.
ESB Input / output
Input //output
Rentevolatiliteit
dagelijkse rentestanden op staatsobligaties van
de eurolanden over de periode 2010–2013.
Nieuws over het opkopen van staatsobligaties
door de Europese Centrale Bank verlaagt de
volatiliteit van de obligatierente van probleemlanden juist. De auteurs concluderen op basis
daarvan dat het opkoopprogramma van staatsobligaties van de ECB effectief was in de bestrijding van de Europese schuldencrisis.
Nieuws over de schuldencrisis in de eurozone
verhoogt de volatiliteit van de rentes op staatsobligaties van eurolanden met financiële problemen, zoals Griekenland, Ierland en Portugal.
Ook wordt de onderlinge relatie tussen de rentes op staatsobligaties van deze probleemlanden
daardoor groter. Daarnaast wordt de samenhang met de rente op Duitse staatsobligaties dan
juist kleiner, wat erop wijst dat beleggers meer
investeren in Duitse obligaties omdat ze een
veilige plaats zoeken voor hun kapitaal. Dit alles concluderen Beetsma et al. aan de hand van
econometrisch onderzoek met gegevens van de
Beetsma, R., F. de Jong, M. Giuliodori en D. Widijanto
(2014) The impact of news and the SMP on realized (co)
variances in the eurozone sovereign debt market. ECB
Working Paper, 1629.
Onderwijsprogramma
Bankensector
Elk, R. van, en S. Kok (2014) The impact of a comprehen-
Bijlsma, M. en A. Dubovik (2014) Banks,
sive school reform policy for failing schools on educational
financial markets and growth in develo-
Gerritsen, A. en B. Jacobs (2014) Is a minimum wage an
achievement. Results of the first four years. CPB Discussion
ped countries: a survey of the empirical
appropriate instrument for redistribution? CESifo Working
Paper, 264.
literature. CPB Discussion Paper, 266.
Paper, 4588.
De Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam,
een programma om de prestaties van basisscholen
te verbeteren, verlaagde de CITO-score van leerlingen in groep acht met gemiddeld 1,7 punt in
vergelijking met de controlegroep. De negatieve
effecten zijn groter bij taalvaardigheid dan bij wiskunde, en de verslechtering is het grootst bij de
minst competente leerlingen. Dit concluderen Van
Elk en Kok aan de hand van gegevens over 78.545
kinderen van 614 scholen uit heel Nederland over
de periode 2005–2012. Het programma bestond
onder andere uit evaluaties van de kwaliteit van docenten, het meten van de prestaties van leerlingen,
scholing van personeel en het invoeren van nieuwe
lesmethodes. Een mogelijke verklaring voor het negatieve resultaat is dat het veeleisende karakter van
het programma heeft geleid tot weerstand onder en
het vertrek van docenten, wat wordt bevestigd door
antwoorden uit enquêtes met schoolleiders.
Werktevredenheid
Van alle managers geeft 84 procent aan (zeer) tevreden
met hun werk te zijn, waarmee zij de meest tevreden beroepsgroep zijn. Bij werknemers met elementaire beroepen, zoals schoonmakers, is dit zeventig procent, waarmee zij de minst tevreden groep zijn. Opleidings iveau
n
100
Bijlsma en Dubovik onderzoeken
in een literatuurstudie de relatie
tussen kenmerken van de bankensector en economische groei in
ontwikkelde landen. Het blijkt dat
studies van voor het uitbreken van
de financiële crisis optimistischer
zijn over positieve effecten van een
efficiënt bankwezen op economische groei dan studies van tijdens
en na de crisis. Zo vinden recente
studies aanwijzingen voor afnemende marginale opbrengsten van
de grootte van de bankensector.
Daarnaast lijkt een hoge graad van
concentratie in de bankensector,
dus de aanwezigheid van relatief
veel grote banken, samen te gaan
met hogere rentes op leningen.
