Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 7 2014

.

ESB Input / output

Input //output
Schoolkeuze

cent van de lageropgeleide ouders geeft de voorkeur aan scholen met lagere prestaties boven beter presterende scholen. Andere factoren die de
schoolkeuze sterk beïnvloeden zijn namelijk de
religieuze of filosofische grondslag en de reisafstand. 26 procent van de hogeropgeleide ouders
kiest expliciet voor een school met een alternatieve filosofie, zoals een montessorischool, en
zijn bereid hun kinderen hiervoor drie tot vier
keer langer te laten reizen dan gemiddeld.

Als ouders de vrijheid hebben om zelf een school
te kiezen, is de veronderstelling dat dit de onderwijskwaliteit verhoogt doordat ouders zoeken
naar de school met de hoogste onderwijskwaliteit. Borghans et al. onderzoeken met gegevens
over schoolprestaties en uit enquêtes met ruim
15.000 ouders van lagereschoolleerlingen in
Nederland of dit daadwerkelijk het geval is. Het
blijkt dat publieke informatie over schoolprestaties, zoals rapporten van de onderwijsinspectie
en Cito-uitslagen, inderdaad de schoolkeuze
van ouders deels bepaalt. Dit is vaker het geval
bij hoger- dan bij lageropgeleide ouders. 32 pro-

Aardgasnetwerkambities

Borghans, L., B. Golsteijn en U. Zölitz (2014) Parental
preferences for primary school characteristics. IZA Discussion Paper, 8371.

Verkeersdrukte

Spaaroverschot

spillovers from European gas infrastructure investments.

Ruth, F. van (2014) Traffic intensity as

Jansen, C. en M. Ligthart (2014) Spaaroverschot niet-finan-

SOM Research Report, 028.

indicator of regional economic activity.

ciële bedrijven: ontwikkeling, oorzaken en gevolgen. CPB

CBS Discussion Paper, 021.

Achtergronddocument, 28 augustus.

De Nederlandse ambities om de aardgasrotonde
van Europa te worden zijn niet uniek: verschillende
andere landen proberen ook een strategische positie in aardgasnetwerken te verkrijgen. Bouwmeester
en Scholtens onderzoeken empirisch welke effecten investeringsplannen voor aardgasnetwerken in
Oostenrijk, België, Frankrijk, Nederland en Duitsland zullen hebben op andere landen in en buiten
Europa. Een voorbeeld van zulke effecten zijn
werkgelegenheidseffecten in andere landen waar
de productie van onderdelen plaatsvindt. Investeringsprojecten in kleine landen hebben gemiddeld
grotere effecten op het buitenland. Zo zijn de internationale effecten van investeringsplannen van
België en Nederland relatief het grootst, en die van
Duitsland het kleinst. Italië en het Verenigd Koninkrijk profiteren relatief veel van de investeringen
in andere landen. De werkgelegenheidseffecten zijn
het grootst voor middelbaar opgeleid personeel.

Met wisselende economische
omstandigheden wisselt ook de
verkeersdrukte, als gevolg van bijvoorbeeld vracht- en woon-werkverkeer. Hierdoor kunnen gegevens
over de verkeersdrukte gebruikt
worden om een indicator voor de
economische activiteit te ontwikkelen. Van Ruth ontwikkelt zo’n
indicator door gebruik te maken
van gegevens uit de Nederlandse
NDW-database, die registraties
van verkeerssensoren uit heel Nederland bevat, zodat het mogelijk
wordt economische indicators voor
regio’s te ontwikkelen. Wanneer de
methode wordt toegepast op gegevens uit de regio Eindhoven, blijkt
deze de economische activiteit
goed weer te geven.

