20
JANUARI 1926
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
EconomischwStati”stische
Berl
“
ch
–
ten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAÂRT
.1
UITAVE VAN HET INSTITUUT VOORECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
JE JAARGANG
WOENSDAG 20 JANUARI 1926
No. 525
INHOUD
Blz.
Mededeeling van de Centrale Commissie voor de Rijavaart 52
DE COÖPERATIE IN HET BANKBEDRIJF
door
Mr. C. J.
deVriese …………
………………………..
52
Een nieuwe regeling tot bijlegging van conflicten in den
Engelschen Scheepsbouw door
Ir. B. Bölger ……..54
De Kolenpositie in
1925 ……………………….55
Wijziging in de Statistiek van In- en Uitvoer door
J. H.
F. Claessens
met naschrift door
Mr. Dr. J. R. van Zanten 57
De Fondsen voor de Sociale Verzekering II (Slot), door
J. C. Schrdder ……………………………..
59
De Rijksmiddeien ………………………………
62
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING
De Buitenlandsche handel en de Steenkolenpositie
door
Dr. T. E. Gregorp ……………………63
De Poolsche crisis door
Dr. R. Kerschagi ……..65
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ………- …………
66
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
67
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN….. ………….
68-74
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretw,-is: Mr. Q. J. ‘l’erpstra.
ECONOMISCH-STATISTI,SCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van. Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. R. van
Lennep; Mr. K. P. v. d. Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. ii. Regout; Dr. E. van Weldere’n. Baron Rengers; Prof. Mr. II. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansin./c.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Lbonnementsprijs voor het weekblad franco V. p. in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Jioloniën
f
23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donatewrs van het
Instituut ontvangen het wcekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’B, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tcnties: Nijgh, d van Ditma”r’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.
19
JANUARI
1926.
Het aanbod van geld nam ‘de afgeloopen week nog
sterk toe. Kwam de vorige week de meerdere geidruim-
te hoofdzakelijk tot uiting in een sterke daling van de
prolongatieren
–
te, deze week kon ook de rente voor
particulier disconto een flink stuk terugloopen.
Geopend op 3Y4 pOt., werd aan het einde der week
voor 2s pot. afgedaan. Ook cailgeld was zeer over-
vloecli.g aangeboden; slechts enkele kleine posten kon-
den plaatsing vinden.
* *
*
De Minister van Financiën heeft de inschrijving
opengesteld op schatkistpapier op Donderdag 21
Januari a.s. Aangeboden worden drie- en zes-maands
promessen en 4 procent’s jaarbiljetten tot een totaal
bedrag van slechts 25 miliden giildeh.
De weekstaat van De Ned’rlandh Bank geeft
weinig veranderingen van beteekenis te zien. Db post-
binnenlandsc’he vissels ‘daalde van
f
93,8 .millioen tot
f
89,8 mil.lioen. De Ibeleeningen blijken met
f
2,5 mil-
Iio&
1
te zijn toegenomen. De voorraad gouden munt
vertoont een vermindering van nagenoeg
f
1 milli’o’en.
De zilvervoorraad steeg met ruim
f
500;000. De post
papier op het buitenland vermeerderde met een kleine
f
400.000, terwijl de diverse rekeninen onder het
actief met een ongeveer gelijk bedrag afnamen.
De biljettencirculatie ‘daalde van
f
884,a millioen
tot f.858,8 millioen. Het tegoed van het Rijk en de
rek’eniingcouran.t-saldi van anderen klommen resp.
mtf 13,4 en
‘f
9,6 milliôen.’ Het beschikbaar metaal-
saldo stelde zich
f
100.000 hooger. Het dekkingsper-
ceiitage bedraagt nagenoeg 50.
Er heerschf,e deze week op de wisselmarkt een zeer
vaste stemming voor Ponden. De an.houddnd stijve
geidkoersen te Londen tegenover de sterk teruloopen-
de Nederlandsche geldmark lieten niet na invloed uit
te d’efenen op de stemming, vooral nu ‘na ‘de jaars-
wisseling de terughoudendheid voor buitenlandsche
beleggingèn grooten.deels verdwenen is. Geopend op
circa 12,06 werd al spoedig voor 12,08 afgedaan.
‘oal in het laatst der week nam de vraag nog toe,
zoodt gisteren voor 12,09 werd verhandeld. Ook
voo’?
–
Dollars ‘was de stemming vast. Veel verandering
in den koers kwam er echter niet, evenmin als voor de
overige goudwissels. Voor Franken was de markt on-
geveer gelijk aan de vorige week. Ook nu weder Vrij
groote schommelingen zonder een isterke verandering
in het. niveau.
LONDEN,
18 JANUARI 192i.
Nadat geld in de eerste helft van verleden week zeer
schaarsch en ‘gezociht was, was •de toestand later be-
±didend gemakkelijker. De opinie ‘is echter, dat do
hveelhefcl vlotteizd geld, beschikbaar voor de markt,
op het oogenblik ‘krap bemeten is en ‘dat ‘de eerstvolgen-
de weken daarom vrij groote schommelingen in den
prijs van ,,call money” zullen brengen.
Disconto werd, onder ‘den invloed van de lioogere
noteeringen voor Dollars en Guldens, iets zwakker en
besluit de ‘week op
4%_.13/j,
voor prima 3-maands
bankaccepten.
Slot New York en Amsterdam resp. 4,86 en 12,09.
52
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART.
Verslag van de 2e
Zitting in
1925.
(Vervolg).
Vaststelling der verplichte minste’
bemanning.
De artikelen 2, 3, 6 en 7 der Instructie omtrent de sa-
menstelling van de bemanning van schepen, welke den Rijn boven Duisburg bevaren, instructie van kracht in de Oever-
staten, behalve Nederland, worden vervangen door devol-
gende bepalmgen: •-
Artikel
2. Als regel moet voor vaartuigen, niet voorzien van mechanische middelen van voortbeweging, de hieronder,om-
schreven bemanning – de schipper daarbij niet medegerekend
– voldoende worden geacht: .
voor vaartuigen van minder dan 50 ton
laadvermogen voor het Rijnvak boven
–
Worms ……………………..
1
matroos e
1 scbeepsjongen;
voor vaartuigen van 15 ton tot en met
750 ton ……………………..t matroos; i
hoven 750 ton en met 1000 ton ……….
1
matroos en
1
scheepsjongen;
boven 1000tontotenmet 1.500ton … 2 matrozen;
1
boven 1500 ton tot en met 2500 ton …. 2 matrozen, en
1
scheepsjongeri;
• boven 2.500 ton en met 3000 ton ……..3 matrozen;’
boven 3000 ton ………………….3 matrozen ‘én
1 soheepsjongen.
Van deren regel mag alleen in de hieronder omschreven
gevallen worden afgeweken.
Artikel 3.
Eene versterking der bemanning door vermeer-
dering van het aantal manschappen, of door de vervanging
van een scheepsjongen door een matroos, kan geëisoht woiden
voor de vaartuigen der klassen, genoemd in artikel
2,
letter
b:
indien zij plomp van vorm zijn of ondoelmatig zijn
,
in-
gericht;
indien zij het grootzeil voeren.
Artikel
6. Als regel moet – behalve de schipper – d hier-
onder genoemde bemanning voldoende worden geacht:
voor schroef- en raclerstoombooten:
tot en met 60 MB
boven 60 MB tot en
boven 120 MB tot en
totaal verwarmd
met 120 MB, totaal
verwarmd oppervlak
met 200 MB, totaal
verwarmd oppervlak
oppervlak van
den ketel
van den ketel of van den ketel of
of de ketels
de ketels de ketels
2 matrozeni 1 machinist
ïiiatroos
1 machinist
1 matroos
1 miachinistj
1 stoker
1 scheeps-
2 stokers
jongen
1 man
1 man.
Iman
2 man
3 man
1
3 man
totaal 2 man
I
totaal 3 man
I
totaal 6 man
2. voor schroefstoombooten:
boven 200 MB tot en met 320M2
boven 320 MB totaal verwarmd
totaal verwarmd oppervlak van
oppervlak van den ketel
den ketel of de keiels
–
of de ketels
‘C
3 matiiii
1
2 machinisten
4 matrozen
– –
2 machinisten
–
.
2 stokers
4 stokers
3 man
1
4 man
4 man
1
6 man
totaal 7 man
1
totaal 10 man
3. voor raderstoornbootefl
boven 200 MB tot ên
boven 260 MB tot en boven 320 MB totaal
met 260 MB totaal met 320 MB totaal
verwarmd oppervlak verwarmd oppervlak
i
verwarmd oppervlak
van den ketel of
van den ketel of
i
van den ketel of
de ketels
de ketels
1
de ketels
4 matro- 2 machi-
5 matro-
2 machi-
6 matro-
zen
2 machi-
nisten
zen
nisten
1
2 stokers
zen
t
nisten
i
4 stokers
6 stokers
4man
4 man
–
5 man
1
6 man
6 man
1
8 man
totaal 8 man
-1
totaal 11 man
totaal 14 man
Artikel
7. Eene versterking van het machinepersoneel
(machinisten en stokers) kan geëischt worden voor stoomboc-
ten, waarvan de stoomtoestellen tengevolge van hunne in-
richting en van derzelver aantal meet toezicht en bediening
vereischen – –
Eene vermindering van het machinepersoneel (mac••sten
en stokers) kan toe
g
estaan worden:
a. voor sleepbooten welke, blijkens hun scheepspatent,
slechts in gebruik zijn voor plaatselijk vervoer op bepaalde
korte gedeelten van den Rijn en waarop voor den machinist
tijd overblijft om naast zijn gewond • dienst den ketel of de
ketels te bedienen, -en – –
–
b.
voor sleepbooten, waarvan de bouw of de bijzondere
mrichting – en wel bepaaldelijk voor wat betreft de stoom-
ketels, het stoomwerktug of de stookinrichtingen – eene
eenvoudige bediening mogelijk maken, een en ander evenwel
met machtneming van eene behoorlijke dienstaflossing. Voor
raderstoombooten van meei dan 320 M
2
. verwarmd oppervlak van den ketel of de ketels mag echter in geen geval het aantal
stokers tot beneden 5 worden verminderd.
Eene versterking van het dekpersoneel (matroi’en en scheeps-
jongens, kasi geëischt worden voor stoombooten van plompen
vorm of oncioelmatigo inrichting, alsook wanneer in verband met de afmetingen, met den bouw en met de bestemming van
de stoomboot aan te nemen is, dat het vqprges
Q
hreven dek-
personeel voor eene beh’oorlijke bediening van de stoomboot
niet in alle omstandigheden toereikend is.
Eene versterking van het dekpersoneel- (matrozen en scheeps-
jongens) door de toevoeging van een scheepsjongen, of,
ingeval deze reeds is voorgeschreven, door de vervanging van
den scheepsjongen door een matroos, moet geëischt worden:
voor sleepbooten met een totaal verwarmd oppervlak
van den ketel of de ketels boven 120 M
2
, niet voorzien van
mechanische hulpmiddelen voor de behandeling der ankers en
der sleeptrossen, en
–
voor goederenbooten en passagiersbooten. –
Beneden St. Goar kan op sleepbooten met een totaal ver-
warmd oppervlak van – den ketel of de ketels boven 1 20
•
M
2
.
tot
eft
met 200
MB., w
e
lke voorzien zijn van mechanische
hulpmiddelen voor de behandeling der. ankers en der sleep-trossen, de scheepsjongen vervallen.
Aan boord van stoombooten met een totaal verwarmd
oppervlak van den ketel of de-ketels boven 120 M
2
., tot en met
200 M
2
. mag een het roer bedienende gepatenteerde stuurman
(loods) slechts dan tot het dekpersoneel worden n
–
iedegerekend,
indien van dit laatste reeds eene versterking heeft plaats
gehad.
De in Nederland van kracht zijnde instructie wordt in den-
zeliden zin gewijzigd.
De bovengenoemde wijzigingen worden
1
Januari 1926 van
kracht.
De Commissarissen der Oeverstaten worden verzocht zoo
spoedig mogelijk aan de Commissie dan tekst der in hunne
respectieve landen voorgeschreven instructie ter toepassing
van het bovengenoemde besluit, te doen toekomen.
Noot van het Secretariaat: Bovengenoemde wijzigingen
hebben niet tot doel, de tegenwoordige samenstelling der
bemanning van Rijnschepen te veranderen, maar alleen om
met den huidigen toestand, welke daarin bestaat, dat wat
vroeger uitzondering was, nu regel is en omgekeerd, rekening
te houden.
DE COÖPERATIE IN HET BANKBEDRIJF.
Voor circa
f
350 miillioen zijn -depo’san-ten -betrokken
bij coöperatieve banken hier te lande. Het -staat dus
wel vast, dat deze instellingen groot ertroi15ven wis-
ten te winnen, maar alleen wanneer haar basis en be-
stuur onaanvechtbaar zijn, bhoeft geen vrees -gekoes-
ter’cI te word-en, ‘dat ‘dit vertrouwen ook weder -verloren
ron ‘kunnen gaan.
Iedereen kent uit het -dagelijksch leven wel een
coöperatieve in- -of verkoopvereeniging en is zich van
haar bestemming bewust om aan de leden het voordeel
te brengen, dat gelegen is eenerzi$ds in het gemeen-
-schappelijk, -en
–
daar’oor in ‘het groot, in’koopen van
rat de deelnemers behoeven, en amclerzi,jds in het ge-
ineenschappelijk, en daar-door in een sterke positie,
ver-koopen v’an ‘de gezamenlijke producten; in -beide
gevallen een logische samenwerking op reëel-e ‘basis,
waarbij de wecierzij;dsche prestaties van vereenig-ing en
kooper of -e’erk’oop’er telkens ‘binnen betrekkelijk kor-
ten tijd afljoopen:
Geheel anders ijs het Iiaralcter van een bank. Zij
werpt zich op als zelf’startd’ig en -blijvend intermed’iir
tusschen credietgevers en credietnemers. Om ‘di-t doel
te kunnen bereikui moet zij de’posante’n zoo lang mo-
gelijk en voor een -zoo ‘hoog mogelijk bedrag aan -zich
binden. In tegenstelling met de in- en verkoopver-
eenigingen -is voor een bank het eenzijdig ‘winnen en
-daarna bpihonden van cred-iet in breede kringen cle
hôofdvoorwaardo voor het bereiken van haar be-
stemming–
Voor het oprichten van een coöperatieve vereeni-
ging is het niet noodig eenig geld- of goed in de
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
53
nieuwe gemeenschap in te ‘brengen: het is een ver-ooiiiging van personen en het karakteristieke ‘in de
coöperatie, self-help, maakt, dat zij voorin a.melijk pel-
sotnen ‘bijeenbrengt, clie geen contant geld -kunnen of
willen storten. Bijgevolg pleegt het vereenigingsver-
mogen, ontstaan idoor storting op ‘de aun.deolen of door
inhoruidinig van winsten, in verhouding tot de bligo’s
k]ein to zijn, zoodat degenen, die met de ‘ban’ken in relatie treden, op de coöpmatie’ve aansprakelijkheid
moeten steunen. lYDaar uittreding staat ‘den leden vrij.
Een slechté gang van zaken, welke bij een bank soms
jaren i-a’tent kan rijn, pleegt aan irusiders eerder be-
kend te worden, dan aan outsiders. Onder omstandig-
heden, dat de coöperatieve aansprakelijkheid voor de-
pos-anten van nut sou worden, zou zij’ dus juist een
dalende ten-denz vertoonen. Deze teudenz zal nog wor-
den versterkt door het feit, dat meeiwermogende leden
in doorsnede
rzic,h
eerder zullen terugtrekken, dan
inimder vermogen-de, omdat zij tea gevolge van aanleg
en geschooidheici in ‘t algemeen scherper plegen te
letten
01)
omstandigheden, :die hun bezit zouden kun-
nen aantasten. Die vrijheid van uittreding is dus vol-
komen in strijd met het vragen om vertrouwen aan
deposanten.
Hot lichaam, dat als bank, ‘d.w.z.
‘als
zelfstandig in-
termediair tusachen credietgevers en credietnemers,
wil fungeeren, heeft een stevige basis noodig. 1-loo
grooter haar gestort kapitaal in verhouding tot hare
ioopende engagemenrten is, hoe zekerder zij bestand
is tegen economische storingen. Hoe meer nog te stor-
ten kapitaal in do plaats treedt van gestort ‘kapitaal,
hoe meer de vastheid van haar basis afneemt; crediet
aan aandeelhouders tot een nog ‘onbepaald toekomstig
tijdstip en zonder dekking ‘treedt alsdan in de plaats
van beschikbaar kapitaal. De reëcle waarde van dat
c.rediet aan, aandeelhouders is ton deele afhankelijk
van we.i.-ickracht, ton deele van de u.ps en downs die
hand’elskapi-ta’len en beleggingen -d-oormaken. Juist
wanneer rn een periode van malaise ‘de grootste
o.ischon aan het weerstandsvermogen der banken wor-den gesteld, zal de reëelo waarde der coöperatieve aan-
sprakelijkheid op haar laagst zijn. Voor het vormen
van een vaste basis is zij’ dus ondeugdelijk.
De groote coöperatieve banken plegen te bestaan
nit een centrale, wier leden locale coöperatieve ban-
ken zijn, die ‘op hun beurt zoowel veree’nigingen als
peison.en tot leden hebben. Het gevolg hiervan is,
dat men bij het eventueel geldig maken van de aan-
sprakelijkheid der leden van ‘de cecitralehauk ‘te maken
kan krijgen met honderden locale fb
an
kë
n
, met hou-
lerden ieden-vereenigingeu va’n die locale banken en
met tienduizenden person’en-ledqn van die voreenigin-
gen en van de lomde banken. De houding van ééu lid
kan tot een proces dwingen, waarbij allen belang heb-
ben. De practij:k leert, dat ‘bij de liquidatie van coöpe-
ratieve ‘vereeu.igingen zeer veel, en ‘dan gedurende ette-
lijke jaren, wordt geprocedeerd over de aansprakelijk-
heid, waardoor de financieele resultater van de po–gigeii. tot ui’lwin.ning van alle aansprakelijke per-
sonen ‘ongunstig worden beïnvloed. Bij de groote aan-
ttJlen leden en. ‘de opeenstapeling van onderling aEhan-
kelij-ke coöperatieve vereenigin gen tussc’hen de credi-
teuren en de ten slotte aan sprakeljke individuen zijn
i rigewi’kkold-e en ‘ein’d’eiooze processen ‘bijna onvermij-
delijk. De mogelijkheid van dergelijke processen maakt
de coöperatieve aan sprakeljkheicl ‘een onvoldoende
–
dekking voor het risico van crediteuren eener bank.
Crediteuren hebben echter niet alleen ‘recht op 100
pCt. van hunne vordering, zij moeten er -ook zeker
van zijn, d’at zij hui. geld op tijd lc:ri.jgen. Daarom moet
een groote l)ank in de eerste plaats ter ‘dekking van
haar bedrjfsbehoeften: voor ‘kassen op verschillende
plaatsen, voor geld- en effecten-zendingen -onderweg,
voor inven’tarissen en gdbouwen -de voortduren-de, en dus niet van opzegging afhankelijke, beschikking heb-
ben over een ‘bedrag, ‘dat het totaal dezer opsomming
dekt. Alleen contanten, •toebehooreud aan de ‘bank
zelf, komen hiervoor in aanmerking en geen aanspra-
keljkheid is i
–
n staat hun plaats in te nemen
Evenwel, wanneer het vermogen van de ‘bank niet
grooter is, worden ‘haar rente afwerpende, maar
iisico in zich sluitende operatiën tot de laatste pen
ning met deposito-gelden gefinancierd. Haar inter-
inediair houdt ‘dan nog geen enkele garantie in zich
ten opzichte van een tijdige terugbetaling der depo-
sito’s: door de -afwezigheid van een stootkussen
hebben cle deposanten een rechtstreeksch -belang bij
een vlotte afwikkeling van alle credieten en andere
beleggingen van ‘de bank, -omdat een verschuiving van
afbetaling aan d’e eene zijde een tijdige ‘te’rugbetaling
van -hun eigen vordering aan de an’dere zijde in gevaar
bré.ngt. Ook hier is de coöperatieve aansprakelijkheid
dc’s niet in staat, gestort kapitaal te vervangen.
Het ken verantwoord -zijn in sommige gevallen -over
alle boven ‘o’pgesomde ‘ibez’waxen ‘heen te stappen en
banken op coöp-eratieven ‘grondslag op te richten, tea
einde ‘de in de maatschappijt sluimerende krachten
door self-help tot ontwikkeling to brengen, maar het
kan nimmer verantwoord zijn om langer op een on-
deugdelijke basis te werken, dan onvermijdelijk is. Het
gebrek aan vermogen kan gedeeltelijk bestreden won-
-den -door geleidelijke storting op de aand’eelen, maar
zoowel ‘het gebrek aan vermogen als het ‘bezwaar der
vrije uittreding ‘kan verholpen worden door uit d’e
viaiten een reservefonds te vormen, ‘dat onafhankelijk
van uittreding van leden aan -de vereenigi-ng blijft en
van zooda.nigen omvang is, -dat -zoowel crediiiteuren als co-öperan’ten daarin een d’eu:gldeljke- besc-nrming tegen
onaangename verrassingen hebben. Hier-op moeten ‘dus
alle krachten worden gericht.
De leden van de ‘bank zijn -‘echter tevens haar cliën-
tet; cl:iënten ‘dus met zeggenschap over ‘de samen stel –
liig van het bestuur en d’e algemeene lijnen van het
beleid. Het samentreffen van deze ‘twee kwaliteiten
leidt er toe, dat men de aan ‘dep’osanten te vergoeden
rete hoog en de aan ‘d’chiteuren to ‘berekenen rente
laag -stelt. In ‘deze zelfde richting werkt ‘daarenboven
de neiging ‘om ‘de belangen van het eigen inkomen
t>n’o’ver -die van de gemeenschappelijke bank zwaar-
dei te ‘tellen. Het gevolg is een te groote winstbeper-
king en ‘daarçloor een onvoldoende kapitaalvomniing ‘bij
‘de bank. Tenvijil naaimilo-orze vennootschappen-banken
hetgera’den vinden hun vermogen slechts enkele ma-
le-ft
uit te zetten, ziet men reeds vele jaren bestaande
coöperatieve ‘banken bajansen publiceeren, waarop het
totaal harer ui’tuettin’gen dertig, honderd of nog meer-
dere malen het vereenligingsvermogen overtreft.
Het ligt voor ‘de hand, dat alle coöperatieve banken
in.haar statuten opnemen, dat, zij all-een credieten aan
idded ‘geven, maar dat zij ‘bereid ijn de’poeito’s van
iedereen an te nemen. Een ander gevolg van de ho-
vengeno-enid-e rientepolitiek zal ‘daardoor veelal zijn,
dat in voorspoedige tijd-en door ‘do hooge vergôeding
meer ‘geld van leden plus anderen naar ‘de ‘bank toe-
stroomt; idan er rtezeif’d’ertjd vraag naar crecliet van
alleen leden bestaat. Toch moet ‘de bank de overvloe-
dige den osito’-s beleggen, want zij moet •d aarori zelf
rente uitkeeren. H’et zal voor ‘haar dus ‘n’oodi’g zijn, dat
zich beleggi’ngsobiecten met ‘hooge rentevergoeding
voordoen, en dit leidt tot versiapping der op ‘clie -objec-
ten uit te oefenen cri’t,i’ek.
i Een tweede -gevaar van ‘dien geldovervl’oed i.n niis
tiige tijden -is, ‘dat men hem gaat “beschouwen als
iets
waarop onder alle ‘omstandigheden mag voi’desn gere-
-ken’d en. ‘dat -men -dientengevolge nalaat met ‘de -moge-
‘ijkheid ‘van oirgun’stige wendingen rekening te hou-
den. Het als regel beschikkén
oiver
contante middelen,
waardoor men een. gedeelte ‘van zijn verplichtingen
onniidkl’elljk ‘kan nakomen, wordt dan voor een vol-
doende i-iqui’diteit aangezien en ‘het begrip, dct een
bank zich steêcls van M haar verplichtingen op den
ju’isten tj’d moet kunnen kwjten, vervaagt ten on-
‘i’hchte.
-De loçale banken storten ‘hun overtollige gelden bij
hun gemeenschappelijke centrale bank. Deze is inge-
steld om het overschot van ‘den een te -gebruiken voor
54
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
het geven vaii crediet aan den ander en zij moet het
daarna overblijvende geld ‘zéé beleggen, dat dit in
tijden van nood zeer gemakkelijk weder ten behoeve
der locale banken gemobiliseerd kan worden. Geld-
overvloed bij de locale banken leidt vanzelfaproleend
tot gelidovervloed bij ‘de centrale ‘en ook hier doet zich
dan de moeilijkheid van het vinden van goede beleg-
gingsobjecten voor. De Oentralbank for Norge levert
een voorbeeld van cie gevolgen een’er verkeerde pol’i’tiek
op ‘dit gebied. Zij had •haar overtollige middelen in
tijden vai:i ‘voors’poed.niet uitsluitend in vlug te mali-
seeren beleggingen gestoken, maar zij’ had ook zelf
industrieele en handelscredieten gegeven. Toen de de-
bteuren der bij’ haar aangesloten banken na het weg-vallen der oorl•ogsrestric’t,ies plotseling groote extra
creclieten nood’ig hadden om op de been te blijven,
onttrokken die plaatselijke ‘banken hunne deposito’s
aan de Oentrabbank en vroegen daarenboven crediet.
Maar de Oentral’bank had tegelijkertijd aan haar eigen
cliënten om ‘dezelfde redenen bijzondere faciliteiten
voor hunne ‘instandhouding te geven.
Z’oo
onderging
zij sterken druk van twee zijden e, terwijl het aan-
toonbaar is, dat zij zeer waarschijnlijk aan de vraag
‘der plaatselijke banken alléén wel zou hebben kunnen oidoen, kwam zij nu te vallen.
Ten slotte zal ‘de vereeniging van cliënt en aandeel-
houder in denzelfden persoon tot gevolg hebben, dat
vele leden niet of bezwaarlijk in staat zullen zijn hunne
verplichtingen uit ide, coöperatieve aansprakelijkheid
na te komen, wanneer hun organisatie eens vast’geloo-
pen is. Alle ledeu-ddbiteuren moeten ‘dan immers te-
zelfder tij!d reeds ‘hun leenschuld aflossen ter voldoe-
ning van cieposanten en andere crediteuren en vele
iiqcuT’daties uit den laatsten tij’d hebben geleerd, dat dit
op zichzelf ook hij goede debiteuren reeds dikwijls
moeilijkheden oplevert. Maar daarenboven zal een
groot deel der ddbiteuren, tevens leden, niet eens ‘t9t
‘de goede ddbiteuren mogen worden gerekend, want zij
vormen het belangrij’kte actief der organisatie en
wanneer ‘deze vastgeloopen is, zal het ongetwijfeld
grootendeels juist aan die ]eden-4debiteuren zijn te
wijten.
In steil,cer mate zullen vele ‘der bovenontiwikkelde
bezwaren gevoeld worden in de gevallen, dat een bank
is opgericht door en voor liedeb van één professie.
Want een dergelijke instelling is aan veel heftiger
schbrnmelingen blootgesteld, dôordat ‘voor
–
en tegen
–
spoed ‘in één tak van bedrijf zijn ter’ugslajg geeft çp
deposito’s, credietgevin’g en de waarde ‘der coöperatieve
aansprakelijkheid.
De organisatie van de besturen der coöperatieve ban-
is juist tegengeefeird aan die van ‘groote naamlooze
vennootschappen. De leden ‘der locale banken ld’ezen hier hiiiu eigen leiders en dejvertegenwoorodigers der
locale banken benoemen het bestuur hunner centrale
bank, zood’at de organen van ‘hoogere orde afhankelijk
zijn van die van lagere orde. Van het van bovenaf
dccreteeren van ‘bestuursvoorschriften en van het
dwingend 6pleggen van contrôlernaatregelen kan hier
dan ook nooit sprake zijn. Een locale ‘bank zou ‘slechts
uit de centrale coöperat’ie behoeven te treden, om zich aan de door deze gegeven voorschriften te onttrekken.