84%
tevreden managers
Minimumloon
Als een minimumloon alleen bedoeld is voor
herverdeling, is invoering ervan alleen wenselijk
wanneer het effectiever is in het ondersteunen
van mensen met een laag inkomen dan de inkomstenbelasting. Enerzijds zorgt een minimumloon
voor meer werkloosheid aan de onderkant van de
arbeidsmarkt doordat de kosten van laagopgeleide
arbeidskrachten toenemen. Anderzijds zullen lagerÂ
opgeleiden hierdoor ook geprikkeld worden om
meer te investeren in hun kennis en vaardigheden
om zo door te schuiven naar het segment met hogerÂ
opgeleiden in de arbeidsmarkt, zodat zij het hogere
werkloosheidsrisico voor lageropgeleiden ontlopen.
De effectiviteit van een minimumloon hangt dus
af van de grootte van deze twee effecten. Dit volgt
uit theoretisch onderzoek van Gerritsen en Jacobs.
Wanneer de auteurs het model empirisch toepassen
op gegevens over negentien OESO-landen blijkt
dat het in bijna alle landen optimaal zou zijn het
minimumloon te verlagen, uitgezonderd de VS.
en werktevredenheid vertonen een negatief verband.
Managers zijn daarnaast ook het meest tevreden met
hun thuiswerkregeling. Militairen het minst.
CBS (2014) Managers zijn de meest tevreden werknemers.
SociaalÂeconomische trends, 02.
Jaargang 99 (4679) 21 februari 2014
Input / output ESB
Publiek-privaat
In de afgelopen decennia is in Portugal voor ontwikkeling van publieke voorzieningen, zoals infrastructurele projecten, veel gebruikgemaakt van publiekprivate samenwerkingsverbanden. Deze werden
voornamelijk aangegaan vanwege budgetrestricties
van de Portugese overheid, hoewel ook verwacht
werd dat de samenwerking zou leiden tot een hogere efficiëntie en kwaliteit. Sarmento en Renneboog
concluderen aan de hand van empirisch onderzoek
met gegevens over 35 projecten uit de periode
1995–2010 dat de projecten in veel gevallen niet
effectief waren. Dit komt doordat te weinig risico
van de publieke naar de private sector werd overgeheveld, zodat deze weinig prikkels had om efficiënt
te werken. Ook werden in korte tijd veel samenwerkingscontracten afgesloten, waardoor de overheid
niet de benodigde capaciteit had om de lopende
contracten te controleren, en opgezadeld werd met
langdurige, zware financiële verplichtingen.
Personeelsbeleid
De introductie van prestatiebeloning voor bankmedewerkers leidt
tot significant hogere productiviteit. Dit blijkt uit empirisch onderzoek van Bogaard en Svejnar met
gegevens van een bank met 180
vestigingen in Oost-Europa die
in de periode 2003–2007 nieuwe
maatregelen op het gebied van personeelsbeleid introduceerde. Het
gevonden effect is groter bij grotere vestigingen, wat kan komen
doordat het probleem van moreel
wangedrag daar groter is. Het beleid heeft niet geleid tot een hogere
winstgevendheid of betere kwaliteit van de verstrekte leningen.
Bogaard, H. en J. Svejnar (2014) Incentive pay and performance: insider
Sarmento, J.M. en L. Renneboog (2014) The Portugese ex-
econometrics in a multi-unit firm. CEPR
perience with public-private partnerships. TILEC Discussion
Discussion Paper, 9789.
Paper, 005.
Kapitaalstructuur
Doordat rente in de meeste landen aftrekbaar was
van de belasting maar betaalde dividenden niet,
bestaat er voor bedrijven een prikkel om zich meer
met vreemd dan met eigen vermogen te financieren.
Daarom hebben veel landen renteaftrekbeperkingen (thin capitalization rules) geïntroduceerd om
de excessieve schuldfinanciering te beperken. Uit
empirisch onderzoek met gegevens over buitenlandse vestigingen van Amerikaanse internationale
bedrijven in 54 landen over de periode 1982–2004
concluderen Blouin et al. dat deze regels effectief
zijn. Beperkingen van de hoogte van de totale kapitaalratio van bedrijven, ofwel de verhouding tussen
het vreemd en eigen vermogen, leiden namelijk gemiddeld tot een verlaging van de kapitaalratio met
1,9 procent. Beperkingen van de maximale relatieve
hoeveelheid schulden van dochterondernemingen
aan moeder- of zusterondernemingen, ofwel de
interne kapitaalratio, leiden tot een verlaging van
deze ratio met gemiddeld 6,3 procent.
