
van in- en eiitheemschen oorsprong is zoo samengesteld, dat de inlieemsche en de uitheemsehe groep geheel parallel zijn.
Dc kleinhandelsprj’zen der
uitheemsche
artikelen, die
sedert Februari 1926 zijn beginnen te dalen, geveu voor
het ie kwartaal van 1926 een gemiddelde van 150, voor het
2e kwartaal 147 en voor het laatste kwartaal 146. Het
jaargemidclelde van 1926 is 148. Januari 1927 geeft 144 en Februari 142.
Het algemeene indexcijf er der
inheemsche
artikelen, dat
sedert 1923 voortdurend daalde, is ‘in 1925 13 punten lager
dan in 1924 en in 1926 onveranderd gebleven (169). Januari
1927 geeft 1.68 en Februari 171. Een sterke prijsstijging
geeft het artikel kippeneieren voor Batavia te zien. Dit
staat in verband met een kippenziekte, welke heeft ge-
heerscht waaraan ten gevolge duizenden kippen zijn ge.
storven.
Indexcij fers van kleinhandeisprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.
1
In.
1
Uit-
Totaal Voeding
2)
1
heemach lllheemsch ’11
1913114
100
100 100
100
1923 ..
194
173 183 182
1924 -.
182 158 170 170
1925 –
.
169 152
160
158
Februari
1926 ..
167 152
161
158
Maart
,,
– –
169
149
159
157
April
. .
171
149 160
158
Mei
,,
– –
171 146 159 157
Juni
,,
– –
170
147
159 157
Juli
,,
– –
167
146
157
154
Augustus
,,
– –
167 148 157 155
September
. .
167
148
158
155
October
,,
– .
170
145
158 155
November
,,
..
168 145 157
154
December
. –
171
147
159′
157
Januari
.1927 .
–
168
144
156
155
Februari
,,
..
171
142 156
156
1)
20 artikelen.
2)
35 artike1ei.
Passer prijzen.
De prijzen
der
l.andbouwgewassen
bewo-
gen zich in begin 1926 op een hooger niveau dan in 1925, voornamelijk ten gevolge van de lange droogte in dat jaar
en van den slechten padioogst in Midden- en
Oost-Java.
Sinds Juni vertoont zich voor
rijst
en
mais
de seizoen-stij-
ging. In de laatste inaanden zijn de prijzen echter lager
dan eind 1925, toen ze abnormaal hoog waren.
Eieren, vieesch, visch, Javaansche suiker
en
ook
klap- pers
verschillen ternauwernood in prijs van het
vorige jaar.
ONTVANGEN:
Industrie chim,ique.
Section économique et financière
cle la Couférence économique internationale,
Genève, mai
1921.
Genève,
1927;
Société •des
Nations.
Le rapport du co%t du travail agricole au codt total
de la production dans l’agriculture.
Conférence
économique internationale, Genève, le 4 mai
1927.
Genève,
1926;
Société ‘des Nations.
M4noran.dum sonvmaire sur les div erses industries.
Section économique et financière de la Oonféren-
ce internationale, Genève, mai
1927.
Genève,
1921; Soci6t6
des Nations.
Industrie du coton..
Section économique
eI
financière
de la Conférence économique internationale, Ge-
nève, mai
1927.
Genève,
1927;
Société des Na-
tions.
Industrie de la soja naturelle.
Section économique et
financière de la Conférence économique interna-
tionale, Genève, mai
1927.
Genève,
1927;
Société
des Nations.
Mén’torandunt sur les tarifs européens de négocia.tion,
transmis par
M. W. T.
Page, Membre du Comité
préparatoire de la Conférence économique inter-
nationale. Genève,
1927;
Société des Nations.
Me’ntorandurni, sur les classifications douan.ie’res dis-
crim.inantes,
transmis par M.
W. T.
Page, Mem-
bre du Comité préparatoire de la Conférence
économique internationale. Genève,
1927;
Société
des Nations.
Les ententes industrielles ‘i,’sternatio’aales et leurs
conséquences sociales. La
défense
des travailleurs
et des consommateurs,
par William Oualid, Pro–
fesseur d’Economie politique A la Faculté de
Droit de l’Université de Paris. Genève,
1926; So-
ciété des Nations-Bureau international du travail.
The Collection. and Disposal of the Maritin’ie and
Native Customs Revenue since the Revolution of
1911. With an Account of the Loan Services ad-
ministered by the Inspector General of Customs,
by
Stanley
F.
Wright, Commissioner of Customs
and Personal Secretary to the Inspector General.
Shanghai,
1921;
Statistical Department of the
Inspectorate General of Customs.
Is
wijziging van de Nederlandsche handelspolitiek
wensche lijk?
Praeadvies en Rede van Mr.
A. 0.
Josephus Jitta.
De jongste faze onzer handelspolitielc,
door Prof.
Mr. D. van Blom. ‘s-Gravenhage,
1927;
Martinus
Nijhoff.
MAANDCIJFERS.
POSTOHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).
Maart 1927
1
1
Maart 1926
Aantal
I
Bedrag
11
Aantal
I
Bedrag
Aantal rekeningen
op ult°……….122.598
115.309
Bijschrijvingen
..
wegens- ………1.386.405 367.171 1.152.357 413.001
a.
Stortingen …….591.865
98.596
488.226
91.803
b.
Overschrijvingen.
van andere rek 794.444 255.767
664.131 321.198
van Ned. Bank
96
12.776
2)
2)
c.
And. onderwerpen
33
Afschrijvingen.
wegens- ………906.354 371.424 .760.207 408.271
a.
Cheques ………168.581
55.411
154.133
87.041
b.
Overschrijvingen.
van andere rek 702.594 255.767
585.486 321.198
van Ned. Bank
941
60.209
2)
2)
c.
And. ondrwerpen
34.238
37
20.588
32
Gezamenlijk tegoed
op u1t
0
86.358
107.499
Bedrag der beleg.
ging’)
67.362
84.858
Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan de schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen met andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegraf ie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
Sinds Juli 1926 overschrijvingen Ned. Bank af zon-
derlijk.
396
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
–
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Maart 1927
.
Maart 1926
Giro’s
(eenzijdige ver-
millienen
Aantal
~
Irnilll
o
enen
j
Aantal
Girobetalingen aan
gemeenteinstellingen
f
12.1
22.902
f
205.8
16.448
Girobetalingen aan particulieren
,
1
20.9 107.596
,,20.8
72.349
Geldomzet.
–
,,
5.2 7.471
5.5
7.271
,,
7.1
31.268
7.3
28.486
Ontvangsten
………
Part, rekeninghouders
,,
19.6′
29.618′
,,
18.8′
26.562′
Waarvan
rekeningh.
.
Betalingen
………..
welke gelden voor 1
jaar
vast
hebben
gedeponeerd …
…
.
,,
9.1
3.249′
,,
8.9
2.887′
1) Gemiddeld saldo te goed.
‘) Einde
der maand.
GIRO-OMZET BIJ
DE NEDERLANDSCHE
BANK.
1
Maart 1927
II
Maart
1926
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
«94
beteekeut: Cijfers nog niet ontvangen..
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned
isc. Wissels.
34
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk. 3422
Oct.’25
el.Binn.Eff.
44
3Feb.’27
N.Bk.v,Denem. 5
24Juni’26
–
O
B
rschAnR.C.
5i
3Feb.’27
ZweedscheRbk 4
21 Apr.’27
Javasche Bank…. 4
14J’u(i’26
Bankv.Nooj-w,
4426 Oct. ’26
Bank van Engeland
4I
2
1Apr.’27
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 5
11 Jan.’27
slowakije
-.
5
.
SMrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 5 14Apr.’27
N. Bk. v. O’rijk. 6
4Feb.’27
Belgische Nat. Bnk. Ii 9 Feb.’27
N. Bk. v. Hong. 6
25Aug.’26 Fed. Res.BankN.Y. 4 12Aug.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5 23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk
54
OPEN MARKT.
1927
II
1926 1
1
1925
II
1914
1
1
18(23
11114
1
419
fi
19124
20/25
1
20
1
24
23 April1 April
April
April
April
ii
April
ii
Juli
Posten
I
Bedrag
11
Posten
Bedrag
Voor reke-
ninghouders
55.296.
f3.280.928.000
55.430
f2.’766.862.000
waarvan door
de
11.-bank
plaatselijk
42.268 ,,2.938.049.00′
40.735
,,2.371.284.000
Tervoldoe-
ning van
Rijksbelast.
1.542
,,
8.350.00
1.754
9.132.000
RIJKSPOSTSPAARBANK.
MAART
1925
3926
1927
9
.
592
.
267
f
9686.746f
10.195.087
Terugbetalingen
…
10.751.581
,,
10.965.246
,,
11.256.061
Inlagen ………….
f
Tegoed der inleggers
307.636.889
,,313.861.590
,,323.161.792
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
43.230.300 42.156.400
42.062.550
Spaarbankboekj es:
op ultimo ………
,,
gegeven
10.492 10.220 12.429
op ultimo . …. ….
,,
Aantal nieuw uit-
Aantal geheel af-
betaald
8.212
7.915
4.629
Aantal in omloop
op ultimo
1.973.242 1.991.729
2.023.906
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen
I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Maart
Jan./Mrt. Jan./Mrt.