Toc’h kan noch verwacht, noch ‘geëischt worden, dat
de locale leiders, middenstanders of landbouwers van
beroep, het ba’nkvak kennen, noch ook dat de door hen
aangestelde ‘boekhouder of kassier evenwaardig is aan
een geschoolden bankdirecteur. Alleen de overtuiging
van ‘de aanwezighei.d van gevaren en moeilijkheden in.
het ‘bankbedrijf en in ‘het
bijzonder
het besef van de
speciale gevaren, die aan de coöperatie in het hanrkhe-
diijf inhaererit zijn, kunnen de plaatselijke banken
er toe brengen,
door:
lid van ‘haar centrale te iblijven,
vrijwillig de leiding te volgen van één of meer ‘daartoe
in hun centraal, bestuur’gekozen ervaren bankiers.
2 December 1925.
Mr. C. J.
DE VRIESE.
EEN NIEUWE REGELING TOT BIJLEGGING
VAN CONFLICTEN IN DEN ENGELSCHEN
SCHEEPSBOUW.
Dezer ‘dagen zijn
1)
plannen gepubliceerd tot vrede-
lievende oplossing van arbeidsconflicten in den En-
gelschen scheepsbouw, die ongetwijfeld de aandacht
verdienen van allen, die geroepen zijn arbeids-
voorwaarden te regelen. De bedoelde plannen ‘zijn
ontworpen en reeds goedgolceurd ‘door vertegenwoor-
digers van de Shipbuilding Employers’ Federation als
partij van werkge’verszijde en de Federation of Ship-
building and Engineering Trades van arbeiderszij’de.
Zij zullen nu aan de leden ‘der aanges’loten ‘organisa-
ties ter verdere goedkeuring worden voorgelegd, ven-
gezel’d van een warme aanbeveling van de vertegen-
wroordigers, zoodat er groote kans bestaat, dat de ont-
worpen regeling binnenkort in werking ‘zal treden.
Ii’i groote trekken komt deze er o’p neer, dat alle
aangelegenheden waarover een arbeidsconflict zou
kunnen ontstaan, anders ‘dan die ‘welke met ‘de
alge-
nneene
loonregoling in verband staan (waarvoor een
afzonderlijke regeling ‘getroffen zal worden) ‘eerst on-
derling ‘besproken zullen wor’den in de betrokken
onderneming. Komt men ni’et tot overeenstemming,
dan komt het geschil voor een plaatselijke commissie,
daarna zoo noodig voor een landelijke, terwijl, als er
dan nog geen oplossing gevonden is, een algemeene
vergadering met een buitén de partijen staan’den voor-
zitte,r het geschil zal behandelen. Typisch is in deze
regeling, ook in vergelj’king met vroegere regelingen,
de buiten de partijen staande voorzitter, die als ‘bemid-
delaa c zal optreden, doch geen beslissende stem heeft.
Van belang is, dat op alle vergaderingen de ver’te
genwoordigers van alle partijen volledige machtiging
hebben, overeenkomsten te treffen en het nan hun
eigen gevoel van ‘verantwoordelijkheid wordt overge-
laten, of zij al dan niet hun stem willen geven.
Het, werk zal niet onderbroken worden, toch alge-
meen, noch partieel, zoolang niet de hierboven ge-
noemde algemeene vergadering ‘heeft plaats gevonden.
Is daar geen oplossing gevonden, dan staat ‘elke partij
geheel vrij oba te doen of te laten wat haar ‘goeddunkt.
Wat verder de regeling in het algemeen betreft is nog van belang, dat deze is gemaakt op den ‘grond-
slag van ‘de overeenkomst van 1918 omtrent de 41-
urige werkweek, terwijl voorgesteld is, om zooclra de
regeling door de bonden is bekrachtigd, een regeling
voor liet vaststellen der bonen te treffen.
Vermelding verdient nog, dat ‘de ‘betrokken arbei-
dersorganisatie lang niet alle arbeiders in den
scheepsbouw omvat. Iii ‘het bijzonder zijn ‘de geschool-
de arbeiders voor het meeren,deel in andere vereeni-
gingen ‘georganiseerd. Men verwacht echter, dat wan-
neer de regeling eenmaal werkt, ook deze and’ere orga-
nisaties zich erbij zullen aansluiten.
De ‘overeenkomst woxdt aangegaan ‘voor ‘drie jaar
en wordt daarna stilzwijgend voor on’bepaaiden tijd
met een opzegtermijn van een half jaar verlengd.
Wat 1de bijzonderheden van ‘de ‘regeling betreft
d’iene nog het volgende: De overeenkomst bestaat uit twee zleelen, het eerste gedeelte ‘betreft alle aangele-
genheden anders dan. de bonen, het tweede alle kwes-
ties, die over de tarieven, het stuk- ‘of accoo’rd’werk
kunnen ontstaan.
Ontstaat er een ‘geschil, vallende onder de in het
eerste gedeelte genoemde aangelegenheden, dan zal de
werkman ‘of zullen een aantal vertegenwoordigers
der werklieden in ‘de fabriek ‘binnen twee dagen een
bespreking hebben met den werkgever; komt men niet
tot overeenstemming, dan zal, indien een ‘der partijen
dit wensc’ht, een’ zelfde bespreking nog eens ‘binnen
drie dagen later plaats vinden. Deze tweede ‘bespre-
king kan, indien dit gewenscht wordt, bijgewoond
worden door een ,,’official” van de plaatselijke ‘orga-
nisatie. Wordt ook dan geen oplossing gevonden, ‘dan
1)
Os. in cle ,,Times” van 22 Dec. 1925.
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
55
moet, als dit wordt aangevraagd idoor een der ‘partijen,
de kwestie besproken worden in een vergadering van
de plaatselijke organisaties der partijen. Wanneer de
kwestie echter van algemeenen aard is, of wanneer
ze op meer dan. een ondernôming betrekking heeft,
kan ze. ook direct voor de plaatselijke organisaties
gebracht worden, die dan binnen 10 dagan, nadat een
der partijen het aangevraagd heeft, ter behandeling
van. de aangelegenheid bijeen moeten komen.
Op wensch van een der partijen wordt een kwestie waarover de plaatselijke vertegenwoordigers niet tot
overeenstemming kunnen komen, gebracht voor een
centrale bijeenkomst, bestaande uit vertegenwoordi-
gers der landelijke we:tkgevers- en arbei’dersor’ganisa-
ties, ‘welke direct
erbij
betrokken zijn. Deze bijeen-
komsten zullen elke veertien dagen gehouden worden;
kwesties moeten, om behandeld te wordèn, 10 dagen
voor de bijeenkomst ingediend worden. Wanneer dan
ten slotte ook in deze lbijeenkomst nog geen oplossing
wordt gevon’den kar over de aangelegenheid, wan-
ije’er beide partijen daarin toestemmen, door arbitrage
worden beslist.
Ook kan de kwestie gebracht worden in een alge-
meene vergadering waar de Employers’ Federation en
al de contracteeren de vakvereenigin gen vertegerwoor-
digd zijn. De aanvraag daarvoor moet binnen 3 dagen
geschieden, waarop de vergadering binnen 14 dagen
daarna moet plaats vinden. Deze vergadering ‘kan de
kwestie oek aan arbitrage doen onderwerpen, terwijl ze, wanneer de mogelijkheid om tot een oplossing te
komen alsnog bestaat, ook voor ten hoogste 10 dagen
geschorst kan worden. Over de regeling van de ge-
schillen over ‘de tarieven zijn geen bijonderheden ge-
publiceerd.
Ik zou niet zoo spoedig in het kort de aandacht op
deze voorgestelde overeenkomst gevestigd hébben,
wanneer deze niet een bijzonderheid had, die haar van
de verschillende instituten, die zoo voor en na ter op-
Jossing van het sociale vraagstuk ziju aangeprezen
of zijn opgericht, onderscheidt. Ik bedoel hier niet
den langen weg, die moet worden afgelegd, voordat
er tot een stopzetten der werkzaamheden kan worden
besloten. Deze moge een uitstel veroorzaken, het is
zeer de vraag of het afstel daardoor ook inderdaad
in de hand wordt gewerkt. Want aan ‘den eenen kant
moge een hoogere instantie sterker hare verantwoo.r-
delijkheid gevoelen, aan den anderen kant zal zij de
dingen veel pr.incipieeier zien, zoodat daardoor ide op-
lossing niet alleen moeilijker ‘wordt, doch tevens, in
geval men niet tot overeenstemming komt, de moge-
lijkhei’d, ‘dat ‘het conflict zich zoowel in de ‘breedte
als ‘in de ‘diepte uibrei’dt, niet gering wordt. Ook zie
ik in den buiten de partijen staa.nden voorzitter,
waarop ‘als ,,noch nie ‘dagewesen” in ‘het hijzondez
‘in de ,,Times” de aandacht gevestigd wordt, niet
zoo’n grooten vooruitgang. Zeker, een outsider staat meer onhevangen tegenover de kwestie. Maar het is
de vraag of dat steeds wenschelijk is. Wie ‘de pract,ijk van het Schlichtungswesen ‘in Duitschlan’d eenigszins
kent, weet, dat in zoo’n geval maar al te
dikwijls,
om
verdere moeilijkheden te voorkomen, ,,een gulden
middenweg” wordt voorgesteld. Dit heeft ten gevolge
dat partijen hoe langer hoe meer hunne eischen op-
drijven, ten einde te trachten het evenwicht zoo dicht
mogelijk to krijgen bij datgene wat ze zichzelf had-
den voorgesteld te bereiken. Het zal steeds plicht blij-
ven conflicten zoo lang mogelijk te ‘voorkomen, ‘doch
ook hier mag het bekende sprekwoorcl van ‘de zachte
heelmeesters niet vergeten worden. Daarom is een
buiten de partijen staande voorzitter, die het in den
regel tot zijn plicht rekent ‘beide partijen zoo veel mo-
gelijk te bevredigen, lang niet altijd een v’oordeel.
Het groote belang van de voorgestelde regeling ‘is,
dat zij i.n dbrste instantie alle aangelegenheden, an-ders dan die over de algemeene loonregelin’g, in ‘de
‘werkplaats, faibriek of onderneming zelf doet behan-
delen, liet bij ons ‘bekende en to’t goede resultaten
voeren’de systeem der fabriekslcernen wordt dus feite-
lijk als, uitgangspunt der verschillende kwesties ge-
nomen. En dat dit ook wei ‘degelijk bewust is ge-
schied moge ‘blijken u’it het reeds genoemde feit, dat
de algemeene loonregeling buiten de overeenkomst
valt, en men ‘dus erkend heeft, ‘dat daarvoor een orga-
rtisatorische behandeling meer geschikt is, terwijl
ook andere algemeene kwesties direct ‘voor de plaat-
selijke organisaties gebracht kunnen worden. Deze
g:roadslag is m.i. het voornaamste van cle regeling. Al
de instanties, die ei: na de behandeling in de fabriek
konien, ‘kunnen nog zoo zeer bezield zijn met den wil
otn tot een oplossing te eraken, zij geven ons geen
nieuwe gezichtspunten en ‘de ervaringen in de laatste
jaren hebben getoond, ‘dat zij door het labiele even-
wicht waarin zij verkeeren, geen groeten schok kun-
.ncii verdragen. Het overleg van. ‘den ‘werkgever met
zijn eigen arbeiders leidt er echter toe, tal van be-
larigrijke kwesties in ‘der minne te schikken. En om-
dat dit den ‘grondslag vormt der voorgestelde overeen-
komst, mag de verdere ontwikkeling ervan ongetwij-
feld, ook ‘hier in Nederland, met groote, belangstel-
ling gevolgd worden. ,
Ir. B. BÖLOER.
DE KOLENPOSITIE IN 1925,
iOnze medewerker voor k ol e ii schrijft ons:
De loop van zaken op kolengebiecl is wel geheel
aiiders dan ook de meest ingewijden meenden te voor-
zien. Het mag toch van algemQene ‘bekendheid wor-
dén geacht, dat van een’ ,,kole’npositie” in den zin,
die aan dat woord werd gehecht in oorlogstijd en eenge jaren daarna, d.wx kolenschaai’schte, geen
salce meer is. Voor ons land, zoo min als voor eenig
aiider ]ând, bestaat gelukkig in ‘dien zin geen kolen.-
pÖsïtie meer. Wat Nederlan.d in het bijzonder aan-
gat, dit is het afgeloopen jaar als om strijd met het
oimisbare artilcel verzorgd, onmisbaar, n’en déplaise
olie en andere mededingsters.
“Gaan wij in de eerste plaats na, hoe ‘de toestand in
,Duitschland zich heeft ontwikkeld. Dit land had ge-
nieend dooi’ de gedwongen afsxiijding van een gedeel-
te van zijn kolengebied een, z66 gering totaal aan ‘kolen
o’er ‘te houden, ‘dat het nauwelijks genoeg voor eigen
gébruik zou bezitten. De verplichte leveringen aan
de- drie ententelanden, Frankrijk, België en Italië werden als een buitengewone last gevoeld en van
vrijen uitvoer zou, zoo lang die last bestond, wel
nauwelijks sprake zijn. Inderdaad is de omstandig-
.libicl, dat Dni.tschland een klein.ighei’d tekort schoot
in het maandelj’ksche quotum voor Frankrijk, mede
oorzaak geweest van ‘de Roerbezett’ing door ‘dat land
iii 1923. En thans? Wij zien, ‘dat Duitschian’d met
alle denkbare energie zijn ‘kol’enuitvoer heoefent en
uitbreidt, ‘dat alle oorden, ‘die v66r ‘den ‘oorlog he-
‘diend werden – in de allereerste plaats ‘het zoo ge-
makkelijk bereikbare Nederland – weder worden be-diend en dat er, ondanks dât, groote, ‘onverkoopbare
‘voorraden van alle soorten ‘kolen, cokes en brike’f,ten
ôpgeslagen liggen – op ‘de ,,Hal’den” liggen, – zooals iben aan de Roer zegt. In hoofdzaak ‘komt deze sterk uitgezette kolenexport naar overzee ten goede aan de
haven van Rotterdam en wij’ geboren, ‘dat wij het
cijfer
vrij
dicht ‘benaderen wanneer we zeggen., dat het over die haven geleide quanturn over 1925 tus-
schen de 5 en 6 millioen tom ligt.
Wat over Emden, Hamburg, Bremen, Amsterdam
‘én Antwerpen gaat, zinkt daarbij in het niet. Over
wat Duitschland exporteerde langs andere wegen dan
den ,,Wasserweg”, bijv. per spoor naar Frankrijk,
Luxemburg, Italië en andere landen, zijn de cijfers
nog niet ‘bekend. Tegenover ‘het cijfer
van 1925 maakt
dat van 1913 van 3.900.000 t,on wei een poover figuur.
En te denken, dat de betrokken kringen tot voor kort
nog niet ‘konden ‘gelooven, dat in afzienbaren tijd
het vredescijfer van 1913 zou worden ‘bereikt!
De totale productie aan kolen, cokes, briketten,
bruinkolen en hruinkoolbri’ketten in het geheelo Duif,-
sche Rijk bedroeg over 1925 als volgt:
56
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20′.Januari 1926
kolen …………….ca. 132:000.000 ton
(:OkCS
…………….
27.000.000
s teen koolbri ketten …..
4.800.000
bruinkolen ………..
138.000.000
‘bruinkooibrikettetL
32.700.000
Bij dit laatste client bedacht te worden, dat do
,,i!hnschrilnkung”, die de Roermijnen zich door hun
syndicaat vrijwillig opleggen, voor kolen 55 pOt. be-
draagt. Voor brikeijten etc. bedraagt de beperking nog
iets meer. Er zijn dientengevolge vele duizenden werk-
boze mijnwerkers in Westfalen. Van belang is, dat
de ,,sociale lasten” in Duitschlaiid over 1925 ca.
A.E. 1,80 per ton ‘kolen bedroegen tegen M. 0,57 in 1913!
Ook in Engeland geen opwelckend beeld. Ook daar
gedurende en kort na den loorlog een sterk vergroote
productie, met, aan den andereii kant, afnemene
vraag. In de middelen ter afwending van de crisis
verschillen Engeland en Duitschiand. In laatstge-
noemd land trachtte men door het verleenen van uit-
stel van belastingbetaling de ontevreden mijnwerkers
wat afleiding te bezorgen.. Staatshulp werd gevraagd,
doch’ afgewezen en ten slotte werd door een scheids-
gerecht den mijnwerkers een matige looisverhooging
toegestaan. in Engeland wilde men geenszins aan de
met kleni door de arbeiders verlangde loonsverhooging
toegeven en ware de Staat niet tussehenbeide getre-
den door wat later kortweg en geheel juist genoemd
is dc subventie’verleening aan de mijnen, die 1 Augus-
tus 1925 is ingegaan en •die tot 15 December jl. den
Staat reeds £ 31 millioen kostte, dart ware de strijd,
die toch eenmaal zal moeten worden uitgevochten,
reeds lang beslist. Misschien voelt de Regeering zich
tegen Mea.s. sterker en heeft zij zelf geen lust, om
langer op kunstmatige wijze den natuurlijkert loop
van oeconomische krachten te stuiten. Wanneer dan
de schade door korte.ren duur van het conflict ge-
ringer zal blijken to zijn dan in 1925 het geval ge-
weest zou zijn, heeft zij in elk geval den ‘dank der
gemeenschap verdiend voor haar ingrijpen in 1925.
De schade ‘door een staking is md. zoo groot (geraamd
op 300 t 400 millioen £ pe:r 3 mid.) dat de kosten
van ‘liet sitbsi clie al door een betrekkelijk geringe ver-
korting van haar duur worden gecompenseerd.
Een onmiddellijk gevolg van de Britscho regee-
mnigssubsiclie is geweest ecu daling van de prijzen
daar te lande. Sinds 1921 is een zoo groote en plotse-
linge daling niet gezien. In Augustus 1925 reeds ‘be-
droeg deze in doorsnede 316 per ton en sindsdien heeft de prjsverminciering nog verderen voortgang gemaakt.
Ongetwijfeld was een matige ‘daling van ‘de prijzen
van de doeleinden van den regeeringsste’un, toa
einde te verkrijgen, dat Engelsche kolen ‘weer beter konden meedingen op de wereldmarkt. Het is intus.
scheri. aan geen ‘twijfel onderhevig, dat de reëele han-
del groote schade heeft geleden, door zulk onverwacht
optreden van een buiten de gewone invloeden biggen
den factor, als regeeringsingrijpen in normale tijden
in eenmaal is. De prijs van Best Admiraity Large,
eind Juii. nog 21/9 ‘per ton, bedroeg in de tweede helft
‘van September liog slechts 24/3. De prijzen van de
andere soorten kolen en derivaten vertooitden een min of meer gelijk beeld.
De prjaen op 1 Januari 1926 ‘bedroegen voor ‘de
hoofdsoorten als volgt:
Best Admiralty Steain
23/3 f.o.b.
Tyne Primes
. 14/9 f.o.b.
Moninouthshires …
20/3
Wear Special
D. 0. B. Large ,..
15/3 .,
Gas
…. 17/.
De totale productie in geheel Engeland bedroeg
over 1925 246 millioen tons tegenover 269 ‘millioen
‘toiis over 1924 en 278 mi.liioeii over 1923. De export
neemt zienderoogen af. Voor cle eerste 10 maanden
over 1925 bedroeg deze slechts ca. 42 millioen tons
‘OOI
een waarde va’:o. ce. £ 42 millioen tegenover 51
millioen tons ‘voor een waarde van ca. £ 61.Y2 millioen
voo.r ‘de gelijke periode in 1924.
Het totale cijfer van den export over 1925 bedraagt
ca. 51 millioen tons (+ bunkerkolen pim. 16 millioen tons) ; over 1924 bedroeg ‘hij ce. 62 millioen tons (+
bunkerkolen pl.m. 18 millioen toiis) ; over 1923 be-
droeg ‘hij ca. 19 niiilioen ‘tans (+ ‘bunkorkolen pl.m.
18 millioen tons).
Dat Engeland intusschen niet stil zit en alles .doet
om den uitvoer to vergrooten, iblijkt, om. ‘hieruit, dat
in het begin van 1925 Engeland niet kon raken aan
de prijzen, waartoe Duitschiand verkocht. De:n laat-
sten tijd zijn intuischen de prijzen in Northumber-
land en Durham z66 gevallen, ‘dat ‘de pariteit ‘met
Duitsche kolen van ongeveer gelijke hoedanigheid bijna
bereikt, in sommige gevallen reeds overschreden is.
Een factor van het grootste belang in Engeland is
ook, wat de Admiraliteit voor de vloot aan Oardiff-
icolen afneemt. V66r den oorlog ‘beliep dat meer dan
1 millioen tôns per jaar. Thans slechts ca. 400.000
tans per jaar! Aan de regeeringis verzocht het ‘daar-
heen te willen leiden, ‘dat de schepen, ‘die kolen èn
olie kunnen stoken, al naar gelang van de stookinstal-
latie, weer terugkeeren tot uitsluitend kolen. Ook
daar ‘dus gebrek aan afzet!’ De regeering zal zonder
twijfel hij de beoordeeling dezer vraag ook andere
overwegingen laten gelden dan alleen ‘die, welke ‘be-
trekking hebben op de belangen van de kolenindustrie.
In België wisselt de ééne loonstrijd af met den
anderen. Ook ‘daar beperking van .productie en beper-
king van invoer zelfs. Zoo heeft ‘de regeering ‘daar te
lande een invoerverbod gelegd op ,,vrije” Duitsche
kolen. Men verdrinkt er letterlijk in kolen. In het
tempo ‘van ‘cle
cijfers,
d.ie over de eerste 9 maanden van
1925 bekend zijn geworden, zal dat land over 1925 ca.
4 millioen toris reparatie en ,,vrije” Duitsche ‘kolen
ontvangen h,bben, welk
cijfer
‘door het gezegd import-verbod is beïnvloed geworden. Voor E’ngelsche en an-
dere niet-Duitsche kolen bestaat geen verbod van in-
voer. Niettegenstaan..de ‘cle plethora van ‘kolen, koopt
‘België toc’h nog ca. 2% millioen tans E’ngelsche kolen
pe:r jaar. De onverkochte hoeveelheden godolven kolen
van de Belgische mijnen (anthianiet en stoomkole’n)
bedragen ongeveer 1 miilioen tons.
De Vereenigde Staten van Ameuila maken thans de
gevolgen, door van een staking iii ‘dc ,,ha de” kolen-
mijnen, welke strijd maar niet wil eindigen. De pro-
duetie van anthraciet ‘heeft daar over 1.925 slechts 62
milhoen tons bedragen tegen 90 millioen tens over
1024. Als gevo]g van bedoelde staking werden en woi’-
den groote hoeveelheden anthraciet ‘en andere kolen
en brechcokes van Engeland, Schotlan’d, Wales en
Duitschiand naar de Oostkust van de Ve,reeni.gdc
Staten uitgevoerd. Dit is voor de Europeesche kolen-
industrie the ill wind that ‘blows her the goed.
De productie van ‘de mijnen i’n Frankrijk is voor
ons lan’d van niet de minste beteekenis in directen xiii.
In indirecten zin daartegen wèi, in ‘sooverre onze
Tloliandsche mijnen te meer vraag ‘van Fransche zijde
krijgen, naarmate de Fransche mijnen minder produ-
cee.ren. Dit heeft voornamelijk betrekking op cokes
van de Staatsmijnen in Limburg, welk artikel in
Frankrijk bij de ijzerind.’ustri.e zeer gewild is. Zoo be-
trok Frankrijk alleen in ‘de maand November 53.000
tons Holland’sche gietcokes. De F:ransehe totale pro-
ductie aan kolen en afgelei’de producten over 1925
wordt geschat op 40-45 millioen tans. Aan Engelsche
kolen betrekt dat land op het oogonblik nog 10 mil-
lioen’ tans per jaar. De reparatiekolen, die het van
Duitschlan’d onder het yredesverdrag van Versailles
geregeld geleverd krijgt, juister gezegd: ontvangen
moet, zijn daarvoor geen beletsel.
Voor ‘de prijz’stelling van anthraciet en ‘stodmnkoleri
in ons land ‘komen, van de buiten onze grenzen liggen-
de productiegehieden slechts :Da’itsc’hiand, België en
Enkeland in aanmerking. In ‘hoofdzaak Duitsc’hland. Dat land levert ons behalve ‘elke variëteit van stoom-
kolen cii. behalve gietcokes, gascokes cmi ‘briketten en
hehalve bruinkool’briket’ten, ook ‘de. &iuisbran’dkolen hij’
o itne’mendheid, namelijk anthracietkolen België levert bi,jna uitsluitend anthracietkolen, terwijl Engel and zijn
20
Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
57
stoomkolen van Durham, Northumberland en Yorkshi-
re en zijn anthracietkolen uit Wales en Schotland
levrt. Er zijn pogingen aangewend om ook Silesische
kolen in Nederland te importeeren, doch tot dusver
met nagenoeg geen succes. De Nederlandsche Spiteber-
gen ComagnI.e heeft enkele jaren achtereen hare ge-
h’eelc productie naar Nederland gezonden; in 1925
slechts voor een gedeelte, aangezien 1e Nederlandsche
markt meer dan verzadigd was met kolen, van allerlei herkomst. Prijs’bepalend hebben de kolen – uitsluitend
stcomkolen – van Spi.tshergen nooit op onze markt
gewerkt. De kwaliteit was goed.
Komen ‘wij thans, last but not bast, tot de kolenin-
dustrie in ons eigen land, die, zooals ‘bekend, wordt
uitgeoefend door enkele particuliere ondernemingen
en door den Staat der Nederlauclen. Van eenige zelf-
gewilde ‘beperking dor productie, althans hij de Staats-
inijnen, is geen sprake. De Staat gaat voort nijn uit-
gestippelde lijn te volgen, waarbij de oecoiioniische ge-
steldheid van de kolenmarkt in het algemeen buiten
besehouwng blijft. Stellig is dat in het technische
belang van de door den Staat bedrever. industrie zelve,
die, stegen dat betere tijden komen, haar maximum
‘productie bereikt of ongeveer bereikt kan hebben. Of
de belastsngbetaler dit door geen oeconomische invloe-
den te stremmen productioproces
01)
vaderlandschen
bodem toe te juichen heeft, i.s een andere consideratie.
De financieelo resultaten van het Staatsmij’nbedrijf
zullen het wei uitwijzen.
Tegenover de nabijgelegen Rijn sch-Westfaalsche mij’neil die zich een vrijwillige, zeer aanzienlijke in-
krimping van het bedrijf opleggen, steekt de Neder-
landsche houding, bepaal’delijk ‘van onze Staatsmijnen,
sterk af. Dat de Duitsche Staat ‘d:it den Nederlanders
hoef t getracht in te peperen door een verbod op Ne-
cler.Iandsche kolen, is misschien begrijpelijk, doch daar-
om nog niet goed te praten. De politiek der open deur
wordt daarmede verlaten. Wat zou de ‘Duitsche kolen-industrie wel zeggen, indien Nederland op dit stuk zou
gaan rctaliöe.rcn! Misschien ligt de oplossing in eeni-
ge samenwerking tu.sschen de wederzijdache belangen
ter zake van eventueele beperking. Intusschon. hooren
dat het nieuwe Nuie.rlandsch-Duitsche hairclo1-
tractaat, .dat nog bekrachtigd moet worden, aan «nu-
dere uitiegging zou toelaten van de bepalin’ge i ten
aanzien van dan invoer van Nederlandsche kolen in
Duitschlan’d. Althans in Nederiandsche mijnbouw-
kringen was men hoopvol gestemd. Intusuhen is het
vrij %eker, dat invoervergunnin.gefl nooclig blijven. Of
die een bloote formaliteit zuile:n zijn. zal de practijk
uitwijzen. De totale productie over 1925 iii geheel
Limhiu’g, behalve het kolenslik, dat veilig op 250.000
tons mag worden geschat, ral ongeveer, bedragen heb-
ben 634 millioen tons, waartoe de gezamenlijke Staats-
mijnen ongeveer de helft bijdragen.
Hot verbruik van kolen in Nederland, incluis het
steeds stijgende kwantum 1)unkerkolen aan buiten-
landsche stoomschepen, moet op grond van over een
kortere periode bekende, gldbale
cijfers,
worden ‘bere-
kend op ca. 1234 millioen tons per jaar. Voorwaar een
hoog cijfer.