Het spaaroverschot bij niet-financiële bedrijven in
Nederland is sinds begin jaren negentig sterk toegenomen tot bijna negen procent van het bbp in
2012. Jansen en Ligthart concluderen aan de hand
van empirisch onderzoek dat dit deels komt doordat Nederlandse bedrijven relatief weinig dividend
uitkeren, maar ook doordat veel multinationals in
Nederland zijn gevestigd die relatief veel winst inhouden. Hierdoor komt het spaaroverschot grotendeels uit vermogenswinsten uit buitenlandse
deelnemingen. De toename van het spaaroverschot
wordt, naast hogere besparingen, ook veroorzaakt
door een afnemende investeringsquote sinds de
eeuwwisseling. Dit komt enerzijds doordat de prijzen van investeringsgoederen in Nederland achterbleven bij andere landen maar ongeveer de helft van
de afname wordt veroorzaakt doordat bedrijfsinvesteringen daadwerkelijk in omvang afnamen.
Vooral de bedrijfstakken ICT, handel, transport en
bouwnijverheid investeerden minder.

Bouwmeester, M.C. en B. Scholtens (2014) Cross-border

Bijstandsuitkeringen

In 2015 neemt het aantal verstrekte bijstandsuitkeringen naar verwachting met 8000 toe tot 377.000, een
toename van 2,17 procent ten opzichte van 2014. De
werkloosheid neemt in 2015 naar verwachting licht af, en
dit heeft een drukkend effect op het aantal bijstandsuit-

610

2,2%

keringen. Beleidswijzigingen zorgen er echter voor dat
het volume bijstandsuitkering toeneemt, als onderdeel
van de invoering van de Participatiewet op 1 januari.
CPB (2014) Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2015.
CPB Notitie, 16 september.
Jaargang 99 (4695) 9 oktober 2014

Input / output ESB

Horizonvervuiling

Dat mensen het plaatsen van windmolens in de
buurt van hun huis niet waarderen is bekend. Dröes
en Koster laten aan de hand van empirisch onderzoek zien dat dit een effect heeft op de huizenprijzen. Hiervoor maken ze gebruik van de huizenprijzen in de omgeving van alle sinds 1980 geplaatste
windturbines in Nederland. De prijs van een huis
dat binnen twee kilometer van een windmolen
staat, neemt met gemiddeld 1,4 tot 2,6 procent af,
afhankelijk van de exacte afstand. De prijzen dalen
reeds drie jaar voordat de windmolen daadwerkelijk
wordt gebouwd, omdat dan vaak al bekend is dat
er een turbine gebouwd zal worden. De externaliteiten op de huizenprijzen kunnen tot tien procent
van de totale bouwkosten bedragen.
Dröes, M. en H.R.A. Koster (2014) Renewable energy and

Vertrouwen

Vertrouwen zorgt ervoor dat productieprocessen waarbij werknemers relatief veel autonomie nodig
hebben, zoals bij de productie van
complexe medische instrumenten
of horloges, toch kunnen worden
uitgevoerd. De hoogte van sociaal
vertrouwen van burgers in elkaar
en in de maatschappij in landen is
dan ook gecorreleerd met de specialisatie van landen in industrieën
waarvan productieprocessen relatief veel autonomie vereisen. Dit
blijkt uit empirisch onderzoek van
Van Hoorn met gegevens over 24
verschillende industrietakken in
dertig OESO-landen.

negative externalities: the effect of wind turbines on house
prices. Tinbergen Institute Discussion Paper, 124.

Hoorn, A. van (2014) Trust, workplace
organization, and comparative economic development. SOM Research Report,
024.

Fuseren

Kredietbubbel

Bezemer en Zhang onderzoeken wanneer kredietgroei ontaardt in een kredietbubbel. Op basis van
gegevens over 37 landen sinds de jaren negentig
laten de auteurs zien dat de groei van het aandeel
hypotheekleningen in de bankleningenportefeuille
de kans op een krediethausse vergroot. Zo verdubbelde het aandeel hypotheken in de portefeuille
van de Nederlandse bankensector van 25 procent
in 1990 tot 50 procent nu. Deze trend vergroot de
kans op een boom-bust, waarbij een periode van sterke groei gevolgd wordt door sterke afname van de
kredietverlening. Dit is niet het geval voor bedrijfsleningen. De bevindingen kunnen gebruikt worden
bij de ontwikkeling van indicatoren van financiële
kwetsbaarheden of toekomstige kredietcrises.