1927
1927
1926
Piod. Steenkolen in tonnen
794.360
2.226.587 1.929.263
Kolenslik
……………..12.427
30.441
80.932
Aantal normale werkdagen
27
75
75
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Maart
Jan./Mrt.
Jan./Mrt.
1927 1927
1926
Netto-productie in tonnen.
–
17.940
48.956
51.548
Aantal normale werkdagen
27
76
72
111
Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Maart
I
Jan./Mrt.
Jan./Mrt.
1927
1
1927
1926
Afgeleverd:
Geraif. zout ……..(ton)
2.689
7.399
7.198
Industriezout
……
(
,,
)
63
163
89,5
Afvalzout ……….
(
)
62
283
147
Aantal normale werkdagen
27
76
75
Arbeiders.
Gezamen-
Bruin
Aantal.
Stelen-
kolen fijn
Zoutmijnen
Ca
risborg
1 April 1927
…………
8918
1
)
{2:
185
125
1April
1926
————–
..
{
2
:
‘139
.
106
1)
bovengrond8.
2)
ondergronds.
Partic.disc.
37116.112
3I1e
1
I2
3
18
–
116
3116-
1
I2
2
1
116
3
3
116_l14
‘
3
1
/
s
–
3
/
le
Prolong.
331
4
.4
3
1
12-4
3_3(
4
311
5
.3/
4
21143
2
1
13
211
4
.31
4
Londen
Daggeld
..
2
1
12-313
2112-4
3_411
2
31/
3
.411
4
311
5
_3/
4
3115_4314
13142
Partic.disc.
3
11
/16.
3
(4
3U/16.4118
43116_1/4
4114.5(16
41/4..3(8
4114_5116
21143/4
Berlijn
Daggeld
..
4
–
6 4
–
7
3
–
7
.
3-8
3-5
–
–
Partic.disc.
30-55 d…
4
18
4/8
411_5(8
4/8-i8
4314
8
–
56-90 6..
–
4i8
41(2.5/8
418-
1
/2
4I8-/8
43(4
8 2
1
(-
1
(2
Waren-
wechsel.
4I8
431
4
_7/
5
451_5
431
4
_5
511
5
_51
4
–
–
New Yorkl)
Cail
money
4
1
(4
4.1/
4
41/
5
.3(
4
4.514
34I14
3
1
12.4
4
/4
1914.2112
Partic.
disc.
331
4
331
4
331
4
331
4
3114
314
1
–
1 Cali money-koers
van 22April
en
daaraan
voorafgaande
weken
t/m
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
1
New
York*)
ILonden
1
.)
Berlijn
1
Parijs
B,usseljBatay(a
1)
19 April 1927
2.50
1
2
.14*
5
9.
24*
9.794
34.77
1001/
8
20
1927
2.50
12
.
14
*
59.25
9.794
34.76
100′
21
1927
2.4915/,
12.134
5
9.
2
3*
9.79 34.75
1006/,
22
1927
2.4915,,
1
2
.13*
59.24*
9.79
34.754
1006/
8
23
1927
– .
1
2
.14*
59.25* 9,794
34.754
1001,
25
1927
2.50
12.14
59.25
9.79
34.754
100%
Laagsted.w.1)
2.49i,
1-2
.
1
3*
59.22 9.78 34.73
100
Hoogste d.w
1
)
2.50i,
12
.
14
*
59.27 9.80
1
34.77
1005/
4
18 April 1927
–
–
– –
–
–
11
,,
1927
2.50
12
.1
4
* 59.25
9.794
34.76+
1001/
j
Mutpariteit
2.48% 12.104
59.26
48.-
1
34.59
1
100
Data
Zwit-
serland
Weenen
‘
J
Praag
1
Boeka-
1
Milaan
1
Madrid
t
‘)
1
rest’)
1
19 April 1927
48.093,
1
35.20
7.40
1.5241
12.56
1
44.12
20
1927
48.09 35.16
7.40 1.524
12.63
44.04
21
,,
1927
48.07%
35.174
7.40
1.524
12.77
43.934
22
,,
1927
48.07%
35.15
7.40 1.624 12.824
43.64
23
1927
48.08
35.17l,
7.40
1.60
–
–
25
1927.
48.07
35.17J
7.40 1.60
12.714 43.85
Laagsted.w.i)
48.04
35.10
7.39 1.50
12.40
43.60
Hoogsted.wl)
48.10
35.25
7.42 1.65
14.15
44.20
18 April 1927
–
–
–
-.
11
,,
1927
48.08 35.20 7.40
1.55
12.02
43.80
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.-
48.-
48.-
Data
1
Stock-
1
Kopen_t
17C1-
1
Buenos-
1
Mon-
Oslo
)
sing-
holm *)hagen*)
fûrcfl
1
Aires’)
1
treal’)
19 April 1927
67.-
66.70
64.824
6.30
105%
2.50%
20
,,
1927
67.-
66.70 64.90 6.30
105
2.50%
21
,,
1927
67._
66.70
64.85 6.30
1053%
2.50%
22
,,
1927
66.974
66.70
64.574
6.30
105%
2.50%
23
,,
1927
67.-
66.70
64.50
6.30
105%
2.50%
25
1927
66.974
66.70
64.60
6.30
105%
2 50g
Laagste d.w.
1
)
66.90
66.60
64.45
6.28
10534
2.50
Hoogste d.w1)
67.05 66.75
64.90
6.31
106
2.506/
8
18 April 1927
– –
–
–
–
–
11
,,
1927
67.-
66.70
64.524
6.30
106
2.501/
8
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
1
8.264
1051/
2.48%
‘)
Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering
te
Rotterdam.
Particuliere opgave.
Wettelijk
gestabiliseerd
tusschen
7.534j5
en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van
iedere maand komt een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen
wisselkoersen.
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
397
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($ per £,1
Parijs
($
P.10
Ofr.)
Berlijn
($
P. 100
Mk..)
Amsterdam
(S p. 100 gid.)
19 April
1927
4,8511/
16
3,91
5
/8
23,70
40,003%
20
192
4,553%
3,915
23,70
40,00
21
1927 4,855/ 3,91
5
,
23,70
40,013%
22
1927
4,859,
3,916/
8
23,70
40,00
23
1927
4,85
1
/s
3,91
5
/8
23,70
40,00
25
,,
1927
4,85
11
/66
3,915,
23,70
40,Ö0
26 April
19261
4,86’/
3,363%
23,80
40,173%
Muntpariteit
..
1
4,8667 19,30
23,813%
403/,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Noteerings-
9Apr.
16
Apr. 1
18123
April
1927 23
Apr. Landen
I eenheden
1
1927
1
1927
lLaagstelHoogstei
1927
Alexandrië..
Piast.p.0
97
Athene
….
Dr. p.
£
3603%
Bangkok …
Sh.p.tical
l.1Oj.
Budapest …
Pen. p.
£
27.82k
B. Aires’)…
d. p.
$ 473%
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/57/
s
Constantin..
Plast. p. L
950
Hongkong ..
Sh. p.
$
210
Kobe
……
210
8
82
Lissabon
1)
. .
.Sh.p.yen
d
.
per Esc.
2
17
1
32
Mexico . ….
d. per
$
24
Montevideo
1)
..d. per
$
503%
Montreal1)
..
$
per
£
.
.
per Mii.
4.85
33
R.d.Janeiro
1)
5
27
/3
2
Shanghai
..
.
8h. p. tael
2;8
Singapore…
id. p.
$
213
49
/
64
Valparaiso 2).
$
p.0
39.60
Warschau ..
Zl. p.
£
433%
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.
6)
ZILVERPRLJS
COUDPRIJS
8)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
18 April 1927..
–
567i
18 April 1927.
–
19
,,
1927…
263%
565/
19
1927
841113%
20
,,
1927..
269/
16
563%
20
1927
841103%
21
,,
1927…
265/,,
563%
21
1927….
22
,,
1927..
263%
563%
22
1927….
84/113%
23
,,
1927- 26
563%
23
,,
1927-
84/113%
24 April1926… 295/
9
64
23 April1926…..
84/113%
20 Juli
1914.
.
2416/
16
541/
9
20 Juli
1914….
84111
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Forelgn silver In
Sc.
p.oz.fine.
8)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
De Minister van Fina n ciën maakt bekend:
Vorderingen.
1
14 April 1927 23 April 1927
Saldo bij de Nederlandsche Bank
– –
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
317.052,39
f
674.830,37
Voorschot
op
uit. Mrt. 1927 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
44.717.863,55
,,
44.717.863,55
,,
7.856.863,82
Kasvord.weg. credietverst.a/h. buitenl.
,,
11
..2.511.207,71
,,118.443.160,73
de Rijksinkomsten belasting………..
Daggeldleeningen
tegen onderpand
–
Voorschotten aan de koloniën……….7.496.537,50
Saldo der postrekeningen van Rijks-
.
3.449.079,28
comptabelen
………………….
,,
18.100.680,68
van Staatsschuldbrieven
…………4.500.000,-
Vordering
op
het Staatsbedrif der
P., j
..
–
T.
en
T .’)……………..
