Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 26 2009

input
Innovatie

Vlaktaks

Voor het LEI analyseren Van Galen en Ge de innovatie in de
Nederlandse land- en tuinbouw. Het percentage bedrijven dat
een product- of procesvernieuwing doorvoerde is tussen 2004
en 2007 toegenomen, van iets minder dan zeven procent naar
12,7 procent. Van de bedrijven die als eerste in de sector een
vernieuwing doorvoerden gaf twee derde aan dat ze experimenteren en onderzoek belangrijk vinden, terwijl van de bedrijven
die vernieuwingen volgden dit maar 31 procent belangrijk vond.
De belangrijkste belemmering voor innovatie is onzekerheid over
regelgeving. Negen procent van de ondernemers had in 2007
een vernieuwing op het bedrijf overwogen, maar niet doorgezet.
Een procent van de bedrijven was met een innovatie begonnen
maar had niet doorgezet.

Het Wetenschappelijk Instituut voor het
CDA doet een voorstel voor een vlaktaks:
een belastingpercentage dat constant
blijft, onafhankelijk van de hoogte van
het inkomen. Volgens het instituut
levert dit vooral efficiëntiewinsten op in
de belastingbetaling, omdat bedrijven
dan belasting over de gehele loonsom
kunnen betalen, in plaats van dat zij dit
voor elke individuele werknemer moeten bijhouden. Ook wordt
het volgens het instituut makkelijker voor de belastingdienst.
Inkomensherverdeling kan bereikt worden door arbeidskortingen
voor individuen en huishoudens in te voeren. Het instituut denkt
dat een vlaktaks van minder dan 33,5 procent genoeg is om de
huidige collectieve uitgaven te financieren.

Galen, M. van en L. Ge (2009) Innovatiemonitor 2008. Vernieuwing in de land- en
tuinbouw ontcijferd. LEI Wageningen rapport nr 2009-027. Wageningen: LEI.

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2009) Een sociale vlaktaks. Den
Haag: CDAWI.

Welvaart
Voor het Centraal Planbureau onderzoeken Van ’t Riet et al.
van de tien projecten die werden ingediend bij het Fonds
Economische Structuurversterking in 2007 en 2008 of ze
bijdragen aan de maatschappelijke welvaart. Van vijf projecten
stellen de auteurs dat ze de maatschappelijke welvaart verlagen
omdat de baten voornamelijk naar private bedrijven gaan, en de
netto belastinginkomsten niet veel stijgen, er te veel onzeker­
heden over de kosten zijn of het project niet effectief is. De
aanpak knooppunten rijkswegen, het actieprogramma Regionaal
OV en de praktijkproef ter verbetering van de doorstroming op
de ring A10 Amsterdam zijn voorbeelden van projecten die de
welvaart wel verhogen. Er zijn drie projecten die met aanpassingen ook kunnen leiden tot een positief effect op de welvaart.
Riet, M . van ’t, A. Verrips en P. Zwaneveld (2009) Beoordeling projecten ICRE
2007/2008. CPB document nr 185. Den Haag: CPB.

Straf
Voor het Center for Research in Experimental Economics and
Political Decision-making voeren Abbink en Herrmann een spel
uit waarbij twee spelers evenveel geld krijgen, maar waarbij
ze tegen een kleine vergoeding de helft van het geld van de
ander kunnen vernietigen. In dit spel vernietigde 10,8 procent
van de deelnemers de helft van de vergoeding van de ander. In
een tweede spel was er ook een derde kans dat het geld van
de tweede speler sowieso vernietigd werd, waardoor de tweede
speler niet wist of de ander zijn geld had vernietigd of dat het
toeval was. In dit spel bleek 25,8 procent van de deelnemers
de vergoeding van de ander te halveren. De auteurs stellen dat
deelnemers minder morele problemen hebben om een ander te
straffen als er een kans is dat de ander toch zijn geld verliest
zonder ­ rachter te komen.
e
Abbink, K. en B. Herrmann (2009) The moral costs of nastiness. Amsterdam:
CREED.