Ten slotte nog een, enkel woord over de crisis in
de Europeesche kolenindustrie en de oorsaken waar-
uit ze ontstond. Allereerst het gebruik van water-
kracht. Door de hooge prijzen van deeerste vier jaren
na den oorlog, is er, vooral, in Frankrijk en Italië,
machtig naar gestreefd de natuurlijke hulphro’nnon,
die door de rivieren en beken gevormçl,worden, te be-
nuttn. Nemen we als voorbeeld Frankrijk. . In 1923
bedroeg het aantal PE., ‘dat daaruit gewonnen werd,
reeds 2.100.000. Groote barrages met turbines zijn aan
de Isère in aanbouw. Volgens een, globale schatting
is de gezamenlijke ‘kracht van ‘de bestaande hydro-
electrische installaties in ‘dat land, phis kracht vai
installaties in aanbouw en die, welke i:n een nabije toekomst gemakkelijk aangelegd kun n en worden,
8.000.000 P.K. per jaar. Om ‘dere kracht, te’.beri1en
met kolen zou men 40.000.000 tons kolen noodig
hebben.
‘Dezer dagen is in Nederland de instelling van een
Staatscommissie bekend gein aakt, welke in opdracht
heeft to onderzoeken of, en iii hoeverre, het bouwen
van wat’erkrachtcent;ralen aan de Maas, in het bijzon-
der aan de stuw bij Linne en hij het Julianakanaal,
inn belang kan zijn voor de industrie in het mijuge-
bied en “voor de economische electriciteitsvoorziening
i’h
Limburg en het overige Nederland. Ook dus in ons
lncE stappen in die richting!
Een tweede belaagster van ‘de kolenindu’strie is de
itookolje. Men ver gelijke:
‘ in 1914 waren 1.300.000 ton.s ‘bruto register
ën ,, 1925
,,
18.000.000
aiu stoomschepen toegerust voor het, stoken van olie!
Wel is er een toenemende geireigdheid terug te keeren tot het stoken van kolen op grond van ‘de overweging,
dbt ‘de olieprijzen den we’dloop naar omlaag met ‘de
kolanprijzen hoogst moeilijk vol.hou’den. Maar toch, de
olie is er nu eenaal en men raakt ze niet meer kwijt.
r:Deze beide factoren en ‘de toenemende beteekenis
an de bruink’ool als energiebron zijn aansprakelijk
voor de crisis in ‘de kolenwiuning en ‘haren handel.
Niet is het mindlere behoefte aan mechanische ldracht
eh verwarming. Eer moet gezegd, ‘dat de behoefte toe-
i’iêemt. Het zijn do andere krachten, die de steenkool
]anguaam uit haai overheerschende positie verdrin-
gen, die in een toenemend gedeelte van te ‘behoefte
aan warmte- energie voorzien.
De leiders van den kolenmijnbouw in alle land
LAmerika en andere niet-Europeesche gebieden niet
uitgezonderd – zullen zich moeten vertrouwd maken
met den nieuwen staat ‘van zaken, die moet doen ver-wachten, dat ]colen, cokes en briketten nooit mee:r in
die mate zullen gevraagd worden, ook niet in tijden
van II ochkonjunktur, als voorheen.
‘e
WIJZIGING IN DE STATISTIEK’ VAN
IN- EN UITVOER.
‘Toen ik het artikel over bovenstaand onderwerp
‘ban den heer Van Zanten in liet nummer ‘van 6
Januari ji. begon te lezen kwam een. gevoel van dank-
baarheid over mij: een ander had mij de taak, welke
ik.gewoon was op mij’ te nemen, van ‘de schoudiers ge-
fiomen, om de wijziging in ‘de ‘beteekenis van her-
komst en bestemming der goederen in de handels-
statistiek in, ,,Economisch-Statistische Berichten” te
bespreken. Intusschen veranderde
mijne
stemming
eeniguzins, toen ik, al ‘verder lerend, moest ontwa-
ren, dat de
schrijver
met de vij’zi’ng. in het geheel
niet is ingenomen. Niet, dat mij dit persoonlijk leed
ou doen; ik heb, evenals cle Directeur van het Ccii-
taal Bureau voor ‘de Statistiek, slechts mede gehol-
pen aan het tot stand brengen eener wijziging, welke
over de geheele linie door alle belanghebbenden hij de
handelsstatistiek noodzakelijk werd geacht. Ook de
,;ésne zijde”, waarvan de heer Va,n Zanton gev.’ag maakt (de Kamer van Koophandel te Amsterdam),
1iet hare bezwaren vallen, zoodat alleen de heer Van Zanten nog klaagt, ‘dat de zaak aldus geloopen is.
Het zij mij vergund de bezwaren, welke ‘door dcii
schrijver tegen de wijziging worden aangevoerd, rnader
onder de oogen te zien.
Ik geef onmiddellijk toe, ‘dat, verbreken der con-
tinuiteit in de statistiek een kwaad is; maar het kan
een noodzakelijk kwaad zijn. Was men hiervoor uit
den weg gegaan in 1916, nooit zou de verôuderde en ondeugdelijke handel’sstatistiek gereorganiseerd zijn
geworden. De heer Van Zanten wil zich noodgedwon-
gen in dit ‘geval wel bij de discobtinuYteit ieerleg-
gen, maar…. ,,’het Centraal Bureau behoort dan ‘ge-‘
durende eenige jaren de beide stelsels (land ‘van aan-en verkoop en verste land van ‘verzending) naast elk-.
ander te geven, al rnakt het de ‘bewerking gedu ren-
de dien tijd omslachti’ger en duurder”.
Mcm, lieber Freund, du sprichst ein grosses Wort
gelassen aus! Alvorens ccii dergelijken eisc’h te stel-
TV
58
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
]en zou de schrijver zich toch eerst ervan hebbe
dienen te vergewissen wat het beteekent de aangif-
ten ten in-, uit- en doorvoer van vier millioen pai-
tijen goederen, wat herkomst en bestemming betreft,
onder tweeërlei beteekenis,
te ‘verwerken. Ik schat,
dat dit een twintigtal ambtenaren mér zonde kosten,
ongeacht huur van moer machines, meer drukwerk,
meer localitei’t, enz. Wie ge1oof, ‘dat daarvan ooit
sprake had kunnen zijn?
Maar er is meer. Art. 1 der Statistiekwet laat toe
nadere bepalingen vast te stellen ,,betr’effen.de de aan’
–
gifte van land’ van herkomst en land van bestemming
der goederen”. Zij spreekt niet van de verplichting
van ‘de importeurs en exporteurs om meer dan 66n
land aan te geven en dit ‘heeft ook nooit ‘in’ de be-
doeling gelegen. Er zou derhalve wetswijziging noo-dig zijn. Het is ‘de vraag of cle Regeering daartoe zou
willen overgaan, wijl het zeer twijfelachtig is of zij
daarvoor eene meerderheid in de Staten-Generaal
zoude vinden, gelet op •de weinige waarde, welke de
handel aan aankoop- en verkoopsla’nd hecht. Maar
gesteld de wetswijziging ‘komt tot stand, heeft de
geachte schrijvei zich dan wel de bwaron in de
practijic voor oogen gesteld, die het vragen en con
troleeren bij invoer en uitvoer ‘van tweeërlei bij
doorvoer van vierderlei land van ‘herkomst of be-
steniming zou medebrengen? Bij ‘de weinige waard
die aan aankoop- en verkoopsian’d wordt gehecht ei
bij de ingewikkeldheid van de zaak zou te verwachten
–
zijn; dat de onnauwkeurigheid en, de verwarring zeei
groot zouden worden.
.,Wat het Centraal. Bureau in deze belangrijke md-
terie”, volgens den heer Vah Zanten, ,,eigenlijk be
hoort te doen”, is practisch onmogelijk en het als
een verwijt k]inken’d woord ware daarom
beter
in dé
pen gebleven. Overigens, wat de heer Van Zanteii
aan het einde van zijn artikel vermoedt: ,,Welliht
vallen de gevolgen der wijziging mede”, is’ voor mij
bijna zekerheid. Immers: wanneer naar Nederland
uit voorraad ‘wordt geleverd uit een bepaald land
dan vermelden we voortaan
dit
land in ‘de Statistik1
Van 1917-1925 deden wij precies hetzelfde, tenzij cle
verkooper der goederen in een ander land woonde,
dan waar de voorraad zich bevond. Dit laatste nu
was geen regel, integendeel uitzondering, maar dan
ook de uitzondering, die, om hare bizarre consequen-
tie, d&n koopman, hevrachter, enz. kregel maakt en
de verzekering doet geven, dat de betalingsbalans en
alles wat de geleerden uit de ‘han’delsstatistiek wensch-
ter te halen, hem onverschillig laat: hij wil weten,
waar het goed vandaan komt, waarheen het, gaat
en hij zal, zoo eenigszins
mogelijk,
trachten het goed
zonder tusschenp’ersoon in het ‘buitenland te betrekt
ken of af te zetten; ‘daarvoor
wijst
zoo noodig de
nieuve methode,,den weg. De han’del betaalt de ruini
vier millioen gi’d. statist,iekrecht niet voor het we-
tenschanpelijk-econ om’ische nut der ‘statistiek”, ‘maar
‘voor ,.het direct voor de hand liggei.ide practische
voordeel”. De tussehen aanhalin gsteekens geplaatste
uitdrukkingen zijn uit het artikel van den heer Van
Zanten, maar ‘hij kon deze herhaalde malen hebben
opgevangen, uit den mond van ‘de velen, ‘die mij ver-
zekerden, ‘dat pract’isch voordeel uit ‘de .handelssta-
tistiak eerst recht te trekken is, wanneer wijziging in
de heteeke’nis van herkomst en bestemming wordt
gebracht.
Dat de handelsstati’stiek op dit gebied bevredigend
zou heh’be4 gewerkt sedert 1917, gaat ‘dan ook alleen
on voor hem, die de illusie koestert dat men bela-
lingsbala.nsen heeft kunnen ‘opstellen voor Nederland
met elk der verschillende landen ir ‘het bijzonder,
waarmede het handel drijft, dus: Nederland-Dui.tsch-
land, Nederland-België, Nederland-Engeland, enz. Ik
kan, uit hetgeen de heet’ Van Zanten hlz. 8 tweede
kolom vooni. zinsnede schrijft, niet opm’akei’i of hij
werkelijk mede in genoemde illusie heeft verkeeî’rl.
In 1916 heeft men zich omtrent het nut ‘der handels-
statistiek,
uit,
wetenschappelijk-economisch oogpunt,
vergist. Hef, ‘blijkt immers, bij nadere bestadeering
dezer zaak, o.a. ‘door de Economische Sectie van ‘den
Vol’kenbond, dat men reeds buitengewoon gelukkig
zal zijn, indien men de
totale
debet- en croditposten
der betalingsbalans, dus niet gesplitst volgens debi-
teur- en crediteurlanden, kan benaderen. Men heeft
in 1916 te ver gemikt door van de handeisstatistiek
gegevens te eischen voor de bet’alingsbalansen van
land tot land. Blijft nu evenwel de algemeene beta.
linigshaians het meer ‘beperkte doel, dan heeft ‘de wij-
ziging van de beteokenis van land van herkomst en
.bestemming geenerlei invloed op ‘de handels- en ‘dus e’,’enmi,n op de betalingsbalans en is
van verslechte-
ring Onzer handelsstatistiek in dit opzicht geen
sprake.
De totale in- en uitvoeren blijven ‘gelijk, al
worden die anders over ‘de verschillende landen ver-
dcel’d. Wetenschappolijkieconomisch is dus niets ver-
1 ore:n.
Dat evenmin uit handelspolitiek oogpunt iets is
verloren, zou alleen reeds zijn af te leiden uit het
feit, dat de verschillende Departementen ‘van Alge-meen Bestuur, alle Kamers van Koophandel, de Nij
–
verhei’d’sraad, ‘de wijziging ‘hbbhen gew’enscht. Voor
hanidelst’ractaten heeft eene beteekenis van hei’-
komst en bestemming, die zoo ‘dicht mogelijk ligt hij
voortbrenginig en verbruik, het meeste nut. Boven-
dien zal men hierbij niet zoo licht aantreffen de toe-
vallige omstandigheden, welke bij de heteekenis van
1
land van aan- en verkoop zulk den groote rol ‘kunnen
spelen: Een groot Zwitsersch exporthuis behoefde zich
i’naar te verplaatsen naar elders en onze heele uit-
voerstati’stiek op Oost-Azië ondervindt er ‘de gevol-
gen van. Dit huis behoefde slechts zijne filialen in
Oost-Azië op te dragen zelf de factuur aan ‘den
Nederlaud.schen exporteu.r te betalen en de zaak
]crijgt, om dergelijke futiele rédenen, voor onze sta-
tistiek een geheel ander aspect. Daarentegen zal een
zekere constantheid in land van verzending uit (pro-
ductie), land van verzending naar (co’nsurntie) th
wachten zijn en zullen meer algemeene omstandig-
reden (misgewas, beschermende rechten, werkstaking,
ed.) de verklaring ‘geven voor eventueele afwijkingen
in de in- en uitvoercijfers.
Oze handelsstatistiek zal worden eene zuivere
,,statistiek van den in-, uit- en doorvoer”, zooals haar
naam steeds officieel geluid heeft en zooal.s die sta-
tistiek in de meeste landen wordt genoemd. Maar het
gaat daarom nog met aan, haar te ‘degrad’eeren tot
eene statistiek. die ,,voortaan niet meer een algemeen
econom’isch beeld zou geven van ‘de positie van ons
land ten opzichte van andere landen”. Of is ‘het niet
van buiten gewone heteekenis, dat betrouwbare gege-
vens bestaan omtrent hetgeen Nederland wegens te.
icort aanvoerde en waar het dit tekort vandaan
haalde,
omtrent ‘hetgeen Nederland wegens teveel
uitvoerde en wâ.arheen het dit teveel verzond?
En is
het geen groote winst, dat handel en scheeivaart,
omtrent aard en
hoeveelheid der
wereldgoederenver-
plaatsing
ten opzichte van Nederland, voortaan, (ook
wat den doorvoer betreft), een betrouwbaar inzicht
krijgen?’ Hier is geen achteruit.gang, zooais ‘de heer
Van Z’anten schrijft.; integendeel een groote vooruit-
gang hij’ vroeger.
Ik releveer nog ‘dat het niet 4ehoel juist is te spre-
ken van ,,slechts enkele landen”, welke het nieuwe
stelsel zouden aanhangen. Immers Groot-Brittannië;
Cana’dk, Engelsch-Indië,’ België, Frankrijk ged.,
Roe-
menië ged. e.a. hebben het stelsel, terwijl alleen Bul-
garije, Denemarken, Nieuw-Zeeland, de Vereenig’de
Staten van Amerika en Zweden met Nederland het
land van ‘aankoop en vericoop noteeren. De overige
hebben land van voortbrenging en van verbruik, het-
welk, zooals reeds werd geschreven, dichter ligt ‘bij
,,het verste land”. Waar de Volkenhond de nieuwe me-.
thode eveneens propageert, in samenwerking ‘met het
Internationaal Ihstituut voor ‘de Statistiek, is het
te verwachten, dat ook ‘de overige landen, ton behoeve
van de internationale vergelijkhaarheid der handels-
20
Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE •BERICHTEN
59
statistiek, gelijke methode op den duur ‘i.uilcii tocpas-
sen. Maar dan is het voor Nederland eene winst,
reeds thans aan eene nieuwe serie van vergelijkbare
jaren to zijn begonnen. Evenmin op dit punt kan ik
het dus met den heer Van Zanten eens zijn.
De geachte lezer zal, naar ik hoop, tot de conclusie
zijn gekomen, dat hetgeen de heer Van Zant,en heeft
gesch teven omtrent verslechtering der handeisstatis-
tiek niet, juist is – dat integendeel de handelsstatis-
tiek veel is verbeterd en ‘dat er geene aanleidng heeft
bestaan om op minder waardeerende wijze te schrijven
over da wijziging in de beteekenis van de landen van
herkomst en bestemming gebracht, evenmin als over
het aandeel, hetwelk het Centraal Bureau voor de
Statistiek daarin heeft gehad.
CLAESENS
* *
*
N a s c Ii i i ± t. liet is zeer begrijpelijk, dat het ge-
voel van dankbaarheid over het feit, dat ik ‘den heer
Olaessens
zijn gewone taak; om veranderingen in de
statistiek van in-, uit- en doorvoer in dit tijdschrift
te bespreken, van de schouders heb geomen, door de
wijze, waarop ik dit deed, niet duurzaam is geweest.
ik kam hem echter verzekeren, dat ik met zijn voor-
nemen om de onderhavige wijziging aan te kondige:n
geheel onbekend was en dat stellig niet mijnerzijds
zou ‘hebben gedaan, als ik het met die wijziging ge-
heel en al eens was geweest. Ïk deed het alleen, omdat
een openbare gedachtenwisseling over haar beteekenis
mij in het belang der zaak scheen, en dat had ik, als
ik zijn voornemen gekend had, ook daarna kunnen
doen.
Op de kwestie der verbreking van ‘de cdntinuïteit
der statistiek ga ik niet in dan met ‘de opmerking,
dat ik e.r niet aan denk, de groote reorganisatie van
1916 af te keuren; het is maar de vraag, wat men als
noodzakelijk beschouwt.
Nu dus enkele opmerkingen over de zaak zelf.
De heer
Cla.essens
geeft toe, dat de wijziging met
het oog op het directe praktische voordeel voor han-
del en scheepvaart is geschied, en hij vindt het niet
zoo erg, dat het wetenschappelijk nut verloren gaat
(is het wel goed te zeggen, dat de handel voor het
wetenschappelijke doel niets over zou hebben?), om-
dat .dat gebleken is toch niet ‘bereikt te kunnen wôr-
den; men. kan geen betalingsbalans van land tot land
opstellen, slechts de totale debet- en creditposten. Het
loopt hier echter niet in het bijzonder over de geheele
betalingsbalans, maar over ‘den omvang van ‘het han-deisverkeer van het eene land met het andere. Als een
Zwitsersch exporthuis Nederlandsche goederen ‘naar
06st-Azi6 zendt, is dat handel van Nederland met
Zwitserland en als het filiaal van dat huis in Oost-
Azië zelf de factuur gaat ‘betalen, is onze handel met
Zwitserland verminderd. Dit zijn feiten, even belang-
rijk om in de statistiek op te nemen als het feit, dat
cle betreffende goederen naar Oost-Azië gaan; hoog-
steiis zou men hieruit afleiden, dat het gewenscht is
ze heide in de statistiek tot uiting te brengen. Het
nieuwe systeem heeft ook dit eigenaardige – gevolg,
dat, hij invoer -de waarde der goederen met het bedrag,
aan het land ‘van aankoop betaald, in ‘de statistiek ten
goede komt aan het land van voortbrenginig, terwijl zij
niet hetzelfde ontvangen.
Dat voor onderhandelingen over han’delstractaten
uitsluitend de kennis van het verste land van her-
komst of bestemming noodig is en men aan ‘die van
den omvang van het handeisverkeer nooit behoefte
zou hebben, kan ik niet aannemen.
Evenmin zie ik in, waarom de statistiek eigenlijk
niet ,,statistiek van in-, uit- en doorvoer” zou mogen
heeten, indien als herkomst en bestemming van de
in-, uit- of doorgevoerde goedereh ‘de plaats van beta-
ling, en wel, zoo ,,het verste land” wordt opgenomen.
In ieder geval is het mogelijk haar, nu zij er eenmaal
is, dienstbaar te maken aan het verkrijgen van een.
algemeen economisch beeld van het han-delsverkeer.
Men doet ‘dit nu niet meer, doch heeft het vervangen
door.cen meer op practisch gbied liggend beeld van
dc landen, waar Nederland het eigen tekort aan goe-
deren ‘vandaan haalt en waarheen het zijn teveel ver-
zendt. Althans voor zoover dat mogelijk is, want de
heer Claessens spreekt wel van betrouwbare gegevens
daaromtrent, maar ik meen te hebben aangetoond, dat er gevallen zijn, waarin men het verste land niet kent,
bijv. bij uitvoer, als ‘de bestemming zeilende eerst
wordt bepaald; hij invoer, in het ‘door den heer C.
genoemde ‘geval der levering uit voorraad. Terwijl
dan ook het land van aan-,- resp. ‘verkoop vdststaat,
is ,,het ‘verste land” wel eens zwevend.
k erken, .dat ik zwak sta, als ik bezwaar mank, nu
iedereen liet met het nieuwe stelsel eens is en dit
internationaal is aangenomen. Niettemin acht ik voor
mij het een achteruitgang; dit is een persoonlijke
meening, waaraan ik uiting heb willen geven in ‘de
flauwe hoop, dat het Centraal Bureau eens zou laten
iien, welken omvang het verschil tusschen de beide
stelsels nu eigenlijk heeft.
De heer C. meent, ‘dat ‘die omvang gering i.s, maar
tevens, ‘dat de vaststelling ‘daarvan zeer veel geld zou
kosten. Dit acht ik met elkaar in strijd; als het aaii-
tal gevallen gering is, waarin het land van aan- of erkoop een ande:r is dan het verste land van her-
komst of bestemming, zal het afzonderlijk bewerken
dier weinige gevallen wei meevallen. En ‘dat art. 1
der Statistiekvet zou beletten van den ‘koopman in die
weinige gevallen de opgave, van twee landen te vragen,
lijkt mij al te pessimistisch.
Ten slotte nog ‘de verzekering, dat ik geenszins
bedoeld heb op minder waardeerende wijze over het
Centraal Bureau te spreken en dat ook iiiet deed; het
Bureau handelde volkomen juist, met ‘de eenparige
adviezen op te volgen. Ik heb alleen op de gevolgen
willen wijzen, afgescheiden van elk verwijt. Wij heb-
ben beiden nu onze meening geuit over ‘de vraag, of
er een achteruitgang plaats heeft ‘of niet; iedere lezer
Ican, naar wij willen hopen, thans voor zichzelf uit-
maken, aan welk der in de zaak betrokken belangen
hij de hoogste waarde toekent.
VAN ZANTEN.
DE FONDSEN VOOR DE SOCIALE
VERZEKERING.
1,
II
(Slot.)
Het fonds, ‘dat door zijn ‘snellen groei het eerst van
beieggingsproblen)en heeft doen spreken, is het
Inva-
liditeitsfonds.
Het financieele stelsel ‘der Invalidi-
teitswet is een stelsel van premiebetaling, waar-bij uit
cle premiën, betaald tijdens de dienst’betrekking der
arbeiders, de invaliditeitsrenten, .ouderd’om’sventen en
weduwen- en weezenrënten worden bekostigd, welke
deze arbeiders of hunne nabestaanden later zuilen ge-
nieten. Dit stelsel leidt ‘tot fondsvorming; welke voor-
al in ‘den aanvang in snellen gang voortschrj’dt, daar
de laat der pensioenen (rent-en) eerst langzaam klimt,
terwijl ‘de premie-ontvangst ‘dadeljk op de hoogte
staat, waarop zij bij’ overigens gelijkblijvende oinstan-
digheden als: ‘omvang der bevolking en verdeeling
over de verschillende leeftijdsgroepen, ook op den
duur zal slaan. De premiën hebben sedert het begin
van ‘de volledige werkin;g der wet (3 December 1919)
tot 31 December 1923, dus -over ruim vier jaren, be-dragen rond 130 millioen gulden, terwijl de uitgaven
(buiten de administratiekosten) in hetzelfde tijdvak
bedroegen rond 18 milli-oen.
Reeds uit ‘deze cijfers kan blijken, dat -een sterke
groei van het fonds in ‘de eerste jaren van zijn be-
staan te wac’hten was. Echter blijkt daaruit nog niet,
dat in enkele jaren een belegd vermogen van meer
dan 200 millioen ‘kon ontstaan. De zaak is, ‘dat het
Invali’diteitsfon-ds om op den duur aan zijne ver-
plichtingen te kunnen vol-doen nog een tijdelijke, zij
het langdurige,
bijdrage
uit ‘s Rijks kas ontvangt, nl.
de bekende 75-jarige annuïteit van 21Y2 millioen gul-
den. Daar de premie, welke d-e ‘werkgevers -door mid-
-del van rentezegels betalen, de gemiddelde premie is,
60
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
welke gedurende den geheelcu loopbaan van ccii
0
jongen leftujd tot de verzekering toetredenden rbei-der moet worden gestort om die verzekering te dek-
ken, kon de opneming van de op
3
December 1919
aanwezige arbeiders van alle leeftijden niet zonder
nadere compensatie geschieden. Volgens een ra.ming,
vSôr het in werking treden der wet gemaakt, zou eeii
kapitaal van ruim 524 millioen gulden benoodigd ge-
woest zijn om de niet door toekomstige premie ge-
dekte lasten te bestrijden. De Staat heeft de aanzui
vering van dit bedrag op zich genomen en de beta-
ling ervan verdeeld over
15
jaar.
-‘
– Bij het opstellen van de zooeven bedoelde ramin
moest worden uitgegaan van verschillende gegevens,
die op dat oogenblik nog slechts hij ruwe benadering
konden worden vastgesteld. De balansen van het
fonds, volgens wettelijk voorschrift om de vijf jaar
op te maken, zouden op grond van verkregen ervaring
aaileiding kunnen geven tot het corrigeeren van do
aanvankelijke berekening en dus ook van de daarop
steunende staatsbijdrage. Daar de eerste balans per 31
December 1924 moet worden opgemaakt, zou er voors-
hands nog geen grond voor wijziging van die bijdragé
zijn geweest, indien niet een voor andere doeleinden
door den wiskundigen adviseur der R.V.B. in 1933
opgestelde summiere berekening den indruk had ge-
vestigd, dat de bijdrage wel op een lager bedrag kon
wordn gesteld. Deze berekening gaf de Regeering
aanleiding voor te stellen, de bijdrage tijdelijk op te
schorten, totdat een nadere -berekening nauwkeurigel
gegevens zou hebben verschaft. Voor de jaren 1924
en 1925 is die bijdrage dan ook achterwege gebleven
De nadere berekening is thans in liet rapport der
(iommissie-Van Vuuren neergelegd.
Zij
leert, dat, zon
in 1926 weder met het storten der jaarlijksche bij
(Irage wordt aangevangen, deze bij een rentevoet van
4 pOt. -gedurende nog 69 jaar
f
24.323.000 kanubedra-
gen, waarin dan begrepen is een jaarlijksche last van
3 millioen wegens kosten van behandeling en verple-
ging ter v-oorkornin’g van invaliditeit en van 4 mil-
lioen wegens kosteti van administratie.
1)
Na hetgeen Prof. Van Gun in dit blad over de uit-‘
koinsten van het rapport -der Oo-miasie schreef, kan
ik de vermelding van meerdere bijzonderheden daar-‘
omtrent achterwege laten. Over d.e regeling der admi-
nistratiekosten echter nog een enkel woord. De beta-‘
1 Ing dezer kosten is tot nog toe onvoldoende geregeld,
niet alleen wat betreft de verh-ouding dér werkelijke
kosten tot het bedrag, dat daarvôor is beschikbaar ge-1
stel-d (een fout, die, wordt het rapport-Van Vuuren
gevolgd, voorioopi-g hersteld wordt), doch ook prin-
cipieel. De premiën namelijk zijn netto-premiën, -dek’
ken dus uitsluitend de rechtstreeks uit de Invalidi-‘
teitswet voortvloeiende kosten van pensioenen enz
Voorziet nu de Staat voorloopig, di. gedurende 15′
jaar, in de kosten van administratie, dan blijft de
vraag, hoe na afloop van de Staats-bijdrage die kosten
zullen worden opgebracht. Urgent is de vraag zekei
1
‘
niet; maar dit neemt niet weg, -dat in een wet, die overigens tot in een verre toekomst zoo nrinitieus’
hare materie regelt, ook een regeling van dit punt’
behoort te worden opgenomen. –
VSSr 3 Decereber 1919 zijn reeds belangrijke bedra-
gen betaald krachtens de bepalingen der I.nvaliditeits-
wet. Onder de overgangsbepalingen kdmen rd. voor de’
bekende artikelen 369 en 310, waarbij aan alle 10-
lange en oudere arbeider, tdie aan bepaalde voor-waarden voldeden, een premievrije rente werd toe-
gekend, de z.g. Talma-rente. Aanvankelijk bedroeg
deze
f
2 per week, later
f
3 per week (voor gehuw-
den, die beiden ren.tetrekker waren, resp.
f
1,50 en
j’ 2.50). Deze bepalingen zijn reeds zes jaar v66r het
volledige in werking treden der wet tot uitvoering
1)
Inmiddels is een wetsontwerp ingediend tot hervatting
ler bijdrage. Over
1926
en volgende jaren zullen volgens.
int ontwerp bedragen worden gestort, welke
van
het boven-
genoemde niet onbelangrijk aîwijken. De Memorie van Toe-
lichting vermeldt de gronden voor die afwijking.
gokoriien. Tolgeus wettelijk voorschrift drukken de
lasten, uit di.e bepalingen voortvloeien-de, niet, op het
.Ii
–
vaiidite-itsfonds. Tot 3 December 1919 zijn zij jaar-
l:ijks ten laste van de Staatskas gebracht; na dien
datum bezwaren zij het Ouderdoinsfonds,
Dit
Ouderdoms[onds
-dient overigens ter financie-
ring van rio lasten -der Ouder.clomswet 1919. De ver-
zekerden, wier-pensioenen (renten) uit -dit fonds- ‘be-
inal’d moeten worden, zijn in hoofdzaak in vier groe-
pen te verdeelen: to. -zij, -die voor -de uitkeeringe,
welke- hun later -gedaan zullen worden, -de volle netto-
premie betalen, al dan niet vermeerderd me-t een op-
slag voor administratie-kosten; 2o. zij, die een gere-
duceercte -premie ‘betalen; 3o-. zij, -die kosteloos in het
genot eener rente krachtens -cle Oud-er-domawet zijn ge-
steld; 4o. de hierboven -genoemde groep der trekkers
van Talma-renten.