………..-
Id.
op
andere Staatsbedrijven
5)
2 …
445.348,03
,,
2.445.348,03
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederi. Bank
….
f
7.794.423,26
/
6.126.354.78
85.724000,-
,,
85.722.000,-
,,
50.430.000,-
,,
38.930.000.-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
–
–
,,
11.961.242,-
Schatkistbiljetten in omloop’)……….
Schatkistpromessen in omloop
…….
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2)
–
–
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) ..,,
2.269.430,41
,,
2.029.493,43
Zilverbons in omloop ………………12.006.588,-
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
1)..,,
29.666.587,08
,,
32.973.090,50
Id.aan andere Staatsbedrijven’) ……
,,
620.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)
…620.000,-
…
..
4.757.518,16
4.666.631,96
Waarvan
/
12.056.000 vervallende op 1 Juli
1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
9 April1927
1
16 April 1927
Vorderingen:
Saldo
bij
‘s
Rijks kas
. ….
…………
f
4.907.000,-
/
3.742.000,-
Saldo bij de Javasche Bank
–
922.000,-
Verplichtingen:
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
–
–
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
597.000,-
–
,,
200.000,-
,,
200.000,-
Schatkistpromessen in omloop……..
Muntbiljetten in omloop
…………
30.118.000,-
31 006.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
1.182.000,-
,,
1.182.000,–
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
1.596.000,-
,,
1.639.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 26 April 1927.
Activa.
Binnenl.Wis-fllfdbk.
f
59.161.549,02
sels,Prom.,
Bijbnk.
,,
9.929.089,73
enz.in
disc.I
Ag.sch.
,,
17.679.715,67
f
86.770.354,42
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto ……
_.
–
Idem eigen portef..
f
134.237.190,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
134.237.190,-
BeleeningenHfdbk.
f
46.322.589,66
mci.
vrsch…
Bijbnk.
1
,
11.126.611,03
in rek.-crt.
Ag.sch.
1
,
78.022.141 46
op
onderp.
/
133.471.372,15
Op
Effecten…….
f
120.759.072,15
Op
Goederen en Spec.
,,
3.712.300,-
133.471.372,15
Voorschotten a. h. Rijk
………………,
12.519.239,93
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
59.272.460,-
Muntmat., Goud
..
350.738.5.9.08
f
19.010.989,bF
Munt, Zilver, enz.
•
,,
27.539.668,97
Muntmat., Zilver
..
–
Effecten
446.550.658 05
BeleggingRes.fonds.
f
7.046.855.29
id.van
‘,v.
h. kapit.,,
3.998.937,79
11.045.793,08
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.142.000,-
Diverse rekeningen
…………….
54.540.310,69
Paselva.
f
884.276T18,32
Kapitaal
………..
……………..
f
20.000.000,-
Reservelonds
……………………,,
7.047.731,06
Bijzondere
reserve
……………….
..
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
791.119.230,-
Bankassignatiën in omloop ………..
.,
405.749,16
Rek..Cour.
j
Het Rijk
f
–
saldo’s:
I
Anderen,,
38.769.956,31
,,
38.769.956,31
Diverse rekeningen
………………,,
18.134.251,79
f
884.276.918,32
Beschikbaar metaalsaido
……………
f
279.917.490,60
Op de basis van
2/
5
metaaldekking
113.858.502,51
Minder bedrag aan bankbiljetten
in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis
1.399.587.450,_
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere Beschikb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal- kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
25 April’27
59.272
359.739
791.119
39.176 279.917
54
19
’27 59.360 359.739
801.286
27.503
279.489
54
11
’27 59.406 359.739
805.620
30.186
278.446
53
4
’27
59.529
359.738
819.442
27.464
276.773
53
28 Mrt. ’27
59.669
359.049 782.203
51.4140
279.469
53
21
1
27
59.839 359.049
780.217
58.445
278.532
53
26 April ’26
56.027
372.172
817.162 40.669
282.255
53
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
1
)
54
Totaal
SchatKist-
1
ee- •
e
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ningen
op
het
reke-
discon
to’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
2)
25April1927
86.770
–
133.471
134.237
54.540
19
1927
87.130
–
140.180
142.776
46.425
11
1927
90.877
–
130.819
146.862
50.274
4
,,
1927
97.663
–
132.862 146.647
47.506
28 Mrt. 1927
95.137
–
131.654 146.550
49.741
21
,,
1927
98.666
–
129.873
146.400
52.536
26 April 1926
68.226
–
138.425
183.764
48.126
25
Juli
1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509
up oe oas,s van
’16
metsalaekKlng. ‘) niitposi acsiva.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posteu in duizenden guldens.
Data
Metaal
1
Circu-
latie
Andere
1
opeischb.
1
lde,zI
Discont.
Div.
reke-
ningen’)
19 Maart 1927
…
1.040
1.405
701
943
486
12
1927….
1.041
1.452 585 952
525
5
1927-
1.041
1.567 643 963
538
26 Febr.
1927..
1.000
1.497
545 963 499
19
,,
1927..
1.001
1.418
523 957
517
20 Maart1926..
1.011
1.544
579
954
429
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
-, OIUltUb1 UCI 4ÇLIVd.
97
9
7
i
97
‘1
97
365′,,
360
367
3633%
1/103%
1110
11103%
1/10
27.841
27.751
27.87 27.85
47171
471,
471
79/16
1′
15′
64
1i5’32
1
1529
132
j5/8
947
940 955
9473%
20
1
S’S
20
2 065/16
1
2:019!
32
2
6
0111
64
1/107/6
210
1
1
35
111
lL
217:
632
233
664
217!
32
217
132
24
23 25
24
503%
501/
4
507/
s
503%
4.85’/
4.847/
s
4.85k
484H
553!
’64
513′
10
527!
32
5886
164
6
–
I
T 7
‘S
8
2/6
217i
2/6’6/
1
249 8
1
T
‘S
2/323/
82
2313!
S
556
2/33%
39.58 39.63
39.67
39.65
433%
43
44
433%
Koers van
14April.
398
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken
cijfers
der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
Besc’iikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
16Apr.1927
214-500
311.600
42300
43.720
.9
,,
1927
217.200 311.500
39.600 146.i’80
2
,,
1927
218.300
307.200 44.900
147.880
26Mrt.1927
’19(.025
31.410Ç
303.916
49.089
151.788
19
,
1927
190.496
30.865
306.105 45.239
151.993
12
1927
190.115
30.883
309 613 44.078
151.234
5
,,
1927
195.319
30.569
300.987
56.951 154.052
17Apr.1926
200.469
38.721
336.643
48.639
162.668
18Apr.1925
134.038
50.473
277.573
50.494
119.708
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
1
)
Data
_____________
1
Dis-
conto’s
N.-Ind. betaaib.
Belee-
fin gen
.
1
Diverse
1
reke-
percen-
lage
16Apr.1927
11500
”
61
9
,,
1927
117.500
–
‘
62
2
1927
118.000
”
62
26Mrt.1927
13 847 1 20.695
65.522 38.499
63
19
,,
1927
13.726
20:852
1
65.731 36.673
83
12
1927
13.696
20.270
1
68.163
37.421
62
5
.
,,
1927
13.536
1
19.070
1
70.330
41.162
62
17Apr.1926
9.498
1
20.446
1
42.234
72.692
62
18Apr.1925
20.798
1
20.413
1
42.884
59.656
56
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
t)
Basis
3
16 metaaldekking.
BANK VAN ENGELANÖ.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der
Citrrency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes
Bedrag
I
Banklnlj.
I
Gov. Sec.
20 April 1927
153.848 137.038
298.678
56.250
248.968
13
1927
153.173
137.860
299.928
56.250 249.949
6
1927
151.300
137.859
293.542
56.250
243.696
30Maart1927
150.548 137.953
288.067 50.250
237.913
23
1927
150.725
135.254
285.334 56.250 235.419
16
1927
150.736
136.706
286.195
50.250
235.469
21 April 1926
146 410
140.161
293.375
56.250
242.723
22 Jûli
19141
40.164
29.317
1
1
–
–
–
Data
00v.
Other
Public Other
peserve
Dek-
k Ings-
Sec.
Sec.
Depos.
Depo
s.
20Apr.’27.
37.956
68.779 15.244
110.338
35.560
29
1
/
13
,,
’27.
28.982
74.588
23.901 97.075 34.063
29
6
,,
’27 30.982
77.766
21.036
103.249
33.191
2611
30 Mrt.’27
32.668
83.724
32.981
97.465
32.346
24
23
’27
30.798
74.733
17.397
104.031
34.221
283/ 16
’27 32.658
73.231
19.184
102.179
33.780
27t3/
Ii Apr. ’26
39.270
68.031
13.369
103.196.
25 998
42.185 129.2971
22
K
22Juli ’14
11.005
33.633
13.736
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen tranes.
Waarv.
Tegoed
Wis
Waarvan
Belee-
Data
Goud
in het
Zilver
in he
buit.l.
t
3)
–
sels
op het
ningen
buiten!.
buiten!.