Het vanuit kostenoogpunt optimale aantal studenten op een universiteit ligt op 24.954. Dit stellen Tirivayi et al. op basis van schattingen
door middel van een meta-regressie met de uitkomsten van dertig
eerdere internationale schattingen
van optimale studentenaantallen.
Optimaal is hierbij het aantal waarbij de kosten van de voor kwaliteit
gecorrigeerde output, zoals studenten en onderzoek, het laagst
zijn. Tot aan het optimale aantal
nemen de kosten per eenheid output af, maar daarna nemen ze weer
toe. Voor hbo-instellingen schatten de auteurs het optimale aantal
studenten op 10.296.
Tirivayi, N., H. Maasen van den Brink

Industrieel erfgoed

Heeft het restaureren en het hergebruik van industrieel erfgoed, zoals oude fabrieken, een positief effect op de omgeving? Als dat zo is, zou dit gemeten
kunnen worden door de huizenprijzen in de omgeving. Van Duijn et al. concluderen in empirisch
onderzoek naar de effecten van vijf restauraties van
oude fabrieken dat dit niet per se het geval hoeft te
zijn. Alleen voor de restauratie van de Westergasfabriek in Amsterdam wordt een significant en blijvend positief effect gevonden op de huizenprijzen
in de omgeving. Hierbij werd geanticipeerd op de
positieve effecten omdat de prijzen al voor de start
van de restauratie stegen.
Duijn, M. van, J. Rouwendal en R. Boersema (2014) Transformations of industrial heritage: insights into external effects
on house prices. Tinbergen Institute Discussion Paper, 122.

Winstbelastingen

Belastingregels beïnvloeden de manier waarop bedrijven hun winsten uitbetalen aan aandeelhouders. Dit volgt uit empirisch onderzoek van Geiler
en Renneboog met gegevens over winstuitkeringen
van 1906 beursgenoteerde bedrijven in het Verenigd Koninkrijk over de periode 1997–2007.
Daarnaast blijkt dat bedrijven geen rekening houden met welk type aandeelhouders ze hebben. Dit
zou kunnen zijn, omdat bijvoorbeeld pensioenfondsen te maken hebben met andere belastingregels dan particuliere aandeelhouders. Wanneer de
CEO wordt beloond door middel van aandelen, is
de kans groter dat er gekozen wordt voor winstuitkering door het opkopen van uitstaande aandelen,
zodat de CEO er zelf ook vruchten van plukt doordat zijn aandelen in waarde stijgen.

en W. Groot (2014) Size and economies
Geiler, P. en L. Renneboog (2014) Taxes, earnings payout,

implications for mergers. UNU-MERIT
Bezemer, D. en L. Zhang (2014) From boom to bust in the credit

of scale in higher education and the

and payout channel choice. TILEC Discussion Paper, 030, en

Working Paper, 066.

CentER Discussion Paper, 049.

cycle: the role of mortgage credit. SOM Research Report, 025.

Bedrijfsleningen

In het tweede kwartaal van 2014 hebben Nederlandse
niet-financiële vennootschappen 4,9 miljard euro meer
leningen afgesloten dan afgelost. Deze zijn niet afgesloten bij Nederlandse financiële instellingen, waar per saldo 1,2 miljard euro afgelost werd. Er werd echter per saldo
Jaargang 99 (4695) 9 oktober 2014

4,9
miljard euro

vijf miljard euro geleend binnen concernverband, bij buitenlandse moeders en dochters, en één miljard euro in
het buitenland en bij andere niet-financiële instellingen.
CBS (2014) Bedrijven lenen meer, maar niet bij Nederlandse financiële
instellingen. Webartikel, 24 september.

611

Auteur