De eerste groep levert regelmatig hare ‘premiën,
welke- in het fonds worden estort en waaruit t.z.t.
de noodige uitkeeringen kunnen wonden gedaan. De
kosten van administratie neemt het Rijk voor zijne
rekening, zoowel voor deze als voor -de andere groe-
pen; voor zoover de premiën een opslag voor adrni-
n-istratiekosten bevatten, hetgeen met een -deel der
verzekeringen van de eerste groep het geval is, wordt
hiervan het benoodigde aan het Rijk afgestaan. .1)e tweede groep, personen omvatten-de, die bij het, in
werking treden der verzekering (3 Decestbei: 191.9)
tuaschen 35 en 65 jaar oud waren en overigens aan
bepaalde voorwaarden voldeden, is verzekerd ‘tegen -de
prémie van een 35-jarige. Naarmate de leeftijd -bij
toetreding dichter bij ‘den – 65-jarigen was gelegen,
komt er dus een -groot-br -deel op de verzekering te-kort.
Dit te-kort zal ‘door den Staat worden gedragen. :Daa&’
de gelegenheid tot -toetreding -ope’nstond tot 3 Decem-
ber 1923, kon eerst na dien ‘datum worden bepaald-,
v,relke last uit dezen -hoofde op den Staat zal komen
te rusten. Blijkens het rapport van de Oommi’ssie-Van
Vuuren komt die last te staan op een 40-janige au-
-nuïteit van 11 m’iilioen gulden. Het
j
s ‘deze post,
welke Minister Coljn reeds herhaaldelijk heeft ge-
noemd als een nieuwe last, welke van 1926 af op de
begrootin-g zal -drukken. De last is inderdaad nieuw,
doch hij komt voort uit een reed-s bestaan-de ver-
plichting.
1)
De derde groep oinjv’at personen, diie op 3 December
1919 65 jaar of ouder waren, -aan bepaalde voorwaar-
den volI:ldden en niet reeds in het genot waren der
hierboven genoemde Taihira-renten. Te zaimen niet de
trekkers van de Ta.lma-renten vorien deze personen
de categorie, diie bij wijze van oFv-ergangsniaart-regei een
premievrj s-taatspensioen
–
hebben gekregen. Want al
viloeien de T’afl’m.a-re’n.ten voedt’ uit een stelsel van
verplichte verzekering en de anid-ere reniten uit een stelsel van vrijwi]ii-ge verzekering, ‘dit onderscheid
valt practiscli weg, waar h’et betreft personen, diie
zonder eenriige bijdsage hunuerzij ds liet -ouid-eddnmspen –
sioen ver-kregen. Terecht ijs jdan ook de last dezer pen-sioenen als Sôn geheel besdlhouasld. Deze last is geiegd
op het Oudenidio’m’sf’oirds -en wond.t igodeagd door een
anjniuilt’eit, welke aa.nivankelijk was bepaald op
f
11.100.000 geclurenld;e 30 jaar en na twee jaren is
gewijzigd in een annuï-teit van
f
1.5.300.000 voor een
verderen idlunr van 38 jaren.
Deze kositrilo’oae ouideiidiomsre,niten leggen een, jaar-
lijiks afnem-en’clen ]alst op – er k&nen geen nieuwe bij
en de bestaan-de versni mieren. cl,00r a,fsterv’inig – diie
na orngeveer 35 jaren geheel zal zijn verdiwenen. Daar
deze pensioenen betaald moeten wond-nu uit een au-
nuïte-ijt, die na 40 jaar opbiouicl’t» is het duidelijk, ‘dat
aanvainkeilijk deze a’nnuït-eit nrisb toereiikend ka ii zijn
voor ‘de uitbetaling, ter-wij!l in latere jaren een jaar-
lijilrsdh overschot -daaruit is te verwachten. – De wirze, –
waarop de Staat zich
van,
deze verplilchntingen k.wi.lt,
hetec’kenit do.s een oogunb1i’ldkolijie verlichtin:g ten
i-ate van toekornts’bige jaren. ‘O-oik voor -de a,nnuï.t.eit,
Door een onlangs ingediend wetsontwerp is -de wette-lijke regeling van deze verplichting aan cle orde -gesteld.
–
-:’
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE
.1
1
waa.rmecie de S’taia.;t zijne veripl;icii tingdn tegenover liel
:I:11-aii’diteitonc1s iriliost, geldt een soortgelijke con-
climie. Immers, die 75-jarige annuï’teit dielnit ter dek-
king van het tekort
01)
‘de verzekeringen van het hij
dcii aanvang aanwezige geslacht, dat echter lang v66r
liet einde der 15-janige periedo grootendedis zal zijn
ovejllocl!en. Initussolien bestaat dil.r geen gevaar voor
een leastekert iii de an’vwn.gsjaren, omdait cle lasten
eerst ]anaiarn ldiimanen en i nmicid;l,s g.roote bclr.a-
gen aan premië’n, ook ‘van de later tot de verzekering
toetreclende generaties, in heb fonds vloeien. Men zou kunnen zeggen, dat het fonds ten behoeve van de aan-
vankelijk verzekerden leent uit cle gelden, welke voor
de latere geslachten moeten worden gereserveerd. Bij
het Ouderdomsfonds nu komen ook wel premiën bin-
nen van nieuwe verzekerden, doch dccce zijn – onvol-
doende
0fl)
het aanvankelijk tekort te overbruggen.
‘i’en einde in, dit tekort te voorzien is in art. 18, 9e lid,
van de wet op de R.V.B. bepaald, dat het Invalidi-
tei tsfonds aan hef, Ouderd’omsfo’ncls tegen een rente van 5 1)Ct. ‘s jaars de gelden voorschiet, rioodig voor
do nitgave’n van ‘dit laatste fonds, zoolang het geen
voldoende niid]elen heeft. Als gevolg van deze be-
paling staat liet Ouderdomafonds bij het Invaliditeits-
fon d s in het krijt voor een bedrag, dat op 31 Decem-
ber 1924 reeds ongeveer 145 mi]lioen gulden groot was.
De bepalingen hebreffenide de wijze van belegging
der gelden zijn voor de genoemde fondsen in hoofd-
zaak geljlkiuideri’d.. Aus i1yeleiggCmig zijn. toegelaten:
staaft-, provinciale, gemeente- en wa.tersehaqvs’leeniri-
gen; leaniinigen, welIke,dioor een der genoern’d.e in’stol-
Ii ngen voor ren tie en aflossing zijn gewaarborgd; 1 ee-
tilingen der ‘]e1oni6n. of ‘door de d.ilorniië’n gewaa.r-
borigd ; panicibrieven van bio een- en bu.irten]a’n,dsoh,e
1 ty potli’eekhanken, ieeraingeii. d’oor .spoorwegmaatischap-
pijen uitgegeven of gegarai’tldeerd; hypio’tlheken; lee-
ningen van maatschappijen, wlker’ aandee’lnnicapitaal
voor ‘tien mi nato dc helft aan den: Staat in eigendom
toebeh:oorl; voorts voor Iten. ir’dogste 66-n vierde van
liet te beleggen kapiit,aaIl: hdieeniirsg ‘op oncl’erp’aiscl. voor
3 maanden of korteren termijn ‘van fondsen, welke aus
zo:odanilg dooi de Necl.cr.i anidsehe Bainik zijn toegelaten.
Voor hot, Ongevaullenfonicis igeldit nog de bijzondere he-
paling, ‘riet ton liuoogisle 6n vierde der gelden m’aig
vovden aangewend. voor de verkrijginig van een adimi-
nuistrattiegehouw voor. cle R.V.B. Ten opaidhube van het
Tnvali’di’bei.’tsfonds is ‘bepaald, dat ten hoogste de helft
van liet kapitaal mag woilcl’en belegd op andere wijze,
mits de belegging strekt tien bate van de .voiiksgezond-
iiei.d. Blijkens het jaarivevsl’aig der Bank over 1923 was
op 31 December van ‘dat jaar voor een bedrag
v
iaun
bijna 4.8 rnili.oen op ‘deze wijze belegd.
De Oomm’iissie-Vain Vuuren heeft eeriige wijziigin-
geit niet hebrekukinug tot de toe te laten bdIeggiinen
voouiges’telicl. De ‘voornaamste hiervan is wel deze, dat
zij ,ten einde de verza,m;oide lcapi’tale’n economisch
zoo vrii,ehthaar miogelijik te maken” ook de belegging
wenscih’t in aa’n:dcelen an rn,aatncuh,appijen, vuligeris cle
Nederlanicl’sche wel; opigeridht en tito Nedenlanid geves-
‘t iigd. O’eiiigens stdlt zij voor, een Centraulen Beleg-
g,inigs’raad in te stellen, welke in ‘verhanud illet, Idea
stand der oonjirnetuur ridhtlijnen voor clie keuze der
beleggingen ‘binnen 1et wettelijk raam kon geven.
Wat ‘de
pensioenfondsen
hetrt, behoeft iii het ver-
band ‘van ‘dit opstel slechts melding te worden ge-
m’aauldf van li of A’ligen’reeu Burgerlijk Penisi oenfon,ds.
op’genicht ten bh’oove van de pensioenen aan rijks-
eit gerneenteauniubtei11aren en hunne weduwen en wee-
zon. Wel liest;ao’n naast iffit fonds n’og een ‘tweetal
andere fenid.seii leti behoeve van bepaalde categorieën:
-att rij’ksamibtenar;en, doch deze zijn van oncl enge-
sdhiikte betçelken:iis cii staan boven rijen ‘v’ooi iii euwe
cieelineminig niet moer open. Zij zijn otntsbaasn in den ‘l’ijd, idat, unig geen aligenneen.e ponsioeniregeling be-stond en: voor verschillende groepen van, awnbteiianen
a.fzoniclerlij:ke regelingen in het leven werden geroe-
pen. Wegens cle bijzondere rechten, welke cie ‘deelheb-
l)er’S l)ij liet iii wrcailcui.nig trdden dci aulgeiii.eoiic regeling
aan die afzo’ndeniijlce regel I.nugeii konden oiiitleeneii,
zijn zij uitsluitend voor die d’oel:holybciis geconrtioneeild.
Zij zullen eChter door liet uitsterven dezer groep
a,lul enigs ‘verdwijnen.’ Verder is er ii og het £on;ds voor
knlo’nia.l.e aarbteunaren; dit is, evenals het Aligen
–
i’een
Burgerlijk P’ensioen,fonjds, ven ,grodtlen omvang, dodh
staat met het Nederlandscuhe Sta’atsbu’digeit in geen omi-
mijdidel] ijk veniba.nid, zooc}a’t het hier buiten beschiou-
wirag kan ib1jjven.
Het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds,
hoewel
naar de tegeiswo’ord’i’ge reigeldung eerst ingesteld op 1
.Tuli 1922, heêft een Langdurige voorgeschiedenis.
Ndat sedert 1813 enkele ‘kleinere fondsen tien he-
h4oeve van bepaalde awn&t’en’aarsugpoep’en waren opige-
richt en gedeeltelijk weer opgeheven, werd in 1836
onder den naam ,,Atligemeen Bu.rgeelij’k Pensioen-
fonds” een fonds ituiugostc1du, dait, even’aJl’s -zijn. voorgan-
gers, moest ‘dienen om den last ‘der ‘ambten aarspen –
si000;en voor den Staat op den duur te helpen ver]icuh-
ten – een doel, dat deze fondsen volgers een Sta’ats-
oomumiussie van 1881 tien eenenmale hebben gemist”.
Van een algemeene pe’nsi’oinuneeninig voor weduwen en
weezen van ambtenaren was destijds nog geen sprake.
Het fonds berustte n,odh bij doe aaavveng, noch hij de
in 1846 tot stand gekomen ingrijpende reongandsatie,
op wetenschappelijken grondslag en
de
bijdrage,
wel-
ke van de deelhebbende ambtenaren werd gevorderd,
was dan’ ook slechts een willekeurige greep. Die bij-
drage bestond in niet minder dan: een af]oopenilde
korting tien bedrage van het volle aaunrvajagsifiraktement
en de latere ‘veurllmoogiircgen en bovendien een ‘dioorloio-
pen’de korting ven, 2 pOt, van lidt traktement. Hoewel
i.n 1.813 deg6 dotorloopenicle korting werd aligesoliaf t,
bhoeft het niet te verbazen, dat,, toen eenuuge’ :iaeen
later een desicuniduig onderzoek naar den tioestaunçl ‘van
het fionudis werd ingesteld, er een aanzien.li,jk overschot’
bi eek aanwezig te zijn.
– Dit onuderzoeik verricliltte de redds genuoeimde Staats-
commissie van 1881, di’e tevens over de reorganisatie
van liet pe’nisioenuwezen moest adcriseere:n. i:n dien tijd
was juist een algemeene beweging gaande ouder de
bel a’mgb ebbenden om to kom en tot een pensioen zege-
ling voor ‘de weduwen ‘en weezen. Vrucht van de
voor-
stlien der Staatscommissie van 1.881 is geweest de
opli effi’ng ven, ‘het A.B.P. en de i nstelli nig vati een
Pensioenfonds ‘vloer weduwen en weeze’n van burger-
lijke aan,btenaren, dak uit het oi”erscho’t van het
i .B.P.
met een behoorlijk stamkapitiaaj. kon worden uitge-
rust. De motieven voor de opheffing van het A.B.P.
vallen buiten het kader van deze schets; éht ervan is
echter in liet licht van de recente feiten te merk-
waardig om het hier nidt mdo ‘te doelen: ,,hot totale
,,jaarljkuscihe bedrag der (aimlhtenia’aurs) penisi
00fl 00″,
schrijft de commissie, ,,iis sinidis lang bekend en zal
,eik jaar slechts weinig en ‘op den duur ok ]ansgzaaum
,,vera’nuder’en”; waar ‘dus ,,woindig wissei’v’alul i,glheid van
dat bedrag is te wachten” is er dan ook geen aanlei-
ding om voor de aunmbten aarspenisioen’en h es bestaande
fonds ‘te h’anidlhaiven. Tuissoh:en de regels van liet rap-
port is echter te lezen, dat men ui,t dn nod eener
wed uwen- en. weezenponsionneerinig de opheffing rad
liet A.B.P. tot een deugd ‘heeft gemaakt. Dit. fonds,
dart door een te overvloedige voeding uit de hijid ragen.
der ambtenaren naast liet henoodiggde voor de reeds
looperade pensioenen juist het aaun.vanugskapituaal be-
zat, vereischt om te samen met een verdere gelijk’ma-
t.ige bijdira;ge van 5 pOt. der bzoildSigiirng voor’ alle
aimhten amen dlie p ensionuneening moigel ijk te in mi ken,
werd alduujs weder vol] edig Pen hate dei’ aimfbtena,ren
aangewend; ‘eChter moest voor ide amhte’n aarsperi.si 0e-
non wecluer naar de gewone Rijlcusumid d’el,en
‘WO tin en te-
ruggegrepeui. In 1890 lcwam het weduwen- cii v,ee-
zenfonids tot’ stand. De bijidraigen der aumbtenauron ‘:oiol’
eijgen-penisioen (af]ioop’ei’n de ‘kôrtuinig) ‘vl’o,ei.’d’en voor t,aaqi,
in
r
‘s Rijks kas en de pensiuoeii’en werden nu t die kas
betaald.
Deze toestand heeft gedu’iird tot 1 Ja],i 1922. Bij
62
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
het in werking trden der PensioemweL 1922 ‘is in be-
ginsel de fondsvorminig aanvaarkl ten behoae van alle
pensioenen aan burgerlijke ambtenaren en hunne we-
duwen en weezzen, de seciei,t 1913 door het Rijk gere-
gelde peanioenen voor gemeente-ambtenaren inbegre-
pien. In veiband daarmede werden zoowal het Pen-
sioenfonidis voor weduwen en weezen van burgerlijke
ambténaren als het Pensioenfonds voor ‘de gemeente-
ambtenaren opgeheven en de bezaititiinigen dezer fonid-
sen overgebracht naar het nieuw opjgericthte f.onds,
dait wøder den ooden naam van Aljgemeea Burgerlijk
Pensioenfonds ireeg. Echter is, itier verrmijdirn.g van
een te plotselinge ver.boogitnig van het’ Staatsbu’clget,
een overganigsbepnling gemaakt, waardoor practisch
voor alle op 1 Juli 1922 aanwezige rijksambtenareii
het oude beginsel van recihtstreeksche belasting
vak
de staatskas mt het bedrag der penisi000ien in stand
blijft, evenals dit reed’s vroeger (1913) voor een
l’anigrijk ideal der gemeente-
ambtenaren was geschied.
De financieele toestanci van het A.B.P. is nog n.idt
bekend. De Oommissie-Van Vuuren., die ook
int
fonds
in haar ooderroek der lasten moest betrekken, heeft
aan dit deel van haar opdiracJiit geen gevolg kunneh
geven bij gebreke van voldoende gegevens. Het waali-
ten is thans allereerst op de in art. 168 der Pensioen-
wet voorgeschreven balans van het fonds, ‘op te ma-
ken naar den toestand op 1 Juli 1922. Loorveel is ach-
ter reeds zeker, dat op een aanzienlijk tekort (1cboor
dYtinister Oolijn bij de behandeling van de jongste wij-
ziging ‘der Pesasioeniwet geraamd op ongeveer 200
miljoen) moet worden gerekend.
De omvang
ven
het belegde kapitaal van het A.B.P.
bedroeg op 31 December 1924 ruim 190 milli’oen
gulden.
J. C. SCHRODER.
Augustus 1925.
DE EIJK1SMJDDELEN
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke ovei-
zicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand December 1925, vergeleken met de overeen-
komstige cijfers van December 1924.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
39.245,000 op tegen f.32.454.200 in Decem-
ber 1924 en vertoonden mitsdien een vooruitgang van
f
6.190.800. De totale opbrengst ‘ in de afgeloopen
maand overtrof de raming met een bedrag van
f 4.416.500.
De totaal-opbrengst ‘an 1925 bedroeg
f
26.850.300
meer dan de opbrengst van het daaraan voorafgaande
jaar, terwijl de raming in het tijdvak Januari t/m.
i)ecenrber 1925 met een bedrag van
f
46.134.100 werd
overschreden. Hieruit blijkt, dat ‘de loop der middelen
in 1925 alleszins bevredigend kan worden geacht. De
opbrengst van verreweg de meeste middelen steeg zôo-
wel boven die van het jaar 1924 als boven het geraam-
de bedrag. Alleen de inkomstenbelsiting, de gedistil-
leer.daccijns, de belasting op speelkaarten, de registra-
tierechten, de successierechten, het statistiekrecht, de
Staatsloterij en het recht op de mijnen brachten min-,
•der op dan in 1924, terwijl de raming bij den gedis-,
tilleerdaccijus, den geslachtaccijns, de Staatsloterij en
het recht op de mijnen niet bereikt werd.
Ook in de afgeloopen maand gaf de loop der mid-
delen reden tot tevredenheid. In vergelijking met ‘de
overeenkomstige maand des ‘vorigen jaars vertooden
de p ersoneele belasting, de inkomstenbelasting, de dli
vidend- en tantièmebelasting, de suiker-, •de wijn-, ‘de
gedistilleerd-, ‘de bier-, de geslacht- en ‘de tabaks-
accijns, de zegelrechten, de regi’stratie’rechten, de suc-
cessierechten, de invoerrechten en de domeinen •een
hooger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder
op de vermogensbelasting, de zoutaccijns, de statis-
tiekrechten, de loodsgeld’en •de belasting op rijwielen,
de belasting op gouden en zilveren werken en heb
recht op de mijnen.
Wat de grondbelasting betreft, valt op te merken,
dat in de maand December de Zinduitkeering pleegt
plaats te hebben van de bemalingsbelasting en van de
provinciale en gemeenteopcen.ten betreffende den loo-
pen’clen dienst, welke uitkeering ten gevolge van den
achterstand op dit middel de opbrengst over de maand
December overtrof. De totaal-opbrengst van de grond-
belasting bedroeg in 1925
f
19.600.800 tegen
f
17.989,000 in 1924. De ontvangsten uit deze helas-
tung ove:rschreden de raming met een bedrag van
1
474.800.
In tegenstelling met de heidé vorige maanden gaf
de personeele belasting ditmaal weer een hoogere op-
brengst te zien. Het verschil was overigens betrekke-
lijk gering
(f
28.100 meer) en kan niet nader worden
toegelicht. Mede in verband met de omstandigheid,
dat bedoelde belasting in enkele voorafgaande maan-
den van 1925 bijzonder ruim heeft gevloeid, steeg de
totaal-opbrengst van gemeld jaar
f
1.812.000 boven de
opbrengst van het vorige jaar, terwijl de raming met
een lbedrag van
f
1.006.300 werd overschreden. Zoowel
bij de grpnclbelasting als bij de personeele belasting
vo:t’m’de de vluggere invordering, waarbij eerder dan voorheen tot vervolging wordt overgegaan, een factor
van beteekenis.
11etzeifde kan gezegd worden van de inkonrstenbe-
lastirig, die ditmaal een surplus van niet minder dan
f
1.815.400 boven de opbrengst van. December 1924
opleverde. Het voordeelig verschil is
blijkbaar
te dan-
ken aan grootere ontvangsten op den loopenden dienst.
Bij vergelijking van de ontvangsten uit deze belasting
over de twaalf maanden van 1924 en 1925
blijkt,
dat
cle bedragen zich als volgt over de verschillende
‘dienstjaren ‘splitsen:
Januari t/nl. December 1924
Januari
tlm.
December 1925
1920/21
. . . .f
1.909.600
–
1921/22
….,,
8.248.000
–
1922/23
….,,
15.090.900
f
6.550.500
1923/24
,48.212.800
,, 10.949.200
1924/25 . , .. ,,
22.825.500
1147.404.300
1925/26
. . . .-
,,30.122.200
f
96.288.800
f
95.026.200
De opbrengst. van 125 ‘bleef dus
f
1.260.600 lbij
,
die
van 1924 ten achter. Daarentegen werd ide raming met
f
10.026.200 overschreden, hetgeen uiteraard tot vol-
doenin.g stemt.
De dividend- en tantièmebelasting bracht in De-
cember 1925 f 1.486.800 in de schatkist, zijnde
f 825.900 meer dan in de gelijknamige maand van
1924. Een bepaalde reden Ican voor ‘dit accres niet. worden opgegeven; het is bekend, dat de ‘baten, uit
deze heffing voortvloeien’dé, op zeer onregelmatige
wijze binnenkomen. Vergelijkt men de
jaarcijfers
van
1924 en 1925, dan
blijkt,
dat laatstgenoemd jaar een
surplus boven de opbrengst van 1924 opleverde van
f
2.911.300. Bedenkt men
daarbij’,
dat de raming in
het afgeloopen jaar met f 6.030.200 werd overtroffen,
dan is de conclusie gewettigd, dat de bedrijfsresulta-
ten van vele ondernemingen zich in den loop van
1925 in gunstigen zin hebben gewijzigd.
Voor het trager vloeien van de vermogensbelasting (1 175.000 minder) is een bepaalde oorzaak niet aan-
wijsbaar. Alleen vergete men niet, dat de maand No-
vember 1925 een buitengewoon hoog bedrag opleverde
(f
3.745.100), hetgeen allicht ‘de opbrengst over De-
cember heeft gedrukt. De ruime baten, die deze bron van inkomst in de laatste maanden des jaars afwierp,
hadden tot gevolg, dat de totaal-opbrengst over 1925
per slot van rekening zeer bevredigend mag heeten.
De opbrengst over 1924 en de rarning werden nl. res-
pectievelijk met
f
531.000 en
f
2.266.100 overtroffen.
Uitgenomen de zoutaccijns bewogen alle accijnzen
zich in stijgende lijn. De suikeraccijns bracht
f
282.100 m65r op, waarbij moet worden bedacht, dat
de maand December 1925 slechts vier verschijndagen
(Maandag) van den ‘krediettermijn bevatte tegen De-
cember 1924 vijf dagen.
Feitelijk gaf de suikeraccijn’s
dus een hoogere inkomst te boeken van
f
841.400. Nu
was de opbrengst in 1924 abnormaal laag, zoodat
eenige toeneming van den
accijns
op zichzelf reeds
20
Januari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
63
geen verwondering zou behoeven te baren. De vrij
sterke stijging, die dit middel te zien gaf, kan even-
wel slechts worden toegeschreven aan ‘het meerder ver-
bruik van suiker en suikerhoudende spijzen en lekker-
nijen. De wijnaccijus klom met
f
38.200, waarin het
toenemend verbruik van goedkoope wijnsoorten tot
uiting ‘komt. De gedistiileerdaccijns gaf
f
286.400
méér te boeken dan in December 1924; neemt men
evenwel in aanmerking, dat de maand December in
1025 vijf betaaldagen van den krediettermijn (Donder-
dag) telde tegen vier in 1924, dan blijkt, dat genoem-
de accijns per saldo nog teruggeloopen is, waartoe ‘de
bekende oorzaken (afnemend gebruik, fraude, drank-
bestrij ding) uiteraard ‘hebben medegewerkt. De
zout-
accijns gaf, zooals reeds werd opgemerkt, een lagere
inkomst te zien (van
f
8800); de reden hiervoor is
evenwel niet bekend. Het bier leverde, evenals iii alle vorige maanden van het jaax, een hoogere opbrengst;
het accres’ bedroeg ditmaal
f
215.600. De accijnsver-
hooging werkt nog steeds door; daarenboven is nog
voortdurend een toenemend verbruik van ‘bier te con-
stateeren, samenhangende met de afnemin.g van het
gebruik iran sterke dranken. Voor de
stijging
van den
geslachtaccijns (f37.000) kan geen bepaalde reden
worden aangegeven. Ten slotte trekt nog de tabaks-
accijns de aandacht, die een stijging van
f
572.100 ver-
toonde, veroorzaakt door de met 1 Januari 1925 in
werking getreden accijnsverhooging op sigaretten en
rooktaba.k.
Vergelijkt men de totale opbrengst der accijnzen in
1925 met die in het vorige jaar en met de raming, ‘clan
komt men tot het volgende resultaat:
opbrengst
opbrengst
raming
1925
1924
1925
Suiker ………
f
42.351.900
f
38.155.200
f
39.500.000
Wijn ………..,, 2.521.600 ,, 2.339.500 ,, 1.9001000
Gedistilleerd…….
47.367.200 ,, 48.718.700 ,, 50.100.000
Zout ………….
2.032.800
1.704.100 ,, 1.550.000
Bier …………..12.555.500
8.986.600
10.600.000
Geslacht ………
, 9.894.400
9.586.600
10.000.000
Tabak………..
..