Buffers
In Nederland zijn banken sinds
2003 verplicht liquide bezittingen
aan te houden om voor ten minste
dertig dagen aan hun verplichtingen te kunnen voldoen, de zogenaamde liquiditeitsdekkingsratio.
Uit empirisch onderzoek van Duijm
en Wierts met gegevens over 59
Nederlandse banken over de periode 2003–2013 blijkt dat banken
aan deze ratio voldoen, maar dat
de buffers procyclisch worden aangehouden, en dat ze op het laagst
zijn bij de start van een crisis. Ook
wordt de ratio vaak niet hersteld
door meer liquide bezittingen aan
te houden, maar juist door de verplichtingen te verminderen.
Duijm, P. en P. Wierts (2014) The effects
of liquidity regulation on bank assets
Onafhankelijkheid
Een werknemer bij een financiële toezichthouder,
zoals de centrale bank, die eerder in zijn loopbaan
in de financiële sector gewerkt heeft, identificeert
zich meer met zijn vroegere werkgevers dan mensen
die niet in die sector hebben gewerkt. Hierdoor is
hij minder in staat objectief zijn taak uit te voeren
en wordt het toezicht op financiële instellingen
minder effectief. Dit objectiviteitsprobleem kan
worden tegengegaan door de professionele houding
van toezichthouders te stimuleren, bijvoorbeeld
door introductieprogramma’s voor mensen die vanuit de financiële sector komen, bijscholing in een
onafhankelijke houding of het creëren van groepen
van verschillende toezichthouders die samenwerken. Dit alles concluderen Veltrop en De Haan op
basis van gegevens uit enquêtes met alle werknemers van de AFM en DNB.
Veltrop, D.B. en J. de Haan (2014) I just cannot get you out of
my head: regulatory capture of financial sector supervisors.
DNB Working Paper, 410.
Persoonlijkheid
Persoonlijkheidskenmerken, zoals introversie,
nauwgezetheid en emotionele stabiliteit, gemeten
op veertienjarige leeftijd, beïnvloeden de studiekeuze op latere leeftijd. Terwijl voor het studieniveau
de cognitieve vaardigheden van jongeren doorslaggevend zijn, zijn voor de studierichting cognitieve
vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken van
even groot belang. Dit blijkt uit empirisch onderzoek van Humburg met gegevens uit 2000 over
19.391 mensen van 126 scholen die destijds veertien jaar waren en middelbaar onderwijs volgden.
Zo blijkt dat jongeren die meer extravert zijn vaker
voor rechten of economie en bedrijfskunde kiezen,
maar minder vaak voor een bètastudie zoals wiskunde of een technische studie.
Blouin, J., H. Huizinga, L. Laeven en G. Nicodème (2014)
and liabilities. Tinbergen Institute Discus-
Thin capitalization rules and multinational firm capital
sion Paper, 018 en Duisenberg School of
Humburg, M. (2014) Personality and field of study choice.
structure. CentER Discussion Paper, 007.
Finance Discussion Paper, 072.
GSBE Research Memorandum, 002.
Werkloosheid
De gemiddelde werkloosheid van alle OESO-landen is in
december 2013 ten opzichte van de maand ervoor iets afgenomen tot 7,6 procent, ofwel 46,2 miljoen personen. De
eurozone kent met een gemiddelde van 12 procent (ofwel,
19 miljoen personen) een veel hogere werkloosheid. In
Jaargang 99 (4679) 21 februari 2014
7,6%
Werkloosheid OESO-landen
Zuid-Korea (3,0 procent), Japan (3,7 procent) en Mexico
(4,8 procent) ligt het percentage werklozen juist relatief
laag.
OESO (2014) OECD unemployment rate falls to 7.6% in December
2013. OESO News Release, 11 februari.
101