21Apr.’27
5.547 1.864
342
60
2.170
9
1.743
14
,,
’27 5.548
1.864
342
70
2.471
10
1.828
7
,,
’27 5.548
1.884
342
73
2.239
11
1.895
31 Mrt.’27
5.548
1.864
342
76
3.398
8
1.854
24
,,
’27
5.548
1.864
342
81
2.895
9
1.897
22Apr.’26
5.548
1.864 333
74
3.399
13
2.460
23 Juli’14
4.104
–
640
–
1.541
8
769
B-
Diver-
1
Rekg.Courant Data
voorsc.
kistb-
sen
2)
Circulatie
ti-
ald. Staat
feiten
1) culieren
4.844
Staat
21Apr.’27
29.300
5.675
11.284
52.550
15
14
z
’27
28.150
5.673
11.442
52.883
3.801
98
7
,,
127
28.150
5.671
12067
53351
3.886
36
31Mrt.’27
28.150
5.658 11.104
52.385
3.809
.
28
24
,,
’27
28.100 5.658
10.733
51.912
4.457
87
22Apr.’26
35300
5.306 3.612
52.014 2.646
45
23Juli’14
1
.
–
– –
5.912
943
401
In disc genomen wegens voorsch.
v.
d. Staat a. buiteni. regeeringen.
Sluitpost activa.
8)
Except tegoed bij Russische Staatsbank.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 25 April 1927.
De week na de Paaschvacantie heeft in velerlei opzioht
verrassingen gebracht. In de eerste plaats ve1, voor
zoo-
ver het den omvang van tien handel aan •d0
4
internationale
fondsenmarkten betreft. Gatvoonlj.k verstrijkt eenige tijd
alvorens de apathie van de vacantie is vergeten en het
publiek op ruimere schaal ingrijpt. Thans is dit niet het
geval gebleken, zoodat zoowel de verwikkelingen in China als de financieele moeilijkheden in Japan geen invloed van
beteekenis hebben kunnen uitoefenen. In de tweede plaats
heeft de Bank van Engeland een verlaging van den rente-
voet afgekondigd. Weliswaar verwachtte men dezen maat-
regel reeds eenigen tijd, doch men had er op gerekend,
dat cle toepassing :niet vÔSr het einde van de loopende
maand zou plaats vinden. De markt te L o n d e n werd
derhalve aangenaam verrast en dit heeft vrij groote uit-
werking op het koerspeil van verschillende fondsen uitge.
‘oefend. Reeds na de indiening van de begrooting voor het
tegenwoordige boekjaa- was een gunstige tendens op te merken geweest voor z.g. ,,gilt edged” papieren en deze
stemming werd uit den aard der zaak thans sterker geac-
cenitueerd. Doch ook voor de overige rubrieken is meer be-
la.ngstelling ontstaan. Men hoopt, dat de nijverheid de voor-
deelen van de renteverlaging zal ondérvinden, temeer, om-dat de toestand van de gel.clmarkt gedurende de achter ons
liggende beriohtsperiode aanleiding heeft gegeven tot de veroflderstelling, dat binnen afzienbaren tijd een verdere
verlaging van den. renitevoet ingevoerd zal kunnen worden.
0,0k te P a r ijs is de stemming opgewekt gebleven. Nu
de marge tussehen particulier disconto te Parijs en den
rentevoet te Londen ‘zoodanig is ingekrompen, ‘dat van
een wegvloeien op groote schaal van Fransche middelen
niet meer kan worden gesproken, kan de fondsenmarkt te Parijs de goede vruchten plukken, van de binnen de gren-
zen blijvende kapitalen. De meeste fondsen hebben zich
t
dan ook in een nieuwe opgaande beweging kunnen verheu-
gen, al is de stemming niet meer zoo onverdeeld opgewekt
als in de voorafgegane weken op ‘te merken is geweest.
Te B e r lij
11
is eveneens het algemeene koerspeil ge-
stegen. Tegen het einde der bericht.sweek echter viel eenige
reactie ‘op te merken, welke vooral iii de hand is gewerkt
1
door .den gang van zaken bij de leidende fondsen. Zoo waren
1
aandeelen
I.
G. Farbenindustrie gedrukt door pessimisti-
sché verwachtingen omtrent het aanstaande dividend en.
door de vrees, dat de organisatie eenigen hinder zal kunnen
1 ondervinden van de ongeregekle toestanden in het verre
Oosten. Daartegenover aren andeelen Metailgeseilschaft sterk gevraagd; de redenen hiervoor zijn niet bekend ge.
worden. In de afdeeling voor montaanaandeelen heeft het
bericht, dat het steenkolensyndicaat de quota van de aan-
‘gesloten ondernemingen zal verminderen, verontrustend
1
geverkt. Men heeft ter beu’rze een onderscheid gemaakt
tussehen de maatschappijen, welke uitsluitend steenkolen
voortbrengen en de z.g. ,,gemengde” bedrijven – steenkool
en ijzer. De laatste waren minder sterk getroffen. Aandee-
len in ‘bruinko&maatschappijen waren zwak van toon.
Te N e w Y o rk heeft de richting van de fondsenmarkt
weinig verandering getoond..
Te n on z e n t heeft de
beleggingsmarkt
weinig aanlei-
ding tot opmerkingen gegeven, hoewel de grondtoon voor in-
heemsche en voor buitenlandsôhe soorten over het algemeen
vast is gebleven. 6 pCt. Nat. Werk. Schuld 1922: 105%,
105/
j
, 105
9
11o;’ 434 pCt. Ned. Werk, Schuld 1917: 9991,
99Y4
091
/is; 434 pCt. Ned.-Fndië 1926: 9523133, 95
5
/s, 95
e
/to;
5 pOt. Brazilië 1903 £100: 78%, 8034,, 80%; 8 pOt. Sao
Paulo: 106, 106
3
1
1
, 1057/, 106
Van de verschillende aandeelen hebben
tabaks fondsen
de meeste aandacht getrokken, voornamelijk door de ver-deelde stemming, welke hier heeft geheerscht. Aandeelen
in Sumatra ondernemingen waren nl. eenigszins aangebo-
den, vermoedelijk in verband met winstn.emingen, welke
ter bearze werden uitgevoerd. Daarentegen werden groote
aa.nkoopen uitgevoerd ‘in aandeelen in Javamaatschappijen,’
als gevôlg van de hooge prijzen, welke Javatabak in de tot
nt toe gehouden inschrijvingen heeft kunnen opbrengen.
Arendsburg: 645, 660, 667, 663; Besoeki Tabak: 420, 425,
433, 454; Deli Btavia Mij.: 50734, 51734, ‘514, 511; Deli
Mij.: .459%, 464%,
453%,
458; Oostkust:
246%,
.248%, 243%, 243; Senembah:
450%,
459%,
45334, 45434.
De
rscbberrn,arkt
was ‘stil, ‘doch heeft eenige verbetering
kannen ondergaan. Amsterdam Rubber: 342%, 339, 345%,
341%; Deli’ Batavia Rubber: 275%, 26834, 274%; Hessa
Rubber: 470, 481, 479, 48034; Indische Rubber: 424, 428,
432%; Java Caoutchouc: 22834,226, 229, .228; Kendeng
Lemboe: 416, 415,
421%,
424%, 422; Ned.-In.d. Rubber &
27 April 1927
ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN
399
Koffie: 333, 332%,
334%,
335%;
R’dam Tapanoeli: 165%,
164, 169, 167%; Serbadjadi: 340, 337%, 341, 339; Sumatra
Caoutchoue: 299, 296, 300,
296%;
Sumatra Rubber: 431,
427, 425; Vereenigde Indische CultuurondernemingeLi: 212,
210%, 214%, 213; Intercontinental Rubber 14%, 13%,
137/s.
Suikei
–
aandeelex
hebben zich volkomen op den achter-
grond bewogen, waarbij het koerspeil nagenoeg stabiel is
gebleven.
r
per beurze werden gunstige en ongunstige uit-
spraken omtrent de toekomst van de suikernijverheid ver-
nomen. De eerste stonden in verband met de statistische
positie van het artikel, de tweede met de onzekere toestan-
den, welke door de gebeurtenissen in China en Japan in
het leven zijn geroepen. Blijkens het koersverloop echter
hielden beide stroomingen elkaar eenigermate in evenwicht.
Cultuur Mij. der Vorstenlauden 178, 178%, 178; Handels-
vereeniging Anaterdam: 719%, 716%, 720Y ; Java Cul-
tuur Mij.: 380, 382, 383%, Kalibagor: 421%, 420, 427,
422%; Maron: 274, 271, 273; Ned.-l.nd. Suiker Unie: 264,
268%,
2
69%, 270; Poerworedjo: 119%, 118, 118%; Sin-
danglaoet: 430, 439, 435; Suiker Cultuur Mij.:
297%,
300,
298; Tjepper:
767%,
768, 765.
l’etroleuinczaxdeelen
hadden eveneens een stille markt,
waarbij echter een zekere verdeeldheid viel op te merken.
Terwijl de belangstelling voor aandeelen Koninklijke Petro-
leum Maatschappij iets is gegroeid – zoodat eenigszins
hoogeTe prijzen bedongen konden worden – ontstond er
ruim aanbod in aandeelen Marland Oil, welke dan ook een
gevoelig verlies te boeken hadden. Dordtsche Petr. md.
355%, 354, 359%; Gec. Holi. Petr. Cy.: 239% 230%,
2377/
8
; Kon. Petroleum Mij.: 374%, 378%, 381
3
/s, 379%;
Perlak Petroleum: 67, 67%,
66%;
Peudawa:
239/16,
24%,
24; Marland Oil Company: 42%, 43, 4174, 40
5
/8,
38%.