18.894.500 ,, 16.530.100 ,, 16.500.000
Van de middelen, die meer in ‘direct veband staan
met het zakenleven, brachten de zegelrechten
f
608.800
meer op, voor een bedrag van
f
238:300 toe te schrij-
ven aan het ruimer vloeien van de beurebelasting. De
registratierecthten stegen met
f
421.100. In ‘deze cijfers
weerspiegelt zich de uitgifte van ‘diverse leeningen ter
conversie van oude leeningen met een hooger rente-
type; bovendien valt op ‘de beurs eenige meerdere be-
drijvigheid te constateeren. De invoerrechten gaven,
dank ‘Lij’ de doorwerking van de nieuwe Ta.riefwet, een
hooge.re inkomst van
f
1.147.000. Daarentegen daal-
den ‘de statistiekrechten met
f
41.100 en de loodsgel-
den met
f
1600. De hierna volgende vergelijking van
de totale opbrengst over 1925 met die van 1924 en
met ‘de raming ‘d’oet zien, dat de hier besproken groep
van middelen in 1925 een goed figuur hebben ge-
maakt.
opbrengst
opbrengst . ra.ming
1925 1924 1925
Zegelrechten . .. .
f
24.351.600
f
18.749.600
f 17.500.000
Registratierechten
,, 22.257.000 ,, 23.226.600 19.500.000
Invoenrechten …..
44.449.500 .,, 35.746.000 ,, 39.000.000
Statistiekrecht . . ,,
4.191.500 ,, 4.199.200 ,, 3.700.000
Loodsgelclen …..,,
4.083.700 ,, 3.673.700 3.000.000
Ten slotte moge worden gewezen op ‘de successie-
rechten, die ditmaal
f
858.000 opliepen. De totaal-
opbrengst ‘daalde ook ‘dit jaar weer (thans met
f
3.307.400); de loop van dit middel ‘blijft teleurstel-
len. De dome’inen gaven
f
26.600 meer, de belasting
op gouden en zilveren werken
f
7800 minder, en de
rjwielbe]asting
f
41.400 minder te boeken. Bij! deze
laatste belasting moge in herinnering worden ge-bracht, dat ‘in de maind December 1925 nog geen
plaatjes voor het volgend jaar konden worden verkre-
gen. In totaal leverde de rjwielbelasting in 1925 een
bate van
f
6.486.200 voor de schatkist op, alzoo
f
1.186.200 m66r dan in 1924 en
f
1.486.200 boven
het getaamde bedrag.
De inkomsten van het ,,Leeningfon’ds 1914″ be-
droegen in de afgeloope’n maand
f
9.459.000 (raming
f
7
1.783.000), tegen
f
9.642.200 in December 1924. Van
eeratgemeld bedrag was ruim
f
3.140.000 aan de Ver-
dedigingsbelastingen te ‘danken. Over het geheele jaar
1925 kwam voor het Leeningfonds
f
102.684.600 bin-
nen (in het voorafgaande jaar
f
103.142.200).
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
])E BUTTENLANDSCHE ILANDEL EN DE
STEENKOLE’NPOSITIE.
,Dr. T. E. Grego’ry te Londen schrijft ons:
j, Als gevolg van dalende werkloosheidscijfers en de
normale vermeerdering der
bedrijvigheid,
welke met
de Kerstperiode gepaard gaat, is de toon der publieke
opinie inzake den economischen toestand de laatste
weken betrekkelijk optimistisch geweest, ondanks het feit, ‘dat rich opnieuw een inzinking heeft vertoond in
de katoenindustrie, terwijl in de ijzer- en staalindus-
trie de toestand zeer -gedrukt is gebleven; daarbij
komt, dat aan deze laatste de ‘bescherming is gewei-
gerd, waarnaar sommigen hadden uitgezien als een
weg uit de moeilijkheden. Met ‘de publicatie van :3e
volledige cijfers
‘der handeisbeweging over het afge-
]oopen jaar en het einde van de openbare ‘getuigenver-
J,laringen voor de Ooal-Oommission vertoon’en zich
echter w’eder wijzigingen in de ‘openbare meening en
het is daarom gewnscht, ria te gaan, waar wij aan
toe zijn.
Op het eerste gezicht zijn de
cijfers
der ‘handeisbe-
,weging over het afgeloopen jaar zeker niet zeer be-
nioedigend. De netto-resultaten zijn de volgende:
1925
1924
Bruto invoer ……………………..
1322,9
1277,4
Wedernitvoer …………………….
154,4
140,0
Invoer voor binnenlandseh verbruik
1168,5
1137
Uitvoer van binnenla.nclsche producten
773,1
801,0
Invoersaldo
…………. . …………
395,4
336,4
•
G ouduitvoeroverschot ………………
9,7
12,1
Saldo hanclelsbala.ns . . .
385,7
324,3
In ‘de eerste plaats ziet men hieruit, dat het deficit
der handelsbalans het vorige jaar ongeveer 60 millioen
grooter was dan in 1924, een feit, dat ernstige be-
zorgdheid bij zekere schrijvers wekt. Het duurt altijd
reeuige weken, vôér d’e Board of Trade zijn jaarljk-
sche raming–van de posten ‘der ‘betalingsbalans over
het afgeloopen jaar publiceert, doch het is reeds me-
(igeljk een ruwe schatting te doen. Het vorige jaar was
een uitgesproken slecht jaar voor de scheepvaart en
indien wij de inkomsten van dit bedrijf ramen op een
bedrag, niet minder ‘dan in 1924, blijven wij waar-
rschijnlijk aan den hoogen kant. Wat anderzijds het
inkomen uit buiten]an’dsche beleggingen betreft heeft
-‘de Rubber ,,boom” hoogere winsten ten gevolge gehad
en ‘deze toenemende ontvangsten zijn niet gecompen-
seerd ‘door verliezen in andere richtingen, behalve misschien met betrekking tot Ohineesche fondsen.
Alles bijeengenomen is men wellicht gerechtigd aan te nemen, dat ons inkomen uit buitenlandsche beleg-
gingen vat meer bedraagt dan het vorige jaar, zeg
bijv. £ 15 niillioen meer. Op dezen grondslag zou onze
betalingsbalans er als volgt uitzien:
1925
1924
Saldo handelsbalans …………………
380
324
Inkomsten uit buitenlandsdhe beleggingen
200
185
Ontvangsten van de scheepvaart, enz . ……
185
185
Totaal onzichtbare posten …………….
385
370
,Beschikbaar voor herbelegging ……….nihil
46
Buitenlandsche emissies ………………
89
134
In herinnering zij gebradht, dat er in 1924125 reeds
ijverig gespeurd werd naar de betrekking tusschen de
cijfers ‘der nieuwe kapitaalsuitgiften op ‘de Londen-
sc’he markt en het ‘beschikbare saldo. Dit jaar zal de
verklaring van ‘de positie nog belangwekkeuder zijn.
Want, ofschoon hierboven het inkomen uit buiten-
landsche beleggingen mogelijkerwijs aanzienlijk is
onderschat, d’aartegenover staat, dat ‘de ontvangsten
64
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN
20
Januari 1926
van de scheepvaart niet zijn: verlaagd en (leze twee
posten kannen •elkander hij cell meer gedetailleerd
onderzoek blijken te compenseeren.
• Het gebruikelijke argument was het vorige jaar, dat
de beleggingen op langen termijn, van het standpunt
der betalingsbalans gezien, gecompenseerd werden
door Amerikaansche saldi. indien bovenstaande
raming de waarheid eenigszi.ns nabij komt, schijnt het!
dat de mnrge tusschen op ‘koiten termijn hier uit-
staande saldi en hier te lande geëmitteerde leeningen
op langen termijn gedurende de afgeloopon twaalf
maanden niet veel is gewijzigd, want het, verschil tus-schen 134 en 46 is vrijwel hetzelfde als dat over 1925,
nl. 89. Het kan natuurlijk zijn, dat datgene wat gedu-
rende liet afgeloopen jaar heeft plaats gevanden, een
doorloopende opneming van kort huiteniandsch
crediet in den vorm van te Londen aangehouden bank:
saldi voor huitenlandsche rekening is geweest, met
een aanzienlijke wijziging in den eigendom, doordat
Amerikaansche saldi door Europeesche zouden zijn
vervangen. Hoe echtçr op dit 6ogenblik de feiten ook
mogen liggen, de sterke toeneming van hot, deficit der
handelsbalans ‘heeft onrust gewekt en waarschijnlijk
zullen wij hieromtrent de eerstvolgende maanden nog
wel veel hooren.
‘
De gedetailleerde classificatie toont aan, dat de
export ‘van grondstoffen en haiffabrikaten hij voo.
r
tt
cluring gedrukt is,
terwijl
eindfahrikaten zi.ch in’
zekere mate hersteld hebben van de inzinking, die
met het midden van liet jaar gepaard ging. :I:n het
]aatsto kwartaal van 1925 beliep de uitvoer van eind-
producten £ 154 millioen, tegen 158 millioen in hef laatste kwartaal van, 1924. Voor Jialfprod.ucten en
grondstoffen beliopen dese cijfers £21 tegen £26 mil-
lioen in het laatste kwartaal van 1.924. De bewegingen
gedurende liet jaar zijn als volgt (in. millioenen 8)
Eerste
Tweede
Derde
Vierde 192
h.wartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal
1
Eindproducten..
165,S
147,0
149,8
153,7
Haiffabrikaten .
24,3
20,7
– 18,5
20,9
:De uitvoer van steenkolen daalde ôver het, geheelet
jaar genomen met 1.1 millioen ton bij 1.024 vergeleken;
met 30 millioen, vergeleken met 1923toen de
zetting ccii tijdelijke opleving i.n d industrie ver-
wekte. Doch terwijl oijze steenkoleniiitvoer op deze
1
ontmoedigende wijze is gedaald, is het elangwekkend waar In nemen, dat de uitvoer van :in Engeland geraf-
,
finearcie petroleum aaii.rnerkcljk is gestegen, ni. van
:107 mi]lioen gallons tot 167 milhioen, gallons. Deuit-
voer van ijzer en staal vertoont een uitgesproken afwij_ king, wat de grondstoffen en de eindproclucten aangaat,
wanneer men den uitvoer volgens kwartalen i,ndeeit:
Uitvoer
(1000
tons):
1
II
IV
III
–
kwartaal kwartaal
kwartaal
kwartaal
Ruw ijzer en staal
166
1.44
103 166
Halifabrikaten
181
179
188
204
Eindproducten
589 573
576
662
Totaal
……………
936
896
867
1032
Invoer
van
ijzer en
staal
voorbinnenl.verbruik.
712
680 642 678
Uitvoeroverschot
… .
224
‘
216
225 354
Derhalve trof de inzinking in het midden van, liet jaar de grondstoffen nieer dane ei.ndprod ucten, ter-
wijl, indien men de productie in haar geheel neemt,
er teekenen van verbetering zijn, zomvel absoluut, als
met betrekking tot ‘het
iii tv
oeroverschot.
Ten slotte is echter datgene, 1vat voor dcii Brit-
sclien bûi.ten land schen handel van het meeste belang
is, een regeling van de moeilijkheden in den steenko-
leiimijnhouw. Tot de vorige week had men in toene-
meude mate het gevoel, dat cle een of andere oplos-
sing zou worden gevonden en dat geen staking zou
plaats vinden. De verklaring, welke de eigenaren voor
de Commissie hebben afgelegd, heeft echter voor het,
oogenhlik aan deze hoop een einde gemaakt. Wat de
eigenaren aanbevelen stat – inderdaad gelijk met
ccii oorlogsverlciaring aan dlii geheele arbeide.rsbcwe-
ging.
Zi.j
vragen om loonsverlaging voor spoonveg-
arbeiders, ten einde een tariefsverlaging voor steen-
kolen niogehijk te maken, hoewel zij niet bereid zijn,
tot ‘het onder centraal beheer brengen van de kolen-
vageu
5
(gelijk belceuci hebben in
1
En gel and cle nieeste
mijnen hun eigen kolenwagens), dlat als de eenige
oplossing van het vraagstnk dIer hooge vervoorkosten
door een onafhankelijken spoorwegdeskundige ‘voor de
Commissie werd aanbevolen. De eigenaren iisehen
‘erdler een langeren werkdag, id. van S uur en de
wederinvoering van ‘districtsgewijze loonovereenkom-
sten, i.p.v. de nationale overeenkomst, welke thans van
kracht is en verder loonsverlaging. M.a.w. is er geen
enkel punt, dat voor de arbei’dersheweging als ge-
heel van belang is, ‘dat door de eigenaren niet wordt
aangevallen. Arbeidsduur en bonen zijn geenszins de
eenige punten ten aanzien waarvan de golven hoog
gaan. De groote vakvereenigingen gevoelen, dat na-
tionale overeenkomsten ‘de e’enige wijze zijn, om ‘die he-
weging bijeen te houden, gezien van het standpnnt
eener doeltreffende organisatie. Dit beteekent niet,
dat ‘de arbeidershew’eging niet erkent, hetgeen er voor
loonsverschillen tussehen verschillende plaatsen te
zeggen valt. Dergelijke verschillen bestaan .in’derclaa’d
reeds ill die niate in den steenko’henmijnhouw, dat het
“oor een ieder, ‘die geen deskundige is, onmogelijk is
met juistheid te zeggen, wat ‘de arbeiders ill een bij-
zonder district of bij een bepaalde mijn werkelijk ver-
dienen. Men vreest, dat dloor districtsgewijze overeen-
komsten liet locale gevoel ‘het soli.dariteit,sgevoel in dc
geheele industrie zal gaan overheerschen en dat
O
nlcze wijze cie lange jaren van ,i spannuig, wrelke voor
liet opbouwen van de Mi ners’ Fecieration nood ig
zi.111
geweest, zouden
zijn
verspild. Uit ‘den toon, waarop
cle vert’egenwoord:igers der eigenaren (loer ‘de leden
der Commissie aan een kruisverh oor werden onder-
werpen, bleek ‘duidelijk, dat dezen zeer teleurgeteid
varen door den stuggen weerstand, door de eigenaren
tegen iedere wijziging geboden. ”
Hebben de eigenaren zichzelf geen goed gedaan, de
arbeiders hebben een onverwacht goede pers voor hun
voorstellen gehad, welke zich bewegen langs de be-
kende lijnen van iiationaien eigendom, gepaard gaande
met een hiërarchie van -di’stricts- en nationale com-
missies, ten einde toezicht te houden op productie en
prijzen: ton opzichte van deze laatste zullen ook de
consumenten een stem in het kapittel hebben. Los
van de ernstige prineipi,eele kwestie, ‘die deze voor-
stellen in zich bergen, lijdt, het voorstel der ‘mijnwer-
kers’ aan twee iiadeeien: de Staat zal niet alleen de
productie controleeren, doch dle distributie, zoo’wel
voor binnen- als buitenla’nclsche markten, zal ook in
handen van nieuwe lichamen worden gelegd. De bin-
nenl’an’dsche afzet zal svarclen geeont:roleerd (loer dc
genieente.n en cie export -cloo:r een, kolenuitvoerco’m-
missie of door eeni ,.publ ie utility”-maatschappij. De
moeilijkhede’n zouden al-dus meer dan verdubbeld i’or-
den, wrant
,
het, is twijfelachtig, of cle ‘distributie wel
zoo gemakkelijk is, als het thans de mode is haar voor
te stellen. Dit alles daargelaten beweren cle mijn-werkers echter niet, dat hwi plan ccii oplossing is
voor dé onmi’dkleilijlce moeihijkhedlen nier industrie en
hierover’ b’eescht nu, juist bezorgdheid.
liet voorstel der eigenaren is derhalve onaanvaa:rd-baar voor de anbeiders en voor een groot deel der pu-
blieke opi iiie en de aebeid:ers zelf hebben in. het geheel
geen plan. Alles draait thans om liet rapport der
Commissio en nog meer om de geneigdhei’d ‘van het
Parlement, ria einde Mei het su’bsidie voort te zetten,
indien geen plan ‘wordt ontwikkeld, dat door alle
btrokken partijen wordt aanvaard. De voortzetting
van het subsidkie is- niet zoo eenvoudig als zij’ schijnt:
hei is than-s nu.
vrijwel
zeker, dat cle uitgaven van den.
Staat in het loopende begrootingsj’aar de ontvangsten zullen overtreffen en, hot, is geenszins ‘duidelijk, hoe
cle Kanselier van de schat,kist het volgen-die jaar nieu-
we middelen zal vinden. 1)e vrees voor de as. begroo-
-:1
20Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
ting heeft reeds geleid tot een druk der Rege’ering
0
1
)
de Departementen tot het invoeren van verdere be
zuinhigingen en deze bezuinigingen zijn geenszins’ po
pulai.r.De plaatselijke autoriteiten bestrijden de .Lte-
geering inzake bezuinigingen, welke op de onderwijs-
uitgaven worden voorgesteld van po1itok standpunt
is belangrijker, dat ook de sommdn, welke ter beschik-
king der plaatselijke overheden •.gesteld worden als
subsidieo.r.ing van werken, ‘cti.e als werk
erschaff.ing
worden uitgevoerd, zullen, worden vermiriçlerd. Aldus
bestaat de kans, .dat, tenzij liet voortduren van het
subsidie slechts het gevolg is van het in werking stel-
len van een plan, waarin het land vertrouwen stelt,
tegen zijn voortzetting ernstige politieke oppositie zal
bestaan. Doch in’d:ien geen plan wordt, ontwikkeld en
geen si.rbsi.d.ie
meer wordt verleend, zullen, er vrijwel
zeker groo te :i ii.dustri.’eele moeilijkheden ontstaan v66r
liet jaar ten einde is. Alles bijeen genomen is ‘de toe-
stand ii jet zeer veelb el oven d.
DE :P00L5CHE CRISIS.
Dr. R. Kerschagi te Weenen schrijft ons:
De Pool.sche crisis, welke reeds in het voor]aar 1925
olidanids ‘den. to’e’nrn.aals nog stabielen Zloty-koers i
uitgebroken, is voor alles hierdoor gekenmerkt, dat
het niet om een voorbijgaand of ‘door zeer bijzondere
cal;astr.o’phale gebeurtenissen in het leven geroepen veischijnsel gaat, doch om de onvermijdelijke conse-
quenties van een ten deele onu,iste, ten dccle enge-
1 ukkige £inaiici ccle en ‘ecvn om i sc”be politiek, ten ‘dccle
ook wegens een engelukkige algemeene poiitiek.,Etie:r-
hij komt nog, dat liet beschikbare Pool.sche materiaal
ongetwijfeld gunstig gekleurde cijfers geeft, cl:ie dc
crisis
in haar vollen omvang niet doen ken tien. :Di t
geldt in ‘de eerste plaats voor ‘cle hegrootin.g, welke ‘cle
volgende cijfers aanwijst:
/Jogroot’mng
voor
Polen
voor
liet jaar 1925
Volgens (le statistiek van
den
,,Wiaclomosic Staty’styczne’
(in
inillioenen Zioty).
0 n’tvaiigste ii
Uitgave
ie
Verschil
;J’aiutauj
………..
140,1
,
125,7
+
14,4
:li’ebruai’i
……….
15 6,7
156,8
–
0,1
Maart
………….
166,5
:1.67,3
–
0,8
April
………….
180,2
161,97
+
18,23
Mei
………………..
4
152,1
”
4”
7,3
Juni
…………..
172,3
1.88,5
–
16,2
;Juhi
……………
145,5 190,3
–
44,8
Augustus
……….
165,5
152,6
r+
12,9
September
………129,6
155,5
–
25,1)
October
………….
138,3
‘
133,6
+
4,7
1924
.1
(jaartotaal)
1.453,9
1.627,2
– 1.73,3
Deze cijfers
krijgen
eerst dan echter werkelijke be-
toekenis, wanneer enen ‘cle hoedanigheid ‘der ontvang-
sten zou ‘kennen en het lijdt geen twijfel, dat een zee.r
aanzienlijk deel hiervan ten ‘deele uit cle opbrengst
van het drukken van ‘biljetten, ton dccle uit ]eenings-
operaties bestaat.
t
f
De in- en uitvoer van Polen ‘vertoon’eu tot Augus-tus een zeer ongunstig beeld. ‘Van. ‘dat oogen’blik af
treedt schijn.haa.r een belangrijke verbetering.op. Door deze verbetering mag men zich echt’e:r ‘niet laten niis-
leiden, aangezien zij er in de eerste plaats toe te her-
leiden valt, dat m’&n volgens het Russische voorbeeld van vSSr dcii oo:rlog in nog sterkere mate ‘dan anders een economisch nauwelijks te rechtvaardigen overma-
tigen verkoop van clan oogst doorvoer’de, welke in het
voorjaar van 1928 wei weer tot ‘verhoogde inv’oercij-
fers zal leiden. Dat de invoer in ‘de drie herfstmaan-
den i.s teruggeloopen, mag men wel in ‘de eerste plaats
als een seizoenverschijnsel aanmerken. De officieei,e
ci,jfets der Poolsche statistiek volgen hieronder:
In- en
uitvoer you Poleai,
in 1925. –
(In mill’ioennn Zloty).
Invoer
Uitvoer
Versohid
januari
.
‘
……….
168,9
:107,5
– 61,4
Februari
……….
150,7
103,0
–
47,7
Maart ., …………
1.89,9
120,4
. – 695
A.piil …………….]S2,3
89,6
– 92,7
Mei
……………185,7
105,9
– 79,8
J’unii ……………
169,9
103,6
– 66,3
Juli ……………
180,4
86,9
– 93,5
Augustus ………..116,2
103,0
– 13,2
‘September ……….
72,8
108,9
,
+ 36,1.
October …………
80,1
.,
131,5
+ 11,4
November
1
)84,5
154,5
+ 70,0
– ‘) Voorloopi’g of’iceel cijfer.
r
Het aantal w’erkl.00zen is
0])
ontzettende wijze toe-
genomen, gelijk uit ‘cle volgende tabel blijkt:
llet
aantal everkloozcn
in Poten
in
1925
(iie (uizenden).
‘(Volgens de in de ,,Berichte aus den neuen Sl;aaten”
weargegeven of ficieele statistiek).
27
December
1924 ….159,1 27
Juni
:1921 , . , . 171,3
31
‘Januari
1925 ……75,0 25 juli
, …..:175,0
28
Februari
,,.,.
184,51 29 Augustus
…….184,9
21
Maart
,,….i.86,8 27
September ……
195,0
25
April
180,7 25
Ootober
……
213,5
30
Mei
……
173,1 21
November
,,.,..
239,0
12
December
,,….
261,9
Om ‘deze cijfers op hun ]uiste waarde te kunnen
schatten, moet men in aanmerking nemen, dat bij Aen-
toch al zeer geringen omvang ‘der P’oolsche industrie,
deze
cijfers
reeds een zeer hoog percen.tage van cle
door cle sintistiek omvatté in’dust,rieele arbeiders ‘uit-
maken. liet
cijfer
blijft stijgen, in ‘de eerste plaats als
gevolg van nieuwe stopzetting van ‘dei’i arbeid in de
industrieën wegens gebrek aan afzet.
Een zeer aanschouwelijk beeld geeft, de entwikke-
1.ing ‘e’aru de balans ‘der Pool.schebank i,n 1.925:
1925
–
.
,.
0
o2
.o’
o
_”.
‘Q
2y
•=
t-
0.
.
,
‘0
.
(
1
Januari
….
497,4
123,5
103,7
265,1
14,8
13.5901
1
Februari
…
528,8
85,3
104,4
238,-
12,9
13.600
527,6
10,-
112,9
205,2
8,7
136.25
ii
April ……..
561,6
106,8
116,8
256,6
12,5
136.152
1
Mei’. …. …
548,2 92,6
117,8
197,1 8,6
136.17:
1
Juni
………
519,7
75,6
119,2
140,2
5,3
136.13
1-
Maart
………
‘4’17,5
…
116,7 121,2 123,2 6,3
135.85
1
Augustus
.
..
…
457,8
73,2
121,7
90,1 30,6
127.50
1September
…417,8
78,4
132,_f 66,-
24,6
12 1.15
1
Juli
………
381,5
111,7
132,1 t
63,3
41,7
117.754
1
October ………
1
November.
362,-
109,1
132,5t
66,8
66,2
116.90
1
December
362,1
102,8
133,3
t
59,6
75,9
75.75
*)iBiedenkoe
r
s in Kronen per Zloty; vanaf
1
Maart in
Schillingen voor 100 Z(oty..
t) Waarvan als onderpand in het buitenland:
1September ….
10,1
1
November ..
. . 51,5
1
October ……
51,6
1
December……
54,9
1
1 9
Januari.
2)
9
April.
3)
9
Mei.
4)
9
October.
Uit’deze ontwikkeling blijkt duidelijk, dat de zui-
vere hiljettencircul.atie weliswaar werd verminderd,
doch dat van den. gou’dvoorraad ‘der ‘Poo’l’sche Bank
zich reeds rond 40p0t. als onderpand in ‘het buiten-
land bevindt en d’at de verplichtingen aan het buiten-i land in vreemde munt, aanmerkelijk h’ooger zijn ‘dan
de tegoeden in huitenlandsche valuta. Van een sta-
taaire ‘dekking van 30 pOt. is ‘derhalve geen ‘sprake
‘meer en wanneer men circulatie en sald.i in rekening
–
courant optelt en op gion’d van de balans, hoewel
uiet overeenkomstig “ae ‘statuten, de metaaidekking
door goud en deviezen ‘berekent, verkrij.gt’ men een
dekking van ruim 13 pOt. Een derg,elijke dekking
is natuurlijk niet meet voldoende om een stabielen
koers “te garan’deeren en zoo komt het, ‘dat het karak-
teristiekecder beweging van ‘dan Zloty gedurende de
laatste maanden wellicht minder zijn daling ‘dan de
zeer wilde schommelingen waren, welke hierdoor out,-
stonden, dat deze daling uit politieke en economisch-
politielce gronden telkenmale ‘door ‘het opofferen van
,alle waar ook bijeen te garen deviezenvoorraclen werd
geremd. Men ‘kan zonder overdrijving zeggen, dat
bijna de geheele opbrengst’ der leeningen, die Polen
onder zware offers in’- 1925 van liet ‘buitenland heeft
66
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN
20 Januari 1926
verkregen, slechts voor een zeer gering deel oimidldei-lijk aan cle Poosche voikshuishouding ten goede kwam,
doch grooteudeeis âan doeleinden, het geidwezen be-
treffende, moest worden opgeofferd. Desondanks is de
situatie van den Zioty, ondanks voorbijgaande guii
stiger momenten, als uiterst twijfelachtig aan te nier-
ken. De pogingen vauden Poolschen Minister van
Financiën, om i:n het buitenland, en speciaal in
Amerika, c.redicten te verkrijgen, kunnen ondanks de
verzekering van het tegendeel tot dusverre vrijwel
zonder succes geacht worden
–
. Voor alles weet het bui-
tenland, dat buiten de opgevoerde hankbiljettencir-
culatie nog ineer dan 400 rniilioen staatspapier circu-
leert en dat boven het Poolsche geldwezen het Damo
cleszwaard der beide mogelijkheden hangt, dat of dze
staatsbiljettencirculatie vermeerderd wordt, of dat
men de Bank tot biljettehiiitgifte voor den Staat
dwingt, al heeft tot dusverre de Poolsche Banipresi-
clent deze laatste eventualiteit met alle middelen ver-
hinderd en zelfs liever het aftreden van den Minister van Financiën Grabski afgedwongen, dan dat de cir-
culatiebank biljetten voor den Staat zou drukken. Het
einde der inflatie zou echter slechts dan kunnen ko-
men, wanneer het zou gelukken, de Pooischo volks-
huishouding volledig in orde te brengen. Hiermede
komt men echter tot de vraag, wat dan de oorzaken
zijn, waardoor deze volkshuishouding zoo volledig in
een is gestort.
Drie oorzaken hiervoor kan men aangeven en tege-
lijkertijd aldus de voorwaarden noemen, onder welke
een saneering van Polen mogelijk zou zijn. De eerste
oorzaak is ongetwijfeld in de d’ooi Polen gevoerdd
buitenlandsche politiek te zien. Polen heeft tweë’
groote staten als voornaamste huren: Duitschland
waarvoor het afzetgebied van industrieele producten’
is en Rusland, ten aanzien waarvan het weder be-‘
midrielaar voor de West- en Midden-Europeesche
handel en industrie kon zijn. Met beide staten bleef
Po]en uit politieke overwegingen in de denkbaar-
slechtste verstandhouding en het heeft 10.000 inw6 iers dezer staten met geweld buiten ijn grenzen ge-;
zet. Even weinig reden tot verheuging geeft Polens
verhouding, uit dezelfde overwegingen, tot alle Balti-
sche Staten. Slechts met Roemenië en Tsjechoslo-,
wakije leeft het op eenigsuins •draaglijken voet. Dit
alles heeft in verschillende opzichten economisch een
catastrophaal effect. In de eerste plaats is Polen ge-
noodzaakt, een leger op de been te houden, dat buiten
iedere verhouding tot zijn economische krachten
staat. Een oorlogshegrooting, welke twee- tot driemaal
zoo hoog is als de biljettencirculatie, kan vanzelfspre-
kend slechts als iets onzinnigs worden beschouwd.