Pensioen
Voor het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt
onderzoeken De Grip et al. de invloed van het afschaffen van de
VUT-regeling op de mentale gezondheid en het spaargedrag van
werknemers die tegen hun pensioen aan zitten. De afschaffing
van de VUT betekende een sterke terugval van het pensioeninkomen van degenen die na 1950 geboren zijn. De auteurs
stellen dat de afschaffing sterke negatieve effecten heeft gehad
op de mentale gezondheid, en dat de effecten groter zijn naarmate de geboortedatum dichter bij 1950 ligt. Degenen die
benadeeld werden door de verandering bleven over het algemeen langer werken en gingen meer sparen.

Ondernemerschap

Grip, A. de, M. Lindeboom en R. Montizaan (2009) Shattered dreams: the effects

Voor het EIM geven Hessels et al. aan wat de mate van ondernemerschap in de Nederlandse economie is en vergelijken ze deze
zowel in de tijd als met andere landen. Ten opzichte van 2001
is het percentage starters van de volwassen bevolking gestegen
van 4,9 naar 5,2 procent. Ten opzichte van het buitenland blijft
dit percentage achter: het is lager dan zowel het gemiddelde van
5,9 procent in de EU als de 7,1 procent in de OESO. Om het
ondernemerschap verder te stimuleren stellen de auteurs dat
de opportuniteitskosten van ondernemerschap omlaag moeten,
bijvoorbeeld door het pensioenstelsel verder te individualiseren.

of changing the pension system late in the game. ROA research memorandum nr

Hessels, J., C. Hartog en S. Wennekers (2009) Global entrepreneurschip monitor

2009/3. Maastricht: ROA

2008, the Netherlands. Zoetermeer: EIM.

388

ESB

94(4563) 26 juni 2009

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

output
Aandeelhoudersactivisme

Krediet

Voor het Tilburg Law and Economics Center onderzoeken Cziraki
et al. wat het effect is van aandeelhouders die officiële voorstellen aan het management doen, bijvoorbeeld over de hoogte van
het salaris van de CEO. Ten opzichte van de Verenigde Staten en
het Verenigd Koninkrijk komen voorstellen van de aandeelhouders relatief minder voor op het vasteland van Europa, maar zijn
de voorstellen juridisch bindender. Over het algemeen zorgt een
voorstel vanuit de aandeelhouders voor een positief effect op
de aandelenprijs. Dit geldt alleen niet voor bedrijven die slecht
presteren en een lage marktwaarde hebben ten opzichte van de
activawaarde.

Voor het European Banking Center onderzoeken Dell’Ariccia et
al. de relatie tussen de eisen voor lenen bij kredietverstrekkers
en de stijging van het aantal kredietverstrekkers en veranderingen in de marktstructuur in de Verenigde Staten tussen 2000
en 2006. De kredietafwijzingen als ratio van de goedgekeurde
leningen daalde in regio’s met veel kredietaanvragen, in regio’s
met meer toetreders van nieuwe kredietverschaffers en waar
er meer leningen werden verkocht via derde partijen. Als het
logaritme van kredietaanvragen stijgt met een procent daalt de
afwijzingsratio met 0,017 procent. De afwijzingsratio daalde
ook door de stijging van de huizenprijzen. Als de huizenprijs
apprecieert met een procent daalt de afwijzingsratio met 0,234
procent.

Cziraki, P., L. Renneboog en P. Szilagyi (2009) Shareholder activism through
proxy proposals: the European perspective. TiLEC discussieartikel nr 2009-019.
Tilburg: TiLEC.

Dell’Ariccia, G., D. Igan en L. Laeven (2009) Credit booms and lending standards:
evidence from the subprime market. European Banking Center discussiedocument nr 2009–14S. Tilburg: EBC.