Scheepvaa.rteandeelen
hebben geringe veranderingen ge-
toond; over het algemeen echter is de belangstelling voor
nandeelen in de ondernemingen, welke de ,,wilde vaart”
uitoefenen, tamelijk groot gebleven, o.a. voor aandeelen van
Nievelt Goudriaan & Co., ,,De Maas”, ioutvaart, enz. Hol-
land-Amerika Lijn: 86%, 87%, 85%, 85%; Java-China-
Japan Lijn: 122%, 124%, 127; Kon. Ned. Stoomboot
967%, 95,
95%;
Ned. Scheepvaart Unie: 189%, 190, 190%;
Stoomvaart Mij. Nederland: 189%, 190.
Van
binnenland.sche industrieele aa.ndeeien hebben op-nieuw aandeelen in kunst,zijde-ouderaerningen sterk de aan-
clachit getrokken. Er bleek echter eellig aanbod te bestaan,
zelfs voor aandeelen Snia Viscosa, ondanks de krachtige
stijging van het Italiaansche betaalmiddel. Aandeelen in
inheemsche kunstzijdemaatsohappijen konden zich aanvan-
kelijk handhaven, dooh later heeft het aanbod ook hier
eenig koersverlies doen ontstaan. Van de overige soorten uit deze rubriek waren aandeelen Jurgens goed prijshou-
dend. Centrale Suiker Mij.: 120%,
‘207/s’
121% ; Gekroon-
de Valk: 173% (ex div.), 173; Hollandsche Kunstzijde In-
dustrie:
1
33%. 1
2
8%, 127%, 127%; Jurgens: 177, 178%,
178; Maekubee:
133%,
127, 125, 126% ; Ned. Kunstzijle-
fabriek: 346%, 335%, 331%, 335%; Philips Gloeilampen-
fabriek: 373, 370%, 375.
Mijnaandeelen
hebben een eigenaardig verloop gehad.
Tegenover een vaste houding van aancieelen Singkep Tin
ontstond tegen het einde van de week aanbod in aandeelen
Boeton, zoodat de laagste prijs werd bereikt, welke sedert
een aantal weken kon vorden geregistreerd. Alg. Explo-
ratie Mij.:
75%,
70,
73%;
Billiton ie Rubriek: 785, 788;
Boeton Mijnbouw Mij.: 193%, 201%,
194%,
188,
185%;
Muller & Go’s Mijnbouw Mij.: 877/
8
, 85, 84%; Recljaug Le-
bong: 200, 197, 199%; Siugkep Tin: 509, 512%, 499, 500%.
Bankaandeeles,
hebben voor de vooraanstaande soorten een lichte koersverbetering kunnen behalen. Amsterdam-
sohe Bank:
172%,
172%, 173% ; Roll. Bank voor Zuid-
Amerika: 76%,
77%,
75%; Javasche Bank: 374, 370%;
Koloniale Bank: 249, 247,
245%,
246%; Ned.-Ind. Han-
delsban’k 171, 169, 166%, 165%; Ned. Handel Mij.: 159%,
157%, 15631
2
; R’damsche Bankvereeniging: 88%, 86
5
/8,
87.
De
Anserikaa.nscke narkt
was kalm, doch voor de meeste
aandeelen eerder eenigszins aangeboden. Anaconda Cop-
per: 96,
97%,
96%, 97%; Studebaker: 55%, 56%, 54%;
United States Steel Corp.: 173%, 171%, 17274; Atohison
Topeca: 180, 183, 184,
183%;
Baltimore & Ohio: 118, 119%,
120; Erie.54%, 54%, 55%; Missouri Kansas & Texas:
4
6%, 48
1
/io, 50; St. Louis & San Francisco: 112%, 113
(ex div.) ; Wabash Railway: 71%, 7O
5
/.
De
geldnvarkt
was vast en is na de discontoverlaging in
Londen zelfs nog iets stijver geworden, vermoedelijk in
verband met de groote eischen, welke de Mei-termijn steeds
stelt. Prolongatie is gestegen van 3% tot 4 pCt.
,
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
26 April 1927.
T a r w e. De Europeesche markten zijn vast gebleven
en ook deze week trekt de verkoop van vele ladingen de
aandacht. Aanvankelijk waren het in hoofdzaak ladingen
Aust,ralische tarwe, die verhandeld werden, dooh Maandag
wisselden bovendien een groot aantal ladingen Argentijn-
sche tarwe van eigenaar. Terwijl de prijzen in Argentinië weinig veranderd waren, heeft de goede vraag naar laad-
ruimte stijgende vrachten ten gevolge gehad, wat de cif-
prijzen in Europa aanmerkelijk hooger maakte. In Chicago
bleven de markten goed prijahoudend. Het slot was % tot
1
5
A
dc. l’ooger dan een week geleden, terwijl Winnipeg met een vrhoo
g
ing van 1% d.c. en 1% d.c. ongeveer het-
zelfde beeld vertoont. Ook voor Noord-Amerikaansche tarwe
heeft goede vraag bestaan, vooral voor Canadeesehe, waar-van de onverkochte voorraden niet meer .zoo groot zouden
zijn. De wijze waarop de buitenlandsche tarwe in Europa
gedurende den winter is opgenomen, geeft voldoende aan-
leiding om van nu tot het binnenkomen van de nieuwe
Europeesche oogsten, een voortgaande groote vraag te ver-
wachten. Nu de wereldversehepingen der laatste weken wat
zijn afgenomen en daardoor eveneens de zeilende voorraad
verminderde, is dan ook onmiddellijk de Europeesche vraag
toegenomen en is de stemming algemeen vaster geworden.
Zoodra cle verschepiagen van Montreal in vollen omvang
zijn aangevaagen, zullen de verschepingen wel weder toe-
nemen, maar aangezien Australië en Argentinië reeds een
zeer belangrijk deel van hun uitvoersurplus verscheept heb-
ben, is het niet waarschijnlijk dat het totaal der weekver-
schepingen naar Europa telkens weder de 400.000 ton zal
overschrijden, zooals in het begin van dit jaar herhaaldelijk
liet geval was.
De oogstberichten zijn feitelijk overal gunstig, behalve dat de overstroomingen van den Mississippi hier en daar
eenige schade hebben aangericht. Zoowel in de Vereenigde
Staten als in Canada, ondergaat de uitzaai van voorjaars-
tarwe eenige vertraging, doch dit behoeft op dit oogenblik
nog geen reden tot ongerustheid te geven.
R o g ge. De versehepingen van Noord-Amerika blijven
op dezelfde hoogte. De vraag voor de afgeladen partijen
blijft ruim voldoende, zooclat zich nergens voorraden op-
hoopen. De prijzen blijven vast gestemd, doch de omzet is
niet van beteekenis toegenomen.
lvi als. De vraag naar spoedig leverbare mais is in de
meeste markten goed gebleven. In de Britsche markten ver-
beterden de prijzen wel eenigszins, maar toch nog niet vol-
doende om ladingen op te nemen. Trouwens spoedig ver-
•wach,te ladingen Platamaïs worden vrijwel niet aangeboden.
Voor de eerste af ladingen van den nieuwen oogst verbe-
terde de vraag vooral in Engeland en eenige volle ladingen
werden daar opgenomen. Ook voor latere af lading werden
hoogere prijzen gevraagd, maar de meeste markten toonden
daarvoor niet veel belangstelling. Alleen Hamburg maakte
hierop een uitzondering. Doiiaumaïssoorten ontmoetten iets meer belangstelling en
ook voor dit artikel werden hoogere prijzen gevraagd en
betaald. Er wordt nu meer van deze maïs naar West-Europa
afgeladen, maar de berichten uit Roemenië geven tevens
aan, dat aanzienlijke kwantiteiten over de landgrenzen
naar Hongarije, Oostenrijk en Duitschiand geëxpedieerd
worden. Hierdoor wordt het aanbod beperkt.
Russische inaïs wordt bijna niet aangeboden, evenmin
mals van Zuid- en Oost-Afrika, maar deze beide laatste lan-
den melden schattingen van belangrijk grootere oogsten
dan een jaar geleden, wat mogelijk tot een belangrijken
export laat in den zomer kan aanleiding geven.
G e r s t. Op 22 April werd de voortdurend stijgende be-
weging van de gerstprijzen te Winnipeg afgebroken door
een daling van circa 2 d.c., doch daarna trad onmiddellijk
een reactie in en op 25 April sluit de markt daar weder
–
om op vrijwel het hoogste niveau. De prijzen cif. Europa
hebben een analoog verloop gehad en daar de vraag in alle
markten nog zeer voldoende blijft, is de stemming bijzon-
der vast en wordt er in verhouding zeer weinig aangebo-
den. In de afgelopen week zien wij weliswaar wat grootere verschepingen van den Donau, maar Rusland ontbreekt ge-
‘heel op het appèl en waar ook Noord-Amerika niet veel
aflaadde, is het weektotaal betrekkelijk klein. Merkwaardig
is evenwel dat, niettegenstaande het geringe aanbod van
gerst, de totale zeilende hoeveelheid toch nog circa 1,8 maal
zoo groot is als een jaar geleden.