Voorts is het op industrieel gebied zwakke Polen in
1925 een tarievenoorlôg met Duitschland begonnen,
die weliswaar vo9r Duitschland.voorbijgaand een ver-
minderiflg van den uitvoer ten gevolge had, doch daar
Duitschiand de eenige uitvoerpoort voor Poolsche pro-
ducten en grondstoffen naar het cultureel veel hooger
staande Westen, is, eénvoudig catastophale gevlgen
voor Polen had. Duitschland kon de invoerrechten,
velke op zijn industrieproducten gelegd werden; nog
lijden, doch Polen zou nooit on der dë Duitsche afne-
mers van zijn producten kunnen bestaan.
De tweede betreuren swaardige omstakdigheid is
deze, dat de -jnist opgerichte en industrieel zeer zwak-
ke Poolsche Staat wel in staat wns, de Opper-Silezi-
sche md ustriegebieden aan Duitschland te ontnemen,
doch hen niet kon handhaven, laat staan uitbou*en.
De Poolsche kolen- en staalbedrijven van het voorma-
lige Opper-Siiezië zijn thans bijna alle als vrijwel ge-
ruïneerd aan te merken enwerken ten deele met ver-
lies, ten deele met een zeer gering percentage hunner
capaciteit.
In de derde plaats dient ten slotte te wo’rden ver-
meld, dat de saneeringspoingen op het gebied der be-
grooting geehdôorslaand succës kenden opleveren. Toen
Grabski, één der meest bekwame moderiie financieele
politici,’ de saneeiing van Polen ter hand nam, be-
tendcn er twee mogelijkheden, ‘deze door te voeren:
hetzij radicale beperking der uitgaven cii verlaging
van het eenvoudig onmogelijke budget, welks totaal
ongeveer liet vijfvoud van de geheele biljette’ncircula
tie bedroeg, of deze verlaging stap voor stap en met
behulp van huitenlandsché credieten voor den over-
gangstijd, te voltrekken.
Grabsii sloeg een derden weg in, verminderde de
uitgaven niet ernstig, doch trachtte de noodzakelijkste
middelen door een. ontzaglijke belastingverhooging
binnen te krijgen. Het gevolg wa,s natuurlijk, aange-
zien de landbouw in een zoo weinig ontwikkelden
staat niet zeer rendabel is en ondanks het feit, dat
hij degrootste groep der bevolking omvat, dat indus-
trie, handel en banken, kortom bijna de geheele pro-
ductie, in zooverr•e zij -niet de agrariërs omvat, der-
mate werd overbelast, dat de op papier bestaande be-
lastingen, hetzij niet binnenkwamen, of, waar zij hin-
n’e’nkwarnen, de onmiddellijke ineenstorting der on-
dernemingen ten gevolge hadden.
Zonder ingrijpende verlaging der uitgaven is een
saneering der Poolsche Staatsfinanciën niet denk-
baar, doch deze saneering vooronderstelt, dat Polen
aan zijn economiichen oorlog met de buurstaten een
einde maakt en dit op zijn beurt vooro’nderstelt een
algeheele herziening der tot dusverre door Polen ge-
voerde buitenlandsche politiek. De Aerikanen heb-
ben dit zeer goed idgezien en voor de verleening van welke nieuwe credieten dan ook een beslissenden in-
vloed op alle takken der Staatsfinanciën en op de
Nationale Bank geëischt. Al is ook op het oogenblik
de stemming in Polen nog zeer sterk tegen deze maat-
regelen, toch kan reeds gezegd worden, .dat zonder een
groote kapitaalsvermeerdering de Poolsche circulatie-
bank het reeds binnen weinige weken of maanden on-
mogelijk zal zijn, een geldpolitiek, hoe ‘dan ook, te
voeren, aangezien alle reserves hiervoor ontbreken.
Wellicht zal de in4ruk, dien dit feit maakt, wel
voldoende zijn, om de economische concessies, welke
de Amerikanen verlangen, door t& zetten. Voorloopig
kan men de vooruitzichten voor een definitieve
ge-
–
zondmaking van den Zloty en de Poolsche volkshuis-
houding niet als zeer gunstig aanmerken.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
D e E c en om i s t. – ‘s-Gravenhage, 15 October
1925.
Prof. Dr. J. H. Valc1cewiei Kips, Het Stadsgewest;
Dr. M. van Haaften
,
Kersseboom en zijn geschrif-
ten,I.
Revue d’Eonomie Politique. – Parijs,
Juli—Aug. 1925.
Ch. Gids,
Les conséquences de la hausse des prix au
point de vuenational, moral et intellectuel;
A. Af ta-lion,
Les expériences monétaires récentes et la théorie
du revenu;
Fr. Divisia,
L’indice – monétaire et la
théorie de la monnaie;
R. Hoffherr,
Un nouvel aspect
du confli.t social. Les rapports de l’entrepreneur et
du capitaliste;
Ch. Turgeon,
Oritique de ,,l’utilité
finale” (suite).
Id cm;— Parijs,Sept.-Oot. 1925.
W. Oualid,
La Banque de Java. Son onganisation
et sa politique monéta.ire;
F. Divi,ia,
L’.indice moné-
taire et la théorie de la monntie;
A. Af talion,
Les
expériences monétaiFes récentes et la théorie psycho-
logique de la monnaie;
Ch. Turgeon,
Oritique de ,,l’utilité finale”;
R. Gonnard,
Cousiclérations sur
l’émigration.
Journ al des Ëconomistes. – Parijs, 15
Oct. 1925.
.
–
Yves-Guyot,
Oonséquences éoonomiques d’u règle-
ment des répatations et des dettes interalliées;
A.
Dreyfus,
De ia défense juridique du franc;
J. Le fort.
Revue •de l’Aoadémie ‘des sciences morales et politi-
ques (du 16 snai au 15 septembre 1925);
Godchot,
Obse.rvations d’d,n Américain sur la dette française
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
aux États-Unis;
J. B. Legros,
Les grèves depuis le
lor août;
G.
de Nouvion,
La Contvcntion de Washing-
ton sur la jouru6e de travail;
N. Mortde&
Les récoi-
tea actuellee et lee ressourco.s de l’Eiirope;
R. J.
Pierre,
Le change et le commerce extérieur;
B. L.
L. E.,
La Ligue du Libre-éehange (octobre 1925).
The Journal of Political Eco.no:rny. –
Chicago, Aug. 1925.
J. Viner,
The utility concept and ijs crites;
W.
G.
Haber,
Machinery and the clothing vorkets;
E.
B. Beclener,
The trade union oduoationai leagne;
D.
Ph. Lociclin,
Section 15a of Interstate Oommerce
Act;
H. A. Barth, Co-operation in the Blue-Grass.
Idem. – Chicago, Oct. 1925.
II.
Schi.zltz,
The statistical law of demand 1;
H. G.
Brow’r&,
Railroad valuatiou and rato regulation;
W.
0.
Weyforth,
Tho retirement of nat,ional bank notes;
F. II. Knight
and
J. Al. Clark,
Marginal productivity.
P i n a n z-A r c li i v. – Stuttgart, Berlijn, Jhrg.
42,
Band 2.
Dr. Joh.
G.
Krans,
Die Staatshaushaltskontrolle i:n
Baycrn seit dom Ausgang des 18. Jahrhunderts;
Dr.
Mallachow,
Die Betriebsrevision im System des nenen
]icichssteuerrechts;
Dr. C. Kriimer,
Die Finanzgeba-
rung des Reichs und seiner L5.nder seit der W5hrungs-
stabilisierung;
Dr. C. H. P. Inhulsen,
Die englischen
Finanzvorschlhge für das Jahr 1925126;
Dr. F. W. R.
Zimrn,errnav.n,
Das landwirtschaftliche Inventar unter
tatsiichlichem und rechtlichem Gesichtspunkt;
Dr. P.
NaU?flann,
Die Entwieklung des anhaltischen Steuer-
wesens seit 1918 (Nachtrag).
Schmollers Jahrbuch. – München, Leip-
zig, Augustus 1925.
R. Wilbrandt,
Die Pscudowertfreien;
C.
Landauer,
Zurechnung und Prei’s; S.
Varga.,
Zwei ungarische
ICapil?altheoridn;
Chr. Ecicert,
Aussen.handol i.md
Auslandskredite; H. Ritschl,
Gestaltungsformen und
Entwicklungsstufen der Staatswirtschaft;
E. Tata-
rin-Tarnheyden,
Die staatsreehtlicbe Entwickiung
(les Riitegedankens in der russischen und .deuschen
Revolution;
Ehrler,
Der Einflusz des Geburtenrück-
ganges auf die Familiengrösze in Zürich und Berlin.
De Socialistische Gids,. – Amsterdam,
October 1925..
bevat en.:
Ch. G. Cramer, H.
H. van Hol t;
H. van Hol t,
1l)e interparlenientaire unie en de intern, sociaal-
(lcmocratie;
Ir.
J. W. Albarda,
Het kongres van Mar-
seille;
Dr. Ir. Th. vais der Waerden,
Technies-ekono-
mies overzicht, XXVII;
S.
R. de Miranda,
De
prijzencoinmissic in Engeland, II;
P. Olberg,
Sovjet-
Rusland’s ekonomischc politiek en (le agrarische revo-
lutie, (slot).
Dc Naamloozo Vcnn ootschap. – Roer-
mond, 15 September 1925
Dr. H. M. Hirschfeld,
Dc aansprakelijkheid voor
het Prospectus, H. Wie zijn aansprakelijk, wie kun-
nen schadevergoeding eischen en weixe schadever-
goeding kan geöischt worden?
Prof.
Mr. E. J. J. v.
d. Heyden,
Het wetsontwerp-Nelissen-Heemskerk, V;
Al. J. H. Smeets,
Toepassing der Wet op de Inkom-
stenbelasting tea opzichte van ,,oude” en ,,nieuwe”
aandeolon eener NV.;
A. B. A. van Ketel,
De be-
scherming van aandeelhouders in het Nederlandsch
Wetsontwerp op de N.V.;
D. Veenenbos,
De éénmans-
Naamlooze Vennootschap en ‘het nieuwe ontwerp;
J.
van der Poel,
De Vennootschap in ‘het fiscaal recht
der Invoerrechten en Accijnzen;
Mr. H. Schaapveld,
Maximum-uitkeering op en intrekking van oprich-
tersbewijzen.
Tijdschrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 October 195.
Mr. W. J. L. van Es,
De ontwikkeling van hot han-
delsverkeer in China, 1900-1923;
Jhr. H. W. Sand-
berg,
liet mijnwezen en de metaalindustrie in Sovjet-
Rusland. Ra.mpspoedige onderproductie;
Dr. S. Per-
werda, De
haven van Harlingen.
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
,
,.
ecm
25
er
1
Sedert
Januari
1925
Overeen-
komstige
periode 1924
Directe belastingen.
Grondbelasting
4)
4
)19.600.843
4
)
17.988.990
Personeele belasting
1.735.801
26.156.256 24.344.305
Inkomstenbelasting 6.897.903 95.026.177 96.286.819
belasting ………
1.486.806
18.030.187 15.118.887
Vermogensbelasting
685.182
12.766.081
12.229.084
Accijnzen.
3.078.458 42.351.868 38.755.217
Wijn ……………….
530.552
2.521.648 2.339.461 5.200.723
47.367.2 Ii
48.718.710
170.251
2.032.775
1.704.107
930.0u6
12.555.542
8.986.608
Suiker
………………
946.717 9.894.416
9.586.621
Dividend
,
en tantième-
Gedistilleerd…………
1.986.972
18.894.534
16.530.114
Bier
………………
Geslacht
…………….
Belast, op speelkaarten
11.797
97.107
107.007
Tabak………………
5.619
6.486.200
5.300.031
Zout ………………
Rijwielbelasting ……….
Indirecte belastingen.
1
2.203.007
2
24.351.558 318.749.568
Registratierechten
2.346.937
22.957.014
23.226.591
5.249.887
45.149.357 48.456.749
Zegelrechten ……….
Invoerrechten
4.519.406 44.449.476
35.745.976
Gouden en zilver. werken
Belasting -. ..
.
.. ..
68.026
995.263
938.706
Essaailoon. … …….. ,,
88
967
.1.037
327.113
4.191.495
4.199.242
Successierechten……….
–
406.630
737.225
470.145
3.487.809
3.173.814
Statistiekrecht……………
Staatsloterij
……. …. …
658.702 663.09(
Mijnen
…………………….
Domeinen ……………..
Jacht en visscherij 4.352
263.845
264.672
.’24.341
.364.947
4.083.741
3.673.74
39.245.036
464.076.701
437.226.382
Loodsgelden …………….
Totaal-Generaal..
1)
Hieronder begrepen
f
495.338 wegens zegelrecht van.
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
5.810.659.
8)
Idem
f
3.547.657. 4)
In de maand December pleegt de einduitkeering van de
bemalingsbelasting en van de provinciale- en Gemeente-
opcenten betreffende den loopenden dienst plaats te hebben,
welke ten gevolge van den achterstand op dit middel, de
opbrengst over de maand December ditmaal overtrof.
HEFFINGEN ‘VOOR HET LEENINGFONDS
1914.
ecern er
1925
Sedert
1 Januari
1925
Overeen-
komstige
periode r924
Verdedigingsbelast. Ia
205.741 3.828.906
3.635.102
Verdedigingsbelast. Ib
587.994
11.492.227 11.579.329
Verdedigingsbelast. II 2.946.730
26.129.972
26.318.488
Opcenten:
Grondbelasting
4)
4
)3.946.744
4
)3.622.552
Personeele belasting 528 100
5.421.819
4.939.400
Inkomstenbelasting
3.196.0281
28.360.821 30.313.941
•
Vermogensbelasting
171.604
3.191.744
3.033.184
490.646
5.949.962
4.989.233
615.692 8.470 374
‘
7.631.043
Dividend- en tantième-
belasting …………
106.117
504.330 467.892
Suiker …………….
Gedist.(binn.-enbuitl.)
520.072 4.736.721 4.871.871
Wijn ………………
Zegelrechtvan buitl. eif
90.249
650.935
340.206
Totaal 9.458.967 102.684.555 103.742.241
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI
1925.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting
1920121
–
–
–
4.192
1921122
–
–
–
3.315
1922/23
–
–
6.550.449
14.099
1923124
152.908 2.340.721
10.949.194
55.221
.1924/25
3.786.060
‘1.813.135
47.404 322
6.002.871
1925/26
15.661.875
22.002.401 30.122.212
6.686.376
Totalen
19.600.843
126.156.257
1
95.026.177
1
12.766.081
68
ECONOMISCH-STA’:PISTIscHEBERICH’rEN
20 Januari 1926
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
.113
N.B.
beteekent: Cijfersnog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
T
iVrsch.inR.C.5
Disc.Wissels. 34 S
Oct.’25
Zwits. Nati3k.
3422 Oct.’25
Bel. Binn. Efi. 4
3 Oct.’25
N;Bk.v.Denem. 54
7Sept.’25
3 Oct.’25
ZweedscheRbk
44 8 00.
1
25
Javasch. Bank….
4420 Oct.’24
Bankv.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5 S
Dec.’25 Bk. v. Tsjecho.
DuitscheRijksbank8
12Jai.’26
slowakije . .64
1Dec.’25
Bank
v.
Frankrijk. 6 9
Juli’25
NBk.v.O’rjk. 9
3Sept.’25
Belgische Nat.Bnk. 7
3QNov ’25
N.’Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25 Fed. Res.BankN.Y. 4
7J(in. ’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
.
OPEN MARKT.
1926
i.Il
1925
11
1924
11
1914
16
Jan.
11-16
4-9
28D.’25-
12-17
14-19
20-24
Jan.
‘Jan.
’26
2J.
Jan. Jan. Juli
Amsterdam
Partic. disc.
211
215-3
1
14
31I
1
671
1
6
311
2
3(
4
21133j4
–
3118-3j,6
Prolong.
2
1
1
211
2
3/
4
2
3
14-3
1
1
4-5
211
4
.31
4
41/
2114.314
Londen
–
Daggeld.
.
3-4
3_431
4
3114.4
2
1
12-5
1
1
2
1
12
–
3
1
/1
2-3/4
13/4-2
Partic. disc.
4
14’116
4314-15116
4131_7j5
47/5
3
1
11-/8
3116-116
21(4.3(4
Berlijn
Daggeld ..
5’14-7
514-7
6-9
7-11
–
–
– –
Partic. disc.
30.55 d…
6
3
18
6
3
1
6
3
(8.
3
/4
0
3
14
–
–
–
56-90 cl..
.
6
3
18
631
6
3
18
1
12
6314
–
–
2118-1/2
Waren-
wechsel.
711
2
8
T)
7
1
12-8
7
1
12.8
1
14
18/4
–
–
Wew Yor&’)
Cali money
411
3
.3/
4
4_31
4
4.511
4
6.1/4
3.4114
4.5
131
4
.211
5
Partic.disc.1
3718
311
381_71
3
1
18
3
1
1s
–
–
ii Cali money-koers v. 15Jan. en daaraan voorafgaande weken t/m.Vrijd.
1)
Koers van 15 Jan.
–
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
York”)
‘Londen
•)
Berlijn
S
)
Parfs
)
Brussel
S
)
Batavia’)
12 Jan. 1928
2.48isj
12.084
59.24
9.414
11.294
100%
13
1926
2.48ls/,
19.084
59.24
9.28
11.294
100
14
1926 2.48%
12
.08*
59.23 9.34 11.294
100%
15
1926
2.48111
16
12.084 59.21
9.34
11.29,
1001/
16
1926
–
12.084 59.22
9.41
11.294
100%
18
1926
2.48%
12.094
59.22
9.40
1.1.30
100
9
Laagste d.w.
1
)
2.486/
19.074
59.20
9.24
11.28
1003/
s
Hoogste d.wl)
2.48i/
12.094
59.26
9.53
11.30
1007/
s
11 Jan. 1926
2.4818/
12.074
59.23
9.5,1
11.29
100%
4
»
1926
2.48
9
/16
1
2.054
59.28
9.55
11.274
100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-
48.-
1
100
•) Noteering te Amsterdam.
‘S)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
Dala
Zwit-
se.id
Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan Madrid
12 Jan. 1926
48.0754
35.10
7.36
1.13
10.05
35.324
13
1926
48.07%
35.10
7.36
1.13 10.05
35.20′
14
1926 48.07%
35.10
7.36
1.13
10.04
35.20
15
,,
1926
48.06 35.10
7:36 1.13
10.04
35.204
16
1926
48.06 35.10
7.36
1.13
–
–
18
1926
48.06 35.10
7.37
1.11
10.044 35.20
Laagsted.w.’
48.03
35.-
7.35
‘
1.10 10.02
35.10
Hoogsted.w’)
48.10
.
35.15
7.38 1.20
10.08
35.40
11 Jan. 1926
48.06
35110
7.36
1.13
10.05
35.314
4 .,,
1926
48.04
35.10
7.36 1.14 10.04
35.02
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.- 48.-
S)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
Data
I
Stock-
holm’)
1
Kopen-
Ihagen*)
Oslo’)
sing
Hel. –
‘fors’)
Buenos.
Aires’)
Mon-
treal’)
12Jan. 1926
66.65 61.95
50.874
6.27
103
2.4854′
13
,,
1926
66.65
61.924
50.75
6.274
103%
2.48%
14
1926
66.65
61.95
50.75
6.27
1036/
8
2.48%
15
1926
66.65
62.-
50.75
6.274
103
2.48%
16
1926
66.624
61.90 50.70 6.274
103
2.48%
18
,,
1926
66.60
61.874
50.65
6.27
103
2.483/
Laagsted.w.1)
66.52
61.0
50.60
6.25
102%.
2.48/
8
Hoogste d.wl)
66.70 62.05,
50.90 6.30
10354
2.489/
4
‘
11
Jan. 1926
66.60
61.90 50.70
6.26
103
2.48%
4..
,,
1926
66.70
61.55.
50.62
6.274
1027/
s
2.48’i
Muntpariteit
66.67 66.67
.
1
66.67
48.-
105
2.4884
‘) iNoteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere ‘opgave.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D t
a a
Londen
($
per
£)
1
.Parijs
($
p.lOOfr)
Berlijn
($p. 100
Mk)
Amsterdam
($p. 100
gld.)
12 Jan.
1926
4,8511/16
,
3,75
‘
23,80
40,19
13
1926 4,85%
3,76
23,80
40,19
14
1926
4,8511/
3,72
23,80
40,21
15
‘;,
1926
4,86t/
3,77
23,80
40,21
16
1926
4,861/
3,77
23,80 40,21
18
1926
4,863/,
3,77
23,80
40,19
11
Jan.
19261
4,851/
8
3,82
23,80
40,24
Muntpariteit
… j
4,8667
19,30
23
1
81%
403/
1
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
2Jan.
1926
9
Jan.
1926
I
Laagste
l
Hoogstel
1
11116
Jan.
’26
1
16jan.
1926
Alexandrië.
.
‘it.p.
y
,
9754
9754
/16
9754
Bangkok
…
Sh.p.tical
1/108/
1/10 T51
1/’°T5
111054′
1/1(
4
)
B.
Airesl)…
d.
p. $
469
/
16
461/
8
4654
4611i
46
16
/
32
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup. 1/6
8
1
16
1163/
116
5
f
39
116
7
/
116
13
1
64
Constantin..
Piast.p.
Y,
912h
912%
905
920
912%
Hongkong
. .
5h.
p. $
2/4II/
2/4251
33
2/48/
s
2I51/
2
/4
13
1
16
d. per
Mil.
1/9s
11917/
33
1/9
13
/
32
1/911
1
119
29
1
53
Lissabon
1) . .
d. per
$
233
/64
2
33
/
64
2
1
j
2
27
/
92
2
83
/
64
Kobe
…….
d. per
$
24%
2454
2354
2554
2454
Mexico
…….
Montevideo’)
$
per
£
503/
4
507I
50%
51%
51
Montreal
…
d. per
Mii.
4.8534
4.86+
4
.
85
+*
4.87k
4.86
R.d.Janeiro’)
Sh.
p.
tae.1
75/
7%
7%
71’/32
77/1
Shanghai
.. .
id.
p. $
3/1sj
1
311
310%
3/1%
Singapore.
..
peso
p..1C
2/48I
214
3
/
10
2/41,
2/4%
2148/
Valparaiso2).
Sh.p.yen
39.80
39.90
3
)
39.70
39.80 39.70
‘) t eiegratisca transtert. 2)90 dg.
3)
Noteering van 8Jan.
4)
Id. v. 15Jan
ZILVERPRLJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’) N.Yorki)
11
Jan.
1926..
315
68sl,
11
Jan.
1926.
…
Londen
84/11
12
1926..
31’j,
68
3
/
8
12
1926….
84/1014
13
,,
1926..
319,
688/
s
13
1926….
84/1054
14
1926..
3154
68′
14
1926….
84111
15
1926..
31
5
/i
67%
15
1926….
84/11
16
1926..
313/
16
671,
,
16
1926….
–
17 Jan.
1925..
325
68
3
/
8
16
Jan.
1925….
87/2
20Juli
1914.
.
2416/
54
1
18
20 Juli
1914….
84110
1)
in pence
p.
oz.stand.
2
Foreign silver
in
$c.
p.oz.fine.
3)
in sh.
p.oz.fine.
4d13.
STAND VAN ‘a
RIJKS KAS.
Vorderingen
1
11Januari 1926
1
IS Januari 1926
Saldo bij Nederl. Bank.
.
f
–
f
12.650.695,41
Saldo b. d. Bank
v.
Ned.
Gemeenten
……….
..-
225.570,09
Voorsch’tp ult.Dec. 1925
aan de gemeenten
op
voor haar door Rijk ‘te
heffe’gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
,,
63.001.702,27
,,
57.062.457,86
Voorsch. aan de koloniën
10.190.936,51
,,
11.840.061,09
Voorsch. a. h. buitenland
217.044.639,33
,,215.740.155,1
1
Daggeldle’eingen tegen
onderp.
v.
Staatssch. brier.
,,
2.500.000,
7.200.000,-
Verplichtingen.
Voorsch. door deNed.Bank
f
1.116.215,20
f
–
Schatkistbilj. in omloop’)
,,154.378.000,_
,,154.376.000,-
Schatkistprom. in omloop
72.230.000,-
72.230.000,_
Waarv. direct bij Ned. Bk.
Zilverbons (met inbegripv.
–
de bedragen bij de betaal-
16.705.307,50
16.356.787,50
Door den Postch.. en Giro-
meesters in kas)……….
dienst in
‘s
Rijks Schat-
kist gestort ……….,, 48.273.442,48
47.006.114,60
Schulda/d.Bk.v.Ned.Gem. ,, 2.043.926,25
1) Waarvan
f
37.056.000 verva len op of na 1 April 1927.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1
2 Januari 1926
1
9 Januari 1926
Voorschot uit ‘s Rijks
kas,aan N.-I ……….
f
780.000,-
f
204.000,-
md. Schatk.prom.
‘in
omi.
.
17.200.000,-
1
5.200.000,_
Ander Schatkistpapier
. .
,,
1.750.000,-
,,
1.750.000,-
Viorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
5.600.000,-
9.414.000,-
Muntbiljetten in,omloop.
33.259.000,-
32.780.000,-_.
Ten voordeele v. N.-I. ge.
boekt beleggingsgelden
v.
h. N.-I. muntfonds…
5.338.000,-
5.520.000,
Id.v.d.N.-I.Postspaarbnk.
632.000,-
1,,
727.000,-
Totaal……….
f
64.559.000,_
f
65.595.000,..
Aanwez.in’sLands kassen
–
.
–
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
69
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 18 Januari 1926.
Activa.
Binnen!. Wis- ‘ Hfdbk.
f
47.628.649,27
sels, Prom.,Bijbnk.
13.693.595,24
enz.in
disc.I Ag.sch.
28.467.315,28
f
89.789.559,79
Papier 9. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
247.782.036,-.
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nognietafgel.
,,
–
» 247.782.036,-
Beleeningen Hfdbk.
f
45.033.410 14
mcl. vrsch.
.
–
Bij bnk.
11.336.335,44
in rek.-crt.
Ag.sch.
73.305.174 63
op onderp.
f
129.674.920,21
Op Effecten. …….
f
128.497.665,21
Op Goederen en Spec.,,
1.177.255,-
129.174.920,21
Voorschotten a. h. Rijk …….. ……..
Munt en Muntmateriaal
Munt, Gôud ……
f
43.138.635,- Muntmat., Goud .. ,, 395.655.553,09
f
438.794.188,09
Munt, Zilver, enz. • ,, 25.249.415,01
Muntmat., Zilver..
Effecten
,, 464.043.603,10
BeleggingRes.fonds.
f
6.472 005,79
id. van i, v. h. kapit.,,
3.990.027,08
10.462.032,87
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.171.000,-
Diverse rekeningen
…………….. ,,
39.427.061,73
f
986.350.213170
Passiva.
Kapitaal ………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,, .
6.483.597,96
Bijzondere reserve ……………….,,12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,, 858.812.290-
Bankassignatiën in omloop ……….. ,, 263.392,01
Rek..Cour.j Het Rijk f 14.819.638.06
saldo’s: ‘I Anderen ,, 57.771.067,10
72.590.705,16
Diverse rekeningen ……………….,,
16.200.228,57
f 986.3506213,70
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
277.143.329,75
Op
de basis va?s
2/
metaaldekking
,,
186.333
–
273,48
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigdis .. 1.385.716.645,-
1
7
oornaamste posten in du.izeaden guldens.
Andere Beschikb. Dek-
Data
Goud Zilver Circulatie opeischb. Metaal- kings schulden saldo
perc.