Ziekteverzuim
Voor het Centraal Bureau voor de
Statistiek stellen Mol en De Vries
op grond van de Nationale Enquête
Arbeidsomstandigheden dat werknemers die veel zelfstandigheid genieten
en steun ontvangen van collega’s en
leidinggevenden het minst werk verzuimen wegens ziekte. Van alle werknemers valt 57 procent in deze categorie.
Gemiddeld meldden werknemers zich
in 2007 4,2 procent van de werkdagen ziek. Drie procent van
de werknemers ervaart een hoge werkdruk, en weinig autonomie en sociale steun. Zij verzuimen daarom het vaakst, en wel
7,6 procent van de werkdagen.

Mortaliteit
Voor Netspar onderzoeken Van Kippersluis et al. de causaliteit
tussen onderwijs en sterfte. In 1928 werd het verplichte aantal
jaren school voor kinderen verhoogd van zes naar zeven jaar en
de auteurs gebruiken gegevens van na deze wetswijziging om
een relatie aan te tonen na de leeftijd van tachtig jaar. Een extra
jaar school verkleint de kans op sterfte tussen de leeftijden 81
en 88 jaar met meer dan twee procentpunt vergeleken met het
basisscenario van vijftig procent. Bij de kinderen die nog een
extra zeven jaar naar school gingen en de middelbare school
afrondden, verkleint de kans op sterfte tussen de leeftijden 81
en 88 jaar met zestien tot negentien procentpunt.
Kippersluis, H. van, O. O’Donnell en E. van Doorslaer (2009) Long run returns

Mol, M. en J. de Vries (2009) Ziekteverzuim het laagste bij werknemers

to education: does schooling lead to an extended old age? Netspar discussiedocu-

met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega’s en leiding-

ment nr 04/2009-014. Tilburg: Netspar.

gevenden. In: CBS (red.) Sociaaleconomische trends. Statistisch kwartaalblad over
arbeidsmarkt, sociale zekerheid en inkomen. Tweede kwartaal 2009. Den Haag:
CBS.

Crisis
Overname
Bandick en Görg onderzoeken voor het Centre for Economic
Policy Research wat de relatie is tussen de overname van een
bedrijf door een buitenlandse multinational en de leeftijd die
bedrijven halen. Hiervoor gebruiken de auteurs een Zweedse
dataset van 1993 tot 2002. Volgens de auteurs zorgt de overname door een buitenlandse multinational ervoor dat het bedrijf
langer bestaat, maar alleen als het bedrijf voor de overname al
exporteerde. De effecten van de overname zijn groter wanneer
de overnemende multinational in een andere sector opereert
dan het bedrijf dat overgenomen wordt.

Voor het Tinbergen Instituut analyseren McAleer et al. de
invloed van Bazel II op het risicomanagement. Vanwege Bazel
II kunnen banken nu hun eigen risicomodel hanteren. Aan de
hand van schattingen op basis van het verleden wordt bepaald
hoe groot het risico is, en hiermee worden minimale kapitaaleisen bepaald. Banken kunnen hierbij zelf kiezen of zij veel
risico willen, of juist weinig. Veel risico impliceert dat de kans
op verliezen en daardoor strengere kapitaaleisen in de volgende
periode groter wordt. Volgens de auteurs is het voor de banken
het best om een risicostrategie te kiezen met een gemiddeld
risico, zodat er geen maximale kapitaalreserves aangehouden
hoeven te worden, en er weinig overschrijdingen zijn.
McAleer, M., J.-A. Jiménez-Martin en T. Perez Amaral (2009) Has the Basel-II

Bandick, R. en H. Görg (2009) Foreign acquisition, plant survival, and employ-

accord encouraged risk management during the 2008–2009 financial crisis?

ment growth. CEPR discussieartikel nr 7329. Londen: CEPR.

Tinbergen Instituut discussieartikel nr 09-039. Rotterdam: TI.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4563) 26 juni 2009

389