H a v e r. De vraag blijft ook voor dit artikel goed in
de meeste Europeesche markten. Vooral La Platahav&r
wordt in Engeland en op het Continent regelmatig ver.
400
ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN
27 April 1927
Noteerin.gen.
.
Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenas Aires
Soorten
25April
19April
26April
Tarwe
Maïs
Haver
—
Tarwe
1
Maïs
1
Lijazaad
Data
1927 1927 1926
.Tarwe (Hardwinter II) ….
3
Rogge (No. 2 Western)
.Maïs (La Plata)
……..
.
2
15,-
13,10
179,-
14,75
13,-
177,-
16,50 11,55
178,-
Mei
Mei
Mei
Mei
Mei
Mei
23Apr.’27
1337/
7l7/
441/
s
11,15
5,95
15,20
1
27
18
,,
1331
705
441
11,35
5,85.
14,75
Gerst (48 lbs. malting)
.
•2
243,-
242,-.
200,-
23Apr.’26
162o/
73si
413j
13,60
.7,15
15,25
Haver (Canada3) ……..
1
12,25
12,10
12,-
23Apr.’25
1533/
s
110.(
423
15,25
9,90
22,30
Lijnkoeken (Noord-Amen-
23Apr.’24 102h
77
465
10,75
7,70
18,90
ka van La Plata-zaad).
1
12,45 12,70
12,05
20Juli’14
82
36X
9,40
5,38
13,70
Lijnzaad (La Plata)
356,_
350,- 341,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KG.
8)
per 1960 KG.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen –
1
t
t
t
17123
April
j
Sedert
Overeenk.
.17
1
23
April
1
Sedert
Overeenk.
1927
1926
1
1927
i t Jan.
1927
tijdvak
1926
1927
t Jan.
1927
tijdvak
1926
Tarwe ……………..
57.530
620.554
375.808
–
23.524
3.482
644.078 379.290
Rogge
……………..
8.138
.
82.383 60.342
–
–
296
82.383
60.638
Boekweit ………………86
7.716 8.603
–
67
297 7.783
8.900
Maïs ……………….
5.8
428.580 294.596
50
78.377
23.799 506.963 318.395
9.103
142.514
110.437
–
2.499
4.049 145.013
114.486
Haver………………
5.353
54.820
55.036
–
1.030
2.095 55.850
57.131
Gerst
……………….
.88
6.960
85.144
66.884
8.204 70.378 74.396
155.522 141.280
Lijokoek
…………..
58580
84.545
–
–
–
58.580
84.545
Lijnzaad
……………
3
..142
2.786
38.040
19.638
473 12.401
3.586
50.441
23.224
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
346
=
6.059
4.461
-.
–
–
6.059
4.461
friandeid, Het aanbod van Duitsehe haver is afgenomen. De
prijzen zijn in de Noord- en Zuid-Amerikaansche markten vrijwel onveranderd gebleven, doch in Europa over het al-gemeen nog iets gestegen, wat natuurlijk in hoofdzaak aan
de vrachteti toe te schrijven is.
SUIKER.
NOTEERINGEN.
Amsterdam
Londen
New York
960
_
‘White Java’s
1
Cuba’s
Data per
Augustus
Tates
J
f.o.b. per
t
96 ci.!.
Centri-
Cube
sj
No.1
Mei/Juni AprillMei
firgals
kristalsulker
8h.
Sh. Sh.
$
cts.
basis 99°
25Apr.’27
f
201
36/_
1516
15/1
4,86
10Apr.’27
197,’
26/3
1511a
1
3/10X
4,71
25Apr.’26
,,
170/
16
32/_
15/_
1119
4,14
25
,,
’25
205/16
3519
1614k
1313
4,40
ruwsuiker
1
basis 88
0
1
4Juli ’14
f
1118/38
181-1
– –
3,26
basis 990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
880 en
f
1418/
33
1
krist.suik.990
is aan
te nemen
opf3p.
100KG.
De verbeterde stemming op de verschillende suikermarkten
kon zich ook gedurende de afgeloopen week handhaven.
De noteeringen te N e w Y o r k hadden het volgend verloop:
Sp. C. Mei Juli Spt. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafg. week ……4.80 2.99 3.13 3.23 3.25 3.06 2.93
Opening verslagweek…. 4.83 2.94 3.07 3.17 3.22 3.05 2.92
Slot verslagweek …….. 4.90 3.06 3.16 3.25 3.27 3.11 2.96
De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen
deze week 86.000 tons, de versmeltingen 74.000 tons tegen
67.000 tans in 1926 en de voorraden 263.000 tegen 272.000 tons.
Voor Cubasuiker bestond verdere goede belangstelling en
Amerikaansche raffinadeurs kochten prompte en spoedige
leveringen (ook van andere koloniale suikers) tot prijzen
oploopend tot 3.16 $c. c. & Ir. New York basis prompte
Cubasuiker, ter4vijl Engelsche raffinadeurs groote kwanti-
teiten kochten (op 2 dagen bedroegen de aankoopen resp. 30.000 en 50.000 tans) tot prijzen van Sh 14/6 en 14173j. De 0 u b astatistoek is als volgt:
1927
1926
1925
Tans
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 16April 142.146 184.810 178.188
Totaal sedert 1 Jan.-16 April 2.738.706 2.880.861 2.961.07.7
Werkende fabrieken
97
169
183
Weekexport 16 April ……..
113.543
112.030
111.682
Totale export sedert t J.-16A 1.324.152 1.574.216 1.977.606
Totale voorraad 16April … . . 1.414.534
1.306.646
983.471
Op 23 April hadden 101 fabrieken de campagne beëindigd
en de nog in werking zijnde 75 ondernemingen zullen nu
wel spoedig volgen.
F.O.Licht maakt bekend, dat door het aanhoudende
natte weer de bietuitzaai in Europa vertraagd werd, zoodat
thans naar meer zon verlangd wordt. –
InEngeland kochten raffinadeurs groote part.ijen Cuba
en andere koloniale suikers en verhoogden deze week den
prijs van hun producten twee keer met 3d. De noteerin gen
op de termijnmarkt hadden het volgend verloop:
Mei
1927 . . Sh. 1717k Oct.
1927 . . . . Sh. 16/6%
Aug.
. .
18/1k Dec………16j2g
Maart 1928 … .
18/-
De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:
1927
1926
1925
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 Maart
977.000 1.049.000 719.000
Tsjechoslowakije 1 April
413.000 680.000 494.000
Frankrijk 1 Maart ……..464.000 383.000 453.000 Nederland 1 Maart ……..211.000
176.000
134.000
België 1 Maart …………113.000
175.000
205.000
Polen 1 April …………189.000 206.000 171.000
Engeland 1 Apr.geïmpt. suiker 341.000 512.000 392.000
Engeland 1 Apr.Binnenl. suiker 21.000 2.000 –
Europa.. 2.729.000 3.183.000 2.368.000
V.S. Atlant. havens 20 April
263.000 272.000 158.000
Cuba 16 April …………..1.428.000 1.307.000
983.000
Totaal .. 4.420.000 4.762.000 3.509.000
Op J a v a blijft de toestand nog onzeker in verband met
de moeilijkheden der Japansche firma Suzuki & Co. Prijzen
in de tweede hand brokkelden in den loop dezer week voor
prompte suiker ongeveer
f
J
af. Aan het einde der week
waren de noteeningen als volgt:
Ready superieur alsmede voor No. 16. &/h. flO,50 per pia.
Sup. Nieuwe oogst Mei
,, 18,- ,,100K.G.
Juni
17,75 ,,100
Juli/Aug.
17,25 ,,100
Hier te lande opende de markt kalm. In den loop der
week konden prijzen evenwel ongeveer
f
J
oploopen, waarna
echter ten gevolge van winstueming eenige reactie intrad.
De waarde aan het slot der week was:
Mei en Aug. f 20′ tot
7/s
, Dec f 19,- gedaan.
De omzet bedroeg deze week 2950 tons.
KATOEN.
Marktbenicht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 20 April 1927.
Na de Paasohvaeantie stegen prijzen van Amerikaansche
katoen eenigszins in verband met ongunstige weerberich-ten en •meer belangstelling van de industrie en sloot New
York 11 tot 17 punten hooger. Liverpoolnoteeringen waren
gisteren ook hooger en het slot was 4 tot 6 punten duur-
der als toen de markt verleden Donderdag sloot; t@rwij1 hedenmorgen de markt weer 3 tot 4 punten lager opende.
De ontvangsten in de havens zijn nu 12 millioen balen ge-
27 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
401
passeerci, hetwelk 3Y4 millioen balen meer dan verleden
seizoen beteekent. Egyptische soorten blijven vast en spin-ners berichten, dat prijzen van actueele katoen den laatsten
tijd meer tegen hen zijn dan uit de noteeringen wel zou
blijken.