18 Jan. ‘26438.794 25.249
858.812 72.854 277.143 50
11
’28 439.764 24.710
884.296 49.961 277.054 50
4
’26 441.504 23.992
912.277 41.332 274.184 49
28 Dec. ’25 442.985 23.965
874.832 43.933 282.607 51
21 ,, ’25 447.381 24.534
863.483 58.803 286.869 51
14 ,, ’25 450.776 23.857
874.779 50.002 289.088 51
19 Jan.’25 504.599 13.558
913.763 61.187 322.719 53
25 Juli ’14 162.114 8.228
310.437
6.198 43.521
1
) 54
Hiervan
Papier
Data
‘
:
d
t
r
aa
0l
Schatkist- Belee-
op het
Diverse
Id’sconto’s
ningen
bulten- ningen
2)
18
Jan.
1926
89.790
–
129.875
247.782.
i9.427
11
1926
93.777
–
127.173
247.414
39.832
4
,,
1926
94.626
–
138.209 246.941
42.172
28 Dec.
1925
75.777
–
127.070
246.875
38.365
21
1925
75.924
–
126.279
246.780,
38.460
14 ,,
1925 74.741
–
127.507
246.716
38.001
19
Jan.
1925
116.998
–
157.068
124.431
94.497
25
Juli
1914
67.947
14.300
61.6861
20.188
509
1)
Op de
basis
van
25
metaaldekking.
5)
Sluitpost
activa.
SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in
duizenden
guldens.
Data
Metaal ci
f/
Andere
opeischb.
Discont.
5 Dec.
1925..
1.011
1.753 706 965
314v
28 Nov.
1925..
1.023
1.711
748 976
311v
21
,,
1925..
969 1.601 788
973
371
14
1925…
969
1.831
794
979
215
7
1925.
.
959
1.733
697
972
290
6 Dec.
1924…
1.064
1.664 825 1.059
567
5 Juli
1914..
645
1.100
.
560
735
396
‘
iuiiposi oer acuva.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizen.dén guldens. De samengetrok-
ken
cijfer’s der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
.
Zilver Circulatie
opeischb.
I
metaal-
schulden
saldo
9Jan.1926
2360
356.000
49.500
156.150
,,
1926
230.750
‘355.000
44.000 150.950
26Dec. 1925 224.250
352.500
42.000
145.350
12 Dec. 1925
168.216
41.319
357.934
49.539
128.679
5
,,
1925
153.784
,,,11.730
352.539
36.564
118.334
28Nov.1925
143.658
‘çr41.404
344.066 33.517 110.184
21
,,
1925
144.080
.
42.034 342.138
37.068
110.879
-10Jan.1925
133.596
52.256 283:955 91.661
111.495
12Jan.1924
150.902
82.180
286.509
92.780 141.986
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
2
Wissels,
verse
Dek-
a a
Dis- buiten
Belee-
kings-
conto’s N.-Ind.
ningen
nTne
e’)
g
percen-
_____________
betaalb.
tage
9Jan.1926
40500
***
59
2
.
1926
115.470
••
58
26Dec. 1925
120.720
57
12Dec.1925
16.008
22.449
80.202
77.530
51
5
,, •1925
15.629
23.595
87.851
75.109
50
28Nov.1925
16.674
25.643
83.063
72.195
49
21
,,
1925
16.843
24.945
.
83.616
67.933
49
10Jan.1925
30.318
16.819
76.762
76.524
49
12Jan. 1924
35.753
23.824
81.136
27.509
59
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
1)
Basis
‘II
metaaldekking.
BANK VAN
.
ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden posiden sterling.
Data
Metaal
•irculat6
Currency Notes
B
I
Bankbilf.I
Oov. Sec.
13 Jan. 1926
144.252
141.908
289.652 56.250
238.478
6
,,
1926
144.673 143.407
293.933 56.250
243.228
30 Dec. 1925
144.556
144.731
96.777
56.250
245.896
23
,,
1925
144.622 145.729
301.522 56.250
250.1138
16
,,
1925
144.802 144.153
295.456 56.250
244.175
9
‘
1925
145.008
143.319 290.601 56.250
239.211
14 Jan. 1925
128.569 126.133
1287.110
27.000
2
)
238.312
22 Juli
1914
Data
I.
Other
Reserve Dek-
kffi
13Jan. ’26
44.583 80.007 13.804
114.851
22.094
171,
0
6
,,
’26
46.363
87.461 12.002 124.829
21.017′
153f,
30Dec., ’25
64.088
103.281
8.362
160.682
19.576
1134
23
,,
’25
45.423
79.796
17.652
108.300
18.643
14 16
’25
48.368
78.127 10.719
118.295 20.399
157/
8
9
,, 1
1
25
54.368
71.081
8.781
120.226 21.439
16
5
!,
14Jan.
1
25
50.979
74.386 11.659 117.866
22.186
17i
8
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52i1
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK
VAN FRANKRIJK..
Voornaamste posten
in millioenen
franca.
Waarv.
Te goed
Buit. gew.I
Schat-
Wis-
Data
Goud
in het
Zilver1
In het
voorsch.
kist
bil-
sels
bultenl.
buiten!.
ajd. Staat
feiten
1)
14Jan.’26
5.548
1.864
-322
571
.34.850.
5.223
3.286
7
,,
’26
5.548
1.864
321
568
35.550
5.221
4.732
31 Dec.’25
5.548
1.864
321
565
35.950
5213
4.184
24
’25
5.548
1.864 320
563
34.650
5.2119
3.693
17
’25
5.548
1.864
319
563
34.000.
5.208 3.428
15Jan.’25
5.545 1.864
304 573
-21.500
4.890
5.981
23 Juli’141
4.104
1
–
640
–
– –
1.541
Waarvan
Uitge-
Belee-
Rekg. Courant
Data
op het
stelde
ningen
Circulati
C
Parti-
Staat
bulten!.
Wissels
UerenI_
14Jan.’26
16
4
2.528
1
51.328
3.153
40
7
,,
’26
‘
13
4
2.493
1
51.983
3.623
48
31Dec.’25
10
4
2.518
51.085
3.323
12
24
,,
’25 10
5
2.539
49.933
3.244
11
17
’25
12
5
2.579
49.628
3.250
31
15 Jan.’25
21
.
8
3.012
40.797-
1.978
15
23Juli’14
8
–
769
5.912
,
943
401
1)
In
disc,
genomen wegens voorsch.
v. d.
Staat a.buitenl. regeeringen.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in mjlljoenen Reichsmark.
Daarvan
Devlezen
Andere
Data
Goud bij bui-
[bankenl
;
als goud-
wissels Belee-
tenl. circ
dekking
en
ningen
geldende
cheques
7 Jan. 1926
1.208,1 96,6
402,7 1.737,7
3,2
31 Dec.
1925
1.208,1
96,6
402,5
1.914,8
10,3
23
1925
1.208,0
96,6
401,8
1.620,4
10,2
15
1925
1.207,7 96,6
394,9
1.565,0
8,9
7
1925
1.207,3
96,6
402,4
1.593,6
4,8
7 Jan. 1925
780,6 198,7
260,2
1.883,5
8,2
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
70,9
50,2
Diverse1
II
Door
Data
Effec-
1
Circu-
J
Rekg.-
1
Diverse
Rijksb.
ten
Activa
2
)
latie
Crt.
1
Passiva
Ii
geher-
ii
disc.
7 Jan. 1926
231,9
744,5 2.732,1
873,7 500,9 503,6
31 Dec.
1925
231,1
589,5 2.960,4
697,0 464,0
473,1′
23
,,
1925
227,6
660,8 2.623,4
712,5 576,3
601,7
15
,,
1925
226,3
689,8 2.566,3
765,0 549,7 585,3
7.
1925
223,9
675,9 2.734,3
631,1
520,0
582,3
7 Jan.1925
109,9
1.757,5 1.799,8
897,0 1.616,3
553,8
30 Juli
1914
330,8
200,4 1.890,9
944,-
40,0
11
–
1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 7 Jan.,
31, 23, 15, 7/Dec.,
resp.
245,1; 133,0; 217,8;
254,3; 198,2 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten.in
millioenen francs.
0
.
.
Data
L
14Jan.26
395
–
–
1.110
711
–
7.609
487
–
7
,,
’26
395
85
480 1.140 780
5.200
7.650
383
22Dec.’25
395
85
480
1.036
798
5.200
7.471 554
17
’25
395
85
480
1.041
784
5.200
7.475
531
10
’25
395
85
480
1.077
756
5.200 7.556
468
3
’25
395
85
480
934
632
5.200
7.615
117
15 Jan.’25
376
85
480
1
1.518
343
5.200
7.747
184
VEREENIGDE
STATEN VAN
NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
1
Dekking
1
In her-
disc.
P.
d.
1
–
In de
open
bedrag
F. R.
1
Notes
Zilver
etc.
member
1
markt
banks
gekocht
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3
117,9
749,7 362,8
23
,,
1
25
2.685,3
1.376,8
92,0
764,1
370,0
16
’25
2.701,6
1.449,3 108,4
619,1
352,7
9
,,
’25
2.722,3
1.365,3
107,6
879,4
369,6
2
’25
2.742,6 1.397,6
114,9
643,9 357,7
25 Nov.’25
2.745;9
1.405,5
114,6
624,7 359,5
31 Dec.’241 2.936,5
1.743,6
110,5
314,1 387,1
Data
Belegd
in U. S.
–
tJ
–
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.,
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
lafie
‘
Kapitaal
kings-
perc.’
kings-
perc.’)
30Dec.’25
377,0 1.835,0
2.357,1
117,0
64,4
67
1
3
23
’25
359,5 1.895,7
2.275,6
117,0 63,9
66,1
16
’25
398,5 1.788,2
2.300,5
117,0
66,3 68,7
9
,,
’25
351,9 1.765,6
2.314,5
116,9 66,7
69,4
2
’25
339,4
1.742,7
2.313,0
116,9
67,6
70,5
25 Nov.’25
332,3
1.731,5
2.290,8
116,8
68,2
71,1
31 Dec.’241
540,2
1.862,1
2.310,7
112,0 70,4 73,0
,; v ernouaing totalen gou(lvoorraaa tegenover opelschbare schulden
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data
Aantal
Dis-
conto’s
.
Beleg-
Reserve
bij de
1
1
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
en
beleen.
gingen
F.R.
banks
1
sito’s
deposits
23 Dec.’26
719
14.118
5.472
1.663 18.629
5.308
16
,,
’25
721
14.069
5.512
1.690
1
18.804
5.285
9
,,
’25
722 14.052 5.417
1.683
1
18.536
5.343
2
’25
722
14.006 5.393
1.668
J
18.492
5.348
25Nov.’25
722
13.959
5.405
1.656
1
18.430
5.360
24Dec.’24
738
13.023
5.578
1.700 18.028
4.814
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 18 Januari 1926. Gedurende cle achter ons liggencl berichtsweek heeft ter
beur’ze
van
B e r 1 ij n de gunstige stemming der vorige
‘eek in vejstericte mate aangehouden. Stinauleereiid wer]c-
ten, naast de geldrtiimte, het berei,1 stellen van het groote
crecliet aan den landbouw, de totstandkoming van de Ver.
einigte Stalilwerke A. G. en de voortdurende vraag naar
scheepvaartaaticleelen. Ook de aankoopen der onlangs op-
gerichte buitenlaudsche be]eggiiigsmaatshappijen deden hun
invloed reeds gevoelen.
Aandeelen Deutsch-Luxemburg. Bergw. bij’. stegen tus-
selien 1 en 15 Jan. van 56,75 tot 78,25 pCt.
;
Geisenki.rohen
vnu 61,50 tot 84,50 pCt., Phönix van 57,50 tot 72 pOt.,
A.atid. A. E. G. van 85 tot 92,75 pOt., Siemens en Ualske
van 65 tot 84,50 pOt., Reichsbank van 140,25 tot 148 en
Deutsche Bank van 105 tot 115 pCt.
Te P a r ij .5 heerachte .groote onzekerheid als gevolg va ii
cle otltvaftgst, welke fde regeeringsvoorstellen inzake de lii-nancieele rcge.lin:gen bij de Kamercosinissie hebben geharl.
Gedurende de gdlieele beursweek
zag
het er naar uit, alsof
men opnti,eu,w een ernstige crisis tegemoet ging en ook
tegen het slot kon dienaangaande nog geen ‘clefiniiitief oor-
deel worden geveld.
Te L oude n is men gedurende enkele dagen bevreesd’
geweest voor een ‘veriiooging van het officieel disconto als gevolg van den clienovereenkonistigen maatregel, welke ‘in
New York is genomen. Toen echter ]angzamerliauel cluide-
lijk werd, dat hiertoe nog niet zou worcieu overgegaan,
keerde het vertrouwen terug, vooral op de beleggingsmarkt.
Toch kon deze geen bepaald vasten .gronidtoon te hooren
geven, ‘doordat vele e.missies, welke in de laatste dagen aan
de marlet iijii gekomen, geen goed ondhaal Lbebben gevonden.
In ‘de meeste gevallen moesten de ,,un.clerwriters” niet on-belangrijke bedragen opnemen, z,00clat de ‘desbetrelfen,de
fonidsen niet geciasseerd zijn en ihe’t materiaal voortdureii’d
boveii de markt aweef t. Deze onistandigheici is in ‘de eerste
plaats wel het gevolg van den gespannen toestand op ‘de
elc1,markt, zooclat men zich hier en daar toch reeds met het •denkbeeld van een cliscoutoverhooging vertrouwd, heeft ge-
maakt.
Te N e w Y o r k tis ‘de niaikt onregelmatig gebleven. [ii
‘de positie van de Fecieral Reserve Bank te New ‘York is
weliswaar een niet onaanzienlijke verbetering iugetreden,
•cloh, waar in de maand Jaiuiari gewoonlijk gelden naar
‘de centrale credietinstellingen terugvloeien, IS kier int nog
niet de conclusie te ‘trekken, ‘dat ‘cle jongste discontover-
hoogiiiig fuitwerking in deze richting heeft gehad. De be-
ridhten uit industrieele kringen bleven optimistisch, terwijl
tevens belangstelling voor verschillende spoorwegaandeelen
bleef bestaan.
Teit o n z en t is ‘de bericlitsweek san onze beurs kalm
verkopen. Wat ‘de
beleggingsmarkt
betreft, viel een ten-
dan’s tot lichte stijging op te merken,, hetgeen ook ‘tot uiting
is gekomen voor cle nieuve obligabie-uitgiften. De meeste
dezer emissies hebben succes gehad. 6 pOt. Ned. ‘Werk.
Schuld 1922: 106%,
10
6%, 106
7
/; 4% pOt. Ned. Werk.
Schuld 1917: 997/,
7 pCt. Necl. Iud’ië: 1021%,
102½, 102; 5 pOt. ]3razilië 1903 £: 77%, 77%,
8 pOt. Sao Paulo: 1027%, 1037%, 103.
In aanshiitiing aan deze afdeelin,g ‘waren ook
aadeeleiv
in banlcinstellingen,
althans vat de hoofdsoorten betreft,
zeer vast. Deze aandeelen’ schijnen steeds meer als aan-
trekke
,
ijke objecten voor beleggingsdoeleinrlen te worden
besoliou,w,cl. Amsterdassische Bank: 164%, 168, 169%; HeIl.
Bank voor Zuiid-Amerika: 78%, 79, 78%; Incasso Bank:
117, 117%, 119; Koloniale Bank: 190, 191, 194; Ned. Ijiel.
riaadelsbaui: 1597%, 159%, 160; Neci. Handel Mij: 149%,
150½, 1507%; R’darnsghe Bankverg.: 707%, 68%,
6
9%;
Twentsche Bank: 139.
De,
rubbermarkt is
onzeker geneest. Gedurende het groot-
ste gedeelte der beriohitsperiode ‘was ‘cle handel in deze afclee-
ling uitermate gering, in verband waarmede ook slechts
geringe kooersfluobuaties op te merken zijn geweest. Over
het algemeen echter was de tendens tamelijk geanimeec-ici,
totdat tegen het slot een vrij scherpe cla3ting intr-nd. De
aanleiding li’ieritoe werd gevormd door de reactie in den
rubbeiprijs •te Londen en ‘door ‘cle verwachting omtrent een
nieuwe uitbreiding ‘van den voorraaici. Toch zijn cle koei’s-
verliezen nog klein geweest in vergelijking met cle daling
ijan enkele weken geleden. Als verklaring kan ‘dienen eener-
zijds de sterke technische positie ‘ail de markt – door het
bestaan vcni een contr.aminepa.r,tij – anderzijds het feit, dat
rubbeeaau’deelen ‘in ide ,laatte weken in krachtiger handen zijn overgegaan. Amsterdam Rubber: 372
3
/s, 359%,
347
½;
Deli ]3atavia Ru’bber: 273, 264, 2537%; Hessa Rubber:
500%,
478,
460%; Indische Rubber: 480, 475, 450; Kali
‘[nlopak: 405, 374, 372; Neci. md. Rubber & Koffie: 330,
ç
.
20 Januari 1926
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
7.’
328, 325; R’larn Tapanoel’i: 190, 177, 169% ;
1
Serbadjndi:
400%, 382%, 369; Sumatra Rubber: 393, 376, 356; Wai
.Sumatra Rubber: 364, 354, 338.
De iafdeeling voor
tabaksaancicelort
schijii’t niet meer zulk
ecu onverbrekelijk verbanici met rubberaandeelen te bezit-
‘Leo. Althans waren de koersverlieze,n, welke pei .,aldo hier
geconstateerd konjd.eu worden, niet van onivangrij-ken ,aard.
Wel bleef de belangstelking gering en kwamen hier eu daar reacties voor, doch het vooruitzicht op dc mogelijkheid van
berichten, welke meer iii liet bijzonder de
–
kabakamarkt kun.
hen beïnvloeden – in verband niet ‘de voorjaarsinschrij-
vingen – ‘heeft tot gevolg gehad, dat cle desbetreffende aan-
deden een meer zelfstandig verloop hebben aangetoond.
Arendshurg: 549, 539, 538; Besoeki Tabak: 244, 250, 264;
i)eli Batavia: 429
3
/s, 424, 420; Dcli Mij.: 411%, 408, 400%
cle Oostkust: 239%, 234, 235; Senembah: 507, 5013/4, 4953/4.
S-uikeraandeelen
waren tamelijk veron-nch’tzaam,d, doch
niet ongeanimeerd. Het bericht van een nieuve -afdoening
-door cle V.J’.S.P. heeft ‘stimuleereud gewerkt, ‘terwijl ook
het
Vrij
stabiele prijsverloop -van Cubasuiiker te New York
er rtoe heeft bijgedragen, dat de verkoop.d.rang ‘is ingekrom-
pen. Dit heeft ‘tot gevolg gehad, ‘tint er een lichte koersver-hotoring kon an’treden, -met name voor aandecien Handels-
vereeniging ,,Amstnrdam”. Cultuur
•
Mij. der Vorstenlan-
den: 160%, 1617/, 161%; Handel’sverg. Aiiistei’dam: 614,
620,
621%;
Java Cultunr Mij.:
325%,
334,
333%; Ned,
lIed. Suiker Unie: 214%, 219; Poerworedjo: 107, 107%,
109; ‘Ï’jepper: 590, 605, 600, 598; Tjeweng Lestari: 217,
223, 226.
De markt voor
,petrok’unsaand.eelen
heeft nogal teleur-
stelling gou’ekt, althans in sooverre het aandeelen Konink-
lijke Petroleum betreft. De berichten omtrent oueeiiigheid
met tien bekenden beer G-ul-benkian hebben de vrees voor
vcrmikkeingen doen ‘ontstaan, welke aanleiding tot eenigc
verkoopen is geweest. Ook van buitenlauidshe zijde was
Ue vraag niet zoo omvangrijk. Daarentegen ‘is de belang-
stelling voor -de laag ‘genoteerde petroleunaanicleelen nog
vrij groot gebleven, met name voor aandeelcu Periak en Peudawa. Dorfdtsche Petr. lml. Mij.: 398, 38934,380%
Ccc. Roll. Petr. Mij.:
21634,
214%; Kon. l’atr. Mij.: 419,
407%, 405%; Perlak Petr. Mij.: 72%, 75%, 83, 82%; Pen-
‘daiva: 46, 44, 44%, 44
1
4.
S’cheepvaartaandeelert
hebben bijna geen belan,gstel 1 ing
getrokken, zooclat hier el:i daar zelfs een -lichte inzinking
-van ‘het koerspeil plaats heeft gevonden. Holland Amerika
Lijn: 63, 62
5
/8,
62%;
Java China Japan Lijn: 128, 127%,
127; Kon. Ned. Stoo-ncboot Mij.: 82%, 83, ‘82%; ‘Neci. Scheep-
vaart Unie: 165,
164%,
165%; Stoomsvaart Mij. Nederland:
173, 173%, 171%.
De afideeling voor
?nijnaandeef en
-heeft aanvankelijk een
opgewekt verioo.p gehad, in het bijzonder voor aandeelen
Redjang Lebong, in verband -met ver
1
wadh’tingen omtrent
belangwekkende enploitatierapporten. Toen deze uitbleven,
del -weder een achteruitga.ng van ht koerspeil op td nier-
ken. Alg. Ex’ploratie Mij.: 138, 135, 132; ]3iU’iton le Ru-
briek: 625, 618, 610; Redjang Lebo-ng: 330%, 340, 330;
Siogkep Tin: 245, 242, 239%.
Op
de markt voor
binnen fandsehe ind-ustrieefe aandGelen,
vielen enkele opvallende koersverschillen te registreeren.
Sterk gevraagd bleken aandeelen Gouda Kaarsenfabriek,
benevens aancieelen Jeirgeas, hoewel bij laatstgenoemde het
hoogste peil niet hdkoucken kon -blijven. De -mededeelingen
van cle directie -op do jongste algemeene vergadering schij.
nen ter beurze nog
‘in
‘hebben doorgewerkt. Voor ;aandeel.en
in kumstzijcde-ondernemingen viel geen belangstelling te
oct-
(lekken; integendeel werden ideze soorten iets lager geoaar-
deerd, met, tegen het slot, een lichte neiging tot verbete-
i’ing. Centrale ‘Suiker Mij.: 127%, 128%; Gouda Kon.
Stearine Kaarsenfabriek: 235, 244, 250, 260; HoU. Kunst-
zijde Iu’dustr,ie: 130, 125%, 125%; Jurgen-s: 1447/8, 149
1
/
s
,
145
5
/s; Maeku
–
bee: 148%,
145%,
142%; Nei. Kiu.istzijde-
fabriek: 318, 323, 315, 318; Philips Gloeilampet:i: 360, 364%.
De
Ainei-ikaen.sche afdeefing
-bleef kalm, met uitzondering
van een iets uitgebreider-handel voor sontniige fondsen, zon-
als In-tereont’inen’Lal Rubber en gewone aanicieeleii Wabash Rail-way. Anacoiud-a Copper: 98%, 97%, 96% ; Studehaker:
.58%, 57%, 55
5
Y8; United States Steel Corp.: 133%, 135%,
133%; Atchison Topeca:
133%,
132%, 131%; Ene: 3734,
36,
36%;
New York Ontario & Wester,a-:
2
9%, 28%, 28;
Union Pacif ie Rai-lroacl: 149, 148,
148%;
Wabask Railway:
52%, 49
3
/s, 497/
16
. –
De
gaf dmarkj is
voortdurend ruim geweest. Prolongatie
was doorgaans
-a
2% pCt. verkrijgbaar -en de natecring
daalde op
den laatsten benrsdag der benidhtsperiwle zelfs
tot 2% pCt. –
GOEDÈRENHANDEL.
–
–
GRANEN.
19 Januari 1926.
Het heeft er inderdaad allen schijn van of voorloopig
althans het artikel’ t ar w e in rustiger banen’ gekomen is.
Wij schreven hierover reeds vorige week. Ook in de afge.
loo,pen week hebben de flactuaties niet veel te beteekeiien.
Van 11 tot 18 Januari daalde de Mei–termijn te Chicago
van 1,75% tot 1,74%, terwijl wij in dezelfde periode in
Winn’ipeg een stijging vinden van 1,58% tot 1,59. Minder
vast beeld toonen de Argentijnsehe markten, waar Buenos-
Aires daalde van 14,65 tot 14,30 en Rosario van 15,10
tot 14,75. Er is -dan ook wel eenige aandrang geweest van
-Argentinië om tarwe te verkoopen en enkele ladingen ver-
den verhandeld os. 6n naar Italië, ter-wijl ook andere
lauden van het Continent -belangstelling toonden. Over het
sIgemeen was de vraag iets beter, althans op het Conti-
nent; in Engeland daarentegen is men voldoende voorzien
cci de omzet is dientengevolge slchts gering. De versdli-
i.ngen van tarwe van Argentinië waren nog onbeteeke-
nead klein wat den 4uur van de suprematie van Canada
alweer verlengt. Australië is -reeds begonnen. op flinke
schaal te verschepen, maar slechts de helft gaat ,naar Euro-
pa, de andere helft wordt door het verre Oosten opgenomen. Deze week vinden wij geen verschepin.gen van Rusand ver-
meid; evenwel is Rusland voortdurend aan de markt en er
werd zelfs een kleine lading tarwe verhandeld, voor versche
pin-g van Leningrad naar Frainkrijk. Dat er in het Noorden
van Rusland tarwe voor export beschikbaar zou zijn, ves-
tiit wal den indu’k, dat de.00gst ten. slotte, toch goed is
en het heeft er allen schijn van, dat, nu de prijzen voor
tarwe zoo veel hooger zijn, de Russische boeren wederom
tarwe -aan de markt, brengen. Duitsehland kocht vrij regel.
matig tarwe, evenwel geen groots kwantite
–
iten. Tezelfder
tijd blijft men Duitsche tarve voor export aanbieden, zon-der
evenwel veel aandacht te trekken.
Over -de oogsten valt deze week niet veel nieuws te ver-
tellen. In de Vereenigcle Staten is in de meeste streken dc
sneeuwbedekking onvoldoende, zoodat plotseling invallende
koude zonder sneeuw gevaarlijk zou kunnen zijn voor de
wintertarwe. In Argentinië
was
het weer afwisselend goed
en regenachti-g, zonder -dat. dit blijkbaar veel invloed op de
oogsten heeft uitgeoefend.
De r o g ge-markt is weinig veranderd; Amerikaansche
rogge ivordt in Europa bijna niet verhandeld, slechts eed
enkele verscheping vinden wij nu en dan, meestal naar
Scandinavië. Duitsche en Poolsohe rogge vorclt nog steeds
aangeboden; tot lage prijzen bestaat er voor deze en ook
voor Russische rogge wel eenige vraag, maar de markt is
toch nog verre van vast.
11-af s heet-t al een zeer flauwe w’eek achter dcii rug.’
Argentinië verras-tte cloos buitengewoon groote verschepi.n-
gek; volgens vroeger ontvangen berichten
zet
cle oogst
,
bijna verscheept zijn, terwijl de verschepingen der laatste
weken meer den indruk vestigen, alsof men eerst met ver–
schepen begint. Da Plataverschepers offreerden zelf ook tot,
lagere prijzen, maar de E’ngelsche markt brak dusdanig,
dat er voor de afladeri geen sprake was hun prijzen te
maken, althans niet voor reeds verladen ‘of spoedig te ver-
laden mais. Voor Maart/April–af lading daarentegen bel
taaldii -speculdnten in Engeland zeer veel -hoogere prijzen.
Ook de Anierikaansehe markten kon-den zich aan de flauwe
stemming van Eurôpa niet geheel onttrekken en daalden
geregeld, zonder dat dit -tot nieuwfo exportzaken -aanlei’
ding kon geven, daar de waarde van de Arnerikaa n
.sche
maIs in de Europeesche markten aanzienlijk lager is dan
waartoe zij in Amerika koopbaar is. –
Van de Balknnlandlen waren er ook offerten vani ge’droog
de mais tot belangrijk lagere prijzen, zonder dat hierin
veel zaken tot stand kwamen, gedeeltelijk omdat -men de
kwaliteit zelfs van gedroogde mais niet goed vertrouwt, ge-
deeltelijk ook omdat in de importmarkten naar verhouding
billijker-te koop was. Ook voor latere verscheping waren cie
Donaulianden aanzienlijk lager aan de markt. Plata offreert
op ruime schaal v-oor nieuwe oogstposities, doch dle prijzen
blijven.vrij stabiel; in cle meeste markten wordt er door
cle tweede-ha.ncls-verkoopers lager afgegeven dan de ver-
schepers vragen. Zuid-Afrika biedt weinig aan, maar ook
dit land laadde nog heel wat mais af,- zoodat het totaal der
versehepingen in de afgeloopen week zeer groot is, nl
795.000 qrs. tegen 480.000 qrs. vei-leden jaar in de ov1ereerI komstige week.