De Amerikaansche garenmarkt was gisteren bij de ope-
ning bepaald kalm. De vraag naar alle soorten, zoowel
twist als weft, was gering, hoewel enkele spinners van
medio nummers rapporteeren, dat fabrikanten op vluggere
levering aandringen, het’velk een gezond teeken is. Prij-zen zijn vast met neiging tot stijgen in overeenstemming
met prijzen van het ruwe materiaal. De meeste zaken be-
perken zich tot kleine hoeveelheden, hoewel er hier en daar
ivel flinke partijen schijnen te zijn afgesloten ten gevolge
van .de flauwere stemming van enkele verkoopers. Egyp-
tische spinners hadden gisteren weinig te doen. In getwijn-
de garens werden enkele kleine partijtjes, speciaal voor
binnenlancisch gebruik, afgesloten, doch over het algemeen
gesproken was er gisteren slechts weinig leven in de markt, terwijl ook de beurs voor een marktdag zeer slecht bezocht
was.
De doekmarkt verkeert nog onder den invloed van de
vacantie en zaken van beteekenis komen niet tot stand. Er
komen echter voldoende aanvragen binnen en prijzen kun-
neen zich
over
het algemeen goed handhaven. Voor enkele
bepaalde soorten, waarin den laatsten tijd weinig gedaan
is, is misschien nog wel een.ige concessie te verkrijgen, doch
van een algemeene prijsdaling is geen kwestie, ondanks
het feit, (lat er van groote inkoopen geen sprake meer is.
China en Indië toonen wel eenige belangstelling, hoewel de
limites vandaar wel aan •d.en lagen kant zijn en geen suc-
ces hebben, terwijl •het Continent ruw doek koopt om te
finishen.
13Apr. 20Apr. Oost. koersen. 12Apr. 19Apr.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr.Indië
115
l/5
F.G.F. Sakellaridis 13,65 13,65 T.T.opllongkong2/0i/
8
210
G.F. No. 1 Oomra.. 5,90 5,95 T.T. op Shanghai 216% 2/6
KOFFIE.
Sedert het laatste overzicht bleef de
.
markt grootendeels
oiiveraudercl. De kost- en vrachtaanbiedingen uit Brazilië
liepen weliswaar iii cle meeste gevallen een kleinigheid
terug en ook Nederlanclsch-Tndië was met offertes van Pa-
lenibang Robnsta iets lager, doch de verschillen waren
slechts gering en cle invloed op de markten in Europa en
in Amerika was dan ook van zeer weinig beteekenis. In
loco oialergiugen ‘de prijzen geen verandering en aan de
termijnmarkten dobberden cle noteeringen niet zeer kleine fracties van den eenen dag op den anderen heen en weder;
de termijnmarkt ten onzent stond Dinsdag voormiddag op
prijzen, onveranderd Ii iets lager tegen een iweak tevoren.
De dagelijksehe aanvoeren in de ‘haven van Rio blijven
zeer klein. Ook cle voorraad aldaar is sedert het einde van
cle vorige maand gevallen onder 200.000 balen en bedraagt
in de laatste veertien dagen zelfs niet meer dan ongeveer
150.000 balen. Zooals reeds vroeger te dezer plaatse gezegd,
blijkt uit een en ander, dat deze oogst als afgeloopen kan
wørden beschouwd. De door het kleine aanbod ontstane
wanverhoudng tussehen de prijzen dezer soort en die van
Santos (Rio staat tegenover Santos ongeveer 12 pCt. te
hoog) heeft ook deze week stand gehouden en zal ‘hoogst-
waarschijnlijk tot aan liet afkomen van den nienwen oogst
wel in mindere of meerdere mate blijven bestaan.
Wat Santos koffie betreft, zoo worden in den laatsten
tijd de ‘klachten over den smaa.k van een groot gedeelte van
den te Santos beschikbaren voorraad steeds luider. Er
wordt beweerd, .dat de helft van ‘dien voorraad op het
oogeublik bestaat uit hardsmakende koffie’s, waarvan de
eigenaars ‘niet goed weten w’at er mccle ‘Le doen. De achter-
uitgang in smaak van het product van tien Staat Sao Paulo,
dat geheel over Santos wordt uitgevoerd, is een kwestie,
die op het oogeublik velen in Europa en in Amerika bezig
houdt, doelt waarover men zich in Sao Paulo niet druk
schijnt te maken. Alle aandacht is aldaar klaarblijkelijk
gericht op de maatregelen van het Instituut tot Permanente
Verdediging van de Koffie, in het belang van het ophou-
den van de prijzen. De ‘te verwachten zeei groote oogst
van
1927128
zal, wanneer op den tot nu toe gevolgden weg
wordt voortgegaan, liet in het volgende oogstjaar noodzake-
lijk maken, dat tijdelijk in het binnenland van Sao Paulo
en van Minas Geraes nog veel grootere hoeveelheden wor-den teruggehouden dan in het thans loopende oogstjaar het
geval is geweest en daarom worden overal bestaande pak-
huizen vergroot en nieuwe bijgebouwd. Hoe het met de
financiering van die koffie gaan zal, valt op het oogeablik
nog niet te beoordeelen. Van hetgeen ‘noodig is geweest voor
voorschotten gedurende het loopende oogstjaar, zal natuur-
lijk hij het begin van het volgende een groot gedeelte zijn
vrijgekomen, ‘daar de in het binnenland van Sao Paul te-
ruggehouden hoeveelheid, die eind November 1926 nog
6.397.000 balen bedroeg, op 1 Juli a.s. bij den aanvang van
liet nieuwe oogstjaar zal zijn teruggeloopen op een cijfer,
(It door sommigen op circa 2 millioen balen ‘wordt geschat en door anderen nog belangrijk daaronder. Wanneer echter
wordt vastgehouden aan beperking van de dagelijksehe aan-
voeren te Santos op een kwantiteit, ongeveer in overeen-
stemming met de vraag van het oogenblik, zullen in het
binnenland hoeveelheden moeten worden opgeslagen, dlie
voor het verleenen van eenigszins behoorlijke voorschotten
nog heel wat grooter sommen noodig maken. Over hot af-
sluiten van leeningen voor dat ‘doel of over pogingen om
daartoe te geraken, is tot nu toe nog niets positiefs bekend
geworden. ‘
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 76(6 ft 78/- per
cwt. en van dito Prime ongeveer 79/6 11. 81/-, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte wersche-
ping, bedragen 7016
a
7116.
Van Robusta op aflading van Nederlandsoh-Indië zijn
cle prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, April/lVIei verscheping, 35Y
4
et.;
Manclheling Robusta, Mei/Juni verscheping, 38 ct., alles per
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De of ficieele loco-noteeriug van Superior Santos werd
dezer dagen verlaagd van 54 op 53 ct. per
KG., hetgeen
meer iii overeenstemming is met de waarde van het oogen-
blik, die van Robusta bleef onveranderd op 48 ct.
IDe noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-ren aan de ochten’dcall als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
11
basis Santos Good
Mei
I
Sept.1 Dec.
I
Mrt.
11
Mei
I
Sept.l
Dec.
I
Mrt.
26 April
142X
40/8
39%
–
40%
381.(
35
1
/8
34
19
,,
4214
41
39%
–
4ls
385, 35
34
1
/8
12
43
41
3934
–
41%
38%
35m
34l
5
43
41
39%
–
42
1
/8
38′
35
1
/8
34%
De slot-noteeringen
te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract
(basis Rio No.
7)
waren:
Mei
1
Sept.
I
Dec.
I
Maart
$
13,58
$
12,—
$
11,58
$
11,35
18
,, ,,
13,70
11,97
,,
11,52
,,
11,28
25
April
…
…..
11
,,
,,
13,55
,,
11,85
,,
11,41
11,16
4
,, ,,
13,76
12,—
11,50
,,
11,24
Rotterdam, 28 April 1927.
liededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
te Rio
te San tos
1
Wisselkoers
Data
te Rio
1 op Londen
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
1
Prijs
(In Balen)
1
Nou)
(In Balen)
t No.41)J
25 Apr. 1927
138.000
1
26350963.000
1
25.800
5
59
/
64
18
1927
147.000
1
26.150
01.000
1
25.800
5
15
/
11
1927
151.0001 26.225
914.000 125.800
5
15
/
16
26 Apr. 1926
105.000
26.425 1.411.000
26.800
7%
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloo1oen
1
wee
1
Sedert
IAfgeloopen
Sedert
1Juli
1
mveek
1
1 Juli
23 Apr. 1927..
28.000 2.980.000
1
179.000 7.790.000
24 Apr. 1926….l 27.000 3.432.000 133.000 7.700.000
1)
In ReIs.
THEE.
Waar de theemarkt te Londen in de afgeloopen week
wegens de Paaschvacantie nog gesloten was, valt er weinig
nieuws van de theemarkt te vermelden. De stemming blijft
niettemin aan den vasten kant, waar het in de laatste
week ook is gebleken, dat de voorraden in het binnenland
slechts klein zijn, ten gevolge waarvan groote hoeveelheden
thee moesten worden ingeklaard.
Hier is men in afwachting van de veiling van 28 dezer,
die, zooals bekend, een aanbod van ruim 18500 kisten te
zien zal geven. Amsterdam, 25 April.
402
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 April 1927
•
STEENKOLEN.
De kolenmarkt verkeert in afwachting van de mogelijke
gevolgen van de kolenstaking in Amerika, dié vermoedelijk
eerst na geruirnen tijd voelbaar zullen worden. Intusschen
vormt de overweging, dat er misschien moeilijkheden kunnen
komen, weer een element van onzekerheid en de prijzen
hebben zich daarvoor niet ongevoelig getoond. De daling is
tot staan gekomén en er is in sommige districten met name
in Durham, een bepaalde vastheid waar te nemen.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde
f11,-
Durham Ongezeefde ……….