Onder invloed van de f]auwere maismarktea was ook
ge r s t gedrukt. In Winn
–
ipeg fluctueerde de mark-t slechts
v’eiinig, maar ‘het bleek steeds onmogelijk tot de volle Ame-
rikaan-sche pariteit in Europa koopers te vinden; toch
wordt er nogal regel-matig gerst afgeladen, omdat sommige versohepers scheepsruimte ‘hebben en geen andere artikelen
701
701
–
33.495
23.134
–
–
–
10.039 1.310
90
90
150
1.981
4.787 3.645 8.967 4.890
57.220
55.241
75
75
600 15.338
6.521
–
200
–
5.209
2.827 2.705
5.498
2.287
13.839
20.969
–
–
–
13.658
5.317
389
534
2.454
4.976
12.542
–
–
–
685
1
905
To F r a n kr ij k zal dc as. biotoogsit, volgens rondvraag
aan de fabrieken, 675.000 toiis (geraffineerd) bedragen tegen
750.000 tons verleden jaar.
De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarn’ikov:
1925/26
1924125 1923/24
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 Dec………..
1.051.000
885.000
744.000
Tsjechoslowakije 1 Dec . ……
780.000 706.000 593.000
Frankrijk 1 Dec . ………..
378.000 305.000 208.000
Nederland 1 Dec. . .. . .. .. ….
235.000
198.000
124.000
België 1Dec….. ……….
168.000
153.000
123.000
Engeland 1 Jan………….434.000
16.000
164.000
Europa.. 3.046.000 2.409.000 1.956.000
V.S. Atlaut. havens 13 Jan. . .
76.000
36.000
24.000
Cuba 9 Jan. alle havens
…
.
172.000
87.000
91.000
Totaal .. 3.294.000 2.532.000 2.071.000
01) J a v a was cle markt .de afgelopen week vast ge-
stemd. Door de V.I.S.T. kwamen weer verkoopen tot stand o sniker uit oogst 1926, grootendeels bestaande uit No. 16 &/.heoger; voor een poatje Superieur werd
f 10
betaald.
In de tweede hand werd voor disponibele Superieure Suiker
van
f
107/8 tot
f 11%
betaald en voor No. 16 en honger van
f
i0i/ tot
f
1
0%. De afschepingen gedurende December
hebben 137.000 tans bedragen.
IIE i er te 1 an de liepen in ht begin der week cle p’j
wegens geringen ondernemingslust ongeveer
f
% terug. De
vaste stemming der Javamarkt veroorzaakte echter meer-
dere vraag, waardoor prijzen zich weder met ongeveer
f
lersteiden. De markt sloot in kalme stemming op ile vol-
gende ]1c>teeriugen:
Januari
………………
f
167/
s
Mei
…………………….17
Augustus ……………….i77/.
NOTEERINGEN.
Londen
1 ,Îew York
Amster-
1
White Java’s
Cubas
1
960
Data
dam per Tates fo.b. per
96
0
cdj.
1
Centri-
Maart
CubesJ
j’ugais
–
No.fl Mei/Juni
I
Januari
basis 990
18 Jan.’26
f
17
‘h
3119
13/101/,
11/_
4,11
11 Jan. ’26
17j,
3119
1319
.
11/_ 4,11
18 Jan. ’25
,,
20′
37/
18/_
–
14/_
4,59
18 Jan. ’24
,,
328/
8
6219
25(6
25/6
6,65
ruwsuiker
basis
88°
4 Juli
’14
f
11
18
1
82
181-
– –
3,26
basis 990 1
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker
88
0
en
f
113LB/8211
krist.suik.99
0
is aan te nemen
opf3
p. 100 KG.
72
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN
20 Januari 1926
Noteeringen.
L000prjzen te RoVterdain/Amsterdam.
S
rt
oo en
18
Jan.
1926
11Jan.
1926
19Jan..
1925
Tarwe (Manitoba III)
,,1
16,75
16,85
* 18,75
Rogge (No. 2 Western)
…1
11,45 11,50
16,70
Mais (La Plata)
……..
2
187,-
194,-
249,-
Gerst (48 ib. malting)…
,2
184,- 185,-
266,-
Haver
……………..
1
10,85 10,50 13,80
Lijnkoeken (Noord-Amen-
–
ka van La Plata-zaad) ..
1
14,50 14,40 14,60
Lijnzaad (La Plata) …..
3
372,-
377,_
504,-
.1)
per 100 Ji(..
2)
per 2000 liG.
3)
per 1960 liG. * No. 2
1
Hard/Red Winter Wheat.
AANVOEREN initons van 1000 liG.
Rotterdam
1
Amsterdam
Totaal
101I6Januarj
Sedert
Overeenk.
1
10116 Januari
Sedert
I
Overeenk.
1926
1 Jan. 1926
t(ldvak 1926
,
1926
1Jan. 1926
1
tijdvak 1925
1925
Tarwe ………………..
.13.539
32.794
23.134
Rogge ………………3.364
10.039
1.310
Boekweit ……………..1.423
1.891
4.637
Mais ………………..11.037
48.253
50.351
Gerst ………………11.048
15.263
5.921
H aver……………..
.2
..581
5.009
2.827
Lijnzaad ……………..1.221
8.341
18.682,
Lijnkoek …………..
5
..129
13.658
5.3171
Tarwemeel ………….3.023
4.442
10.088,
Andere meelsoorten
282
685
9051
kannen vinden om de ruimte mee op te vullen. De Sovje.t-
regeerïng heeft in Rotterdam nog aanzienlijke voorraden,
opgeslagen, die zij gaarne zou verkoopen, maar cle koopers
houden zich teruggetrokken.
Ja de exportarkten veranderden de h a v e r-prij.zeu
slechts zeer weinig, doch in Europa was er bijna gee be-
langstelling voor het artikel, behalve in de Engelsche m
n
arkt,
waar men stoomende Plataiaaver, zij het ook tot lagere
•prijzen, vaij regelmatig verhandelde; ton onzent is ook dit
artikel sterk gedrukt.
SUIKER.
De verschillende suikermarkten waren deze week kalni
gestemd met uitzondering van Java., alwaar eene vaste
stemming heerachte.
In A m e r ik a waren de noteeringen zoowel voor Spot
Centrifugnis alsook op de termijnmarkt dan ook aagen oog
onveranderd.
De ontvangsten in de Ati. havens der V. S. be-droegen
deze week 47.000 tons, de versmeltingen 47.000 tons (tegen
34.OQO torts in 1925) en de voorraden 76.000 tons.
Voor prompte Cubasuiker, waarin slechts kleine trans-
acties plaats vonden, rwevl ongeveer 2
3
A
d.c. c. & Ir. New York betaald, terwijl de noteering voor Februari/Maart on-
geveer ah. 11/3 cii. Europa was.
De 0 u b a statistiek .liuiclt als volgt
1926
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 9Jan. .
127.819 113.702 102.154
Totaal 1 Dec. ’25-9 Jan. ’26 .
265.854 234.381 184.560
Aantal werkende fabrieken
142
145
147
Weekexport 9 Jan .
……..
71.322
68.466
55.175
Totale export sedert 1-9 Jan.
122.979 148.576
93.649
Totale voorraad op 9 Jan…..172.489
87.251
90.911
Consumptie………………1.574 Zwareregens –
In E n geland verlaagden ra.ffinadenrs de prijzen voor
hun product met 3 d. en 6 d. al naar gelang van den leve-
ringstermijn.
De Boa.rd of Trade-statistiiek over December werd met de
volgende cijfers gepubliceerd
December
Januari/Dec.
1925
1924
1925
1924
Import Ruwsuiker… 163.389
58.169 1.351.369 1.159.486
11
Geraffineerd
89:401
92.345 769.952 595.254
Totaal ……………252.790 150.514 2.121.321 1.754.740
Voorraad in Entrepot 358.250 133.250
–
–
11
in Raffinaderij
57.350
22.650
–
–
Opbrengst
,,
63.814
46.073 876.950 868.400
Tot. binnenl. verbruik 120.526 124.679 1.662.981 1.563.137
Totale Export
5.328
5.403
68.784
89.236
Voorr. op 30 Nov
1925
292.100
1924
(147.700 tons
31 Dec..
415.600
155.900
Niet berekend verlies
op raffinade
3.436
12.232
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe
Mars
Haver Tarwe
Maïs LiJnzaad
Mei
Mei
Mei
Febr.
Febr.
Febr.
16Jan.’26 1738/
8
9 ,, ’26 175i,
16Jan.’25 185
1
/
16 Jan.’24 109j
16Jan.’23 1214
20Juli’14 82
1)
per Ja’nuari
Artikelen
83
7
/8
45
14,40 7,80
16,10
888/
8
14,95 7,95
16,40′
133
3
/
615/
s
16,05
11,05
1
)
23,55
79
/
47
/
11,10′)
9,551)
20,251)
1
/8
457/
t
11,80
8,551)
18,45
561/
8
36X
9,40 5,38
1
13,70
20 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
73
KATOEN.
Noteeririg voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
•
14
Jan.
1926
8Jan.
1926
31
Dec.
1925
1
14Jan.
1925
14
Jan.
1924
New York voor
–
Middling ….
20,70e
20,75e 20,70e 24,15e
34,05 c
New Orleans voor Middling 20,14e
–
c
20,—. c
23.60e
33,50 c
Liverpool voor
–
Middling…
10,80 d
10,54 d
10,27 d 13.07 d
19,61d*)
‘) Voor fully middifing ouden Standaard.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1
Aug.
’25
Overeenkomstige periode
tot
–
8Jan.
’26
1924125
1923124
Ontvangsten Gulf-Havens.
6898
6624
5080
Atlant.Havens ,J
LJitvoernaarGr.Brittannië
1428
1602
1250
‘t Vasteland etc.
2776
2566
1877
Japan..
635
522
387
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
8Jan.
’26
1924
1923
Amerik. havens ……….
1639
1613
1006
2019
1473
1035
.
206
177
Binnenland …………..
New York ……………95
New Orleans …………
490
439
241
Liverpool …………….
593 608
440
Marktber.iclit van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 13 Januari 1926.
De .Amerikaansche katoenmarkt is deze week wat vaster
geweest en aanvoeren en export zijn beter dan het vorig sei-
zoen. De vraag naar katoen is toegenomen en de beide laatste
dagen heeft men eiken dag meer dan 10.000 balen verkocht.
Egyptische soorten toonen slechts weinig verandering en de
markt ls rustig. Tot nu toe bedragen de aanvoeren in Alexan-
drië ongeveer een half millioen cantars minder dan verleden
jaar. –
De Anierikaansche garenmarkt is wat vaster en de vraag
schijnt wel beter te worden. De ondervindingen van koopers schijnen nog al te varieeren. Grove nummers zijn moeilijk te
verkoopen behalve tegen de prijzen van een week geleden.
Voor de meeste mulegarens bestaat geen gebrek aan vraag,
doch het prijsidee van koopers en verkoopers varieert dikwijls
van een farthing tot een penny per pond; toch worden er
geregeld zaken afgesloten en speciaal in ringgarens schijnt nog
wel wat gedaan te zijn., Ook toont men belangstelling voor
mulegarens voor exportververijen, hoewel ook verschillende producenten goede zaken voor het binnenland rapporteeren. Spinners doen hun uiterste best om meer loonende prijzen te
bedingen. De recommandatie van de Master’s Federation om
de productie verder in te krimpen, door nog een extra dag per
week stop te zetten, dus totaal 171 uur per week, stelde ver-
koopers gisteren tegen het einde van den dag in staat, een wat vastere houding aan te nemen. Egyptische stapels toonen nog
geen verbetering. De vraag is sedert de vacantiedagenniet toege
7
nomen en zaken beperken zich voornamelijk voor directe
behoefte. Verkoopen voor export zijn slechts gering. De cijfers
van den Board of Trade voor de garenexporten over December
bedroegen 17.947.100 lbs, hetgeen een vermeerdering beteekent
van 4 millioen lbs. vergeleken met de cijfers over November,
doch slechts 192.000 lbs meer dan j.1. October. Vergeleken
met December 1923 zijn deze exporten thans meer dan 6f
mihioen pond hooger en met dezelfde maand verleden jaar
bijna 41 millioen pond hooger. Wij stipuleeren nogmaals, dat
Holland en Duitschland meer dan de helft der December-
exporten hebben afgenomen.
De vraag- naar manufacturen is grooter dan het resultaat
der geboekte orders. Prijzen zijn vast met neiging tot stijgei,
voornamelijk ten gevolge van de vastere houding der spinners in verband met de voorgenomen inkrimping van den werktijd.
Het is een bemoedigend teeken, dat de veilingen in Shanghai
weer begonnen zijn en men hoopt algemeen, dat de handel op
deze belangrijke markt spoedig weer van meer beteekenis
moge worden, daar er momenteel slechts kleine hoeveelheden
voor directe behoefte gekocht. worden. De vraag van Indië
ontwikkelt zich niet als men wel gehoopt had en koopers wach-
ten klaarblijkelijk tot het psychologische moment waaiop zij
tot koopen overgaan. Voor de Straits en andere markten gaat
in diverse styles wat om, doch de handel is over het algemeen
zeer onregelmatig en slechts in enkele gevallen heeft men
bevredigende posten afgesloten.
6 Jan. 13Jan. Oost. koersen. 5Jan. 12Jan.’
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr.Indië 116 116j –
F.G.F. Sakellaridis 17,70 17,85 T.T. op Hongkong2/48/
8
214sj
t
G.F. No. 1 Oomra 7,20 7,50 T.T.opShanghai 311% 311
KOFFIE.
De markt bleef ook gedurende de afgeleopen week vast
gestemd met niet onbelangrijken afzet, vooral voor uitvoer.
De vraag van de zijde der binnenlandsëhe consumptie is
daarentegen nog altijd Vrij matig, hoewel ook in dit op-
zicht wel eenige verbetering vat waar te nemen.
Op de termijnmarkt liepen cle prijzen nog ongeveer 1 t
1
34
et. verder op in navolging van de markt te New York.
De houding van deproductielanden, in de eerste plaats
van Brazilië en van Nederlandsch-Inclië, is nog altijd zoo-
danig, dat de daar geldende noteeriugen booger uitkomen
(lan de prijzen, die hier voor loco te maken zijn, en het is
te vreezen, dat (leze wanverhouding zal blijven voortbe-
staan zoolaug de consumptie zich tevreden blijft stellen
met zich te voorzien van ,,de hand in den mond.”.
Volgens telegrafisch bericht uit Brazilië bedroeg de voor-
raad, op 31 December 11. aanwezig in de Gouvernemeuts-
pakhuizen en de sp6orwegstations in het binnenland van
Sao Paulo, 4.383.000 balen.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Sautos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 1081- 11. 109/-
per cwt. en van dito Prime ongeveer 110/- 1. 111/-, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver
–
scheping, bedragen 86/6 t 87/-.
Van Rbusta o.p af lading zijn de aanbiedingen van
No-
derlandsch-Indië op het oogen-blik ongeveer:
Palembaug Robusta, Ja.n.fFebr. verscheping,
5234
t 53 ct.;
Mnnd.heling Robusta, J’an./Ïtlrt. verscheping, 56 et.; W.T.B.
faq. Robusta, Jan./Mrt. verscheping, 5834 ct., alles per
34
KG., c.i.f., uibgelei’erd gewicht, netto contant.
De officieule loco-noteeringen werden deze week verhoogd
voor Superior Santos van 67 cl. op 68
cl.
per
34
KG. en
voor Robusta van 57 ct. op 58 et.
i)e noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-ren aan de ochtend-call als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basi6 Santos Good
Mrt.
I
Mei SePt.I Dec. Mrt.IMei Sept. Dec.
19 Jan.
60
57
1
56
555
5634
545%
521,
513%
12
59
568/
8
547/
8
5494
541/
4
525/
8
508/
8
49%
5
,,
–
5634
545/
8
5234
528j
5281
8
5034
485/
6
47
8
/8
29 Dec.
5434
521j,
501/
8
49%
50
481i
46
44
/
:0e slot-noteeringen te New-Yoric van
het aldaar
gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7)
w’aren:
•
Mrt.
:1
Mei
I
Sept.
I
Dec.
$17,65
$
17,60
$
17,15
$
16,95
11
,,
17,54
,,
17,49
17,13
,,
16,90
18
Jan……..
,,
17,52
17,45
,,
16,71
,,
16,54
4
,.
…….
28 Dec………
,,
16,82
,.
16,60
,,
15,92
Rotterdam, 19 Januari 1926.
(Medecleeling van de Vereeniging voor
den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
Data
.
te
Rio te Santos
Wisselkoers
te Rio
op Londen
Voorraad
-f
1
Prijs
Voorraad
Prijs
(In Balen)
1
No.7′)
1 (In Balen)
1
18 Jan. 1926
•
314.000 25.050
1.307.000
1
27.800
7%
11
,,
1926
312.000
24.775
1.193.000127.500
4
,,
1926
263.000 23.825
1.276.000 27.500
7
17
1
32
19 Jan. 1925
369.000
38.0110
1.780.00,0
1 42.000
61/
64
Ontvangsten uit het
binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
I
Afgeloopen
1
Sedert Afgeloen Sedert
weeK
1
1Juli
1
—
Weef
1
1Juli
16 Jan. 1926..
75.000
1
2.908.000
1
184.000 5.107.000
17 ,,
1925…
26.000 2.496.000 – 178.000 5.936.000
1)
In Reis.
THEE.
111
de afgeloopen week werd de eerste theeveiling van ht
jaar gehouden. Het aanbod omvatte ruim 11.500 kisten Wed.-
Indische thee. De stemming was vast, doch nogal onregel-
74
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 Januari 1926
AMSTEJIDAMSCHE IWBBERSTATISTIEX.
(Nederlandsche Vereeniging voor den Rubberhan del).
Voorraad 1 December 1925. ..
71.309 Kg.
Aanvoer
December 1925..
95.639
Bijeen …..166.948 Kg.
Aflevering December 1925. …
89.706
Voorraad 31 December 1925. …
77.242 Kg.
STEENKOLEN.
Sinds ons laatste rapport zijn alle’ markten vaster ge-
worden en waarlijk niet alleen voor huisbrandkolen. Op het
oogenblik wordt in Durham voor gewone stoonikolen
16/-
f.o.b. gevraagd, wat ruim 2/. hooger is ‘dan enkele maan-
den geleden. Zonder eenigen t.vijfel werpen de gebeurtenis-
sen hare schaduwen vooruit. Men vreest algemeen, dat het
in Mei a.s. in Engeland, op grond van de wederzijdsehe, onverzoenljke houding tusschen mijneigenaars en mijil-
werkers tot een conflict zal komen, waarvan de cluu.r niet
te overzien zal zijn, ook al moge de Regeering beter zijn
toegerust om de riadeelige gevolgen voor de gemeenschap
af te wenden, dan in Augustus van het vorige jaar het
geval was. Daarbij komen de transportmoeiljkheden als ge-
volg van sneeuw, ijs en mist, welke evenzeer factoren zijn
om aan de markt vastheid te geven, welk laatste vooral
geldt voor Westf.alen en Holland.
De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefde ……..
f
10
3
75
Du.rham Ongezeefde ……………
Ongezeef de ……………….13,50
Schotsche Gezeef cle …………….
..11,-
Yorkshire Gewassehen Doubles
14
1
–
Westfaalsche Vetförder …………. ,, 10,50
Vetstukken ……….
., 12,75
Smeenootjes ……….
., 12,25
Gasvla.mfi$rder ……..
..10,50
Gieteokes …………,, 15,—
alles per ton van 1000 KG., franco station R’d.am/A’cia.m.
Westfaalsohe bunkerkolen f.o.b. Roterdam/Amstsrdani
f
10,15. Markt prijshoudend.
19 Januari 1926.
VRACHTENMARKT.
De Noo,rd-Amerikaansche graanvrachteumarkt ‘heeft zich
niet verbeterd en zelfs voor kleinere boeten was het moei-
lijk een definitieve lading te vinden. Tonnage ivordt in
iedere grootte ruimschoots aangeboden, zoodat ‘de vrachten
aan den lagen kant waren. De eenige afsluitingen, die deze
week plaats vonden was een handige lading van 21.000 qtrs.
van cle Northern Range naar Avonmoutjh tegen 2/9 ier
qtr. zwaar graan met de optie van andere IJ. K. havns
tegen 21104, 1/15 Februari en een lading van 7000 tons
van West St. John naar de Middellandsche Zee tegen 17
cents per 100 lbs. êd.n, 174 twee, 18 drie loshavens per
deuzelfclen tel-mijn. Voor prompte belading werden bei’th
parcels geboekt van Baitimore naar Hamburg tegen 11 cents
en naar Rotterdam tegen 10% cents.
De suikerniarkt was één van de weinige markten, clie
]eveadig was. Er werden ladingen in iedere hoeveelheid
aangeboden, doch de voldoende aanwezigheId van tonnage
veroorzaakte, dat de vrachten tegen het einde der week
minder werden. Van Cuba naar 1,1. K./Gontinent werd 5/5700
tons bevracht tegen 18/- per Jan./Feb,r. en een 4600 ton-
ner tegen 1816 per begin Februari. Een boot wrd voor
maximum 3500 tons bevracht van San Domingo na
-al- U.
K./
‘Continent tegen 19/., optie belading te Cuba tegen 1913 en
verder de optie van St. John of Halifa.x tegen 18% cents
per 100 lbs., begin Febr. –
Ook de North Pacific was kalm en er zijn geen definitieve
orders aan cle markt. Tonnage wordt voldoende aangebo-
– den tegen 33/9, evtl. 32/6 Jan/Febr. belading, doch zonder
gevolg. Ook ruimte per lijn.boot wordt tevergeefs aange-
boden.
De River Plate is nog slechter geworden en de vraohten
zijn gezakt. De laatste afsluiting was tegen 15/- van Upriver
per Jan/Febr. Vele boeten zijn reeds in ballast vertrokken
naar Zuid-Afrika en Australië, ofschoon de River Plate
anders als .regel de clou van het seizoen is. Op ‘het oogen-
blik is het uitzicht niet bemoedigend. Voor nieuwe mafs
werd minstens een half dozijn booten bevracht gedurende
deze week tegen 22/- voor belading vanaf 15 April en later.
Ook de chilisalpeter vra.chteumarkt vertoont in geen enkel
opzicht verbetering en cle bevrachters willen geen gebruik
maken iran de tonnage, die wordt aangeboden, berbici om in ballast vak
de Plate naar Chili te komen.
Van Wladiwostock en Da.lny vond deze w’eek geen enkele
afsluiting plaats; daartegenover was Australië in ‘het be-
gin der week ‘banielijk levendig en nam verscheidene bootea
per Jan.fFebr. van Zuid.Australië/Victoria/Sydney op basis
van 43/0 voor eel:1 6400 tonner, 42/6 voor eeti 7000 tonner naar cle Mididellandsche Zee/U. K./Continent, iii één geval
met de optie Japan tegen 24/-. –
Van l3urmah bestond niet veel vraag. In liet begin der week werd een 7000 .ton.ner gedaan naar Holland direct
voor Maart-belading tegen 26/3, doch tegen het einde der
week was een 10.000 tonner zoo goed als bevracht tegen 25/- naar dezelfde bestemming en per denzeifden termij. Van Bombay werd een boot gedaan naar 3 havens Japan
voor katoen tegen 8% yen, Januari.
Van Zuid-Afrika was in mais niets te doen, doch kolen
waren tamelijk leve]1dig. Van Durban naar Sabang werd
9/- tot 10/- betaald, Peru 11/-, Singapore 101-. Van Mau-
ritius werd een 9000 tonner bevracht naar U. K. tegen 22/6
basis één haveni en een 5200 tonner tegen 23/6, beide per Feb.
Van Sulina iverd wederom bevracht op basis van 15/3 tot
16/-. Ook vani de Zwarte Zee was meer vraag en verschei.
dene booten iverden gedaan tegen 12/6 tot 13/- U. K./Cont.
De Middellandsohe Zee ‘is iets kalmer geworden. Erts be-
taalde: Melilla/Rotterdam 5/6, IJmuiden 6/- (3800 tonner),
Port Brei.ra/Middlesboro 6/6, Bon a/Garston 6/6. In fosfaa,t
gaat, weinig om. Van de Golf van Biscaye is iets meer te
doen, doch de vrachten bleven onveranderd. BilbaojCar.cliff
betaalde 6/7%, Grangemouth 7/-. –
Voor time-charter heeft Ameiika nog het meeste inte-
– resse en wel speciaal voor booten voor lumbervaart op basis
van 90 cents. Britsche lijnen zijn in de markt voer een boot
vau 8000 tons, dii’. voor een Zuid-Amerika roudvaart, op-
cii teruglevering ’13. K., ivaarvoor 3/3 wordt gemncliceerd.
De Arnerikaansche kolenvrachtenmai-kt ‘bleef kalm, doch
de -vrachten vertoonen een neiging tot stijgen. Van Hamp-.
ton Roads •naar Rio werd een kleine boot gedaan per
Januari tegen $ 3,65, hetgeen voor grootere boeten kan
worden herhaald.
De uitgaande vrachten voor kolen van Engeland zijn iets
gezakt, behalve voor Zuid-Amerikaansche bestemmingen.
Van Zuid-Wales iverel betaald: Rouaan 3/9, Marseille 9/6,
Port Said 11/3, Hongkong 18/6, Buenos-Aires 1813 en van
(le Oostkust: Hamburg 4/6, Rotterdam 3/7%, Rouaan 3110%,
Cenua 9/3, Consta.ntinopel 11/-,_Noordelijke staten 8/-.
RIJN VAART.
Week van
10 t/m. 16 Januari 1926. –
De aanvoeren van zeezijde bleven gering. Scheepsruimte
was meer dan voldoende beschikbaar. De Rijnvracht voor erts
bedroeg gemiddeld / 0.35 met j en t 0.45 met j lostijd. Het
sleeploon varieerde tusschen het / 0,85 en / 1,— tarief.
Het grootste gedeelte der leeg geworden schepen sleepte
wegens gebrek aan lading leeg naar de Ruhrhavens om
aldaar kolen te laden.
De waterstand bleef vailend, doch gunstig. In deRuhrhavens
bleef de vraag naar ruimte toenemen, en trad een verdere ver-
betering in de vrachtenmarkt in. . –
matig wat hetref t de betere bladsoor’ten. Oranje Pecco’s
waren bv. minder gevraagd dan in vorige veiling en werd
2 A 6
ets.
lager afgedaan dan in vorige veiling. Daarentegen
waren gruissoorcten zeer gevraagd en konden vooral de or-
‘dinjaire gruistheeën dikwijls een avaas boeken van 3 tot
7 ets. De naiddenprjs der veiling zal op ongeveer 104 ets.
komen te staan, iyelk prijsniveau al reeds dat van verleden
jaar overtreft. Het binnen- en buitenland nareu ongeveer
even sterk in de markt, doch de mindere belangstelling
voor do betere bladsorteeringen moet toegeschreven worden
aan mindere vraag van de zijde van Oost-Europa.
De niaandstaat van den Board of Trede over December.
geeft op ult. der maand een voorraad in entrepot in het
Vereenigd Koninkrijk te zien van 203,7 miflioen Jbs. Ver-î
geleken bij een maand geleden, is de voorraad slechts ruim
143., millioen lbs. toegenomen, welke ‘toename gunstig af-
steekt bij die van de overeeukomstige periode in 1924, toen
deze niet bijna 28 mdl.lioen i.bs, toecam. De voorraden in
entrepot, die op uIt. November nog 17 millioea l.bs. hooger’
waren dan die op hetzelfde tijdstip in 1924,. gaven op uit.
December nog slechts een vermeerdering te zien, vergeleken
bij verleden jaar, van ongeveer 4 millioen lbs.
RUBBER.
De opening van de vubbermarkt was tamelijk flauw met
een aanzienlijke vermeerdering van de voorraden un Londen.
Het bericht, dat de aanvoeren in de Vereenigcle Staten ge-
durende December ca. 11.000 tons grooter zijn geweest clan
het verbruik, was eveneens een reden- voor verdere prijs-
daling. De slotooteeringen luiden als volgt:
Ie Crepe
eInde voorafgaande week
Januari ………….
2,34Y
2
2,47>
Januari/Maart …….2,21
Y
2
2,35
April/Juni
………..
2,O6
Y
2
2,08