11,75
Cardïff 2/3 Large, 1/3 Smalle …
15,-
Schotsche Gezeef de ………..,, 10.25
–
Yorkshire Gewaaschen Doubles ,, 14,50
Westfaalsche Vetförder ……
14,-
Vetstukken…….
16,-
11
Smeenootjes …..
15,-
It
Gasvlamf6rder ..
14,-
Gietcokes ……
18,50
alles per ton’ van 1000 KG., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
Wëstfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
fil.
—
.’
• Markt prijshoudend.
•
‘
IJZER.
Zeer weinig vraag is nog steeds het kenmerkende ver-
schijnsel van de verschillende markten. Op de Engelsche
viudt dé consumptie de prijzen nog altijd te hoog en zijn
de producenten als gevolg van de dure’ kooks niet in staat
tot prjsverlaing over te gaan. De laatste berichten even-
wel maken melding van een iéts makkelijker kooksmarkt. Kristalliseert.deze veranderde stemming zich in een prijs-
daling, dan is verlaging der ruwijzerprijzen niet uitgesloten. In België heeft het Fransch.Luxemburgsch.Belgisch ruw-
ijzerkartel na ruim twee maanden weer eens iets van zich
laten hooren en zijn reeds lang niet meer gehandbaafde
prijzen herzien. Gieterj.ijzer No. 3 is op 69 sh. f.o.b. Ant-
werpen gebracht, doch deze noteering draagt slechts een
nominaal karakter, zooals uit onderstaande cijfers blijkt.
Op de staalmarkt zijn de prijzen nog verder gedaald, staf.
ijzer is tot 94 ft 95 gezakt en zelfs worden lagere noteeringen
genoemd.
Noteering in de week van
11117 Apr.118/24 Apr.119j25 Apr.
1927
1927
.1926
Ruwijzer.
f.o. b. Middlesborough
Sh.
5h.
Sh.
Cleveland Foundry no. 1
82/6
82/6
73/_
3
80/_
80/_
7016
,,
‘
,,
,,
4
791_
79/_ 69/6
Hematite East Coast
mixed numbers
83/_
831_
76/_
Wagon départ Longwy
(Lot harin gen)
Frs.
Fre.
Frs.
Moulage P. L. no.
3
,
500,…
500,— 407,50
Semi-pbosphoreuse
535,—
535,_
437,50
ab Werk RheinL-West falen
Mk.
Mk. Mk.
Giessereiroheisen no. 1
88.—
88.—
88.-
3
86.—
86.—
86.-
93.50
93.50 93.50
f.o.b.Antwerpen
,
Sh.
5h.’
Sh.
Hilmatit……………….
Gieterj ruwijzer no. 3
67/_68
66-67
65_66
Walsproducten.
f.o.
b. Antwerpen (vrjbL)
Sh. Sh.
5h.
95/6_96/6
94_95
996-100
Plaatijzer 5 mM.. .
._. .,
119-120
1.18_119
105_106
Stafijzer
…………..
3
,,
•
……..
126
125_126 112/6-114
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin
lytisch
Lood
–
Zink
25 Apr. 1927—
•
54.15/_
62.4_
294.216
25.101_
29.2/6
19
,,
1927..
55.15/_
61.10_
306.2/6
26.17/6
30.216
11
,,
1927—
54.15/..
61.10_
305.26
26.15/_
–
1927—
55.5/-
62.51_
310.176
26.15/_
29.1216
26Apr. 1926…
57.10,’-
655/
280.7,6
28.15f_
32.10/_
20 Juli 1914..
61._/-6
145.151_
19.-/_
21.10/-
VERKEERSWEZEN.
VRACHTENMARKT.
– – –
Niettegenstaancle de feestdaged was de Noord-Amerikaan-
sche graanvrachtenmarkt de afgeloopen week levendig en leverde een flinke’ vraag op. Van’ de St. Lawrence zijn de
vrachten vast en de vroege posities toonen’ eenige iieiging
tot stijgen. Van Montreai werd naâr Antwerpen/Rotterdam,
cancelling 30 April, 17, cents per 100 lbs. betaald en tot
28 Mei cancelling 16 cents. De optie HamburgfBremen be-
-taaide 34: tot 1 cent extra. Naar’ de Middellandsche Zee
werd 21 cents gedaan, 15 Mei cancelling en naar Dene-
marken/Zweden/Finland met 20 Mei cancelling, 23 cents.
Van cle Golf van Mexico ‘ is de vraag beter geworden en
per Juli/Augustus wordt 3/6 per qtr. in uitzicht gesteld
naar ,,picked- ports” U.K.; optie Antwerpen of Rotterdam.
tegen 16 cents.
De suikermarkt van West-Indië was het grootste gedeel-
te der week levenloos en de -vrachten zwak. Van Cuba naar
U,K./Continent. is een 7000 tonner per begin Mei gedaan op
basis van 2016 één haven, terwijl een 6000 tonner in de-
zelfde positie 20/6 half t geaccepteerd naar Liverpool/Glas-gow, 21/- Londen. Voor geraffineerde suiker werd een 3400
tonner bevracht van Cardenas naar U.K, 3 loshavens, tegen 24/9 mêt 10 Mei cancelling.
De North Pacific was nagénoeg zonder zaken: Alleen
per Juli en later zijn ladingen aan de markt en -wordt hier-
voor 32/6 in uitzicht gesteld naar U.K./Continent.
–
De markt van de La Plata opende levendig na de feest-
dagen. April tonnage is nu zeer schaarsch en voor deze
positie is tot 8/6 betaald van boven La Plata havens. Mei
was willig tegen 27/6 en Juni betaalde 271-, ook van de
boven La Plata havens.
De salpatervra.chtenmarkt is voor alle posities kalm ge-worden. De reeders willen met hun nog beschikbare ruimte
nog eenigen tijd wachten, daar zij van meening zijn, later
hoogere vrachien ‘te kunnen bedingen, terwijl de bevrach-
iers aan den anderen kant zich reeds voor zoo’ver hebben
gedekt als de vooruitzichten het wensohelijk maken. De vracht voor maandelijksche partijen Juli/Deéembér naar
Antwerpen/Hamburg range blijft nominaal 2716 netto. Naar
U.K. is 2000 tons ruimte geboekt per Juni/Juli tegen 27/6
en een zelfde quantiteit is gedaan per Juli naar Nootid-
Spanje tegen 32/6. Een volle boot kan geplaatst worden op
basis van 30/- Birdeaux/Hamburg range met opties, doch
reeders vragen als basisvraeht 3113.
De Oostelijke afdeelingen bleven levenloos en de vrach-
ten worden alleen door het tekort aan tonnage op peil
gehouden. Aust.ralië leverde slechts weinig vraag op en de
vrachten vertoonen een neiging tot dalen. Van Sydney werd
een aantal booten bevracht van ongeveer 6116200 tons per
April/Mei naar d.e Middellacidsche Zee/U.K./Continent
tegen 38/9, terwijl een kleine boot is gedaan van Sydney/
Fremanrtle range naar Port-Said, Alexandrië, Beyrout, Pi-
raeus op basis van 40/- per Mei. Van Burmah werd een
6000 tonner bevracht naar Portugal of Continent tegen cle lage vracht van 26/9 één, 27/6 twee havens, Juni belading.
De Donau is nog tamelijk willig op basis van 161- naar
Antwerpen/Hamburg range en naar Denemarken tegen 18/6
basis één loshave’n. De Zwarte Zee bleef onveranderd. Van (Te Midclellanclsche Zee vond een flink aantal bevrachtin-
gen plaats, doch de vrachten zijn zwakker geworden. Voor
erts werd om. betaald: Melilla(Cardiff 516, Danzig 7/-, Rot-
-terdam 5/-, CarthagenafMiddlesbrough 7/3. Fosfaat is kalm,
doch Tunis/Rotterdam betaalde voor een 3000 tonner 7/-.
De markt van de Golf van Biseaye is kalmer en ‘tonnage
overvloedig. Er werd slechts weinig bevracht. BilbaoJNew-
port betaalde 6/6 en Santander/Cardiff 6/6.
De uitgaande kolenvrachtenmarkt van Engeland bleef on-veranderd. De vrachten naar de Micidellancische Zee waren,
vast en onveranderd. Van Zuid-Wales werd o.m. betaald:
Havre 3/734, Genua 11/., Alexandrië 14/-, Port-Said 13/9 en
van de Oostkust: $ta.vanger 515, Hamburg 4/6, Triëst 13/3.
Sinds het vorige bericht betreffende de houtvrachten.
markt zijn verschillende Zuid-Finsohe en Zweedsehe havens
heropend. Voor 500 Stds. Jacobsta.d/Amsterdam werd per
e.o.w.
f
23,— betaald en voor een 580 Stds. boot van Kal-
mar naar Amsterdam per 15 Mei’
f
1934. Voor latere ter-
mijnen -blijven de vrachten vast, maar zijn bevrachters nog
niet bereid de door reeders gevorderde vrachten te betalen.
26 April